FKR-EU - TROX

FKR-EU/DE/NL/nl
Bedienings- en montagehandleiding
Brandkleppen
serie FKR-EU
conform de prestatieverklaring
DoP / FKR-EU / DE / 2013 / 001
Inhoud
1 Algemene opmerkingen __________________ 3
Geldigheid van deze instructie ___________________3
Vigerende bescheiden__________________________3
Verklaring van de symbolen in deze
gebruiksaanwijzing ____________________________3
Typeplaatje met CE-markering ___________________3
2 Veiligheid en toepassingsgebieden ________ 4
Algemene aanbevelingen voor de veiligheid _________4
Normen en richtlijnen___________________________4
Onderhoud en reparatie onderdelen _______________4
Instructies voor de bescherming van het milieu_______4
Toepassingsgebieden __________________________4
Overige risico's _______________________________4
3 Productomschrijving _____________________ 5
Functieomschrijving __________________________5
Productoverzicht, afmetingen en gewichten ______6
Steekverbinding_______________________________6
flensuitvoering ________________________________7
4 Technische gegevens ____________________ 8
5 Transport, Opslag en Verpakking __________ 8
Controleren van de levering ______________________8
Verplaatsen op het bouwwerk ____________________8
Opslag ______________________________________8
Verpakking ___________________________________8
6 Inbouw_________________________________ 9
Algemeen montageadvies _____________________9
Toelaatbare mortel voor de natte montage __________9
Toelaatbare minerale wol als vulmateriaal___________9
Overzicht inbouwsituaties en brandweerstandklassen
vlgs. 13501-3 _________________________________9
Massieve wanden ___________________________10
massief plafond _____________________________ 11
Lichte scheidingswanden met metalen profiel
en tweezijdige beplating _____________________12
Grootten ØDN 315 tot 400 ______________________ 12
Grootten ØDN 450 tot 800 ______________________ 13
Lichte scheidingswanden met metalen profiel
en eenzijdige beplating ______________________14
Grootten ØDN 315 tot 400 ______________________ 14
Grootten ØDN 450 tot 800 ______________________ 15
Lichte scheidingswanden zonder metalen profiel
en eenzijdige beplatingen (schachtwanden) ____16
Grootten ØDN 315 tot 400 ______________________ 16
Grootten ØDN 450 tot 800 ______________________ 17
„Zware” brandscheiding met metalen profiel
en bekleding aan beide zijden_________________18
Grootten ØDN 315 tot 400 ______________________ 18
Grootten ØDN 450 tot 800 ______________________ 19
Details metalen profielen voor brandscheiding ______20
7 Aansluiting van het luchtkanaal ___________ 21
Het verwijderen van de transport en
montagebeveiliging ___________________________21
Elastische aansluitingen _______________________21
Afsluitrooster ________________________________22
Inspectieopeningen ___________________________22
8 Elektrische aansluiting __________________ 23
Potentiaalvereffening __________________________23
Eindschakelaar voor de FKR-EU met smeltlood _____23
AS-i-/LON-Module ____________________________23
9 Functiecontrole ________________________ 24
Algemeen __________________________________24
FKR-EU met smeltlood ________________________24
FKR-EU met veerretourmotor ___________________25
Brandklep met de handslinger openen ____________25
10 Inbedrijfstelling ________________________ 26
Bedrijf _____________________________________26
11 Onderhoud ____________________________ 26
Onderhoud__________________________________26
Inspectie ___________________________________26
Onderhoud__________________________________26
Smeerpunten ________________________________27
Smeltlood verwisselen _______________________28
Inspectie en onderhoudsmaatregel _______________30
TROX Nederland B.V.
Postbus 225
4200 AE Gorinchem
Veersteeg 11
4212 LR Spijk
Telefoon 0183 - 767300
Telefax 0183 - 767399
E-Mail [email protected]
www.trox.nl
2
12 Buiten gebruik stellen, uitbouwen
en afvoeren ____________________________ 31
prospect-nr. A00000029516
Wijzigingen voorbehouden / Alle rechten voorbehouden © TROX GmbH
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
1 Algemene opmerkingen
Geldigheid van deze instructie
Diese Betriebs-und Montageanleitung ist gültig für
Brandschutzklappen die in Deutschland eingebaut werden.
Entsprechende nationale Anforderungen, sind zu beachten.
Vigerende bescheiden
Naast deze gebruiksaanwijzing de prestatieverklaring
Dop / FKR-EU / DE / 2013 / 001 aanhouden
Verklaring van de symbolen in deze
gebruiksaanwijzing
Gevaar!
Teken van gevaar voor lijf en leven door een
elektrische spanning
Waarschuwing!
Teken van gevaar voor lijf en leven.
Let op!
Teken van gevaar, die tot lichte verwondingen
of materiële schade kan leiden.
Advies!
Teken van belangrijke aanbevelingen
of informatie.
Typeplaatje met CE-markering
݇
A00000026813_0713
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de brandkleppen in de
varianten:
• FKR-EU met smeltlood
• FKR-EU met veerretourmotor
Om de volledige functie van de brandklep te kunnen
garanderen, is het noodzakelijk, de meegeleverde
gebruiksaanwijzing voor het gebruik te lezen en de daarin
vermelde adviezen op te volgen. Bij de oplevering van
de installatie moet deze handleiding aan de installatiebeheerder verstrekt worden. De beheerder kan deze
gebruiksaanwijzing in het handboek opnemen.
Disfunctioneren of schade, die door het niet aanhouden
van deze gebruiksaanwijzing of door het niet opvolgen
van de wettelijke eisen, kunnen niet leiden tot enige aanspakelijkheid ten opzichte van de fabrikant.
Deze gebruiksaanwijzing richt zich op de adviseur,
installateur en gebruiker van de installatie, waarin de
brandkleppen geïntegreerd worden. Bovendien richt zich
de gebruiksaanwijzing op personen, die de volgende
werkzaamheden verrichten:
• Transport en opslag
• Inbouw
• Elektrische aansluiting
• Inbedrijfstelling
• Bediening
• Onderhoud
• Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren
݉
TROX GmbH
Heinrich-Trox-Platz
47504 Neukirchen-Vluyn
www.trox.de
12
݊
݈
Jahr/year-13
DoP / FKR-EU / DE / 2013 / 001
‫݋‬
‫݌‬
EN 15650: 2010
Brandschutzklappe /fire damper
FKR-EU
EI TT (ve-ho, i
‫ݍ‬
o) S - (300 Pa)
‫ݎ‬
 CE-kenteken
 Fabrikantadres
 Nummer van de Europese norm en het jaar van de
inwerkingstrede
 De beide laatste cijfers van het jaartal wanneer de codering
is aangebracht
 Fabrikagejaar
 Nummer van de prestatieverklaring
 Opgaven van alle geteste eigenschappen
De brandweerstandsklasse kan afhankelijk van het gebruik
verschillend zijn → blz. 9
 Serie omschrijving
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
3
2 Veiligheid en toepassingsgebieden
Algemene aanbevelingen voor de veiligheid
Alleen terzakekundig personeel mag de omschreven
handelingen aan de brandklep uitvoeren.
Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame
elektriciens werken.
Voor de montage, de electrische aansluitingenen en het
onderhoud moet voldoende vrije ruimte voor ongehinderde
werkzaanheden aan de brandklep aanwezig zijn.
Normen en richtlijnen
• EN 15650:2010 Ventilatie van gebouwen – brandkleppen
• Classificering vlgs. EN 13501-3 → blz. 9
• Getest volgens EN 1366-2
• Klep luchtdicht sluitend volgens EN 1751, klasse 4
• Lekkage van de behuizing volgens EN 1751, klasse C.
Alle desbetreffende normen en voorschriften voor de
brandbescherming nakomen.
Onderhoud en reparatie onderdelen
De brandklep is een speciaal voor de bescherming tegen
brand in luchtinstallaties ontwikkelde veiligheidsproduct.
Voor het behoud van de werking van de apparatuur mogen
alleen originele TROX vervangingsonderdelen toegepast
worden.
Instructies voor de bescherming van het milieu
Ter bescherming van het milieu, alstublieft de volgende
punten nakomen:
• De verpakking van de brandklep milieuvriendelijk
afvoeren.
• Komponenten van de brandklep, die verwisseld moeten
worden of oude apparaten moeten door een geautoriseerd
bedrijf afgevoerd worden.
• Elektronische onderdelen conform de nationale
afvalverwijderings richtlijnen afvoeren.
4
Toepassingsgebieden
De brandklep dient als automatische afsluitinrichting voor
het verhinderen van een branddoorslag of rookverspreiding
door de installatie.
De brandklep is in toe en afvoersystemen toepasbaar.
Bij het gebruik van de brandkleppen moeten de inbouwvoorschriften en de technische gegevens van de montage
en bedieningsinstructie opgevolgd worden.
Ontoelaatbare toepassingen
De brandklep mag niet bij de volgende toepassingen
worden gebruikt:
• Toegepast als rookklep
• Toegepast in Ex-zone's
• Toegepast in de open lucht zonder een bescherming tegen
weersinvloeden
• Verwendung in Abluftanlagen von gewerblichen Küchen
• Toepassing in ventilatie-installaties waar de werking door
sterke vervuiling, extreme vochtigheid of door chemische
bestandelen verhinderd wordt.
• Toepassing in inbouwsituaties waar inspectie en
onderhoud van de brandklep in ingebouwde toeastand
niet mogelijk is.
Veranderingen aan de brandklep en het gebruik van de
vervangingsonderdelen, die niet door TROX geleverd en
voor gebruik zijn vrij gegeven, is niet toegestaan.
Overige risico's
TROX Brandkleppen ondergaan bij de fabricage strenge
kwaliteitscontroles. Bovendien wordt voor uitlevering een
funktiecontrole uitgevoerd.
Door beschadigingen tijdens het transport of de inbouw is
een beperking van het functioneren mogelijk.
Het volgens de voorschriften functioneren van de brandklep
is door de eigenaar, resp. gebruiker van de installatie bij de
in gebruikname en tijdens het verdere gebruik middels
terugkerende inspecties te controleren.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Productomschrijving
3
1 PageHeaderToc
Functieomschrijving
Functieschema



 Brandklep geopend
 Brandklep bij brand gesloten
 Brandwerende wand
Functieomschrijving
Brandkleppen van de serie FKR-EU worden als veiligheidstechnische onderdelen in een klimaatinstallatie toegepast.
De brandklep verhindert brand- en rookoverdracht door een
luchtkanaal.
Bij het gebruik van brandkleppen zullen deze bij een
gewone temperatuur open staan, om de lucht door te laten.
Steigt de temperatuur, dan sluit de brandklep. Deze
signalering vind plaats bij 72 °C (bij verwarmings installaties
95 °C) middels een smeltlood of thermo-electrisch met een
veerretourmotor.
Na de thermische signalering mogen de brandklep niet
meer geopend worden.
Voor het veiligstellen van het normale fuctioneren kan een
test van de signaleringsinrichting op de brandklep
doorgevoerd worden. → blz. 24
FKR-EU met smeltlood
Stijg de temperatuur binnen in de brandklep door hete
brandrook boven de 72 resp. Met een veermechanisme
wordt het direkt sluiten van de brandklep bewerkstelligd.
Optioneel kan de FKR-EU met een smeltlood met één of
twee eindschakelaars geleverd of omgebouwd worden.
De eindschakelaars kunnen de klepstand weergeven in het
gebouwbeheerssysteem of de brandmeldtechniek. Voor de
klepstanden „open” en „dicht” zijn twee eindschakelaars
nodig.
FKR-EU met veerretourmotor
De veerretourmotor dient voor het gemotoriseerd openen en
sluiten van de brandklep alsmede het aansturen vanuit het
gebouwenbeheersysteem. voedingsspanning op de motor,
is de brandklep geopend.
In geval van brand, dan sluit de brandklep altijd middels de
interne thermo-elektrische signalering, wanneer de
temperatuur in het kanaal van de brandklep boven de 72°C
resp. 95°C stijgt, of de aandrijving boven de 72°C stijgt of
wanneer de voedingsspanning uitvalt.
In de veerretourmotor zijn eindschakelaars geïntegreerd,
die voor de standaanwijzing van de klep gebruikt kunnen
worden.
TROX rookmelder
TROX rookmelders type RM-O-3-D of RM-O-VS-D
kunnen voor het sluiten van de brandkleppen FKR-EU met
veerretourmotor ingezet worden.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
5
1 Productomschrijving
3
1 PageHeaderToc
Productoverzicht, afmetingen en gewichten
Steekverbinding
FKR-EU met smeltlood
550
420
370
50
50
150
70
ØDN
‫݌‬
݊ ‫݋‬
݉ ݇ ‫ݗ‬
Ⓑ Bedieningszijde
‫ݖ‬
݈
‫ݏ‬
Ⓐ Inbouwzijde
Plaats voor bereikbaarheid van het activeringsmechanisme vrijhouden
FKR-EU met veerretourmotor
550
420
370
50
150
50
ØDN
70
‫ݎ‬
‫ݍ‬
݇
‫ݗ‬
Ⓑ Bedieningszijde
‫ݖ‬
݈ ‫ݏݎ‬
Ⓐ Inbouwzijde
Plaats voor bereikbaarheid van de veerretourmotor
vrijhouden
FKR-EU en FKR-EU-FL
Afmetingen in mm
6
FKR-EU en FKR-EU-FL
Gewicht in kg
Nominale
grootte
315
355
400
450
500
560
630
710
800
ØDN
A
ØD1
α
Aantal gaten
314
31
352
45°
8
354
31
392
45°
8
399
31
438
45°
8
449
36
488
45°
8
498
36
538
45°
8
558
36
600
30°
12
629
36
670
30°
12
709
36
750
30°
12
799
36
840
22,5°
16
Nominale
grootte
315
355
400
450
500
560
630
710
800
met
smeltlood
6,8
7,3
8,5
14,1
16,4
18,0
21,3
25,7
28,6
met
veerretourmotor
8,2
8,7
9,9
16,7
19,0
20,6
23,9
28,3
31,2
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
3 Productomschrijving
Productoverzicht, afmetingen en gewichten
Flensuitvoering
FKR-EU-FL met smeltlood
500
395
345
ǭ
Ø1
9,5
A
150
70
݊ ‫݋‬
ƒˣ
ØDN
‫݌‬
݉ ݇ ‫ݗ‬
Ⓑ Bedieningszijde
‫ݏ‬
݈
Ⓐ Inbouwzijde
Plaats voor bereikbaarheid van het activeringsmechanisme vrijhouden
FKR-EU-FL met veerretourmotor
500
395
345
ǭ
A
150
‫ݍ‬
ƒˣ
ØDN
Ø1
9,5
70
‫ݗ ݇ ݎ‬
Ⓑ Bedieningszijde
݈
‫ݎ‬
‫ݏ‬
Ⓐ Inbouwzijde
Plaats voor bereikbaarheid van de veerretourmotor
vrijhouden
 Behuiziging
 Klepblad met afdichting
 Handgreep
 Smeltlood
 Lipafdichting
 Veerretourmotor
 Montagemarkering ØDN ≤ 400: ril;
ØDN ≥ 450: indrukking
 Activeringsmechanisme met afdekking
 Thermo-electrisch activeringsmechanisme
 Vergrendeling
 Aanslag
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
7
1 Technische
4
1 PageHeaderToc
gegevens
5 Transport, Opslag en
Verpakking
Let op!
Letselgevaar aan de kanten en de plaatdelen.
Bij transport en montage werkhandschoenen
dragen.
Eindschakelaar
Aansluitkabel Lengte/Doorsnede
Beschermingsgraad
Contactuitvoering
Max. schakelstroom
Max. schakelspanning
Weerstand
Veerretourmotor type BLF
Voedingsspanning
Veerbedrijf
Openstand
Dimensionering
Looptijd
Motor / Veerterugloop
Contactuitvoering
Schakelspanning
Eindschakelaar
Schakelstroom
Weerstand
Beschermingsklasse
Beschermingsgraad
Opslagtemperatuur
Omgevingstemperatuur
Relatievevochtigheid
Aandrijving
Aansluitsnoer
Eindschakelaar
Aansluitvermogen
Veerretourmotor type BF
Voedingsspanning
Veerbedrijf
Openstand
Dimensionering
Looptijd
Motor / Veerterugloop
Contactuitvoering
Schakelspanning
Eindschakelaar
Schakelstroom
Weerstand
Beschermingsklasse
Beschermingsgraad
Opslagtemperatuur
Omgevingstemperatuur
Relatievevochtigheid
Aandrijving
Aansluitsnoer
Eindschakelaar
Aansluitvermogen
1 m/3 × 0,34 mm²
IP 66
1 wissel, galv. verguld
0,5 A
30 V DC, 250 V AC
ca. 30 mΩ
230-T TR
24-T-ST TR
230 V AC ±14 %
50/60 Hz
24 V AC ±20 %
50/60 Hz
of
24 V DC -10 % /
+20 %
6W
3W
5W
2,5 W
7 VA
40 tot 75 s / 20 s
2 wissel
5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC
1 mA – 3 A
< 100 mΩ
II
III
IP54
−40 ... +50 °C
−30 ... +50 °C ¹
≤ 95 % r. F., niet kondenserend
1 m / 2 × 0,75 mm²
1 m / 6 × 0,75 mm²
230-T-2 TR
24-T-ST-2 TR
230 V AC ±14 %
50/60 Hz
24 V AC ±20 %
50/60 Hz
of
24 V DC -10 % /
+20 %
Controleren van de levering
De levering gelijk na het aanleveren op transportschade
en compleetheid controleren. Bij transportschade of een
onvolledige levering direct de transporteur en uw leverancier
informeren.
Tot een volledige levering behoren:
• Brandklep
• ev. aanbouwdelen / toebehoren
• een gebruiksaanwijzing per levering
Verplaatsen op het bouwwerk
Brandkleppen zo mogelijk tot de inbouwplaats in de
transportverpakking transporteren.
Opslag
Bij tussenopslag van brankleppen op de volgende punten
letten:
• Folie van de transportverpakking verwijderen.
• Brandkleppen tegen stof en vervuiling beschermen.
• Tegen vocht en directe zonnestralen beschermen.
• Brandkleppen (ook verpakt) niet direct aan
weersinvloeden blootstellen.
• Brandkleppen niet onder -40 °C en boven 50 °C opslaan.
Verpakking
Verpakkingsmateriaal na het uitpakken milleubewust
afvoeren.
8W
7W
3W
2W
12,5 VA
10 VA
ca. 140 s / ca. 16 s
2 wissel
5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC
1 mA – 6 A
< 100 mΩ
II
III
IP54
−40 ... +50 °C
−30 ... +50 °C ¹
≤ 95 % r. F., niet kondenserend
1 m / 2 × 0,75 mm²
1 m / 6 × 0,75 mm²
¹ Het bereiken van de veiligheidsstand is tot max. 75 °C gegarandeerd.
8
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Algemeen montageadvies
Let op!
Letselgevaar aan de kanten en de plaatdelen.
Bij transport en montage werkhandschoenen
dragen.
De montage van de der brandklep is te kiezen. Minimale
wand en plafonddikten. → Ziel onderstaande tabel
Algemeen moet worden aangehouden:
• Bediening en elektrische motor moeten voor inspectie en
onderhoudswerkzaamheden toegankelijk blijven.
• Wanneer de wand of vloer dikker is dan 115 mm moet een
verlengdeel (toebehoren of levering door derden) gebruikt
worden, om het aansluiten van het luchtkanaal te
vereenvoudigen.
• Functiecontrole voor de montage uitvoeren.
• Transport en montagebeveiliging pas na het uitharden van
de mortel/beton verwijderen.
Toelaatbare mortel voor de natte montage
Bij natte montage moet de ruimte tussen de brandklep
en de wand of het plafond geheel opgevuld worden.
Luchtinsluitingen moeten vermeden worden.
De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm zijn.
Volgende mortelsoorten zijn toegestaan:
• DIN 1053: groep II, IIa, III, IIIa of
brandwerende mortel groep II, III
• EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of
brandwerende mortel klasse M 2,5 en M 10
• Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande
normen
• Gipsmortel of beton
Toelaatbare minerale wol als vulmateriaal
Steenwol met een massa ≥ 80 kg/m³, smeltpunt > 1000 °C
Inbouwsituatie in de wand
Aspositie
horizontaal
aspositie
verticaal
Inbouwsituatie in de vloer
Inbouw staande
Inbouw hangend
x = zie de betreffende montageinstructie
Advies!
De weerstandsklassen van brandkleppen en
wand /vloer kunnen van elkaar afwijken. De
eigenlijke brandweerstand van het gehele syteem
wordt echter bepaald door de laagste waarde.
Overzicht inbouwsituaties en brandweerstandklassen vlgs. 13501-3
Inbouwsituatie
Uitvoering en bouwmateriaal
Minimale dikte
in mm
Brandwerendheidsklasse
EI TT (ve–ho, i ↔ o) S
Inbouwvoorbeeld
blz.
Massieve wanden
Massieve wanden,
soortelijke massa ≥ 500 kg/m³
100
EI 120 S
10
Massief plafond
Massieve vloer,
soortelijke massa ≥ 600 kg/m³
150
EI 120 S
11
Lichte scheidingswanden met
metalen profiel
en tweezijdige beplating
Flexibele wanden
100
EI 90 S
12
Brandscheiding met metalen profiel
en beplating aan beide zijden
Brandscheidingen
115
EI 90 S
18
Lichte scheidingswanden met
metalen profiel
en eenzijdige beplating
Schachtwanden
90
EI 90 S
13
Lichte scheidingswanden zonder
metalen profiel
en eenzijdige beplating
Schachtwanden
50
EI 90 S
16
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
9
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Massieve wanden
Natte inbouw
Voor de natte montage in massieve wanden, kunnen
brandkleppen bij het plaatsen of na het opmetselen van de
wand met een omlopende vermorteling ingebouwd worden.
Vereisten
• Massieve wanden, of „verzwaarde” brandwanden
(wanneer ze benoemd zijn), bv. van beton, cellenbeton,
metselwerk of massieve gipsbouwplaten volgens
DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa
≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
W̟
sุ 40
z
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
࿆
‫ݢ‬
࿇
W̟
115
z
Inbouw na de plaatsing van de wand
Voor inbouw van brandkleppen na het metselen van de
wand moeten de volgende stappen doorlopen worden:
• Sparing maken door boren of breken. Ø sparing =
nominale grootte van de brandklep + minstens 80 mm
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde plaatsen.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan
100 mm zijn.
sุ 40
Inbouw bij het opbouwen van een wand
De brandklep kan bij het opmetselen van de massieve wand
direkt mee ingebouwd worden, daarbij kan dan de
opgegeven spleet »s« vergeten worden.
Voor het inbouwen de volgende werkzaamheden uitvoeren:
• Brandkleppen bij de wandopbouw in de uitgespaarde
opening plaatsen op een mortelbed en vastzetten.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde plaatsen.
• Brandklep met een mortelbed rondom in de wand
inmetselen.
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden
van de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
100
‫ݣ‬
࿆
‫ݢ‬
࿇
① Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
② Verlengdeel
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
10
370
345
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
massief plafond
Natte inbouw
Voor de natte montage in massieve wanden, worden
brandkleppen bij het vervaardigen de vloer mee ingestort of
met een omlopende vermorteling na het storten ingebouwd.
Inbouw na de vervaardiging van de vloer
Voor inbouw van brandkleppen na het storten van de vloer
moeten de volgende stappen doorlopen worden:
• Sparing maken door boren of breken. Ø sparing =
nominale grootte van de brandklep + minstens 80 mm
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• De brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde verlengen.
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan
100 mm zijn.
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden
van de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
z
D
࿆
‫ݣ‬
s̟
̟ʸʷʷ
‫ݢ‬
40
̟ʸʼʷ
Inbouw hangend
࿆
‫ݣ‬
s̟
40
‫ݢ‬
D
Inbouw bij het storten van de vloer
De brandklep kan bij het storten van de vloer direkt mee
ingebouwd worden, daarbij kan dan de opgegeven spleet
»s« vergeten worden.
• Brandkleppen in de uitgespaarde opening plaatsen.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Aansluitingen en de bediening/motor afdekken,
bijvoorbeeld met folie.
• De brandklep met een verlengdeel of een spiralokanaal
aan de inbouwzijde verlengen.
• De brandklep instorten.
࿇
࿇
̟100
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
Inbouw staande
z
Vereisten
• Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke
massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 150 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
̟ʸʼʷ
① Mortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
② Verlengdeel
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
370
345
11
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en tweezijdige beplating
Grootten ØDN 315 tot 400
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden
van de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
W̟
z
0
10
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
࿇
‫ݣ‬
Detail Y
W ̟ 100
12,5
12,5
·̟10
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݥ‬
s ̟ 40
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken. Daarvoor moet de inbouwopening met staanders en profielen gemaakt worden.
• Dagkant aanbrengen (indien gewenst).
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
̞ 625
sุ 40
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding uit gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 100 mm
• Extra lagen bekleding zijn toegelaten
• Inbouwdetails voor buitenstandaarduitvoeringen
op aanvraag.
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
Metalenconstuctie tot de nominale grootte ØDN 315 tot 400
Ø DN + 80 ... 120
Natte inbouw
Voor de natte montage in lichte scheidings wanden, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
① Metal-studprofiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
12
④ Dagkantzijde (naar keuze)
370
345
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en tweezijdige beplating
Grootten ØDN 450 tot 800
Metalen onderconstructie grootte ØDN 450 tot 800
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 100 mm
• Extra lagen bekleding zijn toegelaten
• Inbouwdetails voor buitenstandaarduitvoeringen
op aanvraag.
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
45°
Ø DN + 80 ... 120
̞ 625
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken. Daarvoor moet de inbouwopening met staanders en profielen uitvoeren. Vanaf de
grootte 450 moet het regelwerk voorzien worden van extra
profielen die onder 45° ingebouwd worden.
• Dagkant aanbrengen (indien gewenst).
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden
van de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
0
10
sุ 40
W̟
z
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
‫ݣ‬
࿇
Detail Y
W ̟ 100
12,5
12,5
·̟10
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݥ‬
‫ݤ‬
࿇
s ̟ 40
Natte inbouw
Voor de natte montage in lichte scheidings wanden, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
࿆
① Metal-studprofiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
④ Dagkantzijde (naar keuze)
370
345
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
13
6 Inbouw
Lichte scheidingswanden met metalen profiel en eenzijdige beplating
Grootten ØDN 315 tot 400
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
z
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
࿇
‫ݥ‬
Detail Y
‫ݣ‬
W ̟ 90
20
40
·̟10
‫ݢ‬
‫ݣ‬
s ̟ 40
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden van
de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
90
W̟
60
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken. Daarvoor moet de inbouwopening met staanders en profielen gemaakt worden.
• Opdikking aanbrengen
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
̞ 625
sุ 40
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 90 mm
• Extra dubbeling door een tweede plaat ter plaatse van
de brandklep met minimaal 20 mm dikte
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm.
Metalenconstuctie tot de nominale grootte 400
Ø DN + 80 ... 120
Natte inbouw
Voor de natte montage in lichte scheidings wanden, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
࿇
‫ݥ‬
‫ݤ‬
࿆
① Metal-studprofiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
④ Opdekking
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
14
370
345
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
6 Inbouw
Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige beplating
Grootten ØDN 450 tot 800
Metalenconstuctie vanaf de nominale grootte 450
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 90 mm
• Extra dubbeling door een tweede plaat ter plaatse van
de brandklep met minimaal 20 mm dikte
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm.
45°
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
z
Y
‫ݢ‬
࿆
‫ݤ‬
‫ݣ‬
࿇
‫ݥ‬
Detail Y
W ̟ 90
20
40
·̟10
‫ݢ‬
‫ݣ‬
s ̟ 40
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden
van de mortel verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
90
W̟
60
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken. Daarvoor moet de inbouwopening met staanders en profielen uitvoeren. Vanaf de
grootte 450 moet het regelwerk voorzien worden van extra
profielen die onder 45° ingebouwd worden.
• Opdikking aanbrengen
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
̞ 625
sุ 40
Natte inbouw
Voor de natte montage in lichte scheidings wanden, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
࿇
‫ݥ‬
‫ݤ‬
࿆
① Metal-studprofiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
④ Opdekking
370
345
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
15
1 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden zonder metalen profiel en eenzijdige beplatingen (schachtwanden)
Grootten ØDN 315 tot 400
Natte inbouw
Voor het nat inbouwen in een lichte scheidingswand wordt
de brandklep rondom met mortel ingebouwd.
Inbouwdetails Grootten ØDN 315 tot 400
Ø DN + 80 ... 120
Vereisten
• Lichte scheidingswanden zonder metalen profiel en
eenzijdige beplating met W ≥ 50 mm
• Extra dubbeling door een tweede plaat ter plaatse van
de brandklep met minimaal 50 mm dikte
• Maximale breedte van de wand 2.000 mm
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm.
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
̞ 2000
Wุ
50
sุ 40
z
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• Vierkante sparing, zoals in hiernaaststaande tekening,
uitvoeren.
• Wandbeplating en opdikking maken.
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan
100 mm zijn.
Y
࿆
‫ݢ‬
࿇
‫ݤ‬
‫ݣ‬
Detail Y
50
W ̟ 50
60
‫ݤ‬
‫ݣ‬
s ̟ 40
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag eerst na het uitharden
van de mortel/beton verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
50
‫ݢ‬
࿇
̟ 100
࿆
① Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
② Opdekking
③ Montageschroeven
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
16
370
345
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
Lichte scheidingswanden zonder metalen profiel en eenzijdige beplatingen (schachtwanden)
Grootten ØDN 450 tot 800
Inbouwdetails Grootten ØDN 450 tot 800
Ø DN + 80 ... 120
Vereisten
• Lichte scheidingswanden zonder metalen profiel en
eenzijdige beplating met W ≥ 50 mm
• Extra dubbeling door een tweede plaat ter plaatse van
de brandklep met minimaal 20 mm dikte
• Maximale breedte van de wand 2.000 mm
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen
minimaal 40 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm.
45°
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
̞ 2000
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
Wุ
ุ
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud wand volgens de instucties van de fabrikant
plaatsen.
• De inbouwopening maken. en profielen uitvoeren.
Het regelwerk voorzien worden van extra profielen die
onder 45° ingebouwd worden.
• Wandbeplating en opdikking maken.
• Brandklep in de sparing schuiven en vastzetten.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• De omlopende spleet »s« moet met mortel geheel
opgevuld worden. De mortelbeddikte mag niet minder dan
120 mm zijn.
z
‫ݢ‬
Y
࿆
‫ݤ‬
‫ݣ‬
࿇
‫ݥ‬
Detail Y
̟20
W ̟ 50
50
‫ݥ‬
60
‫ݢ‬
‫ݣ‬
s ̟ 40
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• De brandklep wordt met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag eerst na het uitharden
van de mortel/beton verwijderd worden. → blz. 21
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
s ุ 40
Natte inbouw
Voor het nat inbouwen in een lichte scheidingswand wordt
de brandklep rondom met mortel ingebouwd.
‫ݤ‬
࿇
̟ 120
࿆
① Metal-studprofiel (omlopend)
② Montageschroeven
③ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
④ Opdekking
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
370
345
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
17
6 Inbouw
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Grootten ØDN 315 tot 400
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud constructie volgens de fabrikant instuctie
plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen
en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is
weergegeven, aanbrengen (details → blz. 18).
• Wandbeplating en eventueel dagkant herstellen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Brandklep vastzetten
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
̞ 312,5
Wุ
z
Y
࿆
‫ݥ‬
࿇
‫ݤ‬
Detail Y
W ̟ 115
32,5
50
32,5
·̟10
‫ݢ‬
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݢ‬
‫ݦ‬
‫ݥ‬
s ̟ 40
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
̞ 312,5
s ุ 40
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding uit gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 115 mm
• Extra staalplaat verstevigingen en extra lagen beplating
of dubbele profielen (details → blz. 18) zijn toegestaan
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
Metalenconstuctie tot de nominale grootte 400
Details → S. 20
Ø DN + 80 ... 120
Natte inbouw
Voor de natte montage in brandscheidingen, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
࿇
① UW-profiel
࿆
② UA-Profiel
③ Montageschroeven
④ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
18
⑤ Dagkantzijde (naar keuze)
370
345
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Inbouw
6
1 PageHeaderToc
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Grootten ØDN 450 tot 800
Metalen profielconstructie vanaf nominale grootte 450
Details → S. 20
Vereisten
• Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding
aan beide zijden met Europese classificatie volgens
EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie
• Bekleding uit gips of cementgebonden plaatmateriaal,
wanddikte W ≥ 115 mm
• Extra staalplaat verstevigingen en extra lagen beplating
of dubbele profielen (details → blz. 19) zijn toegestaan
• Maximale wandhoogte 5.000 mm
• Minimale afstand tussen twee brandkleppen 40 mm,
bij flensuitvoering ca. 80 mm
45°
Ø DN + 80 ... 120
Waarschuwing!
Functiestoring van de brandklep door vervuiling
of beschadiging.
• Bij montage vervuiling of beschadiging van de
brandklep vermijden.
• De flensopeningen en signaleringseenheid door
middel van afdekken (b.v. middels folie) tegen
mortel en water beschermen.
Voor de inbouw van brandkleppen moeten de volgende
stappen doorlopen worden:
• De metal-stud constructie volgens de fabrikant instuctie
plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen
en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is
weergegeven, aanbrengen (details → blz. 19).
Het regelwerk met vier extra profielen, die onder 45°
ingebouwd worden, versterken.
• Wandbeplating en eventueel dagkant herstellen.
• Brandklep in de wandsparing schuiven.
Daarbij op de maat z letten. → Tabel
• Brandklep vastzetten
• Bij wanddikten > 115 mm, de brandklep van een verlengdeel of een spiralokanaal aan de montage zijde voorzien.
• De omlopende spleet »s« volledig met mortel over de
gehele wanddiepte opvullen.
̞ 312,5
̞ 312,5
Profielverbindingen
met schroeven of nieten
ʸʸʼ
W̟
s ุ 40
Natte inbouw
Voor de natte montage in brandscheidingen, kunnen
brandkleppen met een omlopende vermorteling toegepast
worden.
z
Y
‫ݥ‬
‫ݤ‬
Detail Y
W ̟ʸʸʼ
ʺʹƑʼ
Na de inbouw
• De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water
afwassen.
• Na het uitharden van de mortel, moet een functiecontrole
van de brandkleppen uitgevoerd worden. → blz. 24
• Kanaal aansluiten. → blz. 21
• Elektrisch aansluiten → blz. 23
ʼʷ
ʺʹƑʼ
·̟ʸʷ
‫ݢ‬
s ̟ 40
‫ݣ‬
‫ݤ‬
‫ݢ‬
‫ݦ‬
① UW-profiel
‫ݥ‬
࿇
࿆
② UA-Profiel
③ Montageschroeven
④ Mortel bij voorkeur gipsmortel
→ „Toelaatbare mortel voor de natte montage“ auf bladzijde 9
Afstand z in mm
FKR-EU met steekverbinding
FKR-EU flensuitvoering
⑤ Dagkantzijde (naar keuze)
370
345
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
19
6 Inbouw
„Zware” brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden
Details metalen profielen voor brandscheiding
















 UW-Profiel
 CW-Profiel
 UA-Profiel
 Montageschroeven TB


 slotbout L ≤ 50 mm met ring en moer

 Aansluitprofiel
/
 Popnagel Ø 4 mm

 2 × Schroef Ø 6 mm met metalen-/keilbout
 Schnelbouwschroef Ø 3,9 × 35 mm
 UA montageprofiel
Bouwelementen volgens opgave van de fabrikant














/

/





20

/
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
7 Aansluiting van het luchtkanaal
Het verwijderen van de transport en montagebeveiliging
De brandkleppen worden met een transport en montage
beveiliging uitgeleverd. Deze mag pas na het uitharden van
de mortel verwijderd worden.
Om de transport en montagebeveiliging te verwijderen deze
via de bedieningszijde uit de brandklep trekken.
Elastische aansluitingen
Luchtkanalen moeten zo aangelegd worden, dat in geval
van brand deze geen aanzienlijke krachten op de brandklep
kunnen uitoefenen.
Zur Begrenzung von Kräften wird auf die Richtlinie über
brandschutztechnische Anforderungen an Lüftungsanlagen
(Lüftungsanlagen-Richtlinie LüAR)“ verwiesen.
Het uitzetten van kanalen, veroorzaakt in geval van brand,
kan door middel van bochten en kromtrekken b.v. met
doorzetten van bochten verholpen worden, zie afbeelding
rechts.
Naar aanleiding van het uitzetten van de kanalen en het
vervormen van de brandscheiding in geval van brand,
adviseren wij starre luchtkanalen bij de volgende situaties
met elastische aansluittuiten aan te sluiten:
– in flexibele wanden
– in schachtwanden van flexibele systemen
– in „zware” brandscheidingen bij flexibele systemen
De elastische aansluittuiten moeten daarbij zo ingebouwd
worden, dat trek- en schuifkrachten opgevangen kunnen
worden. Als alternatief kunnen flexibele luchtkanalen
gebruikt worden.
Bij gebruik van elastische aansluitingen een potentiaalvereffening maken.
Verlengdeel aanbrengen, zie tabel bladzijde 22.
Transportbeveiliging
Klepblad
Mortel
Beperking van de krachten door bochten
en doorbuigingen
‫ݣ‬
࿆
‫ݢ‬
࿇
‫ݣ‬
① Verlengingsdeel
② Elastische aansluiting
Ⓐ Montagezijde
Ⓑ Bedieningszijde
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
21
7 Aansluiting van het luchtkanaal
Afsluitrooster
Wanneer aan een zijde van de brandklep geen luchtkanaal
aangesloten is, moet deze zijde van een rooster worden
voorzien.
Plaatsing van het verlengdeel, zie onderstaande tabel.
Bedieningszijde
Inbouwzijde
Elastische aansluiting
Inspectieopeningen
Voor onderhouds en reinigingswerkzaamheden moeten de
brandkleppen inwendig toegankelijk zijn. Hiervoor moeten
afhankelijk van de inbouwsituatie extra revisieopeningen in
de aangesloten kanalen opgenomen worden.
Elastische aansluiting
Verlengingsdeel
Bedieningszijde
Inbouwzijde
175
175/370
Afsluitrooster
Afsluitrooster
Verlengingsdeel
FKR-EU / FKR-EU-FL
Lengte Verlenginsdeel Afmetingen in mm
Nominale
grootte
315
355
400
450
500
560
630
710
800
22
Bedieningszijde
Elastische
Afsluitrooster
aansluiting
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
–/–
175 / –
– / 175
175 / 175
175 / 175
Inbouwzijde
Elastische
Afsluitrooster
aansluiting
175 / 175
175 / 175
175 / 175
175 / 175
175 / 175
175 / 175
370 / 175
370 / 175
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
370 / 370
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Elektrische
8
1 PageHeaderToc
aansluiting
Gevaar!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen
staan onder gevaarlijke elektrische spanning.
• Aan de elektrische componenten mogen enkel
vakbekwame elektriciens werken.
• Voor het werk aan de elektronica de voedingsspanning uitschakelen.
Aansluitvoorbeeld eindschakelaar
OPEN of DICHT-stand niet bereikt
- eindschakelaar niet bediend
OPEN of DICHT-stand bereikt
- eindschakelaar bediend
3 – 30 V DC
230 V AC
N(–)
L(+)
3 – 30 V DC
230 V AC
N(–)
L(+)
Bij het aansluiten de geldende NEN norm volgen!
Potentiaalvereffening
Wanneer een potentiaalvereffening gevraagd wordt, moeten
bij elastische verbindingen deze elektrisch overbrugd
worden.
Bij brand mag er geen mechanische signalering door een
potentiaalverschil optreden.
Eindschakelaar voor de FKR-EU met smeltlood
Eindschakelaar aansluiten aan de hand van naaststaand
bedradingsvoorbeeld.
Met inachtname van de vermogens is het aansluiten van
controllelampen of een relais mogelijk.
De eindschakelaar kan voor het signaleren van de sluit of
de open standsignalering gebruikt worden.
FKR-EU met veerretourmotor
De brandklep FK-EU kan met een veerretourmotor met een
voedingsspanning van 230 V AC of 24 V AC/DC uitgevoerd
zijn. Let op de vermogensopgaven op het typeplaatje. De
veerretourmotor middels het opgegeven aansluitvoorbeeld
aansluiten.
Met inachtname van de vermogens is een parallele
aansluiting van meerdere motoren mogelijk.
BF24-T-ST-2 TR/BLF24-T-ST TR alleen aan
veiligheidstransformatoren aansluiten.
De aansluit kabels van de BF24-T-ST-2 TR/
BLF24-T-ST TR zijn voorzien van stekkers. De verbinding
aan het TROX AS-i bussysteem is daarmee snel gemaakt.
Voor het aansluiten aan een klemmenstrook moet de
aansluitkabel ingekort worden.
AS-i-/LON-Module
Het aansluiten van AS-i- of LON-modulen moeten uit het
speciale bedradingsschema gehaald worden.
Verdere informatie over AS-i en LON is op onze website
te vinden.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)


groen
bruin
wit
wit
opensignalering:
groen / wit
Dichtsignalering:
bruin / wit
 Controlelampje of relais, door de klant te voorzien
Aansluitvoorbeeld veerretourmotor
230 V AC
24 V
N(–)
L(+)
110 – 230 V AC
24 – 48 V DC
N(–)
L(+)


1
N
2
L

DICHT

OPEN
S1 S2 S3 S4 S5 S6
<5°
<80°
 Schakelaar voor het openen en sluiten,
door de klant te voorzien
 Optionele signaleringsinrichting,
bv. TROX rookmelder
type RM-O-3-D of RM-O-VS-D
 Controlelampje, door de klant te voorzien
23
1 Functiecontrole
9
1 PageHeaderToc
Algemeen
Bij het gebruik van brandkleppen zullen deze bij een gewone
temperatuur open staan. Voor een functiecontrolle is het
noodzakelijk de brandklep te openen en te sluiten. Deze
werkwijze is anders bij de FKR-EU met smeltlood dan die
met een veerteruggangmotor.
Let op!
Kans op verwondingen bij het bedienen van de
brandklep.
In het bereik van het klepblad en in het
draaigebied van de hendel bestaat gevaar voor
verwondingen.
Bij de bediening van het activeringsmechanisme
niet in de brandklep en niet in het draaigebied
van de hendel grijpen.
Klepblad geopend – aanduiding blauw
Activeringsmechanisme
Vergrendeling
Hendel
FKR-EU met smeltlood
Brandklep sluiten
Voor het sluiten van de brandklep (handbediening) de
volgende bedienings-stappen uitvoeren:
1. Activeringsmechanisme zoals afgebeeld met de wijs- en
middelvinger vastpakken.
2. Activeringsmechanisme met beide vingers naar
vorentrekken.
Het klepblad sluit zelfstandig en vergrendel in de dichtstand.
Brandklep openen
Voor het openen van de brandklep de volgende bedieningsstappen uitvoeren:
Klepblad gesloten rode signalering
1. Met de rechter hand zoals getekend de handgreep
vastpakken en de vergrendellip met de duim indrukken.
2. Daarna de handgreep tegen de klok in tot de aanslag
draaien. Het klepblad wordt dan in de OPEN-stand
vergrendeld.
2.
1.
1. Ontgrendeling met
de duim indrukken
24
2. Hendel 90° verdraaien
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 Functiecontrole
9
1 PageHeaderToc
FKR-EU met veerretourmotor
Let op!
Kans op verwondingen bij het insteken van de
hand in de klep tijdens de dichtloop.
Bij de bediening van het activeringsmechanisme
niet in de brandklep grijpen. Verhinder door het
nemen van maatregelen dat de klep onbedoeld
bediend kan worden.
Standaanwijzer
Brandklep met veerretourmotor
openen / sluiten
Bij aangesloten voedingsspanning kan de functiecontrole
of op afstand middels het gebouwbeheerssysteem of aan de
signaleringseenheid op de brandklep plaatsvinden.
Voor de fuctiecontrole met voedingsspanning moeten de
volgende stappen gevolgd worden:
1. Voedingsspanning door het bedienen en vasthouden van
de schakelaar onderbreken.
Het klepblad sluit middels de veerretourmotor.
2. Het onderbreking van de voedingsspanning door het
loslaten van de schakelaar.
Het klepblad sluit via de veerretourmotor.
Schakelaar
Veerretourmotor
Klepblad
gesloten
Brandklep met de handslinger openen
Waarschuwing!
Gevaar door een functiestoring van de brandklep.
Wordt de brandklep (zonder voedingsspanning)
met de slinger geopend, is er geen thermische
signalering mogelijk. Brandklep kan niet sluiten.
Voor het herstellen van de functie „brandklep”
moet de voedingsspanning aangesloten zijn.
Voor het openen van de brandklep de volgende bedieningsstappen uitvoeren:
1. Slinger in de opening voor de veerfunctie steken.
(de slinger zit aan de aansluitkabel geklemd)
2. Slinger tegen de klok in tot kort voor de aanslag draaien.
3. Vervolgens de handslinger snel ca. 90° met de klok mee
draaien.
Het klepblad blijft in de OPEN-stand staan.
4. Slinger verwijderen.
Brandklep met de handslinger sluiten
Voor het sluiten van de brandklep (handbediening) de
volgende bedienings-stappen uitvoeren:
Klepblad geopend
Controle-lamp
Het controlelampje brandt, als
• de voedingsspanning aanwezig is,
• de temperatuurzekeringen in orde zijn en
• de schakelaar niet bediend wordt.
Brandklep met de handslinger openen
1. Slinger in de opening voor de veerfunctie steken.
2. Slinger ca. 90° tegen de klok in draaien, tot een klik
te horen is.
Het klepblad sluit middels de veerretourmotor.
3. Slinger afnemen .
Slinger
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
25
1 Inbedrijfstelling
10
1 PageHeaderToc
Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen
door een inspectie voor het vaststellen en beoordelen van
de huidige stand van zaken getest worden.
Hiervoor moeten de in de tabel → blz. 30 aangegeven
inspecties uitgevoerd worden.
bedrijf
Na de inbedrijfname en de daarbij behorende inspektie
werkt de brandklep zelfstandig en behoeft geen invloed van
de installatie-exploiteur.
Bij het gebruik zijn de brandkleppen open staan, om de lucht
in het leidingsysteem door te laten.
Stijgt, in het geval van brand, de temperatuur in het kanaal
resp. in de omgeving, dan zal de thermische signalering
in werking treden, waardoor het klepblad sluit.
11 Onderhoud
Gevaar!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen
staan onder gevaarlijke elektrische spanning.
• Aan de elektrische componenten mogen enkel
vakbekwame elektriciens werken.
• Voor het werk aan elektrische apparaten eerst
de voedingsspannung uitschakelen.
Let op!
Gevaar door het onopzettelijk bedienen van de
brandklep.
Het ongewild bedienen van de brandklep kan tot
verwondingen leiden. Verhinder door het nemen
van maatregelen dat de klep onbedoeld bediend
kan worden.
Een regelmatige verzorging en onderhoud garandeert de
goede werking, en de levensduur van de brandkleppen.
Onderhoud uitvoeren volgens EN 15423 en EN 13306.
Für Deutschland ist zur Instandhaltung auch die DIN 31051
zu beachten.
Het onderhoud van de brandkleppen valt onder de gebruiker
van de installatie. De gebruiker is met zijn onderhoudsmanagement verantwoordelijk voor het opstellen van een
onderhoudsschema, het volgen van dit onderhoudsschema
en de functionele veiligheid.
Onderhoud
De brandklep FKR-EU en de veerretourmotor zijn inzake
het gebruik onderhoudsvrij, echter moeten brandkleppen
regelmatig samen met de installatie schoongemaakt
worden.
Inspectie
Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen
eerst geïnspecteerd worden.
Daarna moet de werking van de brandkleppen minimaal 2
keer per jaar gecontroleerd worden. Wanneer bij
twee halfjaarlijkse controles geen functiegebreken zijn
geconstateerd, mogen de volgende controles een interval
van een jaar krijgen. Ook moeten de specifieke voorschriften voor elk land aangehouden worden.
Voor de inspektie moet de in de tabel op → blz. 30
genoemde testen uitgevoerd worden.
Het testen van elke afzonderlijke brandklep moet vastgelegd
worden in een logboek. Bij afwijkingen van de gevraagde
situatie moeten adekwate maatregelen getroffen worden.
Onderhoud
Om veiligheidsredenen mogen de onderhoudswerkzaamheden, wanneer die de brandveiligheid beïnvloeden, alleen
door vakkundig personeel of de fabrikant uitgevoerd
worden. Er mogen enkel originele reserveonderdelen
toegepast worden. Na een onderhoud aan de klep, moet
een functiecontrole uitgevoerd worden.
26
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 1
11
Onderhoud
PageHeaderToc
Smeerpunten
Smeerpunten  en  alleen smeren, als de brandklep niet
lichtlopend te openen of te sluiten is. Voor het smeren alleen
hars en zuurvrije oliën en vetten gebruiken.
Waarschuwing!
Kans op verwondingen bij het insteken van de
hand in de klep tijdens de dichtloop.
Het ongewild bedienen van de brandklep door de
juiste maatregelen verhinderen.
Bij de bediening van het activeringsmechanisme
daar niet, en niet in de brandklep grijpen.
FKR-EU met smeltlood en veerretourmotor
Smeerpunten FKR-EU
Pos.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Interval
Beschrijving

naar behoefte
Lager van de aandrijfstang

naar behoefte
Lagers klepbladas (aan beide zijden)
27
1 1
11
Onderhoud
PageHeaderToc
Smeltlood verwisselen



Brandklep sluiten → blz. 24
Schroef  van het deksel  losdraaien.

Op de knop  van het deksel  drukken en het deksel in de
pijlrichting draaien. Deksel naar voren afnemen.

Schroef  losdraaien en de markeringsschijf  naar boven
afnemen.
28


Schroeven  van de smeltloodhouder  losdraaien
en naar voren er uit trekken, de smeltloodhouder daarbij 90°
draaien.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 1
11
Onderhoud
PageHeaderToc
Smeltlood verwisselen
2.

2.
1.
1.
Smeltloodhouder zoals weergegeven vasthouden.
Middelvinger en wijsvinger in de pijlrichting trekken.
Oud smeltlood  verwijderen.


Nieuw smeltlood plaatsen.
Smeltloodhouder in de brandklep schuiven en met
schroeven  bevestigen.






Activeringsmechanisme  naar voor trekken en
vasthouden.
Markeringsschijf  van boven op de handel  schuiven.
Let daarbij op dat de markeringsschuijf aan de gekrulde lip
 ingrijpt.
Markeringsschijf met schroef  bevestigen.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
Deksel  inhaken en in de peilrichting dichtklappen
Deksel klikt vast. Deksel met schroef  bevestigen.
Functiecontrole uitvoeren. → blz. 24
29
1 1
11
Onderhoud
PageHeaderToc
Inspectie en onderhoudsmaatregel
Testmoment
Interval
Voor
de
ingebruikname
Periodiek
Gevraagde situatie
Maatregelen bij een afwijking
Naar
behoefte
Bereikbaarheid van de brandklep
×
Uit- en inwendige toegangkelijkheid
Toegankelijkheid herstellen
Inbouw brandklep
×
Montage in wanden/plafonds
volgens gebruiksaanwijzing
→ blz. 9 – 19
Brandklep correct inbouwen
Transport- en montagebeveiliging
×
Transport en montagebeveiliging
verwijderd
Transport en montagebeveiliging
verwijderen
Luchtkanaal / beschermingsrooster /
flexibele aansluiting
×
Aansluiting volgens
gebruiksaanwijzing → blz. 21
Korrekte aansluiting herstellen
Beschadiging van de brandklep
×
Geen beschadigingen
Brandklep herstellen
of uitwisselen
Voedingsspanning veerretourmotor
×
Voedingsspanning volgens
vermogensgegevens veerretourmotor
Voedingsspanning aanpassen
Vervuiling
×
Geen inwendige vervuiling
Brandklep reinigen
Klepblad en afdichting
×
×
Klepblad / afdichting in orde
Klepblad uitwisselen
Functie signaleringsmechanisme
×
×
Functionering volgens de regels
Signaleringsinrichting uitwisselen
smeltlood
×
×
Smeltlood onbeschadigd
Smeltlood uitwisselen
Funktie FKR-EU met smeltlood
door het sluiten met
de handbediening → blz. 24
×
×
• Klepblad sluit zelfstandig
• Hendel aan de Handgreep
vergrendeld in de DICHT-stand
het klepblad
Signaleringsinrichting uitwisselen
• Fouten opsporen en verhelpen
• Signaleringsinrichting
uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
×
×
Funktie FKR-EU met smeltlood
door het openen met
de handbediening → blz. 24
×
×
• Klepblad is met de hand te
openen
• Handgreep is d.m.v. de
signaleringsinrichting in de
OPEN-stand vergrendelen
Functie FKR-EU met veerretourmotor door het sluiten van de
brandklep → blz. 25
×
×
• Functioneren van de motor
volgens de regels
• Klepblad sluit
• Veerretourmotor uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
Functie FKR-EU met veerretourmotor door het openen van de
brandklep → blz. 25
×
×
• Functioneren van de motor
volgens de regels
• Klepblad openen
• Veerretourmotor uitwisselen
• Brandklep herstellen
of uitwisselen
Functie van de externe
rookmelders
×
×
Functionering volgens de regels
Fouten opsporen en verhelpen
Functie eindschakelaar
+
+
Functionering volgens de regels
Eindschakelaar uitwisselen
Functionering van de externe
signalering (klepstandsignalering)
+
+
Functionering volgens de regels
Fouten opsporen en verhelpen
× = noodzakelijk
+ = aanbeveling
30
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
2 1
12
Buiten
PageHeaderToc
gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren
Definitieve uit gebruik name
1. Luchtinstallatie uitschakelen.
2. Voedingsspanning uitschakelen.
Demontage
1. Aansluitkabel losnemen.
Gevaar!
Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen
staan onder gevaarlijke elektrische spanning.
• Aan de elektrische componenten mogen enkel
vakbekwame elektriciens werken.
• Voor het werk aan elektrische apparaten eerst
de voedingsspannung uitschakelen.
2. Luchtkanalen verwijderen.
3. Brandklep sluiten
4. Brandklep uitbouwen.
Afvoeren
Voor het afvoeren moet de brandklep uit elkaar genomen
worden.
Elektronische onderdelen conform de nationale afvalverwijderings richtlijnen afvoeren.
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)
31
32
Gebruiksaanwijzing FKR-EU/DE/NL/nl (12/2013)