Swimsafetytest : afgeleide spelletjes en doe-oefeningen Duiken / Springen 1/ Met hoedje of doekje op het hoofd duiken i/h water positionering van het hoofd; kin tegen de borstkas; wanneer correct gedoken zal het hoedje niet verdwijnen van het hoofd 2/ Idem doch er wordt gedoken over een schuin, op het water liggend toversnoer 3/ Springen door een hoepel ( noedel ) – gemakkelijk !! Idem doch de noedel wordt kleiner gemaakt - maatje 36 vormspanning; Idem al duikend 4/ Duiken door mondje. Er wordt met 2 noedels een open-dicht beweging gemaakt. Leerling moet op het gepaste moment door de open mond springen of duiken Kwallen 5” 1/ Men moet al kwallend een handdoek plooien in 4 en bovenkomen met een geplooide handdoek Kijken; minstens 5” adem inhouden 2/ Men moet al kwallend 2 ringen ( in de hand ) tegelijkertijd over de voeten ringen. Daarna lichaam uitstrekken en terug tegelijkertijd in de handen nemen Kijken; evenwicht bewaren; minstens 5” adem inhouden 3/ In kleine groepjes van 5 personen tegelijkertijd kwallen en elkaar voorzichtig vastnemen ( Je mag elkaar maar vastnemen en loslaten wanneer je onder water de bel hoort rinkelen ) Draaien rond lengteas 1/ ronddraaien op een noedel, plankje, surfplank ( kleine ), ballon enz. ; evenwicht bewaren; 2/ In het water aan de rand zich wegduwen vervolgens pijlen en schroeven in beide richtingen evenwicht; aquatische ademhaling; Rugkwallen 10” wanneer men op de rug drijft is men genoodzaakt de buik zoveel mogelijk te liften ( vormspanning ) en de oren i/h water te houden” 1/ ga liggen en tracht een handdoekje op je buik te houden 2/ ga liggen en tracht met hoedje een slaaphouding aan te nemen alsof je je gezicht wilt schuilen voor de zon 3/ per 2. De ene persoon gaat liggen ( en is een eiland ) en de andere tracht zoveel mogelijk eendjes op zijn lichaam te plaatsen Rotatie om diepteas en op rugzijde: vooral watergevoel, vormspanning en wrikken zijn hier aan de orde 1/ Doe dezelfde oefening doch op buikzijde 2/ In het water aan de rand eventueel met poolboy. Men duwt zich af voetwaarts en op de buikzijde ( men kan niet ademen ! ). Men tracht met armbeweging ( duwen, wrikken, trekken ) verder te komen Aquatisch ademhalen 1/ ga onder water blazen met getuite lippen; open mond; zeg uw naam onder water 2/ per 2. De ene tracht een kort woord te roepen onder water de andere tracht te ontdekken wat het woord was 3/ Spring met een volle fles water i/h water zonder dop. Onder water tracht je de fles om te draaien en er lucht in te blazen. En laat los 4/ Emmer met gewicht op de bodem. Tracht naar de emmer te zwemmen en deze met lucht te vullen. Emmer komt naar de oppervlakte Verticaal houding 180° om de lengteas draaien 1/ Op noedel zitten ( fietshouding ) tracht 180° te draaien doch met één arm. Andere arm zit vast onder oksel Idem met zwemplankjes 2/ Per 4. 4 personen op een rij. De voorste heeft een hoedje draait zich 180° en geeft hoedje door aan de volgende, enz.
© Copyright 2024 ExpyDoc