Het werk van de Heilige Geest

ONTMOETINGSDAG
Zaterdag 14 juni 2014, Triumfatorkerk te Utrecht
thema:
Het werk van de Heilige Geest
STUDIEGIDS
Hersteld Apostolische Zendingkerk
in Nederland
Hogerbeetstraat 32
2242 TR WASSENAAR
www.ontmoetingsdag.org
Inhoudsopgave
Blz.
Blz.
Blz
Blz.
2
3
5
9
Blz.
Blz.
Blz.
Blz.
Blz.
18
28
32
39
42
Inhoudsopgave
Programma Ontmoetingsdag
Inleiding ontmoetingsdag: De derde Persoon
De Heilige Geest (Zijn daadwerkelijke leiding aan de christelijke
gemeente door middel van profetie, geestelijke gaven en krachten)
Bij de workshop: ‘Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’
Bij de workshop: ‘Genadegaven’
Bij de workshop: ‘Jezus Christus, het Middelpunt’
Bij de workshop: ‘De Heilige Geest in Oude en Nieuwe Testament’
Bij de workshop: ‘Verlangen’
2
PROGRAMMA
Ontmoetingsdag d.d. 14 juni 2014
9.00 uur
Registratie en ontvangst met koffie
9.50 uur
Inleidende koorzang : Vader wij komen nu
Heilig, Heilig, Heilig
10.00 uur
Samenzang: PS 93: 1 – 4 (op de wijs van “Jeruzalem”)
Openingsgebed
Lezen:
Epistel
:
1 Korinthe 2 : 1 - 16
Evangelie
:
Johannes 16 : 1 - 15
Samenzang: Gez. 87: 1 – 3
10.20 uur
Inleiding
10.40 uur
Pauze
11.15 uur
Gespreksronde
12.15 uur
Afsluiting ochtendprogramma met zang
koor: Pinksterbede
Samenzang: Heer ik hoor van rijke zegen : 1 – 4
12.30 uur
Lunchpauze en gelegenheid tot ontmoeting
13.15 uur
Koorzang: Zingt met vreugde
Samenzang: JdH 104: 1 . 3 (geprezen zij de Heer)
13.30 uur
Gespreksronde
14.30 uur
Koffie / thee pauze
14.45 uur
Bespreking van de resultaten
15.00 uur
JdH 100: 1 . 2 (ABBA Vader)
Bidstond
Samenzang: BN 34: 7
Als de Heiland zal verschijnen vers 1. 2 koor
vers 3 samenzang
Dankgebed
Samenzang: JdH 928: 1 . 2 (Ga nu heen in vrede)
15.30 uur
Zegen en gelegenheid voor persoonlijke ontmoeting
3
Dertiende
ONTMOETINGSDAG
voor allen die behoren tot de
ene algemene christelijke kerk
op
D.V. zaterdag
14 juni 2014
in de Triumfatorkerk
te Utrecht
over het thema:
Het werk van de Heilige Geest
Tekst van de inleiding
4
De derde Persoon
Ontmoetingsdag dertien
Op deze nieuwe ontmoetingsdag zullen wij, gelijkgezinde christenen, allen behorend tot
de Una Sancta, het ene lichaam van Christus (Ef.4:1-6), ons dit keer buigen over een
thema dat luidt: Het werk van de Heilige Geest. Maar voordat we dat doen, is het toch
nuttig om ons te buigen over wie nu die Heilige Geest is.
Is het überhaupt nodig iets van de derde Persoon in de Goddelijke Drieënheid te
weten, om eens een prikkelende vraag te stellen. Is Hij nodig voor ons geloof? Dat zou
men zeker niet denken als we lezen in Hand.19 dat Paulus terugkeert naar Efeze, waar
hij een poosje tevoren kort geweest was en toen besprekingen met de Joden van de
synagoge gevoerd had. Op hun vraag langer te blijven kon hij niet ingaan en hij was
vertrokken. In de tussentijd was Apollos, een man doorkneed in de Schriften, in Efeze
geweest en van hem staat geschreven: ‘Deze was ingelicht omtrent de weg des Heren
en, vurig van geest, sprak en leerde hij nauwkeurig hetgeen op Jezus betrekking had,
ofschoon hij alleen wist van de doop van Johannes’ (Hand.18:24-28;19:2). Hij had
blijkbaar vrucht op de prediking gekregen, want we lezen dat de apostel Paulus een stuk
of twaalf discipelen vond bij zijn terugkomst in de stad. Paulus vroeg of zij de Heilige
Geest ontvangen hadden. ‘Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er
een Heilige Geest is.’ Paulus trof dus een aantal gelovigen aan, die zelfs discipelen
genoemd worden, oftewel dienaren en navolgers van de Heer, die zelfs nog nooit van de
Geest gehoord hadden.
Conclusies
We kunnen naar aanleiding van deze geschiedenis een aantal conclusies trekken.
 Als eerste kunnen we concluderen dat het christelijk geloof blijkbaar niet alleen
afhankelijk is van de kennis die we hebben over de Drievuldigheid of Drieëenheid
Gods. Het gaat werkelijk om Christus en Die gekruisigd.
 Dan is het duidelijk dat de verborgenheid van de Eenheid Gods, die Vader, Zoon en
Heilige Geest is, nog niet geopenbaard was en niet bekend bij de Joden die zich in
de verstrooiing bevonden, laat staan bij de heidenen.
 Het gaat de Heilige Geest niet om Zichzelf, maar om de Christus, zoals Jezus Zijn
leerlingen Zelf al meededeelde: ‘Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij
u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar
al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen. Hij zal Mij
verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen’
(Joh.16:13,14). Dit laatste komt overeen met wat in het Oude Testament Amos (in
Am.3:7) mocht spreken door Gods Geest: ‘Voorzeker, de Here HERE doet geen
ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten.’ Toen de Heer nog
op deze aarde rondwandelde deed Hij zulks Zelf: ‘Nu heb Ik het u gezegd, eer het
geschiedt, opdat gij geloven moogt, wanneer het geschiedt’ (Joh.14:29). Het is
een versterking van het geloof als toekomende dingen door de Heer worden
geopenbaard en de Heilige Geest zou dit van de Heer overnemen!
5
Trooster
We merken in de geschiedenis van de gelovigen in Efeze dat Paulus hen eerst doopt en
vervolgens de handen oplegt1, waardoor zij Gods Geest ontvingen. Dat brengt ons op de
tekst uit Joh.14:16,17 waar de Heer Zijn discipelen uitlegt dat de Vader ‘u een andere
Trooster (zal) geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de
wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem,
want Hij blijft bij u en zal in u zijn.’ We kunnen ook aan de hand van deze tekst
vaststellen dat de Geest niet minder is dan de Zoon, maar evenals Hij een goddelijke
Persoon. Als Hij slechts een kracht was, zoals sommige mensen denken, dan zou Hij voor
de discipelen niet in de plaats van de zichtbare aanwezigheid van de Zoon kunnen
komen. Dan had de Heer niet kunnen zeggen: ‘Het is beter voor u, dat Ik heenga. Want
indien Ik niet heenga, kan de Trooster niet tot u komen, maar indien Ik heenga, zal Ik
Hem tot u zenden (Joh.16:7)’. Terwijl Christus Zelf toch de Heilige Geest niet met mate
had ontvangen (Joh.3:34).
De Heilige Geest wordt hier ‘Trooster’ genoemd, Paracletos, een functie die Hij
vervult omdat Jezus ten hemel gevaren is en daar plaatsgenomen heeft aan de
rechterhand van de Vader. Parakleet heeft een ruimere betekenis dan trooster. Je kunt
het ook vertalen met helper of pleiter. Helper wil zeggen: degene die te hulp komt,
degene die bijstand verleent. Dit is precies wat de Bijbel zegt dat de Heilige Geest doet
bij de christen:
 ‘evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp’ (Rom. 8:26,27)
 ‘de bijstand van de Heilige Geest’ (Filp. 1:19 ; Hand. 9:31)
De Heilige Geest kan dat doen door woning in ons te maken. Jezus kondigde dit aan in
Joh.14:23: ‘Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal
hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.’
Nicea
De geloofsbelijdenis van Nicea, die wij naar we aannemen allen onderschrijven, leert: ‘Ik
geloof in de Heilige Geest, de levendmakende Heer, Die van de Vader en de Zoon uitgaat,
Die met de Vader en de Zoon gelijkelijk aangebeden en verheerlijkt wordt, Die gesproken
heeft door de profeten.’
Oorspronkelijk stond in de tekst alleen dat de Geest van de Vader uitging, naar
Johannes 15:26. Later is alleen in de westerse kerk toegevoegd dat de Heilige Geest ook
van de Zoon uitging en werd dit helaas oorzaak van scheuring met de oosterse kerk. We
zagen al de tekst dat de Zoon de Trooster zou zenden. Ook wordt de Heilige Geest de
Geest van de Zoon genoemd (in Gal.4:6; Fil.1:19).
Dat de Heilige Geest sprak door de profeten vermeldt apostel Petrus als volgt:
‘Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde
genade geprofeteerd hebben, terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest
van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over
Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna’ (1Pet.1:10,11). Ook in de Psalmen
zien we Christus en de heiligen als het ware in het hart. Wat in het hart van de kerk leeft,
kan niet volkomener tot uitdrukking gebracht worden dan in de bewoordingen die de
Heilige Geest de psalmisten gaf uit te spreken. Een en ander zal vandaag verder
besproken worden in de workshop over de werking van de Geest in het Oude en Nieuwe
Testament.
1
Zie Hebr.6:2, waar het meervoud dopen voorkomt.
6
Na de opstanding
Hoewel de Heer Zelf na Zijn doop in de Jordaan met de volheid van de Heilige Geest
gedoopt was (Joh.1:33; 3:34), kon Hij Hem toen nog niet aan Zijn discipelen meedelen.
Pas na Zijn verzoeningsdood en opstanding kon Hij zeggen ‘Ontvangt de Heilige Geest’
(Joh.20:22). Eerst moest de zonde der wereld verzoend, de macht der duisternis
overwonnen, de Hogepriester door lijden tot volmaking gebracht en de menselijke natuur
verheerlijkt zijn. Pas daarna kon de Heilige Geest op de gemeente, die in Christus is, in
Zijn volheid nederdalen, haar door Zijn tegenwoordigheid heiligen en haar voor eeuwig
tot Zijn woning maken. Zo worden de raadselachtige woorden in het evangelie
begrijpelijk: ‘want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was’
(Joh.7:39). Vanaf het moment dat Jezus verheerlijkt was, vloeiden van Hem de stromen
van levend water neer op Zijn kerk. Toen op de Pinksterdag de Heilige Geest neerdaalde
op de gemeente van gelovigen werd daarin de verheerlijking van Jezus geopenbaard. Hij
had Hem beloofd en verkregen. Hij had Hem van de Vader afgebeden en tot Zijn kerk
gezonden, opdat Hij bij haar blijven zou tot in eeuwigheid.
Zijn geestelijk werk kan eigenlijk alleen in beelden worden beschreven. Hij kwam met
‘een geluid als van een geweldige windvlaag’, want Hij is de goddelijke levensadem (wind
en geest zijn in het Hebreeuws en Grieks de zelfde woorden). Er verschenen ‘tongen als
van vuur, die zich verdeelden’, want Hij vervult de harten met de gloed van goddelijke
liefde en legt woorden van heilige geestdrift op de lippen.
Tot de wereld
Hoewel de Heilige Geest alleen in de leden van Christus kan wonen, heeft Hij ook een
taak te verrichten ten opzichte van de wereld. We lezen in Joh.16:8,9: ‘als Hij komt, zal
Hij de wereld overtuigen (…) van zonde, omdat zij in Mij niet geloven.’ In plaats van
‘overtuigen’ kan men ook vertalen met ‘terechtwijzen’. De Geest van God tracht op het
geweten van de van God vervreemde mensen in te werken, Hij doet dit heden ten dage
evenzeer als in de tijd voor de zondvloed, toen de mensen zich niet door Gods Geest
wilden laten terechtwijzen. We lezen in Gen.6:2: ‘Mijn Geest zal niet in eeuwigheid
twisten met den mens’ (SV). Het Hebreeuwse woord dat voor ‘twisten’ gebruikt wordt,
betekent ook ‘pleiten’, waarmee een directe vergelijking kan worden gemaakt met het
woord paracleet, waar we hierboven over spraken!
De inwerking van Gods Geest geschiedt deels rechtstreeks, deels door het woord
en het voorbeeld van gelovigen die van Christus getuigen, waarbij hun getuigenis door de
Heilige Geest ondersteund wordt. Dat is het tweevoudige getuigenis van Woord en Geest.
We lezen het onder andere in Johannes 15:26,27: ‘Wanneer de Trooster komt, die Ik u
zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal deze van
Mij getuigen; en gij moet ook getuigen, want gij zijt van het begin aan met Mij.’ Het
voorbereidende werk moet de Heilige Geest aan elk individueel verrichten om hem te
overtuigen van zijn ellende en zonde en hem tot Christus te brengen. Luthers
catechismus leert: ‘Ik geloof dat ik niet uit eigen verstand of kracht in Jezus Christus,
mijn Heer, geloven of tot Hem komen kan, maar de Heilige Geest heeft mij door het
evangelie geroepen, mij met Zijn gaven verlicht en mij in het ware geloof geheiligd en
gehouden.’
Leiding
Hij werkt voortdurend aan de mens, omdat deze zwak is en uit zichzelf niets vermag en
daarom dienen we ook ten allen tijde ons aan Zijn leiding over te geven. Bij alle goede
werken geldt dat we zonder de Zoon niets kunnen uitvoeren, Die sprak dat we zonder
7
Hem niets kunnen doen (Joh.15:5). De Schrift leert elders: ‘Niet dat wij uit onszelf
bekwaam zijn iets als ons werk in rekening te brengen, maar onze bekwaamheid is Gods
werk’ (2Kor.3:5). Het is de genade van God de Heilige Geest dat wij de vrucht van de
Geest kunnen uitwerken. We kennen: ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid,
vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Gal.5:22). Dat zijn de
werken die God welbehagelijk zijn, want werken uit eigen, menselijke kracht, kunnen
voor Hem niet bestaan.
Wat moeten we dan doen om de Heilige Geest te ontvangen? De Heer antwoordt
(Luc.11:13): ‘Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw
kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die
Hem daarom bidden?’ Bidt en gij zult ontvangen, zegt de Heer, maar Hij voegt eraan toe:
‘Zoekt en gij zult vinden’ (Luk.11:9). Het is niet voldoende alleen te bidden, ook het
(blijven) zoeken is ons opgedragen! ‘Onderzoek de Schriften, want Die zijn het die van
Mij getuigen,’ geldt niet alleen de Christus, maar ook Gods Geest.
Ten slotte
We hebben gepoogd wat licht te werpen op Gods Geest, de derde Persoon van de
goddelijke Drieëenheid en wat voorwerk te verrichten dat dadelijk wordt uitgebreid in de
workshops die zullen worden gegeven.
Laten we ons daarbij overgeven aan de waarheid van Gods Woord en de leiding
van de Heilige Geest Die niet als een beeldhouwer, alleen aan de buitenkant van ons
werkt, maar Hij wil in ons wonen als de Geest des levens. Hij wil ons vormen naar het
beeld en de gelijkenis van de Zone Gods, Hij wil ons heiligen en Hij wil in ons werken als
het levenssap dat in de Wijnstok Jezus Christus, de ranken edele vruchten doet
voortbrengen. Het eindresultaat is dat we door Gods Geest veranderd zullen kunnen
worden, dan wel opstaan uit de dood met een opstandingslichaam, zoals we lezen in 1
Kor15:44, 49: ‘Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam
opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. En
gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de
hemelse dragen.’ De workshop ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ zal hier
aandacht aan besteden.
Door Gods genade mogen we van deze dingen weten, zoals apostel Paulus het ook
mocht schrijven aan de Korintiërs: ‘Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest.
Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen
weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook
niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld
ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade
geschonken is’ (1Kor.2:10-12).
De Heilige Geest verheerlijkt Christus in ons en door ons: in ons door Christus aan
ons te openbaren, en door ons, doordat de wereld aan ons een afspiegeling van Christus’
deugden waarneemt. Of zoals Paulus het uitdrukt: ‘Wij allen, die met een aangezicht,
waarop geen bedekking meer is, weerspiegelen de heerlijkheid des Heren’ (2Kor.3:18).
Dat die Geest ook vandaag tot uitdrukking mag komen in de rest van deze dag,
wensen we iedereen toe. De genade Gods zij met ons allen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Utrecht, 14 juni 2014
A.W.Berkhof
(gebruik gemaakt van H.W.J. Thiersch, Inbegriff der Christlichen Lehre)
8
De Heilige Geest
Zijn daadwerkelijke leiding aan de christelijke gemeente
door middel van profetie, geestelijke gaven en krachten
God is onveranderlijk en ook Gods Woord is onveranderlijk.
We vinden dit zowel in het Oude Testament alsook in het Nieuwe Testament opgetekend:
Psalm 89:35 Hetgeen uit Mijn lippen gegaan is, zal Ik niet veranderen.
Jakobus 1:17 Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven
neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer.
Allereerst enkele stellingen over de H.Geest en Zijn werkzaamheid zoals die uit Gods
Woord tot ons komen:
1. De H.Geest is de derde openbaring van het Goddelijk Opperwezen en alzo waarachtig
God (Matth.28: 19; 1 Kor.2: 10-12; 3:16,17).
2. Als God bezit de H.Geest dus dezelfde eigenschappen met de Vader en de Zoon.
Hij is alwetend, almachtig, alomtegenwoordig etc.
3. Het heil, dat Jezus Christus voor zondaren verworven heeft, maakt de H.Geest ons
deelachtig (Joh.14: 26; 16:7-15).
In de geloofsbelijdenissen vinden we o.a. vermeld:
'Ik geloof in de H.Geest, die Here is en levend maakt; die van de Vader en de Zoon
uitgaat; die tezamen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt; die
gesproken heeft door de profeten'. ( De Geloofsbelijdenis van Nicea, Concilie 325)
'Ik geloof in de H.Geest'. ( De Apostolische Geloofsbelijdenis)
Om Gods Woord te kunnen verstaan, te begrijpen en van daar uit onze handel en wandel
in te richten hebben we de Geest van God nodig.
1 Korinthiërs 2:10,11 Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de
Geest door zoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet,
wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand,
wat in God is, dan de Geest Gods.
Conclusie: wij kunnen alleen maar met behulp van en door de H.Geest verstaan wat de
Heer openbaart door Zijn Woord en Zijn H.Geest.
De verklaring van een voor ons duistere plaats moet altijd in de H.Schrift ZELF gevonden
worden. Als stelregel geldt: 'De H.Schrift uitleggen MET de H.Schrift anders vervalt gij in
dwaling'.
Hieruit blijkt dan meteen zonneklaar de NOODZAKELIJKHEID van de aanwezigheid en
werkzaamheid van de H.Geest in de Kerk van Jezus Christus. Jezus zegt nl. niet voor
niets:
Johannes 16:7 Doch Ik zeg u de waarheid: het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik
niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem
tot u zenden.
9
In het kader van dit stuk zullen we ons beperken tot het werk van God de H.Geest,
zonder dat dit natuurlijk los gezien kan/mag worden van het werk van God de Vader en
het werk van God de Zoon, want de H.Geest vindt Zijn oorsprong in de Vader en de
Zoon:
Johannes 15:26 Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de
Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij
getuigen.
Johannes 16:14,15 Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal
het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is Mijne; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit
het Mijne zal nemen, en u verkondigen.
Christus ontving de H.Geest NIET MET MATE (Joh.3: 34), maar in volheid. De werken die
Christus deed, waren Hem getoond door de Vader (Joh.5: 19), en werden door Hem
volbracht in/door de kracht v.d. H.Geest (Matth.12: 28).
Dat de Geest van God altijd, door alle eeuwen heen, onder/bij/door mensen heeft
gewerkt weet iedereen die gelovig is.
Op het Pinksterfeest zien we echter een nieuwe vorm van de werking van de Geest van
God door de uitstorting van de H.Geest.
Die uitstorting van de H.Geest ging gepaard met UITERLIJKE, ZICHTBARE tekenen: 'een
geluid als van een geweldig gedreven wind' , 'tongen als van vuur'. En ten gevolg van
deze uitstorting horen: 'allen volke van degenen die onder den hemel zijn' het spreken
'met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken' (Hand.2: 2,3,4).
De reacties op deze uitstorting waren totaal verschillend (toen en nu):
- Verwondering: Wat wil dit toch zeggen? (Hand.2: 12)
- Spotten: Zij hebben te veel zoete wijn gehad! (Hand.2: 13)
Petrus verwijst naar de vervulling van hetgeen we opgetekend vinden in:
Joël 2:28,29 daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft,
en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw
jongelingen zullen gezichten zien. Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal
Ik in die dagen mijn Geest uitstorten.
Het Pinksterfeest was het begin van een nieuwe werkzaamheid van de Geest Gods (een
nieuwe betrekking tot de mens). De H.Geest werd niet zichtbaar in het vlees, zoals
Christus, maar verscheen in een ononderbroken aanwezigheid en blijvende vorm van de
werkzaamheid van God in de gemeente.
Onder het Oude verbond vond die BLIJVENDE inwoning niet plaats.
De heiliging van de menselijke natuur was toen nog niet mogelijk, omdat de Zoon nog
geen mens was geworden. Eerst moesten de zonden van de wereld verzoend, de macht
van de duisternis overwonnen, en het lijden van de Hogepriester volbracht worden.
Pas na de verzoeningsdood en opstanding van Christus kon Hij de woorden spreken uit
Johannes 20:22 ONTVANGT DE HEILIGE GEEST. Nu pas kon Deze op de gemeente (die in
Christus is) in Zijn volheid nederdalen, haar door Zijn tegenwoordigheid heiligen en in
haar Zijn woning maken.
10
Vanaf de eerste Pinksterdag, de stichting van de Kerk van Christus, is er dus een werking,
handelen en werkzaamheid van de H.Geest blijvend aanwezig. De Goddelijke Kracht, de
H.Geest, die zich op het Pinksterfeest in de Kerk van Christus openbaarde zal volgens de
H.Schrift:
Johannes 14:16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat
Hij bij u blijve in eeuwigheid;
Het werk v.d. H.Geest is de mens te leiden naar zijn bestemming, de eeuwigheid, naar de
volmaaktheid. In het Grieks staat i.p.v. het woord Trooster 'Paracletos'. Dit woord werd
gebruikt voor een advocaat, iemand die de pleitrede uitsprak, in de meest wijde zin voor
een helper, een assistent.
Door de H.Geest moet nl. een werk tot stand worden gebracht.
De H.Geest moet het Lichaam van Christus (de gemeente) samenvoegen, opbouwen en
tot volkomenheid brengen.
Door de H.Geest wordt het nieuwe leven, Jezus Christus, aan de mensen geschonken. In
de H.Waterdoop worden nl. door de werking van de H.Geest mensen geënt in de
Levensboom Jezus Christus. Dit is de wedergeboorte (Joh.3: 1-8). Het water is het
symbool van het bloed van Christus dat gevloeid heeft tot vergeving van onze zonden
(het beeld van de afwassing), de Geest van God is de macht, waardoor dit water een
verborgen kracht wordt.
Christus heeft echter nog meer aan Zijn Kerk geschonken. We lezen nl. in Hebreeën 6:2
van de 'LEER DER DOPEN'. Jezus, de Christus, zou niet alleen met het water van de
schuld afwassing, maar ook met de H.Geest en met vuur van de H.Geest dopen (Luk.3:
16).
De doop met de H.Geest dient te geschieden door levende apostelen met gebed en
handoplegging. We zien in Handelingen 8 b.v. Filippus de H.Waterdoop bedienen
(Hand.8: 12) en de apostelen Petrus en Johannes de Heilige Doop met vuur, de Heilige
Verzegeling bedienen (Hand 8:17).
2 Korinthiërs.1: 21,22 Maar Die ons met u bevestigd in Christus, en die ons gezalfd heeft,
is God. Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten
gegeven.
Efeziërs 1:13B,14 zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte; die het
onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs van Zijn heerlijkheid
(Zie ook Efeziërs 4:30).
De gaven van de H.Geest zijn het zegel en de vrucht van de handoplegging door een
apostel tot het ontvangen van de H.Geest. We zien in de Bijbel de werking van de
H.Geest hierin openbaar worden.
Ook NU nog zijn er levende apostelen, profeten, evangelisten en herders en ook NU nog
wordt de Doop met vuur bediend door nog levende apostelen. Door de doop met Vuur
wordt de mens een Tempel Gods.
1 Korinthiërs.3: 16 Weet gij niet, dat gij Gods Tempel zijt, en de Geest Gods in ulieden
woont?
Het is de vervulling van de belofte van Christus aangaande de H.Geest: 'Ik zal u geen
wezen laten; Ik kom weder tot u' en 'zal IN u zijn' (Joh.14: 17 en 18).
11
Het inwonend ontvangen van de H.Geest beïnvloedt de mens grondig.
Het geeft het verstand LICHT, de wil KRACHT en het hart LIEFDE zodat de vrucht van de
H.Geest zichtbaar wordt:
Galaten 5:22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid,
vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.
Het samenvoegen, de opbouw en het tot volkomenheid brengen van het Lichaam van
Christus is het werk van de H.Geest.
Zacharia 4:6 Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het
geschieden, zegt de Heere der Heerscharen.
Door de H.Geest worden de raadsbesluiten van de Heer ten uitvoer gebracht. Alles wat
de Heer in Zijn kerk doet wordt door de werking van de H.Geest ten uitvoer gebracht.
Johannes 14:26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn
Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.
Johannes 16:8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van
gerechtigheid, en van oordeel.
Johannes 16:13,14. Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid,
Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij
zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. Die
zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.
De H.Geest handelt echter niet van/uit Zich Zelf, maar in afhankelijkheid van Jezus
Christus.
Johannes 16:15 Al wat de Vader heeft, is Mijne; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit
het Mijne zal nemen, en u verkondigen.
Door de inwoning van de H.Geest is de kerk een levend orgaan.
Éfeziërs 2:20,21,22 Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl
Christus Jezus Zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op
tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede
Gods in de Geest.
Dit moet zich dus ook openbaren.
De 'OPENBARING VAN DE GEEST' is datgene waardoor de H.Geest Zich in de kerk
bekend maakt; zij is de uiting van de geestelijke gaven, die aan de kerk met die ENE
gave van de Trooster zijn gegeven. 1 Korinthiërs.12: 4 En er is verscheidenheid der
gaven, doch het is dezelfde Geest;
Deze gaven zijn geschonken aan de kerk en worden door de H.Geest niet aan een enkel
lid als persoonlijk bezit geschonken.
Zo kunnen deze gaven door de H.Geest ZELF bij een ieder worden gebruikt tot nut van
allen, tot stichting van het gehele lichaam.
Hoeveel waarde b.v. Paulus aan het 'bezit' van de geestelijke gaven voor de gemeente
hechtte, vinden we uitgedrukt in:
1 Korinthiërs 12:1 En van de geestelijke gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetend
zijt.
SV Spreuken 29:18 Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot;
NBG Spreuken 29:18 Indien openbaring ontbreekt, verwildert het volk;
12
Door de gaven van de H.Geest zijn wij geen ontbloot volk maar een theocratisch, door
God geregeerd en bestuurd volk.
In de gaven van de H.Geest ligt het gehele werk, de volledige werkzaamheid, van de
H.Geest besloten en wijst aan WAAR de gemeente des Heeren is en WAAR de openbare
plaatsbekleder van Christus, de H.Geest, woont en troont.
Zij worden juist zo door de H.Geest medegedeeld zoals in 1 Korinthiërs 12:4-12 vermeld
en zijn hoofdzakelijk zevenvoudig. Zij worden terecht de zeven Geesten Gods genoemd,
verenigd in Hem, die ze mededeelde door de H.Geest (Openbaring 4:5).
Een voorafschaduwing van het zevental vinden we in het Oude Testament b.v. in de
ZEVEN kleuren van de regenboog Gen.9: 13; de Gouden kandelaar met de ZEVEN
lampen Exod.25: 37 en de steen met de ZEVEN ogen Zacharia 3:9.
In het Nieuwe Testament vinden we ze opgetekend als 'de ZEVEN geesten, die voor Zijn
troon zijn; Openb.1: 4B'; 'ZEVEN vurige lampen, brandende voor de troon welke zijn de
ZEVEN geesten Gods Openb.4: 5'.
Dat vuur van de H.Geest bestaat uit de zeven gaven van de H.Geest. Deze gaven van de
H.Geest zijn absoluut noodzakelijk voor alle functies van het Lichaam van Christus. Zij
ontwikkelen zo een zevenvoudig licht voor de gemeente en zijn zo de zeven krachten
Gods.
Deze gaven worden door de H.Geest medegedeeld als in
1 Korinthiërs 12:7-11 Maar aan een ieder wordt de openbaring des Geestes gegeven tot
hetgeen nuttig is. Want deze wordt door de Geest gegeven het woord der wijsheid, en
een ander het woord der kennis, door dezelfde Geest; en een ander het geloof, door
dezelfde Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door dezelfde Geest; en
een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander
onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging
der talen.Doch al deze dingen werkt een en dezelfde Geest, delende aan een ieder in het
bijzonder, gelijk Hij wil.
Wij kunnen deze gaven rangschikken in zeven 'hoofdgaven'.
1. WIJSHEID en KENNIS.
2. GELOOF.
3. GEZONDMAKING.
4. KRACHTEN/WONDEREN.
5. PROFETIE, DROMEN, VISIOENEN.
6. ONDERSCHEIDING DER GEESTEN.
7. VREEMDE TALEN EN UITLEGGING DER TALEN.
1. WIJSHEID en KENNIS. Deze gaven worden onder één noemer gebracht in Romeinen
11:33.
Ook lezen we van Stefanus b.v. dat hij met 'WIJSHEID' sprak (Hand.6: 10). Hij
verkondigde de waarheid van het evangelie op zo'n aangrijpende wijze dat de
tegenstanders daardoor innerlijk werden getroffen, hoewel zij het niet wilden aannemen.
Het Woord der wijsheid dat de Heilige Geest geeft is sterker dan de wijsheid van deze
wereld (1 Kor.3: 19,20).
13
KENNIS hebben diegene die duidelijk aan anderen kunnen overbrengen wat Gods Woord
zegt.
De gave van wijsheid berust op de gave van kennis en verklaart de Waarheid in haar
innerlijke samenhang en dringt door in de diepte van de goddelijke geheimen.
2. GELOOF. Een ander wordt gegeven het ‘GELOOF’ door dezelfde Geest. Het geloof als
een bijzondere gave van de Geest moet verschillend worden gezien van het geloof als
een vrucht v.d. Geest (Gal.5: 22). Het geloof als vrucht of algemene werking van de
Geest moet bij iedereen worden gevonden, die zalig wil worden (Hebr.11: 6; Hand.16:
31). Het geloof echter, als een bijzondere gave van de Geest, dat slechts aan enkelingen
wordt verleend tot nut van allen, is die sterke, overweldigende GELOOFSKRACHT, die met
de Heer over een muur springt (Psalm 18:30), die bergen verzet (1 Kor.13: 2), die voor
geen twijfel terugwijkt, maar in vertrouwen op de levende God ook de grootste
hindernissen zegevierend overwint, die datgene tot stand brengt wat anderen onmogelijk
schijnt, die het werk al aanpakt terwijl anderen nog overleggen of aarzelen, die de zegen
van God van de hemel tot zich trekt, die niet bevreesd is al ging de wereld ook onder en
zonken de bergen midden in de zee (Psalm 46:3).
3. GEZONDMAKING. Petrus en Johannes, opgaande naar de tempel bij de kreupele: STA
OP EN WANDEL (Hand.3: 1-10).
4. KRACHTEN/WONDEREN. Paulus en Barnabas uitgezonden naar Cyprus. De valse
profeet die het Woord Gods wilde tegen houden wordt met blindheid geslagen. De
stadhouder ziet met welke KRACHTEN van de Heilige Geest, Barnabas en Paulus vervuld
zijn (Hand.13: 4-12).
Deze wonderwerkingen zijn een getuigenis daarvoor, dat de tegenwoordige toestand niet
een blijvende is, maar dat zij voor het volmaakte moet wijken wanneer het rijk der
hemelen in openbare heerlijkheid verschijnt.
5. PROFETIE, DROMEN en VISIOENEN.
Er is grote samenhang tussen de verschillende profetische openbaringen. Bij monde van
de profeet Joël noemt de Heer deze drie uitingen van de Heilige Geest tegelijkertijd en
laat daardoor de onderlinge samenhang duidelijk zien.
Joël 2:28 Daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en
uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw
jongelingen zullen gezichten zien.
PROFETIE.
Profetie is voor stichting van de gemeente nodig.
De gave van profetie wordt gewerkt door drijving. We vinden dit opgetekend in:
Jeremia 23:9 Aangaande de profeten. Mijn hart wordt in mijn binnenste gebroken, al mijn
beenderen bewegen zich; ik ben als een dronken man, en als een man, voor wie de wijn
te machtig wordt; vanwege de HEERE, en vanwege de woorden Zijner heiligheid.
2 Petrus 1:21,20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een
eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een
mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.
14
Een profetie bestaat uit gedachten van God die aan de profeterende persoon worden
opgedrongen. Door de Heilige Geest gedreven worden de gedachten van de Heer
HOORBAAR kenbaar gemaakt om zo de juiste wil des Heren te horen en te kunnen
volbrengen.
Profetie is STICHTEND, VERMANEND, VERTROOSTEND (1 Kor.14: 3).
De geest der profetie is het getuigenis van Jezus (Openb.19: 10).
Wat het hart van de Heer in de hemel beroert, dat wil de Heilige Geest op aarde door de
profetie bekend maken (Joh.16: 13 en 14). Daarom is de profetie de openbaring van het
hart van Jezus in Zijn lichaam, de openbaring van Zijn lijden, Zijn vreugde, Zijn
verlangen, Zijn vertroosting.
Hoe meer wij dus in de geest van Jezus handelen, des te volmaakter zullen wij in staat
zijn in de profetie Zijn taal te spreken.
Drie dingen zijn belangrijk voor de profetie: licht, woord en kracht. De H.Geest geeft licht
in de
geest van de mens en geeft de mens tegelijkertijd ook de kracht om dit licht tot
uitdrukking te brengen en wel in woorden, die weliswaar woorden van mensen zijn,
echter juist die woorden, die de H.Geest wil laten gebruiken, opdat Zijn gedachten
openbaar worden.
Bij de profetie vindt dus een samenwerking van de H.Geest en de mens plaats. De mens
is een werktuig van de H.Geest, echter een verstandig, vrij, meewerkend en daarom ook
verantwoordelijk werktuig.
De mens behoudt bij de goddelijke inspiratie het volledige bezit van zijn persoonlijke
vrijheid.
1 Korinthiërs 14: 32,33 En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen,
want God is geen God van wanorde, maar van vrede (1 Thess.5: 19) en
eigenaardigheid.
Het wonderbaarlijke en onbegrijpelijke bij de profetie is dus dit, dat de volmaakte Geest,
de levende waarachtige God, in verbinding treedt met de onvolmaakte, zwakke geest van
de mens. Daaruit blijkt allereerst, dat in de tegenwoordige eeuw, waarin zich alleen maar
zwakheid in ons openbaart, ons profeteren ten dele is (1 Kor.13: 9).
De profetie moet verder met het richtsnoer van het geloof overeenkomen (Rom.12: 7).
Niets mag worden gesproken, wat met de Bijbel en met de uit de Bijbel vastgestelde leer
der apostelen in
tegenspraak is. De apostel Johannes geeft ons de toetssteen voor de
ware profetie (1 Joh.4: 1-3).
De profetie is van God, wanneer zij van de Godheid van Jezus van Nazareth en van de
waarachtige menswording van de eeuwige Zoon van God getuigt. Deze belijdenis bestaat
echter niet alleen maar in het woordelijk herhalen van de inhoud want ook onreine
geesten kunnen zeer vroom klinkende redevoeringen houden (Luk.4: 34; Hand.16:
17,18) maar zij openbaart zich daardoor, dat men Jezus in een nederig, kinderlijk geloof
volgt en Hem erkent in diegene, die in Zijn Naam over ons zijn gesteld.
De gave van profetie komt ook nu nog in de gemeente tot uiting. God de Heilige Geest
spreekt ZELF hoorbaar. De Heer verkondigt nl. door profetie ook TOEKOMENDE dingen (
Joh.16: 13 de toekomst zal Hij u verkondigen). Het verkondigen van toekomende zaken
is echter niet alleen beperkt tot de gemeente, maar de Heer spreekt b.v. ook tot
Nederland.
15
VISIOENEN.
De visioenen v.d. H.Geest zijn geen droomvisioenen, geen zinsbegoochelingen. Visioenen
hebben hun oorsprong niet in de hersenen van de ziener. Zij bestaan buiten de ziener,
en hij ziet ze inderdaad, en wel alleen met geopende ogen, anders houdt het op een
visioen van de H. Geestes te zijn. De ziener(es) ziet met OPEN ogen een tafereel dat
anderen niet zien. Ook dan is er een (lichte) drijving van de Geest.
DROMEN.
Dromen worden ontvangen in een toestand van onderbewustzijn i.t.t. profetie en/of
visioenen.
Meestal worden GEESTELIJKE dromen ontvangen tegen het einde van de nacht; lichaam
en geest zijn dan uitgerust. Het kenmerk van een geestelijke droom is dat deze over het
algemeen KORT en KRACHTIG is en een scherp beeld geeft van een bepaalde situatie.
Meestal wordt aangevoeld dat het om een geestelijke droom gaat.
De meeste zaken die wij dromen komen voort uit onze EIGEN geest.
Prediker 5:2 Want [gelijk] de droom komt door veel bezigheid.
6. ONDERSCHEIDING DER GEESTEN. Deze gave leert ons scherp onderscheid te maken
of de menselijke geest zich laat leiden door de Geest Gods, de geest van zichzelf, of de
geest van de boze.
1 Johannes 4: 1 Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit
God zijn.
7. VREEMDE TALEN en UITLEGGING DER TALEN. Paulus onderscheidt dat er TWEE
soorten van spreken in talen zijn: 1 Kor.13: 1 talen der mensen en talen der engelen.
Een spreken in tongen/talen van de mensen werd b.v. aan de apostelen als een gave v.d.
H.Geest op het Pinksterfeest gegeven, toen zij in de landstalen aan de toen in Jeruzalem
verzamelde vreemden de grote daden Gods verkondigden (Hand.2: 4-11). Dit spreken in
talen behoefde geen bijzondere uitleg en diende tot stichting van de aanhoorders.
Geheel anders staat het met het spreken in tongen 1 Kor.14. Dit spreken geschiedt in de
taal van de engelen, in een bovenaardse hemelse taal, die alleen de spreker tot stichting
dient en die zonder uitleg in de landstaal van de toehoorders volkomen onverstaanbaar is
(1 Kor.14: 2,13 en 14). Talen zonder uitlegging zijn niet tot nut/stichting van de
gemeente (1 Kor.14: 28).
Dat alles werkt één en dezelfde Geest en Deze deelt aan een ieder in 't bijzonder zoals
Hij wil. Zoals de leden van het natuurlijke lichaam hun bijzondere taak hebben, zo
ontvangen ook de leden van het wonderlijke Lichaam van Christus door de zalving van de
H.Geest hun bijzondere gaven, al naar gelang hun plaats in het Lichaam. Weliswaar kan
de H.Geest met Zijn gaven in elke gedoopte werken zoals Hij wil; maar het ligt in de lijn
van de goddelijke ordening, dat Hij Zijn gaven daar openbaart, waar de gedoopten met
de H.Geest zijn verzegeld. Openbaren de verschillende geestelijke gaven zich ook nu nog
niet in hun volle kracht, toch zijn ze er, omdat de H.Geest er is en ze zullen zeker in een
ieder tot de heerlijkste ontplooiing komen, wanneer het sterfelijke in het onsterfelijke
verandert en het volmaakte is verschenen.
16
Wij mogen en moeten een verlangen koesteren naar de openbaring van de veelvoudige
geestelijke gaven; maar wij moeten deze niet tot onze eigen verheerlijking, maar tot eer
van de Heer en tot zegen van Zijn kerk begeren. Door de geestelijke gaven wordt
Christus door God de H.Geest in de kerk geopenbaard (Joh.16: 14) en voor ons zijn deze
gaven kostelijke kleinoden en edelstenen, de liefelijke, helder schitterende versiering van
de uitverkoren bruid van de hemelse Koning en Bruidegom. Volgens Gods wil moet de
kerk op elk ogenblik tot aan het einde van de tegenwoordige tijd niet alleen rijk zijn aan
de vrucht van de Geest, maar ook aan de menigvuldige gaven van de Geest. Dit zegt niet
alleen apostel Paulus (1 Kor.13: 10). Het was ook de overtuiging van de kerk in de eerste
eeuwen. Een stem uit die tijd zegt: de profetische gave moet, zoals de apostel in de
zojuist aangegeven plaats leert, in de gehele kerk aanwezig zijn tot aan de laatste
verschijning van de Heer.
J.L.M. Straetemans.
Bronnen:
De Bijbel in Statenvertaling en NBG-vertaling
L.Albrecht, Abhandlungen über die Kirche
F.W. Schwartz, Het Boek voor onze Tijd
H. Bakker heeft een zéér aanzienlijke bijdrage geleverd bij het tot stand komen van dit stuk.
17
Bij de workshop: ‘Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’
1. SATAN GEBONDEN; BEGIN VAN HET DUIZENDJARIG VREDERIJK.
Openb.20: 1-6.
1 En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds, en
een grote keten in zijn hand;
2 En hij greep den draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem
duizend jaren;
3 En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem,
opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geëindigd
zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
4 En ik zag tronen, en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag
de zielen dergenen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord
Gods, en die het beest, en deszelfs beeld niet aangebeden hadden, en die het merkteken
niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hun hand; en zij leefden en heersten
als koningen met Christus, de duizend jaren.
5 Maar de overigen der doden werden niet weder levend, totdat de duizend jaren
geëindigd waren. Deze is de eerste opstanding.
6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding; over deze heeft de tweede
dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met
Hem als koningen heersen duizend jaren.
Het rijk der heerlijkheid wordt nu op aarde onder de levend overgeblevenen gevestigd.
Eerst volgt echter het gericht over de eigenlijke oorsprong van de grote antichristelijke
afval, de satan. Satan wordt gebonden zodat hij het rijk van vrede niet weer kan
verstoren.
1 En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds, en
een grote keten in zijn hand;
Deze engel uit de hemel is niet alleen Christus persoonlijk maar Christus in en met Zijn
ambtsdragers. Het neerdalen van die engel uit de hemel laat zien dat Christus een nieuw
rijk op aarde komt stichten. Echter niet meer in de vroegere, nog voor de verleiding van
de satan vatbare vorm, als de strijdende Kerk op aarde, maar nu als triomferende Kerk;
de onbetwiste heerschappij van Christus over de harten van de mensen en over de
inrichting in staat en maatschappij. Daartoe heeft Hij de sleutel van de afgrond. Deze
sleutel is de macht van bij- en ongeloof tot de harten van de mensen.
De keten is de lange lijst van beschuldigingen (Eze. 7:23) die tegen de satan worden
ingebracht. Onze zonden die wij door zijn invloed hebben begaan en waarin de grote
verleider ons verleidde, zijn de keten van beschuldigingen waarmee hij nu steeds als
onze aanklager bij God optreedt (Job 2; Zac.3). Op de dag dat aan onze zonden niet
meer zal worden gedacht, zullen alle beschuldigingen, die hij vroeger als onze aanklager
voor Gods troon heeft gebracht op hemzelf teruggeworpen worden.
2 En hij greep den draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas, en bond hem
duizend jaren;
Satan zal gebonden worden en de macht ontnomen worden om de mensen te verleiden.
In geestelijke zin binden is ontnemen van macht (Luk.13: 11; Han.20: 22; 2Tim.2: 1).
18
3 En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem,
opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geëindigd
zijn.
Satan wordt in de gevangenis geworpen en deze gevangenis wordt verzegeld. Satan zal
niet bij machte zijn zich hieruit te bevrijden.
En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
2. SCHETS VAN DE NIEUWE SITUATIE IN HET DUIZENDJARIG VREDERIJK.
(Het rijk van vrede, gerechtigheid en harmonie)
Hoe zal dit Rijk zich manifesteren?
Het Oude Testament kan evenmin als het Nieuwe Testament zonder deze leer verstaan
worden. Het Koninkrijk Gods, door Christus gepredikt, kwam in de dagen van Zijn
omwandeling nog niet met uiterlijk gelaat (Joh.18: 36) (Luk 17:20 En gevraagd zijnde
van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en
gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat) maar moet toch eenmaal
uitwendig zichtbaar worden. De oudtestamentische profeten schilderen ons het rijk der
heerlijkheid naar zijn uitwendige, de nieuwtestamentische naar zijn inwendige,
geestelijke gesteldheid. De Openbaring vat ze beide samen in hun onderling verband als
het voleindigde Christusrijk op aarde.
Christus zal regeren van zee tot zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde (Zac.9:
10b) als Heer aller heren en Koning aller koningen, met allen die tot de eerste opstanding
behoren.
Omdat de satan geen macht meer heeft, zal de zonde niet meer uit verleiding bestaan,
maar slechts nog door opzettelijke moedwil en verharding van het hart. Alle christenen,
vervuld met de Heilige Geest, zullen in liefde en vrede met elkaar leven. Als er geen
oorlog is, wil dit nog lang niet zeggen dat er vrede is. Vrede is niet slechts de afwezigheid
van oorlog, tweedracht, ruzie, verwarring of innerlijke onrust, maar de aanwezigheid van
welzijn, welstand, voorspoed, rust, welbevinden, harmonie. In deze vrede gaat het dan
om de verbondsverhouding tussen God en de mens.
In deze vrede gaat het ook om de verhouding tussen ons, de mensen onderling.
In het duizendjarig vrederijk zal de oorlog niet meer worden geleerd.
Jes. 2:4,5 Hij (Jezus) zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige
natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot
snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de
oorlog niet meer leren. Huis van Jakob, komt, laten wij wandelen in het licht des Heren.
Mic. 4: 1-4. Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis
des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de
heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien. En vele heidenen zullen henengaan, en
zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God
Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion
zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal onder grote volken
richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan
tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen
zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren. Maar zij zullen zitten, een ieder
onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke;
want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het gesproken.
19
Het gehele begrip van het Rijk der Heerlijkheid komt neer op de herstelling van de
schuldeloze paradijstoestand op aarde vóór de zondeval want de vloek op de zonde
wordt opgeheven.
Openb. 22:3 En geen vervloeking zal er meer tegen [iemand] zijn; en de troon Gods en
des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen;
Als de vloek der zonde is opgeheven zal weer een paradijstoestand op aarde heersen
voor mensen, dieren en planten. Er zal dus ook geen sprake meer zijn van alles
verslindende vloedgolven en aardbevingen. Alles wordt, op een geleidelijke wijze, tot
volmaking gebracht; tot een volledig gave, vreedzame, harmonieuze toestand.
Daarom wordt dit de wedergeboorte van de natuur of vernieuwing van alle dingen
genoemd
Han.3: 21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller
dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van [alle]
eeuw. (Mat.19: 28).
De mens zal geplaatst worden in de gunstigste omstandigheden. Er zal zégen zijn op
aarde: vrede en orde, wet en gerechtigheid. Niet alleen de natiën zullen in vrede leven,
maar de gehele schepping zal dan rusten, want het is de Sabbat van de Heer.
In vervulling gaat: Jes. 11: 6 - 10 En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij
den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en
een klein jongske zal ze drijven. De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen
zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. En een zoogkind zal
zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken
in de kuil van den basilisk. Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen
berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de
wateren den bodem der zee bedekken. Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de
heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen,
en Zijn rust zal heerlijk zijn.
De H.Schrift vergelijkt mensen met dieren om daarmee het doen en laten van deze
mensen aan te geven, te karakteriseren. Jezus noemt Farizeeën b.v. slangen en
adderengebroedsels (Mat.23: 33) om erop te wijzen dat ze listig zijn; Herodes wordt door
Hem een vos (Luk.13: 32) genoemd om aan te duiden dat hij sluw is.
In dit gedeelte van Jesaja wordt bedoeld dat alle geaardheden en karakters van de
mensen (wolf en lam, kalf en leeuw, koe en berin) zich zullen scharen onder de banier
Jezus Christus.
Wat een enorme blijdschap en vreugde zal er dan op deze aarde zijn, want dan zullen de
volkeren Gods grote liefde tot hen leren verstaan en Hem hun dank en eer brengen. Ze
zullen de Godmens, Jezus Christus, leren kennen en hun knie voor Hem buigen. De aarde
wordt vol van de kennis van de liefde van de Heer.
Jes. 11: 9 Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner
heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren [den]
[bodem] der zee bedekken.
Handel, transport e.d. zullen blijven bestaan en bloeien. Maar alles zal niet meer zoals nu
vaak gezien wordt in dienst van de zonde staan maar zal allemaal zijn tot eer en
verheerlijking van God.
20
In het rijk der zaligheid zal het leven van de christen matig, rechtvaardig en godzalig zijn.
De dood, de laatste vijand (1 Kor. 15: 26 De laatste vijand, die te niet gedaan wordt, is
de dood.) is nog niet tenietgedaan, maar toch wel ingeperkt.
Jes. 65: 20 Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van [weinig] dagen, noch een
oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren
oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden.
Dit geldt niet voor hen die deel hebben aan de eerste opstanding; van hen staat immers
geschreven:
Openb. 21: 4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer
zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn
weggegaan.
3. DE GEESTELIJKE TOESTAND VAN DE NIEUWE GEMEENTE OP AARDE.
Openb.21: 1-8.
1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste
aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit
den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
3 En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij
de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen
en hun God zijn.
4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch
rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
5 En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij:
Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
6 En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het
Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.
7 Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon
zijn.
8 Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en
hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den
poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.
1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste
aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
In het rijk der heerlijkheid is er een nieuwe orde van zaken in de Kerk (nieuwe hemel) en
een nieuwe orde van zaken in de Staat (nieuwe aarde). De eerste hemel, van de
christelijke Kerk in haar bange strijd op aarde is voorbijgegaan en de eerste aarde, toen
zij nog onder de heerschappij van satan stond hebben afgedaan. De altijd woelende
volkerenzee is niet meer; er is rust.
2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit
den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
21
Het nederdalen van deze stad van God uit de hemel, is de wederkomst van Christus met
Zijn vele duizenden opgewekte en levend veranderde heiligen tot vernietiging van het
antichristelijke rijk.
De geroepenen, de getrouwen samen met de bruid, vormen allemaal, in deze hun
wederkomst, bij het begin v.h. 1.000 jarige vrederijk, de heilige stad, het nieuwe,
hemelse Jeruzalem, nederdalende van God uit de hemel. De verheerlijkte heiligen zullen
met Christus als koningen en priesters regeren.
Zij zullen, in een verheerlijkt lichaam, onder de dan levende aardse gemeente leven,
wandelen, prediken en vermanen, zoals Christus, in Zijn verheerlijkt lichaam, na Zijn
opstanding op aarde nog veertig dagen met Zijn jongeren is omgegaan, ja, heeft gegeten
en gedronken (Luk.24: 41-43; Han.10: 41). Deze verheerlijkten vormen de schakel van
de gemeenschap tussen Christus en de aardse mens.
3 En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij
de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen
en hun God zijn.
Nu is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Nu, hier, is het nog geloven, daar wordt
het aanschouwen: zien! 1 Joh. 3: 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog
niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als [Hij] zal geopenbaard zijn,
wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. Kol. 3: 11.b Christus
is alles en in allen.
Niet alleen wij, maar ook de op aarde levende mensen, dus ook Israël, dat zijn Messias
gevonden zal hebben en aan het hoofd van de volken zal staan. Eze. 37: 21-28 wordt
vervuld: het Oud- en Nieuwtestamentisch Israël Gods zal onder één Heer en Herder
staan.
Eze. 37: 24-27 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te
zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen
bewaren en die doen.
En zij zullen wonen in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders
gewoond hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen
tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid. En Ik
zal een verbond des vredes met hen maken, het zal een eeuwig verbond met hen zijn;
en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden
van hen zetten tot in eeuwigheid. En Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun tot
een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch
rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
5 En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij:
Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
Jes.25: 6-12; Jes.65: 17-25 zal in vervulling gaan. Wij kunnen dit onvoorwaardelijk
geloven en vertrouwen als een onwankelbare belofte van Hem, die de Waarachtige en de
Getrouwe is.
6 En Hij sprak tot mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het
Einde. Ik zal den dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet.
De strijd van de Kerk is ten einde; het oude is voorbijgegaan, alles is nieuw geworden.
Na de volbrachte strijd van Zijn kerk, sticht Christus het rijk der heerlijkheid met het
22
hemels Jeruzalem, vanwaar de Wet en het Woord zullen uitgaan onder de volken der
aarde. Er is nog dorst naar de wateren des levens!
7 Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon
zijn.
8 Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en
hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den
poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.
Wie de verleiding van zijn eigen vlees en bloed en vooral zijn eigen hart overwint en
alléén Christus zoekt en vasthoudt aan hetgeen Christus wil schenken door Woord en
Geest zal beërven wat hier in het rijk der heerlijkheid beloofd wordt: Ik zal hem een God
zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.
Voor alle anderen die genoemd worden is het loon, hun deel, bij de tweede opstanding in
de poel van de ongerechtigheid, de verzamelplaats van hen die verloren gaan. Hier
brandt het vuur van eeuwig zelfverwijt en van de zwavel van helse rampzaligheid: de
tweede dood (Openb.20: 14,15).
Een eeuwige dood bestaat niet, wél de eeuwige rampzaligheid! De Schrift leert dit (de
eeuwige rampzaligheid) als de tweede dood dit in tegenstelling tot het eeuwige leven.
4. DE KERKELIJKE INRICHTING EN HET GEESTELIJKE LEVEN VAN DE
MACHTEN IN KERK EN STAAT DIE NU ÉÉN ZIJN GEWORDEN.
Openb.21: 9-27.
9 En tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol
geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom
herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams.
10 En hij voerde mij weg in den geest op een groten en hogen berg, en hij toonde mij
de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel van God.
11 En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijkste steen gelijk,
namelijk als den steen Jaspis, blinkende gelijk kristal.
12 En zij had een groten en hogen muur, en had twaalf poorten, en in de poorten twaalf
engelen, en namen daarop geschreven, welken zijn de namen der twaalf geslachten der
kinderen Israël.
13 Van het oosten waren drie poorten, van het noorden drie poorten, van het zuiden drie
poorten, van het westen drie poorten.
14 En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf
apostelen des Lams.
15 En hij die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten, en
haar poorten, en haar muur.
16 En de stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte. En hij mat de
stad met den rietstok op twaalf duizend stadiën; de lengte, en de breedte, en de hoogte
derzelve waren even gelijk.
17 En hij mat haar muur op honderd vier en veertig ellen, naar de maat eens mensen,
welke des engels was.
18 En het gebouw van haar muur Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas
gelijk.
19 En de fondamenten van den muur der stad waren met allerlei kostelijk gesteente
versierd. Het eerste fondament was Jaspis, het tweede Saffier, het derde Chalcedon, het
vierde Smaragd.
23
20 Het vijfde Sardonix, het zesde Sardius, het zevende Chrysoliet, het achtste Beryl, het
negende Topaas, het tiende Chrysopraas, het elfde Hyacinth, het twaalfde Amethyst.
21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen, een iedere poort was elk uit een paarl;
en de straat der stad was zuiver goud; gelijk doorluchtig glas.
22 En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar tempel,
en het Lam.
23 En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want
de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.
24 En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der
aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.
25 En haar poorten zullen niet gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht
zijn.
26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken daarin brengen.
27 En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen
spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams.
9 En tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol
geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak met mij, zeggende: Kom
herwaarts, ik zal u tonen de Bruid, de Vrouw des Lams.
De bruid, de vrouw van het Lam (de verheerlijkte en opgewekte heiligen die op aarde zijn
neergedaald) die hier getoond wordt is de grootst mogelijke tegenstelling met de hoer
van Babylon (Openb. 17).
10 En hij voerde mij weg in den geest op een groten en hogen berg, en hij toonde mij
de grote stad, het heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel van God.
Het volk van God zal de Heer dienen in Zijn volmaakte ordeningen in Kerk en Staat,
tegenover al de volken van de heidenen, die tot Zijn rijk zullen worden toegebracht. De
ogen van alle christenen zullen verlicht zijn door de H.Geest.
In vervulling gaat: Jes. 54:11-13 Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene,
ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren
grondvesten. En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van
robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. En al uw kinderen zullen van
den HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn.
Het neerdalen van de stad van God uit de hemel is de wederkomst van Christus met Zijn
vele duizenden opgewekte en levend veranderde heiligen. Het nieuwe Jeruzalem is de
verheerlijkte gemeente ingericht met de nieuwe kerk- en staatsordeningen die met de
Heer op aarde neerdaalt.
11 En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was den allerkostelijkste steen gelijk,
namelijk als den steen Jaspis, blinkende gelijk kristal.
Deze verheerlijkte gemeente (de Godsstad) heeft dezelfde heerlijkheid als God, want zij
is Zijn beeld gelijkvormig geworden (1 Joh.3: 2). De Heer woont in haar en zij is een
woonstede van God in de Geest geworden (1 Kor.3: 10-17; Efe. 2: 19-22).
Hierop volgt de beschrijving van dit geestelijke Jeruzalem, de verheerlijkte gemeente,
waarin de Heer woont..
12 En zij had een groten en hogen muur, en had twaalf poorten, en in de poorten twaalf
engelen, en namen daarop geschreven, welken zijn de namen der twaalf geslachten der
kinderen Israël.
24
De stad is een geestelijke stad, de muur dus een geestelijke muur tegen ongeloof en
bijgeloof. De inwoners van deze stad zijn de twaalf geslachten van de
nieuwtestamentische kinderen van Israël. Voor ieder van die geslachten is in de
geestelijke muur een poort. Een poort vormt de toegang tot deze geestelijke Godsstad,
maar ook de uitgang waardoor het eeuwig evangelie uitgaat tot alle volken, talen en
spraken.
13 Van het oosten waren drie poorten, van het noorden drie poorten, van het zuiden drie
poorten, van het westen drie poorten.
De inwoners van deze geestelijke stad zijn bijeenvergaderd uit de vier windstreken ( Mat.
24: 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen
Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van [het] [ene] uiterste der
hemelen tot het [andere] uiterste derzelve). Uit dit Jeruzalem zal de wet uitgaan naar de
vier hoeken van de aarde. De poorten wijzen op de door God gestelde toegangen tot dit
hemelse Jeruzalem op aarde en van de uitbreiding van het Godsrijk op aarde.
14 En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf
apostelen des Lams.
De muur (beeld van kerkelijke ordeningen en ambten) rust op het twaalfvoudig
apostelschap waarvan Jezus Christus de kroonsteen is ( Efe 2: 20 Gebouwd op het
fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen).
15 En hij die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten, en
haar poorten, en haar muur.
Meten dienen wij te verstaan als onderzoeken. Goud is het beeld van de waarheid Gods.
Dit vers wijst dus op een onderzoek naar de uitgestrektheid van het geestelijke Godsrijk
en de uitbreiding van de waarheid Gods. Kort gezegd dient onderzocht te worden: hoe of
wat is nu eigenlijk het rijk der heerlijkheid.
16 En de stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als haar breedte. En hij mat de
stad met den rietstok op twaalf duizend stadiën; de lengte, en de breedte, en de hoogte
derzelve waren even gelijk.
De heilige stad kent, zoals we weten, de nieuwe staats- en kerkinrichting.
17 En hij mat haar muur op honderd vier en veertig ellen, naar de maat eens mensen,
welke des engels was.
18 En het gebouw van haar muur Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas
gelijk.
19 En de fondamenten van den muur der stad waren met allerlei kostelijk gesteente
versierd. Het eerste fondament was Jaspis, het tweede Saffier, het derde Chalcedon, het
vierde Smaragd.
20 Het vijfde Sardonix, het zesde Sardius, het zevende Chrysoliet, het achtste Beryl, het
negende Topaas, het tiende Chrysopraas, het elfde Hyacinth, het twaalfde Amethyst.
21 En de twaalf poorten waren twaalf paarlen, een iedere poort was elk uit een paarl;
en de straat der stad was zuiver goud; gelijk doorluchtig glas.
De straat is het beeld van rechtsoefening maar ook van de aanbieding van de christelijke
heilsgoederen. Zowel het burgerlijk recht dat in het rijk van Christus uitgeoefend wordt,
als de evangelieleer die verkondigd wordt, zullen beide Goddelijk waar zijn, als het
zuiverste goud, maar ook voor iedereen als zodanig te erkennen, doorzichtig als glas.
25
22 En ik zag geen tempel in dezelve; want de Heere, de almachtige God, is haar tempel,
en het Lam.
De hele stad is één tempel geworden, want de Heer woont in al haar bewoners en zij in
de Heer, vervuld als zij allen zijn met de H.Geest.
23 En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want
de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.
24 En de volken, die zalig worden, zullen in haar licht wandelen; en de koningen der
aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve.
25 En haar poorten zullen niet gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht
zijn.
Heidenen (de volken) zullen in het licht, de heerlijkheid Gods in ware Godskennis, in
geloof en licht van de Heilige Geest wandelen. Daartoe zal er een ongekend krachtige
evangelieverkondiging uitgaan naar alle ongelovige volken. Er zal geen nacht zijn van
geestelijke duisternis.
In vervulling gaat: Jes. 60: 11,19,20 En uw poorten zullen steeds openstaan, zij zullen
des daags of des nachts niet toegesloten worden; opdat men tot u inbrenge het heir der
heidenen, en hun koningen tot u geleid worden. De zon zal u niet meer wezen tot een
licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen
tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid.
Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de
HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde
nemen.
26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken daarin brengen.
Handel, transport e.d. zullen blijven bestaan en bloeien. Maar alles zal niet meer zoals nu
vaak gezien wordt in dienst van de zonde staan maar zal allemaal zijn tot eer en
verheerlijking van God.
In het rijk der zaligheid zal het leven van de christen matig, rechtvaardig en godzalig zijn.
27 En in haar zal niet inkomen iets, dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen
spreekt; maar die
geschreven zijn in het boek des levens des Lams.
Geschreven zijn in het boek des levens des Lams is staan in Christus, in Zijn
kruisverdienste en gemeenschap. In het rijk der heerlijkheid zal er nog zonde zijn en
zullen nog zondaren bestaan, maar zij die dan zondaren zijn, zijn het niet meer door
verleiding van de satan, maar door eigen lust en wil, en zij kunnen geen omgang hebben
met Christus, noch met de verheerlijkte heiligen.
5. DE TOESTAND EN DE UITWERKING VAN DE EVANGELIEVERKONDIGING.
Openb.22: 1-5.
1 En hij toonde mij een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal,
voortkomende uit den troon Gods, en des Lams.
2 In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de
boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne
vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen.
26
3 En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn; en de troon Gods en des Lams zal
daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen;
4 En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.
5 En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node
hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle
eeuwigheid.
1 En hij toonde mij een zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal,
voortkomende uit den troon Gods, en des Lams.
De rivier van het water des levens, helder als kristal, is de H.Geest in leer, prediking en
profetie, die onmiddellijk uit God, de Vader, en de Zoon uitstroomt.
2 In het midden van haar straat en op de ene en de andere zijde der rivier was de
boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne
vrucht; en de bladeren des booms waren tot genezing der heidenen.
Christus is de boom des levens (Joh.15: 1); de twaalf vruchten aan de boom wijzen op
de twaalf apostelen (Joh.15: 5). De levensboom Jezus Christus staat met twaalf
apostelen in het midden van de straat (straat is het beeld van aanbieding van christelijke
heilsgoederen; de evangelieverkondiging).
Er zal worden gewerkt onder christenen, joden en heidenen. Het werk zal licht zijn en
snel voortgaan, omdat de H.Geest vrij en onbelemmerd onder hen uitstroomt. Ook de
heidenen zullen dus tot kennis van Christus komen, zodat de aarde vol wordt van de
kennis van de liefde van de Heer (Jes. 11:9 Men zal nergens leed doen noch verderven
op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn,
gelijk de wateren [den] [bodem] der zee bedekken. ).
De bladeren zijn mensen, tot bekering van de heidenen uitgezonden. Bladeren komen wij
in de Bijbel tegen als het beeld van mensen (Jes.64: 6; Spr.11: 28; Job 13: 24,25).
3 En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn; en de troon Gods en des Lams zal
daarin zijn,
en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen;
De vloek door de val van Adam over de aarde gekomen is opgeheven. Er zal vrede en
eendracht in het staatkundige, godsdienstige en maatschappelijk zijn. Satan die nu nog
werkt in de harten van ongelovigen en gelovigen, is in die tijd gebonden en kan de
mensen niet meer verleiden tot onderlinge haat en tweedracht.
4 En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.
5 En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node
hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle
eeuwigheid.
Er zal geen nacht meer zijn van geestelijke duisternis. Zij, die deel hebben aan de eerste
opstanding en ware, verheerlijkte burgers zijn van dit hemels Jeruzalem, van de stad van
vrede, en zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.
Bronnen:
H.v.d. Beek, Het duizendjarig vrederijk
F. Sitwell, Het Godsplan
F.W. Schwartz, Het Boek voor onze Tijd
(J.L.M. Straetemans)
27
Bij de workshop: ‘Genadegaven’
De eerste christengemeente werd op de Pinksterdag in Jeruzalem door de Heer zelf
gesticht. De Heer vervulde Zijn apostelen, maar ook Zijn overige discipelen met de kracht
van de Heilige Geest, waardoor de gemeente een bovenmenselijke van de Heer
geschonken levenskracht verkreeg. Door deze levenskracht breidde de gemeente, de
Kerk van Christus, zich met een grote snelheid uit.
Zo ontstonden de eerste christengemeenten, eerst in het gebieden waar veel JodenChristenen woonden, maar later ook in vele andere gebieden waar de apostelen en vele
andere evangeliepredikers kwamen. Deze christengemeenten werden ingericht,
gestructureerd zoals de eerste christengemeente te Jeruzalem was ingericht.
Vraag: Hoe zag de structuur van de eerste christengemeenten eruit? Wie gaf
leiding aan de gemeente en op welke wijze ondersteunde de Heer zijn
discipelen?
Evt. lezen: Handelingen 2: 42 – 47; Handelingen 6: 1 – 7; Efeze 4: 11
Heeft u in antwoord op de vraag een aantal structuurkenmerken van de eerste
christengemeente opgenoemd. In de Bijbel vinden wij deze structuren binnen de
gemeenten goed beschreven in bepaalde gedeelten van de brieven van de apostel Paulus
aan de diverse gemeenten. Zo beschrijft Paulus de gaven van de Heilige Geest in de
eerste brief aan de Korinthiërs en dan met name in de hoofdstukken 12 tot en met 14. In
het twaalfde hoofdstuk van deze brief vinden wij eerst beschreven hoe de Heer in Zijn
Drievuldigheid zijn zegeningen binnen de door Hem gestelde structuur aan de Christelijke
gemeente uitdeelt. Wij lezen in 1 Korinthe 12: 4 – 6 het volgende:
‘En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest; En er is
verscheidenheid der bedieningen, en het is dezelfde Heere; En er is
verscheidenheid der werkingen, doch het is dezelfde God, Die alles in allen
werkt.’ (SV)
Gaven van Christus – ambtsbedieningen
Als wij de ambtsbedieningen/voorgangers in de kerk van Christus onderzoeken komt al
snel de volgende vraag bij ons op: “Op welke wijze schonk/schenkt de Here Jezus
voorgangers aan de christelijke gemeente naar 1 Korinthe 12: 5, terwijl Hij toch
opgevaren is naar de hemel?”
Deze ambtsbedieningen die de eerste christelijke gemeenten ontvingen van Christus
Jezus worden door de apostel Paulus beschreven in zijn brief aan de Efeziërs. In Efeze 4:
11 staan deze bedieningen van Christus beschreven. Wij lezen in dit elfde vers over vier
ambtsbedieningen. Er waren apostelen, profeten, evangelisten en herders, die tevens de
leraars van de gemeenten waren.
‘En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot
profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars;’
(Efeze 4: 11)
28
Deze ambtsbedieningen komen wij in Handelingen der apostelen op verschillende
plaatsen al tegen. De apostelen vinden wij terug in hun ambtsbediening onder andere in
Handelingen 1: 13, 26. Later worden ook Paulus en Barnabas tot de apostelen geteld in
Handelingen 14: 14.
Ook profeten vinden wij terug in de Nieuwtestamentische christengemeente. Zo lezen
wij in Handelingen 13: 1 dat er in de gemeente te Antiochië enige profeten en leraars
aanwezig waren. Daarmee wordt ook naast het profetenambt, het herders- en
leraarsambt benoemd in de gemeente aldaar. Heel bekend is de Nieuwtestamentische
profeet Agabus die in Handelingen 21: 10, 11 de gevangenneming van Paulus openbaart
door de Heilige Geest.
Als laatste noemen wij het evangelistenambt. Wij lezen in Handelingen 8 van de
werkzaamheid van Filippus onder de inwoners van Samaria en later aan de kamerling uit
Ethiopië. Deze Filippus was eerst één van de zeven gekozen diakenen uit Handelingen 6.
In Handelingen 21: 8 lezen wij dat hij inmiddels door de Here Jezus geroepen is tot
evangelist in Cesarea. Zo was de christengemeente gezegend met een viervoudige
bediening.
Onder de viervoudige bediening die Paulus noemt in Efeze 4: 11 vinden wij niet het
diakenambt terug. Dit diakenambt wordt echter al heel snel door de apostelen ingesteld
in de christengemeente. (Handelingen 6: 1 – 7)
Vraag: Wat was volgens u het verschil tussen de vier door Paulus genoemde
ambten uit Efeze 4: 11 en het diaken-ambt uit Handelingen 6: 1 – 7; 1
Timotheüs 3: 8?
Gaven van de Heilige Geest
De gaven van de Heilige Geest werden door de eerste christengemeente op geheel
andere wijze ontvangen dan de ambtsbedieningen. De Here Jezus gaf, toen Hij nog op
aarde rondwandelde na Zijn opstanding, de Heilige Geest aan Zijn discipelen. In
Johannes 20: 22 lezen wij: ‘En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot
hen: Ontvangt de Heilige Geest.’ Op dat moment gebeurde er nog niets. Dit
gebeurde pas op de Pinksterdag. Zij werden vervult met de “Kracht” van de Heilige
Geest. Deze vervulling met de kracht van de Heilige Geest openbaarde zich op die dag in
het profeteren in allerlei verschillende aardse talen. Een ieder die daar was hoorde, de
apostelen en overige discipelen profeteren over de grote daden van de HEERE God. Wat
een wonderlijke gebeurtenis!
In die geschiedenis uit Handelingen 2 wordt direct de wonderlijke werking van de Heilige
Geest duidelijk. Maar het profeteren is niet de enige wonderlijke werking van de Heilige
Geest. In 1 Korinthe 12: 7 – 12. Wij vinden in dit tekstgedeelte een zevental gaven die de
Heilige Geest aan de eerste christengemeente geschonken heeft, te weten: Wijsheid en
kennis, geloof, gezondmaking, werking der krachten, profetie, onderscheiding der
geesten, menigerlei talen en uitlegging der talen.
Vraag: Kon/kan iedere christen in de eerste gemeente één of meerdere van
deze gaven ontvangen? Eventueel Lezen: Handelingen 2: 1 – 4; 1 Korinthe 12:
11
29
Er is een duidelijk onderscheid tussen de gaven van de Heilige Geest en aardse talenten.
Zo vinden we het op virtuoze wijze bespelen van een instrument al gauw een gave. Denk
bijvoorbeeld aan een pianist als Wibi Soerjadi. Dit zijn echter aardse talenten die niet te
vergelijken zijn met de gaven van de Heilige Geest. Deze zijn namelijk bedoeld om het
geestelijk leven van de gemeente en de evangelie-verkondiging door haar te
ondersteunen en te versterken. Wij lezen bijvoorbeeld van de diaken Stefanus in
Handelingen 6: 8 dat hij vol van geloof en van de kracht van de Heilige Geest was en
vele wonderen en tekenen deed onder het volk. De Heilige Geest werkte duidelijke mee
en bevestigde het geloof van Stefanus en de gemeente.
De eerste gave die genoemd wordt door Paulus in 1 Korinthe 12, is de gave van wijsheid
en kennis. Ook op het moment dat de joden met Stefanus in discussie gaan over de
juistheid van het evangelie van Jezus Christus lezen wij dat zij niets tegen de
verkondiging en verdediging van Stefanus konden inbrengen. Er wordt in Handelingen 6:
10 een reden gegeven, waarom zij deze discussie niet konden winnen. ‘Zij waren
echter niet in staat de wijsheid en de Geest, door Wie hij sprak, te
weerstaan.’(HSV)
Vraag: Dienen de ambten van Christus en de gaven van de Heilige Geest nog
op dezelfde wijze werkzaam in de christelijke gemeente? Eventueel Lezen:
Mattheüs 28: 18 – 20; 1 Korinthe 13: 8 - 13
Sacramenten, een toegang tot de genadegaven?
In de evangeliën en in de Handelingen der apostelen vinden we al heel snel een tweetal
sacramenten beschreven. Ten eerste de Heilige Waterdoop zoals Christus het zelf
verordineerde in Mattheüs 28: 19. Daarnaast stelde de Here Jezus in de nacht toen Hij
verraden werd het Heilig avondmaal in tot instandhouding van het geestelijk leven van de
christen. Wij lezen dit onder andere in Mattheüs 26: 26 – 30. Beiden komen direct tot
uiting bij de geboorte van de eerste christelijke gemeente. De toehoorders die op de
Pinksterdag tot geloof kwamen, werden gedoopt met de Heilige Waterdoop. Wij lezen dit
in Handelingen 2: 41. Direct daarop lezen wij in Handelingen 2: 42 dat de eerste
christenen ook het brood braken. Later lezen wij dat het Heilig avondmaal genuttigd werd
op de eerste dag der nieuwe week. Dit is de zondag. (Handelingen 20:7)
Maar de profeet Johannes de doper spreekt over nog een sacrament. Als hij getuigt van
de Here Jezus, zegt hij: ‘Die na mij komt …… Die zal u met de Heilige Geest en
met vuur dopen.’( Mattheüs 4:11 e.a.). Een wonderlijk getuigenis! Hebben wij een
aanwijzing dat deze doop met de Heilige Geest plaats vond onder de eerste Christenen?
Jazeker! In Handelingen 8 lezen wij dat Filippus het evangelie verkondigde in Samaria.
Hij doopte zelf degenen die tot geloof waren gekomen (Handelingen 8: 12).
De doop met de Heilige Geest en met vuur als apart sacrament
Het uitdelen van de sacramenten is daarmee nog niet ten einde. Want hij laat speciaal de
apostelen overkomen uit Jeruzalem om de Heilige Geest uit te delen aan de gelovigen die
al eerder gedoopt waren met de Heilige Waterdoop. De apostelen legden bij de
gedoopten de handen op en zo ontvingen zij de Heilige Geest.
30
Vraag: Wat gebeurde er toen de met water gedoopten het sacrament van de
doop met de Heilige Geest en met vuur ontvingen? Eventueel lezen:
Handelingen 8: 9 – 17; 19: 1 – 6; Efeze 1: 13, 14
Het doel van de genadegaven in de gemeente – verkondiging en verlangen
Bekering tot Christus
De genadegaven in de gemeente hadden als doel het zendingsbevel van de Here Jezus
uit Mattheüs 28: 19, 20 te vervullen. In Openbaring 22: 17 lezen van het tweevoudig
getuigenis van de Heilige Geest en de gemeente (de bruid): ‘En de Geest en de Bruid
zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die
wil, neme het water des levens om niet.’ Zo getuigde de Heilige Geest samen met
de gemeente van het evangelie van Jezus Christus.
Verlangen naar Zijn wederkomst
Het doel in de gevormde gemeenten van eerste christenen was om voor- en toebereid te
zijn, voor het moment dat de Heer terug zou komen om Zijn gemeente op te nemen naar
de hemel. Dit had Hij namelijk beloofd in Johannes 14: 2,3; Handelingen 1: 11.
De inrichting van de gemeente met de genadegaven had slechts deze doelen voor ogen.
De apostelen schrijven in hun brieven veelvuldig over het verlangen en de weg tot dit
doel voor de Christen. Zij roepen op om te volharden in het geloof in Jezus Christus en in
het verlangen naar Zijn wederkomst.
Slotvraag: dient de huidige christelijke gemeente niet dezelfde inrichting en
structuur te hebben? De Heer is toch nog niet teruggekomen?
31
Bij de workshop: ‘Jezus Christus, het Middelpunt’
De naam Jezus betekent Zaligmaker of Heiland; de naam Messias of Christus betekent
Gezalfde.
Wij geloven en belijden: er is één Heere Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God,
geboren uit den Vader vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit
waarachtig God.
Vanuit de Schrift komt Jezus Christus tot ons en wordt ons getoond als ‘de Zon der
gerechtigheid’ Maleáchi 4:2. Zoals in de natuur en in het natuurlijke leven de zon het
middelpunt is en alles draait om de zon, zo is in de Bijbel Jezus Christus het Middelpunt
en staat en draait in ons geestelijk leven alles om de Zon der Gerechtigheid Jezus. Er is
geen leven zonder en buiten het Licht, de Zon Christus.
Christus ontving de H.Geest niet met mate Joh.3:34 Want Dien God gezonden heeft, Die
spreekt de woorden Gods; want God geeft Hem den Geest niet met mate, maar in
volheid.
De werken die Christus deed, waren Hem getoond door de Vader Joh. 5:19,20 Jezus dan
antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van
Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet
ook de Zoon desgelijks. Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem alles, wat Hij
doet; en Hij zal Hem groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert Joh.5: 19,20
en werden door Hem volbracht in/door de kracht van de H.Geest Mat.12:28 Maar indien
Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u
gekomen.
God heeft zowel de val als de wederoprichting/redding van de mens voorzien. Voor de
grondlegging der wereld bestond het Lam in Gods ogen al als geslacht: Openb. 13: 8, 9
Het boek des levens van het Lam, dat geslacht is sedert de grondlegging der wereld.
Indien iemand een oor heeft, hij hore. Dus in de redding van de mens was al voorzien
vóór de val van de mens in het paradijs.
Het herstel van de vrede, de harmonie die verloren gegaan was tussen mens en God zou
eenmaal plaatsvinden en aangebracht worden door het Godslam Jezus Christus: geslacht
op het kruis.
Onder het oude verbond werden de zonden weliswaar verzoend/bedekt, maar ze werden
echter niet weggenomen of vergeten door de Heer. Hebr. 10:4,11 want het is onmogelijk,
dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen. Voorts staat elke priester
dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden
kunnen wegnemen. De zonden werden niet weggenomen omdat de offerdienst
onvolmaakt was, de offers onvolmaakt waren en ze gebracht werden door onvolmaakte
mensen.
Een volmaakt offer kon/kan niet door de mens worden gebracht. In de eerste plaats
omdat de mens door de zonde zelf onvolmaakt was/is. In de tweede plaats omdat de
mens de plicht heeft om voor de schuld te betalen. Een offer van de mens zou dus nooit
vrijwillig zijn. Daarom konden de offers de Heer niet behagen en werden de zonden niet
in de zee der vergetelheid geworpen.
32
Van ons (de mens) uit verzoening met God aanbrengen was onmogelijk. De volkomen
liefde van God voor ons heeft zich daarin geopenbaard, dat Hij de mens niet verloren liet
gaan omdat hij het volmaakte offer niet kon brengen. God zond Zijn Zoon Jezus en
omdat Jezus zonder zonde is, kon Hij de verzoening tussen God en de mens tot stand
brengen.
Het offer van Jezus is: eeuwigdurend, volmaakt, vrijwillig, dat niet alleen de schuld v.d.
zonden der mensen betaalt, maar de zonden ook wegneemt en ze werpt in de zee der
vergetelheid om nooit meer te gedenken. Mic. 7:19 Hij zal Zich onzer weder ontfermen;
Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee
werpen.
Door de Heilige Geest wordt het nieuwe leven, Jezus Christus, aan de mensen
geschonken. In de Heilige Waterdoop worden nl. door de werking van de Heilige Geest
mensen geënt in de Levensboom Jezus Christus. Dit is de wedergeboorte (Joh.3: 1-8).
Het water is het symbool van het bloed van Christus dat gevloeid heeft tot vergeving van
onze zonden (het beeld van de afwassing), de Geest van God is de macht, waardoor dit
water een verborgen kracht wordt. Christus heeft echter nog meer aan Zijn Kerk
geschonken. We lezen nl. in Hebr. 6:2 van de 'LEER DER DOPEN'. Jezus, de Christus, zou
niet alleen met het water van de schuld afwassing, maar ook met de H.Geest en met
vuur van de H.Geest dopen (Luk.3: 16). De doop met de H.Geest dient te geschieden
door levende apostelen met gebed en handoplegging, zie Han. 8:18 en 19:6.
De H.Geest handelt echter niet van/uit Zich Zelf, maar in afhankelijkheid van Jezus
Christus.
Joh. 16:15 Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het
Mijne zal nemen, en u verkondigen.
Door de inwoning van de H.Geest is de kerk een levend orgaan.
Éfe. 2:20,21,22 Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl
Christus Jezus Zelf de hoeksteen is. In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op
tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede
Gods in de Geest.
Het samenvoegen, de opbouw en het tot volkomenheid brengen van het Lichaam van
Christus is het werk van de H. Geest. Zac. 4:6 Niet door kracht, noch door geweld, maar
door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere der Heerscharen.
Gezamenlijk als leden v.d. gemeente van Christus vormen wij de nieuwtestamentische
tempel.
1 Kor. 3: 16,17 Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?
Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat
zijt gij, is heilig!
1 Kor. 6: 19,20 Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in
u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt
gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam.
2 Kor. 6:16 Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik
zal in hen wonen, en Ik zal onder [hen] wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen
Mij een Volk zijn.
33
Efe.2: 21,22 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in
de Here,
in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest.
De liefde Gods in Christus is het fundament of de grondslag waarop die tempel gebouwd
is:
Efe.3:17 Opdat Christus door het geloof in uw harten wone en gij in de liefde geworteld
en gegrond zijt
Jezus wil, woning maken wonen in de Tempel van ons hart.
Joh. 14: 21,23 Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft;
en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik
zal Mijzelven aan hem openbaren. Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij
liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot
hem komen, en zullen woning bij hem maken. De Vader en de Zoon willen door de
H.Geest, de Trooster, woning maken in ons hart opdat wij vaten ter ere zullen zijn,
Tempelen van de H.Geest, waarin Gods liefde en genade geopenbaard kan worden.
Immers door de H.Geest vult God het hart met de gloed van/met Zijn goddelijke liefde.
Rom. 5:5 En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is
door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven.
De H.Geest werkt dus van binnenuit in ons hart: ons opwekkend; ons stimulerend; ons
vormend tot beelddragers van Christus zodat ook de vrucht v.d. H.Geest zichtbaar wordt:
liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw,
zachtmoedigheid, zelfbeheersing (Gal.5:22).
Persoonlijk zijn wij tempelen van de H.Geest 1 Cor. 3:9 Gods gebouw zijt u.
Maar elk één van ons, ieder lid is een levende steen. 1 Petr. 2:5 Zo wordt gij ook zelven,
als levende stenen, gebouwd [tot] een geestelijk huis, [tot] een heilig priesterdom, om
geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.
Niemand was in staat de mensheid met God te verzoenen dan Jezus alleen! Slechts de
volkomen mens Jezus Christus, Die tevens volkomen God is, kon de verzoening met God
tot stand brengen.
Daarom kan ook niemand tot de Vader komen dan door Hem.
Joh. 14:6 Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan
door Mij.
De verzoening door Christus heeft dus tot doel dat de mens eenmaal het eeuwige leven
zal ontvangen en wonen in het eeuwige Rijk van God, dat Hij op onze aarde zal stichten.
Over dit Rijk zal onze Heer Jezus Christus regeren als Koning en Priester. Daartoe zal Hij
wederkomen en het vooruitzicht hierop is de hoop van de Christelijke Gemeente. Het is
onze hoop, ons verlangen de Heer te ontmoeten als Hij wederkomt als Bruidegom om
Zijn bruidsgemeente te halen.
Openb. 22:17 De Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom!
En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
34
Jezus Christus, het Middelpunt.
Als voorbereiding op de workshop wordt U uitgenodigd na te denken over de vraag:
- wat betekent Jezus Christus voor mij als Middelpunt in mijn leven?
Als voorbereiding op de workshop wordt u uitgenodigd om Johannes 1:1-18 te
bestuderen.
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder
Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven, en het Leven
was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft
hetzelve niet begrepen. Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem
geloven zouden. Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht
getuigen zou. Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens,
komende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de
wereld heeft Hem niet gekend. Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem
niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht
gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; Welke niet uit den
bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren
zijn. En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader) vol van
genade en waarheid. Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze
was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer
dan ik. En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade. Want
de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus
geworden. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des
Vaders is, Die heeft Hem ons verklaart.
In de workshop zullen wij, in kleine groepjes, aan de hand van Bijbelteksten op
onderzoek gaan en zullen wij, onder en door het licht, de leiding en besturing van de
Heilige Geest tot de ontdekking kunnen komen hoe Christus hierin getoond wordt. Dit
ontdekken zal slechts beperkt, ‘ten dele’ zijn, Prediker 3:11 Hij heeft ieder ding schoon
gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het
werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe, maar
mogelijk genoeg om in het schijnsel van het Licht vertroost en versterkt voorwaarts te
kunnen gaan.
U ontvangt per groepje de onderstaande teksten die u kunt bestuderen en waarbij u zich
de vragen kunt stellen:
- welk wezenskenmerk toont de Schrift hierin van Jezus Christus en wat betekent dit
kenmerk nu
voor mij in mijn persoonlijke leven?
- hoe wordt dit wezenskenmerk van Jezus Christus nu als middelpunt werkzaam in mijn
leven?
35
De verbinding tussen het thema van de dag: het werk van de Heilige Geest en de
workshop Jezus Christus het Middelpunt zijn de onderstaande teksten die u, per groepje,
ontvangt en dus vooraf kunt bestuderen:
Groep A. Jezus Christus, het Middelpunt in mijn leven als Bruidegom.
Psa. 19: 5b,6 Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor de zon. En die is als een
bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk als een held, om het pad te lopen.
Jes. 61:10 Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij
heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij
omgedaan; gelijk een bruidegom zich met priesterlijk sieraad versiert, en als een bruid
zich versiert met haar gereedschap.
Mat. 9:15a Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de
Bruidegom bij hen is?
Joh.3: 27-30 Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het
hem uit den hemel niet gegeven zij. Gijzelven zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik
ben de Christus niet; maar dat ik voor Hem heen uitgezonden ben. Die de bruid heeft, is
de bruidegom, maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met
blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld
geworden.
Hij moet wassen, maar ik minder worden.
Openb. 19: 7,8,9 Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid
geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid. En
haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn
lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen. En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn
zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij:
Deze zijn de waarachtige woorden Gods.
Hoe wordt Jezus Christus als Middelpunt, Bruidegom, werkzaam in mijn leven?
Groep B. Jezus Christus, het Middelpunt in mijn leven als Licht; in het Licht van de H.
Geest.
Gen. 1:3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.
Joh. 1:4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.
Joh. 8:12 Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld;
die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.
Joh.14:23-26 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn
woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en
zullen woning bij hem maken. Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; en
het woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft.
Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende. Maar de Trooster, de Heilige Geest,
Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken
alles, wat Ik u gezegd heb.
Joh. 15: 26 Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den
Vader, [namelijk] de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij
getuigen.
Joh. 16: 13,14,15 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid,
Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat
Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.
Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.
36
Al wat de Vader heeft, is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal
nemen, en u verkondigen.
1 Pet. 1: 8-12 Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu,
hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en
heerlijke vreugde; Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen.
Van welke zaligheid ondervraagd en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd
hebben van de genade, aan u geschied; Onderzoekende, op welken of hoedanigen tijd
de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en te voren getuigde, het lijden, dat op
Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende. Denwelken geopenbaard is, dat
zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij
degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heiligen Geest, Die van den
hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
Mat. 5: 14,15,16 Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan
niet verborgen zijn. Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een korenmaat,
maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn; Laat uw licht alzo schijnen
voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen
is, verheerlijken.
Hoe wordt Jezus Christus als Middelpunt, Licht, werkzaam in mijn leven?
Groep C. Jezus Christus, het Middelpunt in mijn leven als Lam.
Openb. 13: 8 En allen, die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, welker namen
niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams, Dat geslacht is, van de
grondlegging der wereld. Indien iemand oren heeft, die hore.
Joh. 1: 36 En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!
Openb.14: 1,4,5 En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem
honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun
voorhoofden. Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden;
dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de
mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam. En in hun mond is geen bedrog gevonden;
want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Hoe wordt Jezus Christus als Middelpunt, Lam, werkzaam in mijn leven?
Groep D. Jezus Christus, het Middelpunt in mijn leven als Koning v.d. kerk, Hoofd van
de gemeente.
Efe. 1: 17-23 Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u
geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen
uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de
rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; En welke de uitnemende
grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven, naar de werking der sterkte Zijner
macht, Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt; en
heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel; Verre boven alle overheid, en
macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in
deze wereld, maar ook in de toekomende; En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen,
en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; Welke Zijn
lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult.
Efe. 4: 11-16 En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot
profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; Tot de
volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van
Christus; Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den
37
Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus;
Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd
worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om
listiglijk tot dwaling te brengen; Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins
zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus; Uit Welken het gehele
lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen
der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des
lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde.
Efe. 5:23 Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der
Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.
Kol. 1: 17,18 En Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem;
En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de
Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.
1 Kor.12: 7 -12 Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot
hetgeen oorbaar is. Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid,
en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest; En een ander het geloof,
door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden
Geest. En een ander de werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander
onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; en een ander uitlegging
der talen. Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in
het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil. Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en
al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus.
Hoe wordt Jezus Christus, het Middelpunt in mijn leven als Koning van de
kerk, Hoofd van de gemeente?
Haarlem, mei 2014.
J.L.M.Straetemans
R.F.Bijster
38
Bij de workshop: ‘DE HEILIGE GEEST IN HET OUDE EN NIEUWE TESTAMENT’
Over het werk en de werkingen van de Heilige Geest kunnen wij alleen maar spreken met
behulp van wat de Bijbel ons zegt.
Met Gods Woord en Geest als een lamp voor onze voet zullen wij Gods werkingen van de
Vader de Zoon en de Heilige Geest ontdekken (1Joh.5:7/Gen. 1:1-2).
De Heilige Geest van de grondlegging der wereld geopenbaard in het O.T. en N.T., die
Zijn aanwezigheid toonde in wonderen en tekenen, die sprak door de monden van
mensen - koning - priester - en profeet. Wiens Geest zweefde over de wateren in de dag
van de schepping. Hij wil ons opheffen uit onze duisternis. Toen God sprak:" daar zij
licht".
Hij Die neerdaalde in het O.T. in periodes van nood en dwaling, aanvechtingen en afval
(Spr. 1:23/Ps. 51:12 /Jes.63:10-14). De Heilige Geest leert ons, onderricht ons: "al uw
kinderen zullen van de HEERE geleerd zijn". Het is alleen de Heilige Geest die Gods
Waarheid in ons hart, ons oor, onze ziel onderwijst!
Leven wij onder Zijn Goddelijke invloed; zijn wij vervuld met Zijn kracht? (Micha 3:8).
Hoe kunnen wij nieuw gemaakt worden - anders dan door de Heilige Geest (Joh.3:5-9)?
De Heilige Geest moet onze oude natuur en leven hervormen tot een nieuw schepsel in
Christus.
Sinds de val in het paradijs is de menselijke geest gericht op het kwade, de zonde.
Wie kan iets reins uit een onreine voortbrengen (Job 14:4/Ps. 24:3,4/Spr. 20:9/Math.5:8).
Opnieuw geboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus uit de doden - Die
Zijn Geest van de Vader en Zoon uitstort op alle vlees (Joel 2:28-30).
Niet tijdelijk of voor een bepaalde periode of mensen; neen, altoosdurend!
Die ons geloof in CHRISTUS doet smachten naar de heiligheid en gelijkvormigheid aan
God. Door het geloof geheiligd met de werking des Geestes - Die ons als onderpand is
geschonken.(Efeze 1: 14) tot verlossing. De Heilige Geest in het O.T en N.T. Die de
dingen uit God neemt en ze ons laat zien, horen, merken.
Nu zien we in het O.T. en N.T. de mensen als bomen wandelen (Marcus 8:24). Maar de
Heilige Geest - Pinksteren het volbrachte werk van Christus wil ons ogenzalf schenken,
zodat we kunnen zien. Opdat wij uit Zijn wet en Woord; de Weg de Waarheid en het
Leven de Geest van God zullen ontvangen, Jood en heiden. Dit is de Weg, wandel in
dezelfde!
Waar de Geest van Christus is, daar is vrijheid (2Kor.3:17/Gal.5:13).
Geen slaven van de zonde maar dienstknechten, niet onder de wet, maar onder de
genade, niet onder de wraak, maar onder de liefde, niet ten dode opgeschreven maar ten
leven (Gal.5:18). Want ons burgerschap is in de hemel en de Geest van God stelt ons in
het burgerschap van het Nieuwe Jeruzalem (Openb.21:2).
De wereld ziet Hem niet en kent Hem niet, maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u, en zal
in u zijn (Joh.14:17/1 Kor.3:16/1 Kor.l2).
39
Het is Christus’ bijzondere ambt om te dopen met de Heilige Geest (Math.3:11en
Joh.20:11-23 ). Voor Zijn heengaan, geeft Hij deze bevoegdheid over aan Zijn apostelen
(Efe. 2:20-22); wat zij van de Here hebben ontvangen geven ze door!
En Efeze 1: 13 zegt: in welke ook gij zijt, nadat gij het Woord der Waarheid namelijk het
Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt, in welke gij ook nadat gij geloofd hebt, zijt
verzegeld geworden met den Heilige Geest der belofte die het onderpand is van onze
erfenis, tot de verkregen verlossing tot prijs Zijner Heerlijkheid (Jer.31:3134/Ezech.36:26-27/2 Kor.l:21-22.
Het kenmerk, het teken, de verzegeling zal op de dag van Jezus’ wederkomst om Zijn
bruid te halen haar volle glorie laten zien. Is daarin verandering gekomen; is de weg van
de Geest een andere geworden? Dat een merkteken is van Gods volk en dat indien het
ontbreekt, ontbloot is: Laodicea (Opb.3:14-18).
Zou het de bedoeling zijn dat Gods kinderen zelf daarvan onwetend zouden blijven?
Van de inwoning van de Geest? Neen, de gelovigen worden verzegeld (Hand.8:12-21).
Door de Heilige Geest worden Gods kinderen gekenmerkt als het wettig eigendom van
God, gekocht door Christus’ bloed verzegeld door de Heilige Geest.
Zijn erfgenaam, Zijn volk, Zijn bruid door de handoplegging der apostelen - gezanten en
vertegenwoordigers van Christus (Hand.8: 14-19). Totdat wij onder de gemeente der
uitverkorenen in het eeuwig leven onbevlekt zullen gesteld worden (Opb.14: 1-5/1
Coll.1:27/en 3:12). Reeds in het O.T. lezen wij van verzegeling, zalving een teken als
waarmerk van Gods eigendom als teken van redding en verlossing (Exo.12:13/Ezech.9:46/0pb.7:3/0pb.9:4 en 14: 1).
Is het zichtbaar, wordt het gezien? Dit teken - de verzegeling? God Zelf ziet het; wie ziet
de betekenis van de Waterdoop, het teken van de Verzegeling, de doop met de Heilige
Geest? Het is voor God Zelf; Die de Zijnen kent en weet wie wij zijn; de harten
doorzoekt! Aan de vruchten zult gij de boom kennen (Luc. 5:44).
De Heilige Geest heiligt het uitverkoren volk en bruid om het te maken tot koningen priesters en profeet tot verheerlijking van Zijn Naam - nu en ziende op de heerlijke
toekomst. Als Hij komt en Zijn heiligen met Hem om het laatste Heilsoffensief in het
duizend jaar uit te dragen om alle volken tot Hem te vergaderen. Jes.65: 7-25/0pb.20: 16.
ENKELE OVERDENKINGEN
1.
2.
3.
4.
5.
Door de inwoning van de Heilige Geest is de kerk een levend orgaan een
woonstede Gods (Efeze 2:20-22/1 Kor.3:16)
De Heilige Geest maakt Zich openbaar door geestelijke gaven (1 Kor.12: 1-110
/Col.1:4:1-40)
Profetie is voor stichting van de gemeente nodig (Jer.23:9/2 Petrus 1:20-21)
Door de geestelijke gaven wordt Christus door God de Heilige Geest in de kerk
geopenbaard (Joh.15:26/Joh.16: 14-15/Openb.19: 10b)
Die met de Heilige Geest vervuld zijn, worden door de Heilige schriften
onderwezen (1 Petrus 1:23/Efeze 6: 17 /Psalm I:2/Joh.14:26)
40
6.
7.
8.
9.
10.
Die de Heilige Geest ontvangen hebben een onderpand-zegel, teken (Efeze 1: 14/2
/·Kor.1:21-22)
De Heilige Geest overtuigt van zonde en wekt op om geestelijk levend gemaakt te
worden (Joh.6:63/Joh.16:81Rom.8:2-6)
De Heilige Geest heiligt ons (Rom. I:4/2 Petrus I:41Rom.8: 1-2)
Die de Heilige Geest hebben denken geestelijk (Rom.8:5/Joh.7:38,39)
Die de Heilige Geest bezitten zijn vervuld met liefde tot de ander en nederig,
ootmoedig ( I Kor.13/1 Joh.3:14/4:7-211Rom.3:9-12/Micha 6:8)
Bedroef de Heilige Geest niet en bidt (Efe.4:30/Luc.18:7./Zach.12:10).
De kerk kan slechts licht hebben als zij vol van de Geest is.
Bronnen:
C.H. Spurgeon
Ap .H.F.Rijnders
Ev. J.L.M. Straetemans
-Hebt u de Geest ontvangen?
- Het werk van de Heilige Geest O.T. en N.T.
- De Heilige Geest
BUNDEL 30:3 Pinksterlied
Toon, Heilige Geest, Uw wonderdaan,
Voorzeg, vermaan,
Sterk onze beden!
Gij, van ons erfdeel 't onderpand,
Uw kracht houdt stand
In eeuwigheden.
O giet de levenswoorden uit
In Jezus bruid
Met volle stromen.
Vervul ons harte meer en meer
Totdat de Heer
Zal wederkomen!
Ev. H.van Dusschoten
41
Bij de workshop: ‘VERLANGEN’
Het werk van de Heilige Geest
.
Het werkwoord verlangen betekent volgens het woordenboek: begeren, wensen, eisen.
Verlangen is het vervuld zijn van een begeerte of een vurige wens hebben. Anderszins
kan het woord ook het gevoel weergeven, maar ook iets eisen in de zin van vorderen.
Verder komen wij genoemd werkwoord tegen in een oud christelijk lexicon, waar onder
het trefwoord ‘Verlangen en verwachting’ aangegeven wordt, dat het verlangen en de
verwachting van de (bruids)gemeente vierledig zijn:
1. Zij verlangt haar hemelse Bruidegom te ontmoeten en eeuwig de Zijne te zijn.
2. Zij verlangt mensen tot Christus te brengen.
3. Zij verlangt verlost te worden uit het zondige vlees en van deze wereld.
4. Zij verlangt, ziet uit naar het Rijk der heerlijkheid.
Ook lezen wij in een oud apostolisch boek, dat nog steeds actueel is in onze tijd, dat een
gemeente uit de eerste tijd/eeuw Efeze heette, hetgeen ‘Verlangen’ en ‘Welgevallen’
betekent.
Deze gemeente vinden wij in het Nieuwe Testament als een brief van de apostel Paulus,
maar ook wordt deze gemeente met nog zes andere gemeenten vermeld in het boek
Openbaring.
Als bijzonder kenmerk van deze Efezische Gemeente wordt geschreven, dat zij vol
verlangen was om niet alleen Joden en Heidenen tot Christus te brengen, maar ook, om
als rechtgetooide Bruid de Heer tegemoet te gaan. Zij had een diep en heilig heimwee
naar Zijn beloofde wederkomst in Heerlijkheid, zoals de geschriften van die tijd krachtig
getuigen. Daarom had de Heer een welgevallen aan haar.
Deze gemeente geldt als voorbeeld voor iedereen, omdat zij een duidelijk beeld geeft van
de door de Heer gewenste toestand en vorm van de kerk, de gemeente, in ambten en
gaven van de Heilige Geest. De apostolische organisatie van die tijd zou door vele
gelovigen in onze tijd gevonden moeten worden en ook tot ideaal stellen als het
theocratisch bestuur van de kerk.
De Heer Jezus Christus is haar Hoofd, Die werkt door werkingen, krachten, ambten en
gaven van de Heilige Geest. Deze gemeente zou een voorbeeld moeten zijn voor alle
latere christelijke kerken met het doel om één te zijn in Christus en één vurig verlangen
te hebben.
Wij hopen een rijke zegen, die van het ware verlangen, in deze workshop verwezenlijkt te
zien.
Maranatha. Amen.
42
De erediensten worden op zondag gehouden te:
Amersfoort
Banckertstraat 3
10 en 17 uur
informatie 033 – 4 75 12 46
Amsterdam
Burg. Röellstraat 199
10:30 en 17 uur
informatie 023 – 5 24 69 20
Arnhem
Uitzichtkerk, Zaslaan 22
10 en 17 uur
informatie 026 – 3 64 15 84
Enkhuizen
Zuiderhavendijk 25
10:30 en 17 uur
informatie 0228 – 31 46 12
’s-Gravenhage
Willemstraat 69
10 en 2e en laatste 17 uur
informatie 070 – 4 27 75 30
Groningen
Geulstraat 14
10 uur
informatie 0598 – 45 16 60
Haarlem
Wilhelminastraat 21
10 en 17 uur
informatie 023 – 5 28 55 61
Utrecht
Herenweg 7
10 en 17 uur
informatie 030 – 2 30 07 44
Wageningen
Churchillweg 138
hoek Kolkakkerweg
10 en 16.30 uur
informatie 0318 – 63 41 85
Zierikzee
Lutherse kerk
twee zondagen per maand
Gat van West-Noord-Westen
informatie 070 – 4 27 75 30
43