Het was niet alleen het jaar van een dramatische

reportage De Elfstedentocht met een Monte Carlo winnaar
De held
van 1963
Tekst jaco bijlsma Fotografie arno lingerak
Het was niet alleen het jaar van een dramatische
Elfstedentocht, maar ook een gloriejaar van een
kleine Saab die de rally van Monte Carlo won.
Wij reden de Elfstedentocht van
nu met die Saab van toen.
De twee iconen van 1963: De Saab
96 (boven) en Elfstedentochtwinnaar Reinier Paping bij de finish.
66 |
www.autovisie.nl
www.autovisie.nl
| 67
De Elfstedentocht met een Monte Carlo
Dat is afzien’, denk ik als ik door een met ijs
vertroebelde ruit zicht probeer te krijgen op
de Elfstedenroute. Ik heb de strijd nu al verloren lijkt
het ,want door de bevroren voorruit van de Saab zie ik niet
meer dan heel vage contouren. Jongleren met die prachtige
oude schuiven, links op het dashboard, helpt. Het duurt
ongeveer tien minuten, maar dan zien de iele wissertjes
kans om de ruit weer doorzichtig te maken. Als schaatser
heb je in die tijd Leeuwarden nog maar net achter je gelaten,
wij hebben het dorpje Mantgum dan al in zicht. En ja, dan
durf je het woord ‘afzien’ niet meer in de mond te nemen,
ondanks het feit dat je met slechts 38 pk en zonder hulpmiddelen als ABS en ESP winters Friesland durft aan te vallen.
Een 200 km lange strijd over bevroren bruggetjes en landweggetjes, steeds geflankeerd door dreigende ijs.
Afzien, vrieskou en bevroren tranen. Diepvriesemoties uit
de ‘Hel van 1963’ die onlangs ontdooiden toen de Elfstedenkoorts weer opvlamde. Achtenveertig jaar geleden
hadden twee mannen échte wedstrijdspanning. Toch
is het net zo onwaarschijnlijk dat Reinier Paping zich
in die barre winter van zijn Elfstedentocht bezighield
met Erik Carlsson als andersom. De Zweedse rallyrijder had zijn handen vol aan zijn Saab waarmee hij
1200 kilometer zuidelijker de toppen van de Monte
Carlo bevocht. Of Paping en Carlsson de nacht
voor hun heldendaad slecht sliepen, weet ik niet,
maar ik heb de nacht voor mijn avontuur de koude
koorts te pakken. Badend in het zweet heb ik wilde
dromen. Op het toppen van mijn kunnen jaag ik niet
over het ijs, maar spring ik met mijn Saab over de
bruggetjes van de Elfstedenroute als een Carlsson in
Finland, terwijl Unox-meisje Luca me aanmoedigt.
Hier zie je goed dat
de wielen binnen
de gestroomlijnde
koets blijven. Bij
deze vroege Saab
zit het merk-logo
nog niet in
de grille.
reportage
Goed, genoeg flauwekul, daar doen echte kerels niet aan.
Alles is ondergeschikt aan de wedstrijd. In 1963 zeker, zie ik
als ik op YouTube de tijd terugdraai en het meer dan twee
uur durende NOS-verslag van de tocht der tochten bekijk.
Dat trekt zelfs mijn iPad niet - ik zie de gebruiksduur van
de batterij teruglopen bij die vrieskouvertoning waarbij
velen de finish niet haalden. Zouden die auto’s op het ijs hun
motorje ooit tot leven hebben kunnen wekken met zo’n 6
Volt-accuutje bij min 18? En de rally-Saab van fabrieksrijder
Erik Carlsson? In de jaren zestig leek het een onmogelijke
missie, zo’n grote rally rijden in zo’n klein gestroomlijnd
autootje met een minuscuul tweetaktmotortje.
De smetteloze Saab die ’s ochtends voor vertrek uit een
verwarmde hal de gepekelde hel van 2012 in wordt gereden,
ging in 1963 zijn derde winter in. Dat hadden kenners al
gezien, omdat dat jaar onder andere het Saab-embleem van
de motorkap naar de grille verhuisde. Afzien is genieten,
denk ik als het stuur van deze ontwapend mooie klassieker aan mij wordt toevertrouwd en de ontmoeting met het
verleden begint. De start met de breekbare slanke sleutel is
al een klein avontuur op zich. De startmotor gehoorzaamt,
maar de coureur moet met wat variatie gas geven; niet te
veel, niet te weinig, gewoon op gevoel. En alleen die notitie
maakt rijders van nu al onzeker, want dat hoort elektronica
toch voor je te regelen? Maar de bejaarde Saab doet niet
moeilijk en geeft het gewenste antwoord: hij start. Toch
voel je je even als de nachtzuster op een intensivecareafdeling, want de hartslag klinkt niet erg stabiel. Met een ritmische gasvoet moet je de motor aan de praat houden. En dat
is een kwestie van aftasten, jij leidt, de Saab volgt. Maar ook
weer niet altijd, want als je niet oppast, valt hij in slaap. Op
tempo imiteert de tweetaktmotor knetterend een haard-
Geen Beerenburg maar een apart gevormde jerrycan. Als op een oud orgel moet je
meerdere ‘registers’ bedienen om de temperatuurhuishouding goed te krijgen.
‘Op tempo imiteert de tweetaktmotor knetterend
een haardvuur en mijn temperatuur loopt op’
vuur en mijn temperatuur loopt op. Die van de Saab doet
dat minder snel, eigenlijk blijft hij zelfs iets te laag. Maar
daar heeft Saab een even eigenzinnige als doeltreffende
oplossing voor gevonden. Trek aan het touwtje links onder
het dashboard en achter de grille sluit zich een gordijntje.
Verbazend eenvoudig, verbluffend doeltreffend. Net als dat
stukje reservepijp dat je tussen spruitstuk en luchtfilter kunt
plaatsen om te voorkomen dat de carburateur bevriest. De
hele aandrijflijn lijkt te zijn geconstrueerd met Scandinavische winters in gedachten, want ik heb nog niet eerder
een auto gezien waarin het motorblok vóór de radiateur zit.
Er is nog meer bijzonders te zien, want de as die de ventilator aandrijft, is extern en zit bovenop de cilinderkop - in
omgekeerde richting dus. Het blauw (bij de Sport- en Monte
Carlo-versie was dit rood) gespoten driecilindertje zit pal
achter de grille en is uiterst kwetsbaar. Bij een kop-staartaanrijding lijkt motorschade onvermijdelijk.
We rijden door naar Scharnegoutum en dan Sneek. Als fotograaf Lingerak en ik ook deze stad met de Waterpoort hebben veroverd, weten we de Saab te waarderen. Als concept
overtuigt hij enorm, want het is een lichte (830 kg) maar
volwaardige vierzitsauto. In zeker opzicht ontmoet het
heden het verleden. Deze Saab is het schoolvoorbeeld van
wat we nu downisizing noemen, omdat we de overdaad van
viercilinders en steeds dikkere auto’s kennen. De Zweden
68 |
www.autovisie.nl
www.autovisie.nl
| 69
reportage De Elfstedentocht met een Monte Carlo winnaar
wisten in de jaren vijftig al wat zuinige engineering was. Dus
dat driecilinders momenteel de Focus-klasse veroveren, laat
mannen als Paping en Carlsson hoogstwaarschijnlijk koud.
Waarschijnlijk denken die stilletjes niets nieuws; zuinig zijn
is een lonende leefstijl, in elke tijd wisten ze vroeger al. De
Saab was dus een visionair product met zijn goede stroomlijn, lage gewicht en efficiënte tweetaktmotor. Die overigens
goed presteert, zonder al te veel herrie. Met een driebak die
je bedient met een pookje aan het stuur, is hij probleemloos
inzetbaar. De versnelling is ook bij bijna vol gas zeer bescheiden, maar van opgeven is geen sprake. Bijzonder is ook
zijn vrijloop die moest voorkomen dat de tweetakt bij langdurig afremmen - en dus gesloten gasklep - motorsmering
te kort zou komen. Aan alles was dus gedacht. Deze Saab is
een doorbijter, een Zweedse doorloper.
Erik Carlsson was in het internationale rallywereldje
al bekend toen hij in 1963 met navigator Gunnar Palm de
Monte Carlo-bokaal in ontvangst nam. Het jaar daarvoor
had hij hetzelfde gedaan, nadat hij in 1961 in een Saab 95
(de voorloper van deze 96) net niet op het podium wist te
komen. Als je de belangrijkste Saab uit de historie van het
merk moet aanwijzen, dan is het de 96 wel. Het model dat
nog overduidelijk zijn basisvorm met de oer-Saab deelde,
startte zijn carrière in 1960 en ging de wereldstrijd aan met
een nieuwe driecilinder tweetakt. Die had een cilinderinhoud van 841 cm3 en was 38 pk sterk.
De 96 stuurt onbekrachtigd, maar lichtvoetig en redelijk
precies op zijn smalle bandjes. Die geen onzeker, maar
eerder een vertrouwd gevoel geven. Deze Saab had nog wel
trommelremmen en dat voel je, want de remweg lijkt langer
dan de hele Elfstedenroute, onvergelijkbaar met een auto
van nu. Anticiperen dus, rustig ademhalen, want je weet dat
je nog een lange weg hebt te gaan, net als toen. Paping had
200 km te gaan, de Monte was voor Carlsson zo’n 500 km
lang. Wij passeren probleemloos Stavoren en stoppen voor
snert in schilderachtig Hindeloopen. Om er dan achter te
komen dat de natuur er toch nog een wedstrijd van weet te
maken met dreigende sneeuw en daglicht dat aan het einde
van zijn krachten lijkt te zijn.
We maken tempo en vliegen via Bolsward naar dat
legendarische bruggetje bij Bartlehiem om daarna door te
stoten naar keerpunt Dokkum en dan de terugweg te
aanvaarden. De bejaarde Saab komt in zijn element, zet zich
maximaal in om deze race tegen de klok te halen. Hij weet
zonder problemen zijn prestaties van toen, een topsnelheid
van zo’n 120 km/h, te evenaren. Eigenlijk heb je niet meer
nodig; een dak boven je hoofd, 38 pk en zo’n topsnelheid is
zeker nu in verstopt Nederland toereikend. De Saab is een
verrassend functioneel type met een sterk karakter.
Bij Bartlehiem neemt niemand aanstoot aan de
kleine held als hij even op het fietspad poseert bij
de brugleuning. Mensen voelen dat hier een held
staat, een doorbijter zoals Paping en Carlsson.
Sportmannen, dominant in hun discipline omdat
ze er voor waren gemaakt. Net als de Saab, bescheiden en doelgericht. Passie is belangrijker dan pk’s.
En dan lach je om uitdagingen van 200 km.
Onze held riep bij
veel mensen herinneringen en vragen
op. Dit vroege dashboard had deze man
nog nooit gezien.
Met dank aan Dirk Koppen.
‘De Saab is een echte doorbijter,
een Zweedse doorloper’
Linksboven: het driecilinder tweetaktblokje zit direct achter de
grille. De radiateur zit daar weer achter. De prachtige sfeerplaat
met molen bij keerpunt Dokkum is te downloaden als wallpaper op
www.autovisie.nl.
70 |
www.autovisie.nl
www.autovisie.nl
| 71