Gebruiksaanwijzing - Applied Diabetes Research, Inc.

Model 1850 – Reservoir van 1,8 ml
(voor max. 180 eenheden U-100 insuline)
Model 3070 – Reservoir van 3,0 ml
(voor max. 300 eenheden U-100 insuline)
STERIEL PRODUCT
Deze producten zijn steriel tenzij de verpakking is geopend of
beschadigd. Uitsluitend voor éénmalig gebruik.
GEBRUIK MET ANDERE PRODUCTEN
Het reservoir van 1,8 ml kan het Medtronic MiniMed™
MMT326A reservoir vervangen voor gebruik in Medtronic
MiniMed insulinepompen modellen 511, 512, 515, 522, 523,
554, 712, 715, 722, 723 en 754. Het reservoir van 3,0 ml kan
het Medtronic MiniMed™ MMT332A reservoir vervangen voor
gebruik in Medtronic MiniMed insulinepompen modellen 712,
715, 722, 723 en 754. ADR-reservoirs zijn compatibel met
alle insuline-infuussets die een standaardluerlock-aansluiting
gebruiken.
INDICATIES VOOR GEBRUIK
De medicijnreservoirs van 1,8 ml en 3,0 ml zijn bestemd voor
subcutane toediening van medicijnen, zoals ook insuline, door
middel van een externe infuuspomp.
CONTRA-INDICATIES
Deze reservoirs zijn niet bedoeld, noch geschikt voor gebruik
met bloed of bloedproducten.
VOORZORGSMAATREGELEN
De eerste keer dat u dit of een ander insulinepompreservoir
gebruikt, dient dit te gebeuren in aanwezigheid van een
gezondheidswerker. Controleer altijd op lekkage na vervanging
van het reservoir en de infuusset. Wikkel een tissue om alle
luerlock-aansluitingen en verbindingen en controleer op
vochtigheid.
Deze reservoirs zijn uitsluitend voor éénmalig gebruik bestemd.
Hergebruik kan leiden tot infectie, onjuiste toediening van het
medicijn of onjuiste werking van uw reservoir of insulinepomp.
VOORSCHRIJVEN VAN HET PRODUCT (VS)
Waarschuwing: Volgens de Amerikaanse federale wet mag dit
product uitsluitend door of in opdracht van een arts worden
verkocht.
Carrollton, Texas 75006
+1 972.243.2727
Medtronic en MiniMed zijn gedeponeerde handelsmerken van Medtronic. Applied
Diabetes Research is geen eigendom van of heeft geen banden met Medtronic.
Gebruiksaanwijzing
1. Verwijder het beschermkapje van de naald van het reservoir en
bewaar het. Gooi het kapje nog niet weg. Om ervoor te zorgen dat het
smeermiddel goed in de cilinder wordt verspreid, trekt u de zuiger terug
terwijl u hem tegelijk met de wijzers van de klok mee naar het 1,8 ml (of
3,0 ml) merkteken draait en drukt u de zuiger vervolgens vooruit tot aan het
merkteken dat de benodigde hoeveelheid insuline aangeeft.
2. Zet het insulineflesje onder druk door het rechtop te zetten en de reservoirnaald
erin te drukken. Druk de zuiger van het reservoir vooruit, waardoor de lucht in het
flesje terechtkomt..
3. Til het flesje op, met de naald erin, en trek aan de zuiger totdat de gewenste
hoeveelheid insuline in de cilinder is getrokken.
4. Terwijl u het reservoir nog steeds rechtop houdt, tikt u op de zijkant van de
cilinder om alle luchtbellen te verwijderen. De zuigerstang mag vooruit worden
geduwd om luchtbellen te verwijderen, en teruggetrokken terwijl de tip van de
naald in de insuline zit om eventuele luchtbellen te vervangen door insuline. Trek de
naald uit het flesje.
5. Plaats het beschermkapje van de naald terug op de naald en verwijder het
samenstel van naald en kapje door het tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Gooi de naald op een veilige manier weg.
6. Plaats het meegeleverde steriele“Zero-Point”aanzuigkapje op de kegelvormige
tip van het gevulde reservoir en draai het met de wijzers van de klok mee tot het
net vast zit.
7. Verwijder de zuiger door deze tegen de wijzers van de klok in te draaien; let er
vooral op dat u de zuiger niet terugtrekt.
8. Zorg dat de interne zuigerstang van de pomp helemaal in de pomp gedraaid
is (zie de pomphandleiding voor instructies) en steek het zuigeruiteinde van de
cilinder van het reservoir in de pomp en druk totdat het reservoir stopt. Gebruik de
buitenste rand van het reservoir om het reservoir met de wijzers van de klok mee
te draaien totdat u een klik voelt. Raadpleeg de bij uw pomp geleverde instructies
voor nadere informatie.
1
2
3
4
5
6
Aanvullende instructies voor het
gebruiksvriendelijke reservoirhandvat
Volg stappen 1 tot en met 7 van de gebruiksaanwijzing voor het reservoir.
Deze twee alternatieve stappen vervangen stap 8 van de gebruiksaanwijzing
voor het reservoir.
8a. Plaats het gebruiksvriendelijke reservoirhandvat op de buitenste rand
van het reservoir zoals getoond in afbeelding 8A.
8b. Zorg dat de interne zuigerstang van de pomp helemaal in de
pomp gedraaid is (zie de pomphandleiding voor instructies) en steek
het zuigeruiteinde van het reservoir in de pomp en druk totdat het
reservoir stopt. Draai het reservoir met behulp van het geïnstalleerde
gebruiksvriendelijke reservoirhandvat met de wijzers van de klok mee totdat
u een klik voelt. Raadpleeg de bij uw pomp geleverde instructies voor nadere
informatie. Verwijder het gebruiksvriendelijke reservoirhandvat en volg
stappen 9 tot en met 12 van de instructies voor het reservoir. Merk op dat dit
gebruiksvriendelijke reservoirhandvat in omgekeerde richting kan worden
gebruikt om het reservoir uit de pomp te verwijderen.
9. Houd de ACT-knop ingedrukt totdat de pomp piept en er 0.0u op het
scherm knippert. Daardoor wordt de motor van de pomp ingeschakeld en wordt de
interne stang voorwaarts naar de zuiger van het reservoir toe uitgeschoven. U zult
een zoemend geluid horen terwijl de interne stang op zijn plaats wordt geschoven.
Laat de ACT-knop los zodra de pomp piept en 0.0u op het scherm knippert.
Als u de ACT-knop ingedrukt houdt nadat 0.0u op het scherm is verschenen
terwijl het aanzuigkapje is aangebracht, kan het “No Flow”-alarm geactiveerd
worden. Indien dit gebeurt, stop dan het alarm en herhaal stap 9.
10. Verwijder het aanzuigkapje en sluit de slang van de infuusset aan op
het uiteinde van het reservoir. Maak de infuusset nu nog niet vast aan uw
lichaam.
11. Houd de ACT-knop ingedrukt tot de lijn van de infuusset gevuld is
met insuline, geen luchtbelletjes meer bevat en er op de tip van de infuusset
een druppeltje wordt gevormd.
12. Laat nu de ACT-knop los en druk op de ESC-knop. Uw Paradigmpomp is nu geprimed. Raadpleeg de instructies van uw infuusset voor
bijkomende informatie.
B
7
8
B
8a
8b
B
ESC
ACT
9
ESC
B
ACT
10
B
11
ESC
ESC
ACT
B
12
ESC
ACT
ACT
ESC
ACT