ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN Denkgereedschappen als inspiratiebron IN GESPREK MET PAUL WOUTERS Edward DE BOER en Jeannette VERHOEVEN INLEIDING In een mooie, grote ruimte van Saxion Hogescholen te Deventer lijkt de drukte even mijlenver weg en gaan we in gesprek met Paul Wouters. Als redactie was zijn naam ons al een aantal malen positief opgevallen, onder meer als auteur van Denkgereedschap. Een filosofische onderhoudsbeurt (2004) in de bijdrage ‘Canon van de begeleidingskunde. Aflevering 2’ van Dick van Ginkel (zie nummer 2013/4). Dit boek is enkele jaren geleden wegens grote belangstelling in een nieuwe, sterk uitgebreide en volledig herziene editie verschenen als Denkgereedschap 2.0. Een filosofische onderhoudsbeurt (2010). Dit was voor ons aanleiding om Paul Wouters op te zoeken, over zijn boek te praten en hem onze vragen over de mogelijkheden van filosofie als inspiratie en gereedschap voor begeleidingskundigen voor te leggen. Wouters blijkt een geïnspireerd verteller en docent die ons een overzicht verschaft 12 in de wereld van de filosofie. Op verschillende abstractieniveaus verbindt hij heden en verleden en onze gezamenlijke ervaringen op het snijvlak van filosofie en begeleidingskunde. Hij doet dit schijnbaar moeiteloos, maar bij navraag blijkt het te gaan om een intensief proces, vooral doordat hij zijn woorden goed en correct wil kiezen. Tegelijkertijd geniet hij zichtbaar van ons gesprek en praat hij graag met mensen met een in zijn woorden ‘onbespoten enthousiasme’. Via jeugdherinneringen en verhalen over werkervaringen laat Wouters zich in korte tijd op een bijzondere en persoonlijke manier kennen. E.E. de Boer is als consultant, trainer en businesscoach werkzaam vanuit zijn Converse Consulting te Amsterdam en is redactielid van dit tijdschrift. E-mail: [email protected]. J.M. Verhoeven, MB, is supervisor/begeleidingskundige bij Hogeschool Windesheim te Zwolle. E-mail: [email protected]. Tijdschrift voor Begeleidingskunde, 3 (2), 12-18 ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN Wouters, die werkt als docent filosofie en organisatieadviseur, werd geboren in België maar werkte en woonde tot anderhalf geleden voornamelijk in Nederland. Recentelijk verhuisde hij naar Antwerpen en sindsdien verschuift zijn werkkring weer geleidelijk naar Vlaanderen. Voorheen was hij jarenlang directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte te Leusden en in die hoedanigheid zocht hij steeds naar een antwoord op de vraag hoe filosofie de praktijk van mensen kan voeden. In 1999 verscheen de eerste editie van Denkgereedschap. Dat was eigenlijk de neerslag van een workshop die Wouters ontwikkelde voor professionals die graag ‘stoeien met ideeën’. In deze bijeenkomsten gebruikt hij niet alleen het conceptuele denken, maar ook zoveel mogelijk zintuigen. Muziek en beeldende kunst geven de juiste intuïtie mee voor het gebruik van de gereedschappen. Wouters merkt daarbij op dat denkgereedschap immers niet over een zuiver cognitieve, cerebrale manier van denken gaat, maar vooral om zin- en betekenisgeving. In het boek zal de lezer de zintuiglijkheid moeten missen, maar met de nieuwe editie biedt het wel een brede introductie tot de hedendaagse filosofie. FASCINATIE VOOR FILOSOFIE De wortels van Wouters’ fascinatie met filosofie liggen in zijn jeugd. Zijn ouders deden een poging hem in het katholieke geloof op te voeden. Rond zijn dertiende jaar kwam hij in een geloofscrisis terecht. Later als adolescent stonden de misstanden in de kerk, die samengingen met onderdrukking en machtsmisbruik in de traditionele Vlaamse samenleving, hem zeer tegen. Deze fac- www.tsvb.nl toren, in combinatie met zijn belangstelling voor logica en wiskunde, maakten dat hij filosofie ging studeren. Persoonlijke ervaringen deden hem besluiten zijn leven te wijden aan toegepaste filosofie. ‘In de zomer van 1968 was ik - eigenlijk heel toevallig - in Parijs. Daar ben ik door tal van gebeurtenissen politieke literatuur gaan lezen en erg enthousiast geworden over het idee dat we iets van de wereld kunnen maken, als we creativiteit aan de macht laten komen en niet meegaan in het cynisme van machthebbers met klassenbelang. Samen met generatiegenoten werd ik politiek actief en nam deel aan protestacties die door de politie gewelddadig uiteen werden geslagen. Wellicht door deze ervaringen heb ik ervoor gekozen mijn leven te wijden aan het proberen in redelijkheid en creativiteit dingen te organiseren en oplossingen te vinden.’ Filosofie is voor Wouters een broedplaats waar geprobeerd wordt inzicht te verkrijgen in complexe vraagstukken. Filosofie is een poging om complexiteit ‘droog te malen’ en om te zetten in betrouwbare methodieken waarmee je inzichten kunt verkrijgen. Zo kan nieuwe zingeving ontstaan. Onder ‘complex’ verstaat Wouters overigens iets heel anders dan ‘ingewikkeld’. Complexiteit is een kwestie van ambiguïteit en ambivalentie. Je herkent complexiteit aan het optreden van paradoxen en dilemma’s. Een bekend voorbeeld is ouder dan de weg naar Rome: hoe geloofwaardig is iemand die beweert dat hij een leugenaar is? De vraag is niet ingewikkeld, maar uiteindelijk misschien onbeslisbaar. Organisatiewerk is per definitie ingewikkeld. In organisatie- en bedrijfskunde zijn methoden en technieken ontwikkeld om 13 ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN ons daarmee vooruit te helpen. Die helpen ons echter niet om met ambivalentie, de clash van waarden, om te gaan. Op dat gebied zijn we nog maar amateurs. Uit de geschiedenis van onze cultuur kunnen we toch manieren van denken putten, die de amateur een handje helpen - dat zijn de denkgereedschappen. Wouters gebruikt de filosofische gereedschapskist uiteraard bij zijn werk als organisatieadviseur, zowel om inzicht te krijgen in een situatie, als om ervoor te zorgen dat er bij de anderen een beeld van de werkelijkheid ontstaat dat helpt om verder te kunnen. Maar dat is natuurlijk nooit het enige hulpmiddel. Recentelijk werd hij bijvoorbeeld door de provincie Antwerpen gevraagd om te zorgen voor ‘een nieuw organogram’; het bleek echter vooral te gaan om een visievraagstuk. Dan bewijzen de denkgereedschappen goede diensten, maar je ontkomt er ook niet aan om een organisatiekundig onderbouwd verhaal te hebben over structuurkwesties. ACHT DENKGEREEDSCHAPPEN t )BNFSFOCFJUFMXF[FOTEFOLFO t 8JOLFMIBBLUSBODFOEBBMEFOLFO t ,PFWPFUEJBMFDUJFL t #MPUFIBOEGFOPNFOPMPHJTDIFNFUIPEF t %FDPVQFFS[BBHBOBMZUJTDIFNFUIPEF t 4DISPFGCPPSNBDIJOFIFSNFOFVUJFL t 8FSLFOEFNFOTEFDPOTUSVDUJF t "UFMJFSQSBHNBUJTNF IN VOGELVLUCHT Op ons verzoek neemt Wouters ons in vogelvlucht mee langs de 14 acht denkgereedschappen en verzorgt een ‘tour de horizon special’: hij licht de denkgereedschappen toe, aan de hand van voorbeelden uit de geschiedenis en de huidige samenleving. ‘Nood doet denken. Als er een zincrisis in de samenleving ontstaat, worden mensen aangezet tot nieuwe manieren van denken. Vanuit dit perspectief kun je onze geschiedenis bekijken en zien dat er vanuit die crises steeds andere manieren van denken zijn ontstaan. Deze zijn cultureel overgeleverd en kunnen ook nu nog gebruikt worden om crises te overwinnen. Bij de oude Grieken is het eerste gereedschap ontstaan in de zin van een methodische benadering van alle problemen waar je je toe wilt verhouden. Tot dan toe lag de waarheid bij de goden, bij magisch denken en kon je als mens alleen een mening hebben. Maar de oude Grieken ontwikkelden een houvast door het vinden van een nieuwe waarheid. Plato vond de eerste methode om via wezensdenken - hamer en beitel - te komen tot waarheid. Achter de wereld van verschijnselen zitten wetmatigheden die ons in staat stellen de wereld te begrijpen; denk aan de wetten van de zwaartekracht en van turbulentie, die samen een heleboel verklaren van hoe de blaadjes schijnbaar willekeurig van de boom vallen. Dit wezensdenken is tot op de dag van vandaag dominant in onze cultuur aanwezig en heeft mede geleid tot de huidige wetenschap. Maar ook zonder de wetenschap te beoefenen kunnen we het wezensdenken gebruiken om te komen tot de kern van de zaak. Wezensdenken is dus een antwoord op de vraag hoe we tot betrouwbare kennis kunnen komen, waarop we kunnen voortbouwen. Ten opzichte van het objectieve denken van Tijdschrift voor Begeleidingskunde ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN de wetenschap ontstond daarna in de renaissance, als reactie, de aandacht voor het subjectgedreven transcendentale denken: de winkelhaak. Kant legde hiervoor de basis. Een mens legt zijn eigen maten en vormen op aan de dingen en creëert zo een eigen werkelijkheid. Deze kan iemand het beste vaststellen door zichzelf, de eigen concepten en vooronderstellingen, te onderzoeken. Kant, is hier in de achttiende eeuw, het grote voorbeeld van. Uit de crisis die de spanning tussen het naar het objectgestuurde wezensdenken van Plato en het subjectgedreven transcendentale denken van Kant veroorzaakte, kwam de dialectiek - de koevoet voort. De dialectici, zoals Hegel, produceerden achter hun bureau gigantische hoeveelheden theorie. Zo ontstonden in de negentiende eeuw ook de menswetenschappen. Maar door deze enorme hoeveelheid ontwikkelde denkbeelden ging de connectie met de werkelijkheid verloren; het hielp mensen niet meer om oplossingen te vinden in hun belevingswereld. Deze crisis leidde tot de fenomenologie: de blote hand. In het denken werd het belangrijk terug te gaan naar de zintuiglijke werkelijkheid, het ins Blaue hinein-denken te verlaten en de aandacht te richten op het onbevangen waarnemen. Denk aan Merleau-Ponty, met zijn omvattende filosofische onderzoek naar perceptie. Als reactie op het negentiende-eeuwse verlies van gevoel voor werkelijkheid, kwam ook Wittgenstein op het toneel. Hij ging, om een oplossing te vinden, op zoek naar de betekenis van taal. Via interessante omwegen kwam Wittgenstein, in de jaren dertig van de vorige eeuw, op het ana- www.tsvb.nl lytisch gereedschap - de decoupeerzaag. De betekenis van taaluitingen werd teruggevoerd op de rol die taal speelt in de onderlinge afstemming van mensen. Dit is voor de adviseur trouwens ook vaak een boeiende vraag: wat kan ik begrijpen uit de manier waarop de opdrachtgever zijn vraag formuleert? Heidegger ging op een heel andere manier door op de betekenis van taal. Hij denkt niet in de eerste plaats aan taaluitingen, maar aan het begrijpen en daarmee toekennen van betekenis en zin. Daarmee gaf Heidegger de impuls tot het ontwikkelen van de hedendaagse hermeneutiek. Het meest kenmerkende inzicht daarvan is, dat mensen zin geven aan de wereld en zichzelf door verhalen te vertellen. De crisis die ontstond met de Tweede Wereldoorlog, maakte ons vervolgens wantrouwend ten opzichte van sommige verhalen. Zowel ten opzichte van de “grote verhalen” over vooruitgang en emancipatie, als ten opzichte van de verhalen van mensen over hun nobele motieven. Nieuwe zingeving werd gezocht in zingeving zonder illusies, in het leren juist afstand te nemen van de grote verhalen. Deconstructie (denkgereedschap: de werkende mens) ontstond. Een absolute zingeving moest worden afgebroken, om nieuwe zin te creeren in de sfeer van voorlopigheid en relativiteit. Filosofen die dit deconstructi visme representeren zijn bijvoorbeeld Derrida en de meer wetenschappelijk ingestelde Lyotard. Als we nu naar het filosofisch landschap kijken, dan is heel opvallend dat een gereedschap dat ruim een eeuw geleden in Amerika reeds werd ontwikkeld, de overhand krijgt: het pragmatisme. In de kern gaat het hier om het radikaal doordenken 15 ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN DENKGEREEDSCHAPPEN BIEDEN ANDERE PERSPECTIEVEN OP MENSEN EN FUNCTIES van wat Darwin ons heeft doen beseffen: levende wezens, mensen niet uitgezonderd, zijn zo geprogrammeerd, dat ze optimaal konden omgaan met de levensgrote uitdagingen in het verleden. Voor het heden is de les van dit denkgereedschap (het atelier) deze: ontwerp, in plaats van buiten iedere context te zoeken naar “waarheid”, alternatieve manieren om de voorliggende problematiek te tackelen en kijk wat het beste werkt. Met andere woorden: maak gebruik van hetzelfde mechanisme als de biologische evolutie.’ ZIN GEVEN AAN FILOSOFIE ‘Filosofie is niet moeilijk, je hoeft er geen raketgeleerde voor te zijn!’, zegt Wouters. ‘Maar er zijn helaas nog veel filosofiedocenten voor wie filosofie een museumpje is: een vergaarbak van overtuigingen van geleerde oude mannen uit het verleden. Hierdoor blijft filosofie voor veel mensen ver van hun bed en kunnen zij de schatten ervan niet gebruiken voor hun eigen praktijk. Mij gaat het niet om al die overtuigingen uit het verleden, maar om de manieren van denken die we ook vandaag kunnen gebruiken voor wat ons bezighoudt. Ons denkapparaat is een product van evo- 16 lutie. Onze denkwijzen en waarden hebben we meegekregen vanuit een situatie waarin we strijd moesten leveren om overeind te blijven. De beste manieren van denken, die op dat moment de redding waren van de samenleving, zijn overgeleverd als culturele evolutie. Waarom zou je deze gereedschappen, als je in het hier en nu worstelt met veranderingen, niet inzetten? Zij kunnen zorgen voor nieuwe zingeving, een nieuw momentum. Zincrises op het niveau van cultuur - maar ook op het niveau van mensen in organisaties - kun je identificeren en dan zoeken naar het passende gereedschap. Natuurlijk moet je oppassen voor standaardisering; het werkt niet om lijstjes te maken van voorkomende organisatieproblemen met de bijpassende gereedschappen. De specifieke context en situatie zijn steeds verschillend, die kun je niet veralgemeniseren. Een gereedschap is nooit een compleet, sluitend geheel en heeft natuurlijk ook eigen een achilleshiel. Het gaat om experimenteren met gereedschap en zoeken naar wat onder harde omstandigheden komt bovendrijven en het meest vitaal blijkt voor het vinden van oplossingen. Daarbij biedt het gereedschap dat op voorhand het minst Tijdschrift voor Begeleidingskunde ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN EN CREËREN DAARDOOR DE MOGELIJKHEID OM NIEUWE TALENTEN VAN MENSEN TE ZIEN nuttig lijkt, vaak het meeste soelaas, aangezien het ook belangrijk is om samen in een creatief proces stappen. In mijn workshops en werkplaatsen voor adviseurs en leiders adviseer ik daarom ook minder voor de hand liggende gereedschappen uit te proberen en dan te bezien wat de ervaringen ermee zijn.’ CRISIS HOGER ONDERWIJS We vragen Wouters naar een praktijkvoorbeeld uit de huidige actualiteit. Hij trainde de afgelopen tijd beoogde (vice)voorzitters van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO), in het kader van het afnemen van de nieuwe instellingstoets (ITK). Hieraan doen vrijwel alle hogescholen en universiteiten in Nederland en Vlaanderen mee. Al jaren werkt hij mee aan kwaliteitsprojecten voor het hoger onderwijs, hij was opgeleid tot INK-auditor en enkele jaren geleden schreef hij tevens een artikel over het filosofisch denken over kwaliteit. Wijzelf kennen ook verschillende hogescholen van binnenuit en samen met Wouters proberen we de gereedschappen te gebruiken bij het bespreken van de crisis waarin hogescholenland momenteel lijkt te verkeren. ‘Als ik naar de hogescholen kijk en ik pas www.tsvb.nl wezensdenken toe, dan is de vraag welke gemeenschappelijke kenmerken dit tijdsgewricht markeren. Je ziet dan vooral een grote, door overheidsfinanciering bevorderde ‘drive’ om veel diploma’s uit te reiken, versus de niet spectaculair toegenomen effectiviteit van het onderwijs. Dat leidt tot de crisis waar InHolland zijn naam aan mocht geven en aan de bestuurlijke reflex: we moeten vóór alles vermijden dat we studenten te gemakkelijk een diploma geven. De logische respons is dan om procedures aan te scherpen en meer controles te installeren. Het transcendentale gereedschap kan je op andere gedachten brengen, door de vraag te stellen: wat verstaan we eigenlijk onder kwaliteit van onderwijs? Ik zie dat deze vraag hier en daar nu ook wel voorop komt te staan, want men beseft dat de controlereflex slechts op korte termijn iets oplevert - en op langere termijn contraproductief kan zijn; op zich een fraai voorbeeld van dialectiek. Over de effectiviteit van onderwijs en hoe die bevorderd kan worden, is natuurlijk heel veel te zeggen. Je kunt veel verschillende wegen inslaan; denkgereedschappen helpen om die wegen te verkennen. Persoonlijk zou ik vooral de pragmatiek ter harte nemen: op dit 17 ONTMOETINGEN EN VERKENNINGEN terrein is nog veel te leren. Schep vooral experimenteerruimte en zorg dat in competitie de meest passende onderwijsvisie komt bovendrijven. Ik hoor mezelf dit verhaal vertellen en besef uit ervaring dat in de gegeven omstandigheden denkgereedschappen nooit alleen de beslissende slag zullen maken. In opleidingen die ik heb meegemaakt, was er enerzijds sprake van een significante minderheid van docenten die om uiteenlopende redenen niet meer vooruit te branden waren, en anderzijds van een zorgwekkende hoeveelheid incompetente managers. Dat gegeven doet je realiseren dat denkgereedschappen volstrekt niet een oplossing voor elk probleem bieden. Om op basis van visie met elkaar aan de slag te gaan, is vertrouwen nodig. Is dat er niet, dan zijn interventies van een heel andere orde noodzakelijk. Er is een grens aan wat je met zingeving kunt bereiken.’ TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN Wouters ziet zichzelf absoluut niet als een begeleider van mensen: ‘Ik houd meer van concepten’, zegt hij gekscherend. Toch is hij ervan overtuigd dat de verschillende denkgereedschappen begeleidingskundigen of adviseurs kunnen helpen om blokkades aan zingeving te bestrijden en situaties te herkaderen. Begeleiders kunnen met cliënten, teams of organisaties in een sfeer van samenwerking en vertrouwen zoeken naar nieuwe zingeving. ‘Existentiële crises en zingevingsvragen gaan om zaken waarin zich een samenspel voordoet tussen hoofd, hart en handen. Zowel begrijpen, verbanden leggen, als emotie, werkelijk voelen en doelgerichtheid en efficiency spelen een rol in dit soort processen. Wanneer een van die 18 elementen tekortschiet - bijvoorbeeld als men het niet meer begrijpt, of als er gevoelsarmoede optreedt en werknemers niet meer weten wat hen te doen staat dan kun je met de denkgereedschappen aan de slag. Ik gebruik ze om contexten te veranderen, de sfeer te beïnvloeden en andere, nieuwe beelden te creëren bij de opdracht van de organisatie. Dit biedt andere perspectieven op mensen en functies, en creëert daardoor de mogelijkheid om nieuwe talenten van mensen te zien. In workshops train ik geïnteresseerden om - met behulp van muziek en beeldende kunst - kennis en intuïtie over denkgereedschappen te vormen. Doel is niet om filosoof te worden, maar om intuïtief toegang te krijgen tot de denkgereedschappen.’ De tijd is omgevlogen. Met veel energie en scherpte heeft Wouters ons door het zeer rijke landschap van de filosofie geleid. Enthousiast geworden om nu zelf de gereedschappen ter hand te nemen, nemen we afscheid van deze originele en bevlogen denker. LITERATUUR t Wouters, P. (1999). Denkgereedschap. Een filosofische onderhoudsbeurt. Rotterdam: Lemniscaat. t Wouters, P. (2010). Denkgereedschap 2.0. Een filosofische onderhoudsbeurt. Rotterdam: Lemniscaat. WEBSITES t www.paulwouters.be Tijdschrift voor Begeleidingskunde
© Copyright 2025 ExpyDoc