draaiboek solarvelden

SOLARVELDEN ‘IN BEELD’
Een draaiboek voor gemeenten bij de aanleg van solarvelden
©Bron Solar
26 maart 2014
VOORWOORD
Bron Solar is gevestigd op industrieterrein De Mars. Een bedrijf met een duurzame ambitie, onder de leiding
van eigenaar Bart Molkenboer. "Wij zien ons graag als leverancier van duurzaamheid," vertelt hij.
"Langetermijnduurzaamheid, dat is ons motto. Wij eten nu het bordje van onze kinderen leeg. Als we in dit
tempo doorgaan met het opmaken van fossiele brandstoffen als olie en gas, dan raken ze op. We moeten
nu maatregelen nemen om in de toekomst nog voldoende energie te hebben."
Om die reden is dit draaiboek ontwikkeld, om mensen te inspireren en het ontwikkelen van solarvelden een
stuk inzichtelijker te maken voor een ieder die hierin geïnteresseerd is. Sinds september 2013 zijn hier
verschillende studenten bij betrokken geweest, waarvan nu het eindproduct voor u ligt.
1
Wij wensen u veel leesplezier!
Maart 2014
Bart Molkenboer
Bron Solar B.V.
Auteur: Bron Solar
Publicatie: 26-3-2014
© Copyright: Bron Solar
1
Uiteraard zijn wij zeer zorgvuldig met alle gevonden informatie omgegaan, waarbij desondanks
en jammer genoeg altijd fouten gemaakt kunnen worden. Bron Solar en betrokken personen zijn
niet aansprakelijk voor deze fouten en/of hierdoor ontstane schade.
2
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord ....................................................................................................................... 2
Inhoudsopgave ................................................................................................................. 3
Historie en aanleiding ...................................................................................................... 4
Uitleg draaiboek .............................................................................................................. 5
1. Voortraject ................................................................................................................... 6
1.1 Locaties, bouwbesluit, vergunning, e.d. ..................................................................... 7
1.2 Subsidies ..............................................................................................................
14
1.3 Verzekeringen .......................................................................................................
17
1.4 Financier ...............................................................................................................
19
1.5 Energieleverancier, koppeling naar Afzet naar beurs.................................................
21
1.6 Berekeningen ........................................................................................................
22
2. Aanleg .......................................................................................................................
24
2.1 Hekwerk en beveiliging .........................................................................................
25
2.2 Installateur en onderconstructie ..............................................................................
28
2.3 Zonnepanelen, etc. .................................................................................................
30
2.4 Aansluiting op het net ............................................................................................
31
2.5 Planning en afspraken ............................................................................................
32
3. Productie van zonne-energie ........................................................................................
33
3.1 Opwekking en hoeveelheid ....................................................................................
34
3.2 Uitval ....................................................................................................................
37
3.3 Afzet naar beurs.....................................................................................................
38
4. Nazorg .......................................................................................................................
39
4.1 Onderhoud en levensduur ......................................................................................
40
4.2 Calamiteiten ..........................................................................................................
41
4.3 Onderwijs / educatie ..............................................................................................
42
5. Verkoop aan particulieren ...........................................................................................
44
5.1 Achtergrond en behoeften ......................................................................................
45
5.2 Plan van aanpak.....................................................................................................
6. Conclusies en aanbevelingen ......................................................................................
46
Bibliografie ....................................................................................................................
48
47
3
HISTORIE EN AANLEIDING
De geschiedenis van Nederland kent een rijke historie aan de opwekking en levering van energie.
De meeste volwassenen anno 2013 zullen zich de Gemeentelijke Energiebedrijven (GEB) nog vers
in het geheugen hebben staan, maar de tijden zijn veranderd. Tot halverwege de jaren ’80 van de
vorige eeuw waren de productie en de levering/distributie van energie gebundeld in deze
energiebedrijven. Rond het jaar 1985 werd hieraan een einde gemaakt door de komst van
verschillende wetgeving, waaronder de concurrentieregels opgelegd vanuit de EU. De productie
en levering werden opgesplitst en verzelfstandigd in aparte ondernemingen, veelal in de vorm
van Naamloze Vennootschappen (N.V.’s). De productie werd hierbij vaak provinciaal
samengebracht, waarnaast de levering op gemeentelijk niveau geregeld werd. Een kleine twintig
jaar later, rond de eeuwwisseling, werden door verschillende overnames en fusies deze GEB’s
onderdeel van grotere concerns als Essent en Nuon. Inmiddels weten we niet beter dan dat deze
concerns ook weer onderdeel uitmaken van grotere Europese bedrijven als RWE en Vattenfal.
Hiermee is officieel een einde gekomen aan de grote GEB’s.
Deze overnames en fusies hebben door de verkoop echter ook geleid tot het beschikbaar komen
van geld en dit is door de overheid omgezet in budget voor duurzame gemeentelijke
energiebedrijven. Dit heeft de laatste vijf tot tien jaar geleid tot het ontstaan van vele initiatieven,
waarbij gedacht kan worden de lokale boer met een aantal zonnepanelen op zijn stallen tot het
volleggen van het dak van de Euroborg, het voetbalstadion van FC Groningen. Daarnaast zijn
ook op lokaal niveau nieuwe energieleveranciers ontstaan, welke in de regio de bevolking van
energie willen voorzien. Hierbij kan gedacht worden aan Reggestroom in de regio
Hellendoorn/Nijverdal, Deventer Energie voor Deventer of Reestdal Energie in de regio
Zuidwolde. Al deze initiatieven kennen een grote variëteit en leveren een verschillend
rendement. Echter, het doel van de meeste is hetzelfde: het opwekken van zoveel mogelijk
duurzame energie.
Bron Solar wil hierin graag meegaan en heeft de afgelopen tijd een aantal zaken nader
onderzocht en uitgevoerd. Het bedrijf uit Zutphen heeft allereerst op bedrijfspanden op het
industrieterrein de Mars in Zutphen panelen aangelegd om op die manier meer kennis te
verzamelen over zonnepanelen en zonne-energie. Vervolgstappen waren zonnepanelen op het
dak bij de Brandweerkazerne en op het pand van Het Plein, maar daar wil Bron Solar het niet bij
laten. Op dit moment wordt gedacht over de aanleg van solarvelden, wat neerkomt op velden
met een grote hoeveelheid zonnepanelen op bijvoorbeeld braakliggende terreinen of daken.
Hierbij wordt onder andere gedacht aan de gesaneerde stortplaats Fort de Pol op de kruising van
de IJssel en het Twentekanaal. Bij deze projecten wordt niet alleen de productie lokaal opgezet,
maar ook de verkoop. Op die manier wordt de energie niet alleen binnen de gemeentegrenzen
van Zutphen opgewekt, maar ook afgezet. Dit zorgt voor een uniek concept in Nederland en zal
leiden tot een stap in de goede richting van de duurzaamheidsnormen van 2020. Dit draaiboek
zal daarbij het handvat worden voor iedereen die op welke manier dan ook betrokken is bij het
ontwikkelen van dit initiatief.
4
UITLEG DRAAIBOEK
Dit draaiboek dient als handvat voor een ieder die geïnteresseerd is in de aanleg van solarvelden
en alle activiteiten die daarbij horen. Het hele proces kan worden opgesplitst in vijf onderdelen,
welke allen een apart hoofdstuk in dit draaiboek vertegenwoordigen. Allereerst worden alle
activiteiten gedurende het voortraject in hoofdstuk 1 behandeld, waaronder bijvoorbeeld het
aantrekken van een financier en het aanvragen van de benodigde vergunningen.
In het tweede hoofdstuk wordt vervolgd met de aanleg van het solarveld, waarbij de diverse
componenten worden uitgewerkt. Dit houdt in dat in chronologische volgorde de aanleg van het
hekwerk, de onderconstructie, de zonnepanelen inclusief bekabeling wordt behandeld, waarna
ook aandacht wordt besteed aan de aansluiting op het stroomnetwerk en de planning en
afspraken.
Vervolgens zal in het derde hoofdstuk de opwek van de zonnepanelen nader worden toegelicht,
waarbij ook de afzet van de opgewekte energie naar de energiebeurs wordt bekeken. In
hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de nazorg, met onder andere onderhoud, calamiteiten
en het verzorgen van een stuk educatie richting de bevolking.
Uiteindelijk wordt in het laatste hoofdstuk aandacht besteed aan de mogelijkheid om de
opgewekte energie af te zetten naar de bevolking. Hierbij zal een korte introductie worden
gegeven over de verschillende mogelijkheden en de manieren om dit traject te starten.
“Een draaiboek dat begeleidt van
het aantrekken van een financier
tot aan het onderhoud van
zonnepanelen.”
5
1. VOORTRAJECT
Het voortraject van de ontwikkeling van solarvelden speelt zich af in de maanden voorafgaand
aan de daadwerkelijke aanleg van de velden. Hierbij moet worden bekeken wat precies de
benodigdheden zijn tijdens de gehele looptijd van het project en welke zaken geregeld dienen te
worden om het project tot een succes te maken. Daarnaast moet met behulp van calculaties
worden gekeken wat de exacte mogelijkheden zijn en moet een conclusie worden getrokken over
de haalbaarheid van de business case. Dit moet leiden tot een zogenoemde “go” of “no go”.
Voor aanvang van de aanleg en het verdere verloop van het project moet aan een aantal
benodigdheden worden voldaan. De locatie dient bekend te zijn, inclusief verleende
bijbehorende bouwbesluiten en vergunningen, zodat de projectleider weet waarmee hij/zij aan de
slag kan en wat de mogelijkheden en/of beperkingen van de locatie zijn. Daarnaast dienen de
benodigde subsidies aangevraagd te worden en afspraken gemaakt te worden met de financier
voor de financiering van het project. Ook dient gesproken te zijn met een daadwerkelijke afnemer
en/of distributeur van de energie, welke een energiemaatschappij dient te zijn met de benodigde
vergunningen voor het afnemen en leveren van stroom aan de energiebeurs. Op deze manier kan
met zekerheid de opgewekte energie ook afgezet worden, in tegenstelling tot het houden van
zonnepanelen waarbij de productie volledig ten goede komt aan het eigen gebruik en een
besparing oplevert op de energierekening. Als laatste dient ook de verzekering van het gehele
project bekeken te zijn, zodat bekend is welke eisen aan bijvoorbeeld beveiliging en kwaliteit van
de zonnepanelen gesteld zijn.
Wanneer bovenstaande zaken geregeld zijn, kan verder worden gegaan met het voortraject.
Hierbij wordt het project verder uitgewerkt, waarbij verschillende berekeningen worden gemaakt
om de grootte en opbrengst van de projecten in kaart te brengen. Daarnaast kan het eerste contact
worden gelegd met leveranciers en aannemers om de aanleg binnen de tijdsplanning van het
project te kunnen aanvangen.
“Een goede voorbereiding is het
halve werk.”
6
1.1 Locaties, bouwbesluit, vergunning, e.d.
Om te beginnen heeft u een locatie nodig waar een solarveld kan worden gerealiseerd, waarbij de
grond gekocht of gepacht kan worden. Er zijn verschillende mogelijkheden om tot een locatie
binnen een gemeente te komen:
-
U kunt uit eigen initiatief een locatie aanwijzen en vervolgens de eigenaar (gemeente of
particulier) van het stuk grond raadplegen voor de mogelijkheden van deze locatie.
-
U kunt direct uw gemeente raadplegen of zij een geschikte grond hebben voor uw
bouwplan.
-
U kunt de eigenaren in uw omgeving vragen voor een geschikte locatie (evt. op uw
website vermelden) en direct afspraken maken met de eigenaar. Eventueel is voor het
bestemmingsplan of een vergunning contact nodig met de gemeente.
Wanneer de grond gepacht wordt, heeft men met het recht van erfpacht recht op het gebruik van
een stuk grond van de eigenaar. Als erfpachter mag je gebruik maken van het daaraan verbonden
onroerend goed (grond). Een erfpachter is geen eigenaar van het onroerend goed, maar in
economische zin heeft de erfpachter vrijwel dezelfde positie als de eigenaar zelf. De erfpachter
betaalt jaarlijks een bedrag aan de eigenaar, de canon.
§1.1.1 Toetsing over geschiktheid van de locatie
Elk bouwproject in Nederland valt binnen de Wet ruimtelijke Ordening (Wro, 2008). Hierin staat
op welke manier we in Nederland omgaan met onze leefruimte. Deze wet verplicht het rijk,
provincies en gemeenten om plannen op te stellen die de toekomstige inrichting van de ruimte
aangeven.
Uw plan voor het solarveld moet passen binnen een aantal documenten, te weten:
1 het bestemmingsplan;
2 het Bouwbesluit;
3 de Bouwverordening;
4 de Welstandseisen;
5 en de Milieu-eisen.
Ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals een bestemmingsplan, kunt u inzien. Zo kunt u
bijvoorbeeld toetsen of uw bouw- of verbouwplannen passen in het geldende bestemmingsplan.
Indien uw plan hieraan voldoet, kijkt u verder in het bestemmingsplan of een vergunning
noodzakelijk is. Hieronder wordt per document een toelichting gegeven.
Ad 1) Bestemmingsplan
Bestemmingsplannen zijn in het bijzonder geschikt voor gemeenten om duurzame energie te
stimuleren. Een voorbeeld met betrekking tot zonne-energie is dat er bij de opstelling van het
plan vastgelegd dient te worden dat er in het bebouwde areaal recht is op onbelemmerde
toetreding van zonlicht.
Een bestemmingsplan is verplicht aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening te voldoen
(Artikel 3.1, Wro). Om een goede ruimtelijke ordening te realiseren is het van belang om rekening
te houden met het beleid van het rijk, de provincie en het waterschap. Er wordt dan ook altijd een
7
beschrijving gegeven op welke manier er rekening is gehouden met de regels omtrent het milieu,
archeologie, verkeer en natuur.
Niet iedere grond is bestemd voor het plaatsen van zonnepanelen. Als een stuk grond ongebruikt
en onrendabel is, is het plaatsen van zonnepanelen een goede optie. Dit wordt dan ook wel
zonnegrond genoemd. De grond wordt dan dus duurzaam gebruikt. Vervolgens wordt de
opgewekte stroom doorverkocht aan energieleveranciers die graag willen betalen voor de groene
energie en het weer doorverkopen aan de consument.
Op welke soorten grond mag een zonneveld worden opgezet?
Om uw plannen te toetsen aan het bestemmingsplan kunt u het bestemmingsplan van de door u
gekozen locatie raadplegen op www.ruimtelijkeplannen.nl of www.planviewer.nl om te
achterhalen welk functie(s) de locatie heeft.
Heeft u bijvoorbeeld de functie “Bedrijf” als aangewezen grond, dan kunt u in het eerste artikel
van de bestemmingsomschrijving lezen waar deze gronden bestemd voor zijn. Zo heeft elk grond
haar eigen artikelen over de bestemmingsomschrijving en de bijbehorende regels. Aan de hand
van deze artikelen kunt u binnen het bestemminsplan nagaan of er een solarveld mag worden
gerealiseerd. In het geval van de met functie “Bedrijf” aangewezen gronden, mag volgens de
bestemmingsomschrijving in het eerst genoemde artikel uit de bestemmingsregels een solarveld
worden aangelegd. Het plan komt dus overeen met één van de bestemmingen uit het
bestemminsplan. Dit betekent voor u dat u in beginsel in staat bent om een start te kunnen
maken met uw (bouw)plan.
Om het plan goed uit te voeren dient u zich te houden aan de regels van de bestemming die voor
u gelden. Elke bestemming heeft haar eigen regels, dus is het voor u belangrijk om deze regels
grondig door te nemen en mee te nemen bij de uitvoering van uw (bouw)plan. Bij het realiseren
van systemen in open velden is men juridisch gezien verplicht om een omgevingsvergunning aan
te vragen. Het is dus belangrijk om te weten of uw (bouw)plan een vergunningplicht heeft of
niet. Dit kunt u ook in het bestemmingsplan zien. Als u alle artikelen van het bestemmingsplan
grondig hebt doorgelezen, weet u of u hieraan moet voldoen of niet. Indien het volgens het
bestemmingsplan verboden is om zonder omgevingsvergunning te (ver)bouwen, bent u verplicht
om een omgevingsvergunning aan te vragen bij het bevoegd gezag. De procedure over de
aanvraag van de omgevingsvergunning wordt in de volgende paragrafen verder uitgelegd.
Op sommige gronden mag er volgens het bestemmingsplan geen solarveld worden aangelegd. U
heeft dan op grond van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo,
2008) in bepaalde gevallen de mogelijkheid om een omgevingsvergunning aan te vragen voor het
handelen in strijd met regels van de ruimtelijke ordening (afwijking van het bestemmingsplan) óf
u kunt de gemeente ook vragen het bestemmingsplan te wijzigen. Meer informatie over de
aanvraag van de afwijking of wijziging van het bestemmingsplan vindt u in bijlage 5.
Als u twijfelt of een grond wel of niet bestemd is voor een solarveld, kunt u het volgende doen:
- U kunt een vergunningscheck doen op de website www.omgevingsloket.nl
- U kunt naar een juridisch adviseur stappen om uw vraagstukken neer te leggen.
- U kunt uw eigen gemeente raadplegen voor informatie.
8
Ad 2) Bouwbesluit
In het Bouwbesluit staan de regels waar u bij het bouwen of verbouwen aan moet voldoen. De
minimumeisen op technisch gebied die voor heel Nederland gelden staan hierin beschreven. Ze
staan garant voor uw veiligheid en gezondheid en houden rekening met het milieu en
gebruikscomfort. Of u nu volgens een omgevingsvergunning of vergunningsvrij bouwt: uw
bouwwerk moet altijd voldoen aan het Bouwbesluit. Deze verantwoordelijkheid ligt bij u. Voor
uitgebreide informatie kunt u bij uw gemeente, aannemer of bouwadviseur terecht.
Opdrachtgevers zijn verplicht om zich aan de regels te houden die te maken hebben met onder
andere veiligheid, gezondheid en bescherming van het milieu en de omgeving. In het
Bouwbesluit 2012 zijn een aantal voorschriften op te noemen waar men zich aan moet houden.
Deze voorschriften gaan over:
-
het (ver)bouwen van bouwwerken;
de staat van bestaande bouwwerken, open erven of terreinen;
het gebruiken van (bestaande en nieuwe) bouwwerken, open erven en terreinen;
het slopen van een bouwwerk;
de veiligheid tijdens het bouwen en slopen.
Het Bouwbesluit is door één ieder in te zien op www.onlinebouwbesluit.nl.
Ad 3) Bouwverordening
Met inachtneming van de regels uit het bouwbesluit moet een bouwplan ook voldoen aan de
bouwverordening van de gemeente. De gemeente is bevoegd om te oordelen of het bouwplan
voldoet aan de regels van de bouwverordening, echter bestaat er voor de burgers ook de
mogelijkheid om de regels van het bouwbesluit en de regels uit de bouwverordening in te zien en
na te gaan of het bouwplan voldoet aan de eisen. De voorschriften die in de bouwverordening
staan kunnen per gemeente verschillen. De meeste gemeenten stellen de bouwverordening
beschikbaar via de gemeentelijke website. Ook in de decentrale regelgeving van elk gemeente
zijn deze voorschriften in te zien. Eén ieder is bevoegd om deze website te bezoeken.
De voorschriften die voor de bouwverordening gelden, zijn:
- stedenbouwkundige voorschriften;
- voorschriften om bouw op verontreinigde bodem te voorkomen;
- procedurele welstandsvoorschriften.
Ad 4) Welstandseisen
Een bouwplan moet voldoen aan de redelijke eisen van welstand, welke als voorschrift dienen
voor gebouwen en andere bouwwerken. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient
rekening te houden met de voorwaarden waaraan een bouwplan aan moet voldoen. Deze
voorwaarden heeft de gemeenteraad vastgesteld. Het is een belangrijk vereiste hieraan te
voldoen, want een op te richten bouwwerk dient qua uiterlijk te passen in de omgeving.
Indien een omgevingsvergunning voor het bouwen of verbouwen verplicht is, toetst de gemeente
het bouwplan aan de welstandseisen die gelden voor het gebied waarin wordt gebouwd en die
9
zijn opgenomen in de welstandsnota. De gemeente kan hiervoor de welstandscommissie
(Commissie ruimtelijk kwaliteit) om advies vragen.
Voor de commissie is het belangrijk in hoeverre een plan bijdraagt aan de kwaliteit van de
openbare ruimte. Er worden verschillende orden van toetsingscriteria gebruikt om tot een advies
te komen. Deze orden variëren van globaal en universeel naar specifiek per gebouwtype, gebied
of soort bouwwerk.
-
Het kwaliteitskader dient universeel te zijn en dient voor alle bouwplannen te gelden,
ongeacht de plek of het soort bouwwerk
Het ruimtelijke kader dient een basis voor alle plannen binnen de gemeente te vormen.
Gebiedsgerichte welstandcriteria dienen te worden opgesteld voor een specifiek
(deel)gebied en vormen een gebied specifieke afgeleide van het ruimtelijke en
kwaliteitskader.
Ad 5) Milieueisen
Milieuaspecten zijn een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. Dit omdat er in een
bestemmingsplan een belangenafweging ten grondslag ligt die te maken heeft met het milieu.
Deze belangenafweging moet zorgvuldig plaatsvinden (Artikel 3.1.6, Bro). Het bestemmingsplan
moet volgens de wet een toelichting bevatten die dieper ingaat op de inachtneming van de
kwaliteitseisen uit hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. De resultaten van de
milieuonderzoeken moeten worden opgenomen in de regeling van het bestemmingsplan.
Milieueffectenrapport (MER)
Het is een verplichting om bij de voorbereiding van het bestemmingsplanbesluit een MERprocedure te doorlopen. In artikel 7.9, lid 1 van de Wet Milieubeheer (1979) is een korte
toelichting te vinden op deze verplichting. In deze wet worden ook het voornemen, de
procedure, het detailniveau en de reikwijdte van het onderzoek naar milieueffecten omschreven.
Op de site van het bestemmingsplan, www.ruimtelijkeplannen.nl, kunt u in de toelichting de
verplichtingen van de milieueffectenrapportage vinden.
Het milieueffectenrapport richt zich op de haalbaarheid van het bestemmingsplan vanuit de
geldende regelingen op het gebied van natuur- en milieu en op de extra mogelijkheden voor
bescherming van natuur en milieu. Deze milieueffectenrapportage heeft als doel dat er bij de
besluitvorming over de plannen bij het milieu een algehele plaats krijgt met het oog op de
ontwikkeling van de duurzaamheid.
Alvorens er een besluit door de overheid genomen kan worden, moet de initiatiefnemer elk
milieueffect beschrijven in een openbaar document. Dit document wordt het
milieueffectenrapport genoemd. Tevens moet het rapport ook enkele andere oplossingen
bevatten voor de milieueffecten. Indien hieraan is voldaan kan het bevoegd gezag dat het besluit
moet nemen en de burger van tevoren kennis over de gevolgen voor het milieu die het project
heeft en wat de uitwijkmogelijkheden zijn.
10
Een voorbeeld hiervan is Fort te Pol, welke een plan-m.e.r.-plicht heeft. De ligging is in de directe
omgeving van het Natura 2000-gebied2 ‘Uiterwaarden van de IJssel’ en omdat er beduidend
negatieve effecten vooraf niet voor onmogelijk worden gehouden moet een geschikte beoordeling
gemaakt worden. Eén van de belangrijkste milieueffecten van het industriegebied Fort te Pol is
geluidshinder.
Plan-m.e.r. en Besluit-m.e.r.
Er wordt onderscheidt gemaakt van twee soorten milieueffectenrapportages: Plan-m.e.r. en
Besluit-m.e.r. (oftewel Project-m.e.r.). De plan-m.e.r. heeft als doel om in de planfase de belangen
van het milieu en van het landschap in zijn geheel af te wegen ten behoeve van de ruimtelijke
besluitvorming. Denk bijvoorbeeld aan locaties voor woningbouw, bedrijventerreinen en in te
zetten technieken. Een plan-m.e.r. is een verplichting mits er in een ruimtelijk ordeningsplan
(structuurvisie of bestemmingsplan) de mogelijkheid voor het realiseren van windenergie
waarbij een m.e.r.-beoordeling geldt wordt opgenomen.
Of een besluit-m.e.r. vereist is, hangt af van de hoeveelheid MW bij een energieproject. Het
bevoegd gezag oordeelt of een besluit-m.e.r. moet worden uitgevoerd of niet. Indien het bevoegd
gezag oordeelt over dat er wel een besluit-m.e.r. moet worden gerealiseerd, dan kan de aanvraag
van een omgevingsvergunning niet in behandeling worden genomen als er geen
milieueffectenrapportage (MER) is ingediend. Zonder dat het bevoegd gezag een oordeel uitvoert
kan de initiatiefnemer vrijwillig ook een besluit-m.e.r. laten uitvoeren. Deze besluit-m.e.r. is ook
een verplichting als uit de omgevingsvergunning een beperkte milieutoets voortvloeit. Hier is
dan een MER noodzakelijk. De omgevingsvergunning beperkte milieutoets wordt dan afgewezen
en vervolgens wordt een besluit-m.e.r. doorlopen voordat de aanvraag omgevingsvergunning
voor het oprichten van een inrichting kan worden ingediend.
Echter, er bestaat ook een combinatie van beide soorten: combinatie besluit- en plan-m.e.r.
Overeenkomstig artikel 14.4b van de Wet milieubeheer wordt indien van toepassing een activiteit
gelijktijdig een besluit en een plan voorbereid waarbij het plan alleen wordt voorbereid rekening
houdend met de inpassing van die activiteit in dat plan, ter voorbereiding van dat besluit en plan
één MER wordt gemaakt.
§ 1.1.2 Omgevingsvergunning
De omgevingsvergunning is een vergunning die in Nederland op 1 oktober 2010 werd ingevoerd
ter vervanging van de verschillende vergunningen voor wonen, ruimte en milieu. Dit waren
onder andere de bouwvergunning, milieuvergunning, gebruiksvergunning, aanlegvergunning
en de kapvergunning. Hierdoor is de aanvraag van vergunningen simpeler geworden. Volgens
de wet is het verboden om zonder een omgevingsvergunning te bouwen. Dit is geregeld in
artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (2008).
Wanneer wel en wanneer geen vergunning nodig?
In de meeste gevallen is voor het bouwen en verbouwen een omgevingsvergunning nodig. In
Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (2010), kortweg Bor, kunt u nagaan of uw bouwplan
vergunningsvrij is. Deze bijlage is eenvoudig te vinden op internet. Als uw bouwplan niet
genoemd wordt in dit besluit, dan moet u wel een vergunning aanvragen.
2
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van
de lidstaten van de Europese Unie.
11
Als er een vergunningsplicht bestaat doet u een aanvraag om een omgevingsvergunning (voor
bouwen en gebruik van de grond). De procedure voor de aanvraag van een
omgevingsvergunning (voor het bouwen en gebruik van de grond) vindt u in bijlage 6. Zoals
eerder al is aangegeven is het handig om eerst een vergunningscheck te doen op
www.omgevingsloket.nl. Heeft u een vergunningplicht, dan bent u aan een aantal voorwaarden
gebonden. Met de omgevingsvergunning worden al die voorwaarden afgestemd op de activiteit
of combinatie van activiteiten die u wilt verrichten. Dit zijn voorwaarden die betrekking hebben
op:
- lokale regelgeving;
- bestemmingsplan;
- omvang en aard van de activiteit;
- standpunten van omwonenden en dergelijke.
De beoordeling van de vergunning (voor het bouwen) vindt plaats aan de hand van een aantal
vereisten die in artikel 2.10 van de Wabo (2008) staan omschreven:
1. het bestemmingsplan, of er kan een vergunning op grond van artikel 2.12 Wabo
(afwijking van het bestemmingsplan) worden verleend: de omgevingsvergunning;
2. het Bouwbesluit;
3. de Bouwverordening;
4. de Welstandseisen
5. en eventuele Milieueisen
Met betrekking tot Fort de Pol is in het bestemmingsplan te lezen dat een omgevingsvergunning
vereist is voor het uitvoeren van een werk, mits geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
Volgens artikel 3.6.1. van het bestemmingsplan Fort de Pol, is het verboden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning werkzaamheden uit te voeren op en in de gronden, als
bedoeld in lid 3.1. die de afdeklaag aantasten die op het afvalstort is aantasten.
Een uitzondering op dit verbod staat omschreven in artikel 3.6.1. van het bestemmingsplan en
hierin staat omschreven: “Het in lid 3.6.1. (Bestemmingsplan Fort de Pol, 2013) vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden waarbij geen schade of gevaar is te
verwachten voor de gezondheid van de gebruikers van de gronden of van nabijgelegen
gronden.” De afdeklaag mag dus aangetast worden, mits er geen schade of gevaar is voor de
gezondheid.
Indien geen vergunning nodig, nog andere voorwaarden?
Indien het bouwplan voldoet aan de voorwaarden voor vergunningsvrij bouwen, dan mag er
zonder omgevingsvergunning worden gebouwd. Echter, betekent dit niet dat er zonder regels
mag worden gebouwd. De planologische regels uit het bestemmingsplan en de redelijke eisen
van welstand uit de gemeentelijke welstandsnota zijn dan niet van toepassing, maar het
Bouwbesluit en het burenrecht (Burgerlijk Wetboek) wél. Het is dus bedachtzaam om van
tevoren al een overleg te voeren met de buren over uw (ver)bouwplannen. Hiermee kunt u
problemen van tevoren voorkomen, want buren kunnen bezwaar indienen tegen uw bouwplan.
Indien een omgevingsvergunning wél noodzakelijk is bent u ten eerste verplicht om aan de
criteria uit de welstandsnota te voldoen. Het bouwplan mag dan niet veel afwijken van de
redelijke eisen van welstand. Kort gezegd; een gebouw moet qua uiterlijk binnen de omgeving
passen.
12
Ten tweede moet u rekening houden met de planologische regels uit het bestemmingsplan. In het
bestemmingsplan worden regels vastgesteld over wat er mag gebeuren met de desbetreffende
ruimte. Ten derde stelt de gemeente een bouwverordening vast met regels waaraan een
bouwplan moet worden voldoen. De bouwverordening gaat uiteindelijk verdwijnen. Momenteel
zijn er nog 3 voorschriften over:
stedenbouwkundige voorschriften;
voorschriften ter voorkoming bouw op verontreinigde bodem;
procedurele welstandsvoorschriften.
Tot slot, krijgt één ieder die gaat bouwen/verbouwen te maken met wetten en regels die
voortvloeien uit bijvoorbeeld het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het Bouwbesluit. Zoals
omschreven in het eerste hoofdstuk staan in het bouwbesluit de minimumeisen op technisch
gebied beschreven. Ze staan garant voor uw veiligheid en gezondheid en houden rekening met
het milieu en gebruikscomfort. De gemeente heeft de bevoegdheid om te controleren of u zich
aan alle genoemde wetten en regels houdt. U kunt altijd contact opnemen met de gemeente voor
meer informatie.
13
1.2 Subsidies
Voor het investeren in duurzame energie zijn in Nederland verschillende subsidies aan te vragen.
Voor de aanleg van een solarveld zijn drie subsidies relevant, namelijk:
1. Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+)
2. Energie Investeringsaftrek (EIA)
3. Gemeentelijke subsidie
Hieronder zal achtereenvolgens voor elke subsidie worden toegelicht hoe deze aangevraagd kan
worden en wat de bijkomende eisen en voorwaarden zijn.
Ad 1) Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+)
De Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) stimuleert de productie van duurzame
energie en richt zich op primaire groepen zoals bedrijven en (non-profit) instellingen. De
opwekking van duurzame energie wordt gedaan uit schone, onuitputtelijke bronnen en wordt
daarom ook wel ‘hernieuwbare energie’ genoemd. De SDE+ is een exploitatiesubsidie. Hiermee
wordt bedoeld dat producenten subsidie zullen ontvangen voor de opgewekte duurzame energie
en niet voor aanschaf van de productie-installatie zoals deze wordt verleend bij een
investeringssubsidie.
De kostprijs van duurzame energie is hoger dan die van grijze energie. Grijze energie is energie
die is opgewekt met behulp van fossiele brandstoffen. De productie van duurzaam energie is
daarom ook niet altijd rendabel. De SDE+ is ervoor om het verschil van de kostprijs van grijze en
duurzame energie over een periode van vijf, twaalf of vijftien jaar te vergoeden. Deze periode is
afhankelijk van de technologie. De hoeveelheid van de subsidie die u zult krijgen hangt dus af
van de technologie en de hoeveelheid duurzame energie die u produceert. Bij een hogere
energieprijs krijgt u minder SDE+, echter u ontvangt wel meer van uw energie-afnemer (met een
maximum van het verschil tussen basisbedrag en correctiebedrag). Voor meer informatie over de
SDE+ en de berekeningen van de SDE+ kunt u naar de website van de SDE+
(www.agentschapnl.nl/sde).
De SDE+ gaat gefaseerd open. In 2013 zijn 6 fasen opengesteld in de periode 4 april, 09:00 uur tot
19 december 2013, 17:00 uur. Iedere fase heeft een maximum basisbedrag dat oploopt van € 7 in
fase 1 tot € 15 ct/kWh in fase 6. Voor iedere technologie geldt een maximum basisbedrag
waarboven geen subsidie wordt uitgerekend. In fase 1 kunnen kosteneffectieve technologieën
met een basisbedrag lager of gelijk aan € 7 ct/kWh een aanvraag indienen. Ten opzichte van
technologieën met een hoger maximum basisbedrag hebben aanvragers in fase 1 een grotere kans
dat er voldoende budget beschikbaar is.
De SDE+ geldt alleen voor de productie van:
- Hernieuwbare elektriciteit
- Hernieuwbaar gas
-
Hernieuwbaar warmte of een combinatie van hernieuwbare warmte én elektriciteit
(WKK)
Meer informatie over de aanvraag en de voorwaarden van de SDE+ vindt u in bijlage 8.
14
Energie Investeringsaftrek (EIA)
De Energie Investeringsaftrek (EIA) is een fiscale regeling waarbij de overheid een ondersteuning
biedt voor energiebesparende bedrijfsmiddelen en investeringen in duurzame energie. Als bedrijf
heeft u hiermee dubbel voordeel; zowel de energiekosten als de belastinguitgaven gaan namelijk
omlaag. De EIA zorgt ervoor dat u 41,5% van de investeringskosten kan aftrekken van de fiscale
winst, boven de gebruikelijke afschrijving. Hierdoor zult u bij winst minder
inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting (tussen de 20 en 25%) betalen. Een
vermenigvuldiging van deze twee percentages betekent dat de EIA u een belastingvoordeel van
gemiddeld 10% levert.
Deze EIA is een regeling van het ministerie van Economische Zaken en Financiën, waar een
budget aanwezig is van 151 miljoen euro. Voor meer informatie over de EIA en de berekeningen
van de EIA kunt u naar de website van de SDE+ (www.agentschapnl.nl/eia).
Bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor EIA voldoen aan energieprestatie-eisen en
bevorderen doelmatig gebruik van energie. Het overzicht van de energie-investeringen is
opgedeeld in 5 categorieën:
1. Bedrijfsgebouwen
2. Processen
3. Transportmiddelen
4. Duurzame energie
5. Energieadvies
Om te kunnen profiteren van de EIA moet men aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
U dient een onderneming voor eigen rekening te hebben en u dient belastingplichtig te
zijn voor inkomsten- of vennootschapsbelasting in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint
Maarten of de BES eilanden.
-
U dient een investering van minimaal € 450,- te maken in een bedrijfsmiddel dat voldoet
aan de eisen van de Energielijst.
EIA en SDE+ (Stimulering Duurzame Energieproductie)
In het SER energieakkoord is afgesproken dat projecten die in 2014 en later een SDE+ subsidie
aanvragen niet meer tegelijkertijd in aanmerking kunnen komen voor de EIA. In de
basisbedragen voor de SDE+ 2014 en volgende jaren is en wordt daarom het voordeel van de EIA
niet meer meegerekend. Per saldo leidt dat tot iets hogere basisbedragen. Installaties met een
SDE(+) beschikking van 2013 of eerder hebben bij hun aanvraag van subsidie gerekend op de
EIA. Ook waren de basisbedragen in eerdere regelingen berekend op een situatie met EIA.
Daarom is er een overgangsregime voor projecten die in 2013 of eerder een SDE(+) beschikking
hebben ontvangen en nog geen gebruik hebben gemaakt van de EIA. Zij kunnen nog wel EIA
aanvragen.
Meer informatie over de aanvraag van de EIA vindt u in bijlage 9.
Gemeentelijke subsidie
Initiatieven betreffende energiebesparingen, toepassing van duurzame energie of een efficiënter
gebruik van energie, kunnen in aanmerking komen voor een gemeentelijke subsidie, namelijk de
‘Subsidie Energiebesparing’. Zo wordt het binnen de gemeente Zutphen genoemd, maar een
soortgelijke subsidie zult u in uw eigen gemeente ook vinden. Om in aanmerking te kunnen
komen voor deze subsidie moet men aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden
15
zijn te vinden op de site van uw gemeente of maak een afspraak binnen de gemeente onder de
afdeling ‘Subsidies’. Ook de aanvraag van de subsidie moet aan bepaalde eisen voldoen, welke
hieronder zal worden besproken.
Voorwaarden bij aanvraag
Een subsidieaanvraag wordt schriftelijk gedaan. De aanvraag bevat de volgende punten:
- Een complete beschrijving van de geplande activiteiten
- Een kostenbegroting;
- Een duidelijke omschrijving hoe men voldoet aan alle voorwaarden;
-
Het energetisch, maatschappelijk en financieel rendement en hoe men van plan is te
monitoren;
NAW-gegevens/datum/handtekening.
16
1.3 Verzekeringen
Bij zonnepanelen is er altijd het risico van schade en uitval. De elektronica van een zonnepaneel is
gevoelig. Een blikseminslag kan een zonnepaneel bijvoorbeeld compleet vernielen. Ook schade
door storm, elektriciteitsschade, diefstal of vandalisme is mogelijk. Behalve tijdens onweer, kan
schade door inductie ook op andere wijzen ontstaan. Hierbij kan men onder meer denken aan
kortsluiting in het eigen elektriciteitsnet, eigen gebrek in installatie of een fout bij de
elektriciteitsleverancier. In al deze genoemde gevallen kan een te laag of een te hoog voltage door
het net worden gestuurd wat vervolgens schade aanbrengt aan apparatuur en installaties. Het is
daarom verstandig om een goede verzekering af te sluiten.
Bron Solar heeft hier goede ervaring bij Markel Verzekeringsmaatschappij met een Zonne-energie
Verzekering (ZEV) en een Operationele Techniek Verzekering (OTV). Hierbij biedt de Zonneenergie Verzekering meer dekking dan een brandverzekering, waarmee veel zonneenergiesystemen verzekerd worden. Alle schade, veroorzaakt door storm en wind (afgezien van
schade veroorzaakt door orkanen door bijvoorbeeld het losraken van dakpannen of vallende
takken, is meeverzekerd. Bovendien geldt er een dekking voor schade dat veroorzaakt is door
eigen gebrek van de installatie of door diefstal zonder dat er sporen zijn van een braak. Naast de
overspannings- of electriciteitsschaden is de beschadiging van eigendommen van de verzekerde
als gevolg van het uit de zonneboilerinstallatie stromen van vloeistof ook verzekerd. Voor meer
informatie over de Zonne-energie Verzekering kunt u naar de website van de verzekering
(www.markelinternational.nl).
Markel Verzekeringsmaatschappij is een goede keuze om een verzekering af te sluiten voor een
zonne-energie project. Natuurlijk is het ook mogelijk om bij een andere
verzekeringsmaatschappij uw verzekering af te sluiten. Indien u dit van plan bent, dient u goed
te letten op de dekking van de gekozen verzekering. Het is belangrijk dat de dekking afgestemd
is op zonnestroominstallaties, zowel op daken als op de grond. Het is verstandig dat de dekking
van uw verzekering specifieke uitbreidingen bevat zoals dekking voor vermissing (diefstal
zonder braak), schade aan eigendommen en bedrijfsschade gebaseerd op opbrengstverlies.
Standaarddekking Markel (ZEV):
- Beschadiging en verlies van de installatie inclusief brand
- Verlies door diefstal zonder sporen van braak, vandalisme
- Alle schade veroorzaakt door wind (uitgezonderd schade veroorzaakt door orkanen)
De Operationele Techniek Verzekering (OTV) biedt dekking voor schade aan machines,
installaties en computers. Deze verzekering is zeer geschikt voor het verzekeren van
afzonderlijke machines of computersystemen, maar ook voor het verzekeren van geïntegreerde
technische bedrijfsprocessen biedt het vele voordelen.
Mogelijke dekkingen (OTV):
1 Materiële schade
2 Bedrijfscontinuatiekosten
3 Data- en softwareschade
4 Bedrijfsschade
17
Ad 1) Materiële schade
Hierbij heeft Materiële schade een unieke standaarddekking voor storingen (zonder materiële
beschadiging), overwerk en expreszendingen, conversie- en implementatiekosten voor software,
eigen gebrek dekking zonder verplichting van een onderhoudscontract, materiaal onder
bewerking en tijdelijke opslag voor nog te plaatsen objecten.
Daarnaast kan ook worden verzekerd op basis van voortaxatie, nieuwwaarde of aankoopwaarde,
waaronder overdekking van 30% op basis van premier risque, één eigen risico bij schade indien
meerdere rubrieken zijn verzekerd of de eigen schadebehandelingskosten van verzekerde.
Ad 2) Bedrijfscontinuatiekosten
Deze dekking van de bedrijfscontinuatiekosten gaat verder dan de traditionele extra kosten
verzekering. Bij Markel staat de continuïteit van het bedrijf voorop. Deze dekking vergoedt de
uitgaven om de stilgevallen activiteiten van de onderneming ten gunste van een gedekte schade
voort te zetten.
Ad 3) Data- en softwareschade
Dit zijn de herstelkosten op basis van premier risque, indien data en/of software door verminking
of verlies door een computervirus, menselijke fouten, sabotage en ander verlies verloren of
verminkt zijn geraakt. Naast deze herstelkosten zijn ook de kosten van het verwijderen van een
computervirus verzekerd.
Ad 4) Bedrijfsschade
Dit is een dekking voor de derving van de doorgaande vaste lasten en winst, maar ook de extra
kosten zijn verzekerd. Deze kosten worden ook vergoed indien de beoogde vermindering van
bedrijfsschade niet wordt bereikt.
Meer informatie over de aanvraag van de verzekering vindt u in bijlage 10.
18
1.4 Financier
Voor een succesvolle ontwikkeling van een solarveld is de financiering een belangrijk onderdeel.
De financiering kan op verschillende manieren verzorgd worden, welke uiteraard voor- en
nadelen hebben. Hieronder zullen de meest aannemelijke vormen van financiering worden
toegelicht. Vooraf dient vermeld te worden dat de verschillende vormen van financieren zorgen
voor een verschil in eigenaar van het solarveld. De eigenaar heeft de mogelijkheid om gebruik te
maken van de fiscale voordelen, zoals de subsidie EIA en het recht tot afschrijven op de
investering. Om dergelijke voordelen goed in kaart te kunnen brengen, raden wij u aan contact
op te nemen met een ervaren accountant. Bron Solar heeft gedurende de gehele ontwikkeling
altijd samengewerkt met een accountantskantoor om een goed inzicht te kunnen krijgen in
financiële constructies en voordelen.
Lening
Voor de aanleg van een solarveld kan de ontwikkelaar het geheel in eigen beheer willen houden,
waarbij een lening wordt afgesloten om het project te financieren. Deze lening kan bij
verschillende partijen worden afgesloten, maar ook hierbij is onderscheid te maken in voor- en
nadelen. Deze lening zal de vorm hebben van een langlopende lening, waardoor het in de buurt
komt van een hypotheek.
Voor een lening bij de bank is een groot gedeelte eigen vermogen nodig om de lening rond te
krijgen, waardoor vaak meer dan de helft van de totale investering in kas moet zijn bij de
ontwikkelaar. Daarnaast is de looptijd van een lening bij de bank niet langer dan circa 10 tot 15
jaar, waardoor een relatief hoog bedrag aan aflossing betaald dient te worden. Deze hoge
aflossing (naast de rente) zorgt voor een cashflowprobleem gedurende de eerste jaren, aangezien
de opbrengsten niet hoog genoeg zijn om de aflossing, rente en ‘onderhoudskosten’ te
compenseren.
Een lening bij een particuliere investeerder daarentegen kan voor langere tijd worden afgesloten,
maar in ruil hiervoor wordt een hoger percentage rente gevraagd. Dit zorgt eveneens voor een
cashflowprobleem, aangezien de lagere aflossing, hogere rente en ‘onderhoudskosten’ nog steeds
niet gecompenseerd kunnen worden door de opbrengsten in de eerste jaren.
Crowdfunding
Een tweede manier van financieren is crowdfunding, waarbij de ontwikkelaar een coöperatie
opricht waarvan particulieren lid worden. Deze leden kopen zichzelf in voor een bepaald tarief
en worden hiermee eigenaar van een of meerdere zonnepanelen. Vervolgens krijgen zij
gedurende de jaren een gedeelte van de opbrengst van de eigen zonnepanelen. Hoewel dit per
investeerder een relatief klein bedrag vergt, is het werven van veel investeerders een lastige klus.
Daarnaast dient bij deze vorm van financieren een goede administratie te worden opgezet,
waarbij inzichtelijk is wie de eigenaren zijn en op welk gedeelte van de opbrengst deze eigenaren
recht hebben. Tot slot dient ook rekening gehouden te worden met bijkomende administratie met
betrekking tot het vroegtijdig beëindigen of overdragen van het eigendom (bijvoorbeeld door
verhuizing, overlijden, etc.).
Verbruiksvergoeding/leaseconstructie
De laatste financieringsmogelijkheid die in dit draaiboek besproken zal worden is het vinden van
een financier en het opzetten van een leaseconstructie. Met een leaseconstructie wordt de
financier eigenaar van het solarveld en zal de ontwikkelaar het solarveld enkel ontwikkelen. De
financier zal alle kosten dragen voor zowel de fysieke producten (waaronder zonnepanelen), als
19
een vergoeding voor de geleverde diensten door de ontwikkelaar en andere betrokken partijen.
Vervolgens kan de ontwikkelaar voor een afnemer van de energie zorgen of zelf de energie
afnemen tegen een vaste vergoeding op jaar- of maandbasis.
De financier kan hiermee zijn eigen vermogen investeren in een project en een vaste kasstroom
creëren als inkomen. De afnemer van de energie krijgt de opbrengst van het solarveld ter
beschikking en kan deze opbrengst vervolgens op verschillende manieren naar de markt afzetten,
waarover later in dit draaiboek meer volgt (zie Afzet naar beurs). Met deze manier van
financieren hebben beide partijen voordeel en wordt meerwaarde gecreëerd. Aangezien de
financier eigenaar is van het solarveld dienen nog wel afspraken gemaakt te worden over het
onderhoud en beheer. Waar normaal gesproken onderhoudskosten en dergelijke liggen bij de
eigenaar, kan in overleg een andere regeling getroffen worden. De verlegging van kosten en
risico’s zal uiteraard effect hebben op de hoogte van de maandelijkse of jaarlijkse
verbruiksvergoeding.
Benaderen van een financier
Voordat een financier benaderd kan worden, dienen uiteraard een aantal stukken gereed
gemaakt te worden. Deze stukken zullen met name te maken hebben met een business model van
het bedrijf, het business plan voor uitwerking van de bedrijfsvoering en de achterliggende
rekenmodellen. Op basis van deze stukken zal de financier bekijken of het project aantrekkelijk is
om te financieren en de hoogte van bijvoorbeeld aflossing en rente of het leasebedrag te bepalen.
Voor het maken van de berekeningen kunt u meer informatie vinden onder “Berekeningen”.
Afhankelijk van welk soort financiering de voorkeur heeft, wordt de manier van het benaderen
van een financier bepaald. Wanneer gekozen wordt voor een lening, zijn er diverse mogelijkheden
bij de verschillende (Nederlandse) banken.
Bij crowdfunding is een coöperatie nodig waarbij particulieren zich kunnen aansluiten, om
vervolgens als lid deel te nemen aan het project en de financiering ervan. Vaak is er op het gebied
van energie al een coöperatie in de regio actief, waardoor aansluiting gezocht kan worden met
deze partij. Mocht er geen partij actief zijn in de regio of liggen de zienswijzen van beide partijen
te ver uit elkaar, dan kan een eigen coöperatie worden opgericht. In dit geval is de opzet van een
eigen reclamecampagne voor het werven van leden noodzakelijk.
In het geval van een leaseconstructie dient iets creatiever gezocht te worden naar een financier.
Hierbij gaat het vaak om het vinden van een particuliere investeerder in de vorm van een
bedrijf/onderneming, die het totale project in bezit krijgt. Afhankelijk van de keuze voor het
afzetten van de energie krijgt de afnemer in ruil voor een vooraf vastgestelde cashflow de
opbrengst van het solarveld ter beschikking. De afnemer kan vervolgens bepalen wat er met de
energie gebeurt. Bron Solar is voor het project Fort de Pol toevallig in contact gekomen met de
eigenaar van het Zutphense windmolenpark; G.A. Finance. G.A. Finance is een
financieringsmaatschappij voor projecten in onder andere luchtvaart en hernieuwbare
energiebronnen. Bron Solar is samen met deze financier gesprekken gestart over de ontwikkeling
van zowel Fort de Pol als de toekomstig geplande solarvelden.
20
1.5 Energieleverancier, koppeling naar Afzet naar beurs
Na realisatie van het solarveld wordt uiteraard groene energie opgewekt, welke verkocht dient te
worden aan een afnemer. De constructie voor de verkoop van de stroom aan een afnemer kan op
verschillende manier, waarbij de financieringsvorm tevens een rol speelt. De verschillende
mogelijkheden zullen wij hieronder bespreken:

Verrekenen met energieverbruik en terugleveren: Bij crowdfunding is sprake van financiering
door particulieren, waarbij elke particulier voor een bepaald gedeelte eigenaar wordt van
het project. In een boekhouding kan dus worden bijgehouden hoeveel energie wordt
opgewekt en welk gedeelte van die energie eigendom is van welke particulier. Dit kan
vervolgens verrekend worden met het verbruik van die particulier. Bij een lager verbruik
dan de opbrengst krijgt de particulier een vergoeding voor terug levering aan het
netwerk. Voor het administratieve gedeelte moet bij ‘crowdfunding’ een coöperatie
worden opgericht. Er moet echter ook een samenwerkingsovereenkomst worden
gesloten met een energieleverancier, aangezien de energie bij onder- of overcapaciteit op
bepaalde momenten van de dag opgevangen moet worden. 

Verkoop aan energiebeurs: Bij een lening of leaseconstructie is het mogelijk om de totale
opbrengst in één keer te verkopen aan een marktpartij, die ofwel de stroom zelf afneemt
en gebruikt, ofwel de stroom verkoopt via de energiebeurs. Hierbij worden bijvoorbeeld
afspraken gemaakt over de te verwachten stroomproductie, de prijs en de afname van
energie. De verkoop wordt eenmalig voor een bepaalde looptijd afgesproken en
afhankelijk van de prijs en stroomopbrengst wordt een inkomende cashflow
gegenereerd. Meer informatie hierover kunt u vinden onder “Afzet naar beurs”. 

Verkoop aan energiebeurs (met wederverkoop): Bij een lening of leaseconstructie is eveneens
mogelijk om de stroom te verkopen aan een marktpartij om vervolgens de energie weer
terug te kopen en te verkopen aan consumenten. Op deze manier kan alle opgewekte
energie worden afgezet tegen bijvoorbeeld de marktprijs, maar kan de energie inclusief
Certificaten van Oorsprong vervolgens worden teruggekocht en verkocht aan 


particulieren. Door de wederverkoop kan een extra winst gegenereerd worden, maar de
tussenpartij zal een gedeelte van de marge vragen. Echter, deze tussenpartij is nodig voor
leverbetrouwbaarheid, financiële zekerheid en de vergunning met betrekking tot de
verkoop van energie en bijbehorende Programmaverantwoordelijkheid.
Door de wederverkoop wordt het energieverbruik binnen de gemeente niet alleen
gecompenseerd met de opwek binnen de gemeente, maar wordt de opgewekte energie
eveneens binnen de gemeente wordt afgenomen. Voor de constructie met de
wederverkoop kunnen dezelfde partijen als voor de eenmalige verkoop benaderd
worden, onder de voorwaarde dat zij de opgewekte energie op een later tijdstip kunnen
terug leveren. Lees meer over de verkoop van energie in Afzet naar beurs.
21
1.6 Berekeningen
Nadat de locatie, financier en mogelijke subsidies voor het betreffende project in kaart zijn
gebracht, kunnen de eerste berekeningen gemaakt worden voor het rendement van het project.
Hoewel de besprekingen en onderhandelingen met de diverse partijen nog niet afgerond zullen
zijn, kan in ieder geval een reële schatting gedaan worden over diverse kosten en opbrengsten.
Wanneer een locatie gekozen is, kan een goede berekening gemaakt worden over de totaal te
verwachten uitgaven voor het project. Wanneer ook de financieringsvorm vaststaat, is bekend
wie eigenaar wordt van het project en wie de verschillende fiscale voordelen kan benutten.
Daarnaast kan in het geval van een leaseconstructie een schatting worden gedaan over het te
verwachten vaste of variabele bedrag als verbruiksvergoeding. Tevens kunnen afspraken met
betrekking tot de ontvangst van subsidie en extra kosten voor bijvoorbeeld verzekering en
onderhoud in kaart worden gebracht en in de berekeningen worden meegenomen. Dit geheel
zorgt dan voor een overzicht van de cashflows per jaar, waarbij een aanname wordt gedaan over
de verwachte energieopbrengsten.
De uitkomst van de berekeningen dient vervolgens als hulpmiddel om de gesprekken en
onderhandelingen verder te voeren en uiteindelijk als besluitmiddel om een definitieve keuze te
maken voor een ‘go’ voor het project. Wij raden daarbij aan om bij alle berekeningen en
uitkomsten een specialist te betrekken, bijvoorbeeld in de vorm van een accountant. Bron Solar
heeft bij de ontwikkeling van alle ideeën een goede samenwerking gehad met de accountants van
De Jong & Laan, waardoor dit zowel intern als extern een extra zekerheid biedt voor de juistheid
van gegevens.
Stappenplan voor het maken van berekeningen
Voor het maken van de berekeningen kan een soort stappenplan worden opgesteld, waarmee de
belangrijkste berekeningen prioriteit hebben en doorslaggevend kunnen zijn in ondersteuning
van onderhandelingen en het maken van een keuze over de voortzetting van het project.
1.
In kaart brengen van de omvang van het project
Allereerst is het belangrijk om de omvang van het project goed in kaart te brengen. Hiermee
wordt een indicatie gedaan over de grootte van het project en de aantallen waarover gesproken
dient te worden. In bijlage 1 vindt u een lijst met berekening voor de omvang van het project.
2.
In kaart brengen van de totale projectkosten
Vervolgens is het belangrijk om alle kosten voor het totale project in kaart te brengen. Hiermee
wordt duidelijk hoe groot de investering precies zal zijn en voor welk bedrag een financiering
moet worden geregeld. In bijlage 2 is een lijst toegevoegd met de verschillende kostenposten voor
de realisatie van het project.
3.
In kaart brengen van de jaarlijkse geldstromen en rendementsbepaling
Nadat de totale projectkosten zijn bepaald kan een geschikte financier worden gezocht en dient
een berekening opgemaakt te worden voor de jaarlijkse geldstromen. Met name met betrekking
tot liquiditeit is het streven om voor zowel de ontwikkelaar/afnemer van de groene energie als de
financier een positieve cashflow te creëren, zodat een ieder hier voordeel uit heeft. In bijlage 3
treft u een korte handleiding aan voor het berekenen van de jaarlijkse geldstroom.
22
4.
Opstellen van een P&L Statement met bijbehorende financieringsbehoefte
Afhankelijk van de gekozen vorm van financiering en de mate van uitbesteding is er behoefte aan
de financiële uitwerking van de ontwikkeling en realisatie van het project. Hiervoor zullen
kosten gemaakt worden, waarbij de opbrengsten waarschijnlijk pas later zullen worden
terugverdiend. Om deze reden dient een prognose van te verwachten kosten en opbrengsten,
uitgezet in de tijd, gemaakt te worden. In bijlage 4 wordt het opstellen van een P&L inclusief
financieringsbehoefte uitgelegd.
23
2. AANLEG
Wanneer het voorbereidende werk is afgerond en de schop de grond in kan, begint de
daadwerkelijke aanleg van het project. Hierbij kunnen verschillende onderdelen worden
onderscheiden, te weten:
1.
2.
3.
4.
het klaarmaken van de locatie door middel van een hekwerk en beveiliging
de aanleg van de onderconstructie
het plaatsen van de zonnepanelen en bekabeling
Aansluiting op het netwerk
Bron Solar heeft ervoor gekozen om deze opsplitsing te maken, zodat het risico verspreid wordt.
Uiteraard zijn er goede leveranciers en/of installateurs te vinden die het geheel waar zouden
kunnen maken, maar een opdeling geeft meer input vanuit verschillende perspectieven en een
lager risico. Hieronder volgt per onderdeel een uitwerking en zal daarnaast dieper worden
ingegaan op de tijdsplanning van de aanleg en daarbij horende mogelijke afspraken met
betrokken partijen.
“Kwaliteit en betrouwbaarheid zijn
erg belangrijk, waarbij mogelijke
risico’s beperkt dienen te worden.”
24
2.1 Hekwerk en beveiliging
Om ervoor te zorgen dat de dure installatie beschermt wordt tegen diefstal en vernieling, dient
ter verzekering een hekwerk en beveiliging geplaatst te worden. Hieronder zullen we
achtereenvolgens de algemene veiligheid, voorschriften voor hekwerk en (brand)veiligheid en
Bestuurlijke Handhaving bespreken.
Algemene veiligheid
De eigenaar van een zonnepanelenveld op het industriegebied is verplicht voorzien te zijn van
een beveiligingsinstallatie. Hiermee bedoelen we verschillende veiligheidstechnieken toepassen
zoals bijvoorbeeld camera’s, brandmeldingsmiddelen, alarmsystemen en hekwerken. Iedere
techniek heeft zijn eigen voorschriften.
Op het gebied van branddetectie en veiligheid zijn verschillende normen vastgesteld, zoals de
NEN 2535 (Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en Kwaliteitseisen
en projecteringsrichtlijnen). Voor wat betreft het hekwerk zijn ook speciale eisen en voorschriften
opgenomen. In Nederland heeft de vereniging Nederlandse Hekwerk Industrie (NHI) het
keurmerk “Hekmerk” vastgesteld. Hekwerken behoren over dit keurmerk te beschikken. Indien
je het keurmerk “Hekmerk” bezit, voldoe je aan verschillende Europese wetten, regels en
veiligheidsnormen zoals de norm NEN EN 13241-1 (Industriële en commerciële garagedeuren en
-poorten - Productnorm - Deel 1 - Producten zonder brand- of rookwerende eigenschappen), de
Europese Bouwproductenrichtlijn.
Voorschriften hekwerk en (brand)veiligheid (omgevingsvergunning)
Het is een belangrijke vereiste om een hekwerk rondom een solarveld te hebben. Zo kan
bijvoorbeeld een gaashekwerk op een voetplaat worden geplaatst rondom het veld met aan elke
zone een camerabeveiliging en een Hekwerk Detectie Systeem bestaande uit een rasterwerk van
17 draads schrikdraad beveiliging op gaashekwerk verdeeld over de 4 zones.
Een verplichting is het aanmelden van graafwerkzaamheden via een Klic melding, waarna
binnen drie werkdagen alle kabelbedrijven aangeven wat de ligging van de kabels en leidingen is
onder de grond. Op die manier is bekend waar de kabels en leidingen lopen, zodat hiermee het
risico bij mogelijke calamiteiten wordt verkleind. Deze Klic melding wordt t.b.v. het project
aangevraagd bij het Kadaster, aangezien het KLIC sinds 2008 hiervan onderdeel is. Het KLIC
faciliteert de informatieverstrekking over de ligging van kabels en leidingen. Wanneer je
mechanische graafwerkzaamheden uitvoert ben je verplicht om informatie over de ligging van
eventuele kabels en leidingen op de graaflocatie op te vragen bij het Kadaster. Als particulier
moet je een Graafmelding doen wanneer er gebruik gemaakt wordt van een graafmachine.
Wanneer je van plan bent om een vijver te graven of een hekwerk te plaatsen, dan kan dat prima
als je met een schop doet, maar wanneer er een graafmachine bij komt kijken ben je verplicht dit
te melden bij het Kadaster/KLIC.
Daarnaast is het vanzelfsprekend dat men een beginnende brand zo snel mogelijk bestreden wil
hebben en de schade te beperken. Om een snelle ingreep te kunnen realiseren worden er
alarminstallaties gehanteerd (dit is verplicht). Gebouwen of verbouwingen moeten brandveilig
worden gebruikt. Om die reden zijn er landelijke regels vastgesteld in het Bouwbesluit 2012.
Deze regels zijn op alle gebruik van toepassing. Men heeft te maken met een
omgevingsvergunning brandveilig gebruik als er sprake is van een risicovolle gebruik óf slechts
25
een gebruiksmelding kan noodzakelijk zijn. De hoofdstukken 6 en 7 van het Bouwbesluit 2012
hebben betrekking op brandveilig gebruik. Alle gebouwen zijn verplicht om aan deze
voorschriften te voldoen, ook als er geen omgevingsvergunning brandveilig gebruik of
gebruiksmelding nodig is.
Op grond van artikel 6.19. en verder van het Bouwbesluit 2012 moet een bouwwerk zodanige
voorzieningen hebben dat een brand in vroegtijdig stadium wordt ontdekt (zo snel mogelijk
lokaliseren en signaleren) zodat er snel gevlucht oftewel ingegrepen kan worden.
Alarminstallaties op bijvoorbeeld industriegebieden worden gerealiseerd aan de hand van een
infrarood buitencamera-installatie buiten het veld om heen met een draadloze verbinding naar
particuliere alarmcentrale. Er zijn sensoren die ook op de centrale zijn aangesloten. Hiervoor is
gekozen, omdat het van groot belang is dat er door middel van sensoren informatie verzameld
kan worden waarmee de industrie en de informatica processen bestuurd kunnen worden. Om dit
te kunnen hanteren dient samengewerkt te worden met een beveiligingsorganisatie.
Bestuurlijke Handhaving
Op de Woningwet gebaseerde regelgeving evenals het Bouwbesluit 2012 en de gemeentelijke
bouwverordening hebben als inhoud voorschriften over de (brand)veiligheid van bouwwerken.
Een bouwwerk hoort te voldoen aan deze regelgeving.
Men is verplicht om de voorschriften over (brand)veiligheid goed na te leven. Wanneer er wordt
ontdekt dat deze voorschriften niet worden nageleefd, kunnen de burgemeester en wethouders
daartegen handhavend optreden op grond van artikel 125 van de Gemeentewet (1992) en artikel
5:21 (bestuursdwang) of artikel 5:32 (last onder dwangsom) van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb, 1992).
Gemeentewet (1992)
Artikel 125
1. Het gemeentebestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college,
indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
3. De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door de
burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
4. Een bestuurscommissie, een deelraad, het dagelijks bestuur van een deelgemeente of de voorzitter van het
dagelijks bestuur van een deelgemeente waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester
zijn overgedragen, bezit de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang en de
bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot binnentreden van een woning slechts indien ook die
bevoegdheid uitdrukkelijk is overgedragen.
Algemene wet bestuursrecht (1992)
Artikel 5:21
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de
last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
26
Artikel 5:32
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan
de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
2. Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift
beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.
Burgemeester en wethouders hebben een beginselplicht tot handhaving. Dit houdt in dat bij elke
overtreding handhavend moet worden opgetreden, tenzij de handeling kan worden gedelegeerd
(bijvoorbeeld een nieuwe vergunning).
27
2.2 Installateur en onderconstructie
Een installateur is verantwoordelijk voor het bedenken van de opstelling, uitwerken van de
constructie en uiteindelijk het installeren van de complete installatie. Hierbij plaatsen zij de
onderconstructie, waarop de zonnepanelen worden gemonteerd en de bekabeling wordt
aangesloten. De bekabeling wordt vervolgens gekoppeld aan de omvormers, waarna een
verbinding en aansluiting wordt gemaakt op het inkoopstation van de netbeheerder. In verband
met de vereiste nauwkeurigheid van de werkzaamheden in combinatie met de hoogte van de
realisatiekosten voor het project, kan het beste een ervaren installatiebedrijf worden
ingeschakeld.
In overleg tussen het installatiebedrijf en de ontwikkelaar kan bekeken worden welke opstelling
het meeste rendement biedt en welke constructie vervolgens het beste gehanteerd kan worden
om de zonnepanelen te bevestigen. Voor de mogelijke opstellingen kan meer informatie
gevonden worden onder hoofdstuk drie Productie. Met betrekking tot de aanleg van de
onderconstructie gelden een aantal belangrijke restricties. Er dient rekening gehouden te worden
met de soort ondergrond, waarop de constructie gebouwd gaat worden. Afhankelijk van de
ondergrond kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een in de grond geboorde constructie of een
constructie met stelconplaten op de grond bevestigd. Daarnaast dient ook rekening gehouden te
worden met het verzakken van de ondergrond. Bij de meeste velden vindt ieder jaar een kleine,
vaak gelijke verzakking plaats. Echter, bij sommige projecten zal dit niet gelijkmatig gebeuren en
dient de onderconstructie aangepast te worden. De verschillende constructies variëren in kosten.
Figuur 1: Tekeningen van verschillende constructies (Bron: ZSD Solar)
Hierboven staan vier mogelijke constructies. Van links naar rechts:
Heipaal-constructie; een paal wordt de grond in geslagen, waarop de constructie wordt
bevestigd.
Boor-constructie; een paal wordt de grond in geboord, waarop de constructie wordt bevestigd.
Draadmanden-constructie; een constructie van draadmanden (gevuld met stenen/puin/etc.)
waarin de constructie wordt geplaatst en verstevigd.
Betonconstructie; een constructie van betonnen platen (veelal stelconplaten) waarin de
constructie wordt geplaatst en verstevigd.
Met betrekking tot bekabeling zijn er ook verschillende mogelijkheden, zoals koperen of
aluminium bekabeling. Hierbij zit eveneens een verschil in aanschafkosten, maar het soort
bekabeling heeft ook invloed op het opbrengstverlies over de bekabeling. Bij kwalitatief goede
kabels is er weinig verlies van elektriciteit.
28
Externe factoren
Bij de aanleg van de constructie moet rekening gehouden worden met verschillende externe
factoren. Een eerste aspect is de vaak natuurlijke groei van fauna op een open veld, wat zorgt
voor belemmeringen in de productie. Er zijn verschillende manieren om dit tegen te gaan, zoals
het plaatsen van zeil, het neerleggen van platen of door het onderhouden van de natuurlijke
fauna (door machinaal grasmaaien of door gebruik van grazende dieren).
Een ander aspect waarmee rekening gehouden moet worden bij de aanleg van de
onderconstructie zijn weersinvloeden. Voornamelijk harde wind kan zorgen voor veel problemen
en kan de constructie in gevaar brengen. Door een opstelling van de panelen op het zuiden onder
een hoek van vijfendertig graden is er aan de noordzijde ruimte onder de panelen waar de wind
onder kan komen. Dit moet voorkomen worden, bijvoorbeeld door gebruik van een windscherm.
Wanneer daarentegen gebruikt wordt gemaakt van een oost-west constructie kan de wind alleen
de kopse kanten bereiken, aangezien de panelen elkaar afsluiten en de hoek waaronder de
panelen liggen lager is. Extra maatregelen als een windscherm zijn dan niet nodig.
De externe factoren moeten worden meegenomen in de ontwerptekening, waarin opstelling en
constructie worden vastgelegd. Daarbij moet een prijsopgave van de installatie gemaakt worden,
waarna het plan verder kan worden ontwikkeld.
Uiteraard kan na uitdenken van het plan de installatie aan een andere partij worden uitbesteed,
maar vaak moet dan een bedrag voor het uitwerken van het ontwerp apart betaald worden.
Daarnaast moet het andere installatiebedrijf zich eigen maken met de tekening om de benodigde
materialen te bestellen en de installatie te volbrengen. Dit brengt extra moeilijkheden met zich
mee, wat voorkomen wordt wanneer de oorspronkelijke installateur de installatie zal uitvoeren.
De kosten voor het ontwerp zullen dan tevens in de totale kosten worden meegenomen.
Levering door installateur
Afhankelijk van de gekozen installateur kan wellicht de levering van de zonnepanelen en
omvormers via de installateur geschieden. Wanneer een installateur ook de zonnepanelen kan
leveren, is dat gunstig voor de planning en het maken van afspraken, mede doordat het aantal
contactpersonen afneemt. Bovendien kan de installateur dan met eigen materialen werken en de
constructie daarop voorbereiden. Het nadeel van deze integrale benadering is echter dat de
installateur een grotere invloed krijgt in het project en dat er minder sprake is van
risicospreiding. Wanneer in de toekomst de installateur stopt, vervalt in veel gevallen de garantie
voor zowel de zonnepanelen als de constructie en installatie. Meer over risicoafdekking kunt u
lezen in § 1.5 Verzekeringen.
Controle op installateur
Aangezien een installateur gespecialiseerd is in technische vraagstukken en de ontwikkelaar vaak
een minder ervaren partij is op dit gebied, is het aan te raden om voor de zekerheid een controle
te laten uitvoeren op de installateur. Deze controle is niet inherent met het vertrouwen in de
installateur, maar is een extra garantie voor zowel de ontwikkelaar als de financier voor het op te
leveren werk. Daarnaast kan een second opinion over bijvoorbeeld opstelling en
constructietekening figuurlijk de laatste puntjes op de i zetten, om extra kosten te vermijden en
de installatie probleemloos te voltooien. Een controle na realisatie van het project geeft
vervolgens aan of het werk op juiste wijze is opgeleverd en alle instellingen juist zijn. Hiervoor
kan de expertise van een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van installaties in de
duurzame energie geraadpleegd worden.
29
2.3 Zonnepanelen, etc.
Voor de levering van zonnepanelen zijn veel mogelijkheden. Zoals gezegd kan de installateur
mogelijk ook leverancier zijn van de zonnepanelen, wat voor- en nadelen met zich meebrengt.
Lees hiervoor paragraaf 2.3 Installatie en constructie. Daarnaast kan ook een aparte leverancier
worden gezocht voor de levering van de zonnepanelen. Bron Solar raadt aan veel tijd en
aandacht te besteden aan de juiste keuze van de zonnepanelen, aangezien deze samen met de
constructie en installatie dertig jaar mee moeten gaan. Daarbij is het niet alleen belangrijk om te
kijken naar kwaliteit van de zonnepanelen, maar ook naar de kwaliteit en vitaliteit van de
producent. Natuurlijk speelt ook de betrouwbaarheid en service van de leverancier zelf een rol.
Naast de levering van zonnepanelen kan de leverancier in veel gevallen ook de omvormers
verzorgen en kunnen goede afspraken gemaakt worden over de prijs en te leveren service. Het is
hierbij belangrijk om een onderscheid te maken in het verschil van leveranciers: de
‘dozenschuivers’ en de klantgerichte leverancier. Een dozenschuiver is enkel gericht op het in- en
verkopen van producten en levert daarbij weinig service. Een klantgerichte leverancier
daarentegen levert het product, maar biedt ook ondersteuning bij een aantal zaken. Daarnaast
heeft dit soort leveranciers in de meeste gevallen een relatie opgebouwd met een producent en
kan daardoor ook extra services bieden.
Met betrekking tot de zonnepanelen en de omvormers zelf adviseert Bron Solar te kijken naar een
goede kwaliteit zonnepaneel en omvormer in combinatie met een producent met een uitgebreid
bestaansrecht. De leverancier heeft deze informatie en kan het onderscheid aangeven tussen een
goede en minder goede kwaliteit zonnepaneel. Daarnaast kan de leverancier in de meeste
gevallen ook aangeven of de producent enkel gericht is op de productie van zonnepanelen of
tevens gericht is op andere productgroepen, zoals bijvoorbeeld auto’s of andere electronica.
Uiteraard spelen ook andere factoren een rol bij de keuze voor een bepaald type zonnepaneel,
zoals welk soort zonnepaneel, het aantal Watt-piek, garanties, et cetera. Bron Solar raadt aan om
vooraf de belangrijkste eisen op papier te zetten en hieraan een belangrijkheid toe te kennen.
Door vervolgens een analyse te maken kan de keuze voor het zonnepaneel gemaakt worden.
Levering van zonnepanelen en omvormers
De levering vindt uiteraard pas plaats op het moment dat daadwerkelijk de realisatie van start
gaat en het hekwerk en de beveiliging is geplaatst. Daarnaast moeten de eerste voorbereidingen
voor de onderconstructie reeds getroffen zijn, zodat de zonnepanelen en omvormers niet
nutteloos op de projectlocatie aanwezig zijn. Om dit goed te regelen raden wij aan een goede
afstemming te verzorgen tussen installateur en leverancier, waarbij het opstellen van een
transportschema kan helpen.
Controle op leverancier
Door een scheiding te maken tussen leverancier en installateur kan tevens een extra controle
worden ingebouwd op de geleverde kwaliteit van de zonnepanelen. Daarnaast raadt Bron Solar
aan goede afspraken te maken over de betalingen. Wanneer een transportschema is opgesteld
kan na aflevering van de container op de projectlocatie en na controle op juiste aflevering een
betaling per container geschieden. Uiteraard zal bij het plaatsen van de order reeds een
aanbetaling hebben plaatsgevonden, waardoor dit bedrag in mindering kan worden gebracht.
30
2.4 Aansluiting op het net
De aansluiting op het net houdt in dat de opgewekte energie van de zonnepanelen via een of
meerdere omvormers naar een zogenoemd inkoopstation wordt geleid, vanwaar de energie zich
verplaatst over het in Nederland aangelegde stroomnetwerk. Dit stroomnetwerk is opgedeeld in
drie lagen, te weten hoog-, midden- en laagspanning. Een project met zonnepanelen kan,
afhankelijk van de grootte van het project, aangesloten worden op een van de drie de lagen van
het stroomnetwerk, waarbij het geïnstalleerde aantal Wattpiek bepalend is.
In overleg met de netwerkbeheerder in de regio, welke Liander is voor Zutphen, kan exact
bepaald worden welke aansluiting benodigd is en welke kosten hierbij behoren. Een aansluiting
op het midden spanningsnetwerk kan namelijk worden bewerkstelligd door een aftakking in een
zogenoemde bestaande midden spanningskabel, terwijl voor de aansluiting op het hoog
spanningsnetwerk een aparte kabel aangelegd dient te worden naar een hoog spanningsstation.
Aangezien deze stations beperkt in aantal zijn te vinden binnen Nederland, dient hiervoor vaak
een grotere afstand overbrugd te worden en dat veroorzaakt een forse stijging in de kosten.
Zoals reeds gezegd, kan voor de exacte invulling als beste contact worden opgenomen met de
netwerkbeheerder en kunnen in overleg de mogelijkheden inclusief kosten worden besproken.
31
2.5 Planning en afspraken
Om het geheel tot een goed succes te leiden dienen alle betrokken partijen goed op elkaar
afgestemd te worden door middel van een planning en afspraken. Voor de planning is het vooral
belangrijk om te kijken welke zaken eerst moeten gebeuren, voordat andere betrokken partijen
aan de slag kunnen. Zo dienen eerst het hekwerk en de beveiliging geplaatst en getest te worden,
voordat de levering en installatie van de zonnepanelen inclusief randapparatuur kan
plaatsvinden. Na installatie kan het geheel worden aangesloten op het netwerk, waarna de
daadwerkelijke productie kan geschieden.
Bij het maken van deze planning is het niet alleen van belang dat de betrokken partijen worden
geïnformeerd, maar de onderlinge communicatie en het maken van afspraken is eveneens zeer
belangrijk. De leverancier van het hekwerk en beveiliging dient aan te geven wanneer de zaak
wordt opgeleverd, zodat de leverancier en de installateur weten wanneer hun taken aanvangen.
De installateur dient vervolgens aan te geven hoeveel panelen per dag kunnen worden
geïnstalleerd, zodat samen met de leverancier een transportschema kan worden opgesteld voor
de levering. Op die manier kunnen risico’s worden verkleind zonder een beperking te zijn voor
de installatie. Als laatste dient de afstemming gemaakt te worden met de netbeheerder of
afnemende energieleverancier over de aansluiting op het netwerk en de start van de levering.
Deze planning en afspraken zorgen dus voor het vallen of staan van de realisatie van de
solarvelden.
32
3. PRODUCTIE VAN ZONNE-ENERGIE
Bij de opwekking van zonne-energie door zonnepanelen spelen een aantal invloeden een rol. In
tegenstelling tot opwekking uit fossiele energiebronnen, waarbij een constante productie veelal
gebruikelijk is, heeft de opwekking uit groene energiebronnen te maken met bijvoorbeeld
plaatsing, aantal zonuren en dergelijke. Daarnaast is de opzet van een productieveld niet in de
vorm van één fabriek, maar een opstelling van vele zonnepanelen. Uiteraard dient hierbij ook
rekening gehouden te worden met de uitval van de productie, welke door diverse factoren
veroorzaakt kan worden.
Als laatste dient de opgewekte energie afgezet te worden naar de energiebeurs. Dit betekent dat
de energie via de aansluiting op het stroomnetwerk afgeleverd wordt op een energiemarkt, waar
aanbieders en afnemers van energie bij elkaar komen. Bovenstaande onderdelen zullen in dit
hoofdstuk nader worden toegelicht.
“Zonne-energie is in veel opzichten
anders dan andere energiebronnen
en daar moet je goed mee
omgaan..”
33
3.1 Opwekking en hoeveelheid
Duurzame energie kan op verschillende manieren worden opgewekt, met iedere vorm zijn eigen
kenmerken. Energie uit wind, biomassa en zon zijn slechts drie van de vele voorbeelden.
Aangezien we in dit draaiboek de opwekking van zonne-energie bespreken, zal in dit hoofdstuk
alleen informatie worden gegeven over deze vorm van energieopwekking.
Zonnepanelen
De opwekking van zonne-energie vindt plaats door lichtinval op zonnepanelen, waarbij het licht
wordt omgezet naar energie. Afhankelijk van het soort zonnepaneel ligt het rendement hoger of
lager. Op dit moment komen de drie onderstaande zonnepanelen het meest voor (Zonneenergiegids, 2013):
1.
Monokristallijn zonnepanelen
De monokristallijn zonnepanelen bestaan uit zonnecellen uit één kristal, waarbij door
middel van een bewerking de elektroden geordend zijn. Hierdoor heeft dit paneel het
hoogste rendement, maar ook de hoogste prijs. Het is echter wel de beste keuze wanneer
ruimte beperkt is of een relatief hoge opbrengst gehaald moet worden.
2.
Polykristallijn zonnepanelen
De polykristallijn zonnepanelen bestaan uit zonnecellen met meerdere kristallen, waarbij
geen verdere bewerking heeft plaatsgevonden. Hierdoor heeft het paneel een lager
rendement, maar is ook gunstiger geprijsd. Bij voldoende ruimte en geen relatief hoge
eisen aan opbrengst, is dit dan ook de beste keuze.
3.
Amorfe zonnepanelen
De Amorfe zonnepanelen bestaan uit een dunne laag folie van amorf silicium poeder,
waardoor de zonnepanelen buigbaar zijn. Hoewel de prijs lager is, is dit soort minder
geschikt voor de toepassing in zonnepanelen.
Factoren voor opbrengst
Naast het gekozen soort zonnepaneel spelen ook andere factoren een rol in de opbrengst van
zonne-energie. De verschillende factoren zullen hieronder worden toegelicht (Zonne-energiegids,
2013):


Opwaartse hellingshoek 
De hoek tussen het zonnepaneel en de ondergrond wordt de opwaartse hellingshoek
genoemd. Deze hellingshoek bepaalt een gedeelte van het rendement, waarbij een
hellingshoek tussen de vijfendertig en zesendertig graden voor Nederland het hoogste
rendement geeft. Een variatie tussen twintig en zestig graden zorgt voor een lager
rendement, met een variatie van ongeveer vijf procent. 



Zijwaartse hellingshoek 
De hoek ten opzichte van de windrichtingen wordt de zijwaartse hellingshoek genoemd,
waarbij een oriëntatie van vijf graden ten westen van het zuiden de meest ideale hoek is.
Een variatie tussen zuidoost en zuidwest zorgt voor vijf procent rendementsverlies. 
34


Rendement van het zonnepaneel 
Zoals hierboven aangegeven zijn er verschillende soorten panelen met verschillende
rendementen. Daarnaast verschilt het rendement ook tussen bepaalde merken en tussen
de verschillende zonnepanelen per merk (bijvoorbeeld verschil in Watt-piek). 



Achterliggend systeem 
Het achterliggend systeem bepaalt ook een groot gedeelte van de opbrengst. Een
autonoom systeem werkt met opslagcapaciteit, waarbij een vol systeem geen energie
meer opslaat. De opgewekte energie gaat dan verloren. Daarnaast spelen ook gebruikte
materialen, zoals verschillende soorten bekabeling en omvormers een rol. 



Zoninstraling 
Weersomstandigheden, zoals bewolking, houden een gedeelte van het zonlicht tegen.
Hierdoor heeft een zonnepaneel meer of minder zoninstraling, waar de productie van
afhankelijk is. 



Het aantal zonne-uren 
Het aantal uren zonneschijn bepaalt de hoogte van de productie. In Nederland varieert
het aantal zonne-uren, waarbij het hoogste aantal meestal wordt gehaald op Texel. 



Temperatuur 
De temperatuur bepaalt de mate van geleiding door de verschillende materialen. Bij een
hogere temperatuur neemt de mate van geleiding af en daalt de productie. Koeling van
het systeem kan daardoor een opbrengst verhogende werking hebben. 
Opbrengstberekening (Green4Energy, 2013)
Voor de uiteindelijke berekening van de opbrengst kan gebruik worden gemaakt van de
volgende formule:
Opbrengst in kWh = totaal Watt-piek x aantal zonuren x NL factor x instralingsfactor
Hieronder zullen de verschillende factoren worden toegelicht:
 Totaal Watt-piek: Hoogte van het aantal Watt-piek van het zonnepaneel 

 Aantal zonne-uren: Afhankelijk van de locatie kan het aantal zonne-uren worden
bepaald. 

 NL factor: De gemiddelde instraling voor Nederland is bepaald op een factor 0,88. 

 Instralingsfactor: De instralingsfactor kan worden bepaald uit de plaatsing ten opzichte
van zowel de opwaartse als zijwaartse hellingshoek. 
35
Figuur 2: Zonne-urenkaart en instralingsfactor (Bron: E-line websolutions)
Een snellere berekening van opbrengst onder ideale omstandigheden kan worden gemaakt als
volgt:
Opbrengst in kWh = totaal Watt-piek x 0,85
Deze berekening geldt voor het eerste jaar waarin het zonnepaneel is geplaatst. Met de looptijd
van het project neemt het rendement af en dient het rendementsverlies te worden meegenomen
in de berekeningen. Hiervoor kan globaal de onderstaande tabel worden gebruikt.
Jaar
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Opbrengst
97,50%
96,77%
96,04%
95,31%
94,58%
93,85%
93,12%
92,39%
91,66%
90,93%
90,20%
89,47%
88,74%
88,01%
87,28%
Jaar
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Opbrengst
86,55%
85,82%
85,09%
84,36%
83,63%
82,90%
82,17%
81,44%
80,71%
80,00%
79,29%
78,58%
77,87%
77,16%
76,45%
Tabel 1: Rendementsverlies van A-label zonnepaneel (Bron: BYD Limited warranty letter)
Een zonnepaneel zal gemiddeld dertig jaar meegaan, maar kan natuurlijk altijd eerder gebreken
vertonen. In de volgende paragraaf gaan wij dieper in op de mogelijke uitval van panelen.
36
3.2 Uitval
Zodra de zonnepanelen geïnstalleerd zijn en de installatie is aangesloten op het
elektriciteitsnetwerk, kan de opgewekte energie worden afgeleverd bij de afnemers. Helaas is er
echter soms sprake van een uitval van de installatie, wat door verschillende redenen kan worden
veroorzaakt. Een uitval kan namelijk plaatsvinden door interne factoren, de installatie zelf, of
externe factoren, zoals blikseminslag.
Interne factoren hebben veelal te maken met de omvormers, aangezien deze het meest gevoelig is
voor bijvoorbeeld defecten of overspanning. In het eerstgenoemde geval dient ervoor gezorgd te
worden dat een defect zo spoedig mogelijk wordt ontdekt en de installatie weer in staat van
gereedheid wordt gebracht. Hiervoor kan een onderhoudscontract met een beheermaatschappij
of installateur worden afgesloten, welke deze zorg na installatie op zich neemt. In het geval van
overspanning wordt een hogere waarde dan de capaciteit door de omvormer geleid, waardoor
deze automatisch afsluit omwille van de veiligheid. Uiteraard is het een kwestie van opnieuw
opstarten, maar in overleg met de installateur moet bepaald worden of en hoe het probleem in de
toekomst kan worden voorkomen (Vreg.be).
Daarnaast kan het probleem zich ook bevinden in een kapot zonnepaneel of losgeraakte en/of
beschadigde bekabeling, welke veelal bij een visuele controle aan het licht komen. Hierover leest
u meer in het hoofdstuk Nazorg.
Externe factoren voor de uitval van zonnepanelen zijn bijvoorbeeld blikseminslag of
weersinvloeden. In het eerste geval betekent dit vaak dat de volledige installatie, omdat de
zonnepanelen gekoppeld staan, verloren gaat door de impact. Uiteraard kan dit worden
voorkomen door verschillende zones te maken, waardoor slechts een gedeelte verloren gaat en
de mogelijke schade te verzekeren. Hierover is meer informatie te vinden in paragraaf 1.3
Verzekeringen.
Daarnaast zijn weersinvloeden ook een factor om rekening mee te houden. Hierbij kan gedacht
worden aan cyclische koude hitte afwisseling, een combinatie van vries omstandigheden en
vocht of een combinatie van hoge temperatuur en luchtvochtigheid. Deze invloeden zijn van
invloed op de werking van de zonnepanelen en kunnen zelfs leiden tot uitval (PV Evolutions
Lab, 2011). Om die reden speelt de keuze voor de kwaliteit van de zonnepanelen een belangrijke
rol. Dit dient dus meegenomen te worden, zoals reeds is aangegeven in het vorige hoofdstuk.
37
3.3 Afzet naar beurs
De opgewekte energie dient, zoals reeds eerder in dit draaiboek genoemd, verkocht te worden
om een cashflow op gang te brengen en de investering en exploitatiekosten met rendement te
dekken. Wanneer gekozen wordt voor de meest simpele variant, hoeft de opgewekte energie
enkel verkocht te worden aan een marktpartij die de energie op zijn beurt verkoopt op de
energiebeurs. Deze energiebeurs is beter bekend APX-ENDEX, waarbij APX het gedeelte voor
elektriciteit en ENDEX het gedeelte voor gas is. Op deze beurs worden aanbieder en afnemer bij
elkaar gebracht en ontstaat een prijs voor de energie. In dit geval is de afnemer dus een
willekeurige andere partij, welke de stroom afneemt. De hieruit behaalde cashflow zal door de
marktpartij, minus een afslag voor geleverde diensten, worden uitbetaald aan de eigenaar van
het project.
Wanneer echter voor een variant met wederverkoop wordt gekozen, zal bovenstaande stap
eveneens plaatsvinden en zal daarnaast de stroom weer worden ingekocht om vervolgens te
worden doorverkocht. Hierbij is het wel van belang om de twee stappen gescheiden te houden,
waarbij een eerste cashflow wordt gegenereerd uit de verkoop aan de APX en een tweede
cashflow wordt gegenereerd uit de wederverkoop. Deze wederverkoop kan daarbij op twee
manieren, welke in hoofdstuk 5 verder zullen worden uitgewerkt. Uiteraard zullen in dat
hoofdstuk ook de benodigdheden voor opzet van de wederverkoop verder worden behandeld.
Voor de verkoop van energie heeft de verkoper een leveringsvergunning nodig, waarmee de
vergunninghouder het recht heeft om energie te verkopen. Deze vergunning wordt verleend
door overheidsinstanties, waarvoor bijvoorbeeld bij de wederverkoop de Autoriteit Consument
& Markt (ACM) verantwoordelijk is. Deze beoordeelt de kwaliteit van noodzakelijke expertise
voor de verkoop en maakt een afweging over de belangen van verschillende partijen in de markt.
Daarnaast stelt de vergunning de eis om aan een zogenoemde Programmaverantwoordelijkheid
te voldoen, waardoor een balans in het elektriciteitssysteem wordt gewaarborgd. Een en ander
dient daarom ook officieel afgestemd te worden met landelijk netbeheerder TenneT.
Het aanvragen van een dergelijke vergunning vergt een hoop inspanning en de benodigde kennis
dient binnen de organisatie aanwezig te zijn. Daarnaast kan het aanvragen van een vergunning
een lange termijn vergen en zijn er kosten verbonden aan de aanvraag. Meer informatie hierover
vindt u in bijlage 11.
Een simpelere manier om de verkoop te regelen is een samenwerking aan te gaan met een partij
die deze vergunningen reeds bezit. De verkoop wordt hiermee uitbesteed, waaraan uiteraard ook
kosten voor geleverde diensten gemoeid zijn, maar is gemakkelijk en snel te realiseren.
38
4. NAZORG
Tijdens de nazorg van een project zijn er altijd extra aandachtspunten. Zo dienen de velden
onderhouden te worden, moet de levensduur in de gaten gehouden worden, kunnen er
calamiteiten ontstaan en kan een bijdrage geleverd worden aan het onderwijs of de
informatievoorziening naar de lokale bevolking. Deze punten zullen hieronder stuk voor stuk
omschreven worden.
“Niet alleen de voorfase en de
aanleg zijn doorslaggevend
voor het succes, ook de nazorg
speelt een zwaarwegende rol.”
39
4.1 Onderhoud en levensduur
De economische levensduur van een zonneveld is vijfentwintig jaar. Men heeft nog recht op
opbrengst zolang de zonnepanelen actief zijn. Hoe lang dit is, is afhankelijk van de economische
levensvatbaarheid), maar ook van de verleende vergunning en erfpacht. De technische
levensduur van de zonnepanelen is ongeveer dertig jaar. Dus ook na vijfentwintig jaar is het
mogelijk dat men nog door kan gaan met de energieproductie. Hiervoor is goed onderhoud
echter noodzakelijk.
Indien zonnepanelen niet goed worden onderhouden, kan het zijn dat het verwachte rendement
niet behaald wordt. Zonnepanelen hebben als het ware een zelfreiniging; doordat ze schuin staan
wordt het vuil door de regen weggespoeld. Het is echter denkbaar dat er soms wat vuil
achterblijft. Voor de schoonmaak van de zonnepanelen is eens per jaar afspoelen met lauw water
genoeg. Dit kunt u zelf doen of u geeft een glazenwasser de opdracht.
Een andere belangrijke aanbeveling is om één keer in de vier jaar uw installateur in te schakelen
voor inspectie van de bekabeling, het systeem en de omvormer van de zonnepanelen. Zo kunt u
gemakkelijk vijfentwintig jaar zonnestroom opwekken.
Bron Solar is met ‘Sun-clean by Heppen’ een overeenkomst aangegaan voor de onderhoud van
de zonnepanelen. Door Sun-clean wordt een Visuele controle uitgevoerd. Dit wil zeggen dat de
zonnepanelen goed gereinigd worden om het rendement van de panelen te verbeteren, want als
er sprake is van een volledig of gedeeltelijk beschadiging, dan zal het rendement hier sterk onder
lijden.
Een Visuele inspectie bestaat uit de volgende onderdelen:
- Controle op de beschadiging van de panelen
- Controle op de beschadigde backplates
- Controle op de verschoven structuren
- Controle op de hot spots
- Controle op losse klemmen
- Controle op losse kabels
- Controle op losse kabelgoten
- Controle op de wateropstapeling in de buurt van de panelen
40
4.2 Calamiteiten
Zoals reeds vermeld, is het van belang u te verzekeren tegen schade. Er kunnen zich tal van
onverwachte calamiteiten voordoen, welke wij hieronder zullen bespreken. Ook de juridische
gevolgen en het opstellen van een calamiteitenplan komen aan bod. Conform de wettelijke
verplichting moet er sprake zijn van een complete Klic melding t.b.v. ligging van kabels en
leidingen. Hiermee loopt u geen risico bij mogelijke calamiteiten. Als er geen Klic melding wordt
aangevraagd loopt u mogelijk wel risico bij een calamiteit. Van helemaal geen risico is geen
sprake, want er is altijd wel een kans op een calamiteit.
Calamiteiten en Veiligheid
Bij een calamiteit kunt u denken aan dreiging door bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen, brand,
explosiegevaar, extreem weer of uitval van stroom, gas, water en telefoon. Een calamiteit is een
door molest of natuurramp veroorzaakte ongewone gebeurtenis. Een molest kan bijvoorbeeld
zijn: een (burger-)oorlog, opstand, oproer, terrorisme en rellen. Bij een natuurramp of een
(ongewoon) incident waarbij nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan, is in de eerste instantie
de brandweer vooraanstaand. Zij nemen dan de benodigde maatregelen om de ramp of het
incident terug te dringen en te stabiliseren. Bovendien is het van groot belang dat er een
transportroute wordt vrijgelaten voor de ambulance en/of de brandweer.
Juridische gevolgen (wet en regelgeving)
Volgens artikel 15 van de Arbowet is elke werkgever of organisatie in Nederland verplicht een
calamiteitenplan en een bedrijfshulpverlener (bhv’er) te hebben. Indien u niet beschikt over een
calamiteitenplan en een bedrijfshulpverlener, bent u in strijd met de wet en loopt u kans een
bestuurlijke boete te krijgen (art. 33 e.v. Arbowet).
Artikel 15 (Arbeidsomstandighedenwet, 1999)
Lid 1. De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van artikel 3, eerste lid,
onder e, van deze wet bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als
bedrijfshulpverleners.
Lid 2. Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in: a. het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; b. het beperken
en het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen; c. het in noodsituaties alarmeren
en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
Lid 3. De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, zijn zodanig in aantal en zodanig
georganiseerd dat zij de in het tweede lid genoemde taken naar behoren kunnen vervullen.
Een calamiteitenplan is voor ieder bedrijf belangrijk om zo snel mogelijk het gebouw/gebied te
kunnen ontruimen in het geval van een calamiteit en de juiste instanties te kunnen waarschuwen.
In dit plan wordt duidelijk gemaakt welke procedures er moeten worden gevolgd in geval van
een calamiteit. Men moet uitgaan van het ergste geval (‘worst case’ scenario). De taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten schriftelijk worden vastgesteld. Tevens wordt
er bepaald hoeveel bedrijfshulpverleners nodig zijn. Daarnaast is het ook van belang dat men
bepaalt welke voorzieningen er aanwezig moeten zijn en welke maatregelen er genomen moeten
worden. Hierbij moet men niet alleen denken aan het voorkomen van slachtoffers, maar ook aan
de continuïteit van het bedrijf zelf. Om te achterhalen of uw calamiteitenplan daadwerkelijk
werkt en/of er aanpassingen nodig zijn, is een oefening van groot belang. Een dergelijke oefening
kan in samenwerking met de bedrijfshulpverleners, de brandweer en de politie worden gedaan.
41
4.3 Onderwijs / educatie
Om de kennis over duurzame energie te vergroten, is het belangrijk dat de voorlopers op dit
gebied hun kennis delen en anderen ook weten te enthousiasmeren over hun vakgebied.
Betrokkenen bij de realisatie van een solarveld beschikken natuurlijk vooral over kennis van
zonne-energie. Deze kennis kan verspreid worden via landelijke en regionale initiatieven. Bij een
landelijk initiatief valt bijvoorbeeld te denken aan het benaderen van uitgeverijen om
lesmateriaal voor scholen beter af te stemmen op duurzaamheid. Ook kan zelf algemeen
lesmateriaal gecreëerd worden of een initiatief voor landelijke voorlichting gestart worden.
Echter, een regionale aanpak is waarschijnlijk goedkoper en minder tijdrovend. Als bedrijf of
gemeente bent u meestal het best thuis in de eigen omgeving. U weet welke basisscholen en
middelbare scholen zich in uw gemeente bevinden en welke locaties geschikt zijn voor het geven
van voorlichting aan volwassenen. Daarbij kunt u makkelijk nagaan welke lokale personen,
bedrijven en instanties u wellicht kunnen bijstaan in uw plannen. Educatie binnen de regio kan
ook bijdragen aan naamsbekendheid en een positief imago van uw bedrijf. Dit kan nieuwe
klanten opleveren, waarmee de investering in educatie hopelijk terugverdiend wordt. Deze
nieuwe klanten kunnen andere bedrijven of gemeenten zijn die ook interesse hebben in het
realiseren van solarvelden of daken met zonnepanelen, maar ook particulieren die wellicht
stroom willen afnemen van uw solarveld(en).
Om bovenstaande redenen richt dit hoofdstuk zich specifiek op regionale mogelijkheden voor
educatie over zonne-energie. Het doel is met name het informeren van kinderen en jongeren,
omdat zij de toekomst vorm gaan geven. De ‘Dag van de duurzaamheid’ in oktober en ‘Warme
truiendag’ in februari zijn natuurlijk bij uitstek geschikt om er aandacht aan te besteden. Deze
dagen zullen op veel scholen helemaal ingericht zijn op educatie over duurzaamheid (en zo niet,
is het een mooie gelegenheid dit alsnog te introduceren). Maar in principe kan voorlichting
natuurlijk het hele jaar door gegeven worden.
Er zijn veel verschillende vormen van educatie mogelijk, die verschillen in arbeidsintensiviteit en
kosten. Voor welke vorm gekozen wordt hangt dus af van uw budget, maar bijvoorbeeld ook van
het eigen netwerk binnen de gemeente, reeds bestaande initiatieven, kennis en kunde van eigen
werknemers, mogelijkheden voor subsidie en de verwachte winst die de educatie zal opbrengen.
In Zutphen is er bijvoorbeeld een subsidieregeling voor innovatieve maatregelen. Voor meer
informatie kunt u het best contact opnemen met de gemeente zelf.
Een aantal ideeën voor educatie binnen de regio zijn bijvoorbeeld:
- Zelf voorlichting organiseren op scholen
- Aansluiting bij bestaande initiatieven
- Sponsoring van bestaande initiatieven
- Het vastleggen van een fiets- en/of wandelroute
- Het maken van een voorlichtingsfilmpje
Zelf voorlichting geven op scholen vergt kennis en tijd, waarbij een medewerker langs gaat bij
scholen en daar het verhaal vertelt over duurzaamheid. Wat het onderwerp en het doel van de
voorlichting is, kan uiteraard per school en per leeftijdscategorie worden aangepast. Dit in
tegenstelling tot aansluiting bij bestaande initiatieven of sponsoring hiervan, waarbij meer
geïntegreerd dient te worden bij het huidige vorm van het initiatief.
42
Een fiets- en/of wandelroute kan in samenspraak met de gemeente worden opgesteld, waarbij de
route uiteraard langs het solarveld komt. Hier kan vervolgens een informatiebord worden
geplaatst, waarop informatie te vinden is over verschillende onderwerpen rondom zonneenergie. Dergelijke informatie kan ook in een voorlichtingsfilmpje worden ingevoegd, welke
vervolgens via verschillende media kan worden verspreid, waaronder de eigen website of social
media.
43
5. VERKOOP AAN PARTICULIEREN
Het unieke aan dit initiatief is dat de opgewekte energie binnen de gemeente Zutphen tevens zal
worden verkocht binnen de gemeentegrenzen. Dit kan op verschillende manieren, waaronder
een eigen energiemaatschappij of als tussenpersoon. In het eerste geval geschiedt de verkoop in
geheel eigen beheer, waarvoor tevens een leveringsvergunning nodig is. Meer over deze
leveringsvergunning vindt u in bijlage 11.
De meest eenvoudige methode voor de verkoop van energie is echter als tussenpersoon, waarbij
de onderneming als tussenpartij functioneert tussen de werkelijke energieleverancier en de klant.
De onderneming verkoopt eerst de opgewekte energie aan de energieleverancier, waarna met
behulp van de energieleverancier de groene energie wordt afgeleverd bij de klant.
Om dit mogelijk te maken moeten uiteraard de behoeften van de inwoners en de achterliggende
theorie omtrent verkoop van een product worden bekeken. Vanuit die informatie kan dan een
plan van verkoop worden opgesteld en dit plan kan worden geïmplementeerd. Hieronder volgt
per onderdeel een uitwerking.
“Het unieke van dit project is dat
de opgewekte energie eveneens
wordt verkocht binnen de eigen
gemeentegrenzen.”
44
5.1 Achtergrond en behoeften
Mensen lopen meer en meer warm voor duurzame, groene energie. Duurzaamheid krijgt een
steeds belangrijkere functie binnen de samenleving en de bewustwording groeit. Dit blijkt alleen
al uit de grote hoeveelheid initiatieven op het gebied van duurzaamheid, welke worden
samengebracht op de website van www.hieropgewekt.nl. Hoewel de initiatieven verschillen in
onderwerp, aanpak en de mate van succes, blijkt hieruit dat een steeds groter wordend gedeelte
van de bevolking bereid is mee te denken.
Een eerste stap naar het succes van duurzaamheid is het energieverbruik proberen terug te
dringen en de verbruikte energie in ieder geval groen op te wekken. Uiteraard zijn hiervoor
verschillende hernieuwbare energiebronnen mogelijk, waaronder dus zon, wind en waterkracht.
Hoewel de bereidheid voor de verschillende energiebronnen varieert, proberen we hier in ieder
geval een basis te leggen voor de verkoop van groene energie. Hiermee bedoelen we dan in dit
draaiboek uiteraard zonne-energie, maar dit kan breder worden uitgelegd.
Toch zoeken mensen wel een vertrouwde leverancier, welke dichtbij huis staat en bekend is.
Stroom is namelijk een primaire levensbehoefte en men zit niet graag zonder. Uiteraard spelen
andere factoren, zoals prijs en dienstverlening (service) ook een rol, maar betrouwbaarheid staat
nog steeds hoog in het vaandel. In de opzet van een energiemaatschappij dient hiermee rekening
gehouden te worden, waarbij een goede mix tussen de verschillende factoren wordt gemaakt. De
factoren staan hieronder nog even overzichtelijk op een rij.
Factoren (in willekeurige volgorde) voor de keuze van een energieleverancier (Vreg.be):
1. Leveringsvoorwaarden
Hoewel deze vaak voor de consumentenmarkt overeenkomstig zijn tussen de
verschillende aanbieders, wordt hier uiteraard op gelet door de consument.
2.
Prijs
De vastgestelde prijs voor energie kan vast of variabel zijn en kan voor verschillende
termijnen zijn vastgelegd. Daarnaast kan ook een variatie in de prijs ontstaat door de
doorberekening van kosten voor netbeheer, transport en dergelijke. Dit maakt aanbieders
verschillend en concurrerend.
3.
Looptijd contract
De prijs kan vastgesteld zijn voor een bepaalde periode, terwijl de looptijd van dat
contract voor langere termijn vastligt. De looptijd van het contract bepaalt dus mede de
flexibiliteit van de klant en maakt dit een factor in de keuze.
4.
Groene of grijze stroom
Zoals bekend verschilt groene stroom van grijze stroom in de manier van opwekking.
Groene energie komt uit hernieuwbare energiebronnen, terwijl grijze stroom wordt
opgewekt uit fossiele brandstoffen.
5.
Dienstverlening
Een laatste aspect is de dienstverlening, ook wel service genoemd. Hieronder valt de
mate waarin de energieleverancier de consument informeert, hoe klachten worden
afgehandeld en dergelijke.
45
5.2 Plan van aanpak
Met deze achtergrond en behoeften in het achterhoofd kan een energiemaatschappij worden
opgezet voor de levering van de energie. Zoals eerder is aangegeven, kan dit als tussenpersoon of
als zelfstandige leverancier. Als tussenpersoon dient een samenwerking opgezet te worden met
een bestaande energieleverancier, aan wie de klanten worden gekoppeld. Voor de zelfstandige
positie dienen vergunningen en dergelijk aangevraagd te worden.
Vervolgens moet de organisatie worden ingericht, waarbij een directeur en personeel wordt
benoemd. De directeur heeft hierbij de leiding en zorgt dat de onderneming op de juiste wijze
wordt geleid. Het personeel moet in ieder geval de klant te woord kunnen staan, om bijvoorbeeld
klanten in te schrijven, mogelijke problemen op te lossen en dergelijke. Daarnaast moet ook
worden voorzien in de financiële afhandeling, waarvoor een back-office ingericht moet worden.
Dit kan door de onderneming zelf worden gedaan, maar er bestaan ook mogelijkheden om de
administratie uit te besteden.
Reclamecampagne
Wanneer de onderneming is opgericht en deze op het punt staat van start te gaan, dient uiteraard
de markt benaderd te worden. Het liefst dient er van tevoren al enige kenbaarheid in de media
gevraagd te zijn voor de oprichting van de energiemaatschappij, zodat de bevolking al reeds
bekend is met nieuwe marktpartij en naamsbekendheid niet meer nul is. Op die manier kan
langzamerhand de reclamecampagne gestart worden, waarvoor wij aanraden te werken met een
toolbox van promotiemogelijkheden. Launderette, een bedrijf gespecialiseerd in creatieve
strategieën en visuele concepten, heeft deze toolbox voor Bron Solar samengesteld, waaruit
verschillende promotiemiddelen geselecteerd kunnen worden. Uiteraard is hierbij belangrijk om
goede aansluiting te vinden bij de doelgroep en rekening te houden met het budget voor de
reclamecampagne. Voor meer info over de reclamecampagne www.launderette.nl
Voorbeelden van promotiemiddelen uit de toolbox zijn bijvoorbeeld:
- Advertenties
- Website
- Outdoor / lantaarnpaalposters
- Social media
- App (bijv. 24/7 rendement van het solarveld bekijken)
- Uitgeven van een premium
De promotiemiddelen kunnen naar de wensen van zowel de onderneming als de bevolking
worden ingericht, waardoor goed ingespeeld kan worden op de markt. Hierdoor kunnen klanten
worden aangetrokken en kan de verkoop van groene energie van start. Hierbij kan een
samenwerking worden aangegaan met een reclamebureau, welke de verschillende
promotiemiddelen uitwerkt en in de praktijk brengt.
46
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Zoals gebleken uit voorgaande hoofdstukken, komt er bij de realisatie van een solarveld en alle
bijkomende zaken veel aan de orde. Dit begint al in de voorfase, welke geruime tijd voor de
daadwerkelijke aanleg aanvangt. Tijdens de aanleg moet vervolgens de kwaliteit gewaarborgd
worden, waarna tijdens de nazorg en mogelijk de verkoop van de geproduceerde energie het
project tot bloei komt. Al deze verschillende facetten vergen een hoog kennisniveau, waarbij het
tijdig inschakelen van experts een verstandige keuze is. Desondanks is een toename in de
hoeveelheid geproduceerde duurzame energie een must en kan niet langer achterover geleund
worden.
Om die reden hopen wij, Bron Solar, met dit draaiboek niet u alleen een stuk kennis en inzicht te
verschaffen, maar eveneens te motiveren om de wereld van duurzaamheid zowel actief als
passief een warm hart toe te dragen en u in te zetten voor duurzaamheidsprojecten (in de regio).
47
BIBLIOGRAFIE
Bijlage II. (sd). Opgeroepen op 12 12, 2013, van www.wetten.overheid.nl :
http://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/BijlageII/geldigheidsdatum_12-12-2013
Wet milieubeheer. (1979).
Algemene wet bestuursrecht. (1992).
Gemeentewet. (1992).
Arbeidsomstandighedenwet. (1999).
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. (2008).
Wet ruimtelijke ordening. (2008).
Besluit omgevingsrecht. (2010).
Bouwbesluit 2012. (2012). Opgehaald van
http://www.bouwbesluitonline.nl/Inhoud/docs/wet/bb2012
(2013, 12 05). Opgeroepen op 12 2013, van Powerhouse.nl:
http://www.powerhouse.nl/forecastenprijzen.html#endexnl
(2013). Opgeroepen op 12 09, 2013, van Zonne-energiegids: http://www.zonneenergiegids.nl/rendement-zonnepanelen/
(2013). Opgeroepen op 12 09, 2013, van Green4energy:
http://www.green4energy.nl/producten/zonnepanelen/zonnepanelen/opbrengstb
erekening/
(2013). Opgeroepen op 12 09, 2013, van E-line websolutions: http://www.elinewebsolutions.nl/cm//sites/site335/images/Instralingssdiagramzonneurenkaart.JPG
(2013). Opgeroepen op 12 09, 2013, van Zonne-energiegids: http://www.zonneenergiegids.nl/soorten-zonnepanelen/
Bestemmingsplan Fort de Pol. (2013). Opgeroepen op 12 12, 2013, van Planviever:
http://files.planviewer.nl/ruimtelijkeplannen/03/0301/NL.IMRO.0301.bp0205Fort
dePol-on02/r_NL.IMRO.0301.bp0205FortdePol-on02_2.3.html
AgentschapNL. (2013). SDE+ brochure.
48
BYD. (2012). Limited Warranty Letter for BYD Photovoltaic Module.
PV Evolutions Lab. (2011). Reliability in the U.S. Solar Industry; Experience
and Evolving Best Practices. Verenigde Staten.
Vreg.be. (sd). Opgeroepen op 03 12, 2014, van http://www.vreg.be/valt-de-omvormerregelmatig-uit
49
Bijlage 1 – In kaart brengen van de omvang van het project
Grootte van het solarveld
De locatie bepaalt voor een groot gedeelte de totale grootte van het solarveld. Uiteraard dient er
hierbij wel rekening gehouden te worden met belemmeringen voor de productie van zonneenergie. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de aanwezigheid van bomen, welke zorgen voor
schaduwwerking en de productie belemmeren. Daarnaast dient rekening gehouden te worden
met externe factoren, zoals hoogspanningsmasten, paden van overgang en dergelijke. Deze
zorgen ervoor dat bepaalde stukken grond niet gebruikt kunnen worden of zorgen voor extra
kosten door de aanleg van extra stukken hekwerk en beveiliging. Wanneer deze factoren in kaart
zijn gebracht, kan een goede situatieschets worden gemaakt met bruikbare en onbruikbare
gronden voor het solarveld, waaruit het de aantallen voor aanleg kunnen worden bepaald.
Aantal zonnepanelen
Afhankelijk van de locatie kan een bepaald gedeelte van het veld bedekt worden met
zonnepanelen. Wanneer de exact beschikbare grootte bekend is, kan op basis van het aantal
beschikbare vierkante meters en de gewenste opstelling een berekening worden gemaakt van het
aantal benodigde zonnepanelen. Meer informatie over de opstelling vindt paragraaf 3.1
Opwekking van groene energie. Voor een opstelling met de zonnepanelen op het zuiden geldt
één zonnepaneel per 4.2 m2, terwijl bij een oost-westconstructie ongeveer 2.5 m2 per paneel nodig
is. Bij de laatstgenoemde constructie is het rendement per zonnepaneel echter lager, waarover u
tevens meer kunt lezen in paragraaf 3.1.
Figuur 3 - Opstelling zuid per paneel ‘portrait’ (lengte x breedte = 4,2 x 1 m. = 4,2 m2)
Figuur 4 - Opstelling oost-west per 2 panelen ‘landscape’ (lengte x breedte = 3.04 x 1.65 m. = 5 m2)
Hekwerk en beveiliging
Met betrekking tot het hekwerk is van belang om in kaart te brengen of een afscheiding langs de
grenzen van het perceel voldoende is, wat neerkomt op de omtrek van het veld. Mocht dit
namelijk niet het geval zijn, brengt dit meerkosten met zich mee en dient hiermee rekening
gehouden te worden. Extra toegangspoorten, extra meters hekwerk of hekwerk over talud zijn
voorbeelden van deze meerkosten. Meer informatie over het hekwerk vindt u onder Hekwerk en
beveiliging.
50
Bijlage 2 – In kaart brengen van de totale projectkosten
Kostenposten
Uitleg per kostenpost
1. Leverancier
Kosten voor de aanschaf van alle benodigde
materialen,
inclusief transport, verzekering,
beveiliging en dergelijke om de materialen op de
projectplaats te krijgen.
2. Installateur
Kosten voor de te verrichten werkzaamheden met
betrekking tot de aanleg inclusief daarvoor
benodigde materialen. Hieronder vallen onder
andere
bekabeling,
onderconstructie,
klantinstallatie voor aansluiting op het netwerk en
dergelijke.
3. Netwerkkosten
Kosten voor het mogelijk maken van een
aansluiting op het netwerk, in de vorm van een
transformatorhuis (een zogenoemd inkoopstation)
en aansluiting op midden spanningsnetwerk of
hoog spanningsstation.
4. Hekwerk en beveiliging
Kosten voor de aanschaf van het hekwerk en de
beveiliging (bijv. camera’s) inclusief de installatie
en in werking stelling van de installatie.
5. Onafhankelijke partij
Kosten voor het inhuren van een externe
onafhankelijke partij, bijvoorbeeld voor de controle
van de uitgevoerde installatiewerkzaamheden.
6. Accountant
Kosten voor het inhuren van een accountant voor
controle van berekeningen en voor advisering
betreffende financiële regelingen.
7. Vergunningen en subsidies
Kosten voor het aanvragen en het verstrekt krijgen
van vergunningen en subsidies. Dit geschiedt niet
alleen in de vorm van legeskosten, maar ook
bijvoorbeeld voor het inhuren van externe partijen
ter advisering of uitbesteding van de aanvraag van
vergunningen of subsidies.
51
8. Ontwikkelingsuren
Totale projectkosten
Kosten voor het aantal geïnvesteerde uren voor de
ontwikkeling van het project, bijvoorbeeld
loonkosten, huurkosten, vervoerskosten en
dergelijke.
Sommatie over alle kostenposten
52
Bijlage 3 – In kaart brengen van de jaarlijkse geldstromen en rendementsbepaling
Jaar 0‘
De berekening in bijlage 1 verzorgt een totaalbedrag voor de realisatie voor het totale project.
Afhankelijk van de fiscale voordelen, bijvoorbeeld Energie Investeringsaftrek (EIA), komt hier
een negatieve geldstroom in het begin van het project uit. Dit is de geldstroom van jaar 0.
Jaar 1 tot en met 15
Afhankelijk van het rendementsverlies van de panelen en het verlies over de installatie
(bekabeling en dergelijke) heeft de installatie een jaarlijkse opbrengst. Zie voor het berekenen van
deze opbrengst het hoofdstuk “Productie”. Deze jaarlijkse opbrengst dient vermenigvuldigd te
worden met de kWh-prijs van energie. Voor 2013 heeft AgentschapNL de prijs vastgesteld op 5,5
eurocent per kWh (AgentschapNL, 2013). Echter, uit de gemiddelde beursprijs blijkt dat de
gemiddelde prijs eerder tussen de 4,7 en 5,2 eurocent per kWh uitkomt (Powerhouse, 2013). Met
deze gemiddelde prijs kan, door een vermenigvuldiging met de opbrengst in kWh, een jaarlijkse
bruto geldstroom in kaart worden gebracht. Deze geldstroom kan worden aangevuld met de
subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+), waarbij het bedrag tussen de
toekenning en het correctiebedrag per kWh kan worden toegevoegd aan het bedrag van de bruto
geldstroom. Op deze manier ontstaat een totale bruto opbrengst per jaar. Voor meer informatie
over de SDE+ subsidie leest u “Subsidies”.
De jaarlijkse kosten dienen vervolgens in mindering te worden gebracht op deze totale bruto
opbrengst. Hierbij moet rekening gehouden worden met kosten voor erfpacht, beveiliging,
schoonmaak, beheer en eventuele verzekeringen. Daarnaast dient een voorziening te worden
opgebouwd voor een vervanging van de omvormers na ongeveer 15 jaar. De totale bruto
opbrengst minus de totale jaarlijkse kosten en voorzieningen levert een netto bedrag op.
Afhankelijk van fiscale voordelen, zoals afschrijvingen en eventuele verrekening met andere
winsten of verliezen, moet over deze jaarlijkse winst omzetbelasting worden afgedragen.
Jaar 16 tot en met 30
Voor de laatste 15 jaar geldt dezelfde berekening als de eerste 15 jaar, waarbij geen SDE+ meer
ontvangen wordt. Daarnaast kan afhankelijk van de wens om na 30 jaar door te gaan met
produceren of het project te beëindigen, een eventuele voorziening voor een derde reeks
omvormers worden opgenomen in de berekening.
Uiteindelijke winst na 30 jaar
Na 30 jaar kan een eindbalans worden opgemaakt over een negatieve investering in jaar 0,
waarbij de positieve geldstromen uit jaar 1 tot en met 30 kunnen worden opgeteld. Hier komt een
positief danwel negatief bedrag uit, wat de totale ‘winst’ over 30 jaar cumuleert. Het is aan de
investeerder om dit aanbod te accepteren en het risico te nemen dat de geldstromen niet zullen
verlopen zoals is berekend.
Eventuele extra inkomsten
Als wordt gekozen voor een andere constructie, bijvoorbeeld inclusief wederverkoop, kunnen
nog extra inkomsten worden gegenereerd. Deze kunnen uiteraard worden meegenomen in de
opbrengsten, waarbij de kosten voor de wederverkoop in mindering worden gebracht. Dit levert
een hogere of lagere winst op.
53
Bijlage 4 – Opstellen van een P&L met bijbehorende financieringsbehoefte
Vaststelling beginpunt
Afhankelijk van het soort bedrijf, bestaand bedrijf of nieuw bedrijf, en de beschikking over
eventueel eigen vermogen kan worden afgeweken van het financiële standaardbeginpunt ‘nul’.
In kaart brengen kostenposten en prognose
Met betrekking tot de kostenprognose dienen eerst alle kostenposten in kaart te worden gebracht.
Een aantal vaste kostenposten zijn bijvoorbeeld investeringen, personeel, dagelijkse
gebruikskosten en diensten van derde partijen. Binnen deze vaste posten kan desgewenst een
uitsplitsing gemaakt worden.
Zo kan de kostenpost ‘personeel’ bijvoorbeeld worden uitgesplitst in salaris, vakantiegeld,
loonheffingen, eventuele pensioenopbouw, reiskostencompensatie et cetera. Na deze eerste
inventarisatie kan in overleg met een accountant of andere adviseur het aantal posten worden
gebundeld of worden uitgebreid. Dit dient vervolgens voor alle vaste posten te worden gedaan.
Nadat alle kostenposten zijn vastgesteld dient een maandelijkse prognose gemaakt te worden.
Een prognose per week is veel werk en levert daarnaast vaak meer verwarring op dan
duidelijkheid. Een prognose per kwartaal geeft nog een aardig inzicht in de verschillende
periodes, maar is eigenlijk te abstract. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de kosten en opbrengsten in
een kwartaal tegen elkaar wegvallen, terwijl de financieringsbehoefte over de maand kan
variëren. Kosten zijn vaak maandelijks of worden per maand betaald, dus voor de prognose kan
het best deze tijdsspanne worden aangehouden.
In kaart brengen opbrengstenposten en prognose
Net zoals de kostenposten zijn opgesteld, kan dit ook worden gedaan voor de opbrengsten.
Hierbij zijn verschillende opbrengsten te verwachten, zoals omzet uit bedrijfsvoering, subsidies
en btw-teruggave. Deze posten kunnen vervolgens opgedeeld worden in sub posten en controle
kan plaatsvinden door bijvoorbeeld een accountant of adviseur.
Nadat de posten zijn vastgesteld kan een prognose gemaakt worden over de maandelijkse
opbrengsten en deze kunnen ingevuld worden in de P&L. Hierbij dient dezelfde tijdseenheid
aangehouden te worden als onder de kostenprognose, om de financieringsbehoefte goed in kaart
te kunnen brengen. Zoals gezegd raden wij hierbij een maandelijkse prognose aan.
Bepalen financieringsbehoefte
Afhankelijk van de verschillende gemaakte keuzes kan uiteindelijk een financieringsbehoefte
worden opgesteld. Hierbij dient de afweging gemaakt te worden welke manier van financieren
voor de verschillende behoeften nodig zijn. De investering van het project kan bijvoorbeeld
worden ondergebracht bij een private financier, terwijl de financiering van de dagelijkse lopende
kosten kan worden ondergebracht in een krediet bij een bank.
54
Bijlage 5 – Aanvraag van een afwijking of wijziging van het bestemmingsplan
Aanvraag omgevingsvergunning ‘afwijking bestemmingsplan’
Een omgevingsvergunning voor de afwijking van het bestemmingsplan kan men direct
aanvragen bij het bevoegd gezag (gemeente). U kunt deze aanvraag zowel digitaal als op papier
doen. U vraagt dan een omgevingsvergunning aan voor het handelen in strijd met de regels
ruimtelijke ordening.
Een digitale aanvraag kan via het omgevingsloket (www.omgevingsloket.nl). Op de website kunt
u het aanvraagformulier invullen, de bijbehorende bijlagen/bestanden uploaden en direct
opsturen. Een aanvraag op papier is natuurlijk ook mogelijk. U kunt dan via de website van het
omgevingsloket het formulier uitdraaien, invullen (met de bijbehorende bijlagen) en vervolgens
opsturen naar uw gemeente.
Let wel op dat het afwijken van het bestemmingsplan een bevoegdheid is van de gemeente. Het
is dus geen verplichting. De afwijking hoort te passen in het ruimtelijk beleid van de gemeente. U
moet er dus niet van uit gaan dat een medewerking zal worden verleend aan het afwijken van
het bestemminsplan. De afwijkingsmogelijkheden die kunnen worden gebruikt, hangt af van de
wetgeving en de omvang van uw project. De proceduretermijn is 8 of 26 weken, afhankelijk van
uw plannen.
Aanvraag wijziging bestemmingsplan
In het bestemmingsplan kunt u lezen in welke situaties afwijking van de regels mogelijk is. Dit
zijn de zogenaamde binnenplanse afwijkingen. Daarnaast zijn er nog (landelijke) afwijkingen
mogelijk. Deze zijn niet opgenomen in het bestemmingsplan.
Als u een bestemmingsplan wilt wijzigen kunt u bij het college van Burgemeester en Wethouder
een verzoek indienen om het bestemmingsplan te wijzigen. Het is mogelijk dat uw plan niet
binnen het geldende bestemmingsplan past, maar wel binnen het provinciale en gemeentelijk
ruimtelijk beleid. Dan kan er alsnog medewerking worden verleend door de gemeente. Een
bestemmingsplan kan worden gewijzigd op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening (Wro). Hier wordt een aparte procedure doorlopen. Deze procedure staat geregeld in
artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening, 2008).
Artikel 3.6 (Wet ruimtelijke ordening, 2008)
1. Bij een bestemmingsplan kan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven
regels: a. burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kunnen wijzigen;
b. burgemeester en wethouders het plan moeten uitwerken;
c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het plan aan te geven regels;
d. burgemeester en wethouders ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen
nadere eisen kunnen stellen.
2. Een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan mede een uitwerkingsplicht
als bedoeld in het eerste lid, onder b, inhouden.
3. Een wijziging of uitwerking als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, maakt deel uit van het plan
en kan, zolang de bestemming nog niet is verwezenlijkt, worden vervangen door een nieuwe wijziging
of uitwerking. 4. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen omtrent een
voorgenomen nadere eis als bedoeld in het eerste lid naar voren te brengen.
55
Artikel 3.9 (Wet ruimtelijke ordening, 2008)
1. Artikel 3.8 is niet van toepassing op de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast
te stellen.
Tot een afwijzing als bedoeld in het eerste lid besluit de gemeenteraad zo spoedig mogelijk doch in
elk geval binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.
2.
Niet eens met de beslissing
Bent u het niet eens met de door het bestuursorgaan genomen beslissing op uw aanvraag over de
wijziging, dan kunt u altijd een bezwaarschrift indienen op grond van de Algemene wet
bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht, 1992). De procedure over bezwaar en beroep wordt
in bijlage 7 verder uitgewerkt.
56
Bijlage 6 – Aanvraag van de omgevingsvergunning
Procedure
Bij de aanvraag kan er kan sprake zijn van een reguliere of een uitgebreide
voorbereidingsprocedure. Dit is afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag. Voor de
reguliere voorbereidingsprocedure geldt een doorlooptijd van acht weken (van
aanvraagbekendmaking tot bekendmaking van het besluit). Deze doorlooptijd kan met zes
weken worden verlengd. Indien er binnen acht weken (met verlenging veertien weken) geen
beslissing komt, dan ontstaat er een vergunning van rechtswege. Voor de uitgebreide
voorbereidingsprocedure geldt een doorlooptijd van zes maanden, met een mogelijke verlenging
van zes weken. Indien er binnen zes maanden geen beslissing komt, komt er geen vergunning
van rechtswege tot stand.
Het bevoegd gezag geeft vooraf aan van welke van de twee proceduretypen er sprake is. Het
bevoegd gezag doet dit op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht, 2008), artikel 3.7 en 3.10. Bij een niet tijdige beslissing van
de overheid hebt u recht op een dwangsom. Dit kunt u door middel van een dwangsomformulier
aanvragen.
Een aanvraag omgevingsvergunning wordt meestal gedaan volgens de reguliere procedure.
Hieronder valt ook de aanvraag van solarvelden. Bij deze procedure worden de volgende
stappen doorlopen:
Stap 1
U dient een bouwplan in bij de gemeente op een standaardformulier volgens de standaard
indieningsvereisten. Dit kan digitaal of schriftelijk. U kunt iemand machtigen de
omgevingsvergunning voor u aan te vragen.
Stap 2
Als blijkt dat er nog stukken ontbreken bij uw aanvraag, zal de gemeente dat schriftelijk aan u
laten weten. De gemeente zal daarbij aangeven binnen welke termijn u de ontbrekende stukken
alsnog kunt aanleveren.
Stap 3
De gemeente beoordeelt uw aanvraag op basis van de planologische regels uit onder meer het
bestemmingsplan, de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening en de criteria
uit de welstandsnota. Het plan wordt verder getoetst aan de technische eisen uit het Bouwbesluit,
zoals brandveiligheid, ventilatie en dergelijke.
Stap 4
De gemeente laat u binnen acht weken (zonder verlenging) weten of u wel of niet een
omgevingsvergunning krijgt. De tijd die u nodig heeft om uw aanvraag compleet te maken (zie
stap 2) wordt bij de beslistermijn van de gemeente opgeteld. Heeft u bijvoorbeeld drie weken
nodig om extra stukken aan te leveren dan wordt de termijn voor een omgevingsvergunning
(acht plus drie =) elf weken. Heeft u een complexer bouwplan, dan kan de gemeente de
beslistermijn dus eenmalig met zes weken verlengen. Bij afwijzing van de omgevingsvergunning
kunt u in beroep gaan tegen de uitspraak, waarover meer informatie te vinden is in bijlage 7.
57
Bijlage 7 – Bezwaar, Beroep en Hoger beroep na afwijzing
Als de gemeente de omgevingsvergunning weigert, kan de aanvrager binnen zes weken
schriftelijk bezwaar aantekenen. Het adres voor het bezwaarschrift staat meestal in de brief met
de beslissing. Als u het ook niet eens bent met de beslissing op bezwaar, dan kunt u in beroep bij
de rechtbank (bestuursrechter). Een volgende stap is hoger beroep, bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hieronder zullen we ingaan op de drie mogelijkheden.
Bezwaar
Het bezwaarschrift dient te worden ingediend bij de overheidsinstantie die het besluit over het
verstrekken van de omgevingsvergunning heeft genomen. Bezwaar maken kan uiterlijk zes
weken nadat u het besluit hebt ontvangen of zes weken na de datum van publicatie. Nadat de
indieningstermijn van het bezwaarschrift is verstreken, moet de overheid binnen zes weken een
beslissing nemen. Indien er een adviescommissie wordt ingesteld, is de beslistermijn twaalf
weken. Beide termijnen kunnen (volgens de wet) nog worden verlengd naar achttien weken. Bij
een niet tijdige beslissing van de overheid hebt u, zoals eerder genoemd, recht op een dwangsom.
Dit kunt u door middel van een dwangsomformulier aanvragen.
Er zijn ook besluiten waartegen men niet in bezwaar kan, te weten:
- Algemeen verbindende voorschriften (Avv’s): door de overheid uitgevaardigde regels
die voor eenieder verbindend is (bijv.: maatregelen parkeerbeleid) ;
-
-
Beleidsregels: bij besluit vastgestelde algemeen regel, niet zijnde een algemeen verbinden
voorschrift, betreffende de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg
van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een
bestuursorgaan;
Privaatrechtelijke besluiten: bijvoorbeeld een koopovereenkomst die de gemeente sluit;
Ontevredenheid over de manier van behandeling binnen de gemeente: bij
ontevredenheid over de manier van behandelen binnen de gemeente. Hiervoor kunt u
een klacht indienen bij de gemeente.
Beroep
Zoals gezegd kunt u bij ontevredenheid over de beslissing na bezwaar, in beroep gaan. Van
belang hierbij is na te gaan bij welke rechter het beroep moet worden ingesteld. Dit is afhankelijk
van de wetgeving die van toepassing is. Een beroep kan worden ingesteld uiterlijk zes weken
nadat de beslissing op het bezwaar is bekendgemaakt. In het beroepsschrift moet worden
beschreven waarom u het niet eens bent met de eerdere beslissing van het betreffende
bestuursorgaan en wat u denkt dat de beslissing van de rechter zou moeten zijn. Uw
beroepsschrift richt u aan de rechtbank, sector Bestuursrecht. Het document moet aangetekend
verzonden worden.
Gedurende de bezwaarschriftenprocedure blijft de beslissing waartegen u bezwaar heeft
gemaakt geldig. In deze tussentijd kan de beslissing onherstelbare gevolgen voor u hebben. In
een dergelijke situatie kunt u de voorzieningenrechter verzoeken om een voorlopige voorziening
te treffen. U kunt de voorzieningenrechter vragen om de werking van de beslissing te schorsen.
Dit heeft tot betekenis dat het bestuursorgaan de genomen beslissing niet mag uitvoeren zolang
het bezwaarschrift nog in behandeling is. Het verzoek om een voorlopige voorziening kunt u
indienen bij de voorzieningenrechter van uw rechtbank.
58
Hoger Beroep
Indien u het niet eens bent met de beslissing van de rechter over het aangetekende beroep, dan
kunt u in de meeste gevallen in hoger beroep gaan. In de beslissing van de rechter wordt
aangegeven bij welke hogere rechter u in hoger beroep kunt gaan. Na het bekendmaken van de
beslissing over het beroep heeft u zes weken de tijd om in hoger beroep te gaan. Uw beroep
wordt in een openbare zitting behandeld.
59
Bijlage 8 – Aanvraag Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+)
Als u gebruik wilt maken van de subsidie uit de SDE kunt u online via het eLoket van
Agentschap NL een aanvraag indienen. De SDE kunt u alleen in een bepaalde periode aanvragen.
Voor 2013 is dat de periode van 4 april, 09:00 uur tot 19 december 2013, 17:00 uur. In 2014 start de
jaarlijkse openstelling van de SDE+ regeling voor duurzame energie op 1 april 2014.
De aanvraag verloopt in 6 stappen:
1. Inloggen op het eLoket met eHerkenning (DigiD voor ondernemers)
2. Profiel aanmaken
3. Concept aanvraag aanmaken
4. Invullen
5. Verzenden
6. Terugvinden
Bij de aanvraag moet u wel rekening houden met de bijlage(n) die moeten worden meegestuurd,
te weten:
- Omgevingsvergunning (zie hiervoor paragraaf 1.1.2 Omgevingsvergunning)
- Watervergunning (n.v.t. voor een solarveld)
- Indien van toepassing op grond van de Mijnbouwwet
Een aanvraag kan ook namens iemand anders worden ingediend. Dan treedt u op als
intermediair. Dit kan alleen gebeuren als u daartoe gemachtigd bent door de aanvrager. Meer
informatie over de SDE subsidie en over de aanvraag van deze subsidie is te vinden op
www.agentschapnl.nl/sde.
Met de toekenning van de subsidie is men nog niet klaar. U moet dan namelijk nog enkele
stappen doorlopen om feitelijk subsidie te gaan ontvangen:
-
U bent verplicht om het project te realiseren en de productie-installatie in gebruik te
nemen.
U bent verplicht zich in te schrijven bij een certificerende instantie, zoals CertiQ of
VertoGas.
U bent verplicht om door het netbeheer of, in het geval van warmte, door het meetbedrijf
vast te laten stellen dat u producent van groene energie bent en u moet een meetprotocol
op laten stellen.
Pas na voltooiing van deze stappen zult u iedere maand een voorschot ontvangen. Ieder jaar
wordt een correctie toegepast aan de hand van de werkelijke energieprijs en de gecertificeerde
meterstanden die Agentschap NL ontvangt.
60
Bijlage 9 – Aanvraag Energie Investeringsaftrek (EIA)
Voor de aanvraag van een EIA is de enige mogelijkheid om een digitale melding in te dienen.
Deze melding kunt u bij het eLoket van Agentschap NL doen. Een schriftelijke melding wordt
niet geaccepteerd. Om een melding via het eLoket te kunnen doen heeft u een eHerkenning
nodig. In het eLoket van Agentschap NL wordt uitgelegd hoe u dit kunt doen. U kunt een
eHerkenningsmiddel
aanvragen
via
www.agentschapnl.nl/eLoket
of
direct
via
www.eHerkenning.nl. Het is ook mogelijk om een derde te machtigen om deze zaken voor u te
regelen. Een machtiging kan bijvoorbeeld worden gegeven aan een accountantsbureau of
adviesbureau. Zij zullen voor u het formulier digitaal invullen. U hoeft geen
machtigingsformulier in te vullen. De gemachtigde moet namelijk zijn of haar eigen
eHerkenningsmiddel gebruiken.
Termijn aanvraag
Direct nadat u de investeringsverplichting aangaat moet uw melding binnen drie maanden bij
Agentschap NL binnen zijn. Met het aangaan van de investeringsverplichting bedoelen we het
moment waarop u kunt bepalen wat u heeft gekocht en tegen welke prijs. Meestal is dit het
moment van de ondertekening van een koopovereenkomst of bijvoorbeeld het moment waarop
een opdracht mondeling wordt gegeven. De datum van aangaan van een
investeringsverplichting is dus bijvoorbeeld niet de offerte-, factuur- of betaaldatum.
Wat betreft de voortbrengingskosten, moet Agentschap NL uw melding binnen drie maanden na
het eind van het kalenderkwartaal waarin de voortbrengingskosten worden gemaakt ontvangen.
Indien uw voortbrengingskosten in dezelfde kalenderkwartaal worden gemaakt als waarin u het
bedrijfsmiddel in gebruik neemt, dan moet u de kosten binnen drie maanden na
ingebruikneming bij Agentschap NL melden.
Wanneer wordt de EIA buiten werking gesteld?
De minister van Financiën kan deze regeling beperken of buiten werking stellen, mits het EIAbudget wordt overschreden. Een dergelijk besluit van het ministerie wordt gepubliceerd door de
Staatscourant en de EIA-website. Indien u te maken krijgt met een buitenwerkingstelling en ligt
de datum van uw investering vóór de datum van de buitenwerkingstelling, dan kunt u
desondanks nog voor een EIA in aanmerking komen. Naast de meldingstermijn van drie
maanden geldt er ook een extra voorwaarde voor de melding van de voortbrengingskosten,
namelijk: binnen drie maanden na de datum waarop de regeling buiten werking is gesteld.
Ontvangstbevestiging
Uw ontvangstbevestiging op uw aanvraag (melding) wordt per email aan u verzonden. In deze
ontvangstbevestiging krijgt u ook een registratienummer van Agentschap NL. Een
ontvangstbevestiging betekent niet dat men het recht krijgt om in aanmerking te komen voor een
EIA. Het betekent echter wel dat uw melding staat geregistreerd.
Afhandeling en verklaring
Indien noodzakelijk, kan de Agentschap NL aanvullende informatie bij u opvragen om vast te
kunnen stellen dat uw investering aan de eisen voldoet. Dit kan bijvoorbeeld bijlagen zijn van uw
project of nader informatie over het project zelf wat voor de Agentschap NL onduidelijk is. Als u
aan alle eisen voldoet, dan wordt er door de Agentschap NL binnen acht weken een verklaring
61
aan u afgegeven. In deze verklaring kunt u lezen of uw investering geheel of gedeeltelijk als
energie-investering wordt aangemerkt.
Het bedrag dat u krijgt is ten hoogste het bedrag dat u heeft gemeld. Als er later extra kosten naar
voren komen, dan kunt u een vervolgmelding doen. Uw verklaring is te gebruiken bij uw
belastingaangifte en de Belastingdienst stelt vast of u wel of niet in aanmerking komt voor een
EIA. De Agentschap NL brengt de Belastingdienst op de hoogte over de controleresultaten.
Bezwaar
Het is natuurlijke mogelijk dat u het niet eens bent met de beslissing op uw verzoek om een EIAverklaring. U heeft dan de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de
beslissing (schriftelijk) bezwaar aan te tekenen bij Agentschap NL.
62
Bijlage 10 – Aanvraag verzekering
Een aanvraag voor beide verzekeringen, zoals deze eerder zijn behandeld, kunt u via de website
van de gekozen verzekering doen (Markel). Om u beter van dienst te laten zijn is het verstandig
om hulp te vragen van een bemiddelaar. Bron Solar heeft gekozen voor de Assurantiekantoor
van 1887 H.M. Scheeffer als bemiddelaar om de verzekering aan te vragen. Natuurlijk ligt deze
keuze bij uzelf, maar om het goed te doen is een bemiddelaar een verstandige keuze.
Voor de aanvraag van een verzekering dient u aan aanvraagformulier in te vullen. Deze is te
vinden
op
de
website
van
uw
verzekeringsmaatschappij.
Voor
andere
verzekeringsmaatschappijen kunt u terecht bij de website van de door u gekozen
verzekeringmaatschappij.
Route website - aanvraagformulier

Aanvraagformulier ZEV
http://www.markelinternational.nl – Producten en Specialismen –
Technische verzekeringen – Belangrijke documenten: Aanvraagformulier Zonne-energie Verzekering.

Aanvraagformulier OTV
http://www.markelinternational.nl – Producten en Specialismen – Technische
verzekeringen – Belangrijke documenten: Aanvraagformulier OTV.
Meer informatie over de voorwaarden van de verkeringen vindt u op de website van uw (eigen)
verzekeringsmaatschappij.
63
Bijlage 11 – Leveringsvergunning
Voor het leveren van energie is een verkoopvergunning, ook wel leveringsvergunning,
noodzakelijk. Hieronder wordt besproken aan welke voorwaarden moet worden voldaan om
deze vergunning te krijgen, wat de kosten zijn van deze vergunning en wat de mogelijkheden
zijn om zonder vergunning energie te verkopen.
Verkoopvergunning oftewel Leveringsvergunning
Voor het verkrijgen van een verkoopvergunning moeten energieproducenten laten zien dat ze op
een betrouwbare manier en tegen redelijke tarieven en voorwaarden energie leveren aan
bedrijven en consumenten Er zijn in de praktijk twee vergunningen nodig; namelijk voor de
verkoop van gas en van elektriciteit. Deze verkoopvergunningen worden bij de Autoriteit
Consumenten & Markt (ACM) aangevraagd. De vergunningen zijn bedoeld om de consumenten
en MKB klanten te beschermen.
Een vergunning hoeft niet per se worden aangevraagd. Wat hiervoor in de plaats komt wordt
verder uitgewerkt onder Wederverkoop.
Het aanvraagformulier voor de leveringsvergunning is te vinden op de site van de ACM
(www.acm.nl/nl/onderwerpen/energie/energiebedrijven/vergunning-aanvragen-bij-acm). Deze
kunt u downloaden of digitaal invullen en versturen. Bij de aanvraag is het van belang dat de
financiële positie van het bedrijf wordt aangegeven. Dit is bij de beoordeling van belang, omdat
de ACM voorgaande een controle uitvoert of de vergunninghouder voldoet aan bepaalde eisen.
Enkele andere eisen voor een leveringsvergunning zijn:
Eisen leveringsvergunning

het bedrijf is in staat om een goede prestatie te leveren.Hiermee wordt bedoeld dat een

energiebedrijf moet beschikken over een goede administratie;

het bedrijf moet een transparante
en redelijke regeling hanteren voor het opzeggen of ontbinden


van een overeenkomst;

 
vastgelegd wordt dat de plichten verschillen voor stroom en gas;






de inkoop moet goed worden verzorgd;

klachten moeten goed behandeld kunnen worden;

de leverancier draagt op een betrouwbare manier
en tegen redelijke tarieven en voorwaarden zorg

voor de levering van elektriciteit en/of gas;
het bedrijf kan de hoeveelheid stroom leveren waar de klant om vraagt.

Kosten vergunning
Een leveringsvergunning oftewel verkoopvergunning voor het leveren van energie kost in totaal
€ 1.199,-- (per aanvraag).
Wederverkoop
Het is ook mogelijk om geen eigen vergunning aan te vragen. De meeste energiebedrijven die in
de beginfase zijn vinden een leveringsvergunning te hoog gegrepen en wenden zich daarom tot
een energiemaatschappij die al over een vergunning beschikt. U treedt dan op als een soort
handelaar voor deze energieleverancier. De geworven klanten zijn in feite de klanten van de
leverancier.
64
Aanvraag vergunning
Op de site van de ACM (www.acm.nl) is te zien hoe een proces van een vergunningsaanvraag
eruit ziet. Het aanvraagformulier kunt u op de website downloaden. Het is voor u verstandig om
een adviseur in te schakelen om het formulier volledig met de bijbehorende bijlagen op de juiste
wijze in te vullen. Om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning moet u aan een
aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn te lezen in paragraaf 1.4.
Nadat u het formulier heeft ingevuld of heeft laten invullen, print u het uit en stuurt deze per
post naar de ACM.
Postadres:
Autoriteit Consument en Markt
t.a.v. Directeur Directie Consument
en Postbus 16326
2500 BH Den Haag
Indien u een spoedige afhandeling van de vergunningaanvraag wilt hebben, wordt u verzocht
het aanvraagformulier tevens per e-mail te verzenden naar: [email protected]. Let wel
op dat een aanvraag via het email niet als een formele vergunningaanvraag geldt. Een
vergunningaanvraag wordt door de ACM pas formeel in behandeling genomen als deze per post
is ontvangen.
De vergunning wordt binnen acht weken afgegeven. Deze termijn gaat pas in nadat alle
benodigde informatie op tijd wordt geleverd.
Uw aanvraag wordt door de ACM gecontroleerd op de juistheid en volledigheid. Indien uw
aanvraag niet volledig of onjuist is, dan krijgt u uw aanvraag terug met het verzoek om de
aanvraag aan te passen dan wel aan te vullen. Denk hier bijvoorbeeld aan het doel van uw project
of u moet een aanvullende bijlage bijvoegen. De termijn voor de behandeling van de
vergunningaanvraag wordt op dat moment opgeschort.
De ACM beoordeelt de inhoud van de vergunningaanvraag als het compleet is. Vervolgens kan
de ACM aanvullende vragen stellen aan de aanvrager. U zult van te voren hierover bericht
krijgen.
Besluit
Het besluit voor het verlenen van de vergunning voor het leveren van elektriciteit dan wel gas
wordt vastgesteld nadat de inhoudelijke beoordeling is geweest. Dit besluit wordt gepubliceerd
in de Staatscourant en het wordt vervolgens geplaatst op de internetpagina van de ACM.
65