Equine-assisted Therapy in de verpleegkundige - GGZ-VS

1
Marianne Bloemendal
Equine-assisted Therapy in de
verpleegkundige behandeling
van angst bij autisme
Autisme
De autistische stoornis is een ernstige en invaliderende ontwikkelingsstoornis die behoort tot de autisme spectrum stoornissen (ass),
naast pdd nos, Syndroom van Asperger en Rett. Kernsymptomen
van de autistische stoornis zijn ernstige en meervoudige stoornissen
in de communicatie en sociale interactie en repetitief en stereotiep
gedrag, aanwezig vóór het derde levensjaar (American Psychiatric
Association [apa], 2007; Oosterhoff, Daal, & Blijd-Hoogewys, 2012;
Ward, Whalon, Rusnak, Wendell, & Paschall, 2013). Autisme komt
relatief veel voor bij kinderen met een verstandelijke beperking. De
etiologie en pathogenese worden als multifactorieel beschouwd
(Trimbos-instituut, 2013). Op basis van voornamelijk buitenlands onderzoek wordt aangenomen dat de autistische stoornis bij ruim één
(1,3) op de 1.000 kinderen voorkomt (Oosterhoff et al., 2012; Trimbos-instituut, 2013). Bovenstaande symptomen en problemen met
informatieverwerking, executieve functies en verhoogde prikkelgevoeligheid kunnen leiden tot ernstige problemen op meerdere levensgebieden (Horwitz, Ketelaars, & Lammeren, 2010).
Angst bij autisme
Angst komt relatief veel voor bij ass-problematiek. Vaak verergert dit
bij het volwassen worden omdat de omgeving dan complexer wordt
(Baron, Groden, & Lipsitt, 2006; MacNeil, Lopes, & Minnes, 2009;
White, Oswald, Ollendick, & Scahill, 2009; Wood & Gadow, 2010).
Angst kan ontstaan als gevolg van ass, bijvoorbeeld door misinterpretatie van informatie en overgevoeligheid voor prikkels. Vooral de
beperkte mogelijkheid om met veranderingen om te gaan kan tot
angst leiden. Andersom kan een hoog angstniveau bijdragen aan
de ernst van de symptomen van ass, zoals geen interesse in sociale
bezigheden, repetitief gedrag en behoefte aan vastigheid. Ook kan
angst leiden tot functionele beperkingen op het gebied van leren,
2
praxis ggz verpleegkundig specialist 2014
communicatie, focussen op instructies en coping (Baron et al., 2006;
Gillot & Slanden, 2007; Wood & Gadow, 2010).
Angst is vaak moeilijk van de symptomen van ass te onderscheiden
en ook zijn er nog maar weinig gerichte behandelingen voor angst bij
ass voorhanden (Baron et al., 2006; Vermeulen, 2012). Het is daarom van groot belang om interventies te vinden die gericht zijn op
angst bij ass. Hierbij kan gedacht worden aan herstelondersteunende
interventies: angstreductie, trainen van copingvaardigheden en vergroten van de kracht en weerbaarheid (Baron et al., 2006; MacNeil et
al., 2009; Vermeulen, 2012).
Equine-assisted Therapy, angst en autisme
Equine-assisted Therapy (eat), therapie met behulp van paarden, is
een vorm van Animal Assisted Therapy (aat). Aat staat als verpleegkundige interventie omschreven in de Nursing Intervention Classification (nic) (Bulechek, Butcher, & McCloskey Dochterman, 2010).
De Delta Society, een toonaangevende Amerikaanse organisatie op
het gebied van mens-dierrelaties, omschrijft aat als doelgerichte interventie waarbij geschikte dieren worden ingezet als integraal onderdeel van de behandeling die gegeven wordt door een gezondheidszorgwerker (Lentini & Knox, 2009; Lucas, 2012). Van Huizen en
Lambers (in Hoffman, 2013) zeggen dat aat een verbetering beoogt
in het psychische, sociale, emotionele, gedragsmatige, cognitieve en/
of fysieke functioneren van de cliënt.
Uit kleinschalige kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeken komen
aanwijzingen naar voren dat aat bij ass kan leiden tot verbeterde
sociale interactie en communicatie, verminderd probleemgedrag en
verminderde rigiditeit (Kern, Fletcher, Garver, & Mehta, 2011; Lucas,
2012; O’ Haire, 2012; Ward et al., 2013). Ook zijn bij ass na het inzetten van aat positieve effecten gevonden op angstniveaus (Cirulli,
Borgi, Francia, & Alleva, 2011; Fine, 2010; Lucas, 2012; Martin & Farnum, 2002). Een mogelijke reden voor deze angstreductie is de toename van het hormoon oxytocine en een afname van het hormoon
cortisol bij het omgaan met en aanraken van dieren (Beetz, UvnäsMoberg, Julius & Kotrschal, 2012; Cirulli et al., 2011).
Bij eat worden paarden ingezet in de behandeling van beperkingen
in het functioneren (Bass & Duchowny, 2009; Lentini & Knox, 2009).
Bestaande theorieën over de werking van eat gaan uit van het kalmerend effect van paarden en hun wiegende beweging, de sociale vaardigheden en oplettendheid van paarden, het spiegelend vermogen
van paarden, de zintuiglijke stimulering en het ervaringsgerichte karakter van de behandeling (Dijkstra, 2010; Hoffman, 2013; Lentini &
Knox, 2009; Thiel, 2012). Voor mensen met ass komt daar bij dat het
paard intermediair kan zijn in het zich binden aan en contact leggen
met mensen (Martin & Farnum, 2002).
Gevalsbeschrijving
Voorgeschiedenis, intake en diagnostiek
Op haar vierde jaar werd bij Emma 1 na uitgebreid psychiatrisch en
psychologisch onderzoek de diagnose autistische stoornis gesteld.
Als kind had ze last van nachtmerries, vermoeidheid en agressief
gedrag; dit mede als gevolg van overvraging op school, negatieve levensgebeurtenissen en veelvuldig pesten. Met behulp van een iq test
werd zwakbegaafdheid (iq van 75) vastgesteld. Na plaatsing op een
school voor speciaal onderwijs ging het langzamerhand beter, maar
na haar schooltijd namen haar klachten weer toe. In 2013, op achttienjarige leeftijd, werd ze daarom naar het Autismeteam Noord-Nederland verwezen voor een ondersteunend contact. Op het moment
van aanmelding woont Emma nog thuis bij haar ouders en haar drie
jaar oudere zus. De verpleegkundig specialist in opleiding (vs i.o.)
ziet bij kennismaking een jonge vrouw, bij wie de belangrijkste kenmerken van de autistische stoornis nog aanwezig zijn. Er zijn beperkingen in de omgang met anderen, zich uitend in te lang oogcontact,
zich moeilijk kunnen verplaatsen in de ander, moeite met aanraking
door vreemden en beperkte sociale vaardigheden. Daarnaast zijn er
beperkingen in de communicatie, zich uitend in incorrect en soms eigenaardig gebruik van woorden en uitdrukkingen en misverstanden
in de sociale interactie. Tenslotte is er sprake van steeds terugkerend
stereotiep gedrag wat zich bij Emma uit in haar behoefte aan voorspelbaarheid en structuur en weerstand tegen veranderingen of verrassingen. Ze raakt door haar autisme snel angstig en overprikkeld
en heeft behoefte aan rust en duidelijkheid om zich heen. Emma’s
Patiënt heeft toestemming verleend voor het gebruik van haar gegevens. In verband
met privacy zijn deze aangepast. Emma is een gefingeerde naam.
1
3
equine-assisted therapy in de verpleegkundige behandeling van angst bij autisme
Onderzoeken naar eat geven bij kinderen met autisme aanwijzingen
voor een positief effect op de kernsymptomen van autisme: concentratie en aandacht, verwerking van sensorische prikkels en angstreductie (Bass et al., 2009; Hauge, Kvalem, Berget, Enders-Slegers &
Braastad, 2013; Kern et al., 2011; Ward et al., 2013).
Eat wordt in Nederland al grootschalig door allerlei niet-professionals en enkele ggz-instellingen aangeboden. Er zijn nog geen standaarden en kwaliteitseisen vastgelegd en de interventie is nog niet
eenduidig omschreven (Hoffman, 2013).
Eat zou een effectieve interventie kunnen zijn in de behandeling van
angst bij autisme. In deze gevalsbeschrijving staat daarom de vraag
centraal in hoeverre eat een bijdrage kan leveren aan de afname van
angst en het aanleren van copingvaardigheden bij autisme.
4
praxis ggz verpleegkundig specialist 2014
woonsituatie is echter stressvol door ruzies en miscommunicatie
met haar zus, waarbij Emma haar grenzen niet herkent of benoemt.
Momenteel voelt ze zich niet in staat om te werken en is ze veel thuis
waardoor ze hier extra mee wordt geconfronteerd. Haar vaardigheden om met deze stressoren om te gaan zijn ademhalingsoefeningen doen, muziek luisteren en haar katten knuffelen, maar als ze al
angstig is denkt ze hier niet meer aan. Eén keer per week gaat Emma
paardrijden en dit helpt volgens haar het beste om te ontspannen.
Sterke kanten van Emma zijn haar verantwoordelijkheidsgevoel, optimisme, samenwerkingsgezindheid en haar geduld. Maar ook is ze
koppig en eigenwijs. Haar intelligentie imponeert als benedengemiddeld, passend bij de eerdere iq bepaling.
Classificatie
Bovenstaande beschrijvende diagnostiek is ondergebracht in de
dsm- en icf-classificatie (apa, 2007; Nederlands who-fic Collaborating Centre, 2007). Hiermee worden zowel de stoornis als de functiebeperkingen duidelijk in kaart gebracht.
Emma zelf wil vooral minder angst ervaren en er beter mee leren omgaan zodat ze minder vaak ofwel verlamd raakt door angst of juist
‘ontploft’. Daarom is voor de volgende verpleegkundige diagnoses
gekozen: ineffectieve coping en angst. De aanwezige inadequate sociale interactie komt als etiologische factor en als symptoom aan bod
(zie tabel 3). Door de angst te behandelen en haar copingvaardigheden te trainen verbetert waarschijnlijk ook de sociale interactie en de
relatie met haar zus (d760.3). Emma werkt samen met haar woonbegeleider aan het werkprobleem (d850) (nanda International, 2009;
Nederlands who-fic Collaborating Centre).
Behandeling
Er is gekozen voor een set van interventies en beoogde zorgresultaten op basis van bestaande verpleegkundige classificaties (Bulechek
et al., 2010; Moorhead, Johnson, Maas & Swanson, 2011) (zie tabel 3).
Omdat Emma paardrijden ontspannend vindt en de vs i.o. ervaring
heeft met paarden en aanwezig kan zijn bij de paardrijlessen wordt
gekozen voor aat, in de vorm van eat, als interventie voor de doelen ‘persoonlijke beheersing van angst’ (1402) en ‘gezonde coping’
(1302). Ervaringsgericht werken past ook goed bij het verstandelijke
niveau van Emma (Verhulst & Verheij, 2000). In de behandeling
wordt rekening gehouden met Emma’s autisme en haar zwakbegaafdheid: door concrete communicatie, een directieve benadering
en duidelijkheid en voorspelbaarheid in de gesprekken (Dosˇen, 2010;
Vermeulen, 2012)
5
Tabel 1
DSM-IV TR
Omschrijving
Autistische stoornis
Zwakbegaafdheid
Geen aandoening
Problemen binnen de primaire steungroep
Werkproblemen
Ernstige beperkingen in het functioneren
het afgelopen jaar
Tabel 2
ICF
Stoornissen in functies
Stoornissen in activiteiten Externe factoren
en participatie
b117.1 Lichte beperking in
de intellectuele functies
d2401.3
Ernstige beperking in
het omgaan met stress
b122.3 d310.2
Ernstige stoornis in
Matige beperking in het globale psychosociale begrijpen van gesproken
functies
boodschappen
b126.2 d710.2
Matige stoornis in Matige beperking in
temperament en basale tussenmenselijke
persoonlijkheid
interacties
b1643.3 d760.3
Ernstige stoornis in de
Ernstige beperking
cognitieve flexibiliteit
in familierelaties
d850
Ernstige beperking
in betaald werk
Ondersteuning en relaties:
e310
Moeder en zus –2
e360
PGB-ster +2
e350
Paarden +3
Persoonlijke factoren:
Verantwoordelijk +2
Optimistisch + 2
Samenwerkend + 1
Eigenwijs -1
Koppig –1
De behandeling bestaat uit twee delen: wekelijks gaat Emma paardrijden bij een kleinschalige manege, waar ze voldoende persoonlijke
aandacht krijgt. De vs i.o. observeert haar daar voor, tijdens en na de
les en let op de mate van (ont)spanning en de aldaar geleerde en toegepaste copingvaardigheden. Daarbij is er extra aandacht voor het
herkennen en benoemen van grenzen en het zichzelf kalmeren. De
observaties worden vervolgens met Emma besproken, met de focus
op haar mogelijkheden en datgene wat ze goed heeft gedaan.
equine-assisted therapy in de verpleegkundige behandeling van angst bij autisme
Assen
Code
As I
299.00 As II
V62.89
As III
V71.09
As IV
10
40
As V
GAF: 45
6
Tabel 3
Behandeling
praxis ggz verpleegkundig specialist 2014
Probleem
Etiologie
Symptomen
(nanda)
Doelen
(noc)
Interventies
(nic)
Ineffectieve Stress-
Het gevoel hebben
coping situaties
bepaalde situaties niet
(00069)
aan te kunnen
Veranderingen
Geen nieuwe
Inadequate sociale
uitdagingen of situaties
interactie (00052)
aandurven
Angst
(00146)
Onverwachte Inadequate sociale
gebeurtenissen
interactie (00052)
Coping
(1302):
aat / eat (4320)
Aangeboren Aandachttekort
prikkelgevoeligheid
Spanning
IQ van 80 Zwakbegaafdheid
Overmatige opwinding
Benoemt
afname
van stress
Benoemt
haar
grenzen
Persoonlijke
beheersing
van angst
(1402):
Beheerst
haar
angstreactie
Resultaten
Uit observaties tijdens het paardrijden blijkt ten eerste dat Emma in
de manege meer ontspannen is dan in de behandelkamer en thuis
en daardoor verloopt haar communicatie met de lesgenoten en de instructrice redelijk. Ten tweede valt op dat Emma het moeilijk vindt om
duidelijk te zijn en voor zichzelf op te komen waardoor de paarden in
het begin hun eigen gang gaan en geen rekening met haar houden.
Positief is dat Emma daarbij niet boos, gefrustreerd of ongeduldig
wordt. Ze blijft ontspannen en openstaan voor de aanwijzingen van
de instructrice en de communicatie met het paard. Door telkens aan
haar te vragen of het paard haar aanwijzingen nog wel volgt, leert ze
herkennen wanneer ze haar grenzen niet duidelijk maakt en het paard
daardoor zijn eigen gang gaat. Ook merkt ze dat als zij duidelijk is in
wat zij wil, de paarden bereid zijn dit voor haar te doen. Ze leert in de
les ook steeds beter haar grenzen te benoemen aan de instructrice
en andere ruiters en merkt dat deze geaccepteerd worden. Ten derde
blijkt dat Emma goed een nerveus paard kan kalmeren; dit doet ze,
naar eigen zeggen, door af te stemmen op de cadans van het paard
en haar ademhaling rustig te maken zodat ze zelf extra rustig wordt
en daarmee het paard kalmeert. Hierbij is dus sprake van goede communicatie en invoelend vermogen.
In de behandelgesprekken worden deze observaties teruggekoppeld.
Discussie
De resultaten in deze casus lijken veelbelovend. Emma heeft veel
baat gehad bij eat, waaraan het kalmerend effect, het paard als spiegel en het ervaringsgerichte karakter van de behandeling (Dijkstra,
2010; Hoffman, 2013; Lentini & Knox, M., 2009; Thiel, 2012) het
meest lijken te hebben bijgedragen. Dit past bij aanwijzingen uit eerdere onderzoeken naar therapie met behulp van paarden bij kinderen met autisme (Bass et al., 2009; Cirulli et al., 2011; Fine, 2010; O’
Haire, 2012; Pavlides, 2008; Thiel, 2012).
Eat is echter een verzamelnaam voor een diversiteit aan werkwijzen
waarbij het paard in therapie wordt ingezet (Hoffman, 2013). Ook in
deze gevalsbeschrijving werd gekozen voor een eigen invulling van
eat. Dit maakt een vergelijking van deze gevalsbeschrijving met resultaten uit eerdere onderzoeken minder betrouwbaar.
Er spelen waarschijnlijk ook allerlei non-specifieke factoren mee. Zo
ervoer Emma voorafgaand aan de eat al angstreductie tijdens het
paardrijden. Ook zal het lage stresspeil van de leeromgeving meespelen. Voor mensen met autisme is dit een belangrijke conditie
om nieuwe vaardigheden aan te leren (Baron et al., 2006; Gillot &
7
equine-assisted therapy in de verpleegkundige behandeling van angst bij autisme
Er wordt besproken hoe ze deze copingvaardigheden ook in de thuissituatie kan toepassen door de situaties met elkaar te vergelijken.
Emma begrijpt de parallellen die gelegd worden en kan ze thuis toepassen. Daar waar dit nog niet lukt kan ze haar vaardigheden blijven
oefenen in de interactie met paarden, die voor haar veel gemakkelijker
is dan de interactie met mensen. Zo kan ze zelfvertrouwen opbouwen.
Na een half jaar heeft Emma duidelijke resultaten geboekt, volgens
haarzelf en de rapportage van haar woonbegeleider, die meerdere
dagen per week bij Emma thuis komt. Ze kan nu thuis op tijd haar
grenzen herkennen en benoemen, waardoor ze niet extreem gestrest
raakt. Haar zus kan nu meer rekening met haar houden omdat die nu
weet wat Emma wel en niet wil. Verder doet Emma nu eerst ontspanningsoefeningen voordat ze iets met haar zus bespreekt, omdat ze bij
eat heeft ervaren dat haar communicatie verbetert als ze ontspannen
is. Hierdoor zijn er minder conflicten en misverstanden met haar zus
geweest. Emma’s copingvaardigheden en sociale interactie zijn dus
verbeterd. En ook kan ze haar angsten beter hanteren en beheersen;
het is volgens Emma en haar begeleidster beduidend minder vaak
voorgekomen dat ze door angst volledig overprikkeld raakte. Veranderingen of onverwachte gebeurtenissen blijven grote stressoren,
maar leiden minder vaak tot inadequate coping.
Inmiddels is ze ook gestart met werken bij een zorgboerderij, wat voor
haar een enorme stap is.
8
praxis ggz verpleegkundig specialist 2014
Slanden, 2007; Wood & Gadow, 2010). Ten slotte zal het herstelbevorderende karakter van de interventie hebben bijgedragen aan het
effect. Vanuit de icf kreeg de vs i.o. een integraal beeld van het functioneren, positief en negatief. Vandaaruit kon worden aangesloten bij
Emma als persoon, haar interesses, haar eigen kracht en is gewerkt
aan het vergroten van zelfmanagement in de dagelijkse praktijk (ggz
Nederland, 2012).
Conclusie
Eat lijkt een positief effect te hebben op angstreductie bij autisme,
vooral door verbetering van coping- en sociale vaardigheden. Omdat
de interventie nog niet eenduidig is omschreven is het doen van uitspraken erover moeilijk. Door eat een plaats te geven in het behandelaanbod van meer ggz-instellingen kan eenduidigheid gecreëerd
worden en practice-based evidence worden verzameld. Naast de
voordelen van de inzet van paarden, zoals het paard als spiegel en het
kalmerende effect van paarden, kan het succes in deze casus mede
verklaard worden door het herstelbevorderende karakter van de interventie. Dit laatste illustreert niet alleen de kracht van de interventie
maar ook die van verpleegkundig specialisten: het aandacht hebben
voor de persoon als geheel, in de sociale context, met diens mogelijkheden en interesses, leidde hier tot een passende interventie.
Nawoord
Ik wil graag medestudenten Lianne Tammenga, Laura Kruze, Rian Groen en opleider Dirk Wiersma bedanken voor hun feedback tijdens het schrijven van dit artikel.
En Ria Radstake voor haar inspirerende Iessen Schrijven bij de Opleiding ggz vs.
9
equine-assisted therapy in de verpleegkundige behandeling van angst bij autisme
Literatuur
American Psychiatric Association (apa) (2007). Beknopte handleiding bij de Diagnostische criteria van de DSM-IV-TR (3e druk). Amsterdam: Harcourt Assessment B.V.
Baron, M., Groden, J., & Lipsitt, L.P. (Eds) (2006). Stress and Coping in Autism. New
York: Oxford University Press.
Bass, M., Duchowny, C.A., & Llabre, M.M. (2009). The Effect of Therapeutic Horseback Riding on Social Functioning in Children with Autism. Journal of Autism and
Development Disorders, 39, 1261-1267.
Beetz, A., Uvnäs-Moberg, K., Julius, H., & Kotrschal, K. (2012). Psychosocial and
psychophysiological effects of human-animal interactions: the possible role of
oxytocin. Frontiers in Psychology, 3, 1-15.
Bulechek, G., Butcher, H., & McCloskey Dochterman, J. (2010). Verpleegkundige interventies (3e druk). Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg.
Cirulli, F., Borgi, A., Francia, N., & Alleva, E. (2011). Animal-assisted interventions as
innovative tools for mental health. Annali dell’Istituto Superiore di Sanità, 47, 341-348.
Dijkstra, A. (2010). Effectonderzoek naar equitherapie bij jongeren in een residentiële hulpverlening. Raadpleegbaar via: http://www.zorgpks.nl/assets/images/
pdf/effectonderzoek%20naar%20Equitherapie%20bij%20jongeren%20in%20
een%20residentile%20hulpverlening.pdf
Doˇsen, A. (2010). Psychische stoornissen, gedragsproblemen en verstandelijke handicap.
Assen: Van Gorcum.
Fine, H. (Ed.) (2010). Handbook on Animal Assisted Therapy: theoretical foundations and
guidelines for practice (3rd edition). San Diego, CA: Elsevier Science Publishing.
Ggz Nederland. (2012). Beroepscompetentieprofiel GGZ Verpleegkundige HBO. Zwolle:
Epos Press.
Gillot, A., & Slanden, P. (2007). Levels of Anxiety and Sources of Stress in Adults
with Autism. Journal of Intellectual Dissabilities, 11, 359-370.
Hauge, H., Kvalem, I.L., Berget, B., Enders-Slegers, M-J., & Braastad, B.O. (2013).
Equine-assisted activities and the impact on perceived social support, self-esteem
and self-efficacy among adolescents - an intervention study. International Journal
of Adolescence and Youth, doi:10.1080/02673843.2013.779587
Hoffman, L. (2013). Therapie met hulp van paarden: een experience based praktijk?
Ongepubliceerde masterthese, R.U.G. Raadpleegbaar via: http://www.zorgpks.
nl/assets/images/pdf/Masterthesis%20Therapie%20met%20hulp%20van%20
paarden%20-%20ZorgPK%27s%20%28Lisan%20Hofman%29.pdf
Horwitz, E., Ketelaars, C., & Lammeren, A. van (2010). Autisme Spectrum Stoornissen
bij normaal begaafde volwassenen. Assen: Van Gorcum.
Kern, J., Fletcher, C.L., Garver, C.R., & Mehta, J. (2011). Prospective Trial of Equineassisted Activities in Autism Spectrum Disorder. Alternative Therapies in Health
and Medicine, 17, 14-20.
Lentini, J.A., & Knox, M. S. (2008). A Qualitative and Quantitative Review of Equine
Facilitated Psychotherapy (efp) with Children and Adolescents. The International
Journal of Psychosocial Rehabilitation, 13, 17-30, doi: 10.2174/1876391X00901010051
Lucas, J. (2012). Therapeutic Riding: Effects on Emotional Wellbeing in Adults. Unpublished Master thesis, Antioch University, Antioch New England.
MacNeil, B., Lopes, V.A., & Minnes, P.M. (2009). Anxiety in children and adolescents
with Autism Spectrum Disorders. Research in Autism Spectrum Disorders, 3, 1-21.
Martin, F., & Farnum, J. (2002). Animal-Assisted Therapy for Children with Pervasive Development Disorders. Western Journal of Nursing Research, 24, 657-670.
Moorhead, S., Johnson, M., Maas, M.L., & Swanson, E. (2011). Verpleegkundige zorgresultaten, tweede druk. Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg.
Nanda International. (2009). Nursing Diagnoses, Definitions and Classification 20092011. Oxford: Wiley-Blackwell.
Nederlands who-fic Collaborating Centre. (2007). Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health (2e druk). Houten:
Bohn Stafleu van Loghum.
10
praxis ggz verpleegkundig specialist 2014
O’ Haire, M. (2012). Animal-Assisted Intervention for Autism Spectrum Disorders:
A Systematic Literature Review. Journal of Autism and Development Disorders, 43,
1606-1622, doi: 10.1007/s1083-012-1707-5
Oosterhoff, M., Daal, J. van, & Blijd-Hoogewys, E.; werkgroep behandeling cass 18+.
(2012). Consensusdocument cass 18+: Behandeling van autisme bij volwassenen
met een normale intelligentie. Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, 11, 92-98.
Pavlides, M. (2008). Animal-assisted interventions for individuals with autism. London:
Jessica Kingsley Publishers.
Thiel, U. (2012). Equitherapie, ontwikkelen, bevorderen, ondersteunen en genezen met de
hulp van het paard. Lochem: Horses and Driving Books.
Trimbos-instituut (2013). Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Utrecht: De Tijdstroom.
Verhulst, F., & Verheij, F. (Red.) (2000). Adolescentenpsychiatrie. Assen: Van Gorcum.
Vermeulen, P. (2012) (sd). www.ggzcentraal.nl. Raadpleegbaar via www.senvzw.be/
wg/west-vlaanderen/content/uw.../attachment?...‎
Ward, S., Whalon, K., Rusnak, K., Wendell, K., & Paschall, N. (2013). The Association
Between Therapeutic Horseback Riding and the Social Communication and Sensory Reactions of Children with Autism. Journal of Autism and Development Disorders, 43, 2190-2198, doi: 10.1007/s10803-013-1773-3
White, S., Oswald, D., Ollendick, T., & Scahill, L. (2009). Anxiety in children and adolescents with autism spectrum disorders. Clinical Psychology Review, 29, 216-229.
Wood, J., & Gadow, K.D. (2010). Exploring the Nature and Function of Anxiety in
Youth with Autism Spectrum Disorders. Clinical Psychology: Science and Practice,
17 (4), 281-292.
11
Trefwoorden Gevalsbeschrijving, angst, autisme, Equine-assisted Therapy
equine-assisted therapy in de verpleegkundige behandeling van angst bij autisme
Samenvatting
Ondanks de relatief hoge comorbiditeit
van angst bij autisme bestaan hiervoor
weinig gerichte behandelingen. Eerder
onderzoek laat positieve effecten zien van
Equine-assisted Therapy (behandeling
met behulp van paarden) op angstreductie en copingvaardigheden bij autisme.
Deze gevalsbeschrijving bevestigt deze
bevindingen: de patiënt werd minder
angstig en leerde effectieve copingvaardigheden. Naast het kalmerende effect,
het paard als spiegel en het ervaringsgerichte karakter van de interventie droeg
het herstelgerichte karakter van de interventie in deze casus bij aan het succes.
Om de interventie te kunnen integreren
in het huidige ggz-behandelaanbod is
meer uniformiteit en praktijkgericht onderzoek nodig.