Een nieuwe serie door Mick Bassett, afkomstig uit Groot Brittannië maar al jarenlang woonachtig in Duitsland. Hij beschrijft een ras van zijn keuze, kort maar krachtig, telkens op dezelfde manier: een stukje geschiedenis en de typische kenmerken van het ras. DE SAARLANDER DUIF EN DE POOLSE LINX Ter afwisseling van de kleurduiven, heb ik besloten om nu een paar stukjes te doen over vormduiven. Eerst de Saarlander duif. Behalve in zijn regio, en Duitsland en Frankrijk, is deze duif niet erg bekend. Het is een grote duif, vruchtbaar en actief, genoemd naar de kleinste Duitse deelstaat Saarland. Deze deelstaat grenst aan Frankrijk (Grenzen en wie Saarland 'bezat' zijn in de afgelopen honderd jaar krampachtig veranderd, soms was het gebied Frans, soms Duits, Beiers of Pruisisch) dat is waarschijnlijk de reden van de Franse belangstelling voor dit ras, dat culinair gezien een heel bruikbaar formaat heeft en daarbij ook nog eens een fraaie duif is om in je hokken te hebben. Het is een relatief jong ras, gecreëerd in de 50-er jaren van de vorige eeuw door een Duitse Fokker die in Frankrijk woonde, uit kruisingen van de Romein met postduiven en Bagadetten. De Standaard verlangt een gewicht van 850 tot 950 gram voor een doffer en 750 tot 850 gram voor een duivin; ondanks dat gewicht moet de duif wel elegant zijn! Ze zijn slechts erkend in 4 kleurslagen: roodzilver- en geelzilvergeband, blauw zwartgeband en blauwzilver donkergeband. Rechts: Saarlander duif, geelzilver geband. Links: Saarlander duif, roodzilver geband. Elegantie en het juiste formaat zijn de karakteristieken van dit ras. De oranjerode ogen met dubbele vleeskleurige oogrand hebben een levendige en intelligente uitdrukking. De neuswrat is slechts matig ontwikkeld en moet fijn van textuur zijn. De lange slanke hals die oprijst van de brede borst geeft met de vrije stand een elegante duif. Hoewel ingedeeld bij de vormduiven, is er toch ook aandacht voor de juiste kleur en tekening bij de 4 kleurslagen. Er is het gebruikelijke lichte kleurverschil tussen de doffer en de duivin, (de duivinnen meestal iets donkerder, de geelzilver- en roodzilver gebanden duivinnen zijn iets grijzer dan de doffers, de blauwe en blauwzilver meestal iets donkerder.) Boven: Saarlander duif, geelzilver geband. Dit is een duivin. Links: Saarlander duif, blauw zwartgeband. Alles bij elkaar een ideaal ras voor iemand die van grote duiven houdt die daarbij toch elegant zijn en er majestueus uitzien als ze mogen vliegen! Nu de Polish Lynx, een veel algemener bekend ras. Ontstaan rond 1800 in Galicië (Centraal-Europa), een historische landstreek die tegenwoordig tot Polen en Oekraïne behoort; 'Veld' duiven en Silesische Kroppers werden gebruikt bij de creatie. Ze werden al in 1870 in Duitsland gefokt. Een grote duif, er is geen gewicht opgegeven in de standaard, maar te groot en te los bevederd is zeker niet gewenst in dit ras. Boven: Poolse Lynx, blauw witgeschubd. De eerste impressie is een forse, maar compacte duif met brede borst. De staart moet niet te hoog worden gedragen, niet boven horizontaal, of slechts licht afhellend. Dit ras is erkend in enige fraaie kleurslagen en tekeningen. Het meest gezien is de blauwe met witgeschubd vleugelschild. (In het Duits: Geschuppt, in het Amerikaans - Spangle). Dit is een aangepast kraspatroon; een gekleurde veer met een ovale witte tekening aan weerszijden van de veerschacht, elk ovaal omringd door kleur (niet in elkaar overlopend). Bij de blauwen heeft elke witte kleurvlek een zwarte omranding, de ovalen aan de vleugelpunt vormen een gekleurde driehoek. De tekening over het geheel gezien lijkt op gezoomd, maar dat is het niet. (Gezoomd is een witte veer met een gekleurde veerrand). De wit blauwgebanden moeten ook een zwart zoompje langs het wit hebben. De vleugelpennen mogen gekleurd zijn, of wit. De kleurslagen zijn: Blauw, zwart, rood en geel met witte banden, of wit geschubd. Bij zwart, rood en geel zijn we iets toleranter voor wat betreft de vleugeltekening dan bij de meer algemeen voorkomende blauwen, hoewel de zwarten (die een fraaie groene glans hebben) met witte banden vaak buitengewoon goed van kleur zijn, met goede banden. Rechts: Poolse Lynx, geel witgeband. Onder: Poolse Lynx, rood witgeschubd. Zoals gezegd, we moeten wel wat toleranter zijn bij de tekening van de roden en gelen! Uiteraard heeft de Poolse Lynx heel wat nestruimte nodig, maar het is in het algemeen een rustig en gemakkelijk te houden ras. Zo een ras dat niet alleen een bepaalde grootte en compacte lichaamsbouw moet hebben, maar ook een goede kleur en tekening, is een uitdaging voor iedereen die geïnteresseerd is in grote rassen. Copyright ©2014 All rights reserved by the Aviculture-Europe Foundation. Dit is een publicatie uit het online tijdschrift www.aviculture-europe.nl Nederlandse uitgave ISSN: 1871-6865 U mag deze tekst / foto’s niet kopiëren, distribueren, zenden of publiceren zonder schriftelijke toestemming.
© Copyright 2024 ExpyDoc