ARCHIEFNUMMER 208 REGESTENLIJST VAN DE CHARTERS BEHORENDE TOT HET ARCHIEF VAN VROUWENCONVENT HET RONDEEL 1 1318, 17 mei In den jare ons heren duysent driehondert achtien des wondaghs nae sunte Servaes. Richter en schepenen van Zutphen staan aan deken en kapittel van de kerk een jaarlijkse rente toe van 3 pond en 10 schellingen kleine penningen, gaande uit het Rondeel wegens de afbraak van een huis op het kerkhof, dat aan de deken toebehoorde en dat daar in de weg stond. Geïnsereerd in de brief van 10 december 1401 (reg.nr. 9). N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1350 en Oorkondenboek Gelre en Zutphen deel VII, nr. 1318.05.17. 2 1334, 14 februari Anno domini millesimo CCCmo tricesimo quarto in crastino dominice qua cantatur Invocavit me. Alfardus Martini, burger van Sutphania, staat zijn huis, genaamd Rundyl, gelegen achter het Oude Convent binnen en buiten de stadsmuur en dat hij van de schepenen in erftijns houdt, ter bewoning en gebruik af aan arme ongehuwde vrouwen, verklarende dat hij van het huis, dat deze in Novum Oppidum hadden gehad en dat hij heeft verkocht, 22 pond kleine penningen heeft ontvangen, die hij voor het Rundyl heeft besteed; hij draagt aan haar op Brunchorsterguet bij Ertbeke in de parochie Halle en maakt statuten voor haar, onder meer bepalende dat haar minimum aantal twaalf zal bedragen en dat bij opneming van zusters eerst hij, na zijn dood zijn zoons heer Martinus en Gerardus Dryneman, en na hun dood de schepenen toestemming zullen geven. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 1. De zegels van de oorkonder en van de stad zijn verloren gegaan. N.B. Gedrukt in: Bijdragen en Mededelingen Gelre, dl. XXX (1927), pag. 87 vlg. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 30 verso. Met vertaling. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1351. 3 1336, 8 april Aviniosis VIII die aprilis anno domini MCCCXXXVI et pontificatus domini Benedicti. Franciscus, aartsbisschop van Vosprum, Martinus, aartsbisschop van Alexia, Philippus, Raymundus, Johannes, Ricardus, Dominicus, Johannes, Ricardus, Andreas, Raphael, Thomas, Almannus, Guillielmus en Gorzias, bisschoppen van Salona, Catharus, Terra Alba, Ossoria, [Pedena], [Bergert], Cersonesus, Corona, Nebia, [Laneria], Suana, Valona en Feltrum, verlenen een aflaat van 40 dagen aan degenen die het Rundeel weldoen. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 4. De zegels van de oorkonders zijn deels verloren gegaan, deels zwaar beschadigd in rode was bewaard. N.B. Deze brief is rijk versierd. Door deze brief is gestoken die van 29 oktober 1336 (reg.nr. 4). In het Staatsarchief Münster is een dergelijk stuk, gedateerd 31 mei 1333 door dezelfde hand verlucht, opgesteld voor Stift Schildesche bij Bielefeld (eveneens een aflaatbrief). b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141),, inv.nr. 31, folio 32. N.B. Zie ook ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1352. 4 1336, 29 oktober Anno domini MCCC tricesimo sexto in crastino beatorum Symonis et Jude apostolorum. Johannes, bisschop van Traiectum, bevestigt de aflaat van 40 dagen, door aartsbisschoppen en bisschoppen aan de arme vrouwen in het Rundiel gegeven, zoals deze beschreven is in den brief waardoor deze gestoken is. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 4. Met het geschonden zegel van bisschop Johannes in rode was. N.B. Deze brief is gestoken door die van 8 april 1336 (reg.nr. 3). b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 32. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1352. 5 1363, 5 april Anno domini MCCC sexagesimo tercio feria quarta post diem beati Ambrosii episcopi et confessoris. Richter en schepenen van Zutphania oorkonden dat Jacobus de Beynem de Oude en zijn vrouw Ghesa aan Gerardus Nyenhuys hun tuin op het Want hebben verkocht, behoudens een jaarlijkse rente van 2 pond kleine penningen daar uit voor het Rondeel. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 15. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Zie ook ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1353. 6 1374, 22 maart Int jaer ons heren dusent driehondert vier ende tseventich des wonsdaghes na den heylghen soenendagh in der vasten als men singht Judica. Richter en schepenen van Zutphen schelden het Rondeel een jaarlijkse rente van 4 pond, 5 schellingen “cleyne” kwijt wegens grond die zij van het Rondeel hebben vergraven ter bevestiging van de stad. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 30. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso: “sleper”. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 32 verso. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1354. 7 1383, 27 januari In den jare ons heren MCCC drie ende tachtentych des dinxtaghs nae sunte Pauwelsdach. Richter en schepenen verkopen aan de zusters in het Rondeel de tuin, gelegen in de Haghen aan de Beke. Oorspronkelijk in inv.nr. 12. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1355. 8 1399, 20 augustus In den jare ons heren MCCC negen ende tnegentich des wonsdags nae onser vrouwendach assumptio. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Geryt van der Maleyen, zijn vrouw Griete, Griete Wulves, Katherine Vriese en Hilgont van Huyswerden aan Johannes van Oldenberge een zekere gaarde in de Haghen verkocht hebben. Oorspronkelijk in inv.nr. 12. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. In dorso: “een sleper”. Archiefnummer 208 Pagina 2 van 9 9 1401, 10 december In den jare ons heren M vierhondert ende ein des saterdaghs nae Onser Vrouwen dach concepcionis. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Henric van Ockenbroeck geheten Voersteman en Rense Kreyng, kerkmeesters en “verwaerres” van goed en renten van “Onser Vrouwen timmeringen” van de Grote Kerk bekennen, aan deken en kapittel een jaarlijkse rente van 3 pond en 10 schellingen kleine penningen schuldig te zijn wegens de hier geïnsereerde brief van 17 mei 1318 (reg.nr. 1) en dat het daarin genoemde Rondeel van die rente ontheven zal zijn. Gelijktijdige kopie in inv.nr. 31. N.B. Het origineel in het Latijn bevindt zich in het archief van het Kapittel van Sint Walburgis (archiefnummer 325). Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1035. 10 1410, 12 oktober In den jare ons heren duysent vierhondert thien des sonnendags nae sunte Victorsdach. Richter en schepenen van Zuytphen oorkonden dat Goesen Sparemaker de tuin van wijlen Henric Series op de Haghen gerechtelijk heeft doen verkopen en dat deze verworven is door Elsebe Smedekens en Jutte Symens ten behoeve van het Rondeel. Oorspronkelijk in inv.nr. 12. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1356. 11 1420, 17 maart In den jair onss heren duysent vierhondert ende twyntich des sonnendaiges Letare to midvasten. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Loedewich Gerloghszoon en zijn vrouw Mechtelt aan Griete Mommenhaeffs een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 2 pond en aan Aleyt ther Hoven ten behoeve van het Rondeell een van 1 pond, gaande uit hun huis aan de Lairpoort op de hoek van de Schuppenstoill en uit hun tuin in de Koelstege. Oorspronkelijk in inv.nr. 16. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1357. 12 1420, 4 oktober In den jair onss heren duysent vierhondert ende twyntich des vrijdaiges na sunte Remigiusdage. Andries Yseren en Jacop Schymmelpennynck, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Griete Mommenhaeffs aan Kathryne van Netelhorst, Elzebe Smedikens, Jutte van Stoltenberch, Alyt Pirix, Gertruyt Evert Claesdochter en de andere zusters in het Rondeel een jaarlijkse erfrente heeft opgedragen van 2 pond, op voorwaarde onder meer dat 10 schellingen jaarlijks besteed zullen worden tot de timmering van het Rondeel en 1 pond jaarlijks aan spijziging van de armen. Geïnsereerd in de brief van 28 augustus 1486 (reg.nr. 24) N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1368. 13 1435, 30 november In den jaer ons heren dusent vierhondert vijff ende dertich des wonssdaigs na sente Katherinendach virginis. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Jutte van Stoltenberch en Gheertruydt Claes, zusters in het Rondeel, mede namens de andere zusters, Griete Rueren met haar goed in het huis hebben opgenomen, terwijl na haar dood de zusters elk jaar een “spyndinge” zullen doen. Oorspronkelijk in inv.nr. 7. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1359. 14 1455, 10 februari In den jaer ons heren duesent vierhondert vyf ende vijftich up sunte Scholastiken dach virginis. Archiefnummer 208 Pagina 3 van 9 Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Johan Klynge en zijn vrouw Griete aan de zusters in het Rondeel hun tuin op de Haegen hebben verkocht. Oorspronkelijk in inv.nr. 12. Met het geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1360. 15 1455, 20 december In den jaer ons heren duesent vierhondert vyf ende vyftich up sunte Thomas avent apostoli. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Johan Zeevalke en zijn vrouw Lyse aan Andries Iseren Tonyszoon en Werner Tolner, “verwarres” van het Oude Gasthuis in den H. Geest, ten behoeve daarvan een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 1 oud gouden schild, gaande uit hun huis buiten de Spittaelspoort. Oorspronkelijk in inv.nr. 19. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken de brief van 12 december 1487 (reg.nr. 25). Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1369. 16 1466, 17 mei In den jaer ons heren duesent vierhondert sess ende sestich op saterdach nae Ascensionis domini. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Andries en Willem, zoons van Andries Iseren, aan Styne Blockhaefs een jaarlijkse los- en erfrente van 10 gouden Rijnse guldens hebben verkocht, gaande uit hun aandeel van hun hof op de Haegen. Oorspronkelijk in inv.nr. 17. Met fragment van het zegel en contrazegel van de stad in groene was. 17 1472, 14 september Tot Gelre…in den jaer ons heren dusent vierhondert ende twe ende tseventich die XIIIIa mensis septembris. Broeder Mys, prior van het convent van Gelre van O.L.Vrouwenbroederenorde geeft de zusters in het Rondeell deelgenootschap aan de goede werken wegens de “ynnicheit”, die zij tot de orde en tot broeder Johan van Venlo, “leysmeyster”, hebben. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het enigszins geschonden zegel van het prioraat in groene was. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 32 verso. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1361. 18 1476, 31 oktober In den jair onss heren duesent vierhondert sess ende tseventich op Alre heligen avont. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat de zusters Swene Coenraets, mater, haar zuster Jutte Conraets, Henrica Smedikens, Hille Hessels, Gertruyt van Benthem, Luetgart Brugmans, Johanna Weydmans, Berte van der Capellen, haar nicht Berte van der Capellen, Griete van der Capellen, haar zuster en Bele van Roederloe, zusters in het Rondeell, met hun toestemming een regel hebben gemaakt, onder meer inhoudende dat het maximum aantal zusters twaalf zal zijn, dat zij “schatvrij” en “statdienstvrij” zullen zijn en bij hun opneming 1 oud Zutphens schild jaarlijks zullen opbrengen. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 2. Met het enigszins geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. b. Oorspronkelijk in inv.nr. 2. Met fragment van het stadszegel in groene was. c. Gelijktijdig afschrift in inv.nr. 2. N.B. Gedrukt in Bijdragen en Mededelingen Gelre, dl. XXX (1927) p. 89 vlg. d. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 33. 19 1479, 22 juli Anno domini millesimo quadringentesimo septuagesimo nono mensis julii in festo Marie Magdalene. Archiefnummer 208 Pagina 4 van 9 Broeder Wernerus, prior, en het convent van beatus Martinus in Silo van de reguliere kanunniken in Oestfrisia, geeft aan Beatrix, moeder, en de andere vrouwen in het Rontdeel in Sutfania deelgenootschap aan de goede werken in zijn klooster. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het enigszins geschonden zegel van het convent in groene was. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 34. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1363. 20 1480, 4 november In conventu nostro Zutphanie provincie Colonie quarta die mensis novembris anno domini millesimo quadringentesimo octuagesimo. Broeder Guilhermus Bertho, vicaris-generaal van de observanten aan deze zijde van de bergen en commissaris van de vicaris-generaal van de observanten aan gene zijde van de bergen, geeft Bertha genaamd ter Capellen, mater en rectrix van het Rondeel, en de andere zusters deelgenootschap aan de goede werken. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het zegel van het officium in rode en gele was, in welke laatste een kruis is gedrukt. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 34. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1364. 21 1483, 11 juli In den jaer onss heren duesent vierhondert drie ende tachtentich op den vrydach nae Translacio Martini. Zeell Keppelman en Derick van den Walle, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Jut en Swene Conraitz, zusters, wonende in het Rondeell, beloofd hebben, elkander haar goed na te laten. Oorspronkelijk in inv.nr. 8. De zegels van beide oorkonders zijn verloren gegaan. 22 1484, 3 juni Anno domini millesimo quadringentisimo octogesimoquarto in octava ascensionis domini nostri Jhesu Christi. Broeder Gerhardus, prior van het klooster van Ortus Sancte Marie in Groot Buerlo van de Cisterciënserorde, geeft Berta van der Capellen, Jutta van Heyendael, Gertrudis van Bethem, Berta van der Capellen, Margareta van der Capellen, Bele van Ruloe, Margareta Valle, Anna van Carpen, Adriana van der Capellen en Margareta Odyncks deelgenootschap aan de goede werken van het huis. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het zegel van de oorkonder in groene was. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 34 verso. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1365. 23 1484, 26 juni Die vicesima sexta mensis Junii anno domini millesimo quadringentesimo octuagesimo quarto. Raymindus Peraudi, professor sacre pagine, prothonotarius, referendarius en commissarius apostolicus, aartsdiaken van Alnisium in de kerk van Xanctae, kanunnik van de kerken van Pictavium en Xanctae en deken en kapittel van de kerk van Xanctae verlenen volkomen aflaat aan Beerta van der Capell, mater, Jutta van Heyendaell, Geertrudis van Bethem, Beerta van der Capell, Mergareta van der Capell, Bela van Ruderloe, Mergareta van der Wall, Anna van Karpen en Adriana van der Kapell, zusters in het Rontdeell en aan de dienstmaagd Margareta Udinx. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 5. Met fragment en losse fragmenten van het zegel van de kerk van Xanctae in rode was. N.B. Op de tekst van de oorkonde volgen de gebruikelijke “formae absolutionis”. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 35. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1366. Archiefnummer 208 Pagina 5 van 9 24 1486, 28 augustus In den jair onss heren duysent vierhondert sess ende tachtentich op sunte Johansavont decollacionis. Wilhem Lerrynck en Derick van den Wall, schepenen van Zutphen, geven vidimus van de hier geïnsereerde brief van 4 oktober 1420 (reg.nr. 12). a. Oorspronkelijk in inv.nr. 18. Met fragmenten van de zegels van de beide oorkonders in groene was. N.B. Aantekening: “uut Hermen Wenscynckhues an den Scupstoel”. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 35. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1368. 25 1487, 12 december In den jair onss heren duesent vierhondert seven ende tachtentich op sunte Lucienavont. Conrait Schymmelpenden (sic!) en Henrick Kaelsack, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Zeell Keppelman en Henrick Kaelsack, “verwairres” van het Oude Gasthuis, aan de zusters in het Rondeel de rente van 1 schild hebben opgedragen, gelijk deze beschreven is in de brief waardoor deze is gestoken. Oorspronkelijk in inv.nr. 19. Met het enigszins geschonden zegel van Conrait Schymmelpeninck en dat van Conrait Kaelsack in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief van 20 december 1455 (reg.nr. 15). In dorso: “een sleper”. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1369 26 1491, 25 december In nostro conventu Zutphaniensi anno domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo die vicesimaquinta mensis decembris. Broeder Joachinus Turrianus uit Venetia, professor in de theologie, “magister generalis” van de predikherenorde, geeft Berta de Capella en de twaalf zusters deelgenootschap aan de goede werken. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Het zegel van het officium is verloren gegaan. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 35 verso. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1370. 27 1492, 20 oktober Tot Gelre in onsen cloester in den jaer ons heren dusent vierhondert ende twe en tnegentich XXa die octobris. Broeder Johan van Nuyssen, meester in de “gotheyt”, provinciaal prior en “knecht” van de broeders en zusters van de orde van Maria “van den berch Carmel”, geeft de zusters in het Rondell deelgenootschap aan de goede werken. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het zegel van het “provinciaelsampt” in rode was onder papieren ruit. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 36. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1371. 28 1493, 3 september In den jair onss heren duesent vierhondert drie ende tnegentich op dinxdach na Egidii. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Henrick then Kreyll en zijn kinderen aan Gerit van Zassenem een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 1½ gouden Rijnse gulden, gaande uit drie huisjes bij de stadsmuur en uit een halve tuin buiten de Lairpoort in de Koelstege. Oorspronkelijk in inv.nr. 21. Met het enigszins geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1372. 29 1498, 31 juli In den jair ons heren dusent vierhondert acht ind tnegentich op dinxedach na Jacobi. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Arnt van Nyede en zijn vrouw Clausken aan Herman ter Hafick en zijn vrouw Alit een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 1 gouden Rijnse gulden, gaande uit hun huis aan de Barlehese bij de Merspoort. Archiefnummer 208 Pagina 6 van 9 Oorspronkelijk in inv.nr. 20. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Door deze brief is gestoken geweest de brief van 10 maart 1503 (reg.nr. 31). Aantekening: “Hiliken ter Havyck”. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1373. 30 1499, 1 januari Anno domini millesimo quadringentesimo nonagesimo nono ipso die Circumcisionis Domini nostri. Broeder Hermannus, prior van het Cisterciënserklooster van beata Maria de Galilea in Zybekeloe, geeft de zusters in het Rontdeell in Zutphania, namelijk Berta van der Cappellen, rectrix, Jutta van Heydendaell, Bertha van der Cappellen, Margaretha ten Walle, Anna van Karpen, Adriana van der Cappellen, Johanna Hurnyncks, Mechteldis Pynnen, Ghertrudis ter Voerst, Maria van Ruerloe en Margaretha van Ghesker, dienstmaagd, deelgenootschap aan de goede werken in zijn klooster. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het zwaar geschonden zegel van het officium in groene was. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 36. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1374. 31 1503, 10 maart In den jair ons heren duesent vyffhondert ende drie op vrydach na Invocavit. Jacob Scymmelpennynck en Arnt van den Walle, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Ailbert ter Havick aan het Rondeell de jaarlijkse rente heeft opgedragen van 1 goudgulden, zoals deze is beschreven in de brief waardoor deze is gestoken. Oorspronkelijk in inv.nr. 20. Met het enigszins geschonden zegel van Jacob Scymmelpennynck en het geschonden zegel van Arnt van der Walle in groene was. N.B. Door deze brief is gestoken geweest de brief van 31 juli 1498 (reg.nr. 29). Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1376. 32 1505 Anno domini millesimo quingentesimoquinto sedente capitulo nostro Windesem. Broeder Johannes, prior van het huis beata Maria in Windesem, en de overige “diffinitores” van het generaal kapittel van de reguliere kanunniken geven rectrix en zusters in het Rondeel in Zutphania, namelijk Berta de Capella, mater, Anna van Karppen, Adriana de Capella, Johanna Huerlinck, Mechtildis Pynnen, Ghertrudis ter Voerst, Maria van Roele, Mechteldis van Stender, Ghertrudis Aessack, Hildegundis ter Havyck, Margareta de Capella en Ghertrudis Pynnen deelgenootschap aan de goede werken in zijn huis. a. Oorspronkelijk in inv.nr. 6. Met het geheime zegel van het generaal kapittel van Windesem in groene was. b. Afschrift in Collectie Kreijnck (archiefnummer 141), inv.nr. 31, folio 36 verso. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1377. 33 1510, 23 augustus In den jair ons heeren duesent vifhondert ende thien op sunt Bartholomeusavent) Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Gerrit van Haigenbeeck en zijn vrouw Hille aan Berthe van der Capellen, moeder van het Rondeel, ten behoeve daarvan hun schuur met hof en boomgaard in de Kommerstraat en een kampje land buiten de Nyestatspoort hebben verkocht. Oorspronkelijk in inv.nr. 13. Met fragment van het stadszegel in groene was. N.B. In dorso: “een sleper”. 34 1513, 7 januari In den jair ons heren duesent viffhondert ende derthien opten fridach na Epiphanie Domini. Gerlich van der Capellen Henrixszoon en Henrick Stuirman, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Kathryne Aitsax aan het Rondeel de rente van 1½ gulden heeft verkocht, gelijk deze beschreven is in de brief, waardoor deze is gestoken. Archiefnummer 208 Pagina 7 van 9 Oorspronkelijk in inv.nr. 21. Met de enigszins geschonden zegels van Gerlich van der Capellen Henrixszoon en Henrick Stuirman in groene was. N.B. Deze brief is gestoken door de brief van 3 september 1493 (reg.nr. 28). Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1372. 35 1516, 1 februari In den jaer ons heren dusent vifhondert ind sestien op Onser liever Vrouwen avont purificacionis geheiten Lichtmisse. Henrick van Vorden en Peter van Apeltarn, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Arnt Snyder beloofd heeft het huis, dat hij zal bouwen op een stuk grond tegenover het Rondeell en hem door de moeder hiervan verkocht, niet zó hoog op te trekken, dat men daaruit het Rondeell kan zien. Oorspronkelijk in inv.nr. 3. Met de geschonden zegels van Henrick van Vorden en Peter van Apeltarn in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1378. 36 1517, 13 februari In den jaer ons heren dusent vifhondert ind soeventien des fridages post Apolonie virginis. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Arnt Snyder aan het Rondeell een jaarlijkse los- en erfrente heeft verkocht van 1½ stadspond, gaande uit een stuk grond tegenover het Rondeell. Oorspronkelijk in inv.nr. 22. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1379. 37 1525, 9 juni In den jaere ons heren MCCCCC ind XXV opten IX dach in der maent genoemd Junius. Berte van der Caepellen, moeder in het Rondeel, geeft bij testament aan de zusters in het Rondeel een stadsbrief over van 5 pond op bepaalde voorwaarden. Concept op papier in inv.nr. 23. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1358 (Tadama vermeldt als datum 9 juni 1425!). 38 1526, 28 juni In den jair ons heren duysent vyffhondert ende sess ende twyntich op donresdach post Johannis nativitatis. Andryes Schymmelpennynck en Otto Keyen, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Johan van Voirthuyssen Gerritssz, raad, en zijn vrouw Walburch beloven Bernt Kuijser te ontheffen van de jaarlijkse losrente van 12 goudguldens min 1 oort, die hij jaarlijks aan het Rondeell onder meer uit zijn huis geeft, waarvoor zij tot onderpand de “Emer tiend” stellen. Oorspronkelijk in inv.nr. 24. Met de zegels van Andryes Schymmelpennynck en Otto Keyen in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1380. 39 1531, 23 maart In den jair ons heren duesent vyfhondert ind eyn ende dertich opten donredach post Letare Hierusalem. Lulof te Rith en Gerrith Berner, schepenen van Zutphen, oorkonden dat Joan van Luchteren, doctor, en zijn vrouw Aelken aan Margarita van der Capellen, moeder in het Rondiel, ten behoeve daarvan beloven te waren een aan haar verkochte jaarlijkse erfrente van 2½ gouden Rijnse gulden en 1 oort, gaande uit zijn huis genaamd Gelre, tot onderpand stellend al hun goed behalve dit huis. Oorspronkelijk in inv.nr. 25. Met de geschonden zegels van Lulof te Rith en Gerrith Berner in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1381. In dorso: “een sleper”. Archiefnummer 208 Pagina 8 van 9 40 1536, 17 oktober Int jair ons heren duysent viffhondert seesz ind dartich opten dinxdach nae Galli. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Margriet van der Capellen, moeder van het Rhondeill, aan juffer Ariaen van der Capellen een jaarlijkse los- en erfrente heeft verkocht van 5 gulden, gaande uit haar huis op de Hagen. Oorspronkelijk in inv.nr. 32. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. 41 1538, 23 mei Int jair uns heren duysent viffhondert acht in dertich opten donredach nae Cantate. Henrick Kailsack en Johan van Luchteren, schepenen van Zutphen, oorkonden dat heer Andries Esselinck, pastoor op de Nyestadt, Goesen van Brunckhorst en Johan van Coistvelt, kerkmeesters van die kerk, bekennen dat Margrieta van der Capellen, moeder van het Rondeel, de jaarlijkse rente van 2 gouden Rijnse guldens, gaande uit een schuur en hof in de Kommerstraat, die toebehoorde aan Hagenbeck, heeft afgelost. Oorspronkelijk in inv.nr. 33. Met fragment van het zegel van Henrick Kailsack in groene was, terwijl dat van Johan van Luchteren verloren is gegaan. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1382. 42 1543, 13 januari Int jaer uns heren duysent viffhondert drie ind viertech opten saterdach avent Pontiani. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Peter ten Goer en zijn vrouw Anna aan juffer Mechtelt Doysz in het Rondeill een los- en erfrente hebben verkocht van 1½ goudgulden jaarlijks, na haar dood op te brengen aan de moeder en het convent en gaande uit hun huis aan de lange Hoffstraat. Oorspronkelijk in inv.nr. 26. Het stadszegel is verloren gegaan. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1383. 43 1548, 14 april Int jair ons heren duysent viffhondert acht ind viertich opten saterdach nae Quasimodo. Richter en schepenen van Zutphen oorkonden dat Bernt Sparre en zijn vrouw Stine en Bernt van Karvell als voogd van de onmondige kinderen van Steven Moltmaicker aan Margriet van der Capellen, moeder, en de zusters in het Rondeill een jaarlijkse los- en erfrente hebben verkocht van 1½ goudgulden, gaande uit hun huis aan de Spronckstraat. Oorspronkelijk in inv.nr. 27. Met het zwaar geschonden zegel en contrazegel van de stad in groene was. N.B. Zie ook R.W. Tadama, Tijdrekenkundig register, nr. 1384. Archiefnummer 208 Pagina 9 van 9
© Copyright 2025 ExpyDoc