De geschiedenis van de Hoeveweg

DE GESCHIEDENIS VAN DE HOEVEWEG
Als je de doorgaande weg van De Blesse naar Noordwolde volgt, kun je
na ongeveer 2000 meter voorbij de bebouwde kom van Steggerda-vaart
links afslaan de Hoeveweg op. Als je de Hoeveweg blijft volgen kom je uit
in buurdorp De Hoeve. Kortom, de Hoeveweg vormt de verbinding tussen
de dorpen Steggerda en De Hoeve.
In het verleden behoorde een deel van het huidige dorp De Hoeve tot het
grondgebied van Steggerda. Er werd met betrekking tot het westelijke
Fragment uit de topografische kaart Noordwolde. Verkend in 1922 en herzien in 1932.
1
deel onder meer gesproken over Westerhoeve of Steggerda-Hoeve. De
Hoeve is pas sinds 1 januari 1938 een zelfstandig en officieel door de
gemeente erkend dorp. De waterlossing De Wetering of Steggerdawetering (1918/1946), nog eerder Maatsloot genoemd, ten noordoosten
van Steggerda vormt sindsdien de natuurlijke grens tussen de beide dorpen. Vinkega (Finkinga), dat ooit ook deel uit maakte van Steggerda en
Nije-Steggerden werd genoemd, en De Hoeve liggen beide op een zandrug, met daartussen een langgerekte laagte waarin De Wetering werd
gegraven. Deze laagte markeert de plaats waar eens een oeroude zijtak
van De Lende liep. Hier is in het verleden turf gewonnen. De Wetering
loopt vanuit het buurtschap Molenburen naar De Lende en zorgt voor de
afvoer van het overtollige water uit het gebied. De ontsluiting van Westerhoeve en ook Oosterhoeve, lang geleden bestaande uit twee groepjes
boerderijen, vond o.a. vanuit het aan de noordzijde van De Lende gelegen
Oldeholtpade plaats. Dit blijkt uit een beschrijving van de staat van Friesland uit 1788: Van dit Dorp loopt een rydweg door de landen naar Oldeholtpade, door een Wad in de Linde; doch deeze weg wordt sedert lang
niet meer gebruikt. Deze weg die vanaf Vinkega via de Westerhoeven en
het achter Oldeholtpade gelegen buurtschap Koningsbergen liep, raakte
in onbruik toen rond 1645 bij het huidige Kontermans1 een schutsluis werd
gebouwd. Over het oostelijke sluishoofd werd een eenvoudige draaibrug
of ‘Hille’ aangelegd. Deze heeft dienst gedaan tot in 1909 een nieuwe
vaste betonnen brug werd gebouwd.
De Oude Jokweg vormde daarna lang de enige en dus ook de hoofdverbinding tussen beide dorpen. Sinds de aanleg van het nieuwe deel van de
Kontermansweg (1915), is dit deel van de Oude Jokweg een recreatieve
fietsverbinding. De Jokweg, destijds nog bestaande uit een stelsel van
zandpaden/menninge’s, liep na De Hoeve verder door in oostelijke richting langs de Buitenburen bij Vinkega en de Meenthe naar Noordwolde.
Daarnaast bestonden er toen twee oude voet-kerkpaden van De Hoeve
dwars over het land naar de Hervormde kerken in Steggerda en Vinkega
toe, welke vooral door schoolkinderen en kerkgangers werden benut2.
De Hoeveweg is een betrekkelijk jonge verbinding, die in 1902 als zandweg is aangelegd, althans zo staat dit in een aankondiging van de gemeente Weststellingwerf: De zandweg de Hoeveweg, vanaf den straatweg te Steggerda tot den Jokweg onder Steggerda-Hoeve. In werkelijkheid was er sprake van een grindweg of bepuinde weg. Veel mensen uit
1
2
Vernoemd naar Jan Harms Contermans. Hij was de schutmeester van het in 1650 gebouwde vallaat of de sluis in De Lende. Dat was in elk geval zo in het jaar 1742. Het
vallaat dat in 1650 gereed is gekomen staat aangegeven op de in 1692 opgenomen en in
1718 uitgegeven kaart van Halma (Schotanus).
Bron kerkboek Hervormde gemeente Steggerda-Vinkega, in 1857 en 1880 staat het pad
vermeld.
2
De Hoeve en Steggerda hebben destijds geholpen met het kruien van stenen, veldkeien, e.d. die met paard en wagen uit Peperga werden gehaald,
om de nieuwe weg zoveel mogelijk te verstevigen. Het eerste deel, ongeveer 500 à 600 meter vanaf de huidige Steggerdaweg, is aangelegd over
het tracé van een vroegere oude zandmennige. Deze staat in de kadastrale atlas van Fryslân, deel 3 Weststellingwerf 1832 aangeduid als laan
als weiland, met als eigenaar Gerlof Roelfs Hofman uit Blesdijke. De voor
de weg benodigde grond werd op 27 november 1901 voor fl.1411,63 door
de gemeente aangekocht van Pieter Klazes van Veen, van beroep landbouwer en wonende te Steggerda. Uit de koopakte blijkt dat het ging om
8 smalle stroken land, variërende van 9 tot 12 meter breed met een totale
lengte van ongeveer 2 km, plus nog een volledig perceeltje van bijna een
0.5 ha heidegrond. In de Hoeveweg over De Wetering lag aanvankelijk
een houten brug, later is deze door een dam met een duiker vervangen.
Het land aan weerszijden van de Hoeveweg was destijds klein verkaveld.
Er zijn houtwallen, bos(ch), grasland, maar ook hier en daar bouwgrond.
Hierop staat meestal, rogge, haver of aardappelen. Verder zijn er enkele
kleinere stukken heide en is er een kleine dobbe (waterkom in het land)
waar het vee en in de vrije natuur levende dieren konden drinken3. In de
twintiger jaren zijn
er in het kader van
de werkverschaffing
(DUW) aan weerszijden van de weg
beukenbomenrijen
geplant, zo blijkt uit
de stukken van de
gemeente. Hierdoor
kon de Hoeveweg
zich als een mooie
laan
ontwikkelen,
zoals deze tegenwoordig bekend is.
Fragment van de kaart
van Halma.
(uitgegeven in 1718)
3
Deze “dobbe” was ongeveer vier honderd meter vanaf de Steggerdaweg, aan de oostzijdevan de Hoeveweg gelegen.
3
Sparwinkel Schulting en boerderij familie Peereboom aan de Steggerdaweg,
met daartussenin het begin van de Hoeveweg. (foto P. Rijkmans)
De Hoeveweg was destijds vooral ‘s winters moeilijk begaanbaar, vooral
als het water hoog stond en De Lende en ook De Wetering (weer eens)
buiten hun oevers traden. De weg veranderde op de lagere gedeelten in
een modderpoel en het viel beslist niet mee er met paard en (beladen-)
wagen te passeren. Het kwam wel voor dat de weg hierdoor enige dagen
moest worden afgesloten. Enkele decennia later is de Hoeveweg daarom
verhard met asfalt, toen sprak men nog over de realisatie van een teerweg. De bekende en ook beruchte S-bocht -halverwege in de Hoevewegvormde een lastig obstakel om te passeren, vooral voor aan elkaar gekoppelde boerenwagens viel het niet mee om de bocht veilig te nemen.
Toen het autoverkeer toenam, werd de situatie ter plaatse steeds gevaarlijker en zijn er hier meerdere ongelukken zijn gebeurd. Zo kantelde er
onder meer een vrachtwagen van de Friesche Coöperatieve Exportslagerij (FCE) uit Akkrum, waarmee varkens bij de boeren werden opgehaald.
Deze vrachtwagen kwam in de sloot terecht en de berging verliep zeer
moeizaam.
In 1936 kocht de gemeente Weststellingwerf een hoekje land aan van
J.G. van Schoot uit Wolvega i.v.m. wegneming van de gevaarlijke
S-bocht, zo staat dit in de stukken omschreven. Een spoedige verbetering
4
van de situatie leek in zicht, maar vermoedelijk door de crisistijd en vervolgens het uitbreken van WOII, liet de uitvoering van het werk nog lang
op zich wachten. Pas rond 1966/1968 is dit knelpunt d.m.v. een bochtafsnijding in het kader van de ruilverkaveling Linde-Zuid (1965-1973) opgelost. Heden ten dage, is nog goed te zien hoe het vroegere tracé heeft
gelopen en hoe scherp (2 x 90 graden) de oude bochten zijn geweest. Het
resterende hoekje land is toen met bos beplant. De huidige Buitenweg,
een zijweg van de Hoeveweg naar het westen, is eveneens in het kader
van de genoemde ruilverkaveling aangelegd. Dit ten behoeve van de
landbouw om de bereikbaarheid van het achterland richting De Lende te
vergroten en om hier de bouw van enkele nieuwe moderne boerderijen,
mogelijk te maken. Ook is toen de Vinkegavaartweg, de nieuwe wegverbinding tussen Oldeholtpade via de Kontermansbrug naar Noordwolde,
gerealiseerd4. Sindsdien kruizen de Hoeveweg en de Vinkegavaartweg
elkaar even ten noorden van de Wetering, maar we zijn dan al op het
grondgebied van De Hoeve beland. Bijzonder is dat de Vinkegavaartweg
voor een deel het tracé van de vroegere Finkegasloot/Finkegavaart volgt,
en dat deze hiervoor is gedempt. De voormalige mennige’s: de Weteringweg en de Ratellaan, zijn ook hierin opgegaan.
Verder is er in de zeventiger jaren een plan ontwikkeld om naast de Hoeveweg een fietspad aan te leggen. Men vond dit bij nader inzien kennelijk
toch niet nodig, want in 1979 is dit voornemen weer uit het gemeentelijke
fietspadenplan geschrapt. De voorheen nog ten oosten van de Hoeveweg, ten noorden en stroomopwaarts aan De Wetering staande vijf kleine
arbeiderswoningen werden de jaren ‘50/’60 opgekocht en zijn in het kader
van de krotsanering afgebroken. De laatste (hoofd-) bewoners waren:
Johannes en Ieke Oostra, Thijs Waldus (2 kinderen: Dirk en Joukje),
Leendert de Heij,
Bart Nijk en Hendrik Wallinga.
Het nieuwe elektrische
gemaal in De Wetering
1965-1966.
(foto J. Roorda)
4
Op 26 juni 1967 stelde de gemeenteraad van Weststellingwerf onder meer de
straatnamen Buitenweg en Vinkegavaartweg vast.
5
De ruilverkaveling had eveneens grote gevolgen voor het land aan weerszijden van de Hoeveweg en de waterbeheersing ter plaatse. Het land
werd heringericht, herverdeeld voor het mogelijk maken van grootschaliger moderne landbouw. Hierbij werden houtwallen gerooid, oude sloten
gedempt en nieuwe (rechte) sloten en wijken gegraven. Het tracé van De
Wetering werd deels verlegd en er is in 1965-1966 op het land van H.J.J.
Logtenberg (nu eigendom van It Fryske Gea) een nieuw elektrisch gemaal
in gebouwd5 waarmee het aanliggende in agrarisch gebruik zijnde land
wordt bemalen. Tevens is langs de oevers van De Wetering plaatselijk
een kade aangebracht waarmee het buiten de oevers treden van De Wetering niet meer voorkomt. In deze jaren verdwenen de beide oude kerkpaden eveneens, evenals de laatste stukjes rietland, heideveld en de
dobbe, maar er vond er ook nieuwe bosaanplant op overhoekjes en langs
De Wetering plaats.
Daar waar de
Hoeveweg, de
(Oude) Jokweg
bereikt. (1960)
Het land aan
weerszijden
van de Hoeveweg
bestaat
tegenwoordig
(2014)
voornamelijk
uit
grote percelen
weiland, met hier en daar een perceel maïs. Volgens een krantenartikel
werd hier in 2010 tussen het maïs clandestien hennep geteeld. De eigenaar/boer wist nergens van en dader(s) werden niet opgespoord. Ook op
de Hoeveweg is de verkeersdrukte de afgelopen decennia sterk toegenomen, bovendien wordt er nogal hard gereden, dit tot ergernis van de
aanwonenden. Om hiervoor aandacht te vragen werd in 2004 een zelf
ontworpen verkeersbord met daarop “overstekende hazen” getekend en
aan de Hoeveweg geplaatst. Tegenwoordig heeft de Hoeveweg niet
alleen een verkeersfunctie, maar vervult ook een belangrijke recreatieve
rol, vooral zomers als veel fietsers genieten van deze mooie lommerrijke
route.
5
Dit elektrische gemaal is gerealiseerd door Waterschap De Linde (1918-1969), later
opgegaan in Waterschap De Stellingwerven (1966-1996), nu Wetterskip Fryslân.
6
Schets van de bebouwing en bewoning
Langs de Hoeveweg van Steggerda naar De Hoeve stonden begin
zestiger jaren vijf kleine hoeves, twee (herbouwde) stelpboerderijen en
een burgerwoning.
Na het gereed komen van de Hoeveweg in 1902 kwam de ontginning van
de heide en de veenlaagte hier langs de weg in een stroomversnelling
terecht. Er ontstonden kleine percelen grasland, maar ook hier en daar
bouwakkers, door houtwallen omzoomd. In de jaren 1905-1925 zijn hier
meerdere kleine hoeves gebouwd. Ze zijn typerend voor de streek en
worden ook wel boerderijtjes met krimp genoemd, omdat achter het
smalle voorhuis zich in de breedte het achterhuis uitstrekt. Het voorhuis
bestond doorgaans uit één woonkamer met twee bedsteden, een klein
keukentje en een klein portaal bij de voordeur. Achter een halfsteens
muurtje of houten schutting volgde een kleine stal met hooiopslag. Er
vestigden zich vaak voormalige veenarbeiders die er door hard werken in
geslaagd waren zich op het werken tot keuterboertjes (kleine boertjes).
Ook wel polle boerties genoemd, met een zodanig klein bedrijf (0.5 tot 2.5
ha) dat zij de inkomsten uit de boerderij moesten aanvullen om rond te
kunnen komen door erbij te werken in loondienst.
Luchtfoto
Hoeveweg 30
te Steggerda,
plm. 1960 (foto
G. Haveman)
We starten onze tocht aan de zuidzijde, vanaf de Steggerdaweg gaan we
de Hoeveweg op. Het eerste boerderijtje nr. 306 stond aan de westzijde
van de weg in het veld, vlak voor de S-bocht.
Hier woonden eerder Roelof (1905-1994) en Aaltje (Ekkels 1911-2002)
Haveman, met hun vier kinderen. De familie Haveman hield er koeien en
een koppeltje varkens. Verder was Roelof ondermeer actief als: schoolbe6
We houden de (huidige) huisnummers aan, zoals die sinds de omnummering in 1951 van
toepassing zijn.
7
stuurder, lid van de kerkenraad van de Hervormde Kerk van Steggerda en
had hij zitting in de ruilverkavelingscommissie Linde-Zuid (1965-1973). Dit
boerderijtje is in het kader van de ruilverkaveling door Stichting Beheer
Landbouwgronden (SBL) opgekocht en afgebroken (sanering) en in 1970
is op dit erf een moderne ruilverkavelingsboerderij met een ligboxenstal
gebouwd. Piet en Jantsje (Scheer) Otten waren de eerste bewoners. Na
de aanleg van de nieuwe Buitenweg in 1967, heeft dit erf hier een
ontsluiting op gekregen en is het adres in Buitenweg nr. 25 gewijzigd.
Tegenover de familie Haveman, maar dan aan de oostzijde van de
Hoeveweg achter het bosje van Frans Schokker, woonden destijds Koene
(1895-1993) en Lies (Elisabeth Augustijn 1901-1956) Menger, met hun
kinderen: Jaap en Bram. Dit boerderijtje was te voet vanaf de Hoeveweg
via het land bereikbaar, maar het officiële toegangspad, een zandpad
oftewel “mennige”, bevond zich aan de Steggerdaweg nr. 131. Koene was
keuterboer en melkrijder voor coöperatieve zuivelfabriek De Toekomst in
Steggerda. Ook dit boerderijtje is tijdens de ruilverkaveling afgebroken.
We vervolgen onze tocht in de richting van het dorp De Hoeve7. Ongeveer
driehonderd meter verder aan de oostzijde, voorbij de S-bocht, volgt de
boerderij: Hoeveweg nr. 29. Het staat vlakbij de waterlossing De
Wetering. Hier boerden destijds Hendrik (1897-1969) en Aaltje
(Nieuwland 1904-1986) Scheer. Dit gezin telde vier kinderen, allen zonen:
Albert, Roelof, Jacob en Sietse. Zij hadden een middelgroot gemengd
bedrijf, met koeien en varkens. Hendrik stond bekend als een degelijke en
traditionele boer. Als Hendrik het ergens niet mee eens was, liet hij dit
doorgaans ongezouten weten. Zo kreeg het bestuur van zuivelfabriek te
Steggerda een keer van hem te horen dat hij tegen de zijns inziens veel te
dure investeringen in de fabriek en ook salarisverhoging van de directeur
was, omdat dit ten koste van de melkprijs en dus de boeren zou gaan!
Hoewel Hendriks mening aan duidelijkheid niets te wensen overliet, werd
deze kennelijk niet zo door het toenmalige bestuur gewaardeerd want zijn
reactie werd onbeantwoord ter zijde gelegd, zo blijkt uit de bewaard
gebleven notulen8. Hendrik werd door zoon Albert als boer opgevolgd,
maar deze verliet de boerderij in 1987 om een varkensmesterij in
Boekelte te beginnen. Toen is de boerderij met het land, in totaal 13,4 ha,
via een veiling verkocht. De bedrijfsactiviteiten eindigden en de
bestemming is toen veranderd; sindsdien is dit pand als recreatiewoning
in gebruik.
7
8
De Hoeve ontleent zijn dorpsnaam aan het vroegere Westerhoeve en Oosterhoeve,
bestaande uit twee groepjes boerderijen oftewel hoeves. Pas sinds 1938 is het een
zelfstandig dorp.
Notulen boeken stoomzuivelfabriek “de Toekomst” Steggerda.
8
Na het passeren van De Wetering volgt eveneens aan de oostzijde van
de weg en een eindje het land in de boerderij Hoeveweg nr. 25. Hier
boerden destijds Germ (1934-1991) en Hiltje (Hoekstra 1933-1992)
Landman. Zij kregen zes kinderen. Ze hadden een middelgrote boerderij
met 9 à 10 koeien. Germ stond bekend als een vooruitstrevend
melkveeboer. Zo was hij onder meer actief als bestuurslid van de
Kunstmatige Inseminatie (KI) vereniging Stellingwerf, sinds 1968 KI ZuidOost Friesland genaamd, te Nijeholtpade. Het doel was veeverbetering en
het tegengaan van ziektes. In de zeventiger jaren werd onder zijn
voorzitterschap de topstier Blitsaerd Stanley aangekocht, die duizenden
nakomelingen heeft voortgebracht. Een perceel land bij deze boerderij
draagt de benaming "de Spanjer"; dit betreft een vernoeming naar een
vroegere eigenaar. Tevens bevond zich hier het begin- c.q. eindpunt van
het oude kerkpad, een voetpad naar de Hervormde Kerk in Steggerda.
Hoewel de familie Landman aan de Hoeveweg al een veeschuur had
bijgebouwd, bestonden hier onvoldoende mogelijkheden om verdere groei
van het boerenbedrijf mogelijk te maken. Daarom verhuisde de familie
begin zeventiger jaren naar een nieuwe ruiverkavelingsboerderij gelegen
aan de IJkenweg op De Hoeve. De boerderij aan de Hoeveweg kreeg
vervolgens een woonbestemming.
Een paar honderd meter verder volgt aan de westzijde, nu op de hoek
Hoeveweg-Vinkegavaartweg, boerderijtje nr. 24. Dit pand dateert uit 1952.
Het betreft nieuwbouw, het oorspronkelijke pand is door brand verwoest.
Hier boerden Wiecher en Tjeerdje (Klaverboer) Pen. Zij kregen twee
dochters: Bertha en Lineke. Zij hielden 3 à 4 koeien, met daarnaast een
koppel schapen. Wiecher Pen werkte tevens als monsternemer voor de
zuivelfabriek te Steggerda. Dit boerenbedrijfje werd eind zestiger jaren in
het kader van de sanering beëindigd.
Hierna volgt Hoeveweg nr. 22, dit is een burgerwoning. Hier woonden
Sjoerd (1904-1971) en Immigje (Groenewoud 1904-1978) Stuurman. Zij
waren op leeftijd en rentenierden. Voor hun vertrek naar de Hoeveweg
boerden zij aan de Weteringweg, nu het adres Vinkegavaartweg nr 10,
waar hun zoon Sjouke de boerderij had overgenomen. Zij kregen vier kinderen: drie zonen en een dochter.
We vervolgen onze tocht. Eveneens aan de westzijde, Hoeveweg nr. 20,
woonde en boerde destijds Jan van Dalen (1891-1962). Hij was al op leeftijd en rentenierde grotendeels al. Dit boerderijtje staat ongeveer 100
meter vanaf de Hoeveweg het land in, maar is via een “mennige”
bereikbaar. Hij hield maar een paar koeien en enkele varkens. Jan,
afkomstig uit Steggerda, was in de dorpen Steggerda en De Hoeve een
9
bekend iemand door zijn uiterlijke verschijning en manier van leven. Zo
droeg hij lang grijs haar met een pet, een grote baard en had hij bijna
altijd een oude lange leren motorjas aan, met om de middel een stuk
koeientouw. Hij stelde weinig eisen aan het leven. Hij had als bijnaam:
“smerige Jan”, omdat hij "als niet zo schone en netties bekend ston". Zo
hield hij een koppeltje kippen als huisdieren, die vrij in de woonkamer en
keuken rondscharrelden. Hoewel hij wel over een bedstee beschikte, sliep
hij bij voorkeur in het hooi. Ook deze boerderij viel ten prooi aan de
sanering en kreeg toen een woonbestemming.
Hoeveweg nr. 18 is eveneens een boerderijtje. Hier hoorde 2.5 ha land
bij. Dit pand is rond 1965 afgebrand en herbouwd. Destijds boerden Wed.
Catharina Delfsma-Hoornstra (1889-1980) met haar dochter Klaasje er.
Haar man Jan Delfsma (1888-1945) leefde al niet meer. Beide dames
wisten zich goed met de 3 à 4 melkkoeien en alle andere boerenwerk te
redden. Klaasje was bovendien coupeuse van beroep en werkte er naast
als handwerkjuffrouw op de lagere scholen in ondermeer Steggerda en in
de (voormalige) gemeente Steenwijkerwold. Ook hier is het boeren al lang
geleden beëindigd.
Hierna bereiken we de dorpskom van De Hoeve, met aan de westzijde
twee vrijstaande burgerwoningen, Hoeveweg nrs. 6 en 8. Deze stonden er
destijds nog niet, want ze dateren uit 1988.
Tenslotte even verder op de hoek met de Oude Jokweg volgt het pand
Hoeveweg nr. 2 (tot 1951 nr. 49), bestaande uit een woonhuis met aan de
achterzijde -in het verlengde hiervan- een vrij grote aangebouwde schuur.
Woonhuis met schuur en houten achtergevel Hoeveweg 2 in 2014 (foto A.I. de Vries)
10
Dit pand is rond 1895-1900 gebouwd en daarmee het oudste pand aan de
Hoeveweg. Er hoort een erf van 58 are bij.
Sinds 1926 woonden daar Jan (1898-1962) en Annegje (Visser 19021998) Bosma. Zij kregen vier kinderen: Meine, Anne, Jan en Geesje. Jan
senior was timmerman van beroep en werkte onder meer bij Fa. Gerrit
Schulting in Vinkega en Fa. Gebr. Van der Broek in Oldeberkoop, die
beide een aannemersbedrijf hadden. Zij hielden jarenlang 1 melkkoe en
een paar varkens, voor vlees in de winter. Inmiddels woont Jan Bosma,
één van hun zonen, er al vele jaren.
Aan dit pand wordt een bijzondere geschiedenis toegeschreven, omdat
hier op het einde van de 19de eeuw een (particulier) handkrachtzuivelfabriekje was gevestigd, met als eigenaar boer Jan Duiven. De
(kleinschalige) melkverwerkingsactiviteiten, voornamelijk de melk tot
roomboter karnen, zou in de schuur van dit pand hebben plaatsgevonden.
Aan en in het pand is niets meer te zien dat hieraan herinnert, wel zou de
houten achtergevel nog uit die tijd dateren. De concurrentie tussen de
(nog kleine) zuivelfabrieken onderling was destijds kennelijk groot, want
zo verloor de -toen nog particuliere- zuivelfabriek “de Zwaluw” in
Steggerda in het jaar 1903 namelijk acht boertjes/leveranciers aan de
zuivelfabriek op De Hoeve, aldus de bewaard gebleven notulen. Oktober
1907 ging de coöperatieve stoomzuivelfabriek in Steggerda van start en
vanaf toen haalde melkrijder Jacob Menger uit Steggerda (= de vader van
Koene) de melk op vanuit Westerhoeve, aldus de melkrittenverdeling9.
Kennelijk zijn gelijktijdig of niet lang daarna de activiteiten van het
handkrachtzuivelfabriekje op Westerhoeve beëindigd. Het pand/erf
Hoeveweg nr. 2 fungeerde hierna nog meerdere jaren als melkverzamelplaats voor de zuivelfabriek van Steggerda. Dit hield in dat de
keuterboertjes op De Hoeve, hier hun pulle (melkpul) met melk konden
inleveren. Na het wegen van de opbrengst, ging de melk vervolgens in
melkbussen (van 40 liter) met de melkrijder op transport naar de fabriek in
Steggerda-Vaart. Deze kleine boertjes waren geen lid van de coöperatie
maar zogenaamde losse leveranciers. In de jaren plm. 1915-1925 was in
dit pand café Scheper gevestigd. Volgens een overleveringsverhaal
oogde het niet echt als een café, maar fungeerde de kleine vierkante huiskamer in het voorhuis als gelagkamer. Hierna kwam het pand als woning
in gebruik bij de familie Bosma.
Sinds de zestiger jaren is het karakteristieke beeld van de boerderijtjes
aan de Hoeveweg sterk gewijzigd. Ze vervullen al lang geen agrarische
functie meer en er hebben – om ze geschikt te maken als woning – veelal
ingrijpende verbouwingen en/of nieuwbouw plaats gevonden. Boerderij
9
Notulenboeken stoomzuivelfabriek “de Toekomst” Steggerda
11
Hoeveweg nr. 2 heeft nog het meest zijn oorspronkelijke vorm behouden.
Ze hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal mooi verscholen tussen de
bomen staan en mede daardoor een harmonieus geheel met de omgeving vormen.
Akkrum, Jelle Roorda
Bronnen: archief gemeente Weststellingwerf, de boeken: “Op de Hoeve, ’n Stippien op ‘e
kaort tussen de Lende en de Vaort” (2000), “Zuivelfabriek Steggerda”, van Anne Engwerda,
“Steggerda (2012) en overleveringsverhalen en informatie van (oud-)bewoners.
Kerk en klokkenstoel Boijl (1930).
12