www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar de woordenlijst op www.stationnederlands.nl MEER WOORDEN BIJ LES 1 In deze les heeft u ongeveer tien woorden geleerd. Probeer zoveel mogelijk woorden erbij te leren. Bijvoorbeeld: woorden die hetzelfde betekenen. Sommige woorden betekenen hetzelfde. ‘Wie ben je’ is hetzelfde als ‘Wat is je naam?’ en ‘Hoe heet je?’. Hieronder zie je meer woorden die ongeveer hetzelfde betekenen. 1. Wie ben je? = Wat is je naam? = Hoe heet je? 2. Dat klopt = Dat is zo = Dat is waar = Dat is juist 3. Mooi = Fantastisch = Schitterend = Prachtig 4. Leuk = Aardig Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam Meer woorden leren 2 Je naam is hoe je heet. Je voornaam en je achternaam zijn allebei een stukje van je naam. Je hele naam is je voornaam en je achternaam bij elkaar. naam + voornaam achternaam Meer woorden leren 3 Als iemand vraagt: “Waar kom je vandaag?” Dan kan je zeggen: “Ik kom uit… Als je niet uit Nederland komt dan zeg je: “Ik kom uit het buitenland”. of: “Ik kom uit een ander land. Ik kom uit ………… (Ghana, China, Spanje, Somalië, Turkije , enzovoorts” Vraag: Antwoord: Waar kom je vandaan? Ik kom uit Nederland Ik kom uit het buitenland Ik kom uit een ander land Ik kom uit……… Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden leren 4 Je naam is hoe je heet. Je voornaam en je achternaam zijn allebei een stukje van je naam. Je hele naam is je voornaam en je achternaam bij elkaar. naam + voornaam achternaam Meer woorden leren 5 Als je iemand groet, dan zeg je ‘hallo’, ‘dag’, ‘hé’ of ‘hoi’. Groeten Hé Hallo Hoi Dag Je kan ook groeten met: ‘Goedendag’. Als je ’s ochtends iemand groet zeg je ‘goedemorgen’. Als je ’s middags iemand groet, zeg je ‘Goedemiddag’.’s Avonds groet zeg je ‘goedenavond’. En ‘Goedendag’ kun je altijd zeggen. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Goedemorgen! Goedemiddag! Goedenavond! Goedendag ’s Ochtend, ’s middags en ’s avonds kan je zeggen: Goedendag! Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden bij Opstartles 2 Meer woorden leren 1 In deze les heeft u ongeveer tien woorden geleerd. Probeer zoveel mogelijk woorden erbij te leren. Bijvoorbeeld: woorden die het tegenovergestelde betekenen. De woorden in de hokjes betekenen het tegenovergestelde van de woorden die u deze les heeft geleerd. Lang Kort Daar Hier Hetzelfde Anders Fijn Vervelend Prima Niet goed Een beetje Heel veel Klein Groot Alleen Samen Het kind De volwassene Samenwonen Alleen wonen Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden leren 2 Bij sommige woorden horen andere woorden. ‘De woning’ is hetzelfde als ‘het huis’. Bij ‘de woning’ of ‘het huis’ horen een aantal woorden. Kijk naar de plaatjes en de woorden. Kijk daarna naar de woorden die horen bij ‘de woning’. Het bed De bank Het dak De bovenkant van je huis De De gang Een smalle ruimte in je huis met deuren naar kamers toe. De garage De plaats waar je je auto binnen kan zetten. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 deur De kamer Een ruimte in je huis. Bijvoorbeeld om te slapen. De kast De kelder Een ruimte onderin je huis. De keuken Het raam De spiegel Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 De tv / de televisie De tafel De telefoon De verwarming De wc De sleutel Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden leren 3 Je kunt de woorden die bij elkaar horen in een woordweb zetten. Kijk maar: het bed de bank de deur het dak de gang de garage de kamer de telefoon HET HUIS DE WONING de verwarming de wc de kast de kelder de keuken het raam de sleutel de tafel de spiegel de woonkamer de tv de televisie de stoel de bank Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden bij Opstartles 3 Meer woorden leren 1 Het gezin is vader, moeder en de kinderen. Een kind dat een jongen is, is een zoon van de vader en moeder. Een kind dat een meisje is, is een dochter van de vader en moeder. De moeder is de mama van het gezin. De vader is de papa van het gezin. Het gezin Moeder + Vader + Kinderen Zoon Dochter Meer woorden leren 2 De woorden in de blokjes betekenen hetzelfde als van de woorden die u deze les heeft geleerd. Oefenen Als je oefent, dan doe je iets tot het goed gaat. Als je traint, dan oefen je met een sport. Als je iets probeert, dan oefen je ook. Oefenen Trainen Proberen Praten Als je praat, dan zeg je iets. Als je iets zegt, dan praat je. Praten en zeggen is dus hetzelfde. Als je spreekt, dan vertel je iets. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Als je iets vertelt, dan ben je aan het praten. Spreken, vertellen, praten en zeggen zijn hetzelfde. Spreken Vertellen Praten Zeggen Aardig Als iemand aardig is, dan is iemand leuk. Als iemand aardig is, dan is iemand vriendelijk. Aardig Leuk Vriendelijk Jammer Als je iets jammer vindt dat vindt je het niet leuk. Je kunt zeggen: “Ik vind het jammer.” Als je iets niet leuk vindt, dan vindt je het jammer. Je kunt zeggen: “Ik vind het niet leuk” Als je iets jammer of niet leuk vindt, dan zeg je “Helaas!” Ik vind het jammer Ik vind het niet leuk Helaas Meer woorden leren 3 Welke woorden horen allemaal bij Familie? Kijk naar de tekening. Familie Opa en oma Ouders Kinderen Ooms & Tantes Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Neefjes & Nichtjes Het gezin is vader, moeder en de kinderen. Een kind dat een jongen is, is een zoon van de vader en moeder. Een kind dat een meisje is, is een dochter van de vader en moeder. De moeder is de mama van het gezin. De vader is de papa van het gezin. Het gezin Moeder + Vader + Kinderen Zoon Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Dochter Meer woorden bij Opstartles 4 I Woorden Bij eten en drinken horen een heleboel woorden. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Andere woorden die bij eten en drinken horen: 1. Als je honger hebt, dan heb je lang niets gegeten en wil je heel graag eten. Bijvoorbeeld: Ik heb weinig gegeten, ik heb heel erg honger. 2. Als je iets lekker vindt, dan vind je het fijn om het te eten. Bijvoorbeeld: Mmm, die vis is heel erg lekker, ik wil nog een beetje. 3. Als je eten proeft, dan probeer je het. Bijvoorbeeld: Ik weet niet wat dit is, maar ik wil het wel proeven. 4. In een restaurant kan je uit eten gaan. Als je thuis niet wilt koken dan kan je naar een restaurant, daar wordt voor je gekookt. Bijvoorbeeld: Ik heb geen zin om te koken, zullen we naar het restaurant? vork lepel mes Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Meer woorden bij Opstartles 5 Om te vertellen hoe laat het is kunt u praten over: het uur het half uur het kwartier de minuut In één uur zitten 2 halve uren, 4 kartieren en 60 minuten. Als de wijzer van de klok helemaal rond zijn gegaan dan is er één uur voorbij. Als het een kwartier na het hele uur is dan zeggen we kwart over. Als het een kwartier voor het hele uur is dan zeggen we kwart voor. Als het de grote wijzer naar beneden staat dan zeggen we half. U kunt ook zeggen hoeveel minuten het voor of over het hele uur is. Bijvoorbeeld 10 minuten over 2, of 5 minuten voor 7. Kijk naar de voorbeelden op de volgende pagina. Als u om 8 uur een afspraak heeft en u komt om half 8, dan bent u vroeg. U bent voor de afgesproken tijd er al. Als u om kwart over 8 komt, dan bent u laat. U bent na de afgesproken tijd gekomen. Het begin van de dag noemen we de ochtend. Om 12 uur is de ochtend afgelopen, dan begint de middag. Om 6 uur begint de avond, dan is de middag afgelopen. Elke dag heeft dus een ochtend, een middag en een avond. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 We kunnen ook praten over de tijd van het jaar, dat noemen we seizoenen. In Nederland zijn er vier seizoenen. Herfst Winter Lente Zomer De herfst begint op 21 september en stopt op 20 december. De winter begint op 21 december en stopt op 20 maart. De lente begint op 21 maart en stopt op 20 juni. De zomer begint op 21 juni en stopt op 20 september. In de seizoenen is het weer steeds anders. In de zomer en de lente is er veel zon en het is vaak warm. In de herfst is er veel wind en regen. In de winter is het koud en ligt er soms sneeuw of ijs. Zon warm wind regen koud sneeuw ijs U heeft gezien dat de herfst begint op 21 september en stopt op 20 december. September is een maand en december is ook een maand. Elke jaar kent twaalf maanden. Januari is de eerste en december de laatste. Hieronder staan alle Nederlandse namen voor de maanden van het jaar. Een maand heeft 30 of 31 dagen, behalve februari, die heeft er 28 of 29. Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013 Maanden: Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December U ziet bij elke maand letters staan. Dit zijn de dagen van de week. Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Les 10 Opstart Meer woorden - Station Nederlands - Edusom © ITTA 2013
© Copyright 2024 ExpyDoc