Clubblad 055 – juli - Vriendenkring 3 Para – Regionale Tielen

1922961
Kw P. GAILLY
Kaliebaan 30
2460 KASTERLEE
U.V.
UITGAVE
Juli 2014 nr 055
In Illo tempore
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LEOPOLD OOMS
DE BOSSEN 32 - 2300 TURNHOUT
Samenstelling Bestuur
Voorzitter:
Leopold Ooms
Tel: 014 424765
De Bossen 32 te 2300 - Turnhout
[email protected]
Ondervoorzitter: Henri Gillebert
Tel. 014 454011
De Bossen 24 te 2300 - Turnhout
[email protected]
Penningmeester: Ronny Mertens
Kattenberg 30 te 2460 - Kasterlee
Gsm +32 477552746 [email protected]
Secretaris:
Robert De Trogh
Tel: 03 3840633
Schildedreef 5 – 2970 Schilde
[email protected]
Commissarissen / Rekenplichtigen:
Jos Testelmans
Zoerledorp 84 - 2260 Westerlo
Tel: 014 547717
Gsm +32 472455250 [email protected]
Jacky Belmans
Vorstsebaan 67 - Veerle-Laakdal
Public Relations/Website: http://www.vriendenkring3para-regionaletielen.be
Pol Ooms - Robert De Trogh - Ronny Mertens
Feestcomité:
Sport Algemeen:
Frans Van Depoel
te 2270 Herenthout
Tel: 014 512368
Stwg op Wiekevorst 10
Henr i Gilleber t
Tel: 014 454011
De Bossen 24 – 2300 Turnhout
[email protected]
Redactie Tijdschrift: Pol Ooms - Ronny Mertens
VRIENDENKRING 3 PARA - 2300 TURNHOUT
Fortis Bankrekening: 001-3182607-16
IBAN: BE 72 0013 1826 0716
Lidgeld
Mogelijkheid A: U bent reeds lid van het ANPCV, dan betaald U 10 euro per jaar en wordt dus lid van de
‘Vriendenkring 3 Para’. U krijgt driemaal per jaar ons tijdschrift
Mogelijkheid B: U betaalt 20 euro per jaar, dit bedrag wordt verdeeld:
(1) € 10 voor Vriendenkring 3 Para
(2) € 10 euro lidgeld voor «Amicale Nationale Para Commando Vriendenkring » (ANPCV) en bent U eveneens geabonneerd op hun driemaandelijks tijdschrift.
WOORDJE VAN DE VOORZITTER
Beste Vrienden(innen)
Een winter die er eigenlijk geen was ligt al even achter ons, de lente loopt op zijn eind en een
hopelijk schitterende zomer ligt op ons te wachten. Wij zijn bijna wereldkampioen, zeker in het uithangen van vlaggen. Hopelijk worden deze bewaard en gebruikt bij andere nationale plechtigheden.
We hebben ons Dagelijks Bestuur herschikt, te lezen op de bladzijde na de cover. Jos Verholen heeft
na rijp beraad beslist er geen deel meer van uit te maken. Wij respecteren deze beslissing, en zullen
nooit vergeten welk een enorme bijdrage hij heeft geleverd aan onze VrKr.
Onze website is ‘on-line’, de VrKr heeft definitief de stap gezet naar de 21e eeuw, er is nog werk aan
maar dat komt in orde. Ik moet hier Ronny Mertens en Robert Detrogh danken als initiatiefnemers en
website beheerders en Roel De Ryck als maker. Ze hebben er allen veel werk en tijd ingestoken.
Onze Vrkr heeft zich laten zien op verschillende plechtigheden met een afvaardiging, men kan verder
in dit blad lezen dewelke. Deze deelname is er gekomen op vraag van mensen binnen het dagelijks
Bestuur, om Jos Testelmans niet bij naam te noemen. Hopelijk blijven we mensen vinden om dit uit
te voeren want er zijn nogal wat plechtigheden waar de Regionalen van het ANPCV op worden uitgenodigd.
De jaarlijkse busreis is door de deelnemers positief ervaren, Ronny Mertens heeft er een artikel over
geschreven. We zijn al aan het denken over een bestemming volgend jaar en er broeit al iets.
Onze eerstvolgende organisatie is het tuinfeest, meer informatie in dit blad. Hopelijk kunnen we eens
onder een straalblauwe hemel BBQ-en, reden waarom we het iets vroeger op de kalender hebben geplaatst. Net als vorig jaar zullen er twee wandelingen worden georganiseerd met bevoorrading onderweg. Stappers krijgen een zakrantsoen mee.
Met 3 Para gaat alles goed, er is een open door op 6 Sep en bevelsovergave op 11 Sep meer nieuws in
ons volgend tijdschrift.
Ik besluit met te zeggen dat het een goed idee is geweest om het redacteurschap van het tijdschrift
over te dragen aan Ronny Mertens, we zijn op tijd en het blad is goed verzorgd. Hopelijk wordt zijn
oproep op verhalen en anekdotes van onze leden massaal opgevolgd.
Pol Ooms
1
INHOUD
3
Nieuws uit het Bataljon
7
Van Heppen naar Korea afl 7*
11
Pol en Rik naar JAAK deel 13
16
Diversen
18
Verslag uitstap naar Breendonk en Dossin
21
4de Raid C.A.L.I.B.A.N. 20 SEPTEMBER 2014
22
Het 15° Detachement van het 4Cdo (deel II)
31
70 jaar oprichting Belgian SAS Squadron - Kortrijk
36
De Holocaust in België (deel II) - Reis naar de “HEL”
40
Om af te sluiten iets plezant
2
NIEUWS UIT HET BATALJON
Zoals beloofd het laatste deel van de opdracht te Kindu die 3 Para vorig jaar succesvol heeft afgewerkt. In vorig boekje stond het bataljon op het punt om aan de afsluitende oefening te beginnen. Adjt maj Peter Spitaels de RSM heeft er een verslag over
geschreven.
Laatste verslag KINDU
De laatste dag voor ons afscheid van het donkere contingent is ingegaan en,
voor we terugkeren naar ons gestresseerde Belgenlandje, blikken we nog even
terug op de laatste intensieve weken met als kers op de taart, de synthese oefening.
De synthese oefening had de doelstelling om al de aangeleerde technieken en
begrippen aan het Congolese kader en de soldaten te testen op hun waarde. In
een groots opgezet maneuveridee, een raid te paard over de linker –en rechteroever van de Congostroom, zouden de twee samengestelde bataljons hun commandobekwaamheid moeten tonen. Nochtans was planning van deze oefening vooraf geen sinecure: het was een grote uitdaging om deze uitzonderlijke raid door de jungle, te midden van het tropisch regenwoud, te
kunnen organiseren. Gedurende enkele maanden werden de voorbereidingen dan ook minutieus gepland en alle details en aspecten m.b.t. de veiligheid, de medische ondersteuning en de bevoorrading, werden verwerkt in het grote draaiboek van de oefening. De grootste zorg was de moeilijke
bereikbaarheid van sommige plaatsen op de route in de jungle. Om niets aan het toeval over te laten
werden er meerdere try-outs en Recce’s uitgevoerd, zowel te voet als over het water via de Fleuve en
de Elilastroom, een zijrivier van de Congostroom. Vooral de medische interventiemogelijkheden
werden grondig uitgewerkt en de verschillende evacuatiemiddelen en wegen werden uitvoerig getest
op hun inzetbaarheid en toegankelijkheid. Uiteindelijk was het dankzij een goed uitgewerkt en gedetailleerd dossier dat de “GO” voor
de trainingscompagnie, met 150
extra manschappen, werd goedgekeurd in Brussel. Met dank aan
iedereen die hieraan heeft meegewerkt.
De synthese oefening “ COMMANDO YA MISATO”
Op 12 november werd het startschot gegeven van de synthese
oefening. Het eerste bataljon beet
de spits af en in de vroege ochtend namen zij afscheid van hun
kamp te Jericho voor de komende
tien dagen. Het tweede bataljon
zou twee dagen later starten om
exact dezelfde opdracht uit te
voeren. Na nog net geen twee uur
3
bereikten de eerste pelotons van het eerste bataljon de oversteekplaats Vero Beach aan de Fleuve te
Kindu. De grote antieke blauwe overzetponton lag vredig te wachten op zijn speciale gasten die volledig bepakt en gecamoufleerd in afwachtingstelling zaten te wachten op de laatste elementen. Onder
het commando van de S1 Kapitein Bonnez werd er dan appèl gedaan en werden de reddingsvesten
uitgedeeld. Blijkbaar was het vertrouwen bij onze Congolese broeders toch niet zo groot, ondanks de
gekregen zwem- en watergewenningslessen, want een tiental reddingsvesten werden voor alle veiligheid toch maar opengetrokken. Op zich best een grappig zicht en ook de honderden kijklustige op de
oever lieten hun enthousiasme de vrije loop. Op de ferry had de Korpsoverste, Luitenant-kolonel
Stafbrevethouder Luc Leclercq ook het gezelschap gekregen van de Brigadecommandant, Kolonel
Stafbrevethouder Pascal Laureys, die gedurende enkele dagen de raid mee zou volgen. Aan de overzijde van de stroom werden de reddingsvesten ingeleverd en was het de beurt aan de goede oude bottines om de lange N31 weg naar Muyengo
aan te vatten. Tijdens deze zware etappe
van 30 km over een bijna kaarsrechte betonweg werd de het tactisch concept even
ondergeschikt gemaakt aan de publieke
relaties. Het Congolese Psychologisch
Operationeel team (PsyOps) mocht hierbij
ook een deel van zijn examen afleggen
door het talrijke publiek te informeren over
de Belgisch-Congolese samenwerking en
de vorming van het 323 Bn URR. Tegen de
avond werd er in bivak gegaan en werd er
gestart met de voorbereidingen voor het
veroveren van objectief één, de strategische
brug over de Elila. De zwoele nacht bracht
weinig rust en in de vroege ochtend werd
de brug na een korte gerichte aanval veroverd. Tevens werd het kruispunt ten noorden van de brug
uitgebouwd tot een tijdelijk bruggenhoofd. Vanuit de logistieke basis East volgde er dan een eerste
bevoorrading en werd er ook een bevoorrading vanuit de lucht uitgevoerd met een Jungle-line. De
vordering werd daarna verder gezet over het water
met prauwen die onze commando’s in spe na enkele kilometers dropten aan de overzijde van de
Elila. Van hieraf begonnen de infiltraties naar objectief twee, een grote zendmast op de baan ten
noorden van de stroom. De toegankelijkheid naar
het objectief kende hier al een drastische verandering want we betraden hier het junglegebied. Na
de gebruikelijke verkenningen en het inwinnen
van inlichtingen werd het objectief “antenna”
uitgeschakeld voor verdere zendactiviteiten. De
tocht via de westelijke exfiltratieroute verliep
voorspoedig en aan de Elila werd er terug contact
gemaakt met de partizanen voor de oversteek. Dit
gebeurde ter hoogte van het dorpje Monombo, een
dorpje met welgeteld drie huizen. De nachtrust
was zeer welkom want de volgende twee dagen
stond de grote jungle etappe voor de deur. Hier
geen wegen of paadjes, alleen maar een muur van
tropische bomen, struiken, planten en watertjes.
Beladen met twee rantsoenen en acht liter water,
bovenop de al zware rugzak, werden de volgende
ochtend de machetes bovengehaald. Onder een
drukkende beklemmende en vochtige hitte baanden de pelotons zich een weg tussen Monombo en
Jerusalem. Hierbij werden de lichamelijke ongemakken niet ontzien en blaren, spier –en gewrichtspijnen waren bij sommigen reeds voelbaar.
Het was letterlijk soms kruipen over of onder de
4
talrijke, niet te vermijden, hindernissen maar al bij al gaf dit geen grote problemen op medisch gebied. Een goede hydratatie was dan ook cruciaal om het verloren vocht weer op te vangen. Ook de
tweede dag van Jerusalem naar Lubau kende een gunstig verloop al begonnen sommige loodjes stilaan door te wegen. Na een tocht van meer dan zes uur werd de bivakzone te Kanan bereikt en konden
de krachten, dankzij de bevoorrading van de logistieke basis west, weer aangesterkt worden. Ook
hier werd er een jungle-line met water gedropt en werden de vermoeide maar gelukkige commando’s
getrakteerd op een mooie overflight van de C-130. De reacties van
onze begeleidende onderrichters
over hun jungle avontuur waren
lyrisch: “Een unieke levenservaring
die nooit meer zal vergeten worden”. En zo was het geleden leed
alweer gauw vergeten.
De laatste fase van de oefening was
de oversteek van de Fleuve van
Oost naar West om dan terug te infiltreren richting Kindu airfield. De
eerste dag werd volledig gespendeerd aan de oversteek tussen Lubau en Tongomatcho en het her
conditioneren voor de vordering
naar het vliegveld dat als laatste
objectief de oefening zou afronden.
De eerste etappe verliep van
Tongomatcho naar Bitika en alhoewel er hier ook amper wegen waren werd deze route toch beter geabsorbeerd dan de jungle. Vanuit
Bitika werden dan de voorbereidingen getroffen voor het nemen en houden van het vliegveld om zo
de stormlanding van de C-130 te kunnen waarborgen. De gegeven orders werden goed uitgevoerd en
in de ochtend van 21 november werd Kindu Airfield veroverd en werden de opstandelingen verdreven. Zowel het kader als de soldaten van het 323 Bn URR hadden de overwinning behaald en na de
endex (signaal einde oefening) vierden zij dit met hun Belgische kaderleden, die hun met raad en
daad hadden gecoacht en geëvalueerd tijdens de raid.
5
De Parade einde sessie
De parade enkele dagen later
werd een ongezien feest naar
Belgische normen. Het ganse
dorp van Lwama was kleurig
en op zijn zondags uitgedost
om aanwezig te zijn bij de
parade “ fin de session de la
formation du Bn 323 URR”.
De plechtigheid vond plaats
in aanwezigheid van de Minister van Landsverdediging
Pieter De Crem, zijn Congolese tegenhanger Alexandre
Luba Ntambo, de Belgische
Ambassadeur Michel Latschenko en enkele van zijn
voorgangers, de Generaalmajoor De Coninck DACOS
Steun en toekomstig Commandant van de Landcomponent, de voormalige Korpsoverste van 3 Para, Luitenant-kolonel Stefaan
Schoenmaekers en talrijke andere notabelen in hun respectievelijke titels, graden en hoedanigheden.
Het nieuwe Congolese commandobataljon stond in ceremoniële uitrusting opgesteld en de bijna zevenhonderd geslaagde kandidaten stonden fier en geduldig te wachten op hun brevetuitreiking. In
enkele speeches werd eerst zowel langs Belgische als langs Congolese kant het belang van de coöperatieve samenwerking tussen beide landen aangehaald en werden de onderrichters van het 3de Bataljon Parachutisten en
hun
Commandant
Luitenant-kolonel
Stafbrevethouder
Luc Leclercq gelauwerd voor hun professionele inzet, hun
toewijding en geduld. Na de speeches
was het de beurt aan
onze onderrichters
zelf om de nieuwe
commando’s
de
commandobadge en
de bijpassende cordelette te overhandigen. De beste leerling kreeg nog een
echte
commandodolk overhandigt van Generaal-majoor De Coninck en even later werd de fanion van het 323ste Bn
URR door de Korpsoverste van 3 Para overhandigd aan de Minister Pieter De Crem. De parade werd
afgesloten met een defilé waarbij de Congolese vrouwen zich niet onbetuigd lieten en hun gedecoreerde mannen trakteerden op een ware talkpoeder regen. Een schouwspel om nooit meer te vergeten.
Minister De Crem nodigde de onderrichters nog uit voor een groepsfoto waarna de delegatie weer
vertrok naar het vliegveld. De verbroedering tussen de Congolezen en Belgen werd toch nog wel iets
langer voortgezet als bekroning van een intense maar leerrijke ervaring. Wanneer we in België terug
zullen genieten van alle luxe en rijkdom zullen we zeker terug denken aan de Congolese omgeving en
het leven daar in alle eenvoud en schaarsheid. Genieten van de rust en van kleine dingen is hier een
verheven deugd. Misschien iets om aan te denken als we weer in de ban zijn van de gejaagdheid.
Peter Spitaels
6
Wat Voorafging
Tijdens de Koreaanse oorlog 1950 – 1955 maakte een Belgisch vrijwilligersbataljon
deel uit van de UNO-troepen.
Tot oktober 1951 was het nog een bewegingsoorlog met voortdurende contacten. De
Belgen waren in de zwaarste gevechten gewikkeld in april aan de Imjinrivier, tijdens het
lenteoffensief der Chinezen en in oktober van dat jaar nabij het plaatsje Haktang-Ni.
Waar het bataljon drie dagen en nachten op 4 km voor de frontlijn afgezonderd lag.
Eind oktober, tijdens de vredesbesprekingen te Pan-Mun-Jon aanvaardden de strijdende
partijen de bestaande frontlijn en begon een stellingoorlog zoals in 1914-1918.
VAN HEPPEN NAAR KOREA afl 7
Door het voortdurend wisselen van positie was de maand oktober een vermoeiende periode. Nieuwe
opstellingen werden altijd ‘s nachts ingenomen in een voor ons onbekend gebied.
Tegen dat iedereen zijn plaats was toegewezen begon de dageraad en waren we nieuwsgierig hoe het
terrein er voor ons zou uitzien en hoever de Chinezen van ons zouden verwijderd zijn. Er moest dadelijk met de nodige omzichtigheid werk gemaakt worden van het graven van schutterskuilen of de verbetering van de bestaande.
Steeds diende munitie, water, rantsoenen, prikkeldraad naar boven gezeuld te worden, een lastige karwei in dit bergland. Vermoeid of niet, patrouilles moesten uitgestuurd worden, wat zeer afmattend
werkt. Regelmatig vielen we onder vijandelijk mortiervuur wat het moreel fel aantastte. Het gebrek
aan slaap deed zich weldra voelen. Aan het front diende geslapen te worden wanneer de gelegenheid
zich voordeed, bij dag zowel als ‘s nachts, altijd op de harde grond in een weinig comfortabele houding. Ik begon zelf doodop te geraken. De rustperiodes duurden meestal maar twee uur en het gebeurde vaak dat wanneer ik pas in mijn slaapzak lag de wachtpost van de sectie me kwam wakker maken
omdat ze iets verdachts hoorden.
Soms was het algemeen alarm, brak een schietpartij los en was de rustperiode voorbij. Toen heb ik op
zekere avond gezegd: “mannen, deze nacht doe ik geen wacht en laat me gerust.” Ze toonden begrip
en zo heb ik een volledige nacht geslapen en was ik ‘s morgens een nieuw mens. Ik voelde me wel
wat beschaamd achteraf omdat ik mezelf zo bevoordeeld had en nam het besluit dat ieder om beurt
één nacht volledig zou mogen rusten. Het was een goede oplossing en iedereen voelde zich beter.
Het moet begin november 1951 als we de opdracht kregen de Amerikanen bij een offensieve operatie
te helpen. Ons peloton, versterkt met enkele mitrailleurs, was vuurbasis om twee andere oprukkende
Compagnies te steunen. Voorzichtig hadden we ons opgesteld op een kleine heuvel rug, achter ons
stonden onze mortieren opgesteld, klaar om tussen te komen.
Voor ons strekte zich een vredige, laag begroeide vlakte uit die langzaam steeg en uitmondde op een
lange bergketen. De opdracht bestond er in te zien of die bergen bezet waren. Links van ons lag de
Imjinrivier, aan de overkant vorderden de
Amerikanen met tanks waarvan de eerste al
vlug op een mijn liep en er nog maanden zou
blijven staan. Gespannen tuurden we naar de
heuvelrug en sporadisch zagen we links tussen de struiken enkele van onze voorzichtig
vorderende medemakkers. Na de ontploffing
van de mijn was er geen geluid meer, het was
onheilspellend rustig, … tot plots de hel losbrak.
Als op commando, en het zal wel zo gebeurd
zijn, spuwde de vijandelijke heuvelrug vuur.
Het was een hels gekraak en vuurwerk van
geweren en mitrailleurs. Het duurde een goede halve minuut en dan stopte het even
bruusk als het begonnen was. Wij, op de
vuurbasis waren perplex, maar nu was het
Een Amerikaanse Sherman tank is op een mijn gereden,.
onze beurt.
Alhoewel we geen beweging zagen aan de
7
overkant, vuurden we naar alle mogelijke schuilplaatsen. De kanonnen van de tanks aan de overkant
bulderden, onze automatische wapens spuwden hun kogels in snelvuur. Eén van onze mitrailleurs
viel in panne omdat de terugstootversterker van de loopmouw was afgevlogen zodat ze geen nut
meer was. Een grove fout van de schutter die het stuk waarschijnlijk onvoldoende had vastgeschroefd. We kregen het bevel het vuur te staken en de aanvallers werden teruggeroepen. Het was
zeker onbegonnen werk de Chinese stellingen te veroveren zonder voorbereidende artilleriebeschieting en dat was waarschijnlijk ook de bedoeling niet.
Als vuurbasis moesten we liggen blijven tot de aanvallende groep in veiligheid was. Onze mortieren
begonnen nu de vijandelijke posities onder vuur te nemen wat onmiddellijk een zelfde reactie van de
Chinezen uitlokte.
Toen we ons eindelijk mochten terugplooien spatten de eerste Chinese obussen rondom ons uiteen in
lichtgrijze rook en staalharde ontploffingen. Achteraf vonden we de Chinese actie grandioos. Het
plots van op grote afstand en samen het vuur openen en even brutaal stoppen was als een signaal dat
wilde zeggen “met alle Chinezen maar niet met de deze!” Feitelijk is het een tactiek van verdedigers
die niet zo sterk zijn. Door van zeer ver het vuur te openen dwingen ze de aanvallers al van zeer
vroeg te evolueren en tijd te verliezen. In het tegenovergestelde geval laten ze de aanvallers dicht
komen om ze des te gemakkelijker uit te schakelen. Zonder noemenswaardige kleerscheuren, er waren geen doden, trokken we ons terug en gingen in een kleine vallei voor een paar dagen op rust.
We hadden geluk want ‘s anderendaags kwam de Amerikaanse komiek Danny KAYE op bezoek om
vlak achter het front een show te geven. Maar mijn sectie en ik hadden pech.
Er moest dagelijks een sectie geleverd worden om een kleine heuvel te bezetten tussen twee Amerikaanse bataljons. En ik had prijs voor de eerste 24 uren. Mijn sectie, met een lang gezicht, versterkt
met een mitrailleur ploeg werd door een
Amerikaans officier op de plaats gebracht. Het heuveltje, amper groot genoeg om 10 man op te plaatsen, was
volledig kaal, doorgroefd met kraters en
een half vernielde loopgracht. Het lag
afgezonderd in een smal dal en enkele
honderden meters achter twee hoge
heuvelruggen door de Amerikanen bezet en die door het smalle dal gescheiden waren. Het was een gevaarlijke infiltratieweg. Na de mitrailleurs geladen
en op de beste plaats te hebben opgesteld met een wacht erbij, ging ik met
de rest van de sectie achter de heuvel
schuilen om wat te eten. Nauwelijks
gezeten of er ging van dichtbij een
schot af. Het kwam van onze eigen mitrailleurs. Ik stoof naar boven en zag de
schutter bedremmeld aan de beschermDe Amerikaanse filmster en komiek Danny Kay tijdens overtrek friemelen, die van voor helemaal was opengebarsten. Omdat het
een optreden voor troepen in de Koreaanse oorlog.
enigszins motregende had hij de overtrek uit zeildoek over het wapen geschoven en daarbij ongelukkig de trekker geraakt waardoor een schot afging.
Ik was natuurlijk woedend en keek ongerust naar de Amerikaanse stellingen links en rechts voor
ons, maar daar was geen enkele reactie te bespeuren waardoor het incident ook gauw vergeten was.
Achter de heuvel had iemand zijn tentzeil open gespreid en daar het brood en wat blikjes uitgesteld
die we als mondvoorraad hadden meegebracht. Toen ik me neerzette bewoog het brood aan de andere kant van het tentzeil… nog eens gaan zitten … en weer bewoog het brood als zat er een tak onder.
We trokken het zeil weg en krabden wat grond weg waar het brood gelegen had. Het eerste wat tevoorschijn kwam was een kleine ronde rubberen enkelbeschermer van een basketbalpantoffel, vervolgens de volledige kaki – kleurige pantoffel zoals de Chinezen dikwijls droegen, en toen begon het
ook vies te ruiken … onder “onze tafel” lag een dode Chinees onder enkele centimeters aarde begraven! De volgende eetplaats werd bijgevolg zorgvuldiger uitgekozen.
Gedurende enkele dagen genoten we dan toch van volledige rust en zagen we de show van filmactrice Betty Mutton. Het was een typisch wat kinderlijke bedoening waarbij enkele honderden soldaten
8
tegen een berghelling zaten te joelen, bier te drinken en zich zo af te reageren terwijl beneden Betty
en haar mooi gezelschap in uitdagende kledij wat stonden te huppelen en te zingen.
We sliepen gedurende tien dagen in een grote tent met een mazoutkacheltje en veldbedden en we
sliepen nu zacht met de broek en schoenen uit en we moesten ‘s nachts niet opstaan om wacht te
doen en we konden ons wassen en scheren, zelfs met warm water en op een beter toilet hurken, en
plezier maken ‘s avonds met vrienden die we al weken niet meer gezien hadden en er was steeds
warm eten en bier à volonté, kortom een verademing. En er was een uitstap naar Seoel, een aparte
belevenis. De uitstap ging door per Compagnie en per camion. Twee uren reden we over hobbelige
zandwegen, onderweg passeerden we enkele platgebombardeerde agglomeraties met zelfs de naam
op een bord langs de weg, waarop cynisch geschreven stond : “This was Ujongbu”.
Tenslotte werden we afgezet op een pleintje midden de hoofdstad van Zuid – Korea. Nu is Seoel
een moderne Aziatische grootstad. Toen, na drie offensieven te hebben doorstaan, was het een puinhoop. Onmiddellijk na het uitstappen kwam al een zwerm kleine schoenpoetsers op ons afgestormd,
de fameuze “shoeshine-boys”. Het waren knapen en meisjes van rond 10 jaar, met een houten kistje
aan een riem over de schouders die voor 1 dollar de vuilste schoenen deden blinken. Wanneer men
ook maar het minste teken van instemming gaf, werd men door een onbekend aantal handen opgetild en voor ge
het goed wist stond ge met elke voet op
een kistje en begonnen vlijtige handen
met speeksel, blink en allerlei flesjes
aan de karwei. Voortdurend moest men
op zijn hoede zijn en kleine vingervlugge handjes uit de broekzak trekken
en andere vuile pollen, die in uw achterzak naar een portefeuille zochten,
wegslaan. Ondertussen boden kleine
meisjes allerlei prullaria te koop aan
waaronder ook paternosters, de
“Rosary”. Het was zielig in de
smekende oogjes te kijken van
Boven: De verplaatdie kleine zwarte kopjes van de
sjofel geklede kinderen, en insingen gebeurden met
dien ge geen Rosary wilde kode GMC, welbekend
pen, dan wilden ze u wel bij een
bij de ouderen onder
“nice girl” brengen.
ons.
De meeste van die kinderen waren weesjes, die in groep samenLinks: een foto van
leefden in een hut bij een oude
Shoe-shine boys tijden
“mamasan”. Maar er waren ook
de Koreaanse oorlog.
kleine boeven bij die leefden
van stelen en ontucht. We bezochten het keizerlijk paleis dat
toch grotendeels gespaard gebleven was en waar nog vele
oude kunstschatten te bezichtigen waren. In de tuin stonden nog enkele reusachtige Boeddhabeelden
in wiens schoot we met dertig man konden zitten.
We flaneerden wat door de rumoerige straatjes afgezoomd met winkelstalletjes waar alles en nog
wat kon gekocht en gegeten worden, een afwisseling na de rantsoenen in blik.
Driemaal ben ik in Seoel geweest, het was niet veel zaaks en het eindigde telkens in een stevige
braspartij. Wanneer we op het verzamel uur terug bij de camions kwamen waren ook de shoeshineboys even opdringerig ter plekke. Maar nu waren de meeste van ons flink aangeschoten en niet meer
in stemming hun schoenen te laten poetsen en dan gebeurde het wel eens dat iemand, het beu, een
fikse trap tegen een schoenkist gaf zodat de spaanders, blink, flesjes en borstels in het rond vlogen.
Dan droop de bende woedend en verwensend af en bleef op eerbiedige afstand. Wanneer iedereen
was ingestapt en de camion wegreed kwamen ze plots weer in actie. Een regen van stenen begeleidde ons vertrek en ze riepen “ Berugi, number fucking one one hundred ten thousand”= (Belgen- zeer
slecht). Bij aankomst enkele uren te voren waren we nochtans “number 1”.
Bij het tweede bezoek hadden we onze voorzorgsmaatregelen genomen en bij vertrek zelf wat projectielen geladen. Wanneer bij vertrek uit Seoel hetzelfde scenario begon, vlogen plots halve plaveien vanuit de camion en daaraan hadden ze zich niet verwacht, we zorgden wel dat niemand geraakt
9
werd.
De terugkeer naar het tentenkamp gebeurde in een stille, sombere stemming, heen en weer geslingerd
beseften we dat de pret voorbij was en weldra terug naar het front moesten met de nodige vraagtekens erbij.
Gedurende enkele dagen werd nog wat gereorganiseerd, wapens getest, uitrusting terug in orde gebracht en op 19 december 1951 vertrokken we per camion noordwaarts het onbekende tegemoet. Onderweg reden we soms onder triomfbogen, door Amerikanen opgericht, met daaronder een geschreven tekst waarvan ik er enkele onthouden heb. Sommige waren vleiend en hoe dichter bij het front,
hoe ernstiger ze werden. Het ging aldus: “Onder deze boog passeren ‘s werelds beste soldaten!” Vervolgens: “Opgelet, u bent onder vijandelijk zicht” en “U bent onder vijandelijk vuur” en vervolgens
weinig uitnodigend “Fixen your bayonets”,: zet uw bajonet op!
‘t Was bitter koud wanneer we die nacht op 5 km van de stellingen uitstapten. In de duisternis, te
voet, zwijgend in lange rijen achter elkaar, legden we die laatste kilometers af, enkel wat stille metalen geluiden van rammelende uitrusting was hoorbaar. In de verte klonken doffe ontploffingen. Nabij
het plaatsje Kojakol, moesten we wachten aan de voet van de berg die onze stelling werd. Het vroor
erg en het wachten duurde lang. Tenslotte gingen we in het hoge, dorre gras liggen, dicht tegen elkaar, schoot in schoot, om warmte te zoeken, de ganse rij rilde van de kou. Eindelijk kwam onze pelotonsadjunct ons met fluisterende stem ophalen. Moeizaam strompelend over het smalle bergpad
beklommen we de heuvel. Ik werd bij een Amerikaanse sergeant gebracht wiens sector ik moest
overnemen. In de duisternis zag ik zijn schemerig gezicht en zijn witte tanden want hij was opgelucht
na het lange wachten. Zelf had hij een ondergrondse schuilplaats waarin een overvloed van munitie
en gevechtsrantsoenen lagen die we allemaal hebben mochten.
Tussen Belgen en Amerikanen werd er nog wat vriendelijk gefluisterd en na wat schouderklopjes en
geruststellende raadgevingen verdwenen ze in de duisternis, het dal in. De eerste wacht werd uitgezet
en de rest zocht de warmte van zijn slaapzak op. Bij dageraad bekeken we nieuwsgierig het terrein
voor ons. Het was goed overzichtelijk, geen bomen, geen hutten, enkel wat lage struiken en na enkele
kleine heuvels verderop een hoge dreigende kam, … de Chinese stellingen.
Dezelfde voormiddag werd ik bij de pelotonscommandant geroepen. Er is en groep nieuwe vrijwilligers toegekomen in het “B” echelon, zei hij. “En we moeten een ancien en Vlaming hebben om er
adjunct te worden. Als ge het aanvaardt wordt ge eerste-sergeant”. Het aanbod viel op mij als een
koude douche, zo plots mijn sectie, dit peloton verlaten waarmee ik maanden lief en leed gedeeld
had, ik twijfelde. Tenslotte gaf de ambitie de doorslag, één streep meer waarvoor ik anders nog 4 jaar
moest wachten en toch ook een beetje het eergevoel. Met een klein hart bracht ik mijn mannen op de
hoogte, ze konden het amper geloven, vooral mijn machinegeweerschutter, Plas, waarmee ik altijd
een goede relatie had, wilde me overreden en was kwaad.
‘s Avonds, gebukt en triest daalde ik terug de berg af en reed met de camion, die warm eten had gebracht, naar een kleine vallei waar 4 grote tenten stonden opgeslagen en een zestigtal nieuwelingen
me zwijgend en argwanend keurden.
Wordt vervolgd,
Rik WOUTERS
Blijf kijken want na enkele momenten kun je de tekst lezen !
D323 M3D3D3L1NG L44T J3 213N T0T W3LK3 GR0T3 PR35T4T135
0N23 H3R53N5N 1N 5T44T 21JN.
1N H3T 83G1N W45 H3T 23K3R N0G M031L1JK D323 T3K5T T3
L323N, M44R NU K4N J3 H3T W44R5CH1JNL1JK 4L W4T 5N3LL3R
L323N 20ND3R J3 3CHT 1N T3 5P4NN3N.
D4T K0MT D00R H3T 3N0RM3 L33RV3RM0G3N V4N 0N23 H3R53N5.
KN4P H3?
D323 M3D3D3L1NG M4G J3 K0P13R3N 3N V3RD3R V3R5PR31D3N.
Als je bij het einde bent, staat Alzheimer nog bijlange niet voor de deur !
10
Pol Ooms en Rik Gillebert, twee gepensioneerde anciens van 3 Para, maken in 2009 een pelgrimstocht van Turnhout naar Santiago de Compostela.
Pol heeft een dagboek bijgehouden. Ze zijn intussen te Saint Jean Pied de Port een stadje
aan de voet van de Pyreneeën en zijn klaar om de overtocht naar Spanje te maken.
Ze zijn wel niet alleen, tientallen Pelgrims vertrekken hier, het is een bont, internationaal
gezelschap.
POL EN RIK NAAR JAAK deel 11
9 Juni, dag 68. Naar Roncesvalles* in Spanje.
Vandaag is het de ‘day of days’ in onze tocht. Het oversteken
van de Pyreneeën via ‘Route Napoleon’ met als hoogste punt de
Col Lepoeder op 1420m. SJPDP ligt op 200m en het is vooral
het eerste stuk dat steil omhoog gaat. We starten vroeg en verlaten SJPDP langs de Port d’Espange (hoe kan het anders) maar
zijn zeker niet de eersten, veel volk onderweg en het zijn vooral
de pelgrims die hun eerste dag beginnen die er een hoog tempo
op nahouden. De laatste dagen heeft het veel geregend maar nu
is het gelukkig open weer. Onderweg praten we veel met de
anderen, veel Duitsers, allemaal hebben ze het boek gelezen van
Hape Kerkeling een bekende Duitse TV figuur en
komiek. Hij schreef een populair boek over de pelB: Klaar voor
grimstocht, het succes van dit boek, waarvan er twee
vertrek, voor het
miljoen exemplaren zijn verkocht op twee jaar, heeft
derde deel van de
aanzienlijk het aantal Duitsers doen toenemen. Er
tocht.
zijn er bij die met het boek in de hand precies deL: Vooral de
zelfde avonturen willen beleven als de schrijver, niet
eerste km’s is het
erg realistisch natuurlijk. Wat ook nieuw is zijn de
erg stijl maar wel
Mountain bikers, zij gebruiken dezelfde weg als de
mooi.
stappers, en niet allemaal zijn ze even galant. Ritten
heeft al een paar maal het woord wielerterroristen
laten vallen en voor sommigen is dit een juiste beschrijving.
Na een vijftal kilometer komen we in Honto een gehucht waar eventueel ook overnacht kan worden,
we gaan verder tot Orisson, daar is ook een refuge en men kan er koffie drinken. Maar dat zijn werkelijk de laatste huizen in Frankrijk, vanaf nu enkel bergweiden, valleien en hier en daar een rotspartij. Op een van deze rotspartijen staat een beeld van de Maagd Maria, we klimmen verder naar de Pic
Leizar-Athéka en nog verder naar de Col Bentarte, we zijn nu reeds op 1300m hoogte en hier ligt de
Spaanse grens. Het landschap is overweldigend, weids en woest. Even later komen we aan een bron,
Fontaine de Roland, we rusten er en maken middagmaal. Dan gaat het verder naar de Col Lepoeder
het hoogste punt van de etappe, en van dan af is het steil dalen door een beukenbos naar het klooster
van Roncesvalles.
We zijn te vroeg, we kunnen pas om 1600 uur terecht in de refugio. Het is mooi weer, er is een terrasje en we drinken onze eerste pint op Spaanse bodem, tegelijkertijd schrijven we ons in voor een pelgrimsmaaltijd, want er is geen keuken in de albergue
(zo noemt men in Spanje een refuge of gîte) en er
zijn geen winkels in Roncesvalles.
Als we om 1600 uur ons gaan inschrijven is het een
drukte, maar dan ondervinden we voor het eerst hoe
goed een en ander is geregeld op de Camino. In
mum van tijd zijn we ingeschreven, krijgen onze
stempel en melden ons in de albergue Itzandegia,
een oud indrukwekkend gebouw, een vroeger hospitaal en er staan 116 stapelbedden te wachten. Het
L: Bijna op de top, een schitterend landschap.
11
Paul en Rik juist voor Roncesvalles.
zijn Nederlanders die hier
hospitalero zijn en het
moet gezegd, goed georganiseerd. vriendelijke opvang, bed aanwijzen en een korte uitleg over de
gang van zaken, proficiat.
Bij de maaltijd zitten we met zes aan tafel, drie Belgen, een Amerikaan, één Française en één Spanjaard. De Camino is een internationaal gebeuren en
vanaf hier schrijf ik de nationaliteit op van onze
medepelgrims. Na de maaltijd nemen we deel aan
de mis, de pelgrimszegen wordt in 10 talen gegeven
maar Nederlands is er niet bij.
Als we daarna een tas koffie drinken zijn we het er
over eens, dit was een zware dag maar echt kapot
zijn we niet, daar zijn we te goed voor getraind, dit in tegenstelling tot veel van onze medepelgrims
voor wie dit de eerste dag is. Schrijnende taferelen van kapotte voeten en stramme ledematen, we weten dat dit na dag twee en drie nog erger wordt.
Gegevens: Start 07:00, aankomst 14:00. Afstand 27 km, totaal 1538 km. AM: Mooi. PM: Mooi.
Overnachting: Pelgrims-albergue. Volgweg: Asfaltweg, bergpaden en zandwegen. Zwaar reliëf vooral de eerste 15 km, dan glooien en gevolgd door een steile afdaling door een beukenbos.
*Roncesvalles (Baskisch: Or r eaga) is een dor p en gemeente in de r egio Navar r a**. De gemeente
telt 26 inwoners en heeft een oppervlakte van 15,30 km². Het is een bedevaartsplaats op de route naar
Santiago de Compostela met een augustijner klooster uit de 12de-13de eeuw en een gotische pelgrimskerk. Het dorp is vooral bekend om de Slag van Roncesvaux Pas tussen de Basken en Karel de
Grote in 778, waar de ridder Roelant of Roland (in het Spaans Roldan) en zijn manschappen strijd
leverden en waarop het Roelantslied is gebaseerd.
**Navarra, in het Baskisch: Nafar r oa. Net als Fr ankr ijk is Spanje opgedeeld in r egio’s. Een regio bestaat uit meerdere provincies, maar niet Navarra dit is tegelijkertijd ook een provincie. Het is
één van de 17 autonome regio’s van Spanje. Het ligt in het noorden van het land, ten oosten van Baskenland, ten zuiden van Frankrijk, ten noorden van La Rioja en ten westen van Aragón. De hoofdstad
is Pamplona
10 Juni, dag 69. Dalend naar Zubiri.
Niettegenstaande de grote drukte, met bedden dicht op elkaar hebben we toch een goede nachtrust.
De Nederlandse hospitaleros hebben de zaak goed in handen, toch maken we voor het eerst kennis
met het fenomeen ‘te vroege vogel’. Er zijn mensen die al om vijf uur aan het pakken zijn uit vrees op
de volgende rusthalte voor een vol huis te staan. Maar de Nederlanders laten het licht uit, manen deze
‘onrustigen’ tot kalmte en om zes uur klinkt het pelgrimslied Ultreia* door de luidsprekers en gaan de
lichten aan. Op slag is het alsof men in een mierennest peutert, het lijkt er op dat iedereen actief
wordt. Dan realiseer ik me dat dit voor 95% van de pelgrims hun eerste ontwaken is op de Camino, ze
moeten nog wat wennen. Wij gebruiken op ons gemak het ontbijt, nemen afscheid van de vriendelijke
Nederlanders en vertrekken op Spaanse bodem. Onmiddellijk vallen er twee dingen op, de Camino is
volledig apart van het verkeer en goed geballiseerd, men gebruikt daarvoor de gekende St Jakobsschelpen en ook de beroemde gele pijlen, geschilderd op alles wat verf houdt. De weg is zo goed geballiseerd dat men al een zeer slecht karakter moet hebben om verkeerd te lopen. Tweede zaak, er is
nog meer volk onderweg. Inderdaad, vertrekken
de meeste Pelgrims te St Jean Pied de Port, dit
geldt niet voor de Spanjaarden, voor hen begint
de Camino te Roncesvalles en ze zijn met veel,
men ziet ze niet alleen maar hoort ze nog beter.
Sympathiek luidruchtig.
We bevinden ons in de uitlopers van de Pyreneeën aan Spaanse zijde, vandaag dalen we van
Binnenzicht van de albergue te Zubiri. Veel plaats is
er niet over, maar het is er net en het sanitair is OK.
12
1000m naar 550m, maar op twee plaatsen moeten we terug even klimmen. Eigenlijk volgen we de
ganse tijd de N135 maar enkel in de dorpen zullen we deze weg zien, verder altijd een onverhard,
mooi wandelpad door de bossen. Namen van dorpen en steden altijd in twee talen, Spaans en Baskisch. We passeren Burguette/Auritzberri het oude Roncesvalles, en Espinal/Aurizbe, waar we fourageren, het zijn twee mooie bergdorpen. Dan stijgen naar Alto de Mezkirits en dalen, naar Biskaretta/Gerendiain en Lintzoain en terug klimmen naar Alto de Erro steeds in schitterend bebost landschap. Boven op de hoogte (Alto) nemen we middagmaal, en stappen daarna verder naar Zubiri.
Hier is een albergue waar we ons onmiddellijk kunnen instaleren. Geen grote luxe maar al het nodige is er, douches, keuken en sanitair. We doen aankopen en maken een koude pasta, maar veel te
veel, we maken ons bijzonder populair bij enkele Spaanse dames als we hen de rest aanbieden. We
maken ook kennis met een groepje Ieren, jongen mensen die twee weken van hun verlof komen
stappen, ze doen dit elk jaar, bijzonder sympathieke jongelui. De albergue loopt aardig vol maar er
heerst een goede sfeer, behalve de Ieren praten we nog met een Deense en twee Hongaarse meisjes.
De Camino is een Toren van Babel waar iedereen Engels praat of hij het nu begrijpt of niet.
Gegevens: Start 07:00, aankomst 13:00. Afstand 23 km, totaal 1561 km. AM: Mooi. PM: Mooi.
Overnachting: Pelgrims-albergue. Volgweg: Onverharde paden met in de dorpen asfalt of plaveien.
Beetje klimmen maar overwegend dalen met op het laatste een steile afdaling.
*Ultreia: Voor waar ts! r iepen de middeleeuwse pelgr ims tegen elkaar . Men wenst elkaar Bon
Camino en antwoord dan met Ultreia. Het is ook een lied, steeds minder gezongen maar hier en daar
komt men het nog tegen. Hieronder de eerste strofe:
Tous les matins nous prenons le chemin, Tous les matins nous allons plus loin.
Jour après jour, St Jacques nous appelle, C’est la voix de Compostelle.
Ultreïa ! Ultreïa ! E sus eia Deus adjuva nos !
11 Juni, dag 70. Naar Pamplona*/Iruña stad van de stierenlopen.
Nog iets wat we leren kennen, het is tot laat rumoerig in de albergue, de Spanjaarden hebben een
ander levensritme, de uren van de siesta worden er ’s avonds bijgeteld, en in de vroege morgen beginnen ze al te rommelen maar nog steeds op een sympathieke manier.
Vandaag stappen we tot Pamplona en we hopen een schoenmaker te vinden want Ritten zijn hakken
zijn dringend aan vervanging toe. We blijven bij ons plan van per dag 20 km af te leggen, wat er op
neerkomt dat we eigenlijk een wandelingetje maken, maar het is dit of een week te vroeg in Santiago aankomen. We stappen langs de flanken van de vallei van de Arga een zijrivier van de Ebro. En
weer is het een mooie wandeling langs Larrasoaña/Larrasoaina, Ankerreta, Zuriain, Irotz tot Trinidad de Arre een voorstad van Pamplona. Daar drinken we koffie op een terras en zien toevallig een
zapatero (schoenmaker), Fernando een vriendelijke kerel laat al zijn werk vallen en maakt onmiddellijk Ritten zijn schoenen, een meevaller. Even later staan we aan de voet van Pamplona, de stad
ligt op een hoogte en aan de noordkant is de oude vestingmuur nog intact. Via een middeleeuwse
boogbrug, het kan niet mooier gaan we door een versterkte toegangspoort Pamplona binnen. Het is
altijd wat wennen aan een grote stad, maar Pamplona is nog erger. Enorm druk, de voorbereidingen
van St Fermin** zijn aan de gang en verder is de stad een grote bouwwerf. We moeten op een Officina de Tourista een stadsplan gaan vragen om de gemeentelijke albergue te vinden. Deze is totaal
vernieuwd in de oude St Jezus kerk ingebouwd, indrukwekkend.
Later op de middag gaan we wandelen en
volgen het beroemde stierenloop traject, erg
lang is dit niet ik schat 1500m, men is bezig
met de voorbereidingen van dit evenement.
In de beroemde Calle Estafete drinken we
een pilsje aan een bar waar Hemingway***
er naar verluid veel meer heeft gedronken.
De Ieren zijn er ook, we maken kennis met
een Australische en met een jonge Zuid Koreaan wiens westerse naam Brian is, zijn
vader heeft hem opgedragen de Camino te
lopen om wat zelfstandiger te worden, hij is
Brug over de rivier Arga een voorstad van Pamplona
13
nog maar net 18, ze lachen er niet mee in
Zuid Korea.
Gegevens: Start 07:00, aankomst 13:00. Afstand 22 km, totaal 1583 km. AM: Mooi. PM:
Mooi. Overnachting: Pelgrims-albergue.
Volgweg: Veelal onverharde paden overwegend dalend. Op het laatst veel agglomeratie
door de voorsteden van Pamplona.
*Pamplona: ligt in het centr um van de autonome regio Navarra, de hoofdstad van het
voormalige Koninkrijk van Navarra. De stad Rik en Pol op wandel in Pamplona, de voorbewerd in het jaar 75 na Christus gesticht door reidingen voor het stierenlopen zijn in volle
de Romeinse generaal Pompeius op de oude gang, men bouwt hekken in de straten.
Baskische nederzetting Iruña. In de loop der
eeuwen is het een doorgangsplaats van diverse culturen en een belangrijke stopplaats langs de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela geweest. Tegenwoordig is het een gezellige, gerieflijke en
moderne stad met bijna 200.000 inwoners. Omgeven door uitgestrekte parken en doorspekt met
hoekjes vol charme en geschiedenis. In het oude stadsdeel, omringd door stadsmuren en bewaakt
door wacht- en klokkentorens, ontdekt u een middeleeuwse stad met smalle straatjes, pleintjes, kerken en paleizen.
**De San Fermín-feesten: jaar lijkse feesten ter er e van de heilige San Fer mín. Ze wor den gehouden van 6 tot 14
juli. Een beroemd onderdeel van de feesten
is het stierenrennen, dat
sinds 1591 bestaat. Elke dag om acht uur 's
ochtends worden zes
vechtstieren door de
nauwe straten van
Pamplona gejaagd. Het
hele spektakel duurt
vaak niet langer dan
drie minuten en trekt
vele toeristen. De
straatjes leiden echter
niet zelden tot lelijke
valpartijen van de stieren en van de rennende mensen. Maar stierenlopen wordt niet alleen in Pamplona beoefend, in de
provincie Navarra wordt dit tot in de kleinste dorpen georganiseerd.
***Hemingway was ten tijde van de Spaanse bur ger oor log
vaak te vinden in de hoofdstad Pamplona. Hij was gefascineerd
door het oorlogsgeweld, maar had tevens ook interesse in de cultuur van deze Spaanse regio. Met name het San Fermín festival in
Pamplona trok zijn interesse. In deze tijd kreeg zijn wereldberoemde roman "The sun also rises" gestalte.
14
Herdenking
Rode en Zwarte Draak
Congo 1964
De Lichte Brigade, opvolger van het Regiment Para-Cdo, gaat op 03 Oktober 2014 in Brussel de herdenking organiseren van de Operatie Rode en Zwarte Draak
De Brigade wordt geholpen door de ANPCV (Amicale Nationale Para-Cdo Vriendenkring)
en KTSA (Keep The Spirit Alive vzw.
De operaties Rode en Zwarte
Draak werden uitgevoerd met
sprongen op 24 november en 26
november 1964 door het 1 Bn Parachutisten te Stanleystad en
Paulis.
Het bataljon was versterkt met
een compagnie van het 2 Bn
Commando en een detachement
despatchers van het Trg C Para.
De Amerikaanse piloten van de C
-130 (Onze Luchtmacht had nog
geen C-130) en de gijzelaars die
werden bevrijd zullen eveneens
uitgenodigd worden.
Alle uitnodigingen worden door de
staf van de Lichte Brigade gedaan. Voor KTSA is het een hele eer aan de organisatie van
deze herdenking te mogen meewerken.
Belangrijk bericht en oproep
De Staf van de Lichte Brigade zal iedereen waarvan de gegevens bekend zijn uitnodigen
om deel te nemen. Vooraleer dit kan zoeken dus alle nog in leven zijnde para-commando's
die hebben deelgenomen aan de operaties Rode en Zwarte Draak in 1964. De lijsten van
de deelnemers zijn nog beschikbaar maar de contactgegevens zijn niet meer up-to-date
van daar deze dringende oproep.
Heeft u deelgenomen aan de operaties Rode en Zwarte Draak in 1964 stuur dan uw gegevens door. Of kent u mensen die hebben deelgenomen stel ze in kennis van deze oproep.
Om identificatie aan de hand van de operatielijsten sneller te kunnen verwerken vragen wij
zoveel mogelijk gegevens door te geven.
Naam + voornaam - Geboortedatum - Straat + nr - Postcode - Woonplaats - E-mail adres Telefoonnummer - Stamnummer - Eenheid, Cie en peloton - Officieren en/of onderofficieren waarmee u gediend heeft - Namen van andere mensen van uw sectie of peloton - Andere aanvullende informatie die van belang kan zijn.
Stuur deze gegevens door naar [email protected] of naar de secretaris van onze
kring.
Of vul het formulier in op de website www.KTSA.be
15
Diversen
OPENING VAN ONS LOKAAL
Nog steeds is iedere veertien dagen ons lokaal geopend op zondagochtend te Tielen. Volgende data
zijn alvast te noteren.
Juli 13 en 27, Augustus 10 en 24 tuinfeest, September 7 en 21, Oktober 5 en 19, November 2 - 16 en
30, December 14 en 28.
KALENDER









Zondag 24 augustus tuinfeest met BBC aan ons lokaal te Tielen, info en inschr ijving hier na.
Zaterdag 6 september Opendeur dag in Kazer ne 3 Par a te Tielen
Donderdag 11 september Bevelsover dr acht in kazer ne te Tielen
Zaterdag 20 september 4de Raid C.A.L.I.B.A.N meer info via website van Limbur g op
www.info.Paracommandolimburg en in dit ledenblad of op onze website.
Dinsdag 7 oktober 43 editie van de Golden Spike te Tielen, info volgt nog.
Zaterdag 27 september vier ing van 70ste ver jaar dag bevr ijding van Tur nhout, Kaster lee
Woensdag 8 oktober vier ing van 50ste Afr ika Her denking met uiteenzetting door Kolonel Quinten.
Zaterdag 22 november Onze jaar lijkse Kor psmaaltijd in kazer ne te Tielen.
ZONDAG 11 Januari 2015 Algemene ver gader ing Vr iendenkr ing (onder voor behoud)!!!
TUINFEEST VAN ZONDAG 24 AUGUSTUS AAN LOKAAL TE TIELEN
Het is weer eens zover, ons jaarlijks tuinfeest komt er weer aan. Wij gaan ook dit jaar weer voor een
wandeling in twee delen. De wandeling zal dit keer vooral doorgaan in de drie deelgemeenten Kasterlee, Lichtaart en Tielen met een parcours voor 85 procent bestaande uit onverharde wegen.
Marsen: 25 kilometer, samenkomst aan lokaal om 08:00 uur, half uurtje koffie, dan vertrek en verwachte aankomst aan lokaal rond de klok van 14:00 uur.
15 kilometer, samenkomst aan lokaal om 10:00 uur, half uurtje koffie, dan vertrek en verwachte aankomst rond de klok van 14:00 uur.
Er is bevoorrading onderweg voorzien, zakrantsoen en verfrissing bij aankomst. Kledij zoals voorzien door het ANPCV, geen volledige smoke, muts toegelaten.
Tuinfeest: Samenkomst aan ons lokaal tussen 14:00 en 15:00 uur. Vanaf 15:30 gaan we BBC
met voor iedereen voorzien vier stukken vlees (Barbecue worst, Kippenfilet, Stuk gekruid spek en
Hamburger) brood, groenten, drie sauzen naar keuze en 2 dranken naar keuze.
Kostprijs per persoon
Voor de inschrijving groot of klein is de kostprijs vastgesteld op € 15 PER PERSOON . Nadien
zijn alle drankjes aan zeer voordelig tarief te verkrijgen.
Uw inschrijving en betaling dient UITERLIJK BINNEN TE ZIJN OP VRIJDAG 8 AUGUSTUS
op ons gekend rekeningnummer van de Vriendenkring met duidelijke vermelding van het aantal personen en eveneens met volgende vermelding “geen wandeling of deelname aan wandeling 25 of 15
Km”. Je kan natuurlijk ook alle nodige info vinden op onze website of bij één van de bestuursleden.
Hopende op een ruime belangstelling en zomers weer verwachten wij jullie aan ons lokaal. De wandelschoenen en barbecue staat in ieder geval al klaar.
Namens het bestuur
16
Belangrijke info en oproep aan alle leden
We zijn alweer halfweg van een boeiend en leerzaam jaar gekomen. Velen onder jullie (hoop ik toch)
hebben reeds met de nodige aandacht “mijn eerste“ eerste uitgave van ons ledenblad gelezen.
Ik hoop dat deze eerste poging in de smaak viel maar verwacht naar de toekomst toe ook veel inbreng
van alle leden. Alle begin is moeilijk of op zijn minst toch anders dan dat we het eerst gewoon waren.
Al was het maar het tijdig laten verschijnen van ons ledenblad :-)) wat in het begin ook mijn belofte
was. Het lukt zoals jullie kunnen vaststellen perfect dankzij de samenwerking met onze voorzitter.
Ook is het de ambitie van het bestuur en in bijzonder onze secretaris Robert De Trogh, de voorzitter
Pol Ooms en ikzelf om nog korter op de bal te spelen via onze website en mailing naar de leden.
Zoals jullie allicht weten hebben wij sinds kort een eigen website met nogmaals ons adres hierbij
http://www.vriendenkring3para-regionaletielen.be .
Hier kan je uiteraard meer nieuws, evenementen, foto’s, activiteiten, enz……raadplegen. Wij zijn
uiteraard nog steeds bezig om deze site iedere dag weer up-to-date te maken aan onze vereniging. Dit
vergt wat tijd maar het komt in orde.
Jullie vinden in dit ledenblad een los infoblad dat wij graag van IEDER LID terug hadden ontvangen.
Je kan dit per post opsturen naar onze secretaris, afgeven opening lokaal of het makkelijkst via onze
website voor degene die over internet beschikken uiteraard. Je kan dit makkelijk doen via het tabblad
“contact—Inlichtingenblad ANPCV” of gewoon uw gegevens invoeren in contactblad.
Vul hierop zoveel als mogelijk gegevens in die wij mogen weten uiteraard. Jullie moeten weten dat
de privacy uiteraard van iedereen zal gerespecteerd worden. Het belangrijkste voor ons is jullie contact gegevens te automatiseren en vooral belangrijk voor degene die beschikken over een email adres
dat wij hiervan op de hoogte zijn.
Naar de toekomst toe kunnen wij zo nieuwsbrieven via mail versturen, ledenbladen voor zij die dit
wensen per mailen sturen, m.a.w kort op de bal spelen voor meldingen van zieken, overlijden, enz...
Lidgelden voor 2015
Mag ik aan ALLE LEDEN verzoeken om dit jaar 2014 dus GEEN LIDGELD!! te storten voor uw
lidmaatschap van 2015 !!
Ik zou graag ons jaar afsluiten met een boekhouding die klopt met de werking van het afgelopen
werkjaar. Volgens mij heeft iedereen dan een beter zicht op de werkelijke kastoestand van het afgelopen jaar en kunnen we zoals dat hoort in 2015 starten met in,- en uitkomsten geldig voor dat jaar. Ik
op jullie begrip en medewerking.
Er rest mijzelf jullie nog een aangename vakantie, veel gezondheid en geluk te wensen in deze zomermaanden. Ik zie jullie nog wel in ons lokaal maar hopelijk massaal op ons tuinfeest.
Ronny
Mertens
17
Onze uitstap naar Breendonk en Dossin Kazerne
BREENDONK
Op zaterdag 17 mei was het zover en verzamelden
wij aan de hindernispiste te Tielen voor onze jaarlijkse uitstap. Dit keer ging het naar het Fort van
Breendonk en de Dossin Kazerne te Mechelen. We
waren met een enthousiaste groep van 44 leden om
deze twee monumenten in onze oorlogsgeschiedenis te gaan bezoeken. Wij hadden vooraf gidsen
geregeld daar de geschiedenis en de juiste werking
van beide musea vrij onbekend was voor de meeste deelnemers.
Wij werden bij aankomst in Breendonk opgesplitst
in twee groepen. Het was goed dat we deze gidsen
tot onze beschikking hadden. Het volgende hebben
wij alvast onthouden van dit Fort. Het fort van
Breendonk werd gebouwd in opdracht van de regering De Smet de Nayer en dateert van 30 maart
1906. Het maakte deel uit van een buitenste verdeToegangspoort naar het Fort van Breendonk
digingsgordel van elf forten rond Antwerpen, de
“Stelling“ van Antwerpen zoals het werd genoemd. In 1909 werd er aan de bouw ervan begonnen.
De ogegraven aarde uit de gracht werd gebruikt om het beton te camoufleren. De werken liepen
door tot in de loop van 1914. Een eerste contingent soldaten werden ingekwartierd in 1913. Tijdens
de Eerste Wereldoorlog werd de fortengordel vanaf 28 september 1914 aangevallen door het Duitse leger onder leiding van generaal Hans von Beseler. Koning Albert I verliet het fort op 7 oktober
1914, om zich, samen met zijn leger, terug te trekken achter de Ijzer. Op 8 oktober gaf het fort zich
over, nadat commandant W eyns dodelijk gewond was geraakt.
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zag men in dat de oude fortengordel niet voldoende aan de moderne oorlogvoering kon worden aangepast. Breendonk werd nu het algemeen hoofdkwartier van het Belgische leger, en ook de plaats waar in geval van oorlog de Koning naartoe zou
worden gebracht. Toen op 10 mei 1940 het Duitse leger het neutrale België binnenviel, vertrok
Koning leopold III naar het fort, samen met zijn militaire raadgever generaal Raoul van Overstraeten. Toen de trots van het Belgisch leger, het Fort Eben-Emael reeds op de eerste dag van de oorlog viel en toen de Duitsers op 16 mei een doorbraak forceerden op het Franse leger nabij Sedan
besefte de Koning dat het conflict al beslist was en dat een capitulatie van het Belgisch leger zou
volgen. Het fort werd ontruimd en de koning en het Belgische opperbevel werd verplaatst naar het
kasteel van Wijnendale.
Na de bezetting van België door NaziDuitsland werd Breendonk een gevangenkamp, gebruikt als doorgangskamp
in afwachting van transport naar concentratiekampen in Duitsland, Oostenrijk en Polen. Breendonk was dus geen
concentratiekamp, hoewel de levensomstandigheden niet veel verschilden.
Het fort van Breendonk was in België
de laatste halte voor het vertrek naar
Auschwitz en andere concentratiekampen. Het eerste transport vanuit Breendonk vond plaats op 22 september
1941 en ging naar Neuengamme bij
Hamburg.
Voor de uiteenzetting van de plaatselijke gids was er één en al
aandacht van onze leden.
18
Het fort werd dus vanaf eind augustus 1940 als gevangenis ingericht. De bewaking van het kamp
bestond uit een klein aantal W hermacht-soldaten van een Landesschützenbataillon; oudere soldaten
die niet meer geschikt werden geacht voor de frontlinie. Zij werden ingezet voor de bewaking van de
gevangen op de werf en het uitvoeren van de executies. Op 20 september 1940 kwamen de eerste
gevangenen binnen in het fort. Sommigen verbleven er één dag, anderen doorleefden dze hel gedurende drie jaar. In totaal hebben er circa 3600 personen gevangengezeten, waarvan 400 a 500 Joden.
In het begin was het kampregime hard
maar toch nog enigszins te verduren.
Maar het steeds hardere werktempo
en de strengere discipline maken de
gevangenschap potentieel dodelijk.
Op 17 februari 1941 viel de eerste
dode, Julius Nathan, een Joodse immigrant. De situatie verergde nog na
de inval van de Duitsers in de SovjetUnie op 22 juni 1941. Vanaf dat moment vielen er maandelijks verschillende doden door dwangarbeid, ondervoeding en zware mishandelingen.
De gevangenen werden ondergebracht
in betonnen kazematten, achtenveertig
per kamer, verdeeld over twee rijen
bedden boven elkaar gestapeld. Deze
kamers waren kil en ijzig koud. Hoewel er een potkachel stond brandde
die bijna nooit. De ramen mochten
nooit open. De 2 emmers dienden als
toilet en moesten bovendien dienen
om de vloer schoon te maken. De
stank was vreselijk en niet vol te houden
Men moest de dagen doorbrengen met zeer zware arbeid , slapen op een matras vol ongedierte en
elke morgen om halfzes opstaan (in sommige periodes om vier uur) was het appel aan bed. De gevangen werden op een hongerrantsoen geplaatst en kregen per dag 250 gram brood, vier koppen Ersatz-koffie en een liter watersoep, gemaakt met rapen en bieten.
Sommige gevangen trachten zich in leven te houden met het eten van gras toen de honger te sterk
werd, maar werden hiervoor zwaar gestraft. Voedselpakketten die ze kregen via het Rode Kruis werden door de SS’ers voor de varkens geworpen, terwijl de gevangen toekeken.
Hun “leven” bestond dus voornamelijk uit dwangarbeid met een zeer strikt regime dat meestal werd
afgedwongen met zweep uit leder versterkt met staaldraad!!
Een ziekenboeg was er wel maar daar mocht je nooit naar toe. Alleen mocht je naar de ziekenboeg
met toestemming van SS-Untersturmführer Prauss als je met je hoofd onder je arm bij wijze van
spreken tot bij kwam.
In het eerste jaar was het echter verboden ziek te zijn en werd je brutaal weggestuurd, of kreeg slagen
of schoppen. Slechts veertien gevangenen hadden het geluk te overlijden in het militair hospitaal van
Antwerpen of Brussel. De doodsoorzaak was meestal hongeroedeem, difterie of tuberculose – allen
veroorzaakt door ondervoeding, dwangarbeid en verzwakking van het weerstandsvermogen door slagen en verwondingen.
In het kamp hebben in totaal ruim 3500 mensen gevangengezeten. Ongeveer de helft hiervan (1733)
heeft de oorlog niet overleefd.
Toen het Fort na de Tweede Wereldoorlog heroverd werd, werd het opnieuw gebruikt als gevangenis. In 1947 werd het fort bij wet verheven tot Nationaal Gedenkteken Fort van Breendonk. Herdenkingen aan repressieslachtoffers worden er steevast geweigerd.
Het is alleszins een bezoek waard.
19
Deel twee bezoek—DOSSIN Kazerne
Deze kazerne is een voormalige Belgische legerkazerne in Mechelen. De kazerne werd tijdens de
Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter gebruikt als doorganskamp (SS-Sammellager Mecheln) om Joden en zigeuners uit België te transporteren naar Auschwitz. Tussen oktober 1940 en
juni 1942 werden een reeks van Joods verordeningen uitgevaardigd. Het werd Joden o.a. verboden ‘s
avonds hun huizen te verlaten, Joods kinderen werden uitgesloten uit scholen en ze werden verplicht
de Jodenster te dragen. Daarnaast mochten Joodse ambtenaren, leraren en magistraten hun ambt niet
meer uitvoeren en werden Joods ondernemingen overgedragen aan niet-Joden. Eind juli 1942 werd
Kazerne Dossin dan als verzamel– en
doorgangskamp ingericht. De Dossinkazerne was voor was voor dit
doel ideaal gelegen: centraal tussen
Brusel en Antwerpen, waar bovendien 90 procent van de Joden woonden. Er liep een goederenspoorweg
vlak naast de Dossinkazerne, zodat
de gevangen direct en ongezien naar
treinwagons konden worden geleid.
Het verzamelkamp stond onder leiding van de SS-Sturnbannfüher Philipp Schmitt, die ook verantwoordelijk was voor het Fort van Breendonk.
Vanuit dit kamp in Mechelen werden
tijdens de Tweede Wereldoorlog zomaar eens even 25484 Joden en 351
zigeuners naar A uschwitz-Birkenau Vol aandachtig luisteren naar de intro in het Museum alvorens
gedeporteerd. Van hen keerden 1240 het bezoek aan te vatten.
personen levend terug. Dit is minder
Dan 5 procent van het aantal mensen dat in de kazerne terecht kwam. Aanvankelijk werden Joden in
Mechelen verzameld via een tewerkstellingsbevel. Later ging men over op een meer agressieve aanpak. De gedeporteerden werden in 28 transporten naar Auschwitz gebracht. Op 19 april 1943 werd
transport XX door het Belgische verzet te Boortmeerbeek tegengehouden. Hierbij konden 232 gevangen ontsnappen, waarvan er 119 nooit meer opgepakt werden. Dit was trouwens het eerste
transport waarbij Joden werden vervoerd in goederenwagons. De gevangen, waaronder vrouwen en
kleine kinderen, moesten een aantal dagen rechtop blijven staan. Bij de grote transporten uit 1942
werd ongeveer 65 procent van de gedeporteerden na aankomst onmiddellijk verg 65 procent van de
gedast. De anderen werden als dwangarbeiders aangesteld. Door gebrek aan voedsel en hygiëne
stierf ook een groot deel van hen.
Bij de grote transporten uit 1942 werd ongeveer 65 procent van d egedeporteerden na aankomst onmiddellijk vergast. De anderen werden als dwangarbeiders aangesteld. Door gebrek aan voedsel en
hygiëne stierf ook een groot deel van hen. Velen van hen kwamen wel om tijdens de zogenaambe
dodenmarsen in 1945. Het laatste transport vertrok op 31 juli 1944. Op 4 september 1944 zijn de
laatste 520 gevangen vrij, één dag nadat de bewakers Kazerne Dossin waren ontvlucht.
Dit was dus een korte uiteenzetting van ons bezoek aan Dossin Kazerne en Het fort van Breendonk.
Wij kunnen besluiten dat dit een zeer geslaagde dag was en sterk onder de indruk van het gebeuren
tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Doch naar de toekomst toe gaan we geen twee site’s meer bezoeken waar men met de nodige aandacht en interesse moet rondlopen. Wij opteren volgend jaar om een bezoek specifiek gericht op onze wensen en als afsluiting had ik persoonlijk gedacht aan bijvoorbeeld een bezoek bij één of andere
brouwerij. Maar dat is natuurlijk nog ver verwijderd van onze volgende uitstap en planning.
Het bestuur wenst zijn aanwezige leden te bedanken voor hun uitstap en denk eraan wie andere ideeën heeft om uitstappen te doen laat het ons weten en we zullen dat zeker in overweging nemen.
Namens het bestuur Ronny Mertens
20
Ter nagedachtenis van operatie CALIBAN S.A.S. WO-II 1944 nodigt Reg
Para Cdo Limburg U uit voor 4de RAID C.A.L.I.B.A.N 20 SEP 2014
Oefening - Accommodatie
Infiltratie in moeilijk terrein. +/- 20 km met allerlei
Para-Cdo hindernissen. Raid in militaire sfeer.
Militair tentenkamp voorzien. Mogelijkheid tot opzetten van eigen tent
(slaapzak meebrengen). Sanitair en douches zijn voorzien.
Uitrusting - Klassement
Bottinnes of sterk schoeisel, lang broek, trui met
lang mouwen (oude Mil kledij met beret mag).
kompas, kleine rugzak, reservekledij (evt.).
Ploegen van 4 personen. Aandenking voor alle deelnemers. Top 3
ontvangt beker. Wisselbeker de “Gouden Bottine” voor de 1ste ploeg. U
houdt de wisselbeker na het winnen van twee opeenvolgende jaren.
Timings Vrij 19 Sep 14 - Prijzen RAID & ontbijt
Vanaf 1700 u is de locatie toegankelijk voor de
deelnemers die willen overnachten. Snacks zullen
verkrijgbaar zijn.
Raid met lunchpakket 20€
Zat morgen 0615-0700 u: Spek&Eieren+koffie 5€
Na raid doorlopend snacks te verkrijgen, ter plaatse betalen.
Timings Zat 20 Sep 14
Betaling
Alle deelnemers aanwezig om 0700 uur voor
briefing. Start Raid om 0730 u. Einde Raid voorzien
om 1700 u. Prijsuitreiking om 1900 u.
Bedrag storten op RekNr BE15-068-2152045-30 van Vriend. Para-Cdo
Limburg. Vermelding: Naam verantwoordelijke + organisatie.
Na betaling zal U een bevestigingsemail ontvangen.
Inschrijving
Inschrijvingen vóór 12 Sept 2014 naar [email protected] of [email protected].
21
Het 15° Detachement van het 4 Cdo - Deel II
Een groot vliegveld, met start- en landingsbanen voor vliegtuigen tot 80 ton met alle nodige technische installaties en gebouwen zijn nog in opbouw. Dit vliegveld moet tevens als mogelijke uitwijkplaats dienen voor de grote burgervliegtuigen, die in geval van slecht weer vanuit Leopoldstad of
Brazzaville naar hier worden omgeleid. Het vliegveld wordt in gebruik genomen in mei 1960, net
op tijd dus om de versterkingen op te vangen, voortspruitende uit de situatie in juli 1960. In afwachting is er een voorlopig vliegveld in gebruik in Moanda, dat op enkele kilometers van de Basis is
gelegen. Het is daar trouwens dat we geland zijn bij onze aankomst hier.
In Banana zijn alle voorzieningen aanwezig die nodig zijn voor de schepen van onze Zeemacht. Er
is een grote haven in aanbouw en een opleidingsschool voor het Congolese personeel is er al sinds
twee jaar in gebruik. Deze school staat in voor de vorming van marine-mekaniekers en voor machinisten 600PK. Het studieniveau ligt op hetzelfde peil als dit in Europa. De taak van deze school is
tweeërlei: enerzijds de opleiding van de technische kaders van de toekomstige Congolese Marine
verzekeren en verder instaan voor de vorming van kapiteins voor de visserijvloot.
Deze school, evenals de Technische School van Kamina die luchtvaartspecialisten vormt, is op dat
moment een unicum op het Afrikaanse continent. De opleiding en het verblijf van de leerlingen gebeurt volledig gratis. Meer zelfs: ze ontvangen een salaris.
Maar al die werken zijn nooit afgeraakt: BAKI zou, eenmaal volledig afgewerkt, 1,1 miljard
Kosten 1 [BEF]. Er werd slechts 700 miljoen van het budget uitgevoerd2.
< De bewuste wegwijzer…(foto Ongenae E.)
Overal zijn er bouwwerven, overal zijn arbeiders werkzaam. Gelukkig beschikt BAKI al over een gebetonneerd wegennet, wat bij
ons voor een vreemd contrast zorgt als we die wegen vergelijken
met de erbarmelijke toestand der broussepistes, die vol putten liggen en bezaaid zijn met modderpoelen. Toch wil ik hier even aanstippen dat de verwezenlijking die onze bewondering het meest
prikkelt, deze van de beplantingen is. Ten koste van ongelooflijke
inspanningen zijn de Belgen erin geslaagd om op een plateau van
onvruchtbaar zand, een waaier van bloemen en bomen te laten
gedijen (één emmer water per plant en per dag tijdens het droge
seizoen!) BAKI is dan ook een Basis vol kleurige en geurende
tropische planten, bloemrijke struiken en gewassen. In de tuinen
van het permanente personeel pronken ze zelfs met enkele heuse
anjerstruiken. Overal schieten jonge bomen op: eucalyptussen,
bamboestruiken, schitterend allemaal en ook jonge palmbomen
zijn er in volle aanwas. Vele bomen steken zelfs al boven de daken uit. Pas nadat we op de Basis de ‘Avenues’ hebben doorkruist leidt onze gids ons uiteindelijk
naar de ingang van het kamp. Daar vestigt hij onze aandacht op een enorme symbolische wegwijzer,
waarop enkele afstanden staan uitgeschreven:
MOSKOU – PARIJS – NEW-YORK en natuurlijk ook BRUSSEL : 6.014 km!
Dit ‘kleine’ detail brengt ons terug met de voeten op de grond. We zijn in Congo aanbeland en zijn
nog maar pas aangekomen. Alleen God weet voor hoelang? Het grote avontuur is begonnen. Met de
hoop, dat alles zich onder het blazoen van plicht en eer zal voltrekken…
1.
Geschiedenis van de Basis van Kitona
Als het 4 Commando begin 1959 in Kitona zijn intrek neemt vertoont de Basis al vlug alle aspecten
van een perfect en goed geolied militair kamp. En ondanks het feit dat er nog enkele bouwwerven in
volle expansie zijn, behelpt de Basis zich nu al grotendeels met eigen middelen.
1
Meer dan 27.000.000 EUR
2
Ongeveer 17.500.000 EUR
22
Tijdens ons verblijf nemen we deel aan de plechtige inhuldiging van vijf belangrijke bouwprojecten: de kerk, die een waar juweeltje is. De cinema, die beschikt over een ultramoderne projectieinstallatie en waarvan de bezoekerszaal voorzien is van airco. Verder een hospitaal zoals ik er nog
weinige heb gezien. Een landing- en startbaan die geschikt is voor de «Boeing 707» (vooral nodig
in 1960) en ten slotte, de Stafblokken, speciaal ontworpen voor de huisvesting van een Bataljon
Commando’s.
Het plan en de realisatie van deze Basis staat volledig op naam van Genie-Kolonel Henri Desmet
en zijn ploeg officieren en onderofficieren. Van de hoogste tot de laagste echelons hebben ze het
beste van zichzelf gegeven om hier een grandioos geheel van te maken. Deze realisatie strekt de
krijgsmacht en België tot eer en zal nog lang symbool staan voor de Belgische inzet in hartje Afrika. De moeilijkheden die dit handjevol mannen dienden te trotseren in deze hel zijn niet te vatten
als men er niet zelf is geweest; alleen diegenen die dit heldenfeit hebben uitgevoerd kunnen er over
meepraten en hebben de enorme knelpunten aan den lijve ondervonden. De centrale figuur van dit
project is hier zonder twijfel kolonel Desmet. Vooraf wil ik toch nog mijn diepste bewondering
uiten voor de volledige ploeg pioniers, die allen blijk hebben gegeven van wilskracht, talent, volharding en doorzettingsvermogen. Tevens wil ik hier even de tekst aanhalen, die prijkt boven de
foto van Kolonel Desmet en die ook in ons fotoalbum is opgenomen:
Kolonel Henri Desmet blijft voor ons de vader van de Basis van Kitona. Hij ontwierp de Basis
voor de Troepen in het algemeen en voor het 4 Commando in het bijzonder. Wij zijn hem veel
verschuldigd. Daarom namen we hem in onze rangen op als Eren-Commando en wij hebben
hem als aandenken een Commandodolk geschonken (…)
Dit is, in enkele woorden, hoe kolonel Desmet voor ons de historiek van de bouw van «zijn Basis»
schetst.
«De beslissing om een militaire basis neer te planten in Beneden-Congo, dicht bij de monding van de Stroom, werd tijdens het tweede semester van het jaar 1951 door de Belgische
Regering genomen. De verkenning en de keuze van plaats en inplanting werd door Generaal
Kestens in de maanden november-december 1951 gedaan. De uiteindelijke beslissing bevatte
volgende punten: de oprichting van een Marinebasis in Banana (inclusief een depot voor artilleriestukken en munitie, bestemt om in tijden van oorlog de Belgische Handelsvloot in
Boma te bewapenen). Verder nog de oprichting van een lucht- en een landmacht basis in
Kitona. Voorrang werd verleend aan de uitvoering der werken van de vlootbasis.
De eerste ploeg, deze van de pioniers dus, bestond uit zeven personen. Dit zijn de namen die
bewaard zullen blijven voor het nageslacht: Genie-Majoor Desmet Henri, Genie-Kapitein
Neef Joseph, Mijnheer Deseyn Henri, conducteur der Militaire Gebouwen, Adjudant Vanhoorshaegen Emiel, secretaris. Verder de dienstplichtigen, Sergeant Engelen en de soldaten Devries en Heuvaert, tekenaars-architecten.
Kitona – Blok «troep», met in het midden de
keuken, aan beide zijden geflankeerd door de
refter soldaten. (foto Delaet L.)
»Majoor Desmet, Mr. Deseyn en Sergeant
Engelen hadden met een militair DC4 toestel
Brussel verlaten op 8 april 1952. Bestemming: de Basis van Kamina. Taak: er een
veertiendaags studieproject uitvoeren. De rest
van de ploeg, onder leiding van Kapitein
Neef, verliet Brussel op 24 april 1952 met
een DC3 en 2 ton aan materieel. Nadat de
twee ploegen in Leopoldstad samenkwamen,
bereikten ze op woensdag 30 april 1952 uiteindelijk de kust. Ze vestigden zich in Vista.
Daar slaagden ze erin om een 8 à 9-tal van de
23 bestaande woningen te huren. Voor ieder van ons was hiermee de definitieve teerling geworpen.
»Diezelfde namiddag nog installeerden we ons op ons ‘domein’. Dit zou uitgroeien, tot wat later
eens de mooie Basis van Kitona zou worden. Beeldt u zich eens een enorm woestijnachtig plateau
in, dat zover het oog kan reiken, begroeid is met hoog savannegras en hier en daar een eenzame
boom: de klassieke ‘bol-
23
boom’3. Geen levende ziel te bespeuren, kilometers in de omtrek. De enige levende wezens die er
in talrijke getale voorkwamen bestonden uit jakhalzen, slangen en reuzenraven. En niet te vergeten:
miljarden mieren! Ten slotte waren daar nog de aasgieren die hoog in de lucht en onder een brandende zon deze rare menselijke indringers aan het beloeren waren. Overal heerste er een gloeiende,
verstikkende hitte. We waren 30 april, de warmste periode van het regenseizoen dat in dit gezegende jaar 1952 de moeilijkste periode was die ik ooit meemaakte.
»De inplanting van de Basis, enkele weken voordien nog zorgvuldig uitgemeten en afgebakend –
dit vertelde men ons tenminste! – door een ploeg topografen uit Leo van het Geografisch Instituut
van Belgisch-Congo had een oppervlakte van 1.953 ha. Het had de vorm van een onregelmatige
zeshoek van 6 km bij 3 km. Probeer maar eens zes betonnen grenspalen terug te vinden, met een
onderlinge afstand van meerdere kilometers, verloren geplaatst in een twee meter hoge matitis 4.
Hoe onwaarschijnlijk dit misschien ook moge klinken, maar we hebben ze gevonden! Dank zij een
goed kompas en een krachtig en robuust vervoermiddel: de Willys-jeep… Er werd me dikwijls de
vraag gesteld “hoe we daaraan begonnen zijn, eenmaal we terecht kwamen in een zo uitgestrekt en
desolaat stuk natuur?” Ik zal u dit proberen uit te leggen.
»Wanneer men over weinig middelen beschikt dan leert men om die kleine ‘schatten’ die men
heeft, optimaal te waarderen. Zo richten we eerst al onze aandacht op de enkele bomen die we daar
voorhanden hadden en kozen er een exemplaar uit die het meest bebladerd was. Op die plaats richtten we ons onderkomen in. Gedurende verschillende maanden deed deze boom dan ook dienst als
onze voornaamste verblijfplaats. Deze kreeg zowel de functie van werktuig- en materiaaldepot (die
we ’s avonds verlieten en nooit, een grote NOOIT, werd
er iets gestolen). De boom deed dienst als ‘parasol’ tegen
de verschroeiende zon, werd gebruikt als refter voor de
‘casse-croûte’5 en als bureel voor het personeel van de
bouwwerf, enz.… Een tent, geleend bij de Force Publique in Banana, samen met onze dierbare boom, had algauw de allures van een luxe verblijf.
< De kwartieren van de 2de Cie. Iedere compagnie had zijn eigen blokken met
kamers van 12 man, op de hoek van ieder gebouw bevonden zich de douches
(foto Delaet L.)
»Een andere rijkdom op onze ‘bled’ bestond uit een pad, een heuse weg…! Om eerlijk te zijn was
deze niet meer dan een piste die de dorpen van Maka-Nyera met Kitona verbond. Niet te geloven,
maar deze weg vormde een mooie rechte lijn over de hele lengte van onze concessie. Dit pad werd
dan ook onmiddellijk gebruikt als loodlijn voor de toekomstige Basis. Na verloop van tijd breder
gemaakt tot 21 meter, groeide deze eenvoudige piste uit tot wat de latere «9de A venue» zou worden. De eerste maanden werden vooral besteed aan verkenningen en boringen om water, steenslag
en zand te vinden. Dit om de bouwwerken van Boma en Banana te kunnen verwezenlijken [zoals
eerder gezegd, hadden deze havenwerken voorrang] Hierna maakten we een getailleerde studie van
het volledige voorproject en van wat ooit de «Basis van Kitona» moest worden, inclusief kostenraming en de tijdsduur der werken.
»Terug in België op 2 september 1952 had ik de eer het gehele project op 12 september 1952 ter
goedkeuring voor te leggen aan mijnheer de minister van Landsverdediging, in die tijd, Generaal
Degreef.
»Het hele verloop van de Basis van Kitona lag vervat in een basisstudie, bestaande uit tekeningen,
voorprojecten, budgettaire ramingen en uitvoeringsplannen. Allemaal getypt in vijf exemplaren en
na de uiteindelijke goedkeuring «de Bijbel» genoemd. Zoals bij de meeste menselijke projecten
ondergingen deze ook hier in de loop der jaren bepaalde aanpassingen en verbeteringen.
»Terug in Kitona op 24 september 1952 voerde ik met «de Bijbel» op zak en met het oog op de
beginwerken, snel de eerste aanbestedingen uit. Sommige pessimisten en ‘kankeraars’ merkten
spottend op: “Ze groeit niet snel, deze Basis”… Een paar maanden later keken ze wel stomverbaasd naar de twintig gebouwen die gelijktijdig, in de woestenij van Kitona uit de grond oprezen!
»Wat er uiteindelijk van onze bled is geworden, hebt u allen kunnen zien op 30 juni 1960.»
3 Hier wordt de ‘baobab boom' (of ‘apenbroodboom’) bedoeld; een typische boomsoort in de Afrikaanse savannen. Deze
boom heeft een zeer karakteristieke korte (en bij oude exemplaren, zeer dikke) stam, met een omtrek die tot meer dan 20
meter kan uitgroeien.
4 Hoog savannegras.
5 «Hapje uit de vuist»
24
Hier eindigt het relaas van Kolonel Desmet; voor hem eindigt het verhaal van de «Basis van
Kitona» altijd op 30 juni 1960!… Nooit zou hij de bekroning van een volledig afgewerkt project
mogen meemaken. Maar laten we even terugblikken. We stelden zeer vlug vast hoezeer de bouwers gehecht waren aan «hun» basis en in het bijzonder aan «hun» vriendelijke Congolezen. Zoals dit in Kamina, Kitona en Banana het geval was, werd er niets onverlet gelaten om het welzijn
en de verdere intellectuele evolutie van de zwarte bevolking te helpen ontwikkelen en stimuleren. Een riante en bloemrijke cité, met huizen van stevige makelij en voorzien van rode daken
zorgt voor onderdak voor de Congolese bevolking. De gemeubelde huisjes zijn allemaal voorzien van stromend water en elektriciteit. Twee niet te onderschatten voordelen in Afrika. Ze liggen rond een groot sportterrein en hebben aansluiting met dat deel van de cité waar de
«Openbare Diensten» ingepland zijn, het bureel van de «Burgerlijke Administratie», het
«Economaat», een restaurant aan zeer democratische prijzen (11 fr. [0,27€] voor een volledige
maaltijd), kledingzaken, een kantine met bar, bioscoop, wekelijkse markt, enz.… Maar één van
de mooiste verwezenlijkingen zijn zeker deze van de school, de «Sociale Dienst» en het dispensarium waar leraars, miliciens uit de kolonie en Congolezen, sociale- en huishoudelijke assistentes, verpleegsters, artsen en aalmoezeniers, alsook de vrouwen en dochters van de permanente
militairen – zich ten diensten stelden en zich als het ware opofferden. In 1959 telt de lagere
school 715 leerlingen. De gezondheidsdienst van Kitona is goed voor ongeveer 8.000 raadplegingen per maand, zonder daarbij nog de duizend speciale consultaties voor zuigelingen en prenatale baby’s te rekenen. Op de Basis zelf wordt er in de kraamkliniek gemiddeld één zwarte
baby per dag geboren. Dit illustreert voldoende de toewijding en de nimmer tanende inzet van de
twee blanke, fantastische verpleegsters, twee oud-Koreagedienden en van de ploeg altijd overbelaste artsen. De «Sociale Dienst» richt lessen snit en naad in, koken, kinderwelzijn, rekenen en
Frans. De opkomst hier overschrijdt permanent de 500 vrouwen per maand.
Parachutage op de «Basis van Kitona».
(1): de STAF-blokken. (2): blokken manschappen 4Cdo met paradegrond. (3): de infirmerie en het voorlopig hospitaal.
(4): de ateliers en loodsen van de voertuigen, Genie, … (5): de bakkerij en wasserij. (foto Delaet L.)
Het lijkt me hier ook eens gepast om in dit hoofdstuk de meningen van hen te corrigeren, die
misschien verkeerd waren ingelicht, wat de exacte vergoedingen van het Congolese personeel
betreft. Eerst en vooral dit: de barema’s en salarissen zijn vastgelegd en beschermd door de wet.
Op de Basis bijvoorbeeld, begint elke werkman in «klasse 1», de laagste klasse. Na een week
van goede dienst al, wordt hij bevorderd tot «klasse 2» Verder zijn de globale vergoedingen gekoppeld aan een reeks bijkomende voordelen:
 Eerst en vooral, het salaris voor de geleverde prestaties.
 De gezinsvergoeding voor vrouw en kinderen (die hoger lag dan deze in België).
 Kledij voor de man en enkele kledingstukken voor zijn vrouw en kinderen.
 Huisvesting voor het hele gezin; indien een gezin op de Basis over geen eigen woning beschikte, kregen ze een tussenkomst in de huur die ze voor een huis buiten de Basis dienden te
betalen
25
Verder kregen ze een degelijke medische verzorging, één deken per persoon, enz.… Tenslotte
hadden ze recht op de posho of het weekrantsoen voedsel. Dit bestond uit: één volledig rantsoen
voor de man, een half rantsoen voor de vrouw en een kwart per kind. Het was samengesteld uit:
8kg brood, 1,20kg vers vlees, 1kg bonen, erwten of linzen, 1kg groenten, 560cl palmolie, suiker,
zout, koffie of thee, enz.… Om meer variatie in de voeding te krijgen wisselde de samenstelling
van deze weekrantsoenen regelmatig. Soms werd er dus overgeschakeld op: maniokbloem, rijst,
maïs, bananen, arachiden, gerookt vlees, verse of gerookte vis, enz.…
Dit alles zorgde er voor dat een ongehuwde werkman, eens gehuisvest, gevoed en gekleed, nog
over een 1.000, -fr. (+/- 25,00€) zakgeld per maand beschikte en een familie met twee kinderen
gemakkelijk 500, -fr. (=12,40€) op het spaarboekje kon plaatsen. Zelfs na aftrek van de gewone
kosten, die ontspanning en eventuele andere uitgaven met zich meebrachten. Als men deze lonen
dan vergelijkt met deze in België lagen ze dus hoger; vooral als men rekening houdt met het feit
dat de Congolees geen bijkomende kosten had voor verwarming en winterkledij. De zwarten op de
Basis leefden gelukkig; dit zag men aan hun vriendelijkheid en vrolijkheid. Zelf hadden ze hun
dorp «Kalamvya Elengi» gedoopt, wat «het gelukkige dorp» betekent. Dit kleine wereldje blaakte
van gezondheid en de families waren allemaal eerder welvarend. Het gemiddelde geboortecijfer
bedroeg 2,5 kind per vrouw. In de regio's van de Basissen van Kamina en Kitona bijvoorbeeld was
de kindersterfte zelfs gedaald tot op een lager peil dan deze in België.
2.
Ongeregeldheden met de zwarten op BAKI
We schrijven eind september 1959. De geesten blijken verward; in Neder-Congo is er van alles
aan het broeden. Zelfs op de Basis komen de heimelijke samenkomsten en discussies tussen de
zwarten onderling steeds talrijker voor. Tegenover de blanken worden de zwarten minder spraakzaam en hun gulle lach die we altijd gekend hebben is minder spontaan. De Manamucks 6 komen
zelfs niet meer tot in het kamp om hun pindanootjes te verkopen. Er is iets raars aan het broeden.
We vernemen dat de commandant van de Basis en de gewestambtenaar enkele keren zijn gaan
onderhandelen in het dorp, waar de discussies tussen de voor- en tegenstanders van de verkiezingen hoog oplopen. Het is inderdaad in september 1959 dat heel Congo zich klaarmaakt voor de
aankomende lokale verkiezingen en dat de administratieve diensten de lijsten en kaarten aan het
opmaken zijn, nodig bij een dergelijk democratisch gebeuren. Naar het einde toe krijgen de beheerders hulp van hun Congolese ondergeschikten: de dorps- en sectorchefs. Op de Basis zijn de
sectorchefs allemaal personeelsleden van de Basis zelf. Het zijn zij die de lijsten samenstellen. De
electorale tellingen zijn zonder problemen verlopen en bijna afgerond, als plots verschillende
groepen Congolees personeel die steeds talrijker worden, de woningen van de sectorchefs omsingelen en met luid geschreeuw, de vernietiging in het openbaar der lijsten eisen… Wat is de reden
van deze bruuske ommezwaai…?
Die dag hebben enkele agenten die verantwoordelijk waren voor de telling zich naar een ‘tijdelijk
opgetrokken dorp’ begeven dat in de nabijheid van de Basis ligt. Bedoelde ‘tijdelijke woningen’
zijn opgetrokken door een grote firma die aanbestedingen doet voor belangrijke werken. Ze worden er op vijandig boegeroep onthaald en bekogeld met stenen: de arbeiders beweren dat
«deelnemen aan deze telling een duidelijk bewijs is van protest tégen de onafhankelijkheid!» De
dieperliggende oorzaak van hun houding is echter vrij simpel. Deze is het gevolg van de opruiende
taal van het ABACO 7 die hen aanraadde om niet deel te nemen aan de verkiezingen. In heel Beneden-Congo stonden de Bakongo’s achter deze politieke beweging. De sectorchefs en andere militanten worden dus aangevallen en ruw behandeld. Men oefent dus druk uit op hen om de fameuze lijsten te vernietigen en eist de afschaffing van de ‘stempels’ op de identiteitspapieren! Het resultaat zijn hevige
6 Vrouwen
7 Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde zich in de Belgische kolonie een kleine intellectuele en maatschappelijke
bovenlaag van inlanders die een zeker politiek bewustzijn ontwikkelden. Dit gaf o.a. aanleiding tot een bestuurshervorming die in 1957 de benoeming van autochtonen in de adviesraden op verschillend niveau en hun deelname in die gemeenteraden in de grote centra mogelijk maakte. Dit gaf op zijn beurt aanleiding tot het ontstaan van politieke partijen
die hoofdzakelijk op «stamverwantschap» steunden. De twee belangrijkste politieke strekkingen waren deze van het
ABAKO van Joseph Kasavubu en het M.N.C. van Patrice Lumumba. Deze laatste zou spoedig de totale onafhankelijkheid
opeisen.
26
rellen: de gewoonterechtchefs en de dorps- en sectorchefs nemen de vlucht of worden, net als hun
familieleden, mishandeld. Van sommigen wordt het huis in brand gestoken.
Deze golf van onlusten heeft natuurlijk ook zijn invloed op het personeel van de Basis. Ondanks
tussenkomst van een officier en de chef van de cité, geholpen door de notabelen van de ondernemingsraad – die trouwens allen door het personeel zelf zijn verkozen – en ondanks de overredingspogingen van de gewestelijke ambtenaar sussen de gemoederen niet en keert de rust niet terug. De
toestand verergert; iedereen beschuldigt iedereen: «dat hij tegen de onafhankelijkheid is.» Kort
hierop worden de huizen van de leden van de ondernemingsraad en van de andere verkozenen bestormd. De vrouwen sluiten zich bij de oproerkraaiers aan en willen zelfs een vrouw van één der
tellers levend begraven. Tientallen Congolezen vluchten met vrouw en kinderen uit de cité weg en
komen een veilig onderkomen zoeken in het kamp der paracommando’s. Daar wordt een volledige
kwartierblok vrijgemaakt om hen op te vangen…
Er ontstaan verschillende disputen tussen de heetste oproerkraaiers en de officier, die de chef was
van de cité. De grootste relschoppers onder hen eisen het ontslag van het merendeel der leden van
de ondernemingsraad, waarin nu juist de beste en eerlijkste inlandse krachten zitten en die tot de
kruim van de bedienden en werklieden van de Basis behoren. De Commandant van de Basis weigert natuurlijk op deze eis in te gaan. De volgende morgen zijn de blanke kaders zeer verwonderd
dat bijna niemand van het zwarte personeel op het werk verschijnt. Een deel der werknemers, gewapend met ijzeren staven, messen, lansen, enz… hebben een waar stakingspiket opgericht langs
de wegen die van de cité naar de werkplaatsen en bouwwerven leiden en verhinderen de toegang
tot het werk van hun zwarte collega’s.
Nadat de commandant van de Basis een beheerder heeft uitgestuurd, die met stenen wordt bekogeld, zendt de commandant een officier ter plaatse. Deze moet de stakers duidelijk maken dat alles
snel moet ophouden en dat iedereen zich in alle kalmte naar zijn werk dient te begeven. Intussen
zal de commandant van de Basis de ondernemingsraad bij zich ontvangen. Dit heeft echter geen
enkel effect op de manifestanten die nog meer opgewonden raken. Zoals meestal bij de Bantoes
sluiten diegenen, die vrezen voor mishandeling of wraakacties op hun familieleden zich uiteindelijk
bij de relschoppers aan en wordt de groep demonstranten steeds maar groter. Dan beslist de commandant van de Basis, na overleg met COMETRO 8 om, op 300 meter achter hem geruggesteund
door een peloton paracommando’s, zelf naar de manifestanten toe te stappen. Deze extravoorzorgsmaatregel is blijkbaar nodig, gezien de eerste aanmaningen van de kolonel geen enkel
effect hebben gehad... Al vlug wordt de kolonel omstuwd door een scheldende en joelende menigte. Door de grootste heethoofden voor «lafaards» verweten en «dat ze schrik hebben van de paracommando’s» willen de vroegere militairen van de Openbare Macht 9 ̶ die trouwens op de Basis
van een gunstregime genieten – hen bewijzen dat zij wel degelijk tot «de moedigsten behoren» en
ze dringen zich al vlug tot op de eerste rangen. Zo komt het dat we hier getuige zijn van een klassiek fenomeen: een losgeslagen menigte én een toestand die in enkele minuten gemakkelijk kan
escaleren. Noch de tussenkomsten van de kolonel, noch deze van de aalmoezenier, noch van diegenen die hen trachten tot rede te brengen brengt enig resultaat op.
Deze woedende massa van honderden schreeuwende en tierende losgeslagen individuen, ten prooi
aan een collectieve vorm van waanzin, zet zich in beweging. Met de bedoeling om de kolonel te
ontzetten, die intussen wordt bijgesprongen door kapitein …X… van onze eenheid, doet het peloton paracommando’s hetzelfde. Intussen heeft de woedende menigte het detachement paracommando’s omsingeld. Die zien zich verplicht om gebruik te maken van hun offensieve granaten, wat uiteindelijk een honderdtal lichtgekwetsten onder de betogers oplevert. De gewonde betogers stormen
daarna massaal en in paniek naar het dispensarium, om er verzorgd te worden en werken zich daar
zowel langs deuren, als ramen naar binnen. Twee onder hen die granaten hebben opgeraapt met de
bedoeling deze terug te gooien, hebben aan de handen zeer zware kwetsuren opgelopen.
8 Het Opperbevel van de Metropolitaanse Troepen. Opgericht in de jaren ’50 en in Leopoldstad geïnstalleerd (bij Koninklijk Besluit van 10 april 1954). Deze STAF, met aan het hoofd Kolonel SBH Gheysen, heeft
het bevel over alle paracommando-eenheden in Afrika, over de miliciens uit de kolonies en over de Basissen
in Afrika.
9 Weermacht of Force Publique
27
Bij dit hele gebeuren hebben onze paracommando’s hun onverstoorbare koelbloedigheid en flegma
bewezen. Er zijn op dat moment slechts twee pelotons op de Basis aanwezig, de anderen zijn op
sprongkamp in Kamina, één compagnie is zelfs nog niet aangekomen uit België. Hun optreden gebeurt zonder de minste aarzeling of emotie, hoewel het niet gemakkelijk was om de kalmte te bewaren midden honderden ontketende en schreeuwende kerels die we op dat moment vlak voor ons
hadden. «De eer is gered…» schreef een paracommando later, «…maar we zijn fel ontgoocheld
over het hele gebeuren. Pas enkele dagen geleden praten we nog met de zwarten aan de rand van de
weg. We kochten er appelsienen en aardnoten van de ‘mama’s’ die tot in het kamp kwamen, ondanks het verbod hiertoe. Zij spraken ons aan: «Waarom zouden we schrik moeten hebben om te
komen? De paracommando’s zijn toch altijd vriendelijk met ons geweest. Zij zijn hier om ons te
beschermen». Dit zeiden ze toen nog. Nu is het echter gedaan met het onderlinge vertrouwen en
met de goede relaties.»
We zouden niet meer moeten tussenbeide komen in Kitona, maar toch slaagden we er nooit meer in
om de zwarten echt te overtuigen van het feit dat we hun welzijn beoogden en hen genegen waren.Teleurstellend Afrika!...
3.
Intriges van het ABAKO – Verslechtering van het gezag in Bas-Congo
De incidenten van september op de Basis van Kitona zijn natuurlijk niet van aard dat ze de gemoederen kunnen bedaren. Deze gebeurtenis bezorgt het ABAKO een dankbaar excuus om andere rellen uit te lokken waarmee ze de bevolking tegen de blanke overheid verder kan opjutten. Uiteraard
is hun eerste betrachting: «de onafhankelijk forceren.» Een onafhankelijkheid die in de primitieve
geest van deze mensen de meest waanzinnige vormen aanneemt. Voor de ene zou deze nieuwe situatie betekenen «dat hij niet meer zou hoeven te werken!» Een ander meent dat de nieuwe toestand hem een overvloed aan goederen zal bezorgen. Een derde gaat er van uit dat hij net als de
blanken cheques zal kunnen uitschrijven, of dat hij over een auto zal beschikken, net als de blanken. En dat hij een blanke vrouw zal hebben, net als… Het idee dat de zwarten zich over de onafhankelijkheid vormen is zo vertekend en absurd, dat de iets meer ontwikkelden onder hen zich
voornamelijk verrijken met de ‘verkoop’ van al de blanke bezittingen die zullen vrij ‘vrijkomen’:
hun huizen, auto’s…en zelfs hun vrouwen…! Ook de politieke leiders maken maar al te graag gebruik van het minste verkeerde gebaar of woord vanuit blanke hoek, om de wrok of de haat nog
meer aan te wakkeren. Met andere woorden: de leiders van het ABAKO gebruiken al hun macht
om «hun» nobele zaak te dienen. Zo had een klein voorval – dat zich op 15 november in Vista
voordeed – enkele van mijn officieren duur te staan kunnen komen. Na de korpsmaaltijd n.a.v. het
feest van de Dynastie waren enkele officieren en onderofficieren naar een bepaald hotel in Vista
afgezakt. De regionale ABAKO-leiders waren in dit etablissement, toevallig, ook aanwezig. De
Abakisten vatten een gesprek aan met de blanke militairen en boden hen een glas aan, welke deze
laatsten weigerden. Deze weigering schoot de ABAKO-leden in het verkeerde keelgat en er ontstond een nogal geanimeerd gesprek. Alleen de aanwezigen kennen de juiste toedracht en het exacte woordgebruik. Een zaak is zeker: enkele dagen nadien komt bij COMETRO een rapport binnen,
dat ondertekend is door de lokale chef van het ABAKO. Daarin worden de militairen beschuldigd
van «laaghartig taalgebruik en een weinig respectvol gedrag.» Vanuit COMETRO uit wordt er geëist dat er een onderzoek wordt ingesteld door de commandant van het 4de Commando en dat er
eventueel sancties getroffen worden tegen die bepaalde militairen. In eer en geweten kan ik niet
straffen en ik besluit mijn standpunt uiteen te zetten aan COMETRO, het moment dat zij Leopoldstad tijdens een rondreis aandoen. De officieren van COMETRO, zeer begripvol als ze waren
voor de menselijke problematiek, bleken tevreden met mijn uitleg en waren bereid om het hele
voorval te klasseren…
4.
Toenemende verslechtering van het gezag
De laatste maanden van het jaar ‘59 betekent voor ons een periode van «afwachten» en van «klaar
staan». Tijdens die periode worden we praktisch constant binnen de prikkeldraadomheining van de
Basis geconsigneerd. Begaan met het goede moreel der troepen geeft de commandant van de Basis
ons de toelating om, ter afwisseling, voorbereidende werkzaamheden uit te voeren in Vista, een
plaats gelegen aan de kust van
28
de Atlantische Oceaan. Daar mogen we een vakantiekamp inrichten. Ook de gewestambtenaar van
Banana gaat akkoord en het fiat van de dorps-chef wordt via de gebruikelijke matabiche geregeld.
We krijgen een tiental hutten tot onze beschikking. We beginnen met op het strand proefboringen
uit te voeren en er wordt werk gemaakt van de nivellering van het terrein waar het zwembad dient
te komen. Het enthousiasme van de mannen is zo groot dat de werken al binnen enkele dagen een
forse vooruitgang vertonen. Wanneer de eerste soldaten klaar staan om er hun eerste weekend aan
de boorden van de Oceaan door te brengen, is onze verbazing groot als we een brief ontvangen van
de administrateur van Boma. Onder sterke druk van het ABAKO raadt deze ons aan om de werf te
verlaten en om alles terug in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen. Wat betekent: «in broussestaat…!»
Onze ontgoocheling bij deze vernedering is zo groot en onze eer zo gekrenkt dat we niet zo maar
van plan zijn om zo maar lijdzaam ons kamp terug op te breken. Wat ons nog het meeste kwetst is
de vaststelling: dat onze bondgenoten van weleer ons nu laat stikken. En dat ze zelfs de wil en het
gezag niet meer kunnen opbrengen om hun persoonlijke standpunt bij de Congolese leiders hard te
maken.
Maar we zijn nog niet aan het eind van onze verbazing gekomen: als we terug in ons kamp aankomen…is alles verdwenen! Op dat moment al begrijpen we dat we recht op de fatale datum van 30
juni afstevenen en dat noch toegevingen, noch onderhandelingen, noch rondetafelconferenties iets
aan deze situatie zullen veranderen. Dit voorval opent ons de ogen. We beginnen de vrees en de
bezorgdheid te delen van hen die ons ooit als ‘affreux’ hebben afgeschilderd...
Bij het doornemen van mijn persoonlijke nota’s uit die periode kan ik niet aan de drang weerstaan
om daaruit hier enkele fragmenten over te nemen. Ze dateren van 25 en 26 februari 1960, dus vier
maanden vóór de onafhankelijkheid. Ik sta persoonlijk garant voor de authenticiteit. Men dient wel
rekening te houden met het feit dat deze nota’s geschreven werden in een periode dat we vele plagerijen moesten ondergaan, komende uit de hoek van het ABAKO. Wat de soms ruwe ondertoon
van deze teksten verklaart. In al hun rauwheid zijn zij de exacte weergave van wat echt gebeurd is.
Toen ik besliste om deze te publiceren gebeurde dit niet omdat ik de ‘profeet’ wilde uithangen,
noch in een poging om hieruit enig persoonlijk voordeel te halen. Ik wilde enkel aantonen dat niet
iedereen verrast was door de gebeurtenissen van juli 1960. Want in feite was de groep mensen die
een noodkreet uitten in Congo, zeer groot…
Er werd jammer genoeg niet naar hen geluisterd; men bestempelde hen als reactionairen of onheilsprofeten.
Mannen van de 2de Cie, ingescheept op één van die typische ‘barken’, klaar voor de afvaart op de «Congo». (foto Delaet L.)
29
25 februari 1960
Iemand die de zwarten goed kende zegde me: «dat het feit dat men hen zo bruusk de onafhankelijkheid wilde verlenen, dit de grootste straf was die men hen kon opleggen.» Het was ten andere niet
uitgesloten dat de eis «tot onvoorwaardelijke en onmiddellijke onafhankelijkheid» enkel zou leiden tot
een forse achteruitgang van hun sociale en economische ontwikkeling en dit voor de duur van vele
jaren. Want intussen was het voor velen duidelijk geworden dat aan het hoofd van al hun politieke
partijen enkel een bende carrièremakers van de ergste soort stonden zoals men deze zelfs in Europa
maar zelden zag. De morele en zedelijke norm van de zwarte week wel iets af van de onze: «Van een
ander iets afnemen, is niet hetzelfde als stelen…» en «de waarheid verdraaien, betekent niet dat men
liegt.» In feite liep de zwarte constant gebukt onder een sterk minderwaardigheidscomplex, een probleem trouwens waartegen hij gedurig diende op te tornen… De blanken imiteren of zich taalkundig
perfect kunnen uitdrukken is voor de zwarte van wezenlijk belang. Het eindeloos discussiëren of
kletspraatjes verkopen behoren dan ook tot zijn grootste verdiensten. Over het algemeen is de zwarte
een vat vol hoogmoed: «Wat wij blanken bezitten, moet ook hij bezitten.»
Deze mentaliteit speelde uiteraard volledig in de kaart van bepaalde politieke partijen. Hierdoor
slaagden deze er met het grootste gemak in om de zwarten wijs te maken «dat ze na de onafhankelijkheid zouden kunnen beschikken over de huizen, de auto’s en zelfs over de vrouwen van de blanken.»
Analiseer eens goed de gedragingen van de plaatselijke politieke chef. U zult onmiddellijk vaststellen
dat het eerste wat hij doet is: zich een Amerikaanse wagen aanschaffen, die onontbeerlijk en passend
is bij zijn status… natuurlijk met geld afkomstig uit de gemeentekas! De fameuze Kasavubu bijvoorbeeld, die een simpele klerk in een handelszaak was en die verantwoordelijk was voor het beheer van
de voorraad, had nu de ultieme top van de hiërarchische ladder bereikt. Ten minste, dat dacht hij
toch, want hij eigende zich onmiddellijk een Cadillac toe, die toch de wagen van koningen en wereldleiders was. Als de Gouverneur-generaal van Leo zich liet escorteren door zes gemotoriseerde politiemannen kon hij dus enkel maar tevreden zijn met minstens twaalf motards (…)
26 februari 1960
Tegenwoordig wordt de gouverneur-generaal bijgestaan door staatscommissarissen, allen afkomstig
uit verschillende etnische groepen en stammen. Deze zijn voor een groot deel in staat om hun veto te
gebruiken «tegen alle beslissingen in.» Komt hier nog bij dat de «Rondetafelconferentie»10 – als men
althans de radio moet geloven «volledig in de kaart speelt van de Belgen.» Men durft gewoonweg de
waarheid over Congo niet onder ogen zien: «het land zou ons door de vingers geglipt zijn en de Belgen zouden zichzelf hierbij nog in de handen wrijven ook.»
Men wil nog steeds niet inzien dat wij hier voorlopig enkel nog maar geduld worden omdat de zwarten ons nog nodig hebben. En vanaf het moment dat we ons iets gematigder zullen opstellen, zal men
ons vragen «om plaats te maken voor de nieuwe volksleiders» en van wie sommige Belgen maar niet
ophouden om hen de mouw te blijven vegen. We stevenen regelrecht af op de ‘bekroning’ als gevolg
van onze politieke onwil. Ik ben dan ook zeer benieuwd hoe de problemen, die onvermijdelijk ook in
de Militaire Basissen zullen opduiken, zich zullen oplossen? Ik doe hier geen enkele uitspraak, maar
ik vrees er echt voor dat men ons ook op dat vlak een termijn zal opdringen, na de welke we Afrika
zullen moeten verlaten. De toekomst zal mijn voorspellingen beamen, of deze ontkrachten…11
10 De Rondetafelconferentie ging door in Brussel (20 januari tot 20 februari 1960) en bereidde de onafhankelijkheid van de Belgische kolonie voor.
11 De loop van de geschiedenis zal kolonel Bruneau inderdaad zeer vlug gelijk geven.
Wordt vervolgd……….
30
70 jaar Oprichting Belgian SAS Squadron.
Op zaterdag 3 mei is een vertegenwoordiging van onze Vriendenkring - Regionale Tielen naar
Kortrijk geweest om deze mooie herdenking bij te wonen. Onze kring was vertegenwoordigd door
Rob Proost, Ronny Mertens en Felix Van Kerckhoven, zelf een SAS van het eerste uur.
Verschillende hoogwaardigheidsbekleders mochten de organisatoren verwelkomen waaronder Generaal op rust Léon Verstraeten, Mevr. Sabine De Bethune, V oorzitster van de Senaat, Dhr. Vincent Van Quickenborne, Burgemeester van Kortrijk, Luitenant Kolonel SBH Tom Bilo, Korpscommandant van de Special Forces Group (SFG), Dhr. Piet Baert, Majoor van 3 Para Tielen, talrijke
schepenen, familieleden van de negen Kortrijkse herdachten en talrijke genodigden.
Wij willen al onze lezers de aandoenlijke toespraak die Generaal Verstraeten hield niet onthouden,
een zeer treffende toespraak, treffend in zijn soberheid, treffend door zijn indrukwekkende historische opmerkingen, en zorgwekkend bij nalezing ervan, de onderhuidse inhoud van zijn verwoordingen … een minder fraai beeld gevend … een zeer correcte uitdrukking en beeldvorming toevoegend naar de mentaliteit en de situatie gericht, waarin ons eigen land maar ook ons volledig “ Oud
- Europa “ zich vandaag bevindt.
Generaal op rust Léon Verstraeten bij zijn toespraak te Kortrijk
Welkom aan de trouwe vrienden die er elk jaar
weer staan, en vooral diegenen die hier voor het
eerst zijn in welke hoedanigheid ook.
Ik had dit jaar de jeugd uit het Kortrijkse verwacht.
Ze vinden die herdenkingen schijnbaar onzin, nutteloos en militaristisch. Maar het gaat tenslotte
over hun geschiedenis. Ze vinden pacifisme belangrijk, alsof de mensen die hier staan geen pacifisten zouden zijn. Wij staan hier voor een prachtig en indrukwekkend monument. De voorbijganger staat er in het beste geval even bij stil, bekijkt
het, bewondert het voor zijn schoonheid of grootsheid en gaat gewoon verder. Het is verleden tijd,
een schijnbaar onbekende tijd, geschiedenis!
Rechts is een gedenkplaat bijgevoegd, sober, mooi
door zijn eenvoud, met acht namen van jongens
uit het Kortrijkse die hun nog jonge leven, voor
onze vrijheid gaven. Ze hebben gemeen dat ze
tijdens de nazibezetting vertrokken naar Engeland om van daar uit geparachuteerd te worden boven
bezet gebied en zo hun steentje bij te dragen tot onze bevrijding. In dit geval was dat steentje hun
leven. Later werd er nog één naam bijgevoegd van een Kortrijkse milicien para-commando, Romain Derveaux, die in 1960 in Kongo, tijdens en evacuatie- en reddingsoperatie van bedreigde burgers, werd doodgeschoten. Ook hij heeft zijn plicht vervuld.
Ik stel mij bij deze gedenkplaat twee vragen: WAAROM staan die namen daar en WAAROM deden ze het?
Het eerste WAAROM is gemakkelijk, het zijn feiten. Ze gaven hun leven voor onze vrijheid, een
vrijheid die toelaat dat wij voor gelijk wat kunnen en mogen; manifesteren, contesteren en die vrijheid nu en dan zelfs kunnen misbruiken. Dat is democratie.
Wie zijn het?
Het zijn jongens die geboren zijn tussen 1920 en 1924, de jongsten waren amper 17 jaar toen België door het Hitlerleger werd overrompeld. De meesten kennen die geschiedenis, maar toch moet
ze kort herhaald worden.
De oudste vier werden ingezet als “ Special Operation Executive “ of SOE een onverstaanbaar
letterwoord. Dat past bij geheime agenten.
31




Luitenant Deprez was op weg om boven Lessen te worden gedropt. Boven de Westerschelde
werd zijn vliegtuig neergeschoten. Hij kon zijn opdracht niet uitvoeren. Dat risico was hem
bekend. Hij gaf zijn leven voor onze vrijheid.
Luitenant Schaepdrijver gedropt boven Spa en later door de Gestapo aangehouden terwijl
hij aan het seinen was. Hij werd naar het concentratiekamp van Mauthausen overgebracht
waar hij op 1 februari 1945 werd onthoofd.
Luitenant Alfons Delmaire werd eveneens gedropt boven Spa en werd onmiddellijk aangehouden. Hij werd naar kamp Wolfinbuttel overgebracht waar hij op 30 maart 1944 werd onthoofd.
Luitenant Jacques Picquart uit Heule werd reeds in april 1942 ingezet boven Lessen, de
Duitsers waren op de hoogte en hij sneuvelde tijdens een vuurgevecht.
De andere vier vluchten ook naar Engeland waar ze zich aansloten bij De Belgische Paracompagnie
van Kapitein Blondeel.




Etienne Bataille overleefde de crash van het vliegtuig dat hem tijdens de opleiding tot parachutist vervoerde NIET. Het was in Whittington in Engeland. Hij had het liever anders gewild.
Roger Carrette werd ingezet in F rankrijk te La Chartre sur le Loir. Bij een vijandelijk contact vocht hij tot zijn laatste kogel om zijn makkers te laten ontkomen.
Jean Melsens werd een eerste keer succesvol ingezet boven Frankrijk en kon Engeland
terug vervoegen. Hij werd een tweede keer ingezet in de omgeving van Peer en Meeuwen in
Belgisch Limburg. Toen zijn chef Luitenant Limbosch werd neergeschoten nam hij het bevel
van zijn squad over doch overleefde het gevecht niet. Ook hij hield zo lang mogelijk stand
zodat zijn squad kon ontkomen.
Zijn actie heeft Peer en Meeuwen behoed voor een Duitse artilleriebeschieting. Die actie
wordt elk jaar in Peer en Meeuwen herdacht.
Raymond Holvoet werd drie keer ingezet.
Een eerste keer als SOEer in februari 1943 om de Waalse weerstand te organiseren. Hij ver
- vulde zijn opdracht met succes, kon ter nauwer nood ontsnappen en bereikte Engeland, op
nieuw via Spanje.
Bij zijn tweede opdracht werd hij geparachuteerd tussen Bourges en Orléans in bezet Frank
- rijk met een Engelse Squad. De opdracht was succesvol en zijn Britse chef schreef “ The
best signaller I ever had “ komende van een Brit wil dat wel wat zeggen.
Pas terug in Engeland bood hij zich aan voor een nieuwe opdracht in Nederland in de omge
- ving van Apeldoorn. Hij werd waarschijnlijk verraden terwijl hij aan het seinen was: werd
gekwetst, gevangen genomen, mishandeld en omdat hij niets wou loslaten werd hij vermoord in april 1945. Hij stierf één maand voor de Duitse capitulatie. België was al bevrijd.
Het was zijn derde opdracht achter de lijnen.
Het oplaten van negen vredesduiven voor iedere Kortrijkse gesneuvelde
32
Het tweede WAAROM is moeilijker.
Nochtans vraag ik mij dikwijls af wat die jonge mannen bezielde om hun familie te verlaten in bijzonder moeilijke omstandigheden. Het was nooit hun bedoeling een held te worden, misschien was
het vaderlandsliefde, vandaag een voorbijgestreefd begrip “ wij zijn toch Europeanen ! “
Het gaat niet meer over feiten, maar over gissingen. Laten wij het toch maar proberen. Ook zij hadden het leven lief, ook zij hoopten een familie te stichten met een aardig meisje. Het
waren misschien de verhalen over de eerste
wereldoorlog, die na 22 jaar nog vers in
het geheugen lagen, die de doorslag gaven:




Volledige aandacht van de genodigden bij de toespraak van
de Generaal.
Wil men trachten het te begrijpen is het onontbeerlijk zich
van de dertiger jaren. Moeilijk is dat.
De gruwelijke verhalen van de inval
van het Duitse Rijksleger en de be
etting van het neutrale België waar
ook Duitsland garant voor stond,
Het platbranden van steden zoals
Leuven, Aarschot, Andenne, Dinant,
enz…,
Het zonder reden terechtstellen van
burgers.,
Het leven in de modderloopgraven
achter de Ijzer, de hongersnood en
de verplichte tewerkstelling waren
nog niet vergeten.
in te leven in de toestand aan het einde
Als men de geschiedenis vergeet wordt men er door ingehaald. Na het bezetten van het Sudetenland,
(men sprak er Duits) en de aanhechting van Oostenrijk, (men sprak er ook Duits), “ Waar horen wij
die argumentatie opnieuw” vielen de Nazi’s, met de hulp van Sovjetunie, Polen binnen.
Engeland en Frankrijk verklaarden daarop de oorlog aan Hitler. Om het volledig te maken werd Denemarken en Noorwegen binnen gevallen en bezet. In België werd men ongerust, men begon zich
amper te herstellen van de financiële crisis van de jaren dertig. Maar België was toch NEUTRAAL !!
De regering wou die neutraliteit in geen geval opgeven, er mocht GEEN Brits of Frans soldaat ons
grondgebied betreden vooraleer wij aangevallen werden.
In mei 1940 was het zover, Nederland, Luxemburg, België en Frankrijk werden binnen gevallen. De
jongens die naar Engeland zouden vluchten wisten nu wat neutraliteit betekende:
NIETS !!! WEER EEN GRUWELIJKE BEZETTING !!! GEDAAN MET DE VRIJHEID !!!
Laat mij toe een waar verhaaltje te vertellen. Een nu oudere man, die al moeilijk vooruit kan, was 6
jaar in mei 1940, hij is nu tachtig. Op 10 Mei ‘s morgens vroeg werd hij gewekt door zijn vader. Het
is oorlog, kom kijken naar de Duitse vliegtuigen, we schieten er op. Het wordt niet zoals in 1914. Wij
gaan ze tegenhouden, de Franse en de Engelsen komen ons helpen. Die jongen begreep er niets van.
Het enige waaraan hij dacht was dat de kermis volgend weekend niet zou doorgaan.
Het liep anders af. De Britten kwamen en de Fransen kwamen, maar te laat. Na vijf dagen had Nederland gecapituleerd. Na zeven dagen marcheerden de Duitsers door Brussel.
Na de overschrijding van de Maas in de omgeving van Dinant en in de omgeving van Monthermé en
Sedan in Noord-Frankrijk konden de Duitse tanks ten Zuiden van België doorstoten naar het Kanaal.
Het Belgisch Leger trachtte nog een beetje tijd te winnen aan de Leie wat toeliet dat het Britse Leger,
dat ons was komen helpen, kon terug trekken naar Duinkerken.
Die slag aan de Leie wordt elk jaar, met rede herdacht, hier vlakbij. België was omsingeld en capituleerde na 18 dagen.
De vader van die jongen wou vluchten met zijn familie maar had twee dagen geaarzeld, wij zouden
ze tegen houden had hij gedacht. De familie kwam niet vooruit. Elke weg, zelfs de kleinste werd geblokkeerd door vluchtelingen, terugtrekkende Franse soldaten en Duitse oprukkende soldaten.
33
De vader keerde ontmoedigd met zijn gezin terug en moest de bezetting verder ondergaan. Die jongen heeft nog een levendige herinnering aan die bezetting:





gedaan met de vrijheid, geen samenscholing, geen manifestaties,
verduistering, rantsoenering en zwarte markt,
de pers werd gecontroleerd, de actualiteiten waren zuivere propaganda, men kon enkel iets te
weten komen via de sluikpers en de BBC, maar dat was “ STRENG VERBOTEN “, het was
strafbaar,
geen vrijheid van beweging, de joden-vervolging begon ook in België,
Verplichte tewerkstelling in Duitsland …., ik kan zo nog een tijdje voortgaan.
Is het dan niet vanzelfsprekend dat men toetrad tot een verzetsbeweging of gewoonweg trachtte te
vluchten naar Engeland om van daar uit de strijd voort te zetten. Die man van 80 denkt er soms over
na hoe hij zich zou gedragen hebben indien hij 17 zou geweest zijn in 1940. Zou hij ook de moed en
durf gehad hebben?
Want er was moed voor nodig om dat te doen en de tocht naar Engeland te riskeren. Dat was GEEN
militarisme, dat mag en moet herdacht worden. Wij mogen fier zijn op die jongens.
Het waren GEEN avonturiers, de reis naar Engeland duurde bijna één jaar. Het was geen plezierreisje, men moest door het bezette Frankrijk, het Frankrijk van Vichy, over de Pyreneeën, het concentratiekamp van Miranda in Noord-centraal Spanje en dan nog door Portugal. In Engeland aangekomen
vroegen ze om bij de para’s of de S.O.E. te
worden ingedeeld. Hun opleiding was bijzonder realistisch, doeltreffend en zwaar.
Ze werden ingezet in kleine groepen. Hun
opdracht was in de eerste plaats contact
nemen met de weerstand, niet het gevecht
aangaan. Wel helpen organiseren, inlichtingen doorseinen en in België de aankomst van het oprukkende geallieerde leger voorbereiden. Door hun gezamenlijk
opleiding werden ze vrienden, ze waren
doordrongen van de paraspirit. Onder leiding van kapitein Blondeel werden ze de
voorlopers van de huidige Para-Cdo’s. Ze
waren voorbereid op hun opdracht. Ze
kenden de gevaren.
Kortrijk heeft een zware tol betaald. VerAls afvaardiging voor Regionale Tielen leggen Rob Proost en Fe- rassend voor een streek waar men niet gelix Van Kerckhoven bloemen neer bij het monument.
neigd is toe te treden tot het leger. Maar als
het nodig is staan ze er.
Na 1945 wist men dat men de vrede maar kon garanderen door een Noord-atlantisch verdrag af te
sluiten en een Europese Unie op te richten. Gedaan met de neutraliteit. Het heeft ons 70 jaar vrede
gebracht. De geschiedenis van die jonge mannen is onze geschiedenis.
Het is dan ook spijtig dat de jeugd verstek laat gaan bij die herdenking. Het is hartverwarmend dat
het stadsbestuur van Kortrijk die herdenking steunt en bereid is enkele straatnamen aan die jongens
toe te kennen. Het is dankzij de inzet en de opoffering van de jongens die op de gedenkplaat staan
gegraveerd dat wij nu in vrede en waardigheid leven. Dat wij gelijk wanneer kunnen en mogen manifesteren en contesteren.
Wij Vlamingen en Walen zijn een discreet en werkend volk. Wij vinden het niet passend helden te
hebben en zeker niet ze te eren. Kijk maar eens naar de Nederlandse televisie en zie hoe zij hun doden herdenken en de “ Bevrijdingsdag “ vieren. Vergelijk dat eens met wat de VRT ons toont begin
Mei en op 11 November.
Ik ben blij en fier dat Kortrijk zijn jongens niet vergeet.
Na de bevrijding hebben verschillende Kortrijkzanen zich aangesloten bij Kolonel Blondeel en hebben nog deelgenomen aan de bevrijding van Nederland en de bezetting van Noord Duitsland.
34
Ik dank het herdenkingscomité dat voort gezeten wordt door een neef van de gesneuvelde Raymond
Holvoet, hij draagt dezelfde naam en was zelf milicien para-commando. De erevoorzitter is Walter
Carrette, een jongere broer van de gesneuvelde Roger Carrette.
Met dank aan de organisatoren.
Met dank aan de families van die jongens.
“ Well done “ zeggen de Britten “
“ Wo dares wins “ zeggen de para’s “
“ United we conquer “ zeggen de commando’s “
“ Zonder hoogmoed en zonder vrees “ is
de leuze van de para—commando’s “
Begroeting na bloemneerlegging in naam van Regionale Tielen.
Generaal o.r. Léon Verstraeten
Overlijden van Jean Andelhofs lid van de Vriendenkring.
Op 3 april 2014 overleed op 71 jarige leeftijd Jean Andelhofs, lid van onze Vriendenkring, een afvaardiging van onze kring was aanwezig op de uitvaart. Zijn goede vriend Jos Testelmans hield eraan
nog een mooie tekst te schrijven als definitief afscheid aan zijn vriend.
Jean en ik hebben mekaar pas echt leren kennen tijdens een test voor onze groene muts: de milling. Nadien zijn we vaker met elkaar opgetrokken. We waren beide sectie overste van Peloton A 2 Cie in Usumbra
1960. Na onze 2de lichting Afrika in 1962 scheiden onze wegen, Jean
muteerde naar M.L.D. als hulponderrichter aan de rotsen, ikzelf verzeilde
in de M.T. van de citadel en nadien in Flawinne. Later vernam ik dat
Jean was overgeplaatst naar Lombardsijde na een akkefietje met een mlicien ( fils a papa van een politieker ). Aan de kust was Jean samen met
Louis Van Dromme één van de eerste groene mannen. Hij heeft mij ooit
verteld dat hij daar wekenlang niets te doen had, hij twijfelde soms of ze
daar wel wisten dat hij er was!! Toen hij afzwaaide vond hij spoedig een
job als gevangenbewaarder in Vorst hij deed daar voornamelijk het
transport van gedetineerden, hij was eveneens jarenlang de privé chauffeur geweest van toenmalig Minister Jean Gol (gewezen Minister van
Justitie en Vice-Premier).
Hij was vooral gekend door zijn zacht karakter en dacht altijd goed na voor hij iets ondernam. Het is
een negen jaar geleden dat we elkaar terug zagen tijdens een inhuldiging van de Quai des Commando’s te Namen. Het weerzien was hartelijk, maar helaas zijn ziekte was toen al een feit. Bij de reunie’s en bij hem thuis hebben we vele herinneringen opgehaald samen met Nest en de Lomme. Het
deed deugd om hem toen helemaal te zien opleven bij
het drinken van een picon, een sambuca of ne goeie
Leffe, zijn lievelingsdrankjes. Wij bewonderen Jean
dat hij zijn ziekte zo kranig en met veel moed doorstaan heeft. Hij heeft helaas de strijd verloren. Voor
zijn kleinkinderen Jessica en Bjorn was hij een overbezorgde opa, het waren zijn oogappels, Madeleine
verraste hij elke morgen met een ontbijt en een glas
vers fruitsap en als zoon Frank langs kwam stond er
gegarandeerd zijn drankje klaar. Ik ben verheugd Jean
gekend te hebben, helaas niet lang genoeg en heb één
van mijn beste vrienden verloren.
Het ga je goed vriend, Jos Testelmans.
35
De Holocaust in België - Reis naar de “ HEL “
Wij gaan verder met ons verhaal over Breendonk en Dossin - Kazerne en het behandelen van de Joden in het algemeen hier in België. Ondertussen weten we al veel meer na ons bezoek aan beide Historische gebouwen.
Gevangenen - Algemeen
Reeds op 20 september 1940 bracht SS-Strurmbahnführer Philip Johann Adolf Schmitt de eerste 15
gevangenen naar Breendonk. Het waren vooral Joden en mensen die toen reeds hadden gesaboteerd
of verboden manifestaties hadden gehouden. De gevangenen waren over het algemeen niet allen
verzetsmensen of politieke gevangen. Er waren ook gevangenen van gemeen recht, zwartemarktkoningen of smokkelaars. De bedoeling was te voorkomen dat een verzetsgeest zich zou handhaven bij de gevangenen, en naar buiten uit dat de bevolking zou geloven dat het hier om werkelijke
misdadigers ging. Op 17
februari 1941 stierf de eerste
gevangene, een Jood. Vanaf
dan begon het sterven sneller te gaan. Het voedselrantsoen verminderde en arbeid
werd steeds zwaarder. Waar
de Duitsers in het begin op
een overwinningsroes leefden, begonnen ze aan te voelen dat hun “ Blitzkrieg “
mislukt was en meteen werden ze brutaler. Toen de
Duitsers de Sovjet-Unie binnenvielen, werden er onmiddellijk communisten en ook
socialisten naar het kamp Van arbeider tot de meer gegoede klasse werd aangehouden, Jood, socialist, enz ………….
gevoerd. De eerste gevangene die er werkelijk werd vermoord heette Luft. Hij werd tijdens het werk neergeschoten door een W ehrmacht-bewaker. Zijn
naakte lijf werd door de SS als “voorbeeld” op de binnenplaats geworpen, en de anderen moesten
voor het stoffelijk overschot defileren. De honger bleef toenemen. De gevangenen trachten gras vast
te krijgen, maar dat was verboden en men werd ervoor gestraft. Het Rode Kruis zond pakken met
voedsel. Het voedsel werd voor de zwijnen toegeworpen terwijl de gevangenen toekeken.
Het aantal gevangenen varieerde van 30 tot 300 tot 600, er waren nooit meer dan 600 gevangenen op
hetzelfde tijdstip. Er waren gevangenen die er slechts één nacht bleven maar ook anderen brachten
er 3 jaar door. In totaal verbleven circa 4000 gevangenen in Breendonk.
Transporten
Af en toe vertrokken er transporten naar ander kampen. Het eerste naar Neuengamme op 22 september 1941, waar het op 24 september aankwam. Na de ontruiming van het kamp op 31 augustus werden de gevangen naar Vught in Nederland overgebracht. Van daaruit werden ze overgebracht naar
diverse andere concentratiekampen. Bij de bevrijding van de grote kampen werden overal exgevangenen van Breendonk aangetroffen.
De meesters van de zweep
SS-mannen waren meesters met de zweep. Uitverkoren plaatsen waren zweren (alle gevangenen
hadden zweren) en oren. Oren bloeden snel. Altijd was er ergens wel eentje met een zweep zich aan
het “ amuseren “ op één van de gevangenen. Dan was er de onmenselijke arbeid. Het eigenlijke
dwangarbeiderswerk begon om half acht ‘s morgens. De mannen waren dan al van half zes in touw.
Het ledigen van toiletemmers, reinigen van de kazemat en dan mars-mars naar de arbeid in rijen van
36
drie. De SS-mannen Debodt, W ijss, Pellemans waren altijd in de omgeving van de gevangenen met
de zweep in de hand.
Door de regen, wind, sneeuw en hitte, de arbeid was altijd even onmenselijk. Het materiaal was primitief, versleten spaden, sjirpende kruiwagens, wagens met versleten wielen die voortgezeuld werden over versleten rails, draagbakken enz ……. De vloeken en scheldwoorden waren er altijd. Altijd
de knuppels, de zwepen, de geweren. ‘s Middags kregen de dwangarbeiders en kom soep in hun Kazemat . Er waren 48 kommetjes voor 48 gevangenen maar slechts vierentwintig lepels….?? Daarna
begon het werk tot half zes in de namiddag. Met een fluitje werd aangegeven dat het werk voor die
dag beëindigd was.
De gevangenen strompelde naar hun “peloton“ , ze kwamen uiteraard niet snel genoeg in het gelid,
gevolg opnieuw gezamelijke straffen. Eén van de geliefkoosde straffen van de bewakers was “ Berg
op, Berg af” . Het bestond uit een rugzak met stenen gevuld op je rug een berg op en af strompelen.
Meestal was dit een doodstraf want de zwaksten en meest vermagerden werden steevast uitgekozen.
De soorten kampen
Er waren verschillende kampen opgericht in het buitenland. Zo zijn er Dachau maart 1933, Orianinburg maart 1933, Sachenhausen juli 1935, Buchenwald juli 1937, Mauthausen augustus 1938, Flossenburg augustus 1938, Ravensburg mei 1939, Stutthof augustus 1939, Auschwitz mei 1940, Neuengamme juni 1940, Doa-Nordhausen juni 1940, Gross-Rosen juni 1941, Natsweiler mei 1941, Chelmo-Kulmhof juni 1941, Maidanek juli 1941, Belzec maart 1942, Sobibor april 1942, Treblinka juli
1942, Auschwitz-Birkenau juli 1942 en Bergen-Bergen februari 1943. Het minst wat je kan zeggen is
dit een indrukwekkende lijst van concentratiekampen.
In deze lijst zijn dertien kampen van de trage dood : Dachau, Buchenwald, Sachsenhausen, Ravensbruck, Mauthausen-Gusen, Stutthof, Neuengamme, Dora-Nordhausen, Flossenburg, GrossRossen, Theresienstadt, Bergen-Belsen en Natzweiler-Struthof.
Er waren vier echte uitroeiingskampen: Chelmno-Kulmhof, Belzec, Sobibor en Treblinka. Dat waren
de eindstations van de trein. Daar stapten de gevangenen over op de vrachtwagens die ze meteen naar
de gaskamers brachten en vergast werden. Twee andere kampen Auschwitz-Birkenau en Maidinak
waren eerst gemengde kampen en later installeerden ze hier gaskamers en crematoria en werden ze
meteen concentratiekampen .
In augustus 1941 krijgt Rudolf Hoess - de kommandant van het kamp Auschwitz - van Himmler de
opdracht om Auschwitz te veranderen in het grootste kamp van de dood. Op 3 september 1944 doen
ze in Auschwitz de proeven met Zyklon B. Die proeven zijn meteen een succes laat Rudolf Hoess
weten. Krijgsgevangenen uit de Sovjet Unie en 250 zieke gevangen werden er mee vermoord. Eén
van de ruimtes van het crematorium werd omgebouwd tot gaskamer. Daar werden in 1941 en 1942
Russische krijgsgevangenen en joden uit de Poolse getto’s vergast.
Nieuwe vernietigingskampen volgden: Chelmo begon in december 1941 te functioneren, Sobibor,
Treblinka, Belzec en Majdanek in 1942. Net als Auschwitz was Majdanek naast een vernietingingskamp ook een concentratiekamp voor dwangarbeid.
Auswitz-Birkenau groeide uit tot de grootste industrie van de dood. Uit alle hoeken van Europa vertrokken vanaf 1942 treinen vol gevangen naar dit kamp. Na aankomst vond op het perron de selectie
plaats. Veel kinderen en vrouwen, zwangere vrouwen en zieken werden met één handgebaar van de
SS-ers naar de rij gedirigeerd die rechtstreeks
naar de gaskamers ging. Anderen, geselecteerd
om te werken, leefden korter of langer in de
meest erbarmelijke en vernederende omstandigheden. Honger, kou, eindeloze appels, mishandelingen, executies of tenslotte toch de gaskamer.
Dwangarbeid werd verricht in het kamp zelf, in
Monowitz of in andere werkkampen in de omgeving van Auswitchz. De voor arbeid uitgekozen
mannen en vrouwen werden geregistreerd door
een in de arm getatoeëerd nummer. Kleding werd
afgenomen en in ruil daarvoor kregen de gevangenen dunne, gestreepte kamppakken. In het barre Poolse klimaat bezweken velen.
37
Auschwitz
Auschwitz - Birkenau 1940 - 1945 - Het Kamp
Het concentratiekamp Auschwitz was in werkelijkheid samengesteld uit een geheel complex van
kampen. Het was het grootste moordfabriek die de geschiedenis van de mensheid ooit heeft gekend.
Op 21 september 1940 meldde de inspecteur van de concentratiekampen, SS-er Glücks aan
Reichsführer SS Heinrich Himmler, dat een vroegere Poolse kazerne geschikt was voor het oprichten van een kamp. Op 18 en 19 april 1940 bezocht SS-hauptsturmführer Höss, bevelhebber van het
concentratiekamp in Sachsenhausen de kazerne en ten gevolge van zijn rapport gaf Himmler op 27
april 1940 de opdracht om het kamp op te richten op het grondgebied Zasole, een randgemeente van
Aswiecim ( Auschwitz).
Op 20 mei 1940 voerden de SS-ers 30 gevangenen van gemeenrecht
uit Sachsenhausen naar
Zasole om leidende en
administratieve functies
uit te oefenen in het
nieuwe kamp, nadat
Höss op 29 april tot
kampcommandant was
benoemd en er op 30
april was aangekomen.
Dit dertigtal was persoonlijk
uitgekozen
door de Rapportführer Gerard Palitzsch, één van de gemeenste SS-moordenaars. Op 14 juni 1940
arriveerde het eerste transport Poolse politieke gevangen.
Aanvankelijk bestonden de konvooien uitsluitend uit Poolse burgers. Daarna brachten de nazi’s ook
gevangenen uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Roemenië, Noorwegen en Sovjet-Unie naar Auschwitz. Er verbleven eveneens Amerikanen, Engelsen, Spanjaarden,
Turken en Zwitsers. Het kamp werd spoedig te klein en er werd begonnen met de bouw van een
tweede kamp in Birkenau op slechts een paar kilometer van Auschwitz. Officieel heette dit nieuwe
kamp Auschwitz 2 (Au.2) en vormde het één administratieve eenheid met Au.1. Op 1 maart 1942
werden de eerste gevangenen van Au. 1 naar Au. 2 gebracht, toen nog in volle bouw.
In Monowice werd Au. 3 opgericht voor en door I.G.-farbenindustrie. De bevolking van de omliggende dorpen werden geëvacueerd en in de meeste gevallen vermoord. Daarna werden de meeste
dorpen platgebrand.
Van 1940 tot 1944
werden miljoenen gevangenen
naar
Auschwitz gedeporteerd. Slechts enkele
tienduizenden hebben
het overleefd. De konvooien met politieke
gevangenen werden
opgenomen in het
kamp.
Transporten
met Joden en Zigeuners, alsook talrijke
groepen Polen en Sovjet-krijgsgevangenene
werden in korte tijd
uitgeroeid.
38
Gevangenen - Algemeen
Op 17 januari 1945 waren in het kamp met de bij-kampen nog 67012 gevangenen, waarvan 18672
vrouwen. De SS-mannen hebben dan iedereen die zich nog verplaatsen kon, op transport gejaagd.
Duizenden bereikten nog Dachau, Buchenwald of Sachsenhausen. Toen Kolonel M. W inogradow
het kamp betrad, dat omgeven was door mijnvelden, waren er 600 lijken. In Auschwitz 1 waren 1200
overlevenden en in Auschwitz 2 2400 overlevende vrouwen en 1600 overlevende mannen. In
Auschwitz 3 waren er 650 overlevenden, alleen mannen.
Auschwitz 1 is het enige kamp dat volledig intact is gebleven, alle blokken zijn toegankelijk en er
zijn gidsen aanwezig. Er is eveneens een film ter beschikking die op aanvraag wordt getoond in
Poolse, Russische, Engelse of Franse versie. Miljoenen mensen hebben Auschwitz na de oorlog al
bezocht, het is werkelijk een Internationaal pelgrimsoord geworden.
Van in de lente 1942 werden Joden aangevoerd uit alle bezette gebieden van Europa.
Uit Parijs kwam het eerste transport aan op
30 maart 1942, het waren 1112 Joden en
kregen de nummers van 27533 tot 28644
(U telt goed 111 hadden het transport niet
overleefd bij aankomst). Uit Frankrijk bleven de transporten toekomen tot einde
1944. Het eerste transport uit Nederland uit
Nederland bestond uit 2000 Joden uit Westerbork en Amersfoort en kwam in het
kamp aan op 17 juli 1942. Het konvooi bestond uit 1303 mannen en 697 vrouwen en
meisjes. Na een selectie werden 1251 mannen naar het kamp gebracht. Ze kregen
nummers van 47088 tot 47687 en van 47843 tot 48493. Driehonderd genummerde vrouwen gingen
het kamp binnen. De overblijvende 449 bestaande uit oude mensen, kinderen, zieken, enz …. werden
meteen vergast. Er bleven transporten komen uit Nederland tot september 1944. Het eerste konvooi
uit België bestond uit 1000 Joden en kwam uit Mechelen. Na de selectie werden 426 mannen en 318
vrouwen opgenomen als gevangenen. De overblijvende werden onmiddellijk op 5 augustus 1942
omgebracht in de gaskamer. Er bleven transporten komen uit België tot 1944. Meer dan 30000 Joden
werden uit België naar Auschwitz gebracht. Dertigduizend keerden niet terug. De Joden die in het
kamp werden opgenomen kregen de zwaarste arbeid voorgeschoteld. Ze werden op hun beurt vergast als ze door uitputting arbeidsongeschikt werden bevonden. Na de vergassing werden de haren
afgesneden, gouden tanden uitgetrokken, oorringen en andere sierraden verwijderd. De kleren werden vooraf reeds verzameld, want het slachtvee werd naakt de vernietigingszaal ingedreven. De dood
had veel gezichten in Auschwitz. Er werd gedood door executiepelotons op de binnenplaats tussen
blok 10 en 11, HET beruchte dodenblok. Wie naar hier moest komen wist dat het fataal was. Er
werd gedood door nekschoten, opgehangen voor de keuken, doodgeslagen, verscheurd door hinden,
verdronken en het meest gruwelijke uitgehongerd in de beruchte staancel.
Dit was een kleine cel van 90 op 90 cm. De gestrafte gevangenen moesten er in kruipen langs een
klein deurtje op de vloer, niet groter dan de ingang
van een hindenhok. De gevangenen werden samengedrumd tot er 6 personen rechtstonden. Als ventialtie was er slechts een opening van 5 op 5 cm. Zij
die de volgende ochtend nog leefden, werden naar
het werk geranseld en de volgende dag terug in de
staancel geplaatst tot iedereen dood was. De gevangenen in de staancel kregen geen eten of drinken.
Ze kenden maar één oplossing: DE DOOD ………
Het laatste deel van dit vreselijk verhaal in ons volgende ledenblad.
Ronny Mertens
39
Om af te sluiten iets plezant
Een Britse levensverzekeringsmaatschappij heeft een lijst opgesteld van 40 tekenen die erop wijzen
dat je ouder wordt. Het gaat niet alleen om fysieke kenmerken, maar ook over veranderingen in attitudes. Daarvoor baseerde de firma Engage Mutual zich op een onderzoek bij 2000 mensen. “ Tegelijk moet gezegd dat vele oudere mensen de stereotypen proberen te doorbreken”, klinkt het.
Acht op de tien ondervraagden geloven dat je maar zo oud bent bent als je jezelf voelt. Nog wat cijfers uit het onderzoek: 4,3% vreest eenzaam te eindigen, 53% heeft al plannen voor wanneer ze gepensioneerd zijn en 45% doet aan pensioensparen.
40 Signalen dat je ouder wordt
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
In slaap vallen voor tv of na één glas wijn.
Nooit buitenkomen zonder jas.
Collega’s hebben die zo jong zijn dat ze niet weten wat een Raider was en Twix kennen ze
dan wel.
Pantoffels meenemen als je bij een vriend gaat.
Sokken krijgen als Kerstcadeau.
Er niet meer in slagen anderhalve kilo te verliezen in twee dagen, bijkomen daarentegen ….
Kreunen als je voorover buigt.
Geen enkel liedje meer kennen dat nu in de top 10 staat.
Je gevoel voor mode verliezen, omdat je comfortabele kledij verkiest boven stijlvolle.
Behoefte hebben om een middagdutje te doen.
Enorm genieten van puzzels en kruiswoordraadsels.
Moderne uitvindingen, zoals tablets, aan jou voorbij laten gaan.
Je bril, portefeuille en sleutels op de verkeerde plaats leggen.
Steeds trager met de auto rijden.
Obsessief gaan tuinieren of vogels voederen.
Geld uitgeven aan nieuwe meubelen in plaats van een nachtje stappen in de stad.
Grotere oren krijgen.
Vinden dat je het recht hebt om mensen precies te vertellen wat je denkt, ook al weet je dat het
niet beleefd is.
Je de namen van vrienden en kennissen niet meer herinneren.
Meer haargroei op je neus, op je gezicht en in je oren.
De indruk hebben dat politiemannen, leerkrachten en dokters er jong uitzien.
Klagen over meer zaken dan voorheen.
Je bril aan een koordje rond je nek hangen.
Het moeilijk hebben met het begrijpen van de nieuwste technologische snufjes.
Oprecht geïnteresseerd zijn in de tuin.
Liever ‘s avonds thuis een gezelschapsspel spelen dan naar het café te trekken.
Het zinnetje “in mijne tijd“ te pas en te onpas gebruiken.
Ervoor zorgen dat je kledij steeds bij het weer past.
Overwegen om een cruise te boeken waarop kinderen niet toegelaten zijn.
Zeggen dat “het er anders aan toeging toen jij jong was”.
Klagen over de rotzooi die tegenwoordig op de tv te zien.
Vaststellen dat je er geen flauw idee van hebt waarover jonge mensen aan het praten zijn.
Je geen enkele naam van een moderne muziekgroep kunnen herinneren.
Meer geld dan voorheen uitgeven aan gezichtscrèmes en antiverouderingsproducten.
Op de snelweg nooit meer het linker baanvak nemen.
Haar verliezen.
Een thermos koffie meenemen als je deur uitgaat.
Een hekel hebben aan lawaaierige cafés.
Vermijden zware dingen op te tillen, uit vrees voor rugpijn.
Vaak praten over je stijve gewrichten of andere kwaaltjes.
Ronny Mertens
40
WIJ HETEN VAN HARTE WELKOM
Dirk Bouckaert
Wonende te
Broechem
Edgard Builaert
Wonende te
Brasschaat
André Degryse
Wonende te
Ottignies-Louvain-La-Neuve
Petrus Hopstaken
Wonende te
Hemiksem
Joannes Hoste
Wonende te
Essen
Leonel Leplae
Wonende te
Wevelgem
Erna Van De Weyer
Wonende te
Herselt
Bart Vercammen
Wonende te
Wijnegem
Rudy Strijbos
Wonende te
Antwerpen
Marc Van Huffel
Wonende te
Drongen
Een Para - Commando Muts
Toen ik je voor het eerst ontving
Was je een muf en vormloos ding
Maar ik heb je gevormd en geplet
Tot een normale Para - Commando Baret
Kilometers hebben we gelopen
Soms met bloed aan onze poten
Afgepeigerd vielen wij ‘s avonds in bed
Enkel en alleen maar voor die Para - Commando Baret
Maar na vijftien maanden was de strijd gestreden
Zweet en bloed had je ons gekost
De Para - Commando Baret was onze trots
Toch ben je vervloekt en bestreden
Naar de verdoemenis gewenst en geprezen
Want ja was niet zomaar een soldantenmuts
Maar een ideaal !!
FOTO OP SCHUTBLAD
Allerlei foto’s van huldigingen, vieringen en uitstap waaraan onze leden hebben deelgenomen zoals Kolwezi
viering te Oostende, Samenkomst peloton 1960 te Leopoldsburg en onze uitstap naar Breendonk en Dossin in
Mechelen en bloemenneerlegging in Menen.