dijkringgebieden (2MB)

Dijkringgebieden
Toelichting op Bijlagen I en II
Bij de Wet op de Waterkering
Rijkswaterstaat
Dienst Weg- en Waterbouwkunde
Hoofdafdeling Waterbouw
Afdeling Advisering Waterbouw
rapportnr. W-DWW-94284
April 1994
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
DIJKRINGGEBIEDENKAART . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2.1
2.2
2.3
2.4
3
4
1
3
3
5
5
.............
Geschiedenis
Huidige veiligheidsnormen
OMSCHRIJVING DIJKRINGGEBIEDEN
4.1
4.2
5
Dijkringgedachte
Primaire waterkeringen
Gevoerd overleg
Vervaardiging van de dijkringgebiedenkaart
DIJKRINGGEBIEDEN EN VEILIGHEIDSNORMEN
3.1
3.2
......... ..
7
7
7
....... .............
Omschrijving per dijkringgebied
Omschrijving voorliggende primaire waterkeringen
9
9
9
ACTUALISATIE IN DE TOEKOMST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5.1
5.2
5.3
Bijlage I : De dijkringgebiedenkaart
Bijlage II : Dijkringgebieden en veiligheidsnormen
Appendix A : Omschrijving dijkringgebieden
APPENDIX A
14.1 Omschrijving per dijkringgebied
A.2 Omschrijving van de voorliggende waterkeringen
APPENDIX B
Dijkringenkaart
11 11
11 1
INLEIDING
Bij de stormvloedramp van 1953 is duidelijk geworden dat er een achterstand was ontstaan in de beveiliging van het land tegen de zee. Dit was aanleiding voor de regering om
meteen na de ramp de Deltacommissie in te stellen die moest adviseren over een betere
beveiliging van ons land tegen de zee.
De Deltacommissie heeft geadviseerd om een landelijk systeem van beveiliging gebaseerd
op goed gefundeerde normen en richtlijnen in te stellen. Deze normen werden bepaald als
de kans per jaar van het overschrijden van het maatgevende hoogwater dat de primaire
waterkering moet kunnen keren. Voor verschillende gebieden van ons land werden verschillende overschrijdingskansen voorgesteld. Die normen werden door de Minister in
overleg met de Tweede Kamer vastgesteld. Dergelijke normen zijn later op advies van de
Commissie Rivierdijken (Becht) en de Technisch Adviescommissie voor de Waterkeringen
eveneens in overleg met de Kamer vastgesteld voor het gebied van de grote rivieren respectievelijk het IJsselmeergebied en het benedenrivierengebied. Op dit moment is naar
aanleiding van het advies van de Commissie Toetsing Uitgangspunten Rivierdijkversterkingen (voorzitter Boertien) nog overleg gaande over de normen langs de IJssel.
Op basis van voornoemde norm zijn (en worden) eerst in de gebieden langs de zee en
later ook langs de rivieren en in het IJsselmeergebied de waterkeringen zodanig versterkt
dat deze aan de norm voldoen.
Om te voorkomen dat in de toekomst opnieuw achterstanden in de beveiliging van ons
land zouden ontstaan (bijvoorbeeld door zeespiegelstijging, bodemdaling of afnemende
sterkte van de waterkering door o.a. slijtage of zakking) is de ontwerp-Wet op de
Waterkering opgesteld die momenteel bij de Staten-Generaal in behandeling is.
Doel van de Wet is om tot in lengte van jaren de veiligheid te handhaven die wordt bereikt met de nu nog lopende adie tot versterking van waterkeringen. De bovengenoemde
normen die bij de versterkingen worden gehanteerd, worden daartoe in de Wet vastgelegd. In de ontwerp-Wet wordt een periodieke toetsing door de beheerder van de
kwaliteit van de waterkering aan de norm ingevoerd. De verantwoordelijkheden van beheerders, provincie en rijk worden vastgelegd en de financiële verhoudingen krijgen een
wettelijke basis. De werking van de Wet op de Waterkering is gericht op de beveiliging
tegen het "buitenwater": het water van de zee, de grote rivieren en van het IJsselmeer.
Afwegend tussen het gevaar van het buitenwater voor de te beschermen belangen aan de
ene kant en de offers die voor dijkversterking moeten worden gebracht (schade aan het
landschap, kosten) aan de andere kant, zijn de normen in samenspraak tussen regering en
parlement vastgesteld.
In het algemeen gebeurde dit voor betrekkelijk grote regio's. Later bleek het bij de normstelling voor het benedenrivierengebied noodzakelijk de norm per dijkring vast te stellen.
Daarop voortbouwend wordt in de ontwerp-Wet voor het gehele land de norm per dijkring vastgelegd. Een dijkring bestaat uit een gebied dat door een stelsel van waterkeringen
-al of niet in combinatie met hoge gronden- beveiligd moet zijn tegen overstroming door
het buitenwater. Voor iedere dijkring geldt overal dezelfde norm. De normstelling is de
kern van de Wet.
Om de beveiliging van de dijkring te kunnen toetsen aan de norm, moet de normstelling
eenduidig worden vastgelegd. Het moet duidelijk zijn waar de dijkringen liggen, welke
norm voor een dijkring geldt en door welk stelsel van waterkeringen de dijkring wordt
beveiligd. Hiervoor zijn aan de Wet op de Waterkering 2 bijlagen toegevoegd, te weten:
dijkringenkaart;
Bijlage I :
lijst met nummers van de dijkringen en de bijbehorende veiligheidsnormen
Bijlage ll :
In de praktijk bleek het begrip "dijkring" (het gebied dat door het stelsel primaire
waterkeringen moet worden beschermd tegen het buitenwater) herhaaldelijk werd
opgevat als "ringdijk", dus als het stelsel. Daarom wordt nu (voorjaar 1994) in de nota
van wijziging in de ontwerp-Wet op de Waterkering het begrip "dijkring" vervangen door
"dijkringgebied". Hierna wordt dat in deze tekst ook gedaan.
Voor een eenduidige aansluiting op de tekst in de Wet op de Waterkering wordt in dit
rapport bedoeld met Bijlage I en Bijlage II de bijlagen die horen bij de Wet en met Appendix A de bijlage die hoort bij deze Toelichting.
Het voorliggende rapport geeft een toelichting op achtergronden en de tot standkoming
van Bijlage I (hoofdstuk 2) en Bijlage II (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 wordt weergegeven
hoe in Appendix A de omschrijving van de afzonderlijke dijkringgebieden tot stand is
gekomen. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven hoe de Bijlagen bij de Wet en Appendix A in
de toekomst zonodig geactualiseerd kunnen worden.
2
DIJKRINGGEBIEDENKAART
In dit hoofdstuk zullen achtereenvolgens de dijkringgedachte, de begrenzingen van dijkringgebieden, de vervaardiging van de kaart en het overleg met de betrokken instanties
worden behandeld.
2.1 Dijkringgedachte
De Wet op de Waterkering heeft
als doel de beveiliging tegen de belangrijkste gevaren
bronnen blijvend te handhaven. Als belangrijkste gevarenbronnen worden gezien de zee, de grote rivieren (de Rijn, de Maas en hun takken) en het IJsselmeer. Het Markermeer
wordt in deze niet tot het IJsselmeer gerekend omdat het peil daar beter beheersbaar is. De beveiliging tegen overige gevarenbronnen is een taak van beheerders en toezichthou- ders waar de Wet op de Waterkering niet op ziet omdat het Rijk die taak aan de regionale overheden overlaat. De zee, de grote rivieren en het IJsselmeer worden in de ontwerp-Wet "buiten-water" genoemd. Die gedeelten van ons land die moeten worden beveiligd tegen het buitenwater bestaan uit een aantal afionderlijke gebieden. Elk van deze gebieden draagt de volgende kenmer-
ken: a. het is omsloten door een gesloten stelsel van waterkeringen al dan niet met hoge
gronden;
voor het hele gebied geldt één zelfde veiligheidsnorm. b.
Een dergelijk gebied wordt een dijkringgebied genoemd. Een dijkringgebied is een fysisch-geografisch gegeven en wordt in omvang niet bepaald
door bestuurlijke grenzen (rijks-, provincie- en waterschapsgrenzen). Hierdoor zal de
beveiliging van één dijkringgebied in sommige gevallen gerealiseerd moeten worden in
bestuurlijke samenwerking tussen meerdere beheerders/toezichthouders.
De dijkringgedachte is niet nieuw, reeds in 1810 werd in het "Reglement op de beheersing
der dijken binnen het Koninkrijk" (de Dijkwet van 1810) een verdeling van het rijk in
dijkringgebieden vastgesteld. De beveiliging van de dijkringgebieden moest ook toen al
volgens de zelfde basisgedachte gebeuren.
2.2 Primaire waterkeringen
Een primaire waterkering wordt in artikel 1 van de Wet op de Waterkering als volgt omschreven:
"Een waterkering die beveiliging biedt tegen overstroming doordat deze ofwel behoort
tot het stelsel dat een dijkringgebied -al dan niet met hoge gronden- omsluit, ofwel vó6r
een dijkringgebied is gelegen"
Er kunnen 4 soorten waterkeringen voorkomen in een beveiligend stelsel:
Waterkeringen die het gebied direct omsluiten en direct buitenwater keren;
a. Waterkeringen die het gebied direct omsluiten en die niet direct buitenwater
b. keren. Dit zijn meer in het achterland gelegen waterkeringen die de gemeenschappelijke scheiding tussen twee aangrenzende dijkringgebieden vormen. Daarin
zijn weer 2 subsoorten te onderscheiden:
b1.
Waterkeringen tussen dijkringgebieden waarvoor verschillende vei~i~hei'dsnormen gelden (bijv. de Diefdijk bij de Alblasserwaard) waardoor de scheiding van essentieel belang is voor de handhaving van de veiligheidsnorm.
Waterkeringen tussen dijkringgebieden met gelijke veiligheidsnormen. Hier
b2.
toelichting
C.
d.
gaat het om compartimentering van gebieden. Met die compartimentering wordt het advies van de Deltacommissie opgevolgd om -waar dat
met weinig moeite kan- grote gebieden te compartimen-teren, zodat in
geval van overstroming het overstroomde gebied beperkt wordt.
Hoge gronden die deel uitmaken van het gesloten stelsel rond het dijkringgebied.
Waterkeringen die geen deel uitmaken van het gesloten stelsel rond het dijkringgebied maar die tussen de gevarenbron en het gesloten stelsel liggen en daar
water keren. Dit zijn de afsluitdammen en beweegbare stormvloedkeringen die
wezenlijke onderdelen van het beveiligend stelsel vormen. Daarom horen ze ook
bij het stelsel dat het dijkringgebied beveiligt. Zij dienen bij de veiligheidsbeschouwing/-toetsing van het dijkringgebied betrokken te blijven. Zij zijn -in tegenstelling
tot de andere drie soorten waterkeringen- van belang voor meerdere dijkringebieden.
De primaire waterkeringen in de categorie a en d vallen samen met de bestaande
hoogwaterkeringen. Dit is in overeenstemming met het doel van de Wet: gerealiseerde
veiligheid handhaven.
De primaire waterkeringen zijn op de dijkringgebiedenkaart aangegeven met rode lijnen als
ze binnen de rijksgrenzen liggen en met zwarte lijnen als ze buiten de rijksgrenzen liggen
(Duitsland en België).
De duinen zijn met één rode lijn aangegeven, hoewel een brede strook -soms het geheleduingebied meedoet aan de beveiliging tegen overstroming. Ook het strand en de onderwateroever zijn van belang voor het waterkerend vermogen. Het ligt overigens, na de
keuze door de regering voor handhaven van de kustlijn op de plaats waar die in 1990 lag,
voor de hand dat de strook van de waterkering op een aantal plaatsen zal worden beperkt
tot de noodzakelijke strook langs de zee.
In de door de beheerder op te stellen legger zal nader moeten worden aangegeven welke
delen van de duinen, het strand en de vooroever voor het handhaven van de waterkering
van belang zijn.
Op de Waddeneilanden daarentegen zijn de als dijkringgebied aangegeven gebieden
veelal aanzienlijk kleiner dan het gebied dat op basis van het beleid tot handhaving van de
kustlijn tegen erosie zal worden beschermd. Het dijkringgebied wordt daar veelal aan de
duinzijde begrensd door de zogenaamde deltakering. Dit is een keten van duinen landwaarts van de zeereep, die bij zeer zware stormvloeden waterkerend moet zijn. Alleen
binnen het dijkringgebied -het poldergebied- geldt de wettelijke veiligheidsnorm. Langs de
overige delen van de kust komt deze situatie nauwelijks voor.
Duinen worden in het stelsel gezien als waterkeringen en niet als hoge gronden.
De hoge gronden zijn in navolging van de gedachte in het rapport Tweede waterkeringen
van de TAW (rapportnr. X3. 73.04) bij dijkringgebieden die alleen bedreigd worden vanuit
de Noordzee of de Waddenzee als gronden hoger dan NAP +2,00 m gedefinieerd. Bij bedreiging door alleen het IJsselmeer ligt die grens op ca NAP +l ,O0 m en bij bedreiging
vanuit de rivieren zal de begrenzing van de hoge gronden ongeveer gelijk moeten zijn aan
het ter plaatse geldende Maatgevend Hoogwater op de rivier. Meer in concreto is hiervoor
rechtlijnig geïnterpoleerd tussen de MHW aan de bovenstroomse zijde van het dijkringgebied en de kruinhoogte van de bandijk aan benedenstroomse zijde. Omdat evenwel de
grens van de hoge gronden zonder uitgebreide landmeetkundige metingen niet exact is te
bepalen, is deze grens op de dijkringgebiedenkaart met een band van enkele kilometers
breedte aangegeven. Een nauwkeuriger grens is ook niet nodig behalve bij de aansluitpunten op de primaire waterkeringen. Daar kunnen de grenzen van de hoge gronden door de
beheerders in de door hen te maken kaart, legger en beheersregister nauwkeuriger
worden aangegeven.
toelichting
De aansluiting op de waterkeringstelsels van Duitsland en België vormen een speciaal.punt
van aandacht omdat de buitenlandse waterkeringen niet onder de Wet op de Waterkering
vallen. Daarbij is het volgende geconstateerd:
nabij de NederlanddDuitse grens ligt nog net op Gronings grondgebied een
primaire waterkering die niet direct water keert. Het waterkering stelsel is daarmee
op Nederlands grondgebied gesloten. De voorliggende Duitse primaire waterkering
heeft een sterkte die vergelijkbaar is met de Nederlandse waterkeringen in die
regio.
Bij de Rijn overschrijden de dijkringgebieden de landsgrenzen. Bekend is dat de
Duitse dijken van een vergelijkbare sterkte zijn als de Nederlandse rivierdijken.
Over de invloed van de verlaging van de Nederlandse dijken als gevolg van het
advies van de Commissie Boertien vindt momenteel nog overleg met de Duitse
beheerders plaats.
Bij de Schelde is aan de oostelijke oever het dijkringstelsel vrijwel geheel op
Nederlands grondgebied gesloten. Voor het dijkringgebied ten westen van de
Schelde is uit naspeuring gebleken dat de hoge gronden lijn tot in Frankrijk
doorloopt. De beveiliging van de Belgische kust en de van de westelijke Scheldedijk in België zijn dus medebepalend voor de veiligheid in Zeeuws-Vlaanderen. In
bilateraal overleg met Vlaanderen zal een en ander nader moeten worden bezien.
2.3
Gevoerd overleg
De eerste concepten van de dijkringgebiedenkaart zijn schetsmatig vervaardigd vanuit de
Hoofddirectie van de Waterstaat in samenwerking met de afdeling Waterstaatskartografie
van de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. Deze conceptkaarten zijn in de loop van
1986 per provincie besproken met vertegenwoordigers van de provincies en de beheerders. Vervolgens zijn op een tweede conceptkaart de opmerkingen verwerkt (druk 1987).
Daarbij is gebruik gemaakt van informatie die uit bilaterale contacten werd verkregen.
Naar aanleiding van schriftelijk commentaar van de provincies is een derde conceptkaart
uitgebracht (druk 1988). Het commentaar naar aanleiding van deze kaart is verwerkt op
de vierde dijkringgebiedenkaart (druk 1991). Over dit vierde concept is opnieuw met de
eerder genoemde provincies overleg gevoerd. Alle provincies hebben ook schriftelijk hun
visie gegeven. In het ontwerp van de kaart is ook het resultaat van deze overlegronden en
de ontvangen visies verwerkt. Over vrijwel de gehele kaart bestaat nu overeenstemming
met de betrokken provinciale besturen. Slechts op enkele punten bleef verschil van visie:
Enkele provincies beschouwen het Markermeer als buitenwater terwijl het Rijk dat
niet doet.
Provincie Noord-Holland pleit ervoor dat Marken ook als dijkringgebied te
beschouwen. Van Rijkszijde wordt dit afgewezen omdat Marken nooit door een
hoofdwaterkering is beveiligd, maar door kaden.
Provincie Overijssel wil dat de Vecht als buitenwater wordt beschouwd. De
Benedenvecht wordt door het Rijk als een door het IJsselmeer beÏnvloedt rivierdeel
gezien. Uiteraard wordt op dit rivierdeel rekening gehouden met het waterstandsverhogend effect van de bovenafvoer van de Vecht. Ondanks dit principiële verschil in visie kon in fysieke zin wel overeenstemming over het dijkringstelsel
worden bereikt.
2.4
Vervaardiging van de dijkringgebiedenkaart
De dijkringgebiedenkaart die als Bijlage I bij de Wet wordt gevoegd, is bedoeld voor het
geven van een globaal overzicht van de dijkringgebieden en heeft als functie het stelsel
van dijkringgebieden zodanig aan te duiden dat duidelijk is waar welke norm geldt. Exact
aangeven van de begrenzingen is dus niet nodig. Nauwkeuriger uitwerking dient later
toelichting
-5-
door de beheerders te gebeuren op de door hen op te stellen kaarten en in de leggers en
technisch beheersregisters. Een schaal 1 : 1.000.000 wordt voor de kaart bij de Wet voldoende gedetailleerd geacht.
.000.000
Voor het vervaardigen van de dijkringgebiedenkaart bleek een schaal van 1 :l
onvoldoende gedetaileerd te zijn, daarom is voor de vierde druk in eerste instantie een
werkkaart met een schaal 1:250.000 vervaardigd. Elk dijkringgebied is aan de hand van
waterstaatskaarten (Meetkundige Dienst schaal 1: 50.000) op de werkkaart ingetekend,
hierbij is tevens bekeken of het waterkeringsstelsel rond elk dijkringgebied "gesloten" is.
Bij het intekenen is eveneens gebruik gemaakt van door betrokken instanties toegeleverd
kaartmateriaal. Na verkleining van de werkkaart tot een schaal van 1 :l
.000.000 is door de
Meetkundige Dienst de laatste versie van de dijkringgebiedenkaart vervaardigd.
toelichting
3
DIJKRINGGEBIEDEN EN VEILIGHEIDSNORMEN
In de Wet op de Waterkering staat in artikel 3 lid 1 de veiligheidsnorm als volgt gedefinieerd:
"..de veiligheidsnorm aangegeven als gemiddelde overschrijdingskans -per jaar- van de
hoogste hoogwaterstand waarop de tot directe kering van het buitenwater bestemde
waterkering moet zijn berekend, mede gelet op overige het waterkerend vermogen
bepalende factoren "
In art 3 lid 2 wordt een procedure gegeven volgens welke de norm -die in artikel 3 lid 1
de vorm heeft van een kans op overschrijding van de waterstand waarop de waterkering
moet zijn berekend- kan worden omgezet in een acceptabele kans dat het dijkringgebied
mag inunderen, overigens met fysiek dezelfde veiligheid als bij de norm volgens art 3.1.
Dit betekent dat de norm dan qua vorm verandert in een inundatiekans-norm, maar dat
de mate van beveiliging dezelfde blijft.
Ten aanzien van de normering van de waterkeringen die dijkringgebieden scheiden wordt
in artikel 3 lid 3 vastgelegd dat de huidige sterkte moet worden gehandhaafd. Deze
"status quo-norm" vervalt als ter zijner tijd wordt overgestapt op de inundatiekans-norm
(art 3.2).
In Bijlage II van de Wet op de Waterkering is voor elk dijkringgebied de wettelijk vastgestelde veiligheidsnorm of overschrijdingsfrequentie aangegeven.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de in het verleden gehanteerde veiligheidsnormen en
de huidige veiligheidsnormen.
3.1
Geschiedenis
Tot aan de ramp in 1953 werd de norm voor de hoogte van een waterkering vast-gesteld
door bij de hoogst waargenomen waterstand ter plaatse een vaste extra hoogte Y2 of 1
m op te tellen. Voor dijken die aan golfaanval bloot stonden werd daar meer bijgeteld.
Reeds in 1939 wees de Stormvloedcommissie er op dat deze werkwijze principieel onjuist
was: er zou statistisch gezien altijd een hogere water-stand kunnen optreden dan de
hoogst waargenomen stand en daarnaast deed ook de relatieve zeespiegelrijzing de
stormvloeden steeds hoger worden. De ramp van 1953 leverde het bewijs van deze
stelling die tot dan toe niet door de betrokken overheden -rijk, provincie en waterschappen- was overgenomen.
-
-
3.2
Huidige veiligheidsnormen
De Deltacommissie adviseerde in haar op 10 december 1960 uitgebrachte rapport (Eindverslag en Interimadviezen, deel 1, Staatsuitgeverij) tot een landelijk systeem van beveiliging gebaseerd op goed gefundeerde normen en richtlijnen. Daarbij adviseerde de Deltacommissie de normen te baseren op een beschouwing omtrent de maatschappelijke aanvaardbaarheid van een overstroming. Zo kwam de Deltacommissie voor de Randstad en
het grootste deel van Noord-Holland tot een overschrijdingsfrequentie van 1/10.000 per
jaar, voor Zuid-West Nederland 1/4.000 per jaar, voor Noord-Nederland en Texel eveneens 1 /4000 per jaar en voor de overige- Waddeneilanden tot 1 /2000 per jaar. De reden
om tot verschillende normen te adviseren was dat voor de meer agrarische gebieden
buiten de randstad een groter risico aanvaardbaar werd geacht. Voor het gebied van de
grote rivieren is in eerste instantie op aanschrijven van de Minister van Verkeer en
toelichting
-7-
Waterstaat aan de Gedeputeerde Staten van Gelderland gesteld dat de dijken langs de
rivieren ontworpen moeten worden voor waterstanden die optreden bij een maatgevende
Rijnafvoer te Lobith van 18.000 m3/s (dit kwam overeen met een overschrijdingsfrequentie
van 1/3000 per jaar). Gezien de benodigde grote landschappelijke ingrepen, riep deze
laatste norm grote weerstanden op, waarna de Commissie Rivierdijken (Commissie Becht)
na een nadere belangenafweging adviseerde de rivierdijken te ontwerpen op waterstanden
welke zouden optreden bij een Rijnafvoer bij Lobith van 16.500 m3/s, dit komt overeen
met een overschrijdingsfrequentie van 1/1250 per jaar. Deze norm is in overleg met de
Tweede Kamer vastgesteld (zie TK 15.300 no. 9 d.d. 9 oktober 1978 en no. 53 d.d. 10
mei 1979).
De Commissie Toetsing Uitgangspunten Rivierdijkversterkingen (voorzitter Boertien)
250 per jaar in het rivierengebied te handhaven (zie TK 18.1 06 nr
adviseerde de norm 1/l
41 dd 12 januari 1993). Voor gebieden met een geringe inundatiediepte, op korte afstand
aanwezige vluchtwegen en relatief geringe economische schade kan met 1/500 worden
volstaan. De Commissie dacht daarbij in het bijzonder aan de westelijke IJsseloever. De
regering besloot daarop over de normstelling van de dijkringgebieden 49, 50, 51 en 52
langs de IJssel nader overleg met de regio te voeren (zie TK 18.106 nr 42 dd 12 februari
1993). Dat overleg is nog gaande.
De Commissie Boertien adviseerde om voor de maatgevende afvoer, behorende bij een
overschrijdingskans van 1/1250 per jaar, op de Rijn bij Lobith voortaan te rekenen met
15.000 m3/sec in plaats van 16.500 m3/sec. Inmiddels is op basis van aanvullend onderzoek besloten de maatgevende afvoer van de Maas ongewijzigd te handhaven op 3.650
m3/sec (zie TK 18.1 06 nr 48 dd 17 augustus 1993).
Over de normen in het benedenrivierengebied is tot ongeveer 1985 diepgaand gediscussieerd. Daarna is in overleg met de Tweede Kamer voor het grootste deel van dit gebied
een norm van 1/4000 per jaar vastgesteld. Bij de beslissing over de Stormvloedkering in de
Nieuwe Waterweg is -in verband met het vrijwel geheel wegvallen van de invloed van de
zee op extreme waterstanden in dit gebied- besloten de norm voor een aantal dijkringgebieden in dit gebied op 1/2000 per jaar te stellen UK 21.300 XII no. 63 d.d. 1 juni 1990 en no. 74 d.d. 6 september 1990). Ten aanzien van de normen voor de gebieden langs het IJsselmeer heeft de Minister van
Verkeer en Waterstaat op advies van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen in 1986 een voorlopige mening aan de Kamer bekend gemaakt: voor Friesland en
Noord-Holland dezelfde normen als de normen geadviseerd door de Deltacommissie, voor
de polders in de Provincie Flevoland 1 /4000 en voor het gebied in de IJsseldelta 1/2000
(TK 18.106 no. 15 d.d. 16 mei 1986). Later zijn deze normen vastgesteld behoudens die
voor het gebied van de IJsseldelta UK 18.106 dd 2 november 1989). Onlangs berichtte de
Minister de Tweede Kamer over de beveiliging van de IJsseldelta waarbij ook de daar te
hanteren normen werden vastgesteld: in Vollenhove en Salland 1/1250 (respectievelijk
dijkringgebieden 9 en 53) en in Mastenbroek 1/2000 (dijkringgebied IO), zie TK 18.106
no. 34 d.d. 25 mei 1991.
De normering per dijkringgebied is vastgelegd in Bijlage II van de Wet op de Waterkering.
De maatgevende hydraulische omstandigheden die horen bij de normen worden verzameld in een uitgave van de Minister van Verkeer en Waterstaat (art 4 van de Wet op de
Waterkering) die iedere 5 jaar wordt geactualiseerd. In de eerste uitgave die uitkomt
omstreeks het van kracht worden van de Wet worden in het algemeen de maatgevende
omstandigheden gehanteerd zoals deze bij de versterking van de waterkeringen zijn of
worden gehanteerd.
toelichring
4
OMSCHRIJVING DIJKRINGGEBIEDEN
In Appendix A bij deze Toelichting wordt een omschrijving per dijkringgebied en van de
voorliggende primaire waterkeringen gegeven.
4.1
Omschrijving per dijkringgebied
Voor elke dijkringebied is in Appendix A omschreven waar de dijkring ligt, welk buitenwater de dijkring omsluit en uit welk soort primaire waterkeringen (dijken, duinen, hoge
gronden) het dijkringstelsel bestaat.
Vervolgens wordt de norm van de dijkring genoemd. Indien een dijkringgebied door een
verbindende waterkering verbonden wordt met een ander dijkringgebied, wordt deze
verbindende waterkering omschreven. Tenslotte wordt een globale omschrijving van het
stelsel van primaire waterkeringen, dat -eventueel in combinatie met hoge gronden- de
dijkringgebieden omsluit, gegeven.
De globale omschrijving is aan de hand van de dijkringgebiedenkaart, de waterstaatskaarten van de Meetkundige Dienst, geleverd commentaar op de voorgaande concept-dijkringkaarten en waar nodig telefonisch contact met de betreffende instanties (zie ook
paragraaf 2.3) opgesteld. Daar waar mogelijk zijn de geografische namen van de dijkvakken gebruikt en anders het verloop van plaatsnaam naar plaatsnaam. Elk dijkringgebied is
volgens een vaste systematiek beschreven: vanaf het meest noordelijke punt rechtsom
(met de klok mee).
In enkele specifieke gevallen is een korte toelichting gegeven op de totstandkoming van
het stelsel van primaire waterkeringen.
De omschrijving van de dijkringgebieden is opgenomen in Appendix A: deel 1.
4.2
Omschrijving voorliggende primaire waterkeringen
In Appendix A: deel 2 zijn de voorliggende primaire waterkeringen die als zodanig beveiliging bieden voor meerdere dijkringgebieden en ook deel uitmaken van de stelsels die de
dijkringgebieden beveiligen, samengevat. Hierbij is voor elke voorliggende waterkering
aangegeven aan welke norm ze moeten voldoen of volgens welke norm ze zijn ontworpen.
toelichting
5
ACTUALISATIE IN DE TOEKOMST
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de Bijlage I en II en Appendix A in de toekomst
zonodig geactualiseerd kunnen worden.
5.1
Bijlage I : De dijkringgebiedenkaart
Omdat het in de toekomst mogelijk is dat dijken verlegd, verbeterd of anderszins gewijzigd worden, is het noodzakelijk dat veranderingen kunnen worden verwerkt op de dijkringgebiedenkaart. Zo vindt momenteel discussie plaats of een deel van de primaire
waterkering rond de Noordwaard (dijkringgebied 23) landwaarts moet worden verlegd in
het kader van een recreatie- en natuurbouwproject. Wijzigingen zullen veelal door de
beheerder en het betreffende Provinciaal Bestuur bij de Minister aanhangig worden gemaakt. Dat gebeurt al dan niet naar aanleiding van de 5 jaarlijkse toetsingsronde (art. 7).
Het beheer van de kaart wordt een taak van de Hoofdafdeling Waterbouwkunde van de
Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat. Deze Dienst zal alle wijzigingen
moeten verwerken in de dijkringgebiedenkaart.
Wijzigingen worden vervolgens door de Minister bij een Algemene Maatregel van Bestuur
art 2.3 van de ontwerp-Wet op de Waterkering na overleg met het Provinciaal Bestuur en
de beheerder bekend gemaakt.
5.2
Bijlage II : Dijkringgebieden en veiligheidsnormen
De normen kunnen nadat de Wet door de Staten Generaal is aangenomen, alleen nog bij
AMvB worden gewijzigd. Dit zal naar verwachting niet frequent gebeuren. Een expliciet
beheer van deze bijlage is dan ook niet nodig.
5.3
Appendix A : Omschrijving dijkringgebieden
Als de dijkringgebiedenkaart wordt gewijzigd, is het noodzakelijk alle veranderingen te
verwerken in Appendix A bij deze toelichting. Dit zal eveneens gebeuren door de
Hoofdafdeling Waterbouwkunde van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat.
toelichring
toelichting
Appendix A : deel 1
Omschrijving van de dijkringgebieden
Appendix A : deel l
Appendix A :deel 7
Dijkringgebied
1
Dijkringgebied 1 ligt in de Provincie Friesland. Dijkringgebied 1 is het eiland Schiermonnikoog, dat wil zeggen de Banckspolder.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 1 ligt de Noordzee en aan de zuidzijde de Waddenzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewerende duinen aan de noord-, west- en oostzijde;
zeekerende dijk langs de zuidzijde (Waddenzee).
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf de Badweg in de (zeewerende duinen) omschreven.
omschrijving dijkringgebied 1
duinen volgens tracé Deltakering vanaf einde Badweg via het
centrale duingebied en Kooiduinen tot Waddenzeedijk;
Waddenzeedijk, inclusief uitwateringssluis van de Banckspolder,
tot de Westerplas;
duinen/dijk van Westerplas tot Westburenweg; duinen volgens tracé Deltakering vanaf Waddenzeedijk ten zuid- westen van de Westerplas en verder doorlopend tot einde Badweg. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
2
Dijkringgebied 2 ligt in de Provincie Friesland. Dijkringgebied 2 is het eiland Ameland, dat
wil zeggen de afwateringseenheden de Crieën-west en -oost en Nes-buren.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 2 ligt de Noordzee, aan de zuid- en oostzijde de
Waddenzee en aan de westzijde het Borndiep.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewerende duinen aan de noord-, west- en oostzijde;
zeekerende dijk langs de zuidzijde (Waddenzee).
De norm is 1 / 2.000.
De waterkeringen worden vanaf de Hollumerduinen omschreven.
omschrijving dijkringgebied 2
duinen volgens tracé Deltakering zijnde de zeereep tot en met
een gesloten binnenduingordel, vanaf het Jan Roepepad door de
Lange Duinen, Ballumerduinen, Ballumer Stuifdijk, Môchdijk, Briksduinen, Nesserduinen, Buurderduinen en Kooiduinen; de zeedijk langs de Waddenzee tot het Borndiep; duinen volgens tracé Deltakering vanaf de Waddenzeedijk tot het Jan Roepepad. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
3
Dijkringgebied 3 ligt in de Provincie Friesland. Dijkringgebied 3 is het eiland Terschelling,
dat wil zeggen de Terschellinger polder.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 3 ligt de Noordzee en aan de zuidzijde de Waddenzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewerende duinen aan de noord-, west- en oostzijde;
zeekerende dijk langs de zuidzijde Waddenzee).
De norm is 1 1 2.000.
De waterkeringen worden vanaf het noordelijkste punt van de Waddenzeedijk bij
Oosterend omschreven.
omschrijving dijkringgebied 3
Dwarsdijk vanaf de deltakering; Waddenzeedijk vanaf de Wierschuur tot de Liessluis; Waddenzeedijk langs De Ans, de Keeg, Seerijp, Seerijperpolder, Kinnum tot de Nieuwe Sluis; Storturnerdijk;
Westerdijk; Nieuwe dijk; duinen volgens tracé van de Deltakering zijnde de zeereep tot en
met een gesloten binnenduingordel langs Halheg, Hee, zuid van
Arjensduin, zuid van Sterneplak, zuid van Landerumerheide,
noord van Formerum, zuid van De Koegelwieck, noord van
Hoorn, zuid van Douwkesplak, zuid van Kaapsdune, noord van
Oosterend tot Dwarsdijk.
Appendix A :deel l
Dijkringgebied
4
Dijkringgebied 4 ligt in de Provincie Friesland. Dijkringgebied 4 is het eiland Vlieland, dat
wil zeggen het dorp Oost-Vlieland.
Aan de noord-westzijde van dijkringgebied 4 ligt de Noordzee en aan de zuid-oostzijde de
Waddenzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewerende duinen aan de noord-, west- en oostzijde;
zeekerende dijk langs de zuidzijde Waddenzee).
De norm is 1 / 2.000.
De waterkeringen zijn als volgt omschreven :
omschrijving dijkringgebied 4
duinen volgens tracé Deltakering aan de noordzijde van OostVlieland; waddenzeedijk aan de zuidzijde van Oost-Vlieland. Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
5
Dijkringgebied 5 ligt in de Provincie Noord-Holland. dijkringgebied 5 is het eiland Texel.
Aan de noord- en oostzijde ligt de Waddenzee, aan de zuidzijde het Marsdiep en aan de
westzijde de Noordzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewerende duinen;
zeekerende dijken.
De norm is 1 / 4.000.
De waterkeringen worden vanaf de Eierlandsche Zeedijk omschreven.
omschrijving dijkringgebied 5
Eierlandsche Zeedijk; zeedijk van de polder de Eendracht; zeedijk van de polder het Noorden; Oostdijk; Inlaagdijk; IJsdijk;
Oude Zeedijk Oudeschild;
Westdijk;
zeedijk van de Prins Hendrikpolder;
parkeerterrein, opstelplaats en toeleidingwegen naar veer 't
Horntje;
Duinenrij ten noorden van De Mok;
Molwerk;
duinenrij via De Kuil en Loodsmansduin naar Westerduinen;
Westerduinen Vm De Koog;
de Zanddijk ten oosten van de Slufterbollen en de Slufter;
Eierlandsche duinen tot en met de Eierlandsche Zeedijk.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
Dijkringgebied 6 ligt in Provincies Friesland, Groningen en Drenthe.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 6 begrensd door de Waddenzee. Aan de oostzijde
van dijkringgebied 6 liggen de Eems, de Dollard en.polders in Duitsland. Aan de zuidzijde
van dijkringgebied 6 liggen hoge gronden tot dijkringgebied 9, tussen dijkringgebied 6 en
dijkringgebied 9 ligt de rivier de Linde. Dijkringgebied 6 wordt aan de westzijde begrensd
door het IJsselmeer en de Waddenzee.
Dijkringgebied 6 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewaterkeringen langs de Waddenzee, de Eems en de Dollard; kaden langs de Westerwoldse Aa; kaden langs de B.L. Tijdenskanaal; hoge gronden vanaf Veelerveen via Drachten naar Oldemarkt; noordelijke en westelijke kaden langs de Linde; Oude Zeedijk van Slijkenburg naar Lemmer; dijken langs het IJsselmeer tot de Afsluitdijk. De Afsluitdijk is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 6 en 12. D e toekomstige Wet op de Waterkering geldt alleen voor Nederlands grondgebied, maar gebleken is dat de dijken op Duits grondgebied ten opzichte van de Nederlandse dijken van vergelijkbare sterkte zijn. De functie van de primaire waterkering langs de oostrand van dijkringgebied 6 is dan compartimenterend in geval van een doorbraak op Duits grondgebied. Gezien de grootte van een eventueel inundatiegebied in Duitsland mag worden aangenomen dat de waterkering langs de Westerwoldse Aa en B. L. Tijdenskanaal met een kruinhoogte van ca NAP + 2.0 m een voldoende compartimentering is. Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was dijkringgebied 6 in 3 verschillende dijkringgebieden verdeeld, omvattende: de Provincie Friesland met het gedeelte van Groningen ten westen van het Reitdiep en de Noordoostpolder; de Provincie Groningen; het Lauwersmeergebied. Uit overleg met de betrokken instanties (provincies, waterschappen en regionale directies) is geconcludeerd dat: het Lauwersmeergebied te klein is om als apart dijkringgebied te moeten worden opgenomen; de compartimenteringsdijk langs het Reitdiep door verlagingen niet voldoet en er geen andere compartimenteringsdijk gevonden kan worden; tussen de Noordoostpolder en Friesland wel een geschikte compartimenteringsdijk (oude zeedijk) aanwezig is. Besloten is om de drie afzonderlijke dijkringgebieden samen te voegen en van de Noordoostpolder een apart dijkringgebied te maken (dijkringgebied 7).
In overleg met de Provincie Friesland is de best mogelijke route voor een compartimentering tussen dijkringgebied 6 en 9 gezocht. Deze compartimentering is gevonden in de
noordelijke en westelijke kade langs de Linde, die een kruinhoogte heeft van NAP +0.70
m. Gezien de grote afstand tot het water lijkt dit een acceptabele compartimentering.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen' worden vanaf uitwateringssluis te Lauwersoog, omschreven.
Appendix A : deel 1
-6-
omschrijving dijkringgebied 6
zeewaterkering om de Marnewaard; zeewaterkering om Westpolder, Julianapolder, Negenboerenpolder; zeewaterkering om Linthorst-Homanpolder, Noordpolder, Lauwerpolder; zeewaterkering om Ernrnapolder aansluitend op de Emrnahaven; zeewaterkering om Ernmahaven en Wilherninahaven (westelijke haventerrein van de Eemshaven buitendijks); zeewaterkering om oostelijke industrieterrein van de Eemshaven; zeewaterkering langs de Bocht van Waturn tot Delfzijl; zeewaterkering langs de Handelshaven, de Damsterhaven en het Zeehavenkanaal; zeewaterkering langs de Eems vanaf Oterdum, via de keersluis Munterzijl tot Fiernel;
zeewaterkering langs Breebaartpolder, Johannes Kerkhovenpolder; zeewaterkering langs Carel Coenraadpolder; zeewaterkering langs Reiderwolderpolder via de sluizen van Nieuw Statenzijl aansluitend op de Rijksgrens; gronddepot op Nederlands grondgebied tot de oostelijke kade van de Westerwoldsche Aa; oostelijke kade van de Westerwoldsche Aa door Nieuwe Schans tot aansluiting op het Vereenigd- of B.L. Tijdenskanaal; oostelijke kade van Vereenigd- of B.L. Tijdenskanaal langs Bellingwolde en Rhederburg tot stuw in Kanaal bij Veelerveen; hoge gronden vanaf Veelerveen met de globale lijn: Veelerveen, Nieuwe Pekela, Wildervank, Eexter-zandvoort, Annen, oostelijk van Glimmen, Groningen, westelijk van Glimmen, West-Laren, Paterswolde, Eelde, Bunne, Peize, Langelo, Roden, Leek, Tolbert, Marum, De Haar, Opende, Surhuisterveen, Rottevalle, Drachten, Lippenhuizen, Jubbega Derde Sluis, Nieuwehorne, Vink-ega, Steggerda, De Blesse, Blesdijke tot de Oosterbroekweg bij Oldemarkt; Oosterbroekweg en de Lindesas; noordelijk van de Linde van Lindesas tot keersluis Helornavaart; noordelijke en westelijke kade van de Linde van keersluis in Helomavaart en de Driewegsluis tot Slijkenburg; Statendijk tot Schoterzijl; Grietenijdijk tot polder Lemsterhop; dijk ten noord-oosten van polder Lemsterhop tot Riensluis in Lem- mer; IJsselmeerdijk vanaf Lemmer via Lernrnersluis tot Prinses Margrietsluis; IJsselmeerdijk langs Tacozijl, Nijemirdurn tot Oudernirdurnerklif; hoge oeverrand tot Zuidfenserpolder; Zuidfensterdijk; hoge oeverrand langs Mirns; Wieldijk tot Laaxurn; Laaxumerdijk en Zuiderdijk tot sluis Johan Frisokanaal in Staveren; Noorderdijk van Staveren tot Schutsluis te Hindeloopen; IJsselmeerdijk tussen Hindeloopen en schutsluis.te Workurn;
Ijsselrneerdijk vanaf Workurn langs Gaast en Piaam tot Schutsluis
Makkum;
Sotterurnerdijk en Houwdijk tot de Afsluitdijk;
Appendix A : deel 1
zeewaterkering langs de Waddenzee vanaf de Afsluitdijk .tot
keersluis Oude Buitenhaven van Harlingen (Caspar Roblesdijk); zeewaterkering vanaf keersluis via Tsjerk Hiddessluizen tot Koehool (Vijf-deelendijk); Nieuwe Bildtdijk tot Zwarte Haan; Poldijk tot Vijfhuizen;
zeewaterkering tot voorbij Blija;
Armdijk;
(Nieuwe) Zeedijk langs de Holwerderpolders tot Wierum;
zeewaterkering vanaf Wierum tot Paesens; zeewaterkering Paesens tot en met Robbengatsluis in de Bantswal om het Lauwersmeer. Appendix A : deel I
Dijkringgebied
7
Dijkringgebied 7 omvat globaal de Noord-Oostpolder en ligt in de Provincie Flevoland en
voor een klein gedeelte in de Provincies Overijssel en Friesland.
Aan de noord- en oostzijde wordt dijkringgebied 7 begrensd door oude zeedijken tussen
dijkringgebieden 6, 7 en 9 en door het Vollenhover- en Kadoelermeer, aan de zuidzijde
door het Zwarte Meer en het Ketelmeer en aan de westzijde van dijkringgebied 7 door het
IJsselmeer.
Dijkringgebied 7 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
oude zeedijken van Lemmer naar Slijkenburg;
oude zeedijken van Slijkenburg naar Kuinre;
oude zeedijken vanaf Kuinre naar Blokzijl;
dijken langs het Vollenhover-meer/kanaal;
dijken langs de westzijde van het Kadoeler-meer; dijken langs het Zwarte Meer; dijken langs het Ketelmeer; dijken langs het IJsselmeer. De Kadoelerkeersluis is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 7 en 9.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de rijksweg A50 bij Lemmer omschreven.
omschrijving dijkringgebied 7
oude zeedijk ten noord-oosten van polder Lemsterhop;
Grietenijdijk tot Schoterzijl;
Statendijk tot Slijkenburg;
oostdijk langs Nieuwe Kanaal tot Kuinre;
Kuinderdijk vanaf Kuinre langs Blankenham en Baarlo tot Blokzijl;
westdijk Vollenhoverkanaal tot het Zwarte Meer;
Zwarte Meerdijk tot Ketelmeer;
Ramsdijk tot Schokkerhaven;
Zuidermeerdijk tot de Urkersluis;
het voormalige eiland Urk;
Westermeerdijk vanaf Urk tot Rotterdamse hoek;
Noordermeerdijk tot Lemmer;
oude zeedijk door Lemmer tot Rijksweg A50.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
8
Dijkringgebied 8 ligt in de Provincie Flevoland en omvat globaal oostelijk en zuidelijk
Flevoland.
Aan de noordzijde ligt het Ketelmeer, aan de oost- en zuidzijde liggen de Randmeren van
het gebied oostelijk en zuidelijk Flevoland en aan de westzijde liggen het Markermeer en
het IJsselmeer.
Dijkringgebied 8 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijk langs het Ketelmeer;
dijk langs het Vossemeer;
dijk langs het Drontermeer;
dijk langs het Veluwemeer;
dijk langs het Woldewijd;
dijk langs het Nuldemauw; dijk langs het Nijkerkernauw; dijk langs het Eemmeer; dijk langs het Gooimeer; dijk langs het Markermeer; dijk langs het IJsselmeer. Verbindende waterkeringen zijn De Roggebotsluis tussen dijkringgebieden 8 en 11, de Nijkerkersluis tussen dijkringgebieden 8 en 45 en de Houtribdijk tussen dijkringgebieden 8 en
13.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was dijkringgebied 8 verdeeld in twee
aparte dijkringgebieden, gescheiden door de Knardijk. In overleg met Provincie en
waterschap is besloten Oostelijk en Zuidelijk Flevoland als één dijkringgebied te beschouwen. De Knardijk is daarom geen primaire waterkering.
De norm i s 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de rijksweg A6 bij Kamperhoek (Ketelbrug) omschreven.
omschrijving dijkringgebied 8
Ketelmeerdijk tot Ketelhaven; Ketelmeerdijk tot Vossemeer; Vosserneerdijk tot Roggebotsluis; Drontermeerdijk tot Veluwemeer; Bremerbergdijk langs Veluwemeer tot Bremerbergweg; Harderdijk langs Veluwemeer tot Knardijk; Knardijk langs Woldewijd;
Zeewolderdijk langs Zeewolde tot Nuldernauw; Nulderdijk langs Nuldemauw en Nijkerkernauw tot Nijkerkersluis; Nijkerkerdijk langs Nijkerkemauw tot Eemmeer; Eemmeerdijk langs Eemmeer tot de Stichtsebrug (N27);
Gooimeerdijk tot de Hollandsebrug (Rijksweg A6);
Ijmeerdijk langs IJ-meer;
Oostvaardersdijk tot de aansluiting op de Houtribdijk;
IJsselmeerdijk tot Kamperhoek (Ketelbrug).
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
9
Dijkringgebied 9 ligt in de Provincies Overijssel, Drenthe en Friesland.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 9 globaal begrensd door de Linde, waarvan de
noordelijke en westelijke kade de scheiding vormt tussen dijkringgebied 9 en dijkringgebied
6, aan de oostzijde door hoge gronden, aan de zuidzijde door de Overijsselsche Vecht en
aan de westzijde door Het Zwarte Water, Het Zwarte Meer, het randmeer langs de
Noordoostpolder en een oude zeedijk tussen de Noord-Oostpolder en de Provincie Overijssel, die de scheiding vormt tussen dijkringgebieden 7 en 9.
Dijkringgebied 9 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
noordelijke en westelijke kaden langs de Linde;
hoge gronden van Oldeberkoop naar Broekhuizen;
bandijken van Dalfsen tot de monding langs de Overijsselsche Vecht;
bandijken langs het Zwarte Water;
bandijken langs de oostzijde van het Kadoelermeer;
bandijken langs het Vollenhover-meer/kanaal;
oude zeedijken vanaf Blokzijl tot Kuinre;
dijk langs het Nieuwe Kanaal tot Slijkenburg.
De Kadoelerkeersluis is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 7 en 9.
Ter toelichting op de aansluiting van dijkringgebied 9 op dijkringgebied 53 wordt het
volgende opgemerkt. De invloed van het IJsselmeer op de Vecht reikt voorbij de stuw van
Vechterweerd doordat deze alleen water van boven kan keren. Bij de IJsselmeerinvloed op
de hoogwaterstand wordt op dit riviervak ook de invloed van de bovenafvoer van de
Vecht geteld. Op die basis zijn in het verleden de dijken tot juist bovenstrooms van Dalfsen versterkt als bandijken. Deze dijken worden op de noordoever aangemerkt als primaire
waterkeringen die van belang zijn voor het dijkringgebied 9. Bovenstrooms van Dalfsen
volgen de hoge gronden de noordrand van het Vechtdal en bereiken bij de stuw van
Vilsteren een zodanige hoogte dat deze het Vechtdal over steken in aansluiting op de
hoge gronden zoals die aan de oostrand van dijkringgebied 53 zijn aangegeven in relatie
tot de IJssel.
Om dezelfde redenen reiken de primaire waterkeringen van dijkringgebied 53 langs de
Vecht tot juist bovenstrooms van Dalfsen. Vanuit de bedreiging IJsselmeer gezien, sluiten
de primaire waterkeringen langs de zuidoever van de Vecht aan op hoge gronden langs
de zuidrand van het Vechtdal. Voor de bescherming van dijkringgebied 53 tegen de IJssel
is de zuidoever van de Vecht niet van belang. De hoge gronden langs de zuidoever zijn op
de kaart niet aangegeven om verwarring met de hoge gronden langs de oostrand van
dijkringgebied 53 te voorkomen.
De norm i s 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Slijkenburg omschreven.
omschrijving dijkringgebied 9
noordelijke en westelijke kade van de Linde van Slijkenburg tot Driewegsluis en keersluis in de Helomavaart; noordelijk van de Linde van keersluis Helomavaart tot Lindesas; de Lindesas en Oosterbroekweg; hoge gronden met de globale lijn: Blesdijke, Paaslo, Steenwijk, Havelterberg, Ruinerwold, Meppel, Lankhorst, Staphorst, De
Appendix A :deel l
-11-
Meele, Broekhuizen en Vechtenveerd; noordelijke bandijk Overijsselsche Vecht vanaf Vechterweerd tot Rijksweg A 28; Vechtdijk langs Haerst tot Genne (bandijk); Gennerdijk langs Zwarte Water tot Streukel (bandijk); Stenedijk tot Hasselt (N331) (bandijk); Zwarte Waterdijk tot Zwartsluis (bandijk); Barsbekerdijk vanaf Sluizen in Zwartsluis naar het Zwarte Meer (bandijk); Wendelerdijk tot Vollenhove (bandijk); dijk vanaf Vollenhove naar Blokzijl; dijk westelijk om Blokzijl; Kuinderdijk van Blokzijl via Baarlo en Blankenham naar Kuinre;
oostdijk Nieuwe Kanaal tot Slijkenburg.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
10
Dijkringgebied 10 ligt in de Provincie Overijssel.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 10 liggen het Ganzendiep, de Goot en Het Zwarte
Water (deze staan met het Zwarte Meer in verbinding), aan de oostzijde Het Zwarte
Water en het Zwolle-llssel-kanaal en aan de zuid- en westzijde de Ilssel.
Dijkringgebied 10 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs het Ganzendiep en de Goot van IJsselmuiden naar Genemuiden;
bandijken langs het Zwarte Water;
dijk langs het Zwolle-llsselkanaal;
bandijken langs de Ilssel vanaf Westenholte tot IJsselmuiden.
Tussen dijkringgebied 10 en het Zwarte Meer liggen het Kampereiland, Mandjeswaard en
de Biesvelden.
De Spooldersluis is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 10 en 53.
De norm is 1 1 2.000
De waterkeringen worden vanaf Ilsselmuiden omschreven.
omschrijving dijkringgebied 10
Branderdijk van Ilsselmuiden naar Grafhorst (bandijk);
bandijk van Grafhorst naar Lutterzijl (polder Hallingen binnendijks,
de primaire waterkering volgt dus niet geheel de Kamperzeedijk );
dijk langs Goot tot Slaperdijk;
Slaperdijk tot Kamperzeedijk;
Kamperzeedijk tot Genemuiden;
bandijk langs Zwarte Water tot Cellemuiden;
Mastenbroekerdijk tot brug bij Hasselt (bandijk);
Hasseltse Dijk tot Frankhuis;
dijk langs Zwolle-IJsselkanaal;
Ilsselbandijk vanaf Spoolderenk langs Veecaten,'s-Heerenbroek,
Wilsum en Uiterwijk naar Ilsselmuiden.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
11
Dijkringgebied 11 ligt in de Provincies Overijssel en Gelderland.
Aan de noord- en oostzijde van dijkringgebied 11 liggen de IJssel en het Ketelmeer, aan
de zuidzijde de hoge gronden van de Veluwe en aan de westzijde de randmeren van
Flevoland.
Dijkringgebied 11 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Drontermeer;
dijken langs het Vossemeer;
bandijken langs de IJssel van het Ketelmeer tot Hattem; hoge gronden van de Veluwe van Hattem tot Doornspijk. De Roggebotsluis is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 8 en 11
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf het Keteldiep omschreven.
omschrijving dijkringgebied 11
IJsselbandijk vanaf Keteldiep via Kampen en Hattem tot de aan-
sluiting op hoge gronden ten zuiden van Hattem; hoge gronden van het Veluwemassief met de globale lijn : Hat
tem, Wezep, 't Harde, Doornspijk; Kerkdijk van Doornspijk tot de oude zeedijk; oude Zuiderzeedijken via Elburg, langs het Drontermeer en Vossemeer tot het Keteldiep.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
12
Dijkringgebied 12 ligt in het noordoosten van de Provincie Noord-Holland en omsluit globaal het voormalige eiland Wieringen en de polder Wieringermeer.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 12 ligt de Waddenzee, aan de oostzijde van het
dijkringgebied ligt het IJsselmeer. De Zuid- en Westzijde worden begrensd door dijkringgebied 13.
Dijkringgebied 12 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
Waddenzeedijken;
Ilsselmeerdijken;
binnendijken.
De Afsluitdijk is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 6 en 12.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was Westfriesland in dijkringgebied 12
opgenomen. Omdat bleek dat de Westfriesche binnendijk niet in zijn geheel geschikt was
als compartimenteringsdijk, is besloten Westfriesland bij dijkringgebied 13 te voegen.
De norm i s 1 / 4.000.
De waterkeringen worden vanaf de Afsluitdijk omschreven.
omschrijving dijkringgebied 12
dijk langs Zuiderhaven; omgelegde Stonteldijk; Stonteldijk; Wieringermeerdijk; Westerdijk van de Vier Noorder Kogge; Groetdijk (westelijk van Groetkanaal); keersluis in Kolhorner Diep;
Waarddijk (westelijk van Waardkanaal); Oostdijk van de Wieringerwaard;
Noorddijk van de Wieringerwaard;
Oosterkeersluis;
de Oostdijk van de Anna Paulownapolder;
Ulkekeersluis;
Amstelmeerdijk;
Haukesdijk;
Westerlander dijk;
Hoge gronden van Westerland;
Normerdijk;
Marskedijk;
Rinkeweelsdijk;
Hoge gronden bij Stroe;
Bierdijk;
Hoge gronden bij Stroe;
Molgerdijk;
Oeverdijk;
dijk langs Noorderhaven.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
13
Dijkringgebied 13 omvat het gedeelte van Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal met uitzondering van de dijkringgebieden 5 en 12.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 13 ligt de Waddenzee. Aan de oostzijde liggen
dijkringgebied 12, het IJsselmeer en het Markeneer. Ten zuiden van dijkringgebied 13 ligt
het Noordzeekanaal met zijkanalen en aan de westzijde wordt dijkringgebied 13 begrensd
door de Noordzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
zeewering bij Den Helder;
Waddenzeedijken;
binnendijken;
IJsselmeerdijken;
Markermeerdijken; dijken ten noorden van Noordzeekanaal en zijkanalen; zeewerende duinen; Hondbossche en Pettemer Zeewering; zeewerende duinen. Verbindende waterkeringen zijn de Houtribdijk tussen dijkringgebieden 8 en 13 en de
sluizen van IJmuiden tussen dijkringgebieden 13 en 14.
Het sluizencomplex in IJmuiden dat dijkringgebied 13 met 14 verbindt, wordt versterkt
tegen de zee tot een n o n 1 / 10.000. De beveiliging tegen de zee voldoet daarmee aan
de te handhaven norm.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was Westfriesland
in dijkringgebied 12 opgenomen. Omdat bleek dat de Westfriesche binnendijk niet in zijn
geheel geschikt was als compartimenteringsdijk, is besloten Westfriesland bij dijkringgebied
13 te voegen
De norm i s 1 / 10.000.
De waterkeringen worden vanaf de Helderse Zeewering langs de marinehaven in Den
Helder omschreven.
omschrijving dijkringgebied 13
dijk Marinehaven en oostdijk langs Noordhollandsch Kanaal; Westelijke havendijk langs het Nieuwe Diep; Koegraszeedijk; Balgzanddijk; Amsteldiepdijk; Hoge gronden Westerland; Westerlanderdijk; Haukesdijk; Amstelmeerdijk; Ulkekeersluis; Oostdijk van de Anna Paulownapolder;
Oosterkeersluis;
Noorddijk van de polder Wieringewaard;
Oostdijk van de polder Wieringewaard;
Appendix A :deel I
-16-
Waarddijk (westelijk van Waardkanaal); keersluis in Kolhornerdiep; Groetdijk (westelijk van Groetkanaal); Westerdijk van de Vier Noorder Kogge; waterkering rondom haven in Medernblik; Oosterdijk van de Vier Noorder Koggen; Nespolderdijk; Noorderdijk van Drechtland; dijk van de Proefpolder bij Andijk; Noorderdijk van Drechtland; Oosterdijk van Drechtland; waterkering door Enkhuizen; Zuiderdijk van Drechtland; waterkering door Hoorn; Westerdijk van Drechtland; Zeevangsdijk; Zuidpolderzeedijk; Katwouder Zeedijk; Waterlandsche Zeedijk; Oostzaner Zeedijk;
Hoogendam te Zaanstad;
Westzaner Zeedijk;
Assendelver zeedijk;
Nieuwendijk;
Hoge zandgronden van Beverwijk;
duinen vanaf Beverwijk tot Camperduin; Hondbossche Zeewering en Pettemer Zeewering; duinen tussen Petten en Huisduinen; Helderse Zeewering. Appendix A : deel l
Dijkringgebied
Dijkringgebied 14 ligt in de Provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht.
Aan de noord- en oostzijde van dijkringgebied 14 liggen het Noordzeekanaal met
zijkanalen en het Amsterdam-Rijnkanaal, aan de zuidzijde de Hollandsche IJssel, de
Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg en aan de westzijde de Noordzee.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
hoge zandgronden in IJmuiden, Velsen en Santpoort;
dijken ten zuiden van het Noordzeekanaal met zijkanalen en het IJ;
westelijke kanaaldijken langs het Amsterdam-Rijnkanaal;
de provinciale wegen S21 en S19 vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal via De Meern
naar de Hollandsche IJssel;
noordelijke en westelijke dijk langs de Hollandsche IJssel;
zeedijken langs de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg;
zeewerende duinen langs de Noordzee.
Verbindende waterkeringen zijn de sluizen van IJmuiden tussen dijkringgebieden 13 en 14,
de stormvloedkering in de Hollandsche IJssel tussen dijkringgebieden 14 en 15 en de
stormvloedkering in aanbouw in de Nieuwe Waterweg met de Europoortkering van
dijkringgebied 14 naar dijkringgebied 19 en Euro~oortkerinnmet de Hartelkering van dijkringgebied 19 naar dijkringgebied 20.
Het sluizencomplex in IJmuiden dat dijkringgebied 13 met 14 verbindt, wordt versterkt
tegen de zee tot een norm 1 / 10.000. De beveiliging tegen de zee voldoet daarmee aan
de te handhaven norm. De Zeeburgersluis in het Amsterdam-Rijnkanaal is daarvoor dan
niet meer nodig. Bij een doorbraak van de Lekdijk in dijkringgebied 44 zou door het
sluiten van de Zeeburgersluis het gevaar voor dijkringgebied 14 (dijkringgebied met de
strengste norm) vergroot worden omdat het water dan niet meer weg zou kunnen
stromen naar de Noordzee en het Markermeer. Om die reden heeft Zeeburgersluis geen
functie als primaire waterkering gekregen en is niet opgenomen op de dijkringgebiedenkaart.
In de laatste fase van de vervaardiging van de dijkringgebiedenkaart is in overleg met
Provincie Utrecht, Provincie Zuid-Holland en de betrokken waterschappen, besloten de
Hollandsche IJssel als grens tussen dijkringgebied 14 en 15 aan te houden. Uit de
"Toetsing indirekte primaire waterkering langs de Hollandsche IJssel en de Oude en Leidse
Rijn" Notanr 91.O35 Rijkswaterstaat RIZA, bleek dat de Hollandsche IJsseldijken, bij een
doorbraak van de Lekdijk, een betere compartimentering tussen de dijkringgebieden 14 en
15 vormen dan het op de oorspronkelijke kaart aangegeven tracé langs de Enkele Wiericke, de Oude Rijn en de Leidse Rijn. Als aansluiting tussen de Hollandsche IJssel en de
westelijke waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal bleken de provinciale wegen S19
en S21 tot knooppunt Hooggelegen goed geschikt te zijn.
De norm is 1/10.000.
De waterkeringen worden vanaf de sluizen van IJmuiden omschreven.
omschrijving dijkringgebied 14
hoge gronden van IJmuiden; hoge zandgronden van Velsen, Driehuis, Santpoort; zuidelijke kanaaldijk Noordzeekanaal; Appendix A : deel 1
-18-
westzijde rijksweg 9; Slaperdijk; Spaarndammerdijk; voormalige zeedijken met inliggende sluizen door Amsterdam; Zeeburgerdijk; westelijke kanaaldijk Amsterdam Rijn-Kanaal; Provinciale weg S21 vanaf verkeersplein Hooggelegen parallel aan Rijks- weg A2 en Rijksweg A12 tot de Meern; Provinciale weg S19 (Meerndijk) vanaf de Meern tot Achthoven; noorddijk langs gekanaliseerde Hollandsche IJssel vanaf polder Mastwijk
tot de Waaiersluis in Gouda;
Westdijk van de Hollandsche IJssel tot aan de Julianasluis tot de spuisluis
in de Westerhaven te Schiedam; Schielands Hoge Zeedijk; Delflandsedijk; Van Hoek van Holland tot de sluizen bij IJmuiden de natuurlijke en kunstmatige zeewering. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
15
Dijkringgebied 15 ligt in de Provincies Zuid-Holland en Utrecht.
Aan de noord- en westzijde ligt de Hollandsche IJssel, aan de oostzijde het AmsterdamRijnkanaal en het Lekkanaal, aan de zuidzijde de Lek en de Nieuwe Maas.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
westelijke kanaaldijken van het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal; noordelijke Lekbandijk; noordelijke bandijk langs de Nieuwe Maas; oostelijke dijk langs de Hollandsche IJssel; noordelijke dijk langs de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel; de provinciale wegen S21 en S19 vanaf de Hollandsche IJssel via De Meern naar
het Amsterdam-Rijnkanaal.
De stormvloedkering in de Hollandsche IJssel vormt een verbindende waterkering tussen
dijkringgebieden 14 en 15.
Dijkringgebied 15 was in de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart verdeeld in twee
dijkringgebieden. Omdat er onvoldoende geschikte dijken en kaden voor compartimentering aanwezig zijn, is besloten de dijkringgebieden samen te voegen tot één dijkringgebied.
In de laatste fase van de vervaardiging van de dijkringgebiedenkaart is in overleg met
Provincie Utrecht, Provincie Zuid-Holland en de betrokken waterschappen, besloten de
Hollandsche IJssel als grens tussen dijkringgebied 14 en 15 aan te houden. Uit de
"Toetsing indirekte primaire waterkering langs de Hollandsche IJssel en de Oude en Leidse
Rijn" Notanr. 91.O35 Rijkswaterstaat RIZA, bleek dat de Hollandsche IJsseldijken, bij een
doorbraak van de Lekdijk, een betere compartimentering tussen de dijkringgebieden 14 en
15 vormen dan het op de oorspronkelijke kaart aangegeven tracé langs de Enkele Wiericke, de Oude Rijn en de Leidse Rijn. Als aansluiting tussen de Hollandsche IJssel en de
westelijke waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal bleken de provinciale wegen S19
en S21 tot knooppunt Hooggelegen goed geschikt te zijn.
De norm is 1 1 2.000
De waterkeringen worden vanaf het Amsterdam-Rijnkanaal omschreven.
omschrijving dijkringgebied 15
westelijke kanaaldijk Amsterdam-Rijn-Kanaal;
westelijke kanaaldijk Lekkanaal;
bandijk tussen Beatrixsluis en Koninginnensluis;
Noorder Lekdijk (bandijk);
IJsseldam;
Noorder Lekdijk (bandijk);
Maasdijk (bandijk);
IJsseldijk (oostdijk van Hollandsche IJssel);
Waaiersluis bij Gouda; noordkade langs gekanaliseerde Hollandsche IJssel vanaf de Waaiersluis in Gouda tot de polder Mastwijk; Provinciale weg S19 (Meerndijk) vanaf Achthoven tot de Meern; Appendix A r deel l
-20-
Provinciale weg S21 vanaf de Meern parallel aan Rijksweg A12 en Rijksweg A2 tot verkeersplein Hooggelegen.
Appendix A :deel l
Dijkringgebied
16
Dijkringgebied 16 ligt in de Provincie Zuid-Holland en Gelderland.
Dijkringgebied 16 omvat globaal het gebied de Alblasserwaard en de Heerewaarden.
Aan de noordzijde ligt de Lek, aan de oostzijde dijkringgebied 43 (gescheiden door de
Diefdijk), aan de zuidzijde de Linge en de Boven- en Beneden-Merwede en aan de
westzijde de Noord.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
linker bandijk van de Lek;
Diefdijk;
Nieuwe Zuider Lingedijk; rechter bandijk van de Boven- en Beneden Merwede; oostelijke bandijk van de Noord. De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf Kinderdijk omschreven.
omschrijving dijkringgebied 16
Zuider lekdijk;
Buitenwallen van Nieuwpoort;
Zuider lekdijk;
Nieuwe of Fortdijk;
Diefdijk; Meerdijk; Afsluitdijk door de Linge; Nieuwe Zuider Lingedijk; Zuider Lingedijk;
Vestingwallen van Gorinchem;
Buitenhoofd van de Merwedesluis;
Rijksdijk langs de Merwedehaven;
Nieuwe Wolpherensedijk en Merwededijk;
Dijk door de Peulen;
Merwededijk;
Noorddijk.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
17
Dijkringgebied 17 ligt in de Provincie Zuid-Holland en omvat globaal IJsselmonde.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 17 ligt de Nieuwe Maas, aan de oostzijde de Noord,
aan de zuidzijde de Oude Maas en aan de noord-westzijde de havens van Pernis.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Nieuwe Maas, de Noord en de Oude Maas;
dijken ten zuiden van de havens.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de Botlektunnel omschreven.
omschrijving dijkringgebied 17
Ruigeplaatdijk; Vondelingenweg; Waalhavendijk; Doklaan, Brielselaan, Maashaven-oostzijde en Hillelaan;
Breede Hilledijk; Tweede Rosestraat; waterkering op terrein N.V. Nederlandse Spoorwegen tussen de Tweede Rosestraat en de Stadionweg; Stadionweg; de Burgemeester van Slijpelaan; Biehondijk en Houthavendijk; Oostdijk; de Eenige-dijk (Ringdijk te Ridderkerk) de Donkerslootse dijk, de Gorzendijk, de Veerdijk en de Molendijk; Damstraat, Veersedijk te Hendrik-ldo-Ambacht, ringdijk te Zwijndrecht en de Lindtse dijk; Nessendijk; Achterzeedijk; Spuidijk; Achterzeedijk; Portlandsedijk en de Zegenpoldersedijk; Johannapolderse dijk; Albrandswaardse dijk; Maasdijk en de Vossendijk tot de Ruigeplaatdijk.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
18
Dijkringgebied 18 ligt in de Provincie Zuid-Holland.
Dijkringgebied 18 omvat het gebied van de polder Pernis in de Nieuwe Maas in het
buitendijkse Havengebied.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkering begrensd:
Pernisse Ringdijk
De norm is 1 / 10.000
De waterkering wordt vanaf de Beneluxtunnel omschreven.
omschrijving dijkringgebied 18
Pemisse Ringdijk, gevormd door de de Beneluxweg en de waterkeringen
langs de Rotterdamse Waterweg, de Eemhaven, de Striendwaalseweg, de
Oud Pernisseweg en de Vondelingenweg.
Appendix A : deel I
Dijkringgebied
19
Dijkringgebied 19 ligt in de Provincie Zuid-Holland. Dijkringgebied 19 bestaat uit het dorp Rozenburg tussen de Nieuwe Waterweg (het Scheur), het Calandkanaal en de Botlek.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkering begrensd: ringdijk om het eiland.
Verbindende waterkeringen zijn de Stormvloedkering in aanbouw in de Nieuwe Waterweg
met de Europoortkering van dijkringgebied 14 naar dijkringgebied 19 en de Europoortkering met de Hartelkering van dijkringgebied 19 naar dijkringgebied 20.
De norm is 1 / 10.000
De waterkering wordt vanaf het meest noordelijke punt van het eiland omschreven.
omschrijving dijkringgebied 19
Scheurdijk; Botlekdijk; Europadijk; Calanddijk. Appendix A :deel l
Dijkringgebied
20
Dijkringgebied 20 ligt in de Provincie Zuid-Holland
Dijkringgebied 20 omvat globaal het gebied van het eiland Voorne Putten, met aan de
noordzijde het Hartelkanaal, aan de oostzijde de Oude Maas en Het Spui, aan de zuidzijde
het Haringvliet en aan de westzijde de Noordzee (Rak van Scheelhoek, Gat van de Hawk
en Brielse Gat).
Op grond van het Koninklijk Besluit 549 van 28 september 1992, ligt de hoofdwaterkering
bij Oostvoorne noordelijk en oostelijk van het Oostvoomse Meer.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
duinen en dijken om het Oostvoomse Meer;
zuidelijke dijken langs het Hartelkanaal;
dijken langs het Spui;
dijken langs het Haringvliet;
zeewerende duinen.
Verbindende waterkeringen zijn de Stormvloedkering in aanbouw in de Nieuwe Waterweg
met de Europoortkering van dijkringgebied 14 naar dijkringgebied 19 en de Europoortkering met de Hartelkering van dijkringgebied 19 naar dijkringgebied 20. De Haringvlietdam
is een verbindende waterkering tussen dijkringgebied 20 en dijkringgebied 25.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de Brielse Maasdam (Spuisluis Rozenburg) omschreven.
omschrijving dijkringgebied 20
Brielse Maasdijk; Voomse sluis en de Oostbroeksedijk; Tramdijk; Hongerlandse dijk; Papendijk, Wolvendijk, Kerkhofsedijk en Aaldijk;
Schuddebeurse Dijk; Bemisse Spuidijk; Krommendijk, de Zuidoordse dijk en de Zuidlandse Zeedijk; Oudenhoornse Zeedijk, Plattendijk en de Struijtse Zeedijk; schutsluis in het Kanaal door Voorne te Hellevoetsluis; Oostbeer, Vestingwallen van Hellevoetsluis en Westbeer
Zuiddijk en Schenkeldijk; duinen en het strand langs het Haringvliet binnen de Haringvlietdam, de duinen en het strand langs de Noordzee vanaf de Haringvlietdam tot de Brielse Catdam; Brielse Catdam; duinenrij noordelijk van het Oostvoornse Meer (ten zuiden van de Demar-
catielijn); dijk oostelijk van het Oostvoomse Meer tot de Brielse Maasdam;
Brielse Maasdam.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
21
Dijkringgebied 21 ligt in de Provincie Zuid-Holland.
Dijkringgebied 21 omvat globaal het gebied van de Hoeksche Waard, met aan de noordzijde de Oude Maas, aan de oostzijde de Dordtsche Kil, aan de zuidzijde het Hollandsch
Diep en het Haringvliet en aan de westzijde het Spui.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Oude Maas;
dijken langs de Dordtsche Kil;
dijken langs het Hollandsch Diep;
dijken langs de Haringvliet;
dijken langs het Spui.
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf de keersluis in de haven van Oud-Beijerland omschreven.
omschrijving dijkringgebied 21
Bossedijk, Buitendijk van Het Dorp en van de Oud-Heinenoordse Gorzen; dijk van de West- en Oost-Zomerlanden; Weverseinde, dijk van het Gorretje en de afsluitdijk in het Lorregat; buitendijk van Het Nieuweland en de Mijldijk; dijk van Bevershoek, Trekdamsedijk, de dijk van de Kilpolder en van Polder Beversoord; dijk van de Mariapolder; dijk van de Strijensepolder en de Buitendijk van Het Land van Essche; dijk van Raepshille, dijk van de Hogezandse polder, dijk door en langs de westzijde van de Schuringse haven en de dijk van Torensteepolder; afsluitdijk in de haven van Numansdorp; dijk van de Westerse polder; Buiten- en Nieuwedijk van de Eendragtspolder; Oude dijk, West- of Hollaarsdijk en Dwarsdijk; Spuidijk, Molendijk, Spuidijk van de Noordpolder van Goudswaard, de
afsluitdijk in de voormalige haven van Piershil, Spuidijk van de Noordpolder van Piershil en de Spuidijk van Klein Piershil;
Spuidijk van Nieuw-Beijerland en Nieuw Piershil;
Spuidijk van Oud-Beijerland en van de Oosterse Gorzen.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
22
Dijkringgebied 22 ligt in de Provincie Zuidholland.
Dijkringgebied 22 omvat globaal het Eitand van Dordrecht, met aan de noordzijde de
Oude Maas en het Wantij, aan de oostzijde de Nieuwe Merwede, aan de zuidzijde het
Hollandsch Diep en aan de westzijde De Dordtsche Kil
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Oude Maas;
bandijken langs het Wantij;
bandijken langs de Nieuwe Merwede;
dijken langs het Hollandsch Diep (Zuid-Maartens Gat);
dijken langs de Dordtsche Kil.
De norm is 1 1 2.000
De waterkeringen worden vanaf de spoorbrug over de Oude Maas bij Dordrecht omschreven.
omschrijving dijkringgebied 22
-
Appendix A :deel l
waterkering door de stad Dordrecht, gevormd door de Hoge Bakstraat, de Sluisweg, de Prinsenstraat, de Voorstraat, de Riedijk, De Bleyenhoek, de Vest en de Noordendijk; Wantijdijk; dijk van de Alloyzen-of Bovenpolder; Buitendijk van De Biesbosch; Buitendijk van Louisa- en Cannemanspolder en de Buitendijk van De Zuid-
punt; waterkering langs de oostzijde van de rijksweg Dordrecht-Moerdijk en de waterkering langs de Westzijde van de rijksweg; Kildijk van De Zuidpunt, waarop is gelegen de Rijksstraatweg en de Oude
Beerdijk;
Kildijk van Wieldrecht;
dijk om de zeehavens van Dordrecht (Julianahaven en Wilhelminahaven); 's Cravendeelsedijk en de Weeskinderendijk; waterkering op het terrein van de N.V. Nederlandse Spoorwegen.
Dijkringgebied
23
Dijkringgebied 23 ligt in de Provincie Noord-Brabant.
Dijkringgebied 23 bestaat uit enkele polders met landbouwgebieden. Aan de west- en noordzijde ligt de Nieuwe Merwede, aan de oostzijde het Steurgat en
aan de zuidzijde De Biesbosch. Dijkringgebied 23 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Nieuwe Merwede;
bandijken langs het Steurgat;
bandijken langs de Biesbosch;
bandijken langs het Gat van den Hardenhoek.
De Biesboschsluis vormt een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 23 en 24.
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf de Biesboschsluis omschreven
omschrijving dijkringgebied 23
dijk langs Steurgat; dijk langs Ruigt of Reugt; dijk langs Gat van de Noorderklip; westelijke dijk van polder Maltha;
dijk ten noordoosten van Petrusplaat tot Gat van den Hardenhoek; dijk langs Gat van den Hardenhoek; dijk langs de Nieuwe Merwede. Appendix A : deel l
Dijkringgebied
24
Dijkringgebied 24 ligt in de Provincie Noord-Brabant.
Aan de noordzijde ligt de Boven-Mewede, aan de oostzijde de Afgedamde Maas, aan de
zuidzijde De Bergsche Maas en aan de westzijde de Biesbosch en het Steurgat.
Dijkringgebied 24 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Boven-Metwede;
bandijken langs de Afgedamde Maas;
bandijken langs de Bergsche Maas;
bandijken langs de Biesbosch;
bandijken langs het Steurgat.
Verbindende waterkeringen zijn de Biesboschsluis tussen dijkringgebieden 23 en 24 en de
afsluitdam te Andel met Wilhelminasluis tussen dijkringgebieden 24 en 38.
Momenteel vindt nog een MER-studie plaats naar het "Aakvlaai-plan" waarbij mogelijk
een deel van dit dijkringgebied buitendijks zal worden gebracht, zodat er een dynamische
natuurontwikkeling kan gaan plaats vinden. Als de uitkomst van deze studie bekend is, zal
moeten worden bezien of één en ander kan worden vastgelegd in de door de beheerder
op te stellen kaart of legger of dat ook aanpassing van de dijkringgebiedenkaart nodig is.
Artikel 2 van de concept-wet op de Waterkering biedt voor dat laatste de mogelijkheid.
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf de Biesboschsluis omschreven.
omschrijving dijkringgebied 24
dijk van Biesboschsluis naar Werkendam;
Sasdijk (ged.);
Sleeuwijkse dijk; Metwededijk tot Woudrichem; waterkering te Woudrichem (vestingwerken);
Maasdijk van Woudrichem tot afsluitdam te Andel;
afsluitdam te Andel (ged.);
Maasdijk t/m Wijk en Aalburg;
dijk langs Heusdensch Kanaal; dijk langs Bergsche Maas tot Spijkerboor; dijk langs Spijkerboor, Bovenste gat van het Zand en Jeppegat; bandijk langs Steurgat tot Biesboschsluis.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
25
Dijkringgebied 25 ligt in de Provincie Zuid-Holland.
Dijkringgebied 25 omvat globaal het gebied van het eiland Goeree Overflakkee met
aan de noordzijde de Noordzee en het Haringvliet, aan de oostzijde het Volkerak en
aan de zuidzijde het Volkerak, de Krammer en het Grevelingenmeer.
Dijkringgebied 25 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Haringvliet;
dijken langs het Volkerak en de Krammer;
dijken langs het Grevelingenmeer;
zeewerende duinen en een zeewering langs de Noordzee.
Verbindende waterkeringen zijn:
De Haringvlietdam tussen dijkringgebieden 20 en 25 (kan het Haringvliet afsluiten van de Noordzee);
De Hellegatsdam en Volkeraksluizen tussen dijkringgebieden 25 en 34;
De Grevelingendam en Philipsdam tussen dijkringgebieden 25, 26 en 27;
De Brouwersdam tussen dijkringgebieden 25 en 26 (sluit het Grevelingenmeer af van de Noordzee).
De norm is 1 14.000
De waterkeringen worden vanaf de Haringvlietdam omschreven.
omschrijving dijkringgebied 25
Stellendamse Nieuwe havendijk, Scheelhoekse duinen en Zuiderdiepdijk;
Dijk van de Westplaatbuitengronden;
Buitenhavendijk te Middelharnis;
Verbindingsdijk te Middelharnis, Van Pallandtdijk en Martina-Corneliadijk;
Oude Stadsedijk, Gorsdijk, Nieuwe Stadse Zeedijk en de Dijk van Den Uitslag en de Molenpolder; Spuidijk van Den Bommel en Bommelse Zeedijk; Dijk van het Oudeland van Ooltgensplaat en de Dijk van Adriaan en Rietveld; Afsluitdijk te Ooltgensplaat; Weipoldersedijk, Groote Adriana-Theodoradijk, Mariadijk, Kleine AdrianaTheodoradijk en Galatheese Gorsdijk; Kleine Anna-Wilhelminadijk, Anna Wilhelminadijk, Lodewijksdijk, en Aymon-Louisedijk; Afsluitdijk te Oude Tonge;
Suyspolderse Zeedijk en Zuiderlandse Zeedijk;
Battenoordse Zeedijk en Klinkerlandse Zeedijk;
Oud Herkingense Zeedijk, Diederikse Zeedijk en de Zeedijk van Roxenisse;
Gabriellinadijk, Woutrinadijk en de Nieuw Stellendamsedijk;
Goereese Zuiddijk;
Oudelandsedijk en de Preekhilsedijk;
Springersdijk;
zeewering langs de Noordzee;
zeedijk met duinen tot Havenhoofd;
dijk Havenhoofd tot Haringvlietdam.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
26
Dijkringgebied 26 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 26 omvat globaal het eiland Schouwen Duiveland, met aan de noordzijde
de Noordzee en het Grevelingenrneer, aan de oostzijde het Mastgat, aan de zuidzijde de
Oosterschelde en aan de westzijde de Noordzee.
Dijkringgebied 26 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Grevelingenmeer;
dijken langs het Zijpe, Mastgat en Keeten;
dijken langs de Oosterschelde;
zeewerende duinen langs de Noordzee.
Verbindende waterkeringen zijn:
De Brouwersdarn tussen dijkringgebieden 25 en 26 (sluit het Grevelingenmeer af
van de Noordzee);
De Grevelingendam en Philipsdarn tussen dijkringgebieden 25,26 en 27;
De Stormvloedkering in de Oosterschelde, tussen dijkringgebieden 26 en 28 (kan
de Oosterschelde afsluiten van de Noordzee).
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de Brouwersdam omschreven.
omschrijving dijkringgebied 26
dijk vanaf Brouwersdarn om Scharendijke en Brouwershaven (met inbegrip van de keersluis aldaar) tot Grevelingendam; dijk vanaf Crevelingendarn om Bruinisse langs Zijpe, Mastgat, Keeten en
Oosterschelde tot Havenkanaal van Zierikzee;
oostelijke havendijk in Zierikzee;
keersluis in havengebied Zierikzee;
westelijke havendijk in Zierikzee;
zeedijk tot de Stormvloedkering in de Oosterschelde;
zeedijk langs de Noordzee tot duinen bij Westenschouwen;
zeewerende duinen tot Brouwersdarn.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
27
Dijkringgebied 27 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 27 omvat het gebied van het eiland Tholen en St.Philips-land met aan de
noordzijde de Krammer en het Volkerak, aan de oostzijde de Schelde-Rijnverbinding, aan
de zuidzijde de Oosterschelde en aan de westzijde Zijpe, Mastgat en Keeten.
Dijkringgebied 27 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Volkerak;
dijken langs de Schelde-Rijnverbinding;
dijk langs zoommeer;
dijken langs de Oosterschelde;
dijken langs Zijpe, Mastgat en Krabbenkreek.
Verbindende waterkeringen zijn de Philips- en Grevelingendam tussen dijkringgebieden 25,
26 en 27 en de Oesterdam tussen dijkringgebieden 27 en 31. De Oosterschelde kan door
de stormvloedkering van de Noordzee worden afgesloten.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was dijkringgebied 27 gesplitst in twee
dijkringgebieden (St-Philipsland en Tholen) gescheiden door de dijk langs de Prins
Hendrikpolder. Deze dijk is inmiddels vergraven, waardoor het dijkringgebied van Sint
Philipsland niet meer gesloten is. Besloten is om de beide dijkringgebieden samen te
voegen door de waterkeringen langs de Schelde-Rijn-verbinding en de Krabbekreekdam
op te nemen als primaire waterkeringen.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf het meest noordelijke punt van de Anna Jacobapolder
omschreven.
omschrijving dijkringgebied 27
Zeedijk om Anna Jacobapolder; Zeedijk langs Volkerak; dijk langs Schelde-Rijnverbinding (de Eendracht); Zeedijk langs zoommeer (Tholensche Gat);
zeedijk langs Oosterschelde; zeedijk langs Mastgat over sluis van Stavenisse tot S t Annaland; zeedijk langs Krabbenkreek vanaf St Annaland tot S t Philipsland; zeedijk langs Krabbenkreek vanaf S t Philipsland tot voormalige veerhaven van Sluis; Zeedijk om Anna Jacobapolder. Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
28
Dijkringgebied 28 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 28 omvat het eiland Noord-Beveland, met aan de noord-en oostzijde de
Oosterschelde, aan de zuidzijde de Zandkreek en het Veerse Meer en aan de westzijde de
Noordzee.
Dijkringgebied 28 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs de Oosterschelde;
dijk langs de Zandkreek;
dijken langs het Veerse Meer;
dijken langs de Noordzee.
Verbindende waterkeringen zijn de stormvloedkering in de Oosterschelde tussen dijkringgebieden 26 en 28 (kan de Oosterschelde afsluiten van de Noordzee), de Zandkreekdam
tussen dijkringgebieden 28 en 30 en de Veerse Dam tussen dijkringgebieden 28 en 29
(sluit het Veerse Meer af van de Noordzee).
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de zuidelijke damaanzet van de Oosterschelde Stormvloedkering omschreven.
omschrijving dijkringgebied 28
zeedijk vanaf stormvloedkering om Colijnsplaat en Kats tot Zandkreekdam; dijk langs Veerse meer vanaf Zandkreekdam tot haven Kortgene; dijk tussen Kortgene en Kamperland; dijk Kamperland tot Veerse dam ten noord-oosten van Schotsman en Ruiterplaat; zeewering tussen Veerse dam en Oosterschelde stormvloedkering. Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
29
Dijkringgebied 29 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 29 omvat globaal het eiland Walcheren, met aan de noordzijde de
Noordzee en het Veerse Meer, aan de oostzijde dijkringgebied 30, aan de zuidzijde de
Westerschelde en aan de westzijde de Noordzee.
Dijkringgebied 29 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Veerse Meer;
compartimenteringsdijk tussen dijkringgebieden 29 en 30;
dijken langs de Westerschelde;
zeewerende dijken en duinen langs de Noordzee.
De Veerse Dam vormt een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 28 en 29
(sluit Veerse Meer af van de Noordzee).
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de Veerse Dam omschreven.
omschrijving dijkringgebied 29
dijk vanaf Veerse Dam langs Veerse Meer tot schutsluis Veere;
dijk langs Veerse Meer en Oranjeplaat tot Sloedam; 's Heerenhoek; Sloedijk tot weg Middelburgdijk langs noordzijde weg Middelburg-'s Heerenhoek tot Nieuwdorp; dijk langs zuidzijde weg Middelburg-'s Heerenhoek en langs de noordwestzijde van het Sloegebied tot het fort Ramekens;
dijk langs Westerschelde tot de Buitenhaven van Vlissingen; dijk om de buitenhaven van Vlissingen; waterkeringen rondom Vlissingen; zeewerende duinen tot Westkapelle (incl. dijk Zoutelande); Westkapelse Zeedijk; zeewerende duinen tot Veerse Dam. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
30
Dijkringgebied 30 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 30 omvat globaal het eiland Zuid-Beveland ten westen van het kanaal door
Zuid-Beveland. Aan de noordzijde ligt het Veerse Meer en de Oosterschelde, aan de
oostzijde het kanaal door Zuid-Beveland, aan de zuidzijde de Westerschelde en aan de
westzijde grenst dijkringgebied 30 aan dijkringgebied 29.
Dijkringgebied 30 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Veerse Meer;
dijken langs de Oosterschelde;
westdijk langs het kanaal door Zuid-Beveland; dijken langs de Westerschelde; compartimenteringsdijk tussen dijkringgebieden 30 en 29. Verbindende waterkeringen zijn de Zandkreekdam tussen dijkringgebieden 28 en 30 en
het schutsluizencomplex bij Hansweert tussen dijkringgebieden 30 en 31. De Oosterschelde kan van de Noordzee worden afgesloten door de Stormvloedkering.
Het schutsluizencomplex bij Wemeldinge is vervallen.
De norm i s 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de Sloedam omschreven.
omschrijving dijkringgebied 30
Sloedam; voormalige zeedijken langs het Veerse Meer tot de Zandkreekdam; dijk langs de Wilhelminapolder tot Kattendijke; Oosterschelde dijken tot sluizencomplex Wemeldinge; (in de nabije toekomst) de dijk vanaf het sluizencomplex langs de Ooster-
schelde aansluitend op de westelijke kanaaldijk; westelijke kanaaldijk tot Hansweert; zeedijk van Hansweert tot Borssele; dijken aan de oostzijde van het Sloegebied tot dijk zuidelijk van de weg Middelburg-'s Heerenhoek tot Nieuwdorp; dijk noordelijk van de weg Middelburg-'s Heerenhoek tot Sloedijk; Sloedijk tot Sloedam. Appendix A :deel l
Dijkringgebied
31
Dijkringgebied 31 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 31 omvat globaal het eiland Zuid-Beveland ten oosten van het Kanaal door
Zuid-Beveland, met aan de noordzijde de Oosterschelde, aan de oostzijde de oude
Kreekrakdijken (spuikanaal Bath), aan de zuidzijde de Westerschelde en aan de westzijde
het Kanaal door Zuid-Beveland.
Dijkringgebied 31 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs de Oosterschelde;
Oude Kreekrakdijken;
dijken langs de Westerschelde;
oostdijk langs het kanaal door Zuid-Beveland.
Verbindende waterkeringen zijn het schutsluizencomplex bij Hansweert tussen dijkringgebieden 30 en 31 en zeedijk Bath tot de Belgische grens en aansluitend hooggelegen industrieterreinen (NAP +9.00m) tot de Zandvlietdam die een verbinding vormen van dijkringgebied 31 naar de Belgische waterkeringssystemen. De Oosterschelde kan van de Noordzee worden afgesloten door de Stormvloedkering. Het schutsluizencomplex bij Wemeldinge is vervallen. De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf het kanaal door Zuid Beveland tussen dijkringgebieden 30
en 31 omschreven.
omschrijving dijkringgebied 31
zeedijk van Kanaal door Zuid-Beveland tot om Yerseke; zeedijk Yerseke -Roekhoek;
zeedijk Roelshoek tot de oostelijke dijk van de eerste Bathpolder; oostelijke dijk van de eerste Bathpolder tot Bath; Westerscheldedijk Bath - Waarde; Westerscheldedijk Waarde - Veerhaven Kruiningen;
dijk om Veerhaven Kruiningen tot sluis Hansweert;
oostdijk Kanaal door Zuid-Beveland.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
32
Dijkringgebied 32 ligt in de Provincie Zeeland.
Dijkringgebied 32 omvat globaal het gebied van Zeeuwsch Vlaanderen, met aan de
noordzijde de Westerschelde.Het dijkringgebied sluit aan op laaggelegen Belgisch gebied,
wordt in het oosten begrensd door de Belgische Schelde en loopt door tot de hoge
gronden in België en Frankrijk. Aan de westzijde van dijkringgebied 32 ligt de Noordzee
Dijkringgebied 32 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs de Westerschelde;
dijk langs de Schelde;
hoge gronden België;
oost-en westoever van Kanaal Cent-Terneuzen;
hoge gronden België en Noord-Frankrijk;
zeewerende duinen of dijken Frankrijk, België en Nederland.
Het verloop van de hoge gronden in België en Frankrijk vanaf Brugge tot de Franse kust
dient ter zijner tijd met België nader te worden onderzocht, over de afstemming van
Nederlandse en Belgische veiligheidsnormen dient eveneens nader overleg plaats te
vinden.
De toekomstige Wet op de Waterkering geldt alleen voor Nederlands grondgebied.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart was dijkringgebied 32 door het kanaal
Cent-Terneuzen gesplitst in twee dijkringgebieden, in overleg met de waterschappen en
de Provincie Zeeland is besloten beide dijkringgebieden samen te voegen.
De norm i s 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf Breskens omschreven.
omschrijving dijkringgebied 32
zeedijk Breskens - Hoofdplaat;
zeedijk Hoofdplaat Braakmandam;
Braakmandam;
zeedijk langs Westerschelde tot Terneuzen;
westdijk Westbuitenhaven tot sluizencomplex Terneuzen;
sluizencomplex Terneuzen; oostelijke dijk Oostbuitenhaven; zeedijk vanaf Terneuzen tot Veerhaven Perkpolder; zeedijk om Veerhaven Perkpolder tot Nederlands-Belgische grens, omslui-
tende o.a. de Koningin Emmapolder en de Hertogin Hedwige-polder; dijk langs de Schelde tot hoge gronden in Antwerpen; hoge gronden in België volgens de lijn : Antwerpen, Zwijndrecht, Gillis\Waas, Heikant, Terlink, Moerbeke, Zelzate, kanaal TerneuzenKent;
oostoever kanaal tot sluis in Cent; westoever kanaal tot Zelzate; hoge gronden met de lijn: Zelzate, Basseveld, Adegem, Stakendijk, Brug-
ge, richting Noord-Frankrijk; zeewerende duinen en dijken vanaf Frankrijk via België tot Het Zwin; zeewerende dijken om Het Zwin; zeewerende dijken en duinen van Het Zwin tot Breskens. -
Appendix A :deel 1
-38-
Dijkringgebied
33
Dijkringgebied 33 ligt in de Provincie Zeeland.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 33 ligt het verdronken land van Markiezaat, aan de
oostzijde de hoge gronden in Nederland en België, aan de zuidzijde ligt een grondlichaam
zuidelijk van Zandvliet juist op Belgisch grondgebied en aan de westzijde ligt de ScheldeRijn-verbinding.
Dijkringgebied 33 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het verdronken land van Markiezaat;
hoge gronden vanaf Woensdrecht tot Zandvliet;
dijk langs de Schelde-Rijn-verbinding.
De zeedijk van Bath naar de Belgische grens sluit aan op hooggelegen Belgisch industriegebied (NAP +9.00m) ten westen van Zandvliet. Tezamen met de Zandvlietsluis en de ten
zuiden van de sluis gelegen Scheldedijken is de verbindende waterkering (naar dijkringgebied 31) gesloten.
De norm is 1 / 4.000
De waterkeringen worden vanaf de dijk langs het verdronken land van Markiezaat omschreven.
omschrijving dijkringgebied 33
noordelijke dijk van de Hogewaardpolder; noord-westelijke dijk Caterspolder en Prins Karelpolder; hoge gronden met de globale lijn: Korteven, Woensdrecht, Hoogerheide, Ossendrecht, Zandvliet (België); grondlichaam tussen de hoge gronden en de oostelijke dijk van de Schelde-Rijnverbinding; oostelijk dijk Schelde-Rijn-verbinding vanaf de zuidelijke kom van Zandvliet in België over het gemaal van het bufferbekken tot op het terrein van de Kreekeraksluizen (bufferbekken binnendijks); waterkering oostwaarts over terrein sluizencomplex tot de Markiezaatskade; westelijke Markiezaatskade langs bufferbekken tot de noorddijk van de Hoogewaardpolder. Appendix A : deel I
Dijkringgebied
34
Dijkringgebied 34 ligt in de Provincies Zeeland en Noord-Brabant. Aan de noordzijde ligt het Hollandsch Diep, de Amer en de Bergsche Maas, aan de oost-
zijde de Donge en het Wilhelminakanaal, aan de zuidzijde hoge gronden (tot dijkringgebied 33) en dijkringgebied 33 en aan de westzijde de Schelde-Rijn-verbindingen het Volkerak.
Dijkringgebied 34 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs het Hollandsch Diep, de Amer en de Bergsche Maas;
dijken langs de Donge, het Noordergat en het Wilhelminakanaal;
hoge gronden vanaf Oosterhout via Breda naar Bergen op Zoom; west- en noorddijk van de Prins Karel- en de Hogenvaardpolder; dijken om het verdronken land van Markiezaat (incl. Molenplaat) tot aan Bergen op Zoom;
westdijk Noordland;
dijk langs het zoommeer; dijken langs de Schelde-Rijn-verbinding (Eendracht); dijken langs het Volkerak. De Volkerak- en Haringvlietdam zijn verbindende waterkeringen tussen dijkringen 21, 25
en 34.
Aanvankelijk lag ook Geertruidenberg in dijkringgebied 34. Door de afronding van de
Amertakwerken is dit gebied nu een apart dijkringgebied (34-A).
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf Willemstad omschreven.
omschrijving dijkringgebied 34
-
Appendix A : deel 1
oostdijk van de Polder de Ruigenhil;
Buitendijk langs de Groote Polder tot gemaal Niervaert;
bandijk langs jachthaven en Hollandsch Diep;
dijk ten westen, zuiden en oosten van industrieterrein Moerdijk tot sluis
Roodevaart;
dijk vanaf sluis Roodevaart tot spoorbrug Moerdijk;
Zwaluwse dijk tot Lage Zwaluwe;
dijk langs havens Lage Zwaluwe (incl. keersluis);
bandijk vanaf Lage Zwaluwe tot Amertak;
westdijk langs Amertak tot de Donge;
westdijk langs het Wilhelminakanaal incl. dijk om het industrieterrein
Weststad (buitendijk);
zuiddijk Wilhelminakanaal;
dam met sluis in Markkanaal tot hoge gronden;
hoge gronden volgens globale lijn Oosterhout, zuidelijk van Breda, Prinsenbeek, St Willebrord, Hoeven, Roosendaal, Wouw, Heerle, Lepelstraat,
zuidelijk van Bergen op Zoom tot westdijk Prins Karelpolder;
noord-westelijke dijk Prins Karelpolder;
noord-westelijke dijk Caterspolder;
noordelijke dijk van de Hogenvaardpolder; westelijke Markiezaatskade oostelijk van bufferbekken Kreekraksluizen; -40-
noorddijk Molenplaat;
noordelijke Markiezaatskade;
westdijk Noordland tot Burg. Peterssluis;
dijk van Burg. Peterssluis langs Prinsesseplaat;
voormalige zeedijken langs de Eendracht vanaf Auvergnepolder tot de
sluis Benedensas;
sluis Benedensas;
de voormalige zeedijken langs de Volkerak tot sluis Dintelsas;
sluis Dintelsas;
voormalige zeedijken tot polder de Ruigenhil;
waterkering te Willemstad (ged. vestingwerken).
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
34-A (toegevoegd dijkringgebied)
Dijkringgebied 34-A ligt in de Provincie Noord-Brabant en omvat globaal Geertruidenberg.
Aan de noordzijde ligt de Amer, aan de oostzijde de Donge en aan de westzijde de
Amertak.
Dijkringgebied 34-A is ontstaan door de Amertakwerken, waarbij een kanaal gegraven is
ten westen van Geertruidenberg van de Donge naar de Amer.
Dijkringgebied 34-A wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijk langs de Amer
waterkering langs de Donge en het Noordergat
kanaaldijk langs de Amertak
De norm is 1/2.000
De waterkeringen worden vanaf de Amertak beschreven.
omschrijving dijkringgebied 34-A
bandijk langs de Amer;
westdijk langs koelwaterkanaal Amercentrale;
waterkering zuidzijde terrein Arnercentrale; waterkering langs haven Amercentrale; oostdijk Slikpolder; waterkering te Geertruidenberg; waterkering linkeroever Noordergat; oostdijk Amertak.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
35
Dijkringgebied 35 ligt in de Provincie Noord-Brabant.
Aan de noordzijde ligt de Bergsche Maas, aan de oostzijde het afwateringskanaal 'sHertogenbosch- Drongelen, aan de zuidzijde hoge gronden tot dijkringgebied 34 en aan
de westzijde het Wilhelminakanaal en de Donge.
Dijkringgebied 35 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Bergsche Maas;
westdijk langs het afwateringskanaal van 's-Hertogenbosch naar Drongelen; hoge gronden zuidelijk van Waalwijk naar Oosterhout; dijken langs het Wilhelminakanaal, het Noordergat en de Donge.
De norm is 1 / 2.000
De waterkeringen worden vanaf het industrieterrein Dombosch bij Raamsdonkveer
omschreven.
omschrijving dijkringgebied 35
noorddijk industrieterrein Dombosch (incl. gedeelte Rijksweg bij Raamsdonkveer);
bandijk langs industrieterrein en Oude Maasje;
dam in Oude Maasje met keersluis Schipdiep; bandijk Overdiepsche Uiterwaarden; bandijk Capelsche Uiterwaarden tot en met schutsluis Waalwijksche Ha- ven; bandijk Gansoijensche Uiterwaard van schutsluis tot uitwateringssluis; westdijk Afwateringskanaal van 's-Hertogenbosch naar Drongelen tot hoge gronden; hoge gronden met de globale lijn: Drunensche duinen, Kaatsheuvel, Don- gen en Oosterhout; waterkering te Oosterhout; oostkade Wilhelminakanaal tot Maasroute (of Rijksweg 59); waterkering aan de noordzijde van Rijksweg 59 tot aan de dam in de Donge;
dam in de Donge;
bandijk langs Donge, Noordergat en Zuidergat tot Raamsdonkveer; waterkering te Raamsdonkveer; bandijk langs Donge tot Bergsche Maas.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
36
Dijkringgebied 36 ligt in de Provincie Noord-Brabant
Aan de noord- en oostzijde ligt de Maas, aan de zuidzijde hoge gronden tot dijkringgebied
35 en aan de westzijde het afwateringskanaal 's-Hertogenbosch - Drongelen.
Dijkringgebied36 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Maas tot Boxrneer;
hoge gronden vanaf Boxrneer via Mill, Schaijk, Oss, Loos-broek, Berlicurn en
Vught naar Drunen;
oostdijk langs het afwateringskanaal 's-Hertogenbosch-Drongelen.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf het afwateringskanaal 's-Hertogenbosch -Drongelen omschreven.
omschrijving dijkringgebied 36
uitwateringssluis;
Bergsche Maasdijk tot Heusden;
waterkering te Heusden (vestingwerken);
Maasdijk Heusden Hoge Maasdijk bij Hedikhuizen (bandijk);
Bokhovense dijk (bandijk);
Maasdijk tot schutsluis Kanaal Henriëttewaard-Engelen (bandijk);
schutsluis;
bandijk langs Kanaal Henriëttewaard-Engelen (noord-westelijke
richting), de Maas en Oude Dieze tot spuisluis Crêvecoeur;
spuisluis Crêvecoeur;
waterkering tussen spuisluis en spoorbrug;
Maasbandijk van spoorbrug tot Empel;
Maasbandijk van Ernpel tot Maren-Kessel;
Lithse dijk langs Lith en Lithoijen (bandijk);
Lithoijensche dijk, Oijensche Beneden- en Bovendijk tot Macharen;
schutsluis Macharen;
Megense dijk om Megen naar Dieden (bandijk);
Ravensteinse dijk tot Neerloon (bandijk);
Oude Maasdijk (zuidelijk van Keent) tot brug bij Grave (bandijk);
waterkering te Grave (ged. stadsmuur);
Maasbandijk van Grave tot Cuijk (noordelijk van Kraaijenbergse Plas en
incl. keersluis haven Cuyk);
Maasbandijk langs S t Agatha, Oeffelt en Beugen tot Boxrneer;
bandijk om Boxmeer tot hoge.gronden;
hoge gronden met de globale lijn:Boxrneer, Vorturn Mullem, Sint Anthonis, Wanroij, Mill, Reek, Schaijk, Oss, Heesch, Loosbroek, Berlicurn, S t
Michielsgestel, Vught, Drunensche Duinen;
westdijk Afwateringskanaal van 's Hertogenbosch naar Drongelen na de
Drunensche Duinen tot de Bergsche Maas.
-
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
36-A (toegevoegd dijkringgebied)
Dijkringgebied 36-A ligt in de Provincie Noord-Brabant en bestaat uit het eiland Keent in
de Maas.
Dit dijkringgebied kwam aanvankelijk niet op de kaart voor aangezien de polder eigendom
is van de Dienst der Domeinen en niet is gereglementeerd, later is Keent op verzoek van
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant alsnog als dijkringgebied opgenomen. Recent
ontstond een discussie over de vraag of Keent in het kader van de grootschalige natuurontwikkeling kan worden ingericht als een natuurgebied, waarbij het niet langer nodig is
de dijk rond Keent te handhaven. CS hebben in dit kader onlangs uitgesproken Keent tot
dat moment een zekere veiligheid te willen bieden en hun verzoek om Keent als dijkringgebied op te nemen te handhaven. In afwachting van de uitkomst van deze discussie
is aan dit verzoek voldaan. Artikel 2 van de ontwerp-Wet op de Waterkering biedt de
mogelijkheid om in een later stadium dijkringgebied 36-A te schrappen wanneer mocht
worden besloten het gebied op te nemen in de natuurontwikkelingsplannnen of als tot
verlaging van de norm mocht worden besloten (een mogelijkheid die CS open houden).
De norm is 1/1250
De waterkering van dijkringgebied 36-A bestaat uit:
omschrijving dijkringgebied 36-A
de bandijken rondom Keent.
Appendix A :deel l
Dijkringgebied
37
Dijkringgebied 37 omvat globaal het dorp Nederhemert en ligt tussen de Afgedamde
Maas en de Bergsche Maas.
Dijkringgebied 37 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijk langs de Afgedamde Maas;
bandijk langs de Bergsche Maas;
De dam in de Afgedamde Maas stroomopwaarts en stroomafwaarts van dijkringgebied 37
is geen primaire waterkeringen, het betreft een leidam van de Bergsche Maas.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen van dijkringgebied 37 bestaan uit:
omschrijving dijkringgebied 37
Bernse dijk (bandijk);
Bergse Maasdijk (bandijk).
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
38
Dijkringgebied 38 ligt in de Provincie Gelderland.
Aan de noord-en oostzijde ligt de Waal, aan de oost- en zuidzijde de Maas en aan de
westzijde de Afgedamde Maas.
Dijkringgebied 38 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Waal van Brakel tot Rossum;
bandijken langs de Maas van Rossum tot Well;
bandijken langs de Afgedamde Maas en de Waal tot Brakel.
Verbindende waterkeringen zijn de afsluitdam bij Andel met de Wilhelminasluis tussen
dijkringgebieden 24 en 38 en De Kloosterdijk en de Heerewaardense Afsluitdijk met
sluizencomplex "St. Andries" tussen dijkringgebieden 38 en 40.
Dammen tussen dijkringgebieden 37 en 38 en tussen dijkringgebieden 38 en 39 vormen
wegverbindingen maar dienen niet als primaire waterkering.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Brakel omschreven.
omschrijving dijkringgebied 38
Waalbandijk vanaf Brakel via Zuilichem, Garneren, Zaltbommel en Hurwenen tot Rossum; Maasbandijk vanaf Rossum via Kerkdriel, Hoenzadriel, Hedel, Ammerzoden en Nederhemert; Bandijk langs de Afgedamde Maas vanaf Nederhemert, via Poederoijen tot de Andelse Dam; Bandijk om de Buitenpolder Munnikenland; Waarddijk van Munnikenland tot Brakel (Waalbandijk). Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
39
Dijkringgebied 39 omvat het gebied rond Alem en ligt in de Provincie Gelderland.
Dijkringgebied 39 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Maas.
Een dam tussen dijkringgebieden 38 en 39 (Jan Klingenweg) vormt een wegverbinding
maar dient niet als primaire waterkering.
De norm is 1 / 1.250
De waterkering van dijkringgebied 39 bestaat uit:
omschrijving dijkringgebied 39
Maasbandijk om Polder van Alem.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
40
Dijkringgebied 40 is een polder in de Provincie Gelderland, die tegen de Heerewaardensche Afsluitdijk ligt.
Dijkringgebied 40 ligt tussen de Waal en de Maas. In de polder ligt Heerewaarden.
Dijkringgebied 40 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs de Waal;
dijken langs de Maas.
De Heerewaardense Afsluitdijk met het sluizencomplex "St. Andries" en de Kloosterdijk
vormen een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 38 en 40. De Afsluitdijk
noordelijk van Bato's Erf vormt een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 40
en 41. De Heerewaardense Afsluitdijk tussen dijkringgebieden 38 en 40 vormt tevens de
scheiding tussen Maas en Waal.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen van dijkringgebied 40 bestaan uit:
omschrijving dijkringgebied 40
Maasdijk van Heerewaardense Afsluitdijk tot Heerewaarden;
Elsedijk en Heggedijk langs de Maas;
Heerewaardense Afsluitdijk langs de Waal.
Appendix A :deel l
Dijkringgebied
41
Dijkringgebied 41 ligt in de Provincie Gelderland en (voor een klein gedeelte) in de
Provincie Limburg.
Dijkringgebied 41 omvat globaal het gebied van het Land van Maas en Waal, met aan de
noordzijde de Waal, aan de oostzijde hoge gronden, aan de zuid- en westzijde de Maas.
Dijkringgebied 41 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Waal van Dreumel Wm Nijmegen;
hoge gronden vanaf Nijmegen Vm spoorlijn bij Mook;
bandijken langs de Maas vanaf Mook tot de Heerewaardense Afsluitdijk.
De Heerewaardense Afsluitdijk vormt een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 40 en 41. De dijkringgebieden 41 en 42 worden gescheiden door de hoge gronden van Nijmegen en Berg en Dal. Binnen het dijkringgebied 41 liggen "eilandjes" van hoge gronden. Het zijn de rivierduinen van Alvema en Bergharen. De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf de Heerewaardensche Afsluitdijk omschreven.
omschrijving dijkringgebied 41
Waalbandijk vanaf Dreumel via Wamel, Beneden- en Boven-Leeuwen,
Druten, Deest en sluizencomplex bij Weurt tot de hoge gronden van Nijmegen;
Hoge gronden met de globale lijn: Nijmegen, Malden, Molenhoek tot de
spoorbrug bij Mook;
Maasbandijk vanaf de Mookse spoorbrug via sluizencomplex bij Heumen
en verder Over- en Nederasselt, Batenburg, Appeltern, Maasbommel en
Alphen tot aan de aansluiting met de Waaldijk bij Dreumel.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
42
Dijkringgebied 42 ligt in de Provincie Gelderland en in Duitsland.
Aan de noord- en oostzijde wordt dijkringgebied 42 begrensd door de Waal en de Rijn,
aan de zuid- en westzijde door hoge gronden.
Dijkringgebied 42 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Waal van Nijmegen tot Millingen aan de Rijn;
bandijken langs het Bijlandsch kanaal bij Millingen aan de Rijn;
bandijken langs de Rijn op Duits grondgebied tot ongeveer Rees;
hoge gronden vanaf Rees Vm Nijmegen.
Aan de westzijde ligt tussen dijkringgebieden 41 en 42 een rug van hoge gronden.
De toekomstige de Wet op Waterkering geldt alleen voor Nederlands grondgebied.
Gebleken is dat in vergelijking met de Nederlandse bandijken, de dijken op Duits grondgebied van vergelijkbare sterkte zijn. Dit wordt binnenkort naar aanleiding van de
doorvoering van de lagere maatgevende hoogwaterstanden op basis van het advies van
de Commissie Boertien, in overleg met de Duitse rivier- en dijkbeheerders nader bezien.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Nijmegen omschreven.
omschrijving dijkringgebied 42
Waalbandijk vanaf Nijmegen via Ooij en Erlecom tot Kekerdom;
Millingse Bandijk langs Millingen a/d Rijn tot rijksgrens met Duitsland;
Rijndijk op Duits grondgebied via Keeken, Düffelward, Griethausen, Grieth, Niedermörmter en Vynen tot aan Xanten (bandijk); Hoge gronden met de globale lijn: vanaf Xanten via Marienbaum, Kalkar,
Kleve, De Horst, Wyler en Beek naar Nijmegen, waarbij De Horst een Nederlandse enclave is in de lijn tussen Kleve en Wyler. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
43
Dijkringgebied 43 ligt in de Provincie Gelderland (en voor een klein gedeelte) in de
Provincie Zuid-Holland.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 43 begrensd door de Lek en de Neder-Rijn, aan
de oostzijde door het Pannerdensch kanaal, aan de zuidzijde door de Waal en de BovenMerwede en aan de westzijde door de Linge en de Diefdijk tussen dijkringgebied 43 en
dijkringgebied 16.
Dijkringgebied 43 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Lek vanaf Diefdijk tot Amsterdam-Rijn-kanaal;
bandijken langs de Nederrijn t/m Arnhem;
bandijken langs het Pannerdensch kanaal;
bandijken langs de Waal van Doomenburg tot Gorinchem;
dijken (gedeeltelijk) langs de Linge;
compartimenteringsdijk (Diefdijk) Leerdam tot Goilberdingen.
Bij de eerste opzet van de dijkringgebiedenkaart bestond dijkringgebied 43 uit twee aparte
dijkringgebieden, gescheiden door de dijken langs het Betuwe-pand van het AmsterdamRijnkanaal tussen Tiel en Ravenswaay. Later is besloten deze compartimenteringsdijk niet
als primaire waterkeringen op te nemen. Hierdoor ontstond één groot dijkringgebied.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf het noordelijke eind van de Diefdijk (nabij Culemborg)
omschreven.
omschrijving dijkringgebied 43
Lekbandijk vanaf aansluiting van de Diefdijk op het Fort Everdingen via Culemborg en Ravenswaay tot sluizencomplex bij Rijswijk; sluizencomplex (Prinses Marijkesluis); Bandijk langs de Nederrijn vanaf Rijswijk via Maurik. Eck en Wiel, Kesteren, Opheusden, Heteren, Driel, Arnhem-zuid en Huissen tot Angeren; Rijndijk langs het Pannnerdensch Kanaal van Angeren tot Sterrenschans;
Waalbandijk vanaf Sterrenschans via Doornenburg, Gendt, Haalderen,
Bemmel, Lent, Oosterhout, Slijk-Ewijk, Dodewaard, Ochten, IJzendoorn
tot Amsterdam-Rijnkanaal en sluizencomplex bij Tiel (Prins Bernhardsluis);
Waalbandijk via Tiel, Zennewijnen, Ophemert, Varik, Heesselt, Opijnen,
Waardenburg, Tuil, Haaften, Hellouw, Herwijnen, Vuren en Dalem tot
Gorinchem;
Zuider Lingedijk van Gorinchem tot de Gaddam;
Nieuwe Zuider Lingedijk van de Gaddam tot de afsluitdijk door de Linge;
afsluitdijk door de Linge van de Nieuwe Zuider Lingedijk tot de Meerdijk;
Meerdijk tot de Diefdijk;
Diefdijk vanaf Asperen tot de aansluiting op het fort Everdingen.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
44
Dijkringgebied 44 ligt in de Provincie Noord-Holland en Utrecht.
Het noordelijk gedeelte van dijkringgebied 44 omvat globaal het gebied van het Noorzeekanaal met zijkanalen tussen dijkringgebieden 13 en 14 en het zuidelijk gedeelte omvat
globaal het gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal, het IJ- en Gooimeer en de Utrechtse
Heuvelrug. Aan de zuidzijde wordt dijkringgebied 44 begrensd door de Neder-Rijn en de
Lek.
Het dijkringgebied wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
sluizen bij IJmuiden;
hoge gronden bij Bevewijk en IJmuiden;
noordelijke dijk langs het Noordzeekanaal en zijkanalen; afsluitdijk Schellingwoude; dijken langs het IJ- en Gooimeer tot de hoge gronden van 't Gooi (ten oosten van Naarden); westzijde hoge gronden van 't Gooi en Utrechtse Heuvelrug vanaf Naarden tot de Lek bij Rhenen; rechter bandijk van de Neder-Rijn en de Lek; westdijk van het Lekkanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal tot Amsterdam; zuidelijke dijken van het Noordzeekanaal en zijkanalen; hoge gronden en dijken in IJmuiden tot de sluizen. De sluizen van IJmuiden vormen een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 13,
14 en beschermen tevens dijkringgebied 44.
Het sluizencomplex in IJmuiden dat dijkringgebied 13 met 14 verbindt, wordt versterkt
tegen de zee tot een norm 1/10.000. De beveiliging tegen de zee voldoet daarmee aan
de te handhaven norm. De functie van de sluis Zeeburg om het gebied ten zuiden van de
sluis als tweede waterkering te beschermen tegen de zee, vervalt daarmee. Het grootste
gevaar komt dan van de Lek en is maatgevend voor de verdere beschouwing.
Sluiten van de Zeeburgersluis bij doorbraak van de Lekdijk, zal het gevaar voor dijkringgebied 14 (dijkringgebied met de strengste norm) vergroten. Er is dus geen reden Zeeburg
een functie als primaire waterkering te geven. De Zeeburgersluis is daarom in overleg met
de Provincie Noord-Holland niet opgenomen op de dijkringgebiedenkaart. De gebieden
ten zuiden en ten noorden van de Zeeburgersluis vormen daardoor één dijkringgebied.
De norm i s 1 / 1.250.
De waterkeringen worden vanaf de sluizen in IJmuiden omschreven.
omschrijving dijkringgebied 44
hoge gronden van Beverwijk vanaf sluizen IJmuiden; Nieuwendijk; Assendelver zeedijk; Westzaner Zeedijk; Hoogendam te Zaanstad;
Oostzaner Zeedijk;
Waterlandse zeedijk;
afsluitdijk Schellingwoude;
zuider IJdijk;
Zeeburger en Diemerdijk;
Appendix A : deel I
-53-
dijken te weerszijden van de haven van Muiden;
zeedijk ten oosten van Muiden;
hoge gronden van Muiderberg;
Westdijk;
Vestingwerken (noordzijde) van Naarden;
Oostdijk;
hoge gronden van ' t Gooi en de westkant van de Utrechtse Heuvelrug
volgens de globale lijn: Naarden- Bussum-Hilversum-Hollandsche RadingMaartensdijk- Bilthoven-Zeist-Driebergen-Doorn-Leersum-AmerongenElst-Rhenen- Valleikanaal-provinciegrens Utrecht/Gelderland;
hoge gronden langs Neder-rijn tot in Amerongen; rechter bandijk van de Nederrijn en de Lek tot aan het sluizencomplex Prinses Irenesluis; sluizencomplex Prinses Irenesluis; rechter Lekdijk (bandijk); Prinses Beatrixsluis; westelijke kanaaldijk Lekkanaal; westelijke kanaaldijk Amsterdam Rijn-Kanaal; Zeeburgerdijk; voormalige zeedijken met inliggende sluizen door Amsterdam; Spaamdammerdijk; Slaperdijk; westzijde rijksweg 9; zuidelijke kanaaldijk Noordzeekanaal; hoge zandgronden van Velsen, Driehuis en Santpoort; hoge gronden van IJmuiden. Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
45
Dijkringgebied 45 ligt in de Provincies Utrecht en Gelderland.
Dijkringgebied 45 omvat globaal het gebied van de Geldersche Vallei, met aan de
noordzijde de randmeren van Flevoland, aan de oostzijde de hoge gronden van de
Veluwe, aan de zuidzijde de Nederrijn en aan de westzijde de Utrechtse Heuvelrug en de
Eem.
Dijkringgebied 45 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijken langs het Eemmeer;
dijken langs het Nijkerkemauw;
dijken langs het Nuldernauw;
hoge gronden ten oosten van Nijkerk tot Wageningen;
Grebbedijk langs de Nederrijn;
hoge gronden van Rhenen tot Amersfoort;
bandijken langs de Eem.
De Nijkerkersluis vormt een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 8 en 45.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf de Eem Bij het Eemmeer omschreven.
omschrijving dijkringgebied 45
Veen- en Veldendijk tot haven van Spakenburg; zeedijk tot de Laak; zeedijk tot Arkersluis; Zeedijk tot Steenenkamer nabij Rijksweg 1428;
hoge gronden volgens de globale lijn: Steenenkarner, Nijkerk, Nijkerkerveen, Hoevelaken, Achterveld, Walderveen, Lunteren, Ede, Bennekom, Wageningen; Crebbedijk langs de Nederrijn van Wageningen naar de Grebbeberg (ban-
dijk); hoge gronden van de Utrechtse Heuvelrug volgens de globale lijn: de Crebbeberg, Achterberg, Maarsbergen, west van Woudenberg, Leusbroek, Amersfoort, Centrum-Amersfoort; spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot de oostkade van de Eem; Grebbeliniedijk; Slaagse dijk; Eemlandsedijk; Veen- en Veldendijk. Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
46
Dijkringgebied 46 ligt in de Provincie Utrecht.
Aan de noordzijde van dijkringgebied 46 ligt het Eemmeer, aan de oostzijde de Eem en
aan de zuid- en westzijde door de hoge gronden van de Utrechtse Heuvelrug.
Tussen het Eemmeer en dijkringgebied 46 ligt de polder de Cooische Zomerkade en tussen
de Eem en dijkringgebied 46 liggen verschillende bedijkte polders.
Dijkringgebied 46 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijk langs de Cooyergracht;
de Wakkerendijk;
hoge gronden van de Utrechtse Heuvelrug.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Blaricum omschreven.
omschrijving dijkringgebied 46
Vetdijk Vm stuw in de Cooijergracht;
Veendijk tot Wakkerendijk;
Wakkerendijk tot de hoge gronden in Baarn; hoge gronden vanaf Baarn via Eemeroord en Laren naar Blaricum. Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
47 Dijkringgebied 47 ligt in de Provincie Gelderland aan zuid-oostzijde van Arnhem. Velperwaard ligt buitendijks van Arnhem
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 47 begrensd door de hoge gronden van de
Veluwe, aan de oost- en zuidzijde door de Geldersche IJssel en aan de westzijde door de
Nederrijn.
Dijkringgebied 47 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijk/Rijksweg langs de Geldersche IJssel;
bandijk langs de Nederrijn;
hoge gronden in Arnhem en Rheden.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf de Steeg bij Rheden omschreven.
omschrijving dijkringgebied 47
Rijksweg 48 vanaf De Steeg tot Velp (bandijk);
Broekdijk en Schaapdijk tot aan de Veerweg (bandijk);
Westervoortse Dijk (bandijk);
Rijnkade tot de hoge gronden in Arnhem-west (bandijk);
hoge gronden vanaf Arnhem-west door het centrum en via Velp en Rheden tot De Steeg;
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
48
Dijkringgebied 48 ligt in de Provincie Gelderland en gedeeltelijk in Duitsland.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 48 begrensd door de Geldersche IJssel en de
Oude IJssel, aan de oostzijde door hoge gronden, in Nederland en Duitsland, aan de
zuidzijde door de Rijn in Duitsland en Nederland en aan de westzijde door de Nederrijn en
het Pannerdensch kanaal.
Dijkringgebied 48 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de Geldersche IJssel tot Doesburg;
bandijken langs de Oude IJssel tot Doetinchem;
hoge gronden vanaf Doetinchem naar Gendringen en vervolgens over Duits
grondgebied naar de Rijn bij Rees;
bandijken langs de Rijn op Duits grondgebied vanaf Rees tot Lobith;
bandijken langs de Rijn op Nederlands grondgebied vanaf Lobith tot Pannerden;
bandijken langs het Pannerdensch Kanaal.
Binnen dijkringgebied 48 liggen "eilanden" van hoge gronden. Het grootste "eiland" ligt
globaal langs de lijn: Kilder, Braamt, Zeddam, 's-Heerenberg, via Elten in Duitsland en via
Beek en Loerbeek tot Kilder. Dit "eiland" heeft een oppervlakte van ca. 30 km2.
De toekomstige de Wet op Waterkering geldt alleen voor Nederlands grondgebied.
Gebleken is dat in vergelijking met de Nederlandse bandijken, de dijken op Duits grondgebied van vergelijkbare sterkte zijn. Dit wordt binnenkort naar aanleiding van de
doorvoering van de lagere maatgevende hoogwaterstanden op basis van het advies van
de Commissie Boertien, in overleg met de Duitse rivier- en dijkbeheerders nader bezien.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Westervoort omschreven.
omschrijving dijkringgebied 48
bandijk van de IJssel via Lathum, Giesbeek en Bingerden tot Doesburg;
bandijk aan de zuidelijke oever van de Oude IJssel vanaf Doesburg tot de
hoge gronden in Doetinchem;
hoge gronden met de globale lijn: Doetinchem, Gaanderen, Terborg, Silvolde, Dinxperlo en op Duits grondgebied langs Werth, Volmeringhoff,
Wittenhorster Heide en Mehr-hoog tot aan de Rijndijk bij Mars bovenstrooms van Bislich;
Rijndijk vanaf Bislich via Rees, Bienen, Praest, Dornick en Emmerich tot de
rijksgrens bij Spijk (bandijk); Rijnbandijk vanaf Spijk, via Tolkamer en Herwen tot Pannerden; bandijk langs Pannerdensch Kanaal en Nederrijn vanaf Pannerden via Loo tot Schans; IJsselbandijk vanaf Schans tot Westervoort.
Appendix A : deel l
Dijkringgebied
49
Dijkringgebied 49 ligt in de Provincie Gelderland.
Dijkringgebied 49 wordt aan de noordzijde begrensd door het stroornkanaal van Hackfort, aan de oostzijde door hoge gronden, aan de zuidzijde door de Oude IJssel en aan de westzijde door de Celdersche IJssel. Dijkringgebied 49 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
noordelijke dijk langs het stroomkanaal van Hackfort;
hoge gronden vanaf Wichmond tot Doetinchem;
noordelijke bandijk van de Oude IJssel van Doetinchem tot Doesburg;
bandijken langs de Celdersche IJssel van Doesburg naar het stroomkanaal van
Hackfort.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf de uitwateringssluis in het stroornkanaal van Hackfort
omschreven.
omschrijving dijkringgebied 49
noordelijke dijk van het stroomkanaal van Hackfort tot de hoge gronden bij Wichmond; hoge gronden met de globale lijn: Wichmond, Delden, Keijenborg, Kruisbergsche Bosschen tot Doetinchem; bandijk aan de noordelijke oever van de Oude IJssel vanaf Doetinchem via Laag-Keppel en Drempt tot de sluis bij Doesburg; Plaatselijk tussen Doetinchem en Drempt vormen hoge gronden de wa-
terkering; Ijsselbandijk vanaf Doesburg via Olburgen en Bronkhorst tot aan de
keersluis in het Kanaal van Hackfort.
Appendix A :deel l
Dijkringgebied
50
Dijkringgebied 50 ligt in de Provincie Gelderland.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 50 begrensd door het Twenthekanaal, aan de
oostzijde door hoge gronden, aan de zuidzijde door het stroomkanaal van Hackfort en aan
de westzijde door de Celdersche IJssel.
Dijkringgebied 50 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijk langs het Twenthe-kanaal;
hoge gronden vanaf Zutphen tot Wichmond;
noorddijk langs het stroomkanaal van Hackfort;
bandijken langs de Celdersche IJssel vanaf het stroomkanaal van Hackfort naar
Zutphen.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf het Twenthe-kanaal bij Zutphen omschreven.
omschrijving dijkringgebied 50
-
zuidelijke voorhavendijk van het Twenthekanaal tot sluizencomplex bij Eefde (bandijk); hoge gronden vanaf het Twenthekanaal via Warnsveld naar de Hackfortse Laan; noorddijk van het Kanaal van Hackfort; IJsselbandijk vanaf het Kanaal van Hackfort, via Bronsbergen en Zutphen
tot aan het Twenthekanaal.
Bij het buurtschap Bronsbergen ten zuiden van Zutphen wordt de waterkering plaatselijk
gevormd door hoge gronden.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied Dijkringgebied 51 ligt in de Provincie Gelderland. Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 51 begrensd door Rijksweg A l Deventer-Ensche
de, aan de oostzijde door hoge gronden, aan de zuidzijde door het Twenthe-kanaal en aan de westzijde door de Celdersche IJssel. Dijkringgebied 51 wordt door de volgende waterkeringen begrensd: Rijksweg A l van Deventer tot Bathmen;
hoge gronden vanaf Bathmen naar Eefde; dijk langs het Twenthe-kanaal; bandijken langs de Celdersche IJssel van Zutphen naar Deventer. Binnen het dijkringgebied liggen enkele "eilanden" van hoge grond, o.a. bij Eefde en
Joppe.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf de brug van rijksweg A l over de Celdersche IJssel
omschreven.
omschrijving dijkringgebied 51
Rijksweg A l van Deventer naar Bathmen;
hoge gronden met de globale lijn: Rijksweg A l , Dortherhoek, Joppe, Corsselsche Heide tot Eefdese sluis in het Twenthekanaal; noordelijke voorhavendijk van Twenthekanaal (bandijk); IJselbandijk vanaf Twenthekanaal tot Bosloo; hoge gronden als waterkering bij Ned Mettray (bandijk);
hoge gronden van Bosloo tot Ravensweerd bij Corssel;
Ijsselbandijk van Ravensweerd via Epse tot Rijksweg A l ;
Bij Epse vormen enkele kleine locaties hoge gronden de waterkering.
Appendix A :deel 1
Dijkringgebied
52
Dijkringgebied 52 ligt in de Provincies Gelderland en Overijssel.
Aan de Oostzijde wordt dijkringgebied 52 begrensd door de (Geldersche) IJssel en aan de
westzijde door de hoge gronden van de Veluwe.
Dijkringgebied 52 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
bandijken langs de IJssel tussen Werven en Dieren; hoge gronden vanaf Dieren tot Wapenveld. De bandijk bij Kloosterbos sluit aan op de oostelijke kanaaldijk van het Apeldoornsch
Kanaal. De hoogwaterkering is momenteel niet eenduidig bepaald, maar wordt fysiek
gevormd door de kanaaldijk tussen Kloosterbos en de Hezenbergersluis. Hierachter
fungeert het kanaal met aangrenzende hoge gronden als een soort berging, die bij een
onverhoopte doorbraak tussen Kloosterbos en de Hezenbergersluis een overbelasting van
de dijk tussen Kloosterbos en de Bonenburgersluis uitstellen.
Momenteel vindt een studie plaats naar de wijze waarop de bandijk vanaf Kloosterbos kan
worden aangesloten op de hoge gronden zoanig dat aan de normen wordt voldaan.
Op basis van de uitkomst van deze studie kan ter zijner tijd de kaart en de omschrijving
worden aangepast
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf Hattem omschreven.
omschrijving dijkringgebied 52
Kerkhofdijk vanaf Hattem tot de Hezenbergersluis; Hezenbergersluis; De oostelijke dijk langs het Apeldoornsch kanaal tot Kloosterbos; Bandijk vanaf Kloosterbos via Werven, Veessen, Welsum, Terwolde, Stadsland en De Hoven (Deventer), Wilp, Zutphen, Brummen en Leuvenheim tot Spankeren bij Dieren; hoge gronden met globale lijn : Spankeren, Hall, Klarenbeek, Apeldoorn, Epe, Heerde en Wapenveld tot Hattem.
Appendix A : deel 1
Dijkringgebied
53
Dijkringgebied 53 ligt in de Provincie Overijssel.
Aan de noordzijde wordt dijkringgebied 53 begrensd door het Zwolle-llsselkanaal, het
Zwarte Water en de Vecht aan de oostzijde door de hoge gronden, aan de zuidzijde door
de Schipbeek en aan de westzijde door de (Celdersche) IJssel.
Vanaf het Zwarte Water bij Zwolle lopen in zuid-oostelijke richting het Almelose Kanaal,
De Soestwetering en de Nieuwe Wetering. De dijken van deze weteringen zijn een
onderdeel van het stelsel primaire waterkeringen van dijkringgebied 53.
De binnenstad van Zwolle wordt omringd door stadsgrachten, die de open verbinding
vormen tussen de weteringen en het Zwarte Water. Hierdoor is de binnenstad van Zwolle
geen onderdeel van dijkringgebied 53.
Dijkringgebied 53 wordt door de volgende waterkeringen begrensd:
dijk langs het Zwolle-llsselkanaal;
dijken langs de Stadsgrachten van Zwolle; dijken langs het Almelose Kanaal; dijken langs de Soestwetering tot stuw ten noorden van Wijhe;
dijken langs de Nieuwe Wetering tot stuwen bij "'t-Klooster"; bandijken langs het Zwarte Water; bandijken langs de Overijsselsche Vecht tot juist bovenstrooms van Dalfsen;
zuidoever van de Vecht tussen de bandijk bij Dalfsen en de stuw bij Vilsteren;
hoge gronden vanaf stuw Vilsteren tot Bathmen;
dijken/hoge gronden langs de Schipbeek tot Deventer;
bandijken langs de IJssel vanaf Deventer tot Zwolle.
De Spooldersluis is een verbindende waterkering tussen dijkringgebieden 10 en 53.
Voor een toelichting op aansluiting van dijkringgebied 9 op dijkringgebied 53 wordt
verwezen naar de tekst bij dijkringgebied 9.
De norm is 1 / 1.250
De waterkeringen worden vanaf het Zwolle-IJsselkanaal bij Zwolle omschreven.
omschrijving dijkringgebied 53
zuid-oostdijk van het Zwolle-IJssel Kanaal;
zuid-westelijke bandijk Zwarte Water; zuiddijk van de zuidelijke stadsgrachten tot het Almelose Kanaal; zuiddijk Almelose Kanaal tot splitsing Soestwetering/Nieuwe Wetering;
westdijk Soestwetering tot stuw nabij Wijhe;
oostdijk Soestwetering vanaf stuw tot noorddijk polder Sekdoom;
noorddijk polder Sekdoorn;
westdijk Nieuwe Wetering tot stuwen bij splitsing Overijsselsche Kanaal en
Nieuwe Wetering;
oostdijk Nieuwe Wetering richting Almelose kanaal tot Hoevenbrug;
dijk gedeeltelijk langs de rijksweg N35 tot Almelose Kanaal; noorddijk Almelose Kanaal; noorddijk van noordelijke stadsgrachten; oostelijke bandijk Zwarte Water in Zwolle; Appendix A : deel 1
-63-
Diezerdijk langs Zwarte Water tot Overijsselsche Vecht (bandijk); Langenholter dijk langs de Overijsselsche Vecht tot Rijksweg A28 (ban-
dijk); Maatgravenweg (bandijk); zuider Vechtbandijk tot juist bovenstrooms van Dalfsen;
zuidoever van de Vecht tussen de bandijk bij Dalfsen en de stuw bij Vilsteren; hoge gronden met de globale lijn : Vilsteren, Millingen, Lemelerveld,
Raalte, Heeten, Lettele, Bathmen;
hoge gronden en dijken langs de Schipbeek van spoorlijn Deventer-Holten
tot de haven van Deventer aan de IJssel;
bandijk langs de IJssel vanaf Deventer langs Rande, Olst, Den Nul, Wijhe,
Herxen, Harculo, Oldeneel, Katerveer tot Spoolde (Zwolle-llssel-kanaal).
Appendix A : deel 1
Appendix A :deel 1 Appendix A : deel 2
Omschrijving van de voorliggende waterkeringen
Appendix A : deel 2 Appendix A : deel 2 Voorlimende Waterkeringen
Naast waterkeringen die door een gesloten stelsel een dijkringgebied vormen, zijn er ook
waterkeringen die bescherming vormen voor meerdere dijkringgebieden. Deze waterkeringen vallen niet onder het onderhoud en beheer van één bepaald dijkringgebied. In
onderstaande tabel is een overzicht van deze waterkeringen gegeven
OVERZICHT VOORLIGGENDE WATERKERINGEN
nr naam waterkering verbinding
tussen
dijkringgebieden
norm
l/
...
bescherming
tegen buiwater
Waddenzee
IJsselmeer/lJssel
IJssel/lJsselmeer
IJsselmeer
IJsselmeer
IJssel
Noordzee
Noordzee
1
2
3
4
5
6
7
8
Afsluitdijk
Sluis Kadoelen
Roggebotsluis
Houtribdijk
Nijkerkersluis
Spooldersluis
Sluizen van IJmuiden
Stormvloedkering Nieuwe
Waterweg/Europoortkering
9 Europoortkering/Hartelkering
10 Stormvloedkering
Hollandsche IJssel
11 Haringvlietdam
12 Biesboschsluizen
Noordzee
Nieuwe Maas
Noordzee
Merwede/Biesbosch
WaaVAfgedamde
Maas
Noordzee
Noordzee
13 Wilhelminasluis
14 Brouwersdam
15 Hellegatsdam en Volkerak
sluizen
16 Grevelingendam
17 Philipsdam
18 Stormvloedkering in de
Oosterschelde
19 Oesterdam
20 Veerse Dam
21 Zandkreekdam
22 Schutsluizencomplex kanaal
Zuid-Beveland Hansweert
23 Zeedijk Bath tot Belgische
grens over Industrieterreinen tot Zandvlietdam
24 Schutsluis S t Andries en Heerenwaardensche Afsluit-
dijk Noordzee
Noordzee
Noordzee
Noordzee
Noordzee
Noordzee
Westerschelde
Westerschelde
* norm is niet eenduidig bekend, na overleg in de regio over het randvoorwaardenboek
(ex. art. 4) zullen de normen nader moeten worden vast gesteld.
Appendix A : deel 2
-68-
Appendix B
Dijkringenkaart
Uitgave janiini 1994 Appcndu B
-70-