Advies evaluatie monumentenbeleid

GEMEENTE ALBRANDSWAARD
ADVIES AAN HET COLLEGE
Agendanummer:
Naam steller:
A.A. Bok
Datum advies:
22 juli 2004
Registratienummer:
2004/5697
Datum vergadering:
Aanvullend advies:
Vul naam steller in
KLANTGROEP:
Bestuur
Openbaar:
Ter publ.:
Ja
ja
Paraaf
akkoord
TEAM:
RE
Portefeuillehouder:
Brussaard
Paraaf
bespreken
Paraaf
akkoord
Faza
Secr.
Datum
paraaf
Algemeen
Directeur
Burgemeester
Wethouder
De Jongh
Wethouder
Roelse
Wethouder
Brussaard
Datum
paraaf
Teammanager
Directeur
Financiën
Voor gezien:
Steller
Adviseur
And.coll.
Staf
FaZa
Steller
Paraaf
datum ontvangst
↓
Besluitvorming door college
Onderwerp:
Evaluatie van het gemeentelijk monumentenbeleid.
Gevraagde beslissing:
Kennis nemen van de evaluatie van het tot nu toe gevoerde monumentenbeleid;
Kennis nemen van de “overwegingen” op blz 4 en naar aanleiding daarvan een richtinggevende uitspraak
doen voor de toekomst van het monumentenbeleid van Albrandswaard;
De uitkomsten van deze evaluatie voorleggen aan de gemeenteraad om de discussie te openen over
deze “vervolgkoers”.
Verdere procedure:
- Overleg met de griffie op welke wijze de evaluatie van het monumentenbeleid met de raad zal worden
besproken;
- Team RE belasten met de verdere uitvoering van uw richtinggevend besluit.
-
Dit advies wordt in het DT behandeld:
nee
Dit advies wordt behandeld in de OR:
nee
Zoja, dit besluit treedt niet in werking dan na van de OR: nvt
Dit advies wordt voorgedragen voor behandeling in de commissie: Groen en Bestuur.
Vervolgtraject na besluitvorming:
n.v.t.
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 1/7
(2).doc3-4-2014
Bijlagen:
- Korte terugblik voorgeschiedenis aanwijzingsprocedure gemeentelijke monumenten (bijlage 1);
- De volledige tekst van het amendement van de gemeenteraad d.d. 26 maart 2001 (bijlage 2);
- Overzicht puntenwaarderingsmatrix van monumenten met gelijke score (bijlage 3);
- Memo d.d. 3 juni 2004, inzake de monumentenlijst (bijlage 4)
- Totaaloverzicht van definitief aangewezen monumenten (bijlage 5).
Toelichting:
Aanleiding
Aanleiding van deze evaluatie vormt het destijds door de fracties van VVD, CDA, GPV/SGP, D’66 en
Polderman/Kweekel ingediende amendement d.d. 26 maart 2001 op het raadsvoorstel inzake gemeentelijke
monumenten “van een sturend naar een stimulerend beleid” (GGZ 01-040).
De volledige tekst van het amendement alsmede een korte terugblik op de voorgeschiedenis rond de
aanwijzingsprocedure van gemeentelijke monumenten zijn als bijlagen bijgevoegd.
Problematiek
Binnen de gemeentegrenzen ligt een groot aantal panden en objecten waarvan de cultuurhistorische waarde en
de belevingswaarde zodanig is dat in beginsel bescherming daarvan gewenst is.
De belangrijkste monumenten zijn door het rijk als rijksmonument aangewezen. Van de overige interessante
objecten is een selectie van ca. 180 objecten voorgedragen voor een gemeentelijke monumentenlijst.
Algemene beleidsdoelstelling hierbij was om “het behoud van panden/objecten in Albrandswaard, die van
algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuur-historische
waarden, te waarborgen”.
Op grond van bezwaren van eigenaren heeft de raad besloten af te zien van een dwingend regiem, en dit te
vervangen door ‘stimulerend monumentenbeleid’ op vrijwillige basis, en dit na twee jaar te evalueren. Ter
voorkoming van sloop is een lijst van ‘monumenten met beperkte bescherming’ vastgesteld, de zgn. ‘antislooplijst’.
In het kader van bezuinigingen is het budget op monumentenzorg in 2002 zodanig gekort dat de ambtelijke inzet
zich vanaf dan moest beperken tot afhandeling van lopende procedures en wettelijke taken.
Wat te evalueren?
Gegeven de tot beheerwerkzaamheden beperkte inzet vanaf medio 2002 kan geen evaluatie van ‘stimulerend
beleid’ plaats vinden, maar wel de situatie worden geëvalueerd van ‘behelpen zonder kader, geld en tijd’.
De evaluatie geeft hierna algemene kenmerken, effecten en specifieke aandachtsvelden aan.
Actuele situatie.
Per 1 januari 2004 geldt voor 175 panden/objecten in de gemeente Albrandswaard de (beperkte) status van
gemeentelijk monument.
Effecten amendement gemeenteraad.
Ingevolge het amendement van de gemeenteraad:
Kan sloop dus worden tegengegaan, maar vergaande verbouwing (incl. gedeeltelijke sloop) niet;
Wordt de bouwaanvraag alleen getoetst aan het bouwbesluit en normen van welstand;
Is een monumentenvergunning niet meer noodzakelijk en
Geniet de cultuurhistorische waarde en belevingswaarde dientengevolge in de praktijk geen
bescherming.
In de afgelopen twee jaar zijn naar schatting 10-15 bouwaanvragen voor gemeentelijke monumenten door team
Bouwen en Wonen op deze wijze afgehandeld.
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 2/7
(2).doc3-4-2014
Effecten beleidsomzetting.
Sinds de beleidsomzetting van een sturend naar een stimulerend beleid in 2001 is:
door gebrek aan middelen het nieuwe stimulerende beleid niet gecommuniceerd met de eigenaren;
op basis van vrijwilligheid geen enkel pand/object door de eigenaar aangemeld voor “volledige
bescherming”;
geen gebruik gemaakt van gratis advies en bijstand bij het indienen van de bouwaanvraag en
geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid, die “de Verordening Laagrentende leningen monumenten”
biedt, om jaarlijks onderhoud aan een monument te financieren.
Slopen.
De strekking van de “monumentenlijst met beperkte bescherming” (anti-slooplijst) is gericht tegen de mogelijkheid
van particuliere behoefte tot sloop.
De raad heeft destijds geoordeeld dat met een sloopvergunning uiterst behoedzaam moet worden omgegaan,
d.w.z. de sloopvergunning moet worden geweigerd tenzij het maatschappelijk belang zich daartegen verzet‘.
Met andere woorden, pas vanwege ‘maatschappelijk belang’ kan een sloopvergunning worden overwogen.
Het college verleent of weigert de vergunning, na de raad te hebben geconsulteerd.
Het overgrote deel van de aan sloopvergunningaanvragen ten grondslag liggende motieven zal tot het particulier
belang moeten worden gerekend en zal veelal niet als maatschappelijk belang kunnen worden aangemerkt.
In die gevallen bestaat dus geen mogelijkheid de sloopvergunning te verlenen.
Vanaf 2000 zijn 4 sloopvergunningen aangevraagd, waarvan er twee zijn geweigerd.
In totaal zijn 5 panden gesloopt (waarvan twee na consultatie van de gemeenteraad).
Eén pand is door ingrijpende verbouwing zodanig gewijzigd dat de authenticiteit ervan grotendeels verloren is
gegaan.
Commissie voor bezwaar en beroep.
In de periode na de beleidsomzetting zijn alle (55) bedenkingen en 8 bezwaarschriften van eigenaren tegen de
aanwijzing van hun pand/object als monument juridisch afgewikkeld. Bij besluit van 12 september 2002 zijn alle
bedenkingen/bezwaren ongegrond verklaard en de betreffende panden definitief aangewezen. Op deze
definitieve aanwijzing zijn 11 bezwaarschriften binnengekomen en door de commissie voor bezwaar en beroep
behandeld.
Van de binnengekomen bezwaarschriften is er 1 gedeeltelijk gegrond verklaard;
Alle overige bezwaarschriften zijn ongegrond verklaard;
Door geen van de bezwaarmakers is tegen dit besluit beroep aangetekend bij de rechtbank.
Naar aanleiding van de behandeling van de door eigenaren ingediende bezwaren plaatst de commissie o.a. de
navolgende kanttekeningen:
Wat houdt het monumentenbeleid van Albrandswaard nu eigenlijk in? Je mag niet slopen, maar wel van
alles aan je pand/object wijzigen zonder dat een monumentenvergunning noodzakelijk is;
Wat blijft er dan over van een monument en zijn monumentale waarde;
Wanneer merk je, bij de beoordeling van een bouwaanvraag, “wijzigen” eigenlijk aan als sloop;
Wat is de waarde van het consulteren van de gemeenteraad bij een sloopaanvraag als er geen beleid ten
aanzien van sloop is geformuleerd;
Het amendement van de raad is niet opgenomen in de monumentenverordening. De vraag ligt voor of het
dan wel rechtsgeldig is;
Het geld voor monumentenbeleid ontbreekt en dus mogelijkheid om draagvlak te creëren.
Draagvlak.
Nog altijd is voor bescherming, met als consequentie dat eigenaren beperking zullen moeten ondervinden, enig
draagvlak bij bestuur en bevolking.
Omdat een dergelijke bescherming onontkoombaar gepaard gaat met (extra) inzet van gemeentelijke middelen
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 3/7
(2).doc3-4-2014
(toetsing, begeleiding, adviezen, handhaving, procedures) is het daarbij de vraag of voor de financiële
consequenties daarvan ook draagvlak bestaat.
Lijstgrootte
De lijst bestaat uit meer en minder hoogwaardige objecten, waarbij voor een kleine lijst van hoogwaardige
panden in beginsel eenvoudiger breed draagvlak gevonden kan worden, met inbegrip van financiële
consequenties, dan voor een grote lijst met ook minder hoogwaardige panden.
Evenwel ligt de vraag voor of het thans nog (juridisch) mogelijk is de bestaande lijst in te perken.
Eén en ander lijkt niet vrij van complicaties (zie ook onder juridische aspecten).
Budget en lijstgrootte
Daarnaast is er nog de vraag of, indien de lijst van 175 monumenten als zodanig kan worden teruggebracht, er
ook daadwerkelijk gemeentelijk monumentenbeleid kan worden geboden.
Indien voldoende draagvlak voor een minimum budget ontbreekt, kan ook geen ‘monumentenbeleid’ worden
gevoerd, en beperken de activiteiten zich noodgedwongen tot de huidige beheersactiviteiten en wettelijke taken.
Handhaving
Thans wordt een antislooplijst gehanteerd bij toetsing van (ver)bouwplannen. Daarbij speelt als probleem dat de
monumentwaardigheid niet kan worden beschermd tegen grove inbreuk anders dan pure sloop.
En zelfs bij ongewenste sloop blijkt handhaving moeilijk tot onmogelijk, en blijkt er weinig draagvlak voor sancties
te bestaan.
Hoe nu verder?
Op basis van de huidige praktijk, de actuele behoeften en de thans (niet?) beschikbare middelen dient de
evaluatie uit te monden in de vraag op welke wijze de gemeente haar monumentenbeleid wil en kan voortzetten,
ontplooien, afbouwen of beëindigen.
Overwegingen
Gelet op de hierboven omschreven evaluatie van de voorbije periode ‘behelpen zonder kader en geld”, wordt in
overweging gegeven aan de hand van drie scenario’s als college de vervolgkoers te bepalen.
Deze koers kan dan worden beoordeeld op zijn consequenties en worden uitgewerkt tot het toekomstig
gemeentelijk monumentenbeleid. Hierbij zijn drie opties denkbaar t.w.:
1. Doorgaan met de huidige minimale inzet op basis van het thans beschikbare kader;
2. Inzetten op stimulerend monumentenbeleid met een volwaardig budget;
3. Inperken dan wel afschaffen van het gemeentelijke monumentenbeleid (zie hiervoor ook onder juridische
aspecten);
Financiële aspecten:
Deze zijn afhankelijk van de uit te zetten vervolgkoers.
Juridische aspecten:
Inperken dan wel afschaffen van de monumentenlijst.
Indien als richtinggevende vervolgkoers wordt gekozen voor het inperken of afschaffen van het gemeentelijke
monumentenbeleid, dient rekening te worden gehouden met mogelijk juridische procedures.
Naar verwachting zal het overgrote deel van de eigenaren geen probleem hebben bij een volledige afschaffing
van het gemeentelijk monumentenbeleid.
Het aantal ingediende bedenkingen en bezwaarschriften tegen (het voornemen tot) aanwijzing van
panden/objecten vormt hiervoor een aanwijzing. Sommige eigenaren ervaren aanwijzing nog altijd als een
inbreuk op het eigendomsrecht.
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 4/7
(2).doc3-4-2014
Anderszins dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat eigenaren afschaffing van beleid juist
aangrijpen omdat zij van mening zijn dat de afschaffing er van hun belang schaadt.
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 5/7
(2).doc3-4-2014
Een totaaloverzicht aan mogelijke redenen hiervoor is niet te geven, maar te denken valt bijvoorbeeld aan:
indienen van planschade vanwege het feit dat wonen naast of in de buurt van een als monument
aangewezen pand/object nu andersoortige ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan mogelijk maakt;
de eigenaar had gerekend op een laagrentende lening voor onderhoud aan zijn monument en kan deze
nu niet meer aanvragen;
de eigenaar is van mening dat de waarde van het pand/object met status hoger is dan zonder status;
door de monumentstatus werd een sloopvergunning voor de realisatie van een nieuwbouwplan
geweigerd, waarna het pand vervolgens tegen een lagere waarde werd verkocht.
Inperking van de monumentenlijst.
De monumentenverordening (art.9) geeft uw college de bevoegdheid de aanwijzing van een monument in te
trekken als de belanghebbende daarom verzoekt. Voorwaarde is dat de monumentencommissie vooraf om
advies wordt gevraagd.
In principe kan de lijst dus, op basis van verzoeken van belanghebbenden worden teruggebracht tot een kleinere
lijst, tenzij de commissie (DSL) adviseert de monumentstatus te handhaven. Over het algemeen is het
gebruikelijk dit advies te volgen.
Ten aanzien van de mogelijkheid om de lijst in te verkleinen door de ondergrens van de puntenwaarderingsmatrix
zodanig op te trekken dat alleen de “topmonumenten” overblijven, een wens die uit de gemeenteraad wordt
gehoord, verwijs ik u naar de memo van 3 juni 2004 over dit onderwerp (bijlage 4).
De conclusie van deze memo is dat een verhoging van de ondergrens van de puntenwaarderingsmatrix moet
worden gezien als een toch wel forse beleidswijziging waarvan de raad en het college zich moeten afvragen of dit
(in relatie tot na te streven rechtszekerheid) van goed en zorgvuldig bestuur getuigt. Ook in dat geval dient
rekening te worden gehouden met ambtelijke en externe inzet voor juridische procedures.
Personele/organisatorische aspecten:
Afhankelijk van de uit te zetten vervolgkoers.
Communicatie:
Afhankelijk van de uit te zetten vervolgkoers.
Afgestemd met:
Team Bouwen en wonen;
Team JZ/Com
Besluit college d.d.:
Registratienr.: In te vullen door FaZa
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 6/7
(2).doc3-4-2014
Bijlage 1
Korte terugblik.
Het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) van de Provincie Zuid-Holland uit 1995 vormt voor het
gemeentebestuur van Albrandswaard om monumentenbeleid in de gemeente te intensiveren.
Daartoe aangemoedigd door de groep “de vrienden van Poortugaal” wordt rond 1997 een
monumentenverordening vastgesteld en een monumentencommissie benoemd.
Directe aanleiding hiervoor vormt de onvrede van de groep met het feit dat in Poortugaal in die periode vele
panden worden afgebroken én de wens van een groot deel van de bevolking om zijn/haar woonomgeving te
behouden voor de toekomst.
Algemene beleidsdoelstelling hierbij is om door het meegeven van een status:
“het behoud van panden/objecten, welke in Albrandswaard van algemeen belang zijn wegens hun
schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuur-historische waarden, te bevorderen en
sloop of verminking tegen te gaan”.
Van 1997 tot 2001 is in Albrandswaard de lokale monumentencommissie actief. De commissie gaat voortvarend
aan de slag en stelt naar aanleiding van de MIP een inventarisatielijst op van gemeentelijke monumenten. Vanuit
het MIP worden 31 panden in Albrandswaard aan de Minister voorgedragen voor de status van Rijksmonument.
Uit deze lijst van 31 worden 3 panden/objecten als zodanig door de Minister aangewezen.
De overgebleven panden/objecten (186) worden aangewezen als gemeentelijk monument.
In dat kader beoordeelt de commissie (ver)bouwplannen van eigenaren van gemeentelijke monumenten, die
inmiddels begin 2000 door het college van B&W voorlopig zijn aangewezen.
Eind 2000 voelt de commissie zich niet langer onvoorwaardelijk gesteund door het gemeentelijk beleid.
Bij een tweetal bouwaanvragen van monumenten wordt afgeweken van het door de commissie uitgebrachte
advies. Daarnaast zijn de leden het oneens met de wens van de gemeenteraad om het sturende, dus dwingend
aan eigenaren opgelegde, monumentenbeleid te verlaten.
Met de invoering van het door de gemeenteraad gewenste stimulerende monumentenbeleid op een vrijwillige
basis beëindigen de meeste commissieleden hun lidmaatschap.
Na deze opzegging besluit uw college Dorp, Stad & Land (ook belast met de welstandsadvisering) te benoemen
als bouwplanadviseur monumentenzorg. Daarmee wordt onafhankelijke planadvisering gewaarborgd, maar is
een platform voor communicatie en draagvlak weggevallen.
Vervolgtraject.
Eind april 2002 wordt uw college verder geadviseerd met betrekking tot de stand van zaken rond de afwikkeling
van bezwaren en bedenkingen, alsmede de verdere uitvoering van het gemeentelijk monumentenbeleid.
Kort na dit advies neemt uw college op 25 juni 2002 het besluit om voor het begrotingsjaar 2002/2003 een bedrag
van € 28.000,- te korten op het budget voor het nieuw in te zetten “stimulerende” monumentenbeleid.
Genoemd bedrag is grotendeels bestemd om, conform het amendement d.d. 26 maart 2001 van het merendeel
van de fracties uit de gemeenteraad, voor een periode van twee jaar samen met de Vereniging Dorp, Stad en
Land te Rotterdam op interactieve wijze te communiceren met monumenteigenaren over de status van hun
pand/object en tijdens die periode draagvlak te kweken voor een sturend monumentenbeleid.
De hiervoor geformuleerde bestuuropdracht (BO 34) wordt op 27 augustus 2002 “geparkeerd”.
Door gebrek aan financiële middelen is er tot op heden geen mogelijkheid geweest om het voorgestane nieuwe
beleid onder eigenaren van monumenten uit te dragen.
Bij vertrouwelijk memo van 21 augustus 2002 bent u op de hoogte gesteld van de consequenties van het besluit
van 25 juni 2002.
Alle reeds in gang gezette procedures rond een verdere (ook interne) implementatie van het stimulerende
monumentenbeleid worden vervolgens ingetrokken.
Wel wordt in 2002 gestart met het afdoen van de door monument-eigenaren ingediende bezwaren en
bedenkingen. Alle ingediende bezwaren en bedenkingen zijn inmiddels behandeld.
De commissie voor bezwaar en beroep van de gemeente komt hiervoor medio juni 2003 voor het laatst bijeen.
Eind 2003 hebben 175 panden/objecten in de gemeente Albrandswaard de formele (beperkte) status van
gemeentelijk monument.
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 7/7
(2).doc3-4-2014
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 8/8
(2).doc3-4-2014
Bijlage 3.
Overzicht aantal monumenten per waarderingsscore
Puntenscore/Waardering.
Op de monumentenlijst staan 175 gemeentelijke monumenten.
Deze zijn op basis van een inventarisatie door deskundigen elk gewaardeerd op monumentwaardige aspecten,
uitmondend in een puntenaantal dat per monument de mate van monumentwaardigheid uitdrukt.
Op de lijst varieert de score thans van 10 tot 16,5 punten.
Figuur 1 geeft onderstaand een overzicht van het aantal monumenten per (gelijke) score en maakt inzichtelijk met
welke aantallen monumenten de huidige lijst wordt verkleind bij een verhoging van de ondergrens van de
puntenwaardering.
(Fig.1)
Score
10
10,5
11
11,5
12
12,5
13
13,5
14
14,5
15
15,5
16,5
Aantal mon. met gelijke of
lagere score
8
15
21
38
22
18
12
9
5
6
3
17
1
Totaal met gelijke of lagere
score
8
(4,6 %)
23 (13,1 %)
44 (25,1 %)
82 (46,9 %)
104 (59,4 %)
122 (69,7 %)
134 (76,6 %)
143 (81,7 %)
148 (84,6 %)
154 (88,0 %)
157 (89,7 %)
174 (99,4 %)
175 (100,0 %)
Macintosh HD:Users:GBR:Documents:DOCUMENTEN:GEMEENTE:BELEIDSTERREINEN:Monumenten:advies evaluatie monumentenbeleid 9/9
(2).doc3-4-2014