Staalname - veneuze bloedname - AZ Sint-Jan Brugge

DIENST LABORATORIUMGENEESKUNDE
STAALNAME - VENEUZE BLOEDNAME
Opgesteld door: Sylvie Roggeman
Beoordeeld door: Klinisch biologen SJ en ZP, Operationeel - medisch hoofd SJ en ZP
Goedgekeurd door: Operationeel - medisch hoofd SJ en ZP
1.
DOELSTELLING
Deze SOP beschrijft de procedure voor afname van veneus bloed.
2.
TOEPASSINGSGEBIED
Deze SOP is van toepassing op bloedafnames ingediend op de dienst
laboratoriumgeneeskunde van het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV campus Sint-Jan en
activiteitencentrum Zeepreventorium.
Deze SOP is bestemd voor aanvragende artsen en verpleegkundigen.
3.
DEFINITIES EN AFKORTINGEN
CPDA1
EDTA
NVT
SOP
4.
Citrate phosphate dextrose adenine
Ethyleen Diamine Tetra Acetaat
Niet van toepassing
Standard Operating Procedure
PRINCIPE
NVT
5.
BENODIGDHEDEN
S-Monovette tubes:
Naam
Haematology
Additief
EDTA
stollingsinhibitor door
calciumbinding – na
centrifugatie : (EDTA-) plasma
Citraat
Coagulation
stollingstesten, klinische
stollingsinhibitor door
hematologie (uitsluiten
calciumbinding – na
pseudotrombopenie)
centrifugatie : (citraat-) plasma
Natief
Serum
Voornaamste gebruik
Kleur
klinische hematologie
(voornamelijk voor analyse
van de cellulaire elementen
in het bloed)
stollingsactivatie – na
centrifugatie: serum
klinische scheikunde,
serologie, speciale analyses
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 1 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Granulaat
Serum-gel
stollingsactivatie – na
centrifugatie: serum
Lithium heparine en granulaat
Plasma-gel
sterke stollingsinhibitor door
binding antitrombine – na
centrifugatie : (heparine-)
plasma
klinische scheikunde en
serologie
(voordeel tov. serumtubes
omwille van snellere
stolling – voornamelijk voor
urgenties)
Lithium heparine
Trace metals
Glucose
sterke stollingsinhibitor door
binding antitrombine – na
centrifugatie : (heparine-)
plasma
Fluoride zout en anti-coagulans
inhibitie van glycolytische
pathways
opsporen metalen
glucose en lactaat (<24h)
CPDA1
CPDA1
stollingsinhibitor door
calciumbinding én bron van
adenine voor verlenging RBC
overleving
moleculaire hematologie
Pediatrische tubes:
Minicollect EDTA
met draagtube
klinische hematologie
(pediatrische afnames)
EDTA
Hemocultuurflessen:
BACTEC
Aeroob: blauwe dop
Anaeroob: paarse dop
Pediatrisch: roze dop
Mycobacteriën: rode
dop
microbiologie
Naalden en adaptoren:
Naald voor S-Monovette
BD microlance
Vleugelnaald
Vleugelnaald
BD afnameset voor hemoculturen
0.9 x 38mm
0.9 x 25mm
1.1 x 19mm
0.8 x 19mm
Zie 6.3.5.
Multi-adaptor voor Monovette-afnamesysteem
Membraan-adaptor
standaard afname
moeizame afnames,
kinderen/ouderen
hemoculturen
bij gebruik
vleugelnaald of
microlance
bij afname op spuit
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 2 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Andere benodigdheden:
Aanvraagformulier(en)
Depper (niet-steriel)
Knelband
Naaldcontainer klein
(chloorhexidine) alcohol oplossing
Sterillium®
Plastiekzakje (dubbel voor stalen en aanvraagbrief)
Pleister
Verband
Enkel voor bloedafnamedienst laboratoriumgeneeskunde : volgticket wachtzaal / vignet
dringend
6.
VEILIGHEID EN MILIEU
Er moet gewerkt worden volgens de geldende richtlijnen van de op het laboratorium
gehanteerde algemene veiligheidsvoorschriften (zie SOP AZKBAPR00007).
7.
PROCEDURE
7.1 Algemeen
De S-monovette tube laat toe bloed af te nemen op twee verschillende wijzen: de klassieke
“spuit en naald” afname (zuigerstangprincipe) en de vacuüm afname. De conditie van de
patiënt, zijn venen en de omstandigheden van de bloedafname zullen medebepalend zijn voor
de werkwijze bij afname. Concreet zal bij de meeste afnamen de eerste tube manueel gevuld
worden met het zuigerstangprincipe en de volgende tubes met het vacuümprincipe. Is de
conditie van de patiënt en/of zijn venen te slecht, dan worden alle tubes met “spuit en naald”
techniek gevuld. Met het vacuümsysteem stroomt het bloed onmiddellijk in de tube waardoor
rechtstreeks contact met het bloed voorkomen wordt en dus veiliger en hygiënischer gewerkt
wordt. Echter, het klassieke “spuit en naald” systeem is beschreven minder hemolyse bij
afname en minder activatie van de plaatjesaggregatie te veroorzaken.
De steriele vacuüm S-monovette kan geopend en gesloten worden met een
dubbeloverlappende schroefdop. Deze schroefdop voorkomt contaminatie door aerosol-effect.
De S-monovette is een volledig kunstof systeem en is bijgevolg onbreekbaar bij transport of
centrifugeren.
7.2 Pre-analytische fase
Een onjuiste patiëntvoorbereiding of patiëntidentificatie kan leiden tot foutieve resultaten en
zo aanleiding geven tot verkeerde medische beslissingen. Bij afname wordt steeds patiënt na
patiënt afgewerkt om staalverwisselingen te vermijden. Controleer steeds de juiste identiteit
van de patiënt en voorzie een volledig en correct ingevuld aanvraagformulier (zie
AZKBDIN00073 Richtlijnen correcte aanvraag laboratoriumtesten).
De patiënt neemt bij voorkeur een zittende-liggende houding aan met de arm licht geplooid
beneden hartniveau. Het is belangrijk dat de patiënt ontspannen is voor de bloedafname.
Het vlot aanprikken van de patiënt zonder langdurige stuwing is noodzakelijk.
Er dient eveneens rekening te worden gehouden met een aantal biologische variabelen,
zoals tijdstip, houding en al dan niet nuchter zijn.
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 3 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Sommige parameters vertonen een diurne variatie (schommeling binnen eenzelfde
dag).
Om vergelijkbare resultaten te bekomen bij de patiënt, wordt het bloed bij voorkeur
steeds in dezelfde houding afgenomen.
Voor de bepaling van stoffen die uit de voeding als dusdanig geresorbeerd worden
(glucose, triglyceriden, …) dient de patiënt nuchter te zijn.
Afname van hemoculturen wordt bij voorkeur gepland voor toediening van antibiotica en
tijdens de stijgende fase van koorts of rillingen.
7.3 Afnametechniek
Pas voor, tijdens en na de afname de richtlijnen voor een correcte handhygiëne toe en
dit bij elke patiënt individueel!
7.3.1 Voorbereiding materiaal
Controleer welke afnametubes nodig zijn en leg het benodigde materiaal klaar. Raadpleeg de
labogids (http://www.azsintjan.be/labo/labogids) bij onduidelijkheden.
Enkel voor bloedafnamedienst laboratoriumgeneeskunde:
- Druk het gewenste aantal staalvignetten (+1 voor volgticket wachtzaal) en indien
nodig patiëntetiketten af via het programma “afdrukken vignetten” op de pc van het
afnamelokaal; selecteer de juiste patiënt via zijn/haar dossiernummer
- parafeer het aanvraagformulier
- kleef een staalvignet op de achterzijde van het volgticket van de wachtzaal en
parafeer eveneens dit volgticket
De afnametubes worden vóór de afname correct gelabeld (zie AFAZAPR00001 Indienen
laboratoriumaanvragen).
De naald op de S-monovette zetten door de bajonetstoppers tussen de gleuven van de
naaldhouder te duwen, achteraan in de houder naar rechts te klikken via een kloksgewijze
twistbeweging. Indien gewerkt wordt met een microlance of vleugelnaald wordt een multiadaptor tussengeplaatst.
Van de eerste tube moet het uiteinde (zuigerstang) vastgehecht blijven, gezien deze
manueel dient gevuld te worden. Voor alle opeenvolgende buizen mag de zuigerstang
afgekraakt worden door uit te trekken tot het horen van een ‘klik’ en vervolgens af te kraken
als deze volgens het vacuüm systeem gevuld worden.
7.3.2 Voorbereiding patiënt
Punctieplaats
Houd rekening met het comfort van de patiënt en van jezelf voor keuze van de
aanprikplaats. Kies preferentieel de arm van de niet-dominante zijde van de patiënt. Bij
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 4 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
volwassenen en kinderen die niet volledig kunnen meewerken, helpt een collega bij het
immobiliseren van de arm.
Breng een stuwband aan 10-15 cm proximaal van de punctieplaats (tussen punctieplaats en
het hart). Let erop dat de polsslag nog voelbaar is. Een punctie in de armplooi is de meest
gebruikte, makkelijkste en minst pijnlijke punctieplaats met als voorkeur van vene
preferentieel de v. intermedia (mediana), vervolgens de v. cephalica en als laatste de v.
basilica. Deze volgorde houdt rekening met onderliggende structuren zoals n. medianus en
a. brachialis en de daarbij mogelijk verbonden risico’s van een te diepe punctie.
Laat de patiënt een beperkt aantal maal pompen met de hand zodat de venen beter
zichtbaar zijn, terwijl de arm van de patiënt strak naar beneden gehouden wordt. Door
inspectie en palpatie met wijs- en middelvinger (niet met de duim!) kan een oordeel
gevormd worden over de ligging, het verloop en de aard van de vene. Door palpatie kan een
dieper liggende, maar toch goed te puncteren vene beter gelokaliseerd worden. Venen
voelen elastisch aan en zijn goed van pezen en spieren te onderscheiden. Opgelet: als het
gevoelde vat pulseert, betreft dit een arterie!
Indien de elleboogplooien van beide armen ongeschikt worden bevonden, wordt gezocht
naar een geschikte prikplaats zoals (in volgorde van voorkeur) de voorarm, de handen en
polsen (dorsale zijde), de bovenzijde van de voeten, de enkels, de onderbenen (hierbij de
benen uit bed laten hangen).
Vermijd langdurige veneuze stase (=stuwing) door de stuwband nooit langer dan 1 minuut
aangesnoerd te laten. Als de stuwband langere tijd aangelegd is geweest om een goede
punctieplaats uit te zoeken, dan moet hij voor de punctie nog 1 à 2 minuten worden
losgemaakt.
Figuur. Overzicht venekeuze
Te vermijden prikplaatsen
Nabijheid van katheter
Opmerking
Het mengen van infusievloeistof met bloed maakt de
afname waardeloos. Indien afname in de nabijheid
van een infuus onvermijdelijk is, dient het infuus
minimum 2 minuten gestopt te worden. Vervolgens
wordt
de
stuwband
distaal
van
de
katheterinsteekplaats aangelegd. Prik daarna een
andere vene aan (logischerwijze distaal van de
katheterinsteekplaats).
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 5 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Hematoom
In de buurt van of doorheen een
huidaandoening of littekens
Dialyseshunt
Verlamde of ongevoelige delen
Oedemateuze zones
Arm aan de zijde van een
borstamputatie (met verwijderen
oksellymfenodi).
Staalname - veneuze bloedname
Hematomen zijn pijnlijk en kunnen een preanalytische
bron zijn van foutieve resultaten (hemolyse). Indien
onvermijdelijk: prik distaal van een hematoom.
Niet-gezonde huid heeft minder recuperatiecapaciteit.
De dialyseshunt wordt voorbehouden voor dialyse:
complicaties tengevolge van een venepunctie zouden
kunnen leiden tot het verlies van deze kostbare shunt.
Daarnaast is er, gezien de hoge bloedflow in het
veneus bed, een hogere kans op hemolyse.
Patiënten kunnen minder pijn voelen en daardoor
minder aandacht hebben voor mogelijke complicaties.
Soms ook minder perfusie.
Minder goede perfusie, makkelijker complicaties.
Mogelijke preanalytische fouten.
Eventuele lymfestase kan een preanalytische fout
veroorzaken. Bij het verwijderen van oksellymfenodi
zou het risico op systemische gevolgen (b.v. sepsis)
na een locale prikcomplicatie hoger kunnen zijn.
Ontsmetting
Ontsmet de eigen handen met Sterilium® en desinfecteer de huid van de patiënt met een
(chloorhexidine) alcohol oplossing op radiair-circulaire wijze.
Laat de ontsmettingsvloeistof opdrogen gedurende minimum 30 seconden: alcohol kan een
prikkelend gevoel geven bij de bloedafname en kan ook hemolyse veroorzaken. Zodra de
alcohol verdampt is (30 seconden), is de huid ontsmet. Indien men de ader nog wenst te
palperen, dient men ook de vingertoppen waarmee gepalpeerd wordt te ontsmetten. Indien
men de zone terug aanraakt, wordt opnieuw ontsmet. Daarna wordt de punctieplaats niet
meer aangeraakt.
Opgelet: Gebruik een niet-alcoholische ontsmetting (desnoods gewoon water en zeep),
indien ethanoldosage op het bloed is aangevraagd.
7.3.3 Afname
Aanprikken
De patiënt wordt aangeprikt. Zodra het bloed goed stroomt in de eerste buis, wordt
preferentieel de stuwband losgemaakt (dit wisselt per patiënt en is mede afhankelijk van de
ervaring van de verpleegkundige/arts). Indien de bloedstroom merkelijk vertraagt bij het
losmaken van de stuwband kan men deze opnieuw wat meer vastmaken. Vermijd langdurige
veneuze stase door de stuwband nooit langer dan 1 minuut aangesnoerd te laten. Vermijd
eveneens pompen tijdens de bloedafname en het laten uitoefenen van spiercontracties. Dit
is vooral van belang voor de bepaling van stollingstesten.
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 6 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Het kan voorkomen dat er geen of te weinig bloed in de tube stroomt. De oorzaak betreft
meestal gecollabeerde venen door vacuüm gebruik, het inzuigen van de venewand in de
naaldopening of onvolledige positionering in de vene. Herpositioneer de naald voorzichtig of
gebruik het zuigerstangprincipe gedurende de volledige afname en doseer de zuigkracht.
Indien men integraal naast de vene heeft geprikt, tracht men de naald te herpositioneren in
de richting van de vene of trekt men de naald terug tot net onder de huid en probeert
opnieuw aan te prikken. Palpeer desnoods voorzichtig de gewenste vene. Indien geen succes
herbegin volledig meer distaal of in de andere arm. Beweeg de naald nooit van links naar
rechts in de patiënt. Dit veroorzaakt schade in het subcutane weefsel (vet, nervi en
bloedvaten). Gebruik indien gewenst een microlance of vleugelnaald met multi-adaptor.
Zodra de multi-adaptor gebruikt wordt, is het vacuümprincipe af te raden.
Techniek
7.3.3.1 Zuigerstangprincipe
De vene wordt aangeprikt, waarbij het volledige systeem gefixeerd wordt met één hand bij
de naald, terwijl met de andere hand de zuigerstang langzaam wordt teruggetrokken en na
volledige vulling in de bodem wordt vastgeklikt. Wacht tot de bloedstroom stopt. Het
verwijderen/wisselen van tubes gebeurt door het tegenwijzerzin losdraaien van de gevulde
tube en de nieuwe tube terug via een kloksgewijze twistbeweging vast te hechten. De hand
die de naald fixeert, blijft bij deze naald tot het einde van de bloedafname.
Na afname de zuigerstang afbreken.
7.3.3.2 Vacuümprincipe
Na afname van een eerste tube volgens het zuigerstangprincipe wordt een vacuümtube (zie
6.3.1) op de naald vastgehecht. Wacht tot de bloedstroom stopt. Het verwijderen/wisselen
van tubes gebeurt zoals hierboven beschreven. Indien geen bloedstroom kan dit te wijten
zijn aan de afwezigheid van vacuüm in de tube, neem dan een andere tube.
Opmerking: Minicollect EDTA
Bij het aanprikken van kleine patiëntjes wordt met een vleugelnaald geprikt. Het bloed wordt
opgevangen in een Minicollect EDTA tube (en zo nodig andere kleine S-monovette tubes).
Na afname wordt de Minicollect tube door de afnemer in een draagtube geplaatst. De
identificatie van de patiënt wordt op de draagtube geplakt (niet op de oorspronkelijke
Minicollect!). Plak de identificatie onderaan de draagtube, zodat het bloed in de Minicollect
zichtbaar blijft.
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 7 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Vulling
Elke tube dient zo volledig mogelijk – tot aan de eindstreep – gevuld te worden (tot het
vacuüm uit de tube is). Bij een onvolledig gevulde tube met anticoagulans (EDTA, fluoride,
citraat,..) is het afgenomen volume niet in verhouding tot de hoeveelheid anticoagulans.
Deze discordantie zal een belangrijke preanalytische foutenbron zijn en het resterend
vacuüm kan hemolyse bevorderen. Indien de verhouding niet werd gerespecteerd, wordt dit
op het rapport vermeld en wordt het resultaat onder voorbehoud medegedeeld. Bij een
ondervulde citraattube voor stolling (groene stop) kan geen juist resultaat bekomen worden
en zal een nieuw staal gevraagd worden.
Mengen en bewaring
Het bloedmonster wordt gemengd door het staal minstens 5 maal volledig om te zwenken
(niet schudden!). Terwijl de tweede tube vult, kan de eerst afgenomen tube gemengd
worden. Het niet (of onvoldoende) mengen kan leiden tot stolsels en dus mogelijke
preanalytische fouten en analytische problemen (verstoppingen in toestellen). Het is
aangeraden tubes waar specifieke stollingtesten op aangevraagd zijn (citraat) langer en
voorzichtiger te mengen. De afgenomen tubes worden bij voorkeur vertikaal in een rek
bewaard met de stop bovenaan.
Afwerken
Stop de stuwing, indien dit nog niet gebeurt is! Bij het beëindigen van de bloedafname
eerst de tube loskoppelen, dan pas de naald uit de vene verwijderen! Houd een
droog gaasje klaar (liefst geen watten) en trek de naald op een vlotte en snelle wijze uit de
patiënt . Duw onmiddellijk de punctieplaats af met het droog gaasje. Duw nooit op de
punctieplaats als de naald nog (gedeeltelijk) in de patiënt zit! Breng naald ONMIDDELLIJK
over in een geschikte naaldcontainer. Prikongevallen dienen absoluut vermeden te
worden Laat nooit een naald slingeren!
Vraag de patiënt om zelf even na te duwen, best met de gepuncteerde arm gestrekt (de
elleboog niet plooien). De arm kan eventueel in de lucht worden gehouden (zwaartekracht).
Om hematomen te vermijden dient lang genoeg nageduwd te worden (minimum 2 minuten).
Breng nadien een kleefpleistertje/eventueel windel aan op de punctieplaats.
Verwittig steeds een geneesheer bij problemen zoals zware syncopes, belangrijke bloedingen
en ecchymosen,… .
7.3.4 Afnamevolgorde
Ideale afnamevolgorde:
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 8 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
Hemocultuur
Serum
Serum-gel
Citraat
Heparine
EDTA
Fluoride
Opmerking: voor de opsporing van metalen is idealiter een
aparte afname nodig op een trace metals tube.
Verklaringen voor deze volgorde zijn:

Hemoculturen steeds als eerste aangezien een steriele afname absoluut vereist is.

Citraattube mag niet eerst omdat er partieel vacuümverllies kan zijn bij de eerste
tube (voornamelijk bij gebruik van een vleugelnaald) en dus ondervulling een reëel
risico is. Tevens kan bij het aanprikken de stolling geactiveerd worden en zo
stollingsanalyses verstoren (daarom ook citraattube best niet als laatste tube
afnemen). Indien enkel een citraatbuis moet afgenomen worden voor:
- routine PT of aPTT: onmiddellijke afname toegestaan (tenzij afname met een
vleugelnaald), maar stuwing van de vene moet vermeden worden.
- speciale testen (b.v. Factor VIII dosage) of afname met een vleugelnaald:
eerst een kleine serumtube afnemen (die daarna vernietigd wordt) en
vervolgens de citraattube.

Om contaminatie van anticoagulans tussen de tubes te vermijden:
indien bv. EDTA in de heparinebuis terecht komt, is interferentie bij analyses
mogelijk.
7.3.5 Afname hemoculturen met BD afnameset
Hierbij wordt gebruik gemaakt van een gesloten en beveiligd vleugelnaaldsysteem waarbij
contaminatie (bijbesmetting) zoveel mogelijk wordt vermeden. Bovendien kan een juist
volume afgenomen worden omdat de flesjes rechtop kunnen staan.
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
AFAZAPR00002
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Pagina 9 van 11
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
1. Ontsmet de eigen handen met Sterilium® en desinfecteer de huid van
de patiënt met een (chloorhexidine) alcohol oplossing op radiair-circulaire
wijze. Desinfecteer eveneens de rubberen dopjes van de flesjes met
(chloorhexidine) alcohol oplossing.
2. Prik met de BD afnameset (vleugelnaald met beschermkapje – slang –
houder in één stuk) een vene aan en neem het juiste volume af (8 à 10 ml
per flesje bij een volwassen persoon) in het rechtopstaande flesje. Neem
eerst de aerobe fles af (blauw dopje) en daarna de anaerobe fles (paars
dopje). Voor pediatrie is er maar één flesje (roze dopje). Liefst geen
antibiotica toedienen vooraleer de hemoculturen afgenomen zijn.
3. Indien nodig kunnen andere bloedafnames gebeuren met hetzelfde
setje, maar steeds NA de afname van de hemoculturen. Gebruik hiervoor
de multi-adaptor en werkt verder zoals beschreven onder 7.3.3.
4. Neem MINSTENS twee maal twee flesjes af (dit zijn dus in totaal 2
koppels van telkens een aerobe en een anaerobe fles) met een tussentijd
van 30 minuten. Desnoods mogen beide koppels op hetzelfde moment
afgenomen worden op voorwaarde dat dit op twee verschillende
prikplaatsen gebeurt. Bij vermoeden van een kathetersepsis wordt zeker 1
koppel perifeer afgenomen en het 2e koppel via de katheter.
Dit zijn heel belangrijke stalen en zowel vals positieve
(bijbesmetting) als vals negatieve stalen (slechts één paar afgenomen)
komen de patiënt niet ten goede.
5. Geef correct aan op het aanvraagformulier hoe het staal afgenomen is
(perifeer, via katheter, …..) en verstuur de stalen zo snel mogelijk
naar het labo.
6. Deponeer de gebruikte afnameset in zijn geheel in de naaldcontainer. De
houder moet dus ook mee verwijderd worden!!
7.3.6 Transport
Voor transport naar het labo worden de stalen per patiënt verpakt in een plastiek zakje met
de geplooide aanvraagbrief in het zijzakje. Stalen dienen snel het labo te bereiken zodat een
snelle scheiding van cellen/stolsel en plasma/serum via centrifugatie kan bekomen worden
(bij voorkeur <1 uur). Wanneer de tijdspanne tussen bloedafname en scheiding te lang is,
kunnen afwijkende resultaten bekomen worden.
Bewaar in tussentijd gevulde bloedtubes bij voorkeur op kamertemperatuur, omdat de
afwijkingen bij deze temperatuur het geringst zijn. Leg stalen nooit bij een warmtebron.
Enkel voor bloedafnamedienst laboratoriumgeneeskunde:
Label dringende aanvragen met etiket “dringend” en verzend deze steeds met het
pneumatisch systeem. Niet dringende stalen worden regelmatig opgehaald door een
medewerker van de staalreceptie van de dienst laboratoriumgeneeskunde.
8.
OPMERKINGEN
NVT
9.
VERWIJZINGEN
Nummer
Titel
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
AFAZAPR00002
Pagina 10 van 11
Administratieve-SOP
Staalname - veneuze bloedname
AZKBDIN00073
Richtlijnen correcte aanvraag laboratoriumtesten
AZKBAPR00007
Veiligheidshandboek
AFAZAPR00001
Indienen laboratoriumaanvragen
AZ Sint-Jan Brugge - Oostende AV
Versie 3 - 22/12/2014
Dienst Laboratoriumgeneeskunde
Status: Gepubliceerd/Publiek
Afgedrukt op 22-12-2014 13:26:00
AFAZAPR00002
Pagina 11 van 11