Innovaties in Zorg en Wonen in Het Groene Woud

FARO Advies
Innovaties in Zorg en Wonen
in Het Groene Woud
Eindrapport
Mei 2014
1
Inhoudsopgave
Leeswijzer ...............................................................................................................................................3
1
Inleiding en achtergrond project .............................................................................................4
2
Projectvoorstel ...........................................................................................................................6
3
3.1
3.2
De Business cases
Inleiding ......................................................................................................................................9
De cases
1) Zorgpension de KoningInn – Gemma de Koning, Oostelbeers .................................................9
2) Dorpsdeelauto Vught – Dianne Schellekens, Vught ................................................................13
3) Burgerparticipatie en ‘55+ aan de slag’ door dienstverlening aan huis in
de gemeente Haaren – Tiny Vermeer ......................................................................................17
4) De Belvertshoeve - Ron Klaassen, Oisterwijk .........................................................................22
5) Familiezorg Hart van Brabant – Hennie van Schooten, Moergestel .......................................24
6) Campus Westenwind – Coby en Rene Westerlaken, Best .......................................................26
7) Dienstencooperatie “Ban de Geranium”, Vught, Haaren, Lennisheuvel –
Dianne Schellekens en Tiny Vermeer .......................................................................................28
8) Zorg voor elkaar in Lennisheuvel – Cocky Beckers, Lennisheuvel .........................................33
9) Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid in Vught: elkaar wat te bieden hebben
Jeanne Heesels en Regy van den Brand ....................................................................................37
10) Sociaal ondernemen: inclusie in uitvoering – Frans Dix en Vincent Snel,
Stichting Schone Paden/Minos & Twisk .................................................................................41
11) Nieuwe economische dragers voor landgoed de Denneboom – Pauline van Rijckevorsel ......44
4
4.1
4.2
4.2.1
4.2.2
4.2.3
4.2.4
4.3
Praktijkkringen (in samenwerking met Dianne Schellekens, Schellekens Proces & Project)
Inleiding ....................................................................................................................................46
Invulling en terugkoppeling van de kringen per avond ............................................................47
Overzicht praktijkkringavonden (maart – mei 2014) ................................................................47
Voortraject en voorbereiding ....................................................................................................47
Uitvoering .................................................................................................................................48
Terugkoppeling praktijkkringen per avond ..............................................................................49
Reacties van deelnemers ...........................................................................................................60
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
Het vervolg: “Van idee naar uitvoering”
Inleiding ....................................................................................................................................62
Zorgpension de KoningInn – Gemma de Koning, Oostelbeers: Ondernemersplan .................62
Burgerparticipatie en 55+ aan de slag: leer- en actiepunten .....................................................62
Sociaal ondernemen: inclusie in uitvoering – Vincent Snels en Frans Dix:
vervolgstappen en Plan van Aanpak .........................................................................................64
Dorpsdeelauto – Dianne Schellekens – vervolgstappen en Plan van Aanpak ..........................65
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Conclusies en vervolgtraject
Leerpunten t.a.v. de inhoud........................................................................................................67
Leerpunten t.a.v. de organisatie ................................................................................................67
Leerpunten t.a.v. de aanpak ......................................................................................................68
Waardevolle bijvangst ..............................................................................................................69
Vervolg .....................................................................................................................................69
Bijlagen
1
Deelnemerslijst praktijkkringen en contactgegevens
2
Powerpoint presentatie Prof. Dr. Anja Declerq (KU Leuven)
2
Leeswijzer
Dit rapport is de neerslag van het project “Innovaties in zorg en wonen”, dat in de periode april 2013
tot en met mei 2014 werd uitgevoerd. Door de lange tijdspanne van het project kent het rapport een
aantal duidelijk te onderscheiden hoofdstukken, die los van elkaar te lezen zijn. Zo zijn alle
geïnventariseerde projecten, rijp en groen, verwoord en beschreven in een daartoe ontwikkeld project
format en als zodanig opgenomen in Hoofdstuk 3: de Business cases. Een aantal van deze projecten is
geselecteerd voor verdere bespreking in een Praktijkkring. Deze nieuwe procesaanpak en de
toepassing ervan in de bespreking van de geselecteerde projecten is verder uitgewerkt in Hoofdstuk 4.
Een klein aantal van de in de praktijkkring besproken casussen is binnen de gestelde termijn van dit
project verder ontwikkeld naar een meer uitvoeringsgereed stadium of hebben anderszins een verdere
ontwikkeling doorgemaakt. De nadere uitwerking van deze projecten is beschreven in Hoofdstuk 5:
Nadere uitwerking van geselecteerde Business cases.
Hier omheen is in Hoofdstuk 1: Inleiding, de achtergrond, de aanpak en filosofie van het project als
geheel beschreven, in Hoofdstuk 2 het oorspronkelijke projectvoorstel uit april 2013 van waaruit
gestart werd. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op een aantal algemene conclusies van dit
onderzoek, uitmondend in aanbevelingen en voorstellen voor een vervolgtraject.
3
1
Inleiding en achtergrond project
Het project “Innovaties in zorg en wonen in Het Groene Woud” kent een lange aanlooptijd en borduurt
feitelijk voort op het onderzoek dat in 2010 in opdracht van de Kamer van Koophandel werd
uitgevoerd1. In dit onderzoek stonden drie thema’s, gekoppeld aan de status van Nationaal Landschap
centraal: a) versterking van recreatie en toerisme, b) maakindustrie en duurzaam ondernemen, c) zorg
en wonen. Er bleek bij de Streekorganisatie behoefte om een operationeel kader te scheppen voor
innovaties op het gebied van zorg en wonen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in dit
onderzoeksproject dat financieel ondersteund werd door de Provincie Noord-Brabant vanuit het
Programma Leefbaarheid en in de uitvoering door de Streekorganisatie Het Groene Woud en het EU
Interreg programma Rural Alliances.
Het project is organisch tot stand gekomen en startte met de zoektocht naar initiatiefnemers. Dit vond
in nauwe samenspraak en medewerking plaats met de medewerkers van het Streekhuis. Halverwege
het project werd besloten om Praktijkkringen toe te voegen als middel om de verzamelde casussen
verder van idee naar uitvoering te brengen. Deze aanpak werd samen uitgevoerd met Dianne
Schellekens (Schellekens Proces en Project).
De karakteristiek van het project is als volgt te duiden:
o het opsporen van initiatieven en initiatiefnemers op het gebied van zorg, welzijn en
burgerparticipatie in de regio;
o het samen verder brengen van initiatieven van idee naar uitvoering;
o het versterken van het netwerk op dit terrein;
o een onderzoeksmatige aanpak zowel procesmatig als inhoudelijk.
Drie kernelementen stonden centraal in het project:
1
Een “bottom up” aanpak van projectontwikkeling
Binnen het terrein van zorg, wonen en burgerparticipatie is een aanpak van onderop onontbeerlijk, zo
niet de enig gangbare weg. Dat wil zeggen het in gesprek gaan met mensen die energie op een bepaald
thema hebben en iets willen ontwikkelen of ondernemen. Soms waren de projectideeën al in een rijp of
vergevorderd stadium, andere keren nog slechts een voornemen. De gekozen aanpak, het met elkaar
van gedachten wisselen en kritisch bespreken van ideeën, resulteerde vaak in een versnelling in
ontwikkeling richting concretisering of uitvoeringsgereedheid. Dat varieerde van het samen met
anderen een project verder te verkennen en/of te starten, het bestaande projectidee verder te
ontwikkelen of het bestaande projectidee in een bredere context te plaatsen. In alle gevallen werd de
initiatiefnemer de vraag gesteld om het idee, de uitwerking of de ervaring met anderen te delen. Niet
iedereen was hiertoe bereid, soms omdat men zelf eerst “uit wilde broeden”, soms omdat men bang
was dat het idee zou worden gekopieerd of anderszins voor eigen gebruik benut zou worden door
anderen.
In de zoektocht viel het mij ook op dat er in het gebied een buitengewoon groot aantal initiatieven of
ideeën leven, en dat een groot aantal mensen met veel energie nieuwe kansen op wil pakken.
Daartegenover is er ook een groot aantal gedeelde vragen die niet samen lijken te komen of in synergie
wordt opgepakt. Overal is de adem van de op handen zijnde veranderingen in het kader van de Wmo
voelbaar, veranderingen waar nog niemand echt integraal de juiste antwoorden op weet.
2
Netwerkbenadering en het delen van kennis
Juist door het grote aantal rijpe en groene initiatieven is het stroomlijnen, verbinden en versterken
ervan van eminent belang. De praktijkkringen gaven hiertoe een eerste aanzet die duidelijk in een
behoefte voorzag. Mensen bij elkaar brengen, het delen van kennis en inspiratie of het toevoegen van
1
Economische kansen in het Groene Woud – ‘Nationaal Landschap Het Groene Woud: het Groene hart van
Brabantstad’ (2010, Grontmij Nederland, auteur: Peter Laan)
4
nieuwe elementen en ervaringen brengt veel nieuw elan en nieuwe netwerken tot stand. Zo’n
netwerkbenadering past enerzijds goed bij het Groene Woud, waar veel gebeurt maar niet altijd even
gestructureerd en afgestemd, anderzijds bij de huidige tijdgeest van ‘top-down’ via een ‘bottom-up
projectontwikkeling’ naar een netwerkbenadering.
3
Het Rijnlandse denken als leidraad
Buitengewoon belangrijk en leidend in dit project zijn de volgende basisprincipes, die stoelen op de
basisprincipes uit het Rijnlandse denken:
o De gepresenteerde casussen moeten een duidelijke probleemeigenaar kennen. Eigenaarschap
is het belangrijkste kenmerk om helder te krijgen wie uiteindelijk verantwoordelijkheid neemt
voor het project en de voortgang er van. Gekoppeld aan het begrip eigenaarschap is dus
eigenlijk ‘belang’. Immers, er moet iemand zijn die een belang heeft om zaken op te pakken,
anders is het sowieso gedoemd te mislukken.
o Daarmee samenhangend dient verantwoordelijkheid te worden genomen voor handelingen en
beslissingen. Verantwoordelijkheid en de duiding ervan, zowel in de ontwikkeling van een
casus als tijdens discussies in de praktijkkringen schept duidelijkheid voor allen over positie
en verwachtingenpatroon.
o Het hele proces, van idee naar uitvoering en de discussie over het vallen en opstaan in het
ontwikkelen van een project, is een kwetsbaar gegeven waar zorgvuldig mee dient te worden
omgegaan. Vertrouwen in elkaar en de ander is daarin dan ook buitengewoon belangrijk. Wij
hebben geprobeerd juist hieraan veel aandacht te schenken: vertrouwen te kweken bij de
initiatiefnemers, bewaken en begeleiden van het kwetsbare ontwikkelingsproces bij de
reflectanten.
Deze elementen sluiten aan bij de tijdgeest waarin de transitie van zorg en wonen naar burgerschap en
burgerparticipatie plaatsvindt, passend bij de zogenoemde ‘participatiemaatschappij’.
5
2
Projectvoorstel
Onderzoek naar innovaties in zorg en wonen in Nationaal Landschap
Het Groene Woud: Plan van Aanpak (april 2013)
1
Projectbeschrijving algemeen
Inleiding
Een van de doelstellingen van het Nationaal Landschap is om de sociaal-economische ontwikkeling
van het gebied te stimuleren en ruimte te scheppen voor ‘zachte’ economische functies en
kwaliteitsimpulsen, d.w.z. functies die horen bij het karakter van de streek en het imago van het
Groene Woud kunnen versterken. De uitdagingen in de toekomstige zorgvraag en de daaraan
gekoppelde woonopgaven passen uitstekend in deze opgave; en de urgentie ervan is hoog omdat op
het terrein van zorg en wonen enorme veranderingen voor de deur staan die om rigide aanpassingen en
maatregelen vragen. Nationaal Landschap ‘Het Groene Woud’ kent vanuit de Charitas een
oorspronkelijk karakter van zorgzaamheid en zorgen voor elkaar. Dit komt tot uiting in een zeer hoog
aantal aan zowel institutionele zorginstellingen als zzp-activiteiten waarin maatwerk en nieuwe
vormen van zorg worden geboden: hospice-faciliteiten, kleinschalige zorg en mantelzorg.
De ontwikkelingen op dit terrein zijn samen te vatten in een drietal hoofdelementen:
a) de organisatie en financiering van de zorg in Nederland veranderen in rap tempo en dreigen
onbetaalbaar en onbestuurbaar te worden. Enerzijds vindt er een herijking plaats van de
organisatie en betalingsstructuur van de reguliere zorg via de AWBZ, anderzijds is er een
steeds grotere vraag naar verschillende vormen van zorg, welke heeft geleid tot een verbreding
van het zorgaanbod. Binnen deze laatste categorie vallen allerlei vormen van zorghotels,
zorgboerderijen of tijdelijke woonzorg bij revalidatie. Hoewel de steeds sterker
gedifferentieerde zorgvraag handreikingen biedt voor innovatieve ondernemers om een nieuw
bedrijf te starten of een bestaand bedrijf een nieuwe impuls te geven door verbreding, blijven
de mogelijkheden voor creatieve vernieuwing beperkt omdat de zorg in toenemende mate te
maken heeft met een strak ‘financieringskeurslijf’ vanuit de AWBZ (PGB pakketten
gebaseerd op ZZP-indicaties)
b) de toenemende vergrijzing in combinatie met de roep om langer zelfstandig te blijven wonen
werpt zijn schaduw vooruit op de woon- en zorgopgave. Vergrijzing biedt kansen voor
(hoogwaardig) wonen inclusief nieuwe woonvormen (bijv. gemeenschappelijk eigendom) of
gecombineerde vormen (wonen in combinatie met sport, wellness, natuur- en
landschapsonderhoud, bezinning en zorg). De komende jaren zal de aandacht voor het wonen
in combinatie met het verlenen van zorg en welzijnsdiensten sterk (moeten) toenemen. De
Provincie Noord-Brabant geeft aan dat tot 2015 zeker 4.500 plaatsen extra moeten worden
gerealiseerd in de categorie 'beschermd wonen'. Daarnaast zullen voor het 'verzorgd wonen' en
het 'geschikt wonen' tussen de 65.000 (basisvariant) en 76.000 (plusvariant) woningen
beschikbaar moeten komen (bron: ‘Wonen + zorg en welzijn = een hele opgave'. Beschermd,
verzorgd en geschikt wonen in Noord-Brabant 2003-2015; Provincie Noord-Brabant, 2004).
De vergrijzing speelt hierbij een centrale rol, maar ook ontwikkelingen als de
vermaatschappelijking van de zorg en de extramuralisering – afbouwen van (intramurale)
capaciteit in instellingen en tehuizen – zijn van belang. Het gaat erom dat er voldoende
passende woonruimte beschikbaar komt voor ouderen, gehandicapten en mensen met een
psychische beperking, die graag zelfstandig en liefst in de eigen omgeving willen blijven
wonen en/of verblijven (permanent of tijdelijk).
Gelijktijdig zien we de laatste jaren dat de exploitatie van zorggebouwen dermate
stringent wordt bewaakt door banken, dat ze bedreigend kunnen worden voor de continuïteit
van de zorginstelling. Dit wordt mede veroorzaakt door de eenzijdige gebruiksmogelijkheden
van de gebouwen. Dergelijke ontwikkelingen werken twee zaken in de hand: a) “niche”zorg
op decentrale locaties, b) verbreding, c.q. de roep om multifunctionele inrichting en dito focus.
6
Tenslotte zien we meer en meer leegstand in karakteristieke of anderszins waardevolle
gebouwen (karakteristieke boerenhoeves, abdijen, kloosters en landhuizen) die vragen om een
herbestemming.
c) De kwaliteit van zorgverlening hangt sterk af van vraag (soort en hoeveelheid zorgvraag) en
aanbod (personeel, vrijwilligers) en de bovengenoemde financieringsstructuur. “Quality of
life” voor iedereen is hier de slogan. In de toekomstige ontwikkeling in de zorg dient niet
alleen aan de vraag, maar misschien meer nog aan de aanbodkant aandacht te worden besteed.
Immers, er is voorspeld dat het personeelstekort in de zorg sterk zal doorzetten en in de nabije
toekomst tot 40% zal oplopen. Opleidingen en een versterking van de arbeidsproductiviteit
spelen dan ook een belangrijke rol in de innovatieopgaven en de koppeling met het (nieuwe)
werkveld. Aan de andere kant dienen we nieuwe concepten op het gebied van
maatschappelijke inbedding van zorg en vrijwilligersinzet te ontwikkelen, waarbij het gebruik
van domotica een oplossing kan zijn in specifieke situaties.
In het in 2010 verschenen rapport “Economische kansen in het Groene Woud” (geschreven door
schrijver dezes, in opdracht van de Kamer van Koophandel Brabant) wordt het thema Zorg en Wonen
als een van de kernthema’s voor ontwikkeling van het gebied genoemd.
Ook de provincie Noord-Brabant herkent bovengenoemde problematiek en erkent deze als urgent. Zij
wil zich profileren in de ‘brede’ health sector als zgn. “slimme zorgregio”. De Brainport-agenda vormt
daar de basis voor (bron: Advies Versnellingsagenda Zorgeconomie: SER Brabant en Provinciale
Gezondheidsraad, april 2012).
2
Doorvertaling naar het Groene Woud
Doelen en doelgroepen
Het primaire doel van het project is:
a) Om bovenstaande problematiek aan te pakken door het verbinden van lokale en regionale
stakeholders (burgers, MKB-ondernemers, maatschappelijke organisaties) in nieuwe
zelforganiserende gemeenschappen;
b) Om via innovatieve pilots business cases te inventariseren en te ontwikkelen die zicht geven
op oplossingen voor bovengenoemde probleemvelden, en passen binnen de kernkwaliteiten
van het Nationaal Landschap.
Hierbij gaat het er dus om op lokaal en regionaal niveau het zelforganiserend vermogen van de
gemeenschap te organiseren en te ontwikkelen, een “bottom up” proces waarbij expliciet de
gemeenschap en burgerinitiatieven als basis en uitgangspunt genomen worden. Hierbij bogen we op
een groot bestaand netwerk vanuit het Streekhuis, LEADER-groepen en initiatieven vanuit bijv. het
programma Rural Alliances.
De hiertoe georganiseerde streekbijeenkomsten staan dan ook in het teken om vanuit de burgers en de
lokale gemeenschap te zoeken naar ‘maatwerk-innovaties’: ideeënvorming over nieuwe woonzorgconcepten en gemeenschapsvorming (“community building”), burgerinitiatieven benutten door
opschaling en verbreding, het bevorderen van cross-overs tussen verschillende organisaties en het tot
stand brengen van slimme combinaties van professionele en vrijwilligersinzet. Kansrijk hierin zijn
vooral nieuwe combinaties van actoren en stakeholders: samenwerking tussen burgers en
burgerinitiatieven, zorgondernemers en ondernemers in food, domotica, recreatie en toerisme,
wellness en sport. Vanuit de woon- en zorgopgave worden natuurlijk primair gemeenten,
woningbouwcorporaties en zorginstellingen in het proces betrokken. En m.b.t. de kwaliteit van de
zorgverlening en de personeelsinzet zullen regionale opleidingen worden betrokken in de ontwikkeling
van pilot projecten.
Aanpak en fasering
In het voorgestelde project zijn vier fasen te onderscheiden:
Fase 1: een onderzoek naar bestaande innovatieve projecten op het gebied van ‘nieuwe vormen van
zorg en wonen’ en ‘nieuwe zorgconcepten’. Op basis van deze analyse worden via een tweetal
streekbijeenkomsten met een breed palet aan stakeholders ca. 6 innovatieve
voorbeeldprojecten ontwikkeld, die nader zullen worden uitgewerkt op hun haalbaarheid, In
7
dit onderzoek worden expliciet burgerwensen en -initiatieven als basis en uitgangspunt
genomen om het proces op gang te brengen;
Resultaat:
- Een nieuw netwerk van stakeholders en betrokkenen op het terrein van zorg en wonen in Het
Groene Woud
- Nieuwe projectideeën op het gebied van zorg en wonen, geconcretiseerd in ca. 6 potentiële
pilot projecten
Fase 2: het nader uitwerken van de voorbeeldprojecten die kansrijk worden geacht om succesvol tot
uitvoering te worden gebracht. M.a.w. het operationaliseren van ca. 3 a 4 businesscases,
inclusief het opstellen van een investerings- en exploitatiebegroting. Tevens zorg dragen voor
verslaglegging, zodat de resultaten kunnen worden gedeeld en regionaal kunnen worden
uitgerold.
Resultaat:
- Uitwerken van 3 businesscases: projectplannen waarin aanvrager en betrokken actoren zijn
benoemd, waarin de toegevoegde en innovatieve waarde van het project is uitgewerkt en
waarin een eerste schatting is gemaakt voor de benodigde investeringen en exploitatie van
het project;
- Rapportage waarin resultaten, bevindingen en leerpunten zijn vastgelegd t.b.v. disseminatie
en kennisdeling
Fase 3: Schrijven projectplan bij in ieder geval 2 business cases: t.b.v. investering, het zoeken naar
financieringsbronnen (vertalen in format beoogde financier(s)), verkrijgen van benodigde
vergunningen etc.
Resultaat:
- Twee indieningsgerede uitvoeringsprojecten voor tenminste twee businesscases, d.w.z. een
nadere uitwerking van de meest kansrijke initiatieven uit fase 2
- Achterbanbijeenkomst voor het Regionaal Netwerk Het Groene Woud t.b.v. kennisdeling,
georganiseerd door Streekhuis en FARO Advies
Fase 4: Daadwerkelijke uitvoering van beide businesscases, vastleggen van resultaten en kennisdeling.
Resultaat:
- Twee uitgevoerde pilots en kennisdeling over resultaten
- Bijwonen van en informeren tijdens kennisdelingsbijeenkomsten, georganiseerd door andere
regio’s als de provincie, door zowel FARO Advies als het Streekhuis HGW
Uiterste afronding van dit project (fase 1 en 2): December 2013
Uitvoering van de geïnitieerde projecten: vanaf 2014
3
Projectorganisatie
Projectleider:
Peter Laan (FARO Advies)
Projectuitvoerders:
FARO Advies, studenten Helicon Opleiding
Streekhuis Het Groene Woud
De rol van Streekhuis Het Groene Woud in dit project bestaat uit de
volgende zaken:
- Faciliterend voor het ter beschikking stellen van ruimte voor bijeenkomsten, overleg,
werkplek etc.,
- Koppeling aan lopende initiatieven in de streek vanuit de Leefbaarheidsagenda,
- Verbinding met netwerkpartners verbonden aan het Streekhuis, o.a. HAS Den Bosch die
projecten uitvoert in het kader van Gezondheid en gebiedsontwikkeling en Netwerkvorming,
- Ondersteuning van de initiatieven vanuit de rol als formeel aanvrager van dit project.
8
3
De business cases
Hieronder zijn de cases beschreven die in de afgelopen maanden werden verzameld. Een aantal van
deze cases werd na de eerste beschrijving niet verder ontwikkeld of opgepakt in dit kader. Dat werd
vaak veroorzaakt doordat de planning van de praktijkkringen niet overeen kwam met de timing en
ontwikkeling van de ingebrachte case; soms echter was er ook geen behoefte van de indiener om de
case te willen delen met anderen middels een praktijkkring. Een aantal van de beschreven cases werd
wel besproken in een praktijkkring en daarmee verder gebracht in de ontwikkeling naar een business
case, c.q. uitvoeringsgereed gemaakt. Zoals verwacht bleek het ontwikkelen van een case ‘van idee
naar uitvoering’ binnen het gegeven tijdbestek niet volledig mogelijk. Echter, versterking van de case,
bedding in een professioneel netwerk, waarop teruggevallen kan worden en zicht op daadwerkelijke
uitvoering was er voor een aantal van de cases zeker. De nader uitgewerkte cases, middels een
ondernemersplan, een leer- en actiepuntenlijst of een Plan van Aanpak worden in hoofdstuk 5 verder
besproken.
3.1
Zorgpension de Hanenberg, Oostelbeers
Gemma de Koning
Aanleiding / probleem
Ouderen met een beperking en gehandicapten vormen een groeiende doelgroep die steeds langer thuis
moeten blijven wonen, thuis hun zorg ontvangen m.b.v. mantelzorg of door professionals. Een groot
deel van deze doelgroep, die eerst naar verzorgingscentra verhuisden en onder de AWBZ vielen, komt
per 1-1-2015 onder de Gemeentelijke WMO. Hieronder zal ook het kortdurend verblijf (herstel en
respijtzorg) vallen. De druk/overbelasting/time-out van mantelzorgers maar ook van de cliënt zal
steeds meer toenemen (= respijtzorg).
Met andere woorden, er is een grote behoefte aan tijdelijke opvang van diegenen die na afloop van een
ziekenhuisopname naar huis moeten, (waar ze vaak alleen zijn). Voor hen biedt het Zorgpension een
oplossing, waar verder herstel plaats kan vinden en waar men zelf kan kiezen voor een zorgaanbieder
(thuiszorg) die de verpleging/verzorging komt verrichten.
Doel
Opzetten van een Zorgpension, specifiek voor ouderen en eventueel gehandicapten.
Activiteiten
Het Zorgpension levert 24 uur per dag, 7 dagen in de week begeleiding, toezicht, structuur
aan 1-6 gasten. De persoonlijke verzorging en/of verpleging word geleverd in de
ochtend/avond door thuiszorgorganisaties, die door de gast zelf gekozen wordt.
Resultaten
Een voltijdse opvang en dagbesteding voor 1-6 personen die:
- Stadium 1 en 2 van een dementiebeeld hebben.
- Met een chronisch ziektebeeld leven.
- Rolstoel al dan niet elektrisch, scootmobiel, rollator, afhankelijk zijn.
- Begeleiding of toezicht nodig hebben.
- Geestelijke, lichamelijke, auditieve, visuele beperkingen of achteruitgang hebben.
- Uitbehandeld zijn e/o terminaal
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
9
Het project is vernieuwend omdat het inspeelt op de behoefte van mensen die tijdelijke zorg nodig
hebben om dit te doen in hun eigen, vaak vertrouwde omgeving. Hierbij staan de begrippen
kleinschaligheid en huiselijkheid centraal, factoren die ook van belang zijn in de ‘mens-tot-mens’
benadering en het bevorderen van de sociale uitwisseling en ondersteuning tussen de gasten. Hierdoor
ontstaat een omgeving waarin mensen worden gestimuleerd om de eigen regie over het leven te
behouden en te versterken, iets wat nodig is om na revalidatie terug te kunnen keren naar huis en daar
de draad weer op te pakken om zelfstandig en met eigen regie het leven verder te leven. De
uitwisseling en samenwerking van de gasten onderling kan hier een belangrijke rol in spelen.
Door het wegvallen van de zgn. “kortdurend verblijf kamers” en door de voorziene sluiting van ca. 80
zorgcentra (zie bijlage 1 hieronder) is het initiatief een pilot die een gat in de markt kan zijn voor
tijdelijke opvang van doelgroepen. Het initiatief past in de invulling van de nieuwe maatschappelijke
verhoudingen, waarin het WMO Zorgloket aan de vooravond staat van de uitdaging om met behoud
van kwaliteit en verminderde financiële inzet zorg voor iedereen te waarborgen.
Verder is het initiatief vernieuwend voor zorgverleners, waaronder thuiszorg en huisartsen. Er ontstaat
een nieuwe manier van samenwerken tussen enerzijds professionele hulpverleners en anderzijds
vrijwilligers van de KBO’s.
Samenwerkingsverband
Met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren?
In nauw overleg met de gemeente, Joris thuiszorg, Zuidzorg, Buurtzorg, Amaliazorg, maar niet in een
samenwerkingsverband.
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere
initiatieven, bijv. vervoer etc.). Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?
Vragen die hier spelen zijn:
• WMO kent haar toekomstige budget nog niet, maar het is nu al te voorzien dat er een eigen
bijdrage van de gast gevraagd zal moeten worden. Immers, nu is de financiering geregeld via
Zorgverzekering / aanvullende verzekering gecombineerd met een eigen bijdrage vanuit CAK.
-> hoe dient dit geregeld te worden c.q. hoe pak ik dit aan?
• Hoe ga ik de samenwerking met de thuiszorg organisaties organiseren?
• Hoe ga ik Transferbureaus benaderen?
• Is te verwachten dat ik dit project alleen zal kunnen runnen of moet ik t.z.t. personeel
inzetten?
• Hoe dient in dit kleinschalige project om gegaan te worden met de samenstelling van de
gasten? Dient hier een voorschrift of selectie op plaats te vinden?
• Is de toepassing van domotica te overwegen? Wat zijn voor- en nadelen hiervan?
Kosten / begroting
- marktonderzoek1 : € ... (1e schatting)
- ontwerp- en verbouwingskosten : € ... (1e schatting)
- inrichtingskosten : € ... (1e schatting)
Financiering
- subsidie,
- bank,
- eigen middelen etc.
1
Cruciale vraag is: Is hier vraag naar? Vanwaar komen de klanten? Welke doelgroep? Kun je dat hard maken?
Daarvoor is een marktonderzoek nodig.
10
In het project worden eigen middelen ingezet: het pand is in eigendom, eigen geld, afsluiten van de
hypotheek op een zodanige manier dat er geen liquiditeitsproblemen ontstaan. Dit wordt gedekt door
inkomsten partner.
Mogelijke subsidies: coöperatie VGZ, Coöperatie RABO bank, en l@b (investering)
-> er is inmiddels een ondernemersplan voor dit project gemaakt, die is doorgesproken met de
bank. Ook is er contact met de provincie (Programma Leefbaarheid) en BOVO (Peter
Princen)
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Het is op dit moment zeer lastig om een goede inschatting van de bezetting te kunnen geven. Immers,
je kunt 3 weken een volle bezetting hebben (6 pers) en daarna een week 2 gasten
of 4 of zelfs een week geen gasten. Daarom is een gemiddelde bezetting van 3 personen, oplopend
naar 4 personen gekozen voor de komende 5 jaar, uitgaande van een gelijkblijvend basistarief per
overnachting.
Prijs per overnachting (excl.
BTW)
Bezetting
- totaal aantal dagen
- aantal personen
- bezetting bedden (dagen)
Bruto opbrengst (in €)
Jaar 1
€ 100
Jaar 2
€ 100
Jaar 3
€ 100
Jaar 4
€100
Jaar 5
€ 100
80
3
240
24.000
150
3
450
45.000
150
4
600
60.000
180
4
720
72.000
200
4
800
80.000
Openstaande vragen voor de praktijkkring
1 Wat is nog niet goed of optimaal geregeld?
-> Het vergoedingsplaatje voor de WMO, evt. de Eigen bijdrage, het opstarten
van een kookgroep, de Boekhouding.
2 Hoe zeker is de dekking (gezien alle veranderingen in de AWBZ)?
-> het is voor de initiatiefnemer niet duidelijk hoe het precies zit met de overlapping / aansluiting
van AWBZ en WMO
3 Hoe verzeker je jezelf van voldoende aanbod? C.q. is de exploitatie voldoende realistisch?
-> door benadering van huisartsen in de regio, verpleeghuizen (tussentijdse opvang), ziekenhuizen
(herstel), thuiszorgorganisaties, transferbureaus, WMO, Mantelzorgorganisaties, familiezorg, Stichting
welzijn.
Peter Laan en Gemma de Koning, 14 maart 2014
11
Bijlage 1
Onrust door sluiting verzorgingshuizen (News Team, 1 maart 2014)
Ach…..hoe tragisch dit. Duizenden ouderen krijgen de komende tijd te horen dat ze het
verzorgingstehuis waar ze in wonen,moeten verlaten. Dat meldt de NOS op basis van eigen
onderzoek. Volgens de nieuwsomroep zijn zeker 13 verzorgingstehuizen al dicht en is van 80 tehuizen
de sluiting aangekondigd.
Volgens de NOS veroorzaakt het sluiten van de tehuizen veel onrust bij de bewoners. Ze moeten
verhuizen naar een ander tehuis of weer zelfstandig gaan wonen.
De komende vijf jaar verdwijnen zo’n 800 van de 2000 tehuizen, verwacht de NOS. Oorzaak is onder
meer dat ouderen langer zelfstandig wonen.
12
3.2
Dorpsdeelauto
Dianne Schellekens
Aanleiding / probleem
Leefbaarheid in Het Groene Woud is een werkwoord. Leefbaarheid organiseren mensen samen en
daarvoor zet je beschikbare mogelijkheden in. Op het platteland zijn veel auto’s in allerlei vormen en
maten en vaak meerdere per gezin. Een belangrijk kenmerk van deze auto’s is dat ze het grootste deel
van de tijd stil staan.
Kleine kernen vergrijzen en voor een grotere groep mensen wordt mobiliteit een probleem. Dat kan
fysiek zijn en/of financieel. Tegelijkertijd staan de OV voorzieningen bussen, buurtbussen en
deeltaxi’s onder druk omdat de betaalbaarheid van het systeem in het geding komt.
Een dorpsdeelauto is een auto die door meerdere personen gebruikt wordt. Er zijn verschillende
mogelijkheden om het onderling te regelen. Een auto boeken kan tegenwoordig hip via
internetplatforms gecombineerd met apps.
De dorpsdeelauto kan ingezet worden als een sociaal bindmiddel. Het biedt kansen om met de
beschikbare auto’s en door onderlinge samenwerking van burgers invulling te geven aan persoonlijke
mobiliteit. Het biedt mogelijkheden op zorggebied, om sociale contacten in stand te houden, voor
recreatie, voor vakantie etc.
In Nederland zijn al een aantal goede voorbeelden beschikbaar, zoals in Hoonhorst (Ov.), waar een
elektrische dorpsbus wordt ingezet als deelauto.
Door de beschikbaarheid van een paar deelauto’s per dorp kan het mobiliteitsprobleem voor kwetsbare
groepen voor een groot deel worden opgelost en komt tegemoet aan de volgende zaken:
o Gezamenlijk boodschappen doen!
o Jong rijdt voor oud!
o Auto kan eruit waardoor middelen beschikbaar zijn om op andere terreinen zelfredzaam te zijn.
Eind 2011 is het project MyWheels in Het Groene Woud in gemeente Vught en Haaren uitgevoerd.
Een project dat vooral gericht was om bekendheid te geven aan de mogelijkheid om de particuliere
auto in te zetten als deelauto: auto’s werven en mensen werven. Hoe je een auto deelt is hier door
diverse partijen helemaal uitgewerkt en afgedekt (www.mywheels.nl).
Doel
De dorpsdeelauto als sluitstuk voor het persoonlijk vervoer op een sociale manier dichtbij de gebruiker
georganiseerd op een wijze die bijdraagt aan het realiseren van een circulaire economie met als
uiteindelijk doel:
• Een sociale en flexibele vorm van lokaal vervoer gebaseerd op het principe: “individueel als het
moet en samen als het kan”
• Het vaker inzetten van beschikbare auto’s waardoor deze voor de eigenaar betaalbaarder wordt en
voor deler het gebruik van een auto of vervoerd dichtbij, bekend en betaalbaar is.
Activiteiten
-
in kaart brengen van alle vervoersmogelijkheden in Het Groene Woud: wat is er al, wat
kan verbonden worden?
promotie van het concept dorpsdeelauto: op basis van de vervoerskaart pilot uitvoeren in
het Groene Woud
onderzoeken of een van de bestaande platforms voor autodelen geschikt is om de
dorpsdeelauto te faciliteren of dat de commerciële taxicentrales juist in huis hebben wat
nodig is om het logistiek goed aan te pakken
in de pilots op een paar plaatsen in Het Groen Woud. Gedacht kan worden aan Vught en
Haaren, waar relatief veel bijzondere doelgroepen zijn (naast ouderen zijn er instellingen
voor diversen soorten handicaps) inventariseren wat er op dit ogenblik aan vervoer is,
13
wat hiaten en knelpunten zijn om van daaruit te bezien hoe het deelauto-concept een
oplossing kan bieden Hiertoe dienen de volgende activiteiten te worden ondernomen:
a) Opzetten Pool van chauffeurs
b) Aanschaf van dorpsbusje dat gezamenlijk betaald wordt uit opbrengst
deelautoritten
c) Meldpunt installeren en logistiek regelen – contactpersoon aanstellen
d) Uitvoeren pilot gedurende bijv 3 maanden, te starten in voorjaar 2014
e) Evaluatie en rapportage om meerwaarde en doorvertaling in kaart te brengen.
Resultaten
o
o
o
vervoerskarakteristieken van het Groene Woud: aanbod,
vervoersbewegingen,mogelijkheden tot delen etc.
uitvoering en evaluatie van de pilots in Vught en Haaren
advies over het concept deelauto: mogelijkheden, overdraagbaarheid, kosten en
exploitatie etc.
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Organiseren van doelgroepen vervoer op zich is niet innovatief. Daar zijn voorbeelden te over van. Het
opzetten van een vervoersvorm die voor zoveel mogelijk doelgroepen bruikbaar en betaalbaar is, is de
uitdaging. Gebruik maken van het enorme potentieel aan stilstaande auto’s. De innovatie is vorm
geven aan de deeleconomie op gebied van persoonlijk vervoer op een wijze die een bijdrage levert aan
de sociale cohesie in dorpen en wijken. Autodelen inzetten om de sociale band sterker te maken en
samen de persoonlijke mobiliteit vorm te geven. Innovatief is de sociale factor toevoegen aan de dienst
autodelen.
Samenwerkingsverband
Voorwaarde voor subsidie is dat de subsidieaanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband
dat bestaat uit een groep georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende
organisaties:
1. maatschappelijke organisatie; ouderen samen Vught, SIL
2. zorginstelling of medisch centrum; instelling visueel/motorisch gehandicapten
3. een onderzoeksorganisatie; ZET of PON of UvT of Fontys
4. een commerciële onderneming; Schellekens Proces & Project, bureau Albatros, XTNT experts of
FORSETI
5. een overheidsinstelling: enkele gemeenten Het Groene Woud
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
•
Aansluiting zoeken op de onderkant van het OV. De dorpsdeelauto sluit het net en zorgt er voor
dat er altijd een vorm van vervoer op maat beschikbaar is.
•
samenwerking met MyWheels,
•
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere
initiatieven, bijv. vervoer etc.).
•
Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio? uitbreiding van het concept
naar andere gemeenten
Kosten / begroting
Dorpsdeelauto’s worden haalbaar en betaalbaar als ze voor verschillende doeleinden en doelgroepen
gebruikt worden. Wanneer een burger zijn auto aanbiedt als deelauto kan hiermee een bijdrage
geleverd worden aan de kosten. Wanneer een bedrijf een auto aanbiedt kan dit onderdeel zijn van
MVO-beleid en kan het zijn dat hiermee een lokale investering wordt gedaan of dat het voldoende is
als de auto kosten dekkend is. Dorpsdeelauto als invulling regionaal WMO-vervoer. Keuze bij de
burger van hoe je vervoerd wil worden.
14
vraag: behoort aanschaf elektrische auto tot de mogelijkheden? Leren van Hoonhorst? (= uitnodigen
in onze praktijkkring)
antwoord: Het is voor mij de uitdaging om auto’s die aanwezig zijn in een gemeenschap in te gaan
zetten voor deelvervoer. Deze auto’s zijn al gefinancierd en als deelauto worden ze economisch beter
benut. Voor mij is aanschaf van auto’s de tweede stap, komt in zicht wanneer auto’s niet beschikbaar
zijn in het lokale netwerk.
Vraag: is rekening gehouden met noodzakelijke aanpassingen in een auto voor betreffende
doelgroepen (instapmogelijkheden, voorzieningen voor mensen met beperking etc.) !
Antwoord: Er zijn ook steeds meer aangepaste auto’s in privé-bezit, ook hier ligt de vraag van de
betaalbaarheid, de uitdaging is om het beschikbare privé/zakelijk auto’s en busjes in te gaan zetten, er
zijn ook veel taxibedrijven en autobedrijven met aangepaste vervoersmiddelen, mooi zou zijn als het
ook hier mogelijk wordt deze in te zetten als deelauto, ook hier zijn al voor beelden van in den lande.
Vraag:- marktonderzoek: (€ ... (1e schatting)
Antwoord: Schatting is lastig en ik kan me voorstellen dat we gebruik maken van NHTV en Delft. In
Delft is al iemand gepromoveerd op autodelen. AgentschapNL en KpVV zijn ook interessante
partijen.
Er zijn trendonderzoeken en marktonderzoeken beschikbaar. Goed om die toe te passen op regionale
situatie. Goed om contact te leggen met NHTV in Breda en studenten inzetten voor onderzoek.
Financiering :
- subsidie Programma Leefbaarheid1
Kleinschalige vervoersoplossingen
- bank
- eigen middelen
- ....
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Het gaat hier om het opzetten van een sociale onderneming en het zou goed zijn als er middelen
beschikbaar gesteld worden vanuit een revolving fund voor leefbaarheid. Maar zo werkt de regeling
niet toch?
Cruciale vraag is:
Is hier vraag naar? Ja, er is altijd vraag naar vervoer en met name de zgn onderkant van de OV-markt
is waar dit over gaat, wordt het succesvol dan zal het voor een deel het regiotaxi gaan vervangen: kan
groot financieel voordeel inzitten voor gemeenten. Vervoer wordt geregeld door een sociale
onderneming i.p.v. commerciële bedrijven zoals nu
Vanwaar komen de klanten?
Welke doelgroep? Alle doelgroepen die om wat voor reden dan ook niet zelfstandig hun vervoer
kunnen organiseren: ouderen, gehandicapten, jongeren met rijbewijs zonder auto, minima
Kun je dat hard maken?
Daarvoor is een marktonderzoek nodig en bekend raken met aanpak nodig via pilotprojecten.
Bronnen:
1
Het totale budget voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 is € 4.800.000,Maximale subsidie: € 500.000,- per project.
15
•
•
•
•
•
Projectvoorstel albatros voor noordoost Onderzoek XTNT
Regeling kleinschalig vervoer met inspiratiewaaier http://www.brabant.nl/dossiers/dossiers-opthema/verkeer-en-vervoer/openbaar-vervoer/kleinschalige-oplossingen.aspx
Pitch Leefbaarheid@brabant
Kennis Platform Verkeer en Vervoer KpVV http://kpvvdashboard-4.blogspot.nl/
NCDO Onderzoek Nederlanders en deeleconomie http://issuu.com/ismagazine/docs/nederlanders_en_de_deeleconomie/25?e=2006164/6068189
PS. Het is beter om het in breder verband aan te pakken, wanneer je gebruik wilt maken van de
subsidie van de provincie. Deze kent nl. de voorwaarde van het uitvoeren van een initiatief in een
samenwerkingsverband1.
Peter Laan
13 januari 2014
Dianne Schellekens
30 januari 2014
1
Voorwaarde voor subsidie is dat de subsidieaanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband dat bestaat
uit een groep georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende organisaties:
- maatschappelijke organisatie;
- zorginstelling of medisch centrum;
- een onderzoeksorganisatie;
- een commerciële onderneming;
- een overheidsinstelling.
16
3.3
“Burgerparticipatie en ‘55+ aan de slag’ door dienstverlening aan huis
in de gemeente Haaren”
Tiny Vermeer
Aanleiding/probleem
Ontwikkelingen
Door aanpassingen in de wetgeving zal er de komende tijd minder geld vanuit de overheid
beschikbaar komen en zullen taken naar gemeenten worden verlegd. Dit vraagt meer van de burgers
(‘participatiemaatschappij’). Daarnaast komen er steeds meer ouderen, die een lange
levensverwachting hebben, maar vaak ook te kampen hebben met beperkingen. Aangezien de zorg
duurder wordt en voor sommigen zelfs onbetaalbaar dreigt te worden (bijv. voorzieningen als
bejaardenhuizen verdwijnen langzamerhand), zal langer zelfredzaam zijn een must worden. Grosso
modo bevinden we ons in een transitiemaatschappij waarbij door burgerparticipatie / inbreng
ondersteuning wordt gegeven dan wel bevorderd bij de Algemene Dagelijkse Levens (ADL)behoeften, in concreto:
- een huishouden te voeren.
- zich te verplaatsen in en om de woning.
- zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel.
- medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
De overheid stimuleert burgers in het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en vraagt
steeds vaker om een wederdienst van degenen die een sociale uitkering ontvangen. De gemeente
Haaren heeft een pilot opgezet om vrijwilligers en professionals met elkaar in contact te brengen en te
laten nadenken over hoe we er samen voor kunnen zorgen dat de kwaliteit van welzijn en zorg
(betaalbaar) overeind gehouden kan worden.
Vraag en aanbod
Bij senioren bestaat een groeiende behoefte aan ‘diensten aan huis’, voornamelijk doordat ouderen
langer zelfstandig willen of soms moeten wonen. Het probleem dat hierbij speelt is enerzijds dat de
‘vragers’ van dergelijke diensten een drempel hebben hierom te vragen (“vraagverlegenheid”),
anderzijds dat diensten vaak betaald zijn en daardoor niet voor iedereen bereikbaar. Aan de andere
kant zijn er de actieve 55-plussers die werkloos zijn geworden: met of zonder uitkering. Zij ervaren de
problemen van de crisis met name door de lage kansen om hernieuwd betaald in het arbeidsproces te
kunnen participeren en een passende baan te vinden. Daarnaast worden zij ook nog eens ontmoedigd
om ander, tijdelijk werk te gaan oppakken met behoud van uitkering door de complexe regels van het
UWV. Dit werkt negatief op het zelfrespect en de eigenwaarde en leidt tot onzekerheid van werk en
bestaan.
Een koppeling van vraag en aanbod zou voor beide groepen een heel positieve uitwerking kunnen
hebben. Dit dient nader onderzocht en uitgeprobeerd te worden.
Doel
Het opzetten van een systeem dat voorziet in de koppeling van vraag en aanbod in “diensten-aanhuis”, voor eenieder die daaraan behoefte heeft. Dit werk kan als maatschappelijk zinvol werk
uitgevoerd worden door werklozen van 55 jaar en ouder, afkomstig uit de eigen woonkern of regio.
Doel is daarbij te onderzoeken hoe zij deze diensten met behoud van uitkering en perspectief op
betaald werk kunnen uitvoeren. De idee is om hiertoe te onderzoeken in hoeverre de
coöperatiegedachte hierin een geschikt middel is. Deze businesscase sluit daarmee aan bij / is een
uitwerking van de case over de Dienstencooperatie (Tiny Vermeer en Dianne Schellekens,
praktijkkring 17 maart 2014)
17
Activiteiten
Het uit te voeren onderzoek past in de doelstellingen van KBO Haaren en wordt begeleid door leden
van de initiatiefgroep, te weten: Tiny Vermeer, Jacques van Hest en Jo Latijnhouwers als bestuurslid.
Uitgangspunt bij het onderzoek is dat 20 % van de Haarense burgers lid is van KBO Haaren
waardoor deze Vereniging al een breed netwerk heeft t.a.v. burgerparticipatie. Echter, het is niet
duidelijk in welke vorm dit netwerk ingezet en georganiseerd dient te worden. Dit is een van de
doelstellingen van het onderzoek.
Algemeen
Het uitvoeren van een onderzoek naar:
• de vraag naar / de markt voor ‘diensten-aan-huis’ in kern en de gemeente Haaren (inventarisatie
kwalitatief en kwantitatief)
• de mogelijkheden die de Belastingdienst en het UWV bieden voor dergelijke activiteiten, inclusief de
juridische grondslag en de financiële, fiscale, uitkering- en pensioeneffecten en consequenties
• de vraag of een coöperatie hierin de juiste vorm is om dit vraagstuk aan te pakken
2 Uitvoering van een pilot-project in Haaren om de bevindingen te vertalen en operationeel te
maken (2014)
3
Evaluatie project, rapportage en PR/communicatie naar regio, provincie, landelijk
Uitwerking
De case bestaat uit twee deelonderzoeken die zullen worden uitgevoerd, te weten:
a) Onderzoek/doelstelling 1: Uitgaande van de huidige dienstverlening van KBO Haaren, de huidige
structuur evalueren op kwantiteit, kwaliteit, beschikbaarheid vrijwilligers, transparantie voorwaarden,
klantgerichtheid enz. Ook dient in het onderzoek te worden meegenomen of de bestaande
dienstverlening nog past in het tijdsbeeld van heden, gelet op de technologische ontwikkelingen.
Randvoorwaarde bij het onderzoek is dat een eventuele aanpassing van de structuur moet passen in de
lijn van de gemeentelijke pilot en beschikbaar moet zijn voor alle inwoners.
Het onderzoek zal zich richten op het in kaart brengen van de behoeften van KBO leden en andere
senioren in Haaren, zodat tijdig nieuwe diensten of voorzieningen opgezet kunnen worden (door KBO
en of pilot partners).
Daarnaast zal er een inventarisatie worden uitgevoerd naar alle beschikbare diensten en voorzieningen
op het gebied van welzijn en zorg in Haaren met als oogmerk om meer lijn en transparantie te brengen
in het oerwoud aan organisaties, uiteindelijk om het geheel transparanter en toegankelijker te maken,
o.a. door gebruikmaking van moderne (geautomatiseerde) systemen.
In het verlengde van dit onderzoek past onderstaande uitwerking, c.q. vervolgonderzoek. Deze komt
voort uit het een prijsvraag, die door KBO-lid Tiny Vermeer gewonnen werd .
b) Onderzoek/doelstelling 2: Participatie van particuliere burgers stimuleren en faciliteren, vrijwillig
en betaald door inpassing uitvoering winnend idee 55+ ‘ers aan de slag. Kern Haaren wordt hiervoor
een “proeftuin” met als start de pilot “tuinhulp” start 1 april 2014. Tiny Vermeer coördineert dit
project en voert het uit daar zij de prijs gewonnen heeft (geldbedrag voor verder brengen idee) en
terugkoppeling moet geven qua resultaten. Daar beide onderzoeken met elkaar matchen is KBO
Haaren op verzoek van KBO Brabant de bestuurlijke basis voor uitvoering van beide ideeën. Vanuit
KBO Brabant is Wim Kop betrokken bij de uitvoering.
Resultaten
Voorbeeldproject voor:
• het zichtbaar maken van de groeiende (maar latente) behoefte van ouderen (en andere doelgroepen
zoals alleenstaande ouders, drukke twee-verdieners gezinnen enz.) voor hulp aan huis en het vertalen
18
•
•
•
•
•
hiervan naar een professionele match met het beschikbare 55+ arbeidskrachtpotentieel in Haaren en
aangrenzende gemeenten in het Groene Woud
nieuwe banen voor 55+-ers doordat dienstverlening aan huis zichtbaar en “wit” wordt gemaakt.
versterking van de sociale cohesie in kleine kernen op het platteland
mogelijkheden voor dynamisering op de arbeidsmarkt
toepassing van dienstencheques
het verbinden van generaties
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Dit project is uniek in Nederland omdat het een oplossing kan bieden voor zowel de vastzittende
arbeidsmarkt voor 55+-ers (dynamisering arbeidsmarkt en creatie nieuwe banen) als de toenemende
vraag van o.a. ouderen naar maatschappelijke diensten. Dit kan resulteren in een nieuw model voor
werk voor de betreffende groep, bijdragen aan de sociale cohesie in gemeenschappen en “zwarte
diensten wit” maken.
Samenwerkingsverband (met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren?)
Het initiatief wordt getrokken door Tiny Vermeer met ondersteuning van de staf van KBO –
Brabant, KBO Haaren, de projectgroep burgerparticipatie Haaren en ZET uit Tilburg.
Er spelen vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, arbeidsrecht, arbeidsvoorwaarden, fiscale,
uitkering-, aansprakelijkheid- en pensioenvraagstukken.
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
De idee is om het project op kleine schaal in de gemeente Haaren uit te gaan voeren (proefproject), de
resultaten hiervan te evalueren om vervolgens de succes- en faalfactoren in kaart te brengen. Dat
vormt de basis om een vervolg in andere gemeenten in het Groene Woud te starten.
Kosten / begroting
1 Onderzoek naar:
o de vraag naar / de markt voor ‘diensten-aan-huis’ in Haaren en overige gemeenten in het Groene
Woud (inventarisatie kwalitatief en kwantitatief)
o de mogelijkheden die de Belastingdienst en het UWV bieden voor dergelijke activiteiten, inclusief de
juridische grondslag en de financiële, fiscale, arbeidsrechtelijke, uitkering-, aansprakelijkheid- en
pensioeneffecten en consequenties.
o de vraag of een coöperatie hierin de juiste vorm is om dit vraagstuk aan te pakken
2 Uitvoering van een proefproject in Haaren om de bevindingen te vertalen en operationeel te
maken (2014)
3
Evaluatie project, rapportage en PR/communicatie naar regio, provincie, landelijk
Financiering
- subsidie Programma Leefbaarheid1 : € 18.000,- : voor opzet van onderzoek en begeleiding.
1
Het project dient in samenwerking met een aantal partijen uitgevoerd te worden om in aanmerking te
komen voor een subsidie uit het programma Leefbaarheid:
Voorwaarde voor subsidie is dat de subsidieaanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband dat bestaat
uit een groep georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende organisaties:
- maatschappelijke organisatie;
- zorginstelling of medisch centrum;
- een onderzoeksorganisatie;
- een commerciële onderneming;
- een overheidsinstelling.
19
- KBO: € 10.000,- N.B. Project 55+ en project “meer burgerparticipatie in Haaren” zijn
samengevoegd en worden beiden betaald uit het beschikbare prijzengeld.
KBO-Brabant, KBO Haaren en de genoemde projectgroep sluiten een tripartite overeenkomst
en Tiny Vermeer is werkt als vrijwilliger aan het geïntegreerde project.
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Niet van toepassing in deze casus. Vervolgproject vraagt om nieuwe opzet en financiering.
Openstaande vragen en aandachtspunten ter bespreking in de Praktijkkring
Antwoorden zoeken op:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Zijn werkzoekenden met een uitkering bereid om dienstverlening aan huis te gaan
verlenen? Het gaat om laag geschoold werk, zonder loondienstverband, zonder opbouw van
ww- / pensioenrechten, enz. enz.
Zo ja, wat is hun motivatie?
Zo nee, waarom niet en onder welke voorwaarden zouden ze eventueel wel bereid zijn?
Hoe sporen we vraag op?
Hoe komen we aan aanbod? Kunnen en willen uitkerende instanties hier een rol in spelen?
Is dit wenselijk gezien vraag 1?
Hoe reageren particulieren die hulp aan huis zoeken op het aanbieden van oudere
werkzoekenden?
Zijn opdrachtgevers bereid mee te werken aan de eis dat dit werk “wit” gedaan moet
worden? N.B. het uurtarief bedraagt minimaal € 12,50 per uur, er worden afspraken
gemaakt over wettelijke arbeidsvoorwaarden en een overeenkomst ondertekend (optie = een
model van de FNV). Betaling via de bank.
In hoeverre bevordert dit werk
- het welbevinden van de werkzoekende?
- het zoeken en vinden van regulier werk?
Wat gebeurt er wanneer de werkzoekende een reguliere baan vindt?
Stopt hij/zij dan met de dienstverlening aan huis of niet?
Wat voor effect hebben deze inkomsten op de uitkeringen? Dit is vaak niet op voorhand te
zeggen. Is hiervoor een handleiding te ontwikkelen? Samenwerking UWV / Sociale Zaken
en Fiscus.
Hoe vaak moet er bij de dienstvrager gewerkt worden om het (fiscaal gezien) een dienst aan
huis te laten zijn?
Waar ligt de grens met de ZZP’er / hovenier in geval van tuinhulp?
Kunnen we hiervoor een “profiel” ontwikkelen om vragen mbt verdringing van
ondernemers en vrijwilligers uit te sluiten? Bijv. wel/niet meenemen van eigen gereedschap.
Enz. enz.
Hoe creeer je draagvlak onder “concurrerende” dienstverleners van KBO Haaren?
Gepensioneerden werken namelijk ook als tuinhulp, voor € 4,50 per uur (of voor meer,
buiten de KBO om).
Moeten vragerns en aanbieders W.A. verzekerd zijn?
Wat voor risico loopt Tiny Vermeer als bemiddelaar? Hoe te voorkomen?
Peter Laan (FARO Advies) en Tiny Vermeer, 14 maart 2014
20
Bijlage: Fiscale en arbeidsrechtelijke achtergrond van dienstverlening aan huis
(bron: Rijksoverheid.nl)
Dienstverlening aan huis
Particulieren kunnen door de Regeling dienstverlening aan huis gemakkelijk iemand inhuren voor
klussen in en om het huis. Zij hoeven voor deze huishoudelijke hulp geen loonbelasting en premies
werknemersverzekeringen af te dragen.
Werkzaamheden dienstverlening aan huis
Onder dienstverlening aan huis vallen klussen in en om het huis, zoals:
•
•
•
•
•
•
•
schoonmaken, wassen, strijken en koken;
de tuin onderhouden;
honden uitlaten;
boodschappen doen of medicijnen ophalen;
oppassen;
huishoudelijke hulp, bijvoorbeeld een hulp in de huishouding voor ouderen en langdurig
zieken;
zorg verlenen, al dan niet via een persoonsgebonden budget (pgb).
Er gelden verschillende regels voor werknemers en werkgevers bij dienstverlening aan huis.
Voordelen Regeling dienstverlening aan huis
De Regeling dienstverlening aan huis heeft een aantal voordelen:
•
•
•
De opdrachtgever kan eenvoudig en zonder hoge (administratieve) lasten een particuliere
dienstverlener inhuren. De opdrachtgever mag de dienstverlener maximaal 3 dagen per week
voor huishoudelijk werk inhuren.
De regeling maakt het voor particuliere opdrachtgevers aantrekkelijker om iemand in te huren
voor huishoudelijke klussen die zij anders zelf zouden doen.
Het huishoudelijk werk verdwijnt door de regeling minder snel in het illegale circuit.
De regeling creëert meer banen voor persoonlijke dienstverleners. Hierdoor kunnen dienstverleners
werkervaring opdoen. Of ze kunnen wat bijverdienen.
Minder (administratieve) lasten voor particuliere opdrachtgevers
Een particulier kan door de Regeling dienstverlening aan huis zonder veel administratieve lasten een
dienstverlener inhuren voor huishoudelijke klussen. Hij hoeft voor de dienstverlener geen
loonbelasting en premies werknemersverzekeringen af te dragen. De particuliere opdrachtgever hoeft
nergens op te geven dat iemand voor hem werkt.
21
3.4
De Belvertshoeve Oisterwijk
Ron Klaassen
Aanleiding / probleem
Er is behoefte om jonge mensen met een licht verstandelijke beperking, en eventueel ook
psychosociale, psychiatrische en/of gedragsproblemen, te helpen re-integreren in de maatschappij.
Stichting de Belvertshoeve voorziet hierin en werkt daarbij vanuit een unieke, integrale aanpak van
wonen, leren, werken en vrijetijdsbesteding. Hierbij wordt het model “omgekeerde maatschappelijke
integratie” gebruikt, d.w.z. de maatschappij wordt actief naar binnen gehaald, waardoor de jongeren in
een realistische (vaak commerciële) omgeving kunnen werken en leren. De jongeren wonen enige tijd
op de Belvertshoeve.
Aangezien het aanbod groeit, is men op zoek naar uitbreiding en voor de bijzondere aanpak wordt dan
ook een bijzondere locatie gezocht. Die kan wellicht worden gevonden in het realiseren van
nieuwbouw aan de Scheibaan 50 op het terrein van het Landgoed Rosep.
Doel
Realisatie van in totaal 1850 m2 woon-, werk-, leer- en vrijetijdsbestedingsruimte aan de Scheibaan 50
te Oisterwijk op het terrein van het landgoed Rosep. Hiertoe is een vlekkenplan ontwikkeld die een
visuele indruk geeft van het beoogde (zie bijlage 1).
;"#"3'
Activiteiten
(tijdelijk) werken en leren door jongeren met een licht verstandelijke beperking, of
psychosociale, psychiatrische en/of gedragsproblemen in een realistische werkomgeving.
Resultaten
o Realisatie van 20 nieuwe woonunits van 40 m2 elk, een huiskamer, een café-restaurant inclusief
een keuken en opslagruimte en een stal/werkplaats t.b.v. agrarische activiteiten.
o Uitvoering van het model “omgekeerde maatschappelijke integratie” met ca 20 jongeren op de
nieuwe locatie
o Evaluatie van het concept na 1 jaar in de vorm van een rapportage
o Enkele PR- en communicatieactiviteiten gericht op de verspreiding van de resultaten binnen de
provincie en landelijk
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Het project is uniek vanwege zijn integrale aanpak, die leidt tot een succesvolle re-integratie
van
genoemde doelgroep. Het project beoogt een centrale plaats in Oisterwijk te krijgen,
welke de
gemeente op de kaart zet en provinciale of landelijke uitstraling op het gebied van de re-integratie van
probleemjongeren geniet.
Vragen:
• aangetoond moet worden wat de uniciteit van het project is. Hoe bijzonder is het?
• aangetoond moet worden wat het succes van de aanpak is: resultaten van huidige aanpak
met de jongeren (verkort traject waardoor eerder terugkeer in de maatschappij mogelijk is,
verminderde kans op recidive etc.)
• aangetoond moet worden dat er een groeiende markt voor de doelgroep is
• aangetoond moet worden dat een nieuwe horecavoorziening op deze locatie
toekomstperspectief heeft en exploitabel is
• wanneer een subsidie zal worden aangevraagd dient te worden aangetoond dat er sprake is
van een financieringstekort, die de vraag naar een subsidie legitimeert. Tevens dient het
project obstakelvrij te zijn.
22
Samenwerkingsverband / met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren?1 (PS. dit is noodzakelijk voor
een subsidie i.h.k.v. het programma Leefbaarheid van de provincie )
Het initiatief wordt samen met Landgoed Rosep ontwikkeld en aangevraagd.
- er bestaat een positieve houding vanuit de gemeente op het initiatief
- er wordt beoogd een relatie te leggen met de toekomstige uitvoering van de Wmo gelet op de
mogelijkheden op deze locatie, ontwikkeling en aanbod arbeid
- er wordt naar gestreefd om het nieuwe initiatief een voorbeeld binnen de gemeente te laten
worden (samenwerking), die laat zien hoe je met deze doelgroep resultaten bereikt en de
aanpak lokale, provinciale en landelijke uitstraling kan krijgen.
- er wordt gezocht naar samenwerking met zorgverzekeraar / zorgkantoor
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere
initiatieven, bijv. vervoer etc.). Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?
- er wordt beoogd een relatie te leggen met de toekomstige uitvoering van de Wmo
gelet op de mogelijkheden op deze locatie voor de ontwikkeling en het aanbod van arbeid
- er wordt onderzocht of deze integrale aanpak ook voor andere doelgroepen (bijvoorbeeld
ouderen) geschikt is en zo ja, dan zal dit in het bestaande initiatief worden opgepakt
Kosten / begroting
- marktonderzoek2 : (€ ... (1e schatting)
- verwervings- en ontwerpkosten en bouwrijp maken: € ... (1e schatting)
- bouwkosten : € ... (1e schatting)
- inrichtingskosten : (€ ... (1e schatting)
- PR en communicatie
- werving jongeren
Financiering
- eigen middelen
- krediet bank
- subsidie Programma Leefbaarheid3
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Peter Laan,
6 november 2013
1
Wanneer je gebruik wilt maken van de subsidie van de provincie is het beter om het in breder verband aan te
pakken. Deze kent nl. de voorwaarde van het uitvoeren van een initiatief in een samenwerkingsverband. Voorwaarde
voor subsidie is dat de subsidieaanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband dat bestaat uit een groep
georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende organisaties:
- maatschappelijke organisatie;
- zorginstelling of medisch centrum;
- een onderzoeksorganisatie;
- een commerciële onderneming;
- een overheidsinstelling.
2
Is er voldoende “aanbod” van jongeren? En is er voldoende vraag naar een nieuwe horeca-voorziening? Vanwaar
komen de klanten? Welke doelgroep? Kun je dat hard maken? Daarvoor is een marktonderzoek nodig. 3
Het totale budget voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 is € 4.800.000,Maximale subsidie: € 500.000,- per project.
23
3.5
Familiezorg Hart van Brabant, Oisterwijk
Hennie van Schooten
Aanleiding / probleem
Er is een groeiende behoefte aan zorg en ondersteuning voor mensen met complexe zorgvragen in de
thuissituatie. In een haalbaarheidsstudie is onderzocht of het initiatief Familiezorg Hart van Brabant,
dat een beroep doet op de onderlinge netwerken in de directe omgeving, kan bijdragen aan de
toekomstige, duurzame ontwikkelingen in de eerstelijnszorg van de huisartsenpraktijk. De
“haalbaarheidstudie Familiezorg” maakt duidelijk dat samenwerken met de verschillende disciplines
(zorgvrager, mantelzorger, zorgverlener), korte lijnen, het bewust maken en betrekken van de eigen
omgeving en door goed casemanagement, kunnen leiden tot verbetering van kwaliteit en tot
kostenbesparing in de zorg. Mensen willen graag maatzorg dichtbij huis en zijn bereid om met eigen
kracht te investeren, mits professionele zorg en ondersteuning op adequate wijze bereikbaar zijn.
Familiezorg is een initiatief dat inspeelt op de natuurlijke behoefte om elkaar te helpen en bij te staan,
samen te werken met professionele hulp achter de hand, onder meer door het bieden van mantelzorg.
Want nu de zorgkosten zeer sterk stijgen, wordt steeds meer een beroep gedaan juist op mantelzorgers.
En daarom dient hulp uit de eigen omgeving anders te worden georganiseerd. Het nieuwe zorgmodel
Familiezorg Hart van Brabant is van hieruit ontwikkeld. Het wordt aangeboden vanuit de
huisartsenpraktijk en is sterk kostenbesparend. Het combineert de zorg uit de eigen omgeving met
professionele zorg. Het brengt beide vormen van zorg letterlijk bij elkaar. Deze combinatie en de winst
die het oplevert is zeer eigentijds.
Doel
Doel van dit project is - steunend op de ervaringen van het haalbaarheidsonderzoek en de uitgevoerde
pilots in Oisterwijk en omgeving - om drie nieuwe projecten in regio Het Groene Woud op gang te
brengen en van de grond te tillen. D.w.z. om in samenwerking met huisartsen in de betreffende
gemeenten het concept Familiezorg verder te verkennen en uit te werken door het begeleiden van een
aantal zorgsituaties / cases. Vervolgens worden deze cases geëvalueerd op hun toegevoegde waarde en
mogelijkheden voor bredere toepassing.
Activiteiten
Vanaf januari 2012 t/m juni 2013 zijn in totaal reeds 25 verschillende zorgsituaties door Familiezorg
Hart van Brabant begeleid en ondersteund. In 6 zorgsituaties betrof het kortdurende trajecten voor de
duur van ca. 3 maanden. De overige zorgsituaties hebben ondersteuning nodig voor de duur van
enkele maanden tot een jaar of langer. In onderhavig traject borduren we hier op voort en zullen met
huisartsen en huisartsenpraktijken in andere gemeenten in het Groene Woud de mogelijkheden voor
toepassing van het concept verkennen.
Resultaten
10 zorgcases in 3 gemeenten in het Groene Woud
Evaluatie van resultaten en meerwaarde, zowel kwalitatief als financieel (kostenbesparing) en
aangaande de mogelijkheden voor verbreding en overdraagbaarheid.
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Het initiatief versterkt het gemeenschapsgevoel, en geeft een andere kijk op zorg voor mensen met
complexe zorgvragen in de thuissituatie. Tevens verkent het de actuele mogelijkheden om tot
kwaliteitsslagen en kostenbesparing in de zorg te komen voor deze doelgroep.
Samenwerkingsverband
Op dit ogenblik niet bekend
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
24
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?(bijv.
met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere initiatieven, bijv. vervoer etc.).
Verbreding van Familiezorg Hart van Brabant vindt op twee manieren plaats. Allereerst door het
initiatief, zoals dat gestart is in de gemeente Oisterwijk, in andere gemeenten uit te dragen en toe te
passen. Want Familiezorg blijkt goed aan te sluiten bij actuele vraagstukken. De overheid trekt zich
terug en tegelijk schuift de rijksoverheid veel zorgtaken door naar de gemeenten. Die krijgen daarvoor
minder geld waardoor de gemeente met beperkte middelen het moet zien te klaren. Met de gemeente
wordt dus veel contact onderhouden omdat Familiezorg voor de gestelde taken goed inzetbaar is, en
met beperkte middelen toch veel kan worden bereikt. Ook heeft Familiezorg Hart van Brabant een
nauwe relatie met Zorgcoöperatie Heukelom, Moergestel en Oisterwijk i.o. Deze coöperatie is
ambitieus en valt in goede aarde onder de inwoners. Het blijkt dat de plannen van Familiezorg goed
aansluiten bij het gedachtegoed en de visie van de zorgcoöperatie i.o. Mogelijk krijgt Familiezorg
hierdoor een inbedding in de coöperatie en daarmee een nog bredere relatie met de samenleving. Als
zeer belangrijke partner in het complete zorgstelsel zoekt Familiezorg Hart van Brabant nader contact
en samenwerking met zorgverzekeraars en andere organisaties, zoals instellingen, C.I.Z., bedrijven en
andere zorginitiatieven.
Op de tweede plaats wordt er gestreefd naar verbreding naar andere sectoren, zoals onderwijs
(training en opleidingen), techniek (domotica), natuur/cultuur (verenigingen i.k.v. activiteiten en
dagbesteding).
Kosten / begroting
- haalbaarheidsonderzoek 2e fase : (€ ... (schatting)
- verkenning en animatie netwerk : (€ ... (schatting)
- opzet concept in 3 andere gemeenten: (€ ... (schatting)
- uitrol naar 10 zorgsituaties : ( € ... (schatting)
- evaluatieonderzoek en publicatie : (€ ... (schatting)
- PR en communicatie : (€ ... (schatting)
Financiering
- subsidie Programma Leefbaarheid**
- bank
- eigen middelen
- ....
Peter Laan, 18 oktober 2013
25
3.6
Campus Westenwind, Best
Coby en Rene Westerlaken
Aanleiding / probleem
Campus Westenwind is een bedrijfsvestiging in Best, waar de gezondheid van de mens in én met de
natuur centraal staat. De missie van Campus Westenwind is om voeding en beweging te integreren
voor de preventie en heling van elk mens: van topsporter tot zorgvrager, van re-integratie tot herstel,
van stoornis tot handicap, waarbij de natuur gebruikt wordt en een beroep gedaan wordt op de
intrinsieke motivatie van de mens. Campus Westenwind moet en kan zich onderscheiden van de
activiteiten die het beleid heeft gepland in de kern of eerste schil, nl. die van intensieve dagrecreatie in
de open lucht zoals dierentuin of pannenkoekenhuis. In haar aanpak wil de Campus bijdragen aan de
ruimtelijke kwaliteiten van het gebied en een voorbeeld zijn van duurzaam (PPP) ondernemen, wat tot
uiting zal komen in de architectuur, terreininrichting, energiemanagement en de sociale
bedrijfsformule. Duurzaamheid zal ook leidend zijn in de organisatie van diensten en producten zoals
groene energie, hergebruik, biologische voedsel, mobiliteit.
Het multifunctionele karakter en de koppeling met het aanbod van activiteiten van Campus
Westenwind komt tot uiting in een aantal speerpunten:
o In de Vleut, één van de werkplaatsen van land art (landkunst) in Het Groene Woud, is een
werkplaats voor kunst en kennis ‘garage rural.e’ gedoopt; Campus Westenwind is hiervoor namens
vragen uit De Vleut aanspreek- en ontmoetingspunt en zet zich met de buurt in om landkunst te
organiseren. Via onderwijs zoals Heerbeeck College, kunnen leerlingen meedoen. De garage
ontwikkelt zich ook als werkplaats voor jonge zzp- professionals: Campus Westenwind ziet haar
locatie als fysieke werk- en begeleidingsplek voor deze jong professionals en wil dit als innovatief
werken verder ontwikkelen. Dit biedt ook kansen voor senioren voor het doorgeven van kennis of in
het financieel ondersteunen.
o Campus Westenwind wil met biologisch tuinbouwbedrijf de Heidevlinder het idee oppakken dat zij
voor de ‘intensieve dagrecreant’ een verleidingspunt gaat vormen om kennis te maken met gezond
voedsel, natuurbeleving en beweging. Andersom zal de klant van Campus Westenwind bij
Heidevlinder kennis kunnen maken met gezond voedsel, stadslandbouw en arrangementen.
o begeleiding of dagbesteding voor de individuele particulier en zorginstellingen die speciale
begeleiding, coaching of aansturing voor haar cliënten vraagt. Hierin wordt strategische
samenwerking gezocht met Sevarinus en Archipel.
o het aanbod van QPA op de sport- en bewegingsmarkt voor doelgroepen
Doel
Ontwikkeling van de Campus Westenwind naar een multifunctioneel en duurzaam centrum voor
gezondheidsbevordering of herstel van elke mens door de organisatie van activiteiten in en met de
natuur en door de combinatie van goede voeding en beweging op het terrein.
;"#"3'
Activiteiten
Campus Westenwind wil de volgende activiteiten organiseren:
- topsport begeleiding door integratie fysio, voeding, beweging en ontspanning; training van
topsportbegeleiders; zelfhulpbegeleiding via internet (QPA)
- recreatieve bewegingsprogramma’s in omringende natuur (bootcamp; individuele trajecten en in
groepsverband)
- gedragsbegeleiding en heling met hulp van paarden; (individuele trajecten en in groepsverband)
- ondersteuning van preventieve-, genezings- en helingstrajecten met beweging, voeding en
natuurcontact; afgeleid: eenmalige workshops, lezingen. Specialisme: vrouw en kanker
- dagopvang ouderen door buitenwerk, kleinschalige werkactiviteit en aandacht voor mantelzorg.
Resultaten
Bouw en verdere ontwikkeling van het multifunctioneel centrum Campus Westenwind
26
Werven van klanten in betreffende doelgroepen
PR en Communicatie
Tot stand brengen van nieuwe samenwerkingsverbanden
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Vragen en voorwaarden:
- aangetoond moet worden wat de uniciteit van het project is. Hoe bijzonder is het?
- aangetoond moet worden wat het succes van de aanpak zal zijn. Bijv. geboekte resultaten bij jullie of
elders m.b.t. de doelgroep
- aangetoond moet worden dat er een (groeiende) markt voor de doelgroep is
- aangetoond moet worden dat jullie initiatief op deze locatie toekomstperspectief heeft en exploitabel
is
- wanneer een subsidie zal worden aangevraagd dient te worden aangetoond dat er sprake is van een
financieringstekort, die de vraag naar een subsidie legitimeert. Tevens dient het project obstakelvrij te
zijn.
Samenwerkingsverband / met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren ?
Vraag: hoe staat de gemeente tegenover het initiatief?
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere initiatieven,
bijv. vervoer etc.). Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?
Kosten / begroting
Financiering
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Peter Laan
14 maart 2013
27
3.7
Dienstencoöperatie “Ban de Geranium” – Vught, Haaren, Lennisheuvel
Dianne Schellekens en Tiny Vermeer
Aanleiding / probleem
Missie:
Het Groene Woud is de plek om gezond, plezierig, actief en veilig oud te worden. Daarvoor is wel
een sterk menselijk netwerk nodig binnen en tussen de dorpen en stadswijken. Samen de zorg en
ondersteuning voor elkaar delen en zo vorm geven aan een nieuwe regionale en sociale economie
waarin ruilen en delen samen gaan met het creëren van lokale werkgelegenheid.
We worden steeds ouder en er wordt in toenemende mate aanspraak gedaan op ons zelforganiserend
vermogen. Hiervoor is het nodig dat mensen zich bewust zijn van hun eigen kracht. Ook is het
belangrijk om je met elkaar te verbinden, om elkaar te helpen met de zaken die je niet alleen op kan
pakken. Het is nu de uitdaging om buiten de gebaande paden te treden en de initiatieven die gericht
zijn op versterken van mensen en sociale structuren te steunen en te verbinden.
De overheid verkondigt de participatiemaatschappij en legt daarmee een belangrijke opdracht voor het
persoonlijk welzijn bij de burger. Dat is een verantwoordelijke en uitdagende opdracht die veel kansen
biedt. Nodig is een meebewegende overheid die helpt om dit mogelijk te maken en belemmeringen
weg te nemen op het gebied van wet- en regelgeving.
In Het Groene Woud wordt al zo’n 15 jaar gewerkt aan verbinding tussen de 3 P’s (people, profit,
planet). Het is een kans om de meerwaarde van deze driehoek te benutten door de kansen op de
people-kant zichtbaar te maken in een concrete aanpak voor dorpen en wijken. Ook voegen we de P
van Prosperity gericht op het versterken van de lokale economie toe, waarin ook ruilen van diensten
een plaats heeft naast betalen voor diensten.
Doel
Om elkaar op een verbindende manier te kunnen helpen met wat in eigen kring niet op te lossen is, is
het goed om dienstenruil en dienstenwerk aan te bieden in de eigen omgeving. Bij dienstenruil gaat het
om elkaar te helpen met een wederdienst. Dit kan als er balans is in geven en nemen: er wordt gewerkt
met gesloten beurzen en open armen. Bij dienstenwerk gaat het om het aanbieden van een breed scala
van diensten op praktisch, financieel en sociaal vlak dat zich beweegt van vrijwillig aangeboden tot
professionele hulp. Lokaal verbinden maakt het mogelijk om alle diensten die het ADL omvatten
(zorg, vervoer, huishoudelijk werk, administratie, klein onderhoud, voeding etc.) door en voor mensen
uit de eigen gemeenschap te laten verzorgen.
Om dienstenruil en dienstenwerk lokaal vorm te geven is het belangrijk om het netwerk van vragers en
aanbieders te betrekken bij het opzetten van de infrastructuur die nodig is om elkaar te vinden. Het
gaat om betrouwbaarheid, respectvol bejegenen en faciliteren van burgers onderling om zo de
zelfredzaamheid te versterken.
Mensen aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid met het uitgangspunt dat ieder kan
bijdragen vanuit de mogelijkheden die men kan inzetten. Zorgen voor elkaar biedt voor beide partijen
voldoening. Je kunt zo gemakkelijk generaties verbinden en de mensen in je omgeving beter leren
kennen. Mensen gaan zichzelf afvragen wat ze zelf in samenwerking met anderen kunnen doen.
Mensen worden zich bewust van hun kracht, krijgen vertrouwen en komen in beweging.
Doelgroepen
Doelgroepen kunnen zijn mensen die niet (meer) volledig zelf kunnen of willen voorzien in
bovenstaande behoeften. Redenen kunnen zijn: drukte, ziekte, het wegvallen van een partner, andere
interesses, fysieke of psychische belemmeringen enz. enz. Dit is hard te maken door ervaringen elders,
28
zoals in Rivierenland waar men deze doelgroepen o.a. bereikt via woningcorporaties.
Activiteiten
• Concreet project opzetten in bv. Vught, Haaren en Lennisheuvel als opstap naar een lokale
dienstencoöperatie (Cocky Beckers, SAMEN in LENNISHEUVEL, Boxtel en Oirschot Doet)
• Model ‘Stichting Dienstwerk’ en ‘wittediensten.nl’ vertalen naar Het Groene Woud.
Omvormen naar een coöperatieve aanpak waarbij aanbieders en gebruikers lid zijn van de
coöperatie. Verbinden van diensten en talenten.
• Inventariseren, beschrijven en verbinden van bestaande initiatieven zoals Stichting Ouderen
Samen Vught, Burendiensttruil uit Lennisheuvel (SIL=Samen in Lennisheuvel)
• Verbindende activiteiten organiseren voor streek HGW zoals een beursvloer voor sociale
initiatieven, deze activiteit aangrijpen voor bewustwording van kansen die verandering biedt.
• Verkenning ontwikkeling en inzet Digitaal Dorpsplein (op basis van ervaringen elders in het
land)
Resultaten
-
Plan van aanpak oprichten dienstcoöperatie Het Groene Woud op basis van pilot in
bv. Haaren, Vught en Boxtel.
Sociale kaart van Het Groene Woud. Pilot doen voor bv. gemeente Vught, Boxtel en
Haaren. Op stap naar een sociaal – digitaal - lokaal dorps/marktplein. Bestaande
sociale infrastructuur zichtbaar en interactief maken.
Mensen in contact brengen door middel van systeem vraag & aanbod.
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
• Dienstenruil en dienstenwerk is een kans voor lokaal ondernemerschap. Het levert een
bijdrage aan de lokale economie. Ondernemers die sociale en praktische diensten aanbieden
worden verbonden via de (regionale) dienstencoöperatie en vinden werk in de eigen regio.
• Zowel gebruikers als aanbieders zijn lid van de dienstencoöperatie en werken samen aan de
verbinding tussen vraag en aanbod. Leden zijn zich ervan bewust dat ze – tegelijk of
afwisselend - zowel vrager als aanbieder kunnen zijn. De coöperatie stimuleert een actieve
houding bij haar leden zodat men niet alleen komt “halen” maar ook bereid is iets te
“brengen”. Desgewenst biedt de coöperatie leden hulp aan bij het onderzoeken van
(verborgen) talenten en behoeften. “Luisterende, klantvriendelijke, respectvolle bejegening”
houding. Zoeken naar de vraag achter de vraag.
• Leden kunnen lokaal of per wijk op één punt terecht voor vraag en aanbod van basale
huishoudelijke dienstverlening. Wanneer de coöperatie niet (lokaal) in de behoefte kan
voorzien wordt een alternatief aangereikt: elders of anders, met een warme doorverwijzing.
Het ontwikkelen en inzetten van een zogenoemd “Digitaal Dorpsplein’ zoals dat in Burum
(Friesland) is ontwikkeld, kan een goed hulpmiddel zijn om vraag en aanbod in kaart te
brengen en te verbinden en tevens functioneren als “signalerings- en vraagbaak’.
• Dienstverlening kan gratis, op ruil- of puntenbasis of tegen betaling.
De coöperatie staat open voor eenieder die en alles wat een positieve bijdrage levert aan
dienstbehoeften van burgers. Daarbij zijn transparant handelen en het streven naar
community-vorming uitgangspunten.
• De coöperatie voegt waarde toe door het faciliteren van de menselijke maat, bijvoorbeeld
ADL-behoeften op loop- / fietsafstand en hulp om de hoek
De dienstencoöperatie biedt: organiseren, inventariseren, matchen, regelen, sturen, leiding
geven, luisteren, netwerken, ondersteunen, ontzorgen, verbinden, delen, ruilen etc.
Samenwerking1
1
Het is beter om het in breder verband aan te pakken, wanneer je gebruik wilt maken van de subsidie van de
provincie. Deze kent nl. de voorwaarde van het uitvoeren van een initiatief in een samenwerkingsverband. Zie
hieronder.
29
Mogelijk samenwerkingsverband om te komen tot dienstencoöperatie
1. SIL, Lennisheuvel
2. Ouderen Samen Vught
3. Initiatiefgroep burgerparticipatie, gesteund door KBO Haaren
4. Gemeente Vught. Haaren, Boxtel
5. Bureau Albatros
6. Vermeer Professional Organizing
7. Tiny Vermeer als uitvoerster van proefproject KBO Brabant ‘55+ aan de slag’ in
dienstverlening aan huis bij senioren.
8. Schellekens Proces & Project
9. Streekhuis, Anja Verweij
10. Vereniging 55+ Helvoirt en KBO- afdelingen in Haaren, Esch en Biezenmortel en
11. Wittediensten.nl
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Zie paragraaf innovatieve kracht hierboven.
Kosten / begroting
• marktonderzoek*1 : (€ ... (1e schatting)
Behoeftenonderzoek: onder leden KBO Haaren en andere geledingen in de Haarense
gemeenschap, onder begeleiding van bureau ZET (Tilburg). Kiezen van passende juridische
vorm voor burgerparticipatie: vereniging, coöperatie, stichting, ???
• Organiseren van het delen van kennis en ervaring met andere initiatieven, bijvoorbeeld via
Praktijkkringen (opzet Peter Laan), medioren-seniorenraden of denktanks (o.a. Helvoirt).
• Op termijn kan gedacht worden aan het bieden van werkervaringsplaatsen voor gedeeltelijk
arbeidsgeschikten, bieden van werk in het kader van de wet op de wederkerigheid. Kortom,
inspelen op ontwikkelingen in het sociaal domein.
Financiering2
- subsidie Programma Leefbaarheid
- bank
- eigen middelen
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Voorwaarde voor subsidie is dat de subsidieaanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband dat bestaat
uit een groep georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende organisaties:
• maatschappelijke organisatie; KBO-Haaren / KBO - Brabant of Ouderen Samen Vught / Vereniging
55+ Helvoirt / Sociale onderneming Dienstwerk Culemborg /
• zorginstelling of medisch centrum;
• een onderzoeksorganisatie;
•
•
een commerciële onderneming; Proces en Project (houder streekrekening
HGW), Witte Diensten.nl
een overheidsinstelling. Gemeente Haaren
1
Cruciale vraag is: Is hier vraag naar? Vanwaar komen de klanten? Welke doelgroep? Kun je dat hard maken?
Daarvoor is een marktonderzoek nodig.
2
Het totale budget voor de periode van 1 november 2013 tot en met 31 december 2013 is € 4.800.000,Maximale subsidie: € 500.000,- per project.
30
Verdienmodellen voor een coöperatie.
1. Contributie van leden (€ 20,-- per jaar per persoon is een gangbaar bedrag)
2. Fee voor bemiddeling tussen vragers en aanbieders (witte diensten berekent € 75,00 per match en
dienstwerk Culemborg vraagt fee per uur van ZZP’ers).
3. Afdracht van een bedrag per gewerkt uur, door de aanbieder(€ 1,00 per gewerkt uur is gangbaar)
4. Verzorgen van administratieve beheersdiensten voor vragers en aanbieders van diensten. (tarief
…… zie witte diensten). Verzekering, bemiddeling, administratie enz.
N.B. een bepaald volume is noodzakelijk om een professionele organisatie op te zetten
De hoogte van tarieven voor betaalde dienstverlening is bijvoorbeeld te verdelen in 3 categorieen:
Dienstwerk Culemborg onderscheidt de volgende categorieën met marges.
1. € 7,50 - € 15,- Uitkeringsgerechtigden (in dienst op pay-rol constructie)
Hiervoor is een flinke werkvoorraad nodig: 200-300 klanten.
2. € 15,- € 25,- Vitale ouderen zonder Uitkering (alleen bemiddeling, van particulier tot particulier).
Aangifte fiscus als “Resultaat uit overige wzh”
3. € 25,- € 40,- ZZP’ers.
Er is een universeel menselijke behoefte aan
a) zelfstandig wonen (Schoonmaken en opruimen, regulier klein technisch-/tuin-onderhoud,
garanderen van veiligheid in en om huis, kleden en voeden.
b) een adequate regie over- en organisatie van huishouden en financiën .
c) lichamelijke en psychische zorg en hulpmiddelen. N.B. Vallen buiten dit plan.
d) communicatie en sociaal contact, deelnemen aan culturele activiteiten.
e) mobiliteit: personenvervoer, boodschappenservice.
Openstaande vragen en aandachtspunten ter bespreking in de Praktijkkring
Antwoorden zoeken op:
• Belangrijk is gebruik te maken van wat er bekend is wat mensen nodig hebben om lang
zelfstandig te blijven op sociaal, praktisch en economisch vlak. Wat leren we van de IDOP’s
die in de regio zijn gemaakt? Wat zijn oplossingen om lang zelfstandig te blijven?
Dorpsondersteuners zijn her en der al actief. Zijn hier al evaluaties van? Er is veel kennis
op dit gebied. Lees bijv. Woningnet onderzoekt... woonwensen van Senioren (2013) en
diverse praktijkvoorbeelden, ook in Duitsland en op het gebied van toepassing Domotica,
ICT en Smart Medicines.
• Soort en omvang van de doelgroep(en). Mikken we op de juiste doelgroep(en)?
• Welke burgerinitiatieven zijn er in HGW en waar richten ze zich op?
Inventarisaties van Anja Verweij en Peter Laan
Is het goed hier te kijken naar de verbinding van stad en platteland? Welke kansen liggen er
en wat zijn hierbij de randvoorwaarden?
• Is het nodig om vanuit de streek te gaan sturen op de sociale component van
duurzaamheid? -> Wij denken van wel, maar dit aspect is onderbelicht gebleven in de
afgelopen 15 jaar.
Welke rol ligt hier voor de streekorganisatie. Initiëren, stimuleren, financieren,
inventariseren, informeren, verbinden, inzet netwerk, hulp bij aanvragen subsidie
Leefbaarheid@brabant, ondersteuning bij proces van projectidee naar realisatie (zoals
Helmer Wieringa dat al jaren doet).
Wat zijn de do’s en de don’ts? ???
Hebben lokale burgerinitiatieven behoefte aan hulp uit HGW? ???
Hebben lokale initiatieven behoefte aan contact met andere initiatieven? Ja (project 55+ en
burgerinitiatie Haaren). Praktijkkringen kunnen hierin mogelijk voorzien.
• Hoe organiseren ouderen zich? Wat kunnen deze netwerken bij dragen aan het opzetten
van coöperatie gericht op lang zelfstandig zijn? -> KBO’s hebben een groot ledenbestand en
leveren al vele diensten op vrijwillige basis aan hun leden. Ook organiseren zij veel sociale
activiteiten.
31
•
•
•
Welke kansen biedt financiering van een dergelijk initiatief vanuit het progamma
Leefbaarheid@brabant? -> max. 25% van de kosten; in januari 2014 is er een nieuwe
tranche
Welke middelen moeten we inzetten om mensen (de vraag) te koppelen aan het aanbod?
Wat levert ons de ervaring bij witte diensten en dienstwerk Culemborg op?
Dienstencheques, hoe werkt dat?
De Tilburgse variant wordt meegenomen in project 55+.
Kan een digitaal marktplein bijdragen aan sociale infra?
Ja. Voorbeelden in HGW (Schijndel) via LekkerThuisBlijvenWonen.nl.
Zie ook www.helvoirt.net
Hoe ondersteun je lokale partijen bij het opzetten van coöperaties?
Portals met info op internet. Infodagen van VBOB = overkoepelend orgaan van
ouderenbonden: ervaringen van Hogeloon, Laarbeek en Burum (Friesland). Uitwisselen
ervaringen tussen coöperaties i.o.; begeleiding van ZET, gespecialiseerde adviesbureau’s;
ervaringen van energiecooperaties
Hoe krijg je deze informatie goed inzichtelijk? Verzamelen en toegankelijk maken van best
practices. Verzamelen van Do’s and Don’ts, randvoorwaarden Ontwikkelen mogelijke
marsroutes. 1. Voorbereiding, marktonderzoek 2. Opzet organisatie 3. uitvoering 4.
Evaluatie
Peter Laan
13 januari 2014
Dianne Schellekens
13 februari 2014
32
3.8
Business case “zorg voor elkaar in Het Groene Woud”
Cocky Beckers
( secretaris Stichting Rond Kerk en Orion en initiatiefneemster van dienstenruil
“samen in Lennisheuvel ”)
Aanleiding/probleem
Lennisheuvel met 1.200 inwoners heeft net als andere kleine kernen een vergrijzende bevolking. Er
zijn geen winkelvoorzieningen in de kern, maar er is wel een brede school, een kerk en een
gemeenschapshuis. We hopen dat het kerkgebouw (en dus ook de actieve geloofsgemeenschap die
hierbij betrokken is), de brede school en de kinderopvang kunnen blijven bestaan in de toekomst (dit is
een kwestie van vastgestelde normen van het aantal leerlingen en kinderen in de opvang en
beslissingen vanuit het bisdom).
Hiervoor is het o.a. noodzakelijk, dat er voldoende jonge gezinnen naar ons dorp blijven komen en dat
de opgroeiende jongeren die zich zelfstandig willen vestigen (eventueel met partner en/of gezin)
hiervoor kansen krijgen met de aankoop of huur van een betaalbare woning. Door verjonging houd je
ook de actieve verenigingen in stand.
Van oudsher is het heel gewoon om elkaar te helpen en betrokken te zijn bij elkaar. Begin 2012 is het
initiatief opgestart om elkaar op vrijwillige basis te helpen door middel van dienstenruil. (Nieuwe)
ontmoetingen met buurtgenoten staan hierbij centraal. Aan dit initiatief doen nu 90 vrijwilligers en 12
verenigingen / instanties mee.
In maart 2013 is vanuit “Samen in Lennisheuvel” (SiL) samenwerking gezocht en gestart met de
lokale zorgorganisatie en wordt er een spreekuur gehouden voor mensen met vragen over zorg. Zo
worden professionele en vrijwillige zorg aan elkaar gekoppeld. Later is ook Maatschappelijk Werk bij
deze samenwerking aangesloten. Er bestaan plannen om ook Bureau Wegwijs uit Boxtel (advies over
bijv. woningaanpassingen), fysiotherapie, prikdienst voor bloedafname, pedicure, huisartsspreekuur,
WMO-loket hierbij te gaan betrekken. Op dit moment is de zorgvraag nog beperkt in omvang, maar
het is belangrijk dat we nu al anticiperen op de situatie over 5 en 10 jaar met de leeftijdsopbouw van
het dorp.
De vraag rijst nu ook of de reeds bestaande initiatieven zoals deze hierboven beschreven staan nog
verder uitgebreid kunnen worden in een zorg coöperatie of andere organisatievorm voor aangepaste
woonvoorzieningen plus dagbesteding voor ouderen en gehandicapten.
De Wet WMO gaat in 2015 drastisch wijzigen. De taken van gemeenten worden uitgebreid met
nieuwe doelgroepen voor zorg. Er zal een spanningsveld ontstaan tussen:
a. criteria voor zorg, thuis of bij een centrale voorziening
b. de exploitatie van reeds bestaande voorzieningen
c. het regionaal bundelen van voorzieningen voor bijv. specialistische zorg
d. het brengen van voorzieningen naar de directe woonomgeving van bewoners die dit nodig
hebben
e. het vervoer van de mensen naar de voorzieningen
f. kostenbeheersing
g. goede afstemming tussen partijen, o.a. zorgkantoren verzekeringen
Project
Naarmate de behoefte aan aanvullende diensten toeneemt, groeit ook de behoefte aan een meer
professionele organisatievorm. Je kunt dan denken aan een zorgcoöperatie of een andere vorm voor
aangepaste woonvoorzieningen voor ouderen en gehandicapten.
Daarom wordt een project gestart die de behoefte in kaart brengt en op basis daarvan een vertaalslag
maakt naar de meest geschikte organisatievorm en aan te bieden diensten.
33
Doel
Lennisheuvel levensloopbestendig maken om mensen zo lang mogelijk in de eigen woning of woonomgeving te laten wonen. Vraaggericht aanbieden van zorg en voorzieningen voor ouderen + andere
doelgroepen en hierbij zo optimaal mogelijk samenwerken met alle partijen.
Activiteiten
1. onderzoek naar behoeften onder ouderen (en hun partners/familie) in Lennisheuvel en overige
gemeenten in Het Groene Woud (inventarisatie kwalitatief en kwantitatief)
2. onderzoek naar mogelijkheden voor voorzieningen (bouw seniorenwoningen, zorgvilla’s,
aanpassingen in gebouwen, aanpassingen in woonomgeving, maaltijdvoorzieningen (ook voor
jonge gezinnen), uitbreiding activiteiten in de vorm van dagbesteding en “huiskamer” –
functie.
3. onderzoek naar samenwerkingsmogelijkheden met partners (woningstichting, zorgaanbieders,
gemeenschapshuis, vrijwilligers, KBO)
4. onderzoek naar de meest geschikte organisatievorm (samenwerking met bestaande partners,
buurtzorg Nederland, oprichten coöperatie of een andere organisatievorm)
5. Exploitatiemodel uitwerken: budget (kosten, opbrengsten)
6. Regelen van inspraak / zeggenschap van bewoners en hun familie
7. Bevorderen van betrokkenheid van de dorpsbewoners door hen te vragen zich als vrijwilliger
te verbinden aan deze organisatie, initiatieven en activiteiten.
8. Uitvoeren van een pilotproject in Lennisheuvel om de bevindingen te vertalen en operationeel
te maken. Dit houdt ook in om bouwtechnisch te kijken wat er nodig is, bijvoorbeeld het
aanpassen en geschikt maken van het huidige gemeenschapshuis of andere logistieke en
bouwtechnische oplossingen c.q. het bouwen van een nieuwe voorziening.
9. Evaluatie project, rapportage en PR/Communicatie naar regio, provincie, landelijk.
Voor deze punten geldt: goed kijken naar bestaande vormen die in de praktijk al goed werken
(bijv. zorgcoöperatie Hoogeloon en Elsendorp, publicaties, jaarverslagen, websites,
evaluatierapport van Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) over Zorgcoöperatieve
ontwikkelingen Brabant 2011). In Hoogeloon (2200 inwoners) is er een mix gemaakt tussen het
bouwen van 2 zorgvilla’s (1x voor 7 personen met dementie en 1x voor 7 personen met een
verstandelijke beperking), samenwerking met zorginstelling voor maaltijdvoorziening en
expertise, dagbesteding met 60 vrijwilligers, professionele keuken, aangepaste toiletten, natte cel,
grote zaal, kleine ruimtes, toegankelijkheid naar wooneenheden, steunpunt voor informatie en
begeleiding, aanpassing van woonomgeving, oprichten van een coöperatie (250 mensen zijn
deelnemer die ieder 20 euro per jaar bijdragen voor activiteiten uit een zorgindicatie of extra
eigen bijdrage, personeel (coördinator en zorgverleners) en administratie vanuit die coöperatie
onderbrengen bij de zorginstelling in de buurt, tuinonderhoud en huishoudelijke hulp “wit”
aanbieden (zie hiervoor ook business case van “55+ aan de slag in Het Groene Woud”), en
maaltijdvoorzieningen.
Ik zou hieraan toe willen voegen kennis te nemen van het Friese project Dorpsportaal Burum, dat
in het kader van het project Vital Rural Area is uitgevoerd. Dat kan als oplossing (digitaal
portaal in het dorpshuis/multifunctioneel centrum) voor gestelde vragen m.i. veel toevoegen.
Aangezien ik projectmanager van dit project ben en de trekkers van dit project goed ken, stel ik
voor op een van de praktijkkringen hen uit te nodigen om daarover iets te vertellen.
Het project Hoogeloon (Ad Peijnenborg) is prachtig, maar let wel, gericht op een specifieke
doelgroep. Volgens mij willen jullie het in Lennisheuvel veel breder trekken.
Resultaten
- Het zichtbaar maken van de behoefte van ouderen plus andere doelgroepen aan zorg en
dagbesteding en het vertalen hiervan naar een professionele match met het beschikbare aanbod
van vrijwilligers.
34
-
-
Voorbeeldproject voor Boxtel en het Groene Woud. Beoordeling of het project, na afronding
van het onderzoek, in gemeente Boxtel (Lennisheuvel) kan worden uitgevoerd als pilot project
aan de hand van de in kaart gebrachte succes- en faalfactoren.
Nieuwe banen voor 55+ers doordat maatschappelijk werk zichtbaar en “wit” wordt gemaakt.
Versterking sociale betrokkenheid en samenhang in kleine kernen.
Uitvoering
- Het initiatief wordt getrokken door Cocky Beckers, secretaris van Stichting Rond Kerk en
Orion/initiatiefneemster van dienstenruil SiL. Koppeling aan project / business case “55+ aan
de slag in Het Groene Woud”. (Dienstenruil en Dienstenwerk), project van Tiny Vermeer en
Dianne Schellekens.
Het project SiL is al na 2 jaar succesvol gebleken en de hierboven genoemde initiatiefneemsters
(voor het aanbieden van “witte” betaalde diensten en vrijwilligers van SiL) hebben ruime
ervaring in projectmanagement, het matchen van vraag en aanbod op het gebied van
arbeidsvoorziening en afstemming van bewonersvragen. Er is onlangs een promotiefilm gemaakt
in opdracht van gemeente Boxtel over het initiatief van SiL in het kader van de WMO,
terugtrekkende overheid, wederkerigheid, en participatiemaatschappij.
- Samenwerking met bureau ZET Tilburg, Zorgbelang, gemeente Boxtel, Contour de Twern
opbouwwerk en Maatschappelijk Werk Boxtel en andere disciplines, zorginstellingen in de
gemeente, woningstichtingen, KBO, Seniorenraad en WMO-adviesraad Boxtel.
Kosten/begroting/planning
Ad 1-4: Onderzoek:
a) Behoeftenpeiling onder huidige bevolking (schriftelijke enquete, 2 bijeenkomsten of
interviews)
b) Mogelijkheden aanpassingen woningen, maaltijdvoorziening en dagbesteding (PS.Dit
is een heel brede vraag, waar je alle kanten mee op kunt, moeilijk te begroten -> eerst
inzoomen)
c) Onderzoek organisatievorm om zo efficiënt mogelijk aan vragen te kunnen voldoen
(volgt na afronding a en b)
Ad 5: Exploitatiebegroting opstellen (kan als vingeroefening aan het begin worden gedaan)
Ad 8: Pilot uitvoeren (dit is sterk afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek)
Ad 9: Evaluatie (idem): idem 55+ project?kostenraming aanpassing dagbestedingsvoorzieningen
meenemen?
Financiering
- subsidie onderzoek en advies voortraject burgerinitiatieven ZET Tilburg
- subsidie Zorgbelang
- subsidie “Programma Leefbaarheid *
- vanuit budget zorgorganisatie (die al in kleine teams werken voor het dorp)
- IDOP-gelden gemeenten voor realisatie dagbesteding/woonvoorzieningen
- Begroting gemeente
- Woningstichtingen
- AWBZ / WMO-gelden op indicatie
- Eigen bijdrage klanten en hun familie naar draagkracht
Exploitatie
5-jarig exploitatie- en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Niet van toepassing in deze casus. vervolgproject vraagt om nieuwe opzet en financiering. Plan moet
passen in gemeentelijk beleid en spreiding van locaties voor zorg.
35
* Het project dient in samenwerking met een aantal partijen uitgevoerd te worden om in aanmerking te
komen voor een subsidie uit het programma Leefbaarheid:
Voorwaarde voor subsidie is dat de subsidie-aanvrager deelnemer is van een samenwerkingsverband
dat bestaat uit een groep georganiseerde burgers en ten minste uit een of meer van de volgende
organisaties:
- maatschappelijke organisatie;
- zorginstelling of medisch centrum;
- een onderzoeksorganisatie;
- een commerciële onderneming;
- een overheidsinstelling.
** Het totale budget voor de periode van 1 november 2013 t/m 31 december 2013 is € 4.800.000,-.
Maximale subsidie: € 500.000 per project.
___________________________________________________________________________
Peter Laan, FARO Advies
december 2013.
36
3.9
“Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid: elkaar wat te bieden hebben”
(VITOK project, Vught)
Jeanne Heessels en Regy van den Brand
(Stichting Vughterstede / Stichting Ouderen Samen, Vught)
Aanleiding / probleem
In de komende jaren krijgen we te maken met een aantal ontwikkelingen:
• Een forse toename van de vergrijzing
• De ombouw van de verzorgingsstaat naar een ‘participatiesamenleving’
• Decentralisatie van Rijkstaken.
Het aantal 65-plussers zal in de komende tijd bijna verdubbelen (jaar 2039) en ook het aantal 75plussers zal fors toenemen. Daarmee neemt de behoefte aan zorg en ondersteuning ook toe. Met het
stijgen van de leeftijd ervaren ouderen meer fysieke problemen, zoals de trappen in huis maar ook de
afstand tot voorzieningen. Wanneer mensen langer zelfstandig moeten blijven wonen, dienen
voorzieningen gemakkelijk te bereiken te zijn, terwijl ontmoeting en beweging belangrijk zijn voor de
fysieke en geestelijke gezondheid van ouderen.
De nieuwe koers van “zelfredzaamheid” en “meedoen” (= de participatiemaatschappij) is echter niet
van nature voor iedereen weggelegd. Vooral kwetsbare thuiswonende ouderen, die minder actief zijn,
dreigen in een sociaal isolement te raken en door gebrek aan ontmoetingen en deelname aan
maatschappelijke activiteiten ligt het verlies aan zelfrespect en zelfs vereenzaming op de loer. Dit
probleem is inmiddels breed verspreid en wordt op grote schaal gevoeld. Hoge leeftijd, kwetsbaarheid
en verlies van sociaal netwerk gaan vaak hand in hand. Naarmate mensen ouder worden valt het
netwerk van leeftijdgenoten stap voor stap weg. Bij hoge leeftijden zijn ook de kinderen ondertussen
‘senior’. Hiermee ontstaat een versnelling in het verlies van het sociale netwerk.
Een van de mogelijkheden, die op dorpsniveau ingezet kan worden, is dat vitale senioren deze ouderen
willen en kunnen ontmoeten om samen activiteiten te ondernemen, maar kampen daarbij vaak met
vervoer- en mobiliteitsproblemen, zeker met slecht weer. Er is gezocht naar een oplossing die hieraan
tegemoet komt en deze is gevonden in de toepassing van ICT: het realiseren van beeldspreekverbindingen. Dit unieke Vughtse project “Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid: elkaar wat te
bieden hebben”
Doel
Het doel van het VITOK-project is het bewerkstelligen en uitbreiden van het sociaal contact van
kwetsbare thuiswonende ouderen door middel van beeldbellen. Het project maakt het - met inzet
en ondersteuning van vitale senioren (vrijwilligers) – mogelijk om de zelfredzaamheid van
kwetsbare ouderen te verhogen en te bewerkstelligen dat ze (meer) mee gaan doen met
maatschappelijke activiteiten. Het gaat om een groep van 25 kwetsbare ouderen die zelfstandig wonen
in Vught.
Activiteiten
o Een groep van 25 kwetsbare ouderen wordt bij de start van het project geïnterviewd. Dan wordt
nagegaan hoe de maatschappelijke participatie van de oudere op dat moment is en op welke gebieden
ondersteuning nodig is. Na een half jaar volgt een tweede en na een jaar een derde meting. Op basis
hiervan wordt bekeken of verbeteringen of veranderingen nodig zijn om de doelstelling te bereiken.
o De contactvrijwilligers zijn vitale senioren die als vrijwilliger online contact houden met een groep
geselecteerde kwetsbare ouderen via een beeld-spreekverbinding. Het gaat dan bijvoorbeeld om een
dagelijks praatje, een signaal dat een activiteit wordt georganiseerd, een afspraak dat de oudere wordt
opgehaald om mee te gaan naar een activiteit of om een contact dat medicatie moet worden
ingenomen. Over de ondersteuning worden individuele afspraken gemaakt.
o De contactvrijwilligers worden getraind in het technisch omgaan met een beeld-spreekverbinding en
in gesprekstechnieken. Ook doen zij kennis op om te weten wanneer en hoe professionele instanties
kunnen worden ingeschakeld.
37
Resultaten
o Inmiddels hebben 17 huisbezoeken plaatsgevonden. 14 Thuiswonende ouderen doen op dit moment
mee, waaronder twee echtparen. Eén van de ouderen is tijdens het traject ziek geworden
en kan
niet meer mee doen. Momenteel zijn er nog een aantal thuiswonende ouderen die nog benaderd gaan
worden met de vraag of zij mee willen doen.
o Het aantal contactvrijwilligers bedraagt op dit moment 13. Het aantal ‘matches’ (d.w.z. duo’s van
kwetsbare oudere en contactvrijwilliger) dat tot stand is gekomen bedraagt op dit moment 11. Twee
van de contactvrijwilligers hebben contact met twee thuiswonende ouderen.
o 10 Thuiswonende ouderen zijn tot nu toe geïnterviewd. Vier ouderen worden binnenkort
geïnterviewd. Stichting Ouderen Samen neemt contact op met de interviewvrijwilligers (nu 14 in
totaal) om aangemelde ouderen te gaan interviewen. De vrijwilliger maakt zelf een afspraak voor een
bezoek aan de thuiswonende ouderen en vult de meegekregen anonieme interviewlijst in. Deze lijst
gaat retour naar Vughterstede.
o De eerste daadwerkelijke beeld-spreek-verbinding is in november 2013 tot stand gekomen. Uit
reacties van de ouderen en contactvrijwilligers blijkt, dat er sprake is van een echte ‘klik’ tussen de
oudere en de contactvrijwilliger. Zo goed zelfs, dat ze niet alleen geregeld beeldbellen, maar samen
ook leuke activiteiten ondernemen. Zo is een vrijwilliger met 'zijn' oudere naar een aantal lezingen
geweest en andere 'duo's' zijn samen kerstinkopen gaan doen of koffie gaan drinken en boodschappen
gaan doen.
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Het project is vernieuwend omdat het uitgaat van de mogelijkheden die mensen hebben en zich niet
primair richt op de beperkingen. Er wordt gestreefd naar het creëren van oplossingen tegen
vereenzaming en voor zelfredzaamheid in de directe lokale omgeving van de kwetsbare oudere.
Contact met gelijken - al dan niet minder kwetsbaar als zij zelf - is een belangrijke start voor het
opbouwen van een community, waarbij de transitie plaats kan vinden van gedwongen zelfredzaamheid
naar ‘samenredzaamheid’. Door het regelmatig contact hebben met gelijken ontstaat er ook een band,
een kennisrelatie of misschien zelfs wel een vriendschapsrelatie. Deze band zorgt ook voor de
mogelijkheid om samen dingen te ondernemen: een wandeling, een middagje er op uit, of gewoon
even op de koffie. Het biedt kans op het bouwen aan een vervangend sociaal netwerk op hoge leeftijd.
Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat vooral gemengde activiteit waarin cognitieve en
fysieke aspecten naar voren komen, zoals wandelen en sociaal contact, de ouderen langer vitaal
houden. Op deze manier kan dus ook indirect worden bereikt dat de doelgroep samen zelfstandiger
blijft.
Domotica wordt hierbij ingezet als sociaal bindmiddel: mensen leren elkaar kennen door het korte
dagelijks contact en ondernemen vervolgens samen activiteiten.
Belangrijk blijft het bevorderen van sociale participatie door ouderen, het stimuleren van contacten
tussen de verschillende generaties en het bevorderen van deelname aan het aanbod van verenigingen.
Daarbij is een aandachtspunt dat 75-plussers niet buiten de boot vallen in de wereld die steeds digitaler
wordt. Met het Vitok-project wordt deze groep in kleine stapjes vertrouwd gemaakt met de digitale
mogelijkheden.
In meer algemene zin ligt er vanuit efficiencyoverwegingen, maar ook vanuit de doelstellingen
‘zelfredzaamheid en participatie’ een opgave om de mogelijkheden van domotica ook binnen Welzijn
en Zorg sterker te benutten. Vughterstede en Ouderen Samen zijn daarom gestart met een project
(Vitok) waarbij vitale senioren via beeldschermbellen regelmatig contact hebben met kwetsbare
ouderen. Met als doel de zelfredzaamheid van de kwetsbare ouderen te verhogen zodat zij (meer) mee
doen aan activiteiten en minder een beroep doen op zorg. Het gaat om een groep van 25 kwetsbare
ouderen die zelfstandig wonen in Vught. Het project duurt in eerste instantie een jaar.
Samenwerkingsverband
Met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren?
Het Vughtse Vitok project is onderdeel van een landelijk project met 40 deelnemers (zie ook
www.vitok.nl ). In Vught is door de Stichting Vughterstede en Stichting Ouderen Samen
38
een eigen projectplan gemaakt, waar aan de doelstellingen invulling wordt gegeven d.m.v.
beeldschermbellen.
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder
kunnen worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere
initiatieven, bijv. vervoer etc.). Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?
o Naar de wens van de oudere kunnen ook beeld-spreek-verbindingen aangemaakt worden met
bijvoorbeeld een (klein)zoon of (klein)dochter. Ook tussen deelnemende ouderen zijn er al
verbindingen gelegd. Contacten die eerst niet of minder mogelijk waren, zijn dat nu wel. Een
deelneemster constateerde al, dat ze dankzij het beeldscherm met slecht weer nu toch contacten
kan hebben.
o Om het project toekomstperspectief te geven is het belangrijk om de lokale samenleving te
betrekken; winkels, de kerk, instanties en vrijwilligersorganisaties spelen hierin een belangrijke
rol.
o Het actief betrekken en meerwaarde bieden voor de directe omgeving van de kwetsbare oudere
(familie, vrienden, professionals), op een laagdrempelige wijze.
o mensvriendelijke ‘medische’ toepassingen
o clubs rondom thema’s zoals muziek organiseren
o virtuele/niet virtuele excursies, uitjes en bijeenkomsten, waardoor naast sociale interactie ook
het contact verder kan worden verdiept.
Kosten / begroting
- marktonderzoek: € ... (1e schatting)
- ontwerp- en verbouwingskosten : € ... (1e schatting)
- inrichtingskosten : € ... (1e schatting)
Financiering
- subsidie,
- bank,
- eigen middelen etc.
Het project wordt ondersteund door de organisaties Fonds Sluyterman van Loo en Stichting RCOAK.
Zij ondersteunen projecten die de kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen bevorderen en stellen
hiervoor 1,4 miljoen beschikbaar. Uit de honderden aanvragen zijn in februari 2013 41 projecten
geselecteerd om hieraan deel te nemen, waaronder het project van Vughterstede: “Vitaliteit ontmoet
kwetsbaarheid: elkaar wat te bieden hebben”.
Exploitatie
5-jarige exploitatie en dekkingsplan is meestal nodig om zicht te krijgen op de haalbaarheid en
liquiditeit van het initiatief. Vragen: hoeveel klanten heb je nodig om in ieder geval neutraal
te
draaien? Wat kost dit per klant en waar komt dat geld vandaan?
Openstaande vragen voor de praktijkkring
1) Hoe groot is dit probleem in Vught en in andere plaatsen in het Groene Woud? Vught is
immers de snelst vergrijzende gemeente van Brabant.
2) Waarom melden zich te weinig kwetsbare ouderen aan? Is er wel voor de goede methode
gekozen? Moet er niet anders of pro-actiever worden ingezet?
3) Wat versta je onder ‘vitale senioren’? En hoe vind je ‘kwetsbare ouderen’? Wanneer
behoort iemand tot deze groep? Waarom moet jezelf ‘vitaal’ zijn om contact te
onderhouden? Hoe kijken ouderen aan tegen het inzetten van een middel als beeldbellen?
Hoe zit het met koudwatervrees hierbij?
39
4) Er zijn in elke gemeente diverse initiatieven in het sociale domein. Interessant is om te
kijken hoe partijen als samen voor Vught en VET-Vught een bijdrage kunnen leveren aan
het versterken en verbreden van het initiatief. Kan een KBO de motor zijn voor het
verspreiden van de aanpak onder haar leden en zo ook haar jongere doelgroep (van 50+
meer betrekken)
5) Is er ook samenwerking met huisartsen, maatschappelijk werk en/of WMO gezocht? Wat
kunnen zij aan toeleiding doen? Hoe worden de ouderenadviseurs bestrokken in het
geheel?
Peter Laan
27 maart 2014 (met aanvullingen van Bas Goossen (Mibida) en Dianne Schellekens)
40
3.10 Business case “Inclusie in uitvoering”
(Stichting Schone Paden/Minos & Twisk BV)
Frans Dix en Vincent Snels
Aanleiding / probleem
Deelnemen aan de samenleving. De invoering van de WMO leidt ertoe dat 25% van mensen die nu
activiteiten aangeboden krijgen/kregen geen of minder dagbesteding/PGB activiteiten hebben.
De decentralisatie van jeugdzorg heeft tot gevolg dat 30% van de jongeren die nu vanuit de jeugdzorg
begeleiding en/of activiteiten aangeboden krijgt dat niet of nauwelijks krijgt. De veranderingen in de
Wajong heeft tot gevolg dat een aantal jongeren uit de uitkering gaat of er niet voor in aanmerking
komt, terwijl zij niet geheel zelfstandig aan werk of vervangend werk komen. De intrede in de Sociale
Werkvoorziening (SW) wordt bemoeilijkt.
Arbeidsparticipatie
Van bedrijven wordt verwacht dat zij 5% van hun werknemers mensen met een beperking of afstand
tot de arbeidsmarkt laten zijn of 5% van het werk door hen laten uitvoeren. Terwijl opdrachtgevers
steeds meer projectmatig werkzaamheden opdragen en het aantal zelfstandigen/ZZP-ers toeneemt.
Teruglopend onderhoud
In de openbare ruimte en m.n. het buitengebied/natuur is het budget voor het onderhoud niet
toereikend. Als gevolg van bezuinigingen kan het onderhoud van openbare ruimte/natuur niet worden
bekostigd. De kwaliteit loopt achteruit en de gebruikswaarde voor recreanten en toeristen loopt terug.
De ontwikkeling van nieuwe natuur komt in de knel omdat het onderhoud meer handmatig is en
daarvoor ontbreken de middelen.
Doel
Inclusie bevorderen door bedrijven, instellingen en overheden bewust te maken van de door ons
geschetste situatie en hen zelf te gaan laten handelen naar de mogelijkheden die zij hebben hieraan
vorm te geven, door hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, en zo bij te dragen aan het
sociaal en maatschappelijk welzijn van de doelgroepen.
Activiteiten
Concept ontwikkelen: doel is informatie vergaren, mening vormen en de omgeving bewust maken van
de problematiek en het onderzoeken en formuleren van mogelijke aanpak om tot oplossingen te
komen.
Aan de hand van 3 pilots de ontwikkelde methodiek aan de praktijk toetsen en op basis van evaluatie
de methodiek bijstellen. Een beschrijving van de pilots is bijgevoegd.
De methodiek verwerken in een training met bijbehorend handboek en bijbehorende activiteiten. Deze
training eenmaal uitvoeren om te valideren. Om zo op basis van evaluatie tot het eindproduct training ‘
Inclusie in uitvoering’ te komen.
41
De te onderscheiden activiteiten zijn:
- literatuuronderzoek
- informatiebijeenkomsten voor bedrijfsleven, instellingen, overheden en (vertegenwoordigers
van de) doelgroepen
- interviews en gesprekken met bedrijfsleven, organisaties en instellingen
- interviews met (vertegenwoordigers van) de doelgroepen
- analyse van de situatie
- publiciteit en bekendmaking voortgang project
- verkenning van mogelijkheden
- beschrijven van een aanpak
- feed back vragen op de beschrijving van een aanpak
- uitwerken van een aanpak in een pilot
- uitvoeren van de beschreven methode in pilots
- op basis van evaluatie bijstellen van de methode
- methode uitwerken in een training en een handboek met bijbehorende activiteiten
- uitvoeren van een training
- op basis van evaluatie bijstellen van de training
- opleveren eind product training met handboek methode ‘ Inclusie in uitvoering’
- congres voor bedrijven, instellingen en overheden gericht op overdracht van de methode en
enthousiasmeren ermee aan de slag te gaan
Resultaten
In twee jaar op basis van ervaring met drie pilots ‘Inclusie in uitvoering’ komen tot:
- tenminste 3 modellen van samenwerking van bedrijfsleven, overheden en instellingen om
inclusie binnen werk mogelijk te maken
- een overdraagbare methode ‘Inclusie in uitvoering’
- het via een uitgewerkte training overdragen van kennis aan 6 professionals uit bedrijfsleven,
instellingen of overheden.
Innovatieve kracht van het project / wat is vernieuwend aan het initiatief?
Het project is innovatief omdat:
1. het grensoverschrijdend is tussen/binnen sectoren welzijn, zorg, beheer & onderhoud, werk
zelf en tussen de sectoren zelf.
2. Overheid, bedrijfsleven en instellingen buiten de SW samenwerken
3. Overheid binnen de eigen organisatie opdrachtgever – opdrachtnemer relatie legt ten dienste
van de doelgroep.
4. Zorg en Welzijn wordt betaald uit onderhoud & beheer.
Samenwerkingsverband
Met wie ga je dit initiatief samen uitvoeren?
Het project wordt uitgevoerd met de samenwerkende overheden, opdrachtgevers/eigenaars, bedrijven
en (vertegenwoordigers van de ) doelgroep.
Mogelijkheden tot verbreding en verdieping van het project
Op welke manier en hoe zou het initiatief in zijn opzet reeds versterkt kunnen worden of breder kunnen
worden ingezet? (bijv. met domotica, met andere partners, gekoppeld aan andere initiatieven, bijv.
vervoer etc.). Wat is de uitstraling van het project naar anderen en naar de regio?
Onderdeel van het project is tot en methode te komen die vergezeld gaat van een workshop/training.
De aanpak is direct overdraagbaar naar anderen binnen en buiten de regio.
Kosten / begroting
Pilots worden gedekt uit aandeel uit opdrachtsom en reguliere middelen voor begeleiding doelgroep.
Reiskosten, keet en andere middelen worden bekostigd door de opdrachtgever.
Coördinatie, projectmanagement, werving, PR , methodiekontwikkeling ½ fte 2 jaar € 75.000
42
Financiering
Uitvoering projecten is te bekostigen uit onderhoud & beheer middelen (pilots).
Regie en methodiekontwikkeling nog geen dekking voor.
Exploitatie
Na twee jaar is er een werkbare en aan de praktijk getoetste methode met een handleiding en
bijbehorende instructie. De introductie is door de gemeenten e.a. als kennisontwikkeling/scholing te
bekostigen.
Openstaande vragen voor de praktijkkring
1) Waarom vordert de 5% arbeidsparticipatie binnen bedrijven niet?
2) Waarom krijgen overheden/opdrachtgevers 5% arbeidsparticipatie van speciale doelgroepen
niet ‘ afgedwongen’?
3) Wat is er nodig om 5% arbeidsparticipatie van speciale doelgroepen wel voor elkaar te
krijgen?
4) Wat is er nodig om instellingen die activiteiten aan de speciale doelgroepen aanbieden te
laten deelnemen?
5) Is het de moeite waard een methode te ontwikkelen en zo ja waar zou financiering zijn te
vinden?
22 april 2014
Vincent Snels
43
3.11 Business case “Nieuwe economische dragers op landgoed de
Denneboom”
Pauline van Rijckevorsel
(De Dennenboomsche Hoeve, St. Michielsgestel / Schijndel)
Aanleiding / probleem
Landgoed De Denneboom is een 22 ha groot particulier landgoed op de grens van Sint Michielsgestel
en Schijndel. Door het geheel van een landhuis, langgevelboerderij en 22 ha park, natuur en
landbouwgrond wordt dit landgoed door het Monumentenhuis gekenmerkt als een cultuurhistorische
erfgoedparel van een ‘zeldzame’ kwaliteit. Leuk detail is dat de plek een oud Keltisch Heiligdom is
geweest en dat er ‘Heilige Eiken’ op het terrein hebben gestaan. Bomen die een geneeskrachtige
werking hadden en dienden als bedevaartoord.
Door rentelast en gebrek aan exploitatiemogelijkheden (planologisch/staat van onderhoud) verkeert
het landgoed op dit moment in zeer zwaar financieel vaarwater. Verkoop dreigt en daarmee het
uiteenvallen van een (cultuur)historische eenheid.
Dit zou doodzonde zijn, omdat dan ook het enorme potentieel aan maatschappelijke/zakelijke
mogelijkheden wat hier ligt verloren gaat. De mogelijkheden zijn vrijwel oneindig, maar worden
vooral beperkt door de (planologisch) ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden en liquide middelen.
De ideeën van de familie voor doorontwikkeling van het landgoed hebben altijd gelegen in de richting
van:
• Natuurontwikkeling, openstelling, Natuurschoonwet Landgoed
• Pauzeplaats, pleisterplaats, tot rust komen, herstellen, reintegreren
• Iedereen heeft talent!: ‘sociale werkplaats voor diegenen die prima op het landgoed kunnen
werken met hun vaardigheden maar daarvoor rust, prikkelarme omgeving en buitenlucht nodig
hebben (hooggevoeligen bijv.)
• Pleegzorg (wonen-opleiding-werken) tieners
• Alternatief/complementair zorgcentrumÆ ook richting bedrijfsleven gedacht. (‘Business
Retreat Center).
• Behoud als geheel voor de maatschappij, m.a.w. geen opsplitsing van het cultuuhistorisch
erfgoed als geheel en ook de intentie om de benutting c.q. maatschappelijke invulling van het
landgoed als geheel te blijven begeleiden.
Er is een investering nodig van €1,1 miljoen + €600.000,- verbouwingskosten nodig: de 1,1 miljoen is
de inmiddels opgebouwde schuld en rentelast, de 6 ton zijn de geraamde verbouwings- en
renovatiekosten van de boerderij om deze exploitabel te maken. De vraag daarbij is: is dit terug te
verdienen? En waar komt dat geld vandaan? Banken, investeerders, subsidies hebben tot nu toe geen
resultaat opgeleverd.
Financieel adviseurs zeggen dat het geen haalbare kaart is. Alleen al de rentelasten en verplichte
aflossing kunnen oplopen tot €80.000,- op jaarbasis en dan is er nog niks verdiend of een pot voor
onderhoud opgebouwd. De familie probeert 9 ton vrij te maken, maar door veranderende markt lukt
dit niet direct.
Activiteiten
(Huidige) Activiteiten
Verhuur locatie
Theetuin zomer
Omzetten landbouwgrond naar natuur (Brabants Groenonwikkelfonds)
Verkoop antiek
44
Mogelijk toekomstige activiteiten
Groenonderhoud door studenten ROC
Vrijwilligers/dagbesteding (moes)tuinen
Innovatief Landschapslogies concept.
Verhuur locatie
Business Retreat Center
Innovatieve kracht van het project
Integraal behoud en ontwikkeling van landgoederen als cultuurhistorisch erfgoed is een veel
voorkomend probleem, dat de aandacht verdient. Er liggen wellicht kansen voor benutting van het
landgoed voor geestelijke gezondheidszorg gekoppeld aan bedrijven die te kampen hebben met burn
out, overspannenheid etc. Een mogelijke oplossing voor de Denneboom kan mogelijk gelden voor
andere (particuliere) landgoederen die met dezelfde problemen kampen.
Mogelijkheden tot verbreding/verdieping project
Het gaat hier niet alleen om het behoud om cultuurhistorisch erfgoed, maar ook om de
vermaatschappelijking ervan: brede dienstbaarheid als plek om te dienen voor diverse
maatschappelijke functies en een oplossing te bieden voor volksziekte nummer 1: stress.
Hier ligt een kans om maatschappelijk verantwoord te ondernemen waar zakelijk en sociaal,
cultuurhistorie en groen hand in hand gaan.
Kosten/begroting:
1,6 miljoen euro
Financiering:
Dat is de vraag
Exploitatie:
Dit is dus de vraag. Een kosten-batenanalyse zal zo nodig op 19 mei gepresenteerd worden
Openstaande vragen voor de praktijkkring:
a) Een verkenning van mogelijke verdienmodellen,
b) welke nieuwe economische dragers zijn in beeld en kansrijk om in een nieuwe opzet van
het landgoed te benutten?
1. Hoe (her)financieren we op korte termijn 1,1 miljoen euro zonder banken, subsidies,
investeerders die minimal 8% rendement willen zien,…
2. Hoe ziet een rendabele (maatschappelijke) businesscase er uit die in lijn ligt met de filosofie.
3. Wordt het behouden of verkopen?
4. Is een rendabel businessmodel te ontwikkelen die voldoet aan ‘maatschappelijk verantwoord
ondernemen’.
5. Wat gaat het worden? Behouden of verkopen? Is integraal behoud en ontwikkeling een optie
of moet noodgedwongen gesplitst worden?
Pauline van Rijckevoort en Peter Laan
8 mei 2014
45
FARO Advies
4
Praktijkkringen
4.1
Inleiding
Belangrijk onderdeel van dit project vormden de ‘praktijkkringen’, bijeenkomsten waarin
initiatiefnemers uit het Groene Woud werden uitgenodigd om hun projectinitiatief te presenteren voor
een publiek dat werd gekozen door zowel initiatiefnemer als organisatoren van de kring. De
achterliggende gedachte van de praktijkkring is om van elkaar te leren, ervaringen uit te wisselen en
inspiratie op te doen. Het uiteindelijk doel is om het gepresenteerde projectidee verder te brengen en te
versterken en netwerkvorming te bewerkstelligen.
Zo’n praktijkkring functioneert daarmee als een noodzakelijke stap om van idee naar uitvoering te
kunnen komen en kent een aantal mogelijke invullingen. Allereerst kan door het bespreken van een
project dat al wat vorm heeft gekregen, reflectie op dat project zelf of op de eigen ideeën van de
deelnemer plaatsvinden. Een praktijkkring kan ook de plek zijn om anderen uit te nodigen:
deskundigen op een bepaald terrein of ervaringsdeskundigen uit andere regio’s. Daarbij kunnen
concepten worden ingebracht die elders in het land succesvol zijn gebleken. Dergelijke initiatieven
zijn wellicht interessant voor die initiatiefnemers, die hun ideeën nog geen concrete vorm hebben
gegeven of als toevoeging voor diegenen die al wel een concreet omlijnd projectidee hebben
geformuleerd.
Hoewel het er dus in eerste instantie om gaat om ingebrachte projecten naar een uitvoeringsgereed
stadium te brengen, zijn er meer aspecten die de praktijkkring toegevoegde waarde geven. Het
‘Groene Woud netwerk’ wordt versterkt door initiatiefnemers in een vroeg stadium met elkaar te
verbinden waardoor er meer kansen zijn dat initiatieven elkaar versterken. Zo kan het voorkomen dat
initiatiefnemers samen willen werken en hun projectidee willen samenvoegen, of kan het zijn dat
projectinitiatieven zo kansrijk zijn dat ze ook op andere plaatsen kunnen worden uitgerold of beter uit
de verf komen wanneer ze worden opgeschaald naar het regionale niveau. Daarnaast worden door de
praktijkkringen de initiatieven als geheel en op het schaalniveau van Het Groene Woud in kaart
gebracht, waardoor de daadwerkelijk toegevoegde waarde beter kan worden ingeschat en de PR en
samenwerking naar zowel partners in als buiten de regio organisch tot stand komt.
Het idee van een praktijkkring is nieuw en werd in dit project uitgetest. Om een praktijkkring goed te
laten verlopen wordt uitgegaan van de volgende organisatie en voorbereiding:
a) Beschrijving van het te bespreken project of thema in de vorm van een business case (via een
vooropgezet project format). Dit project format dient als uitgangspunt en werd vooraf aan alle
deelnemers toegestuurd. In de meeste gevallen werden ook vragen geformuleerd die als
leidraad voor de bespreking in de kring dienden.
b) In nauw onderling overleg tussen de organisatoren van de Praktijkkringen en de
projectinitiatiefnemer werd een lijst met uit te nodigen personen opgesteld en werden mensen
uitgenodigd voor de kring.
c) Tijdens de praktijkkringavond werd de casus besproken aan de hand van de
projectbeschrijving.
- Korte presentatie en toelichting door projectinitiatiefnemer,
- Reflectie door de groep op het gepresenteerde en besproken project,
46
-
Versterking van project door toevoeging anderen (projecteigenaren of experts van
buiten)
- Inspiratie voortkomend uit de discussie voor versterking eigen casus
d) Aantal en vorm (agenda, bespreking) van de Praktijkkringen stond niet vooraf vast, maar
lieten we afhangen van de dynamiek in de groep. Tijdens of na afloop van de praktijkkring
werden de inhoud en de uit te nodigen personen voor de volgende bijeenkomst besproken en
bepaald.
4.2
Invulling en terugkoppeling van de kringen
4.2.1 Overzicht praktijkkringavonden (maart – mei 2014)
1
2
3
4
10 Maart
17 maart
20 maart
26 maart
5
10 april
6
6 mei
7
19 mei
8
21 mei
Dorpsdeelauto, Vught – Dianne Schellekens
Dienstencooperatie, Haaren – Dianne Schellekens en Tiny Vermeer
55+ aan de slag! Haaren/Vught – Tiny Vermeer
De Hanenberg, Oostelbeers – Zorg- en recreatiepension voor ouderen
- Gemma de Koning
ICT- en domoticatoepassingen in zorg en wonen: project Dorsportaal
Burum (Friesland) door Marcella Jansen (via internetverbinding), casus
Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid Vught - Jeanne Heessels en Regy van den
Brand
Sociaal ondernemen – ‘social return’- Vincent Snels en visie op sociale
innovatie via Skype door Prof. Dr. Anja Declerq (KU Leuven)
Nieuwe economische dragers op landgoed de Denneboom (o.b.v.
project BESTAAN) – Pauline van Rijckevorsel en visie op
“Landgoederen 21e eeuw proof maken” door Kien van Hövell
Vervolgbespreking casus Dorpsdeelauto – Dianne Schellekens (via
Skype verbinding)
4.2.2 Voortraject en voorbereiding
Samenstelling groep door netwerken
Per praktijkkring zijn er mensen uitgenodigd uit het netwerk van:
- de initiatiefnemer van het project
- de streekorganisatie
- de organisatoren van de praktijkkring
- de deelnemers aan de praktijkkring
Leidend in de keuze van personen was of zij helpend kunnen zijn bij openstaande vragen, ervaringen
hebben met vergelijkbare projecten en/of kunnen helpen het project verder tot uitvoering te brengen.
De samenstelling van de groep was een organisch proces vanuit een netwerkbenadering: een directe
benadering van mensen en het uitleg geven over het doel van de praktijkkringen en op inhoud
verbinding zoeken op de bijdrage die zij kunnen leveren.
De deelnemers van de kringen waren allemaal op uitnodiging, omdat bewust gekozen werd voor het
vooraf afstemmen van doel en inhoud van de praktijkkring. Ook waren er soms ‘onverwachte
bezoekers’, geïnteresseerden of mensen die zelf een casus in wilden dienen en zich wilden oriënteren.
Deze groep heeft op het ene moment gezorgd dat het lastig was de businesscase centraal te houden, op
een andere moment voor zeer waardevolle bijdragen gezorgd. Duidelijk is geworden is dat er nog
weinig netwerk en dito afstemming en overleg bestaat op het terrein van initiatieven op gebied van
‘zorg en welzijn’.
Kerngroep
Het leek nuttig om naast de organisatoren enkele mensen te benaderen die meerdere praktijkkringen
mee zouden maken en vooral ook input zouden leveren op de maatschappelijke context. In de
47
uitvoering bleek dit een overvraag te zijn en waren er vooral deelnemers aanwezig die de inhoud van
praktijkkring ook weer kunnen gebruiken voor versterking van de initiatieven waar zij zelf mee bezig
zijn of die mogelijk projectpartner kunnen zijn in ontwikkeling en uitvoering. De organisatoren
hebben alle bijeenkomsten meegemaakt.
“Ik- mensen, wij-mensen”
Uitgangspunt in de voorbereiding van de praktijkkringen was dat de initiatiefnemer de praktijkkring
met een open attitude inging. Het gaat niet over een perfect plan maar vooral om de verbinding te
zoeken om het project verder te brengen. Daartoe moet de initiatiefnemer bereid zijn te delen wat hij
of zij tot nu toe uitgewerkt heeft en wat er nog openligt. Bereid zijn om te leren van anderen, te delen
en de handen ineen te slaan met mogelijk nieuwe samenwerkingspartners. Wij realiseren ons dat dit
een kwetsbaar proces is, dat goed begeleid dient te worden en werd dan ook reeds in de voorbereiding
en kennismaking met de initiatiefnemer besproken en gedeeld.
Het bleek dat mensen heel verschillend reageren op deze gevraagde ‘open houding’. Gaandeweg zijn
we dit de ‘ik-mensen’ en de ‘wij-mensen’ gaan noemen en dat is niet negatief bedoeld. Met ‘ikmensen’ bedoelen we dat de initiatiefnemer er voor kiest om het plan verder te ontwikkelen in
beperkte kring en het ontwikkelpad niet te delen met anderen. Met de praktijkkringen faciliteren we de
‘wij-mensen’, dat betekent dat je je plan ontwikkelt door het met veel mensen, die er een bijdrage aan
kunnen leveren, te delen. Daarmee bedoelen we natuurlijk niet dat hiermee zomaar iemand anders
jouw plan overneemt en uitvoert. Het is een verschillende wijze waarop je een project kan versterken.
De “wij-aanpak” past bij de zoektocht naar nieuwe maatschappelijke ondernemingsmodellen.
4.2.3 Uitvoering
In elke praktijkkring stond een uitgewerkte businesscase (zie hoofdstuk 3) centraal. Deze zijn ingevuld
aan de hand van een vast format op basis van beschikbare informatie. Het vullen van het format is
ondersteund door Peter Laan die in een aantal gevallen het format heeft uitgeschreven voor de
initiatiefnemer. Bij het format werden vaak ‘openstaande vragen voor de praktijkkring’ geformuleerd
die sturing gaven aan de discussie.
Nieuwe businesscases
Door het netwerken voorafgaand en tijdens de uitvoering van de praktijkkringen kwamen er nieuwe
initiatieven en ideeën naar voren, waarvan een aantal een plek hebben gekregen in een volgende
praktijkkring. Op deze manier werkte de netwerkbenadering door op de inbreng van casussen. Ook de
aanwezigheid van steeds verschillende samenstellingen van groepen zorgde voor uitwisseling en
verbinding en dus voor netwerkvorming binnen het thema.
48
Praktijkkring 5, met inbreng van Marcella Jansen (Burum, Friesland) via de ‘portal’
4.2.4 Terugkoppeling praktijkkringen per avond1
De toegevoegde waarde van de praktijkkringen wordt beschreven aan de hand van:
• de maatschappelijke waarde
• de mogelijkheden en kansen voor inhoudelijke verbreding
• een samenvattende quote van de kring
1
Project Dorpsdeelauto – Dianne Schellekens – 10 maart
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.2)
Maatschappelijke waarde
• Dat er een mobiliteitsprobleem is op het platteland wordt omarmd door de deelnemers aan de
praktijkkring. Het is de vraag hoe de burgers dit probleem ervaren. De dorpsbewoner is
gewend dat de mobiliteit zelf geregeld moet worden en zien autodelen niet direct als oplossing
omdat het nog onbekend is. De triggers om deelvervoer te gaan organiseren zijn anders dan in
stad. Uit andere projecten is hierover al een en ander bekend.
• OV doet steeds minder de kleine kernen aan. Kleine kernen vergrijzen en een grotere groep
mensen worden door leeftijd, fysieke en/of economische omstandigheden beperkt in hun
mobiliteit. Tegelijkertijd stuurt de overheid er op om mensen zo lang mogelijk thuis te laten
wonen en opname in een instelling te bepreken en liefst te voorkomen. Er wordt een beroep
gedaan op de directe omgeving van mensen om elkaar te helpen en ondersteunen bij
dagelijkse zaken. Dat kan ook vervoer zijn. Als mensen zelf hun mobiliteit regelen kloppen
later of niet aan bij de gemeente voor een vervoersvoorziening via de WMO.
• Er werd een concreet initiatief besproken waarin een dorp recent een eigen busje heeft
geregeld om vooral de ouderen in het dorp van vervoer te voorzien. Hier is de bekende
plattelandsproblematiek aan de orde. OV is bijna verdwenen, de meeste voorzieningen ook en
het dorp vergrijst. Een lokale ondernemer stelt een busje ter beschikking en de dorpsraad
regelt de chauffeurs en de afspraken met ouderen die vervoerd willen worden. Het gaat hier
om doelgroepenvervoer, het busje is er voor vervoer van oudere dorpsbewoners.
Inhoudelijke verbreding
• De aanpak van autodelen hoeft niet meer uitgevonden hoeft te worden, Platforms als
MyWheels en SnappCar faciliteren het inzetten van eigen auto’s. Daar kan gebruik van
genaakt worden in adviserende zin of door er als initiatief gebruik van te maken.
1
Een lijst met deelnemers en contactgegevens per Praktijkkringavond is terug te vinden in Bijlage 1
49
•
•
•
•
•
•
Om het project te versterken is het belangrijk om deelvervoer als sociaal bindmiddel goed te
onderbouwen en dit te gebruiken als basis van een campagne om bewoners van dorpen te
interesseren voor deelvervoer. Wat zijn de triggers voor dorpsbewoners om auto’s aan te
bieden en/of er gebruik van te maken? De ervaring leert dat er makkelijke autoaanbieders
geworven worden dan autogebruikers.
De financiële haalbaarheid wordt vereenvoudigd als er gebruik gemaakt wordt van een
beschikbare auto/bus. De autoaanbieder heeft de kosten van dit vervoermiddel al en kan hier
via autodelen een deel van terug ontvangen.
Er zijn kansen voor lokale ondernemers om hun voertuigen in te zetten als deelauto op de
momenten dat ze zakelijk niet nodig zijn. Op deze wijze draagt het deelvervoer bij aan de
regionale economie.
Deelvervoer kan passen binnen het WMO-beleid als het een oplossing biedt aan mensen die
anders een beroep zouden doen op een vervoersvoorziening via de gemeenten. Deelvervoer zit
feitelijk tussen privé en openbaarvervoer en kan heel flexibel inspelen op de vervoersvraag. Er
zijn veel meer mensen die gebruik kunnen maken van deelvervoer dat enkel de WMOdoelgroep. Juist dat geeft de massa om deelvervoer haalbaar en betaalbaar te maken.
Belangrijk is om oog te hebben wie concurrent zijn of nadelig beïnvloed worden door het
deelvervoer. Hier zoeken naar manieren om elkaar te versterken en samen een sluiten
mobiliteitsaanbod te doen. Concurrenten worden dan partners: autodealers, taxibedrijven, OV
bedrijven. Oog hebben voor de belangen van betrokken partijen en geldende wet- en
regelgeving.
Bijzonder was in deze kring dat het niet ging over of het platteland gaat autodelen, maar juist
over hoe het autodelen voor de plattelandsbewoners aansluit bij het oplossen van het
mobiliteitsprobleem.
Samenvattend kan gezegd worden dat er een campagne nodig is die langere tijd kan lopen
gebaseerd op wat de dorpsbewoner nodig heeft om deze vorm van vervoer in te passen en als een
kans te zien. Tegelijkertijd met deze campagne op een paar plaatsen in de regio een
praktijkexperiment te starten zodat autodelen bereikbaar wordt. De aanwezigen willen ieder voor
zich ook betrokken en/of geïnformeerd blijven bij de verdere ontwikkeling van het traject.
2
Dienstencoöperatie, Haaren – Dianne Schellekens en Tiny Vermeer – 17 maart
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.7)
Maatschappelijke waarde
• In een dienstencoöperatie slaan – op lokaal niveau - vragers en aanbieders van diensten de
handen ineen om elkaar te faciliteren om gezond, plezierig, actief en veilig te leven.
Dienstenruil waar het kan (=vrijwillig) en dienstenwerk waar dat past (=betaald). Vrager kan
aanbieder zijn en vice versa. Het leidt tot een maatschappelijke onderneming die bijdraagt aan
de zelfredzaamheid van burger, de lokale economie en werkgelegenheid.
• Met de drie transities voor de deur en een terugtrekkende overheid die een sterk appél doet op
de burger om voor elkaar te gaan zorgen is de dienstcoöperatie een aanpak om de bestaande of
in ontwikkeling zijnde initiatieven te verbinden op het lokale niveau.
• Uit diverse studies in binnen- en buitenland blijkt dat mensen langer gezond blijven als zij zich
zinvol in kunnen zetten in hun directe leefomgeving. Daardoor zijn ze gelukkiger en maken ze
minder gebruik van professionele zorg. Zo draagt een diensten coöperatie bij aan de sociale
binding in een gemeenschap.
Inhoudelijke verbreding
• In de dienstencoöperatie wordt uitgegaan van wat mensen aan kunnen bieden/ in kunnen
brengen om vervolgens dit in te zetten om aan de vraag te kunnen voldoen. Het blijkt nog
lastig dit goed te verwoorden. We zijn niet gewend om op deze wijze over het proces van
50
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
“gewoon elkaar steunen of ondersteunen” te praten, want gaan te vaak uit van het oplossen
van een probleem voor de ander. We moeten leren te spreken vanuit wat mensen wel kunnen
i.p.v. wat ze niet kunnen en hiermee invulling geven aan regie over je eigen leven. Mensen
zijn buitengewoon.
De zorg zoals die de afgelopen eeuw is ontwikkeld leunt sterk op de charitas gedachte. De
initiatief nemers moet zichzelf afvragen waarom je zit persoonlijk doet. Welk belang dient
het? Ook persoonlijke belangen duidelijk maken.
Ook bleek het niet duidelijk dat het de bedoeling is dat een dienstencoöperatie zich ontwikkelt
naar een maatschappelijke onderneming die bijdraagt aan de lokale economie. Het dus niet
enkel over het organiseren van vrijwilligerswerk. Het is belangrijk om positief te verwoorden
wat samenvoorzienend is en hoe de dienstencoöperatie een sociaal bindmiddel wordt.
Er worden kanttekeningen gezet bij het effectief zijn van het coöperatiemodel en geadviseerd
om te goed te overwegen op welke wijze samenwerking tussen aanbieders en vragers te
organiseren is. Belangrijk daarbij is nauwgezet te analyseren welk probleem je wilt oplossen:
waar speelt het en bij wie speelt het. De organisatievorm die gekozen wordt moet de
samenwerking tussen aanbieder en vragers faciliteren. Coöperatievorm kan leiden tot logge
besluitvorming en snel schakelen. Om coöperatief te handelen is niet persé een coöperatie als
organisatie het antwoord.
Ontwikkel een aanpak die heel dichtbij mensen is georganiseerd en die bijdraagt aan het elkaar
ontmoeten. Heb in de aanpak ook oog voor mensen waarvoor het goed is dat ze betrokken
worden. Helpen is helend en biedt mensen de mogelijkheid om hun talenten in te zetten. Het
helpt bij het oplossen van eenzaamheid en biedt mogelijkheid om onafhankelijk te zijn.
Er wordt en toelichting gegeven op Stichting Dienstwerk waar een verdienmodel achter zit. De
diensten die worden aangeboden zitten tussen de Gouden Gids en vrijwilligerswerk. Deze
aanpak werkt in Rivierenland en kan overgenomen worden. Aan deze aanpak is een
talentenbank gekoppeld en wordt nu ook een waarderingssysteem ontwikkeld. Een organisatie
als Dienstwerk kan alleen tot een verdienmodel komen als dit op schaal van een regio
georganiseerd wordt. Dan draagt het bij aan regionale economie en werkgelegenheid.
De grens tussen het terrein van dienstverlening en zorg vervaagd. Belangrijk om dit uit te
werken. Wat kan een dienstencoöperatie bieden en waar begint de professionele zorg.
Bestaande zorgorganisaties zouden initiatieven als deze kunnen omarmen omdat ook voor hen
hier een kans in zit om diensten aan te kunnen bieden. Hierbij werd ook de kritische
kanttekening gezet of dergelijke initiatieven die op zoek zijn naar een eigen maatschappelijk
verdienmodel bemoederd willen worden door de grote zorgorganisaties.
Familiae is een maatschappelijke onderneming die mantelzorg aanbiedt als product. Zij leiden
mensen op tot mantelzorger en ontlasten daarmee families. De voorkomende vragen kunnen
snel teruggekoppeld worden naar een business netwerk van deskundige op allerlei terrein. Het
is maatschappelijke onderneming gestart in Vught en slaat nu de vleugels uit naar andere
gemeenten. Het gaat hier oom aanbieden van betaalde diensten op een heel flexibele en
dichtbij mensen wijze.
Om het idee voor de dienstencoöperatie verder te brengen is er een kansenkaart nodig om uit
te vinden met welke partijen en initiatieven een begin gemaakt kan worden met de focus op
een regionale schaal gericht op verbinden en laten groeien van de beweging van onderop.
Bijzonder in deze praktijkkring was de spraakverwarring die regelmatig ontstond omdat er nog
geen taal is om ruilen/delen te koppelen aan dienstverlening. En om de aanpak van diensten in
de privé-sfeer ook te zien als een mogelijkheid tot ontwikkelen van een maatschappelijke
onderneming.
Samenvattend kan gezegd worden dat er een maatschappelijk verdienmodel nodig is waarin het
hele scala van ruilen en delen tot betaalde dienstverlening een plek krijgt en waarbij de rol van
vrager en aanbieder uitwisselbaar is. Eisen zijn dichtbij mensen, elkaar ontmoeten, werken vanuit
talenten, samen voorzienend.
51
3
55+ aan de slag! Haaren/Vught – Tiny Vermeer - 20 maart
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.3 )
Maatschappelijke waarde
• De maatschappelijke ontwikkeling is dat de werkloosheid groot is en groeit en dat daarbij de
groep 55 + hardst groeit.
• De overheid heeft beleid ingezet om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. De overheid
trekt zich terug en daagt burgers uit actiever te worden, elkaar te helpen en van dienst te zijn.
Inhoudelijke verbreding
• De initiatiefnemer van de casus is lokaal gestart met uitvoering van het plan i.s.m. de KBO.
Het initiatief richt zich hierbij als eerste op (werkloze) 55+-ers, om hen te activeren om
diensten uit voeren die nodig zijn binnen hun eigen gemeenschap.
• Welk probleem wordt er opgelost. Belangrijk is om beeld te krijgen hoe groot deze groep is in
gemeente Haaren. Het is namelijk de gemeente in de met procentueel de minste mensen die
een uitkering ontvangen via het UWV. Dat zegt niet alles omdat er ook veel mensen geen
recht hebben op een uitkering terwijl er om allerlei redenen wel behoefte is aan genereren van
extra inkomen.
• 55+-ers zijn een doelgroep voor het UWV. Die werkt aan een omslag in denken omdat zij een
traditionele opvatting over werk hebben. Een 40-urige baan met een vast contract is lastig te
verwerven in deze tijd. Een lastig punt is dat wanneer je inkomen haalt uit diensten deze je
uitkering via het UWV in gevaar brengen. Regelgeving is duidelijk op dit punt. Voor mensen
die langer dan een jaar werkloos zijn kan dit anders liggen (IKAR-regeling). Het beleid dat
landelijk toegepast wordt op uitkering via UWV zijn lastig in verhouding tot bijverdiensten uit
diensten. KBO kan dit meenemen in de belangenbehartiging voor hun doelgroep.
• Het is dan ook de vraag of het niet beter is de UWV uitkeringsgerechtigden uit te sluiten en
verder iedereen in de kaartenbak van de gemeente voor bijstand en ZZP-ers te betrekken. Zoek
hoeveel mensen er in Haaren in de bijstand zitten en hoeveel ZZP-ers er zijn die betrokken
kunnen worden.
• Belangrijk is dat iedereen mee kan doen aan het initiatief omdat er ook kansen liggen om jong
en oud met elkaar te verbinden. T.a.v. uitkeringen en de problemen die kunnen ontstaan , laat
daarvoor de verantwoordelijkheid van de mensen zelf en ben duidelijk over dat je daar geen
verantwoordelijkheid in kan nemen.
• Het initiatief kan bijdragen aan beeldvorming over mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Zowel
voor werkzoekende als voor werkgevers en de overheid.
• De uitvoering van dit plan is van onderop en begint klein. Belangrijk is om wel na te denken
hoe te handelen bij groei en oog te houden voor het ontwikkelen van een verdienmodel omdat
bij succes er een moment ontstaat dat de facilitering niet meer als vrijwilligers uitgevoerd kan
worden.
• Goed nadenken over de basis manier van werken. Ga vragers en aanbieders niet pamperen
maar verbind ze actief en communiceer en stimuleer het samenwerken.
• Wat is de service die je als 55+ aan de slag wil aanbieden. Bemiddeling van van diensten. Dan
op zoek naar een uitdagende en verbindende manier omdat bij de doelgroep onder de aandacht
te brengen. Hoe krijg je de 55+ in beweging om de stap naar buiten te doen en te vragen en
aan te bieden.
• De doelgroep is 55+ aan de slag. Is het slim om met deze smalle doelgroep te beginnen of is er
meteen ook ruimte voor aanbieders van alle leeftijden? Er zijn namelijk ook vee jongeren
zonder werk. Deze hebben vaak geen recht op een uitkeringen en komen niet voor in de
kaartenbakken. Ook hier ligt een kans.
• Via KBO Brabant werken beeldvorming. 55+ etaleren als voorbeeld project. Kan een
gidsproject zijn en een opmaat naar een bovenlokale aanpak. Ervaring opdoen in Haaren.
• 55+ aan de slag past als onderdeel in het initiatief om tot een dienstencoöperatie te komen.
Project kan een rol spelen om draagvlak te creëren voor een coöperatieve werkwijze waarin
vragers en aanbieders actief zijn en beiden kunnen zijn.
52
•
•
•
UWV kan in deze ontwikkeling niet veel betekenen. Zij voeren landelijk beleid uit en dat is
gericht op mensen volgen met een uitkering en terug proberen te leiden naar loondienst.
Samenwerking met de afdeling sociale zaken van de gemeente ligt meer voor de hand dan
samenwerking met het UWV.
Het initiatief wordt door de groep omarmd maar er is nadrukkelijk op gewezen dat m.n. de
groep doe een uitkering ontvangt via het UWV risico lopen met hun uitkering. Bouw het
initiatief op van onderop en communiceer over de mogelijkheden. De KBO kan qua
belangenbehartiging haar rol spelen om de landelijk overheid te beïnvloeden.
Samenvattend kan gezegd worden dat ‘55+ aan de slag’ een mooi project van onderop is om te
onderzoeken of het mogelijk is om mensen lokaal te laten bijverdienen door diensten vooral te
verrichten. Laat het groeien en communiceer over de ontwikkelingen en hoe regelgeving kan
worden aangepast om dit mogelijk te maken.
4
De Hanenberg, Oostelbeers – Zorg- en recreatiepension voor ouderen –
Gemma de Koning - 26 maart
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.1)
Maatschappelijke waarde
• De zorg in Nederland wordt voor een groot deel overgeheveld van de landelijke naar de lokale
overheden. Onderdeel daarvan is dat er in ongeveer 800 verzorgingshuizen op de nominatie
staan te sluiten. Het aanbod van herstel en respijtzorg zal hiermee grotendeel verdwijnen (=1
dag tot 6 weken).
• Ook is er bij mantelzorgers behoefte aan een time-out. Hier gaat het zorgpension zich
oprichten. Coördineren, begeleiden en structuur bieden is wat wordt aangeboden en de
thuiszorg wordt ingezet voor de handen aan het bed als dat nodig is. Huisartsen in de buurt
zijn enthousiast en zeggen nu al gasten te hebben.
Inhoudelijke verbreding
• De vraag is waar kortdurende zorg onder valt, is dat WMO of valt het onder de
zorgverzekeraar. Dat is belangrijk om te weten voor de financiering en voor de
netwerkvorming rond dit initiatief.
• Het is belangrijk om je daarnaast ook te richten op zelf betalende klanten.
• Waar zit het verdienmodel voor dit initiatief. De toegevoegde waarde kan gezocht worden in
de maatschappelijke context. Leidt de aanpak tot tijdsbesparing voor de thuisorganisatie, dan
is de thuiszorgorganisatie wel de vanzelfsprekende samenwerkingspartner. Belangrijk is om af
te wegen of je niet flexibeler ben en klantgerichter kan werken als je met zzp-ers gaat werken.
• Het is belangrijk dat je continuïteit biedt. Als er gasten zijn moet er altijd menskracht
beschikbaar zijn. De initiatiefneemster kan dit in familieverband opvangen, omdat daar
meerdere zorgprofessionals zijn. Goed bekijken of dit een stabiele basis is voor de aangeboden
diensten.
• Kanttekeningen worden gezet bij hoe de kwaliteit van de zorg geborgd wordt. De ervaring van
gasten is belangrijk voor het welslagen van het zorgpension. Er komen steeds andere mensen.
De kwaliteit zit in het borgen van zorg in een huiselijke sfeer.
• Om voor gasten tot een zinvolle dagbesteding te komen liggen er mogelijkheden in het leggen
van de link leggen met de buurt. Betrek de lokale gemeenschap bij het zorgpension en
ontwikkel meerwaarde voor de lokale gemeenschap. Er worden al ideeën opgepakt rond
samen koken en het betrekken van jongeren. Ook zijn er contacten met de afdelingen van
KBO in de buurt. Hiermee wordt het zorgpension een serieuze optie voor mensen uit de eigen
gemeenschap.
• Tot slot wordt nog meegegeven dat het belangrijk is om de aanpak een meerwaarde te geven
boven thuis opknappen met steun van de thuiszorg. Besef dat je een nieuwe werkwijze opzet,
53
•
probeer flexibel te reageren op wat er in de omgeving aan kansen ontstaat. Start met een goed
doordachte aanpak waarmee je laat zien hoe je een maatschappelijk vraagstuk oplost.
De groep is het er over eens dat er een belangrijke toegevoegde waarde zit in de verbinding
zoeken met de lokale gemeenschap. Daar zit de meerwaarde boven thuiszorg in de privésituatie.
Samenvattend kan gezegd worden dat het zorgpension een oplossing biedt voor kortdurende zorg
in de eigen woonomgeving en zich vooral kan onderscheiden in het aanbieden van een huiselijke
omgeving die bijdraagt aan een vlot herstel van de gast. Het zorgpension moet meerwaarde bieden
t.o.v. de thuiszorg in de privé-situatie.
5
Dorsportaal Burum (Friesland) door Marcella Jansen en casus “Vitaliteit ontmoet
kwetsbaarheid” Vught door Stichting Ouderen Samen – 10 april
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.9)
Skype presentatie Dorpsportaal Burum
Marcella Jansen (gemeente Kollumerland) vertelt over de website van dorpsportaal Burum:
burum.openportaal.nl. Dit project werd ontwikkeld in het kader van het Interreg IVb project Vital
Rural Area (www.vitalruralarea.eu). De website van het dorpsportaal is ontwikkeld in nauwe
samenwerking met de dorpsraad en inwoners van Burum in Friesland. Het dorpsportaal is bedoeld
als verlengstuk van het dorpshuis en een verbinding met de lokale overheid en zorgdiensten (bv.
huisarts en apotheek). Verder biedt het de mogelijkheid om diensten te vragen en aan te bieden,
waaronder een app voor boekenruil. Het is een portaal dat voor elke gemeenschap naar eigen
behoefte kan worden ingericht en is ‘open source’ ontwikkeld. Het mag dus overgenomen worden,
maar worden er nieuwe onderdelen ontwikkeld dan wordt verwacht dat die ook open source
worden aangeboden. Na afloop van het project moet de dorpsgemeenschap het portaal zelf gaan
onderhouden en ontwikkelen. Daarvoor is er een redactieraad, een werkgroep en een lokale ict-er
die de website beheert en onderhoudt. Aangezien er ook kosten aan verbonden zijn, zou het handig
zijn om het onderhoud, de ontwikkeling en het beheer met een aantal dorpen samen te nemen, want
de continuïteit is alleen gewaarborgd wanneer de gemeenschap hiervoor zelf verantwoordelijkheid
neemt. Voor Burum geldt dat de dorpsraad nog afwachtend is. Communiceren over het portaal is
belangrijk, jongeren betrekken ook. En ook het gebruik van de service zoals “Wij helpen” vraagt
om stimulering. https://burum.openportaal.nl/
De Stichting ‘Ouderen Samen’ uit Vught werkt met verzorgingshuis Vughterstede mee aan een van de
pilots van het landelijke project “Vitaliteit ontmoet kwetsbaarheid” (www.vitok.nl) Het is een project
waarin vitale ouderen en kwetsbare ouderen in contact staan via beeldbellen met i-Pads. Het is gericht
op het vergroten van het netwerk en aandacht voor nodige ondersteuning. Er kunnen 25 kwetsbare
ouderen meedoen, nu doen er 14 mee (één op de twee die benaderd worden). Deze worden gekoppeld
aan een contactvrijwilliger en een interviewvrijwilliger. Er wordt bij de start, halverwege en aan het
eind een interview gedaan. Er zijn in Vught naar schatting 1800 mensen in de leeftijdscategorie 75+ en
deze vallen vaak binnen de doelgroep.
Maatschappelijke waarde
• Ouderen met elkaar verbinden door inzet van domotica. Gericht op uitbreiding netwerk met
oog voor behoefte aan ondersteuning. Het is een project waarin vitale ouderen en kwetsbare
ouderen in contact staan via beeldbellen met i-Pads.
• Mensen gericht inzetten op hun kwaliteiten. Uitgangspunt is wat mensen nog wél kunnen
i.p.v. wat ze niet meer kunnen.
Inhoudelijke verbreding
54
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Ouderen samen onderzoekt of ‘slimme’ ondersteuning kansen biedt om eenzaamheid onder
kwetsbare ouderen terug te dringen. Contactvrijwilligers waren lastiger te werven dan de
interviewvrijwilligers.
De werving van de kwetsbare ouderen ging ook langzamer dan verwacht. Tegen de
verwachting in bleken de huisartsen nauwelijks mensen aan te melden. Vervolgens zijn ze
geworven via zorginstellingen en de Zonnebloem. Aandachtspunt is hoe deze groep goed in
kaart gebracht kan worden.
Er waren problemen met de beeldschermen die gebruikt werden en ondertussen is gekozen
voor i-Pads. Deze worden in bruikleen gegeven. Wel moeilijker om mee te werken maar
ouderen vinden het leuk om het te kunnen en ook nog voor andere doeleinden te gebruiken. Er
wordt les gegeven in i-Pad gebruik en Skypen. Het voordeel van de i-Pad is dat er met apps
allerlei diensten kunnen worden gekoppeld zoals bv. een alarmbel of kerktelevisie. Er is veel
in ontwikkeling op dit terrein.
Het VITOK-project is een mooi voorbeeld van inzet van domotica aan de basis. Er wordt op
gewezen dat er al veel zeer betaalbare domotica oplossingen zijn die ook toepasbaar zijn
binnen buurtnetwerken waarin mensen verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Goed om
beschikbare en betaalbare techniek in een setting als deze uit te testen. Goed dat ook zichtbaar
wordt gemaakt of het werkelijk bijdraagt aan de sociale cohesie.
Opgemerkt wordt dat kwetsbare ouderen ook onderling elkaar kunnen steunen met
beeldbellen. Beeldbellen heeft een meerwaarde boven gewoon bellen, omdat je elkaar kunt
zien; zo kunnen bijvoorbeeld slechthorenden beter begrijpen wat er gezegd wordt. Ook kan je
echt zien hoe het met de ander gaat. Uit de evaluatie zal blijken in hoeverre beeldbellen
eenzaamheid verdrijft en behoefte aan hulp tijdig signaleert.
In de Kempen is het, door inzetten van domotica, mogelijk om in de nacht binnen 20 minuten
bij een oudere thuis te zijn. Door het slim organiseren van nachtzorg door diverse instellingen
samen is dit mogelijk gemaakt en ook nog tegen veel lagere kosten.
VITOK draait nu op tijdelijke subsidie en Vughterstede zet mensuren in, Ouderen Samen
vrijwilligers en de kosten worden verder gedekt door VITOK landelijk. Belangrijk is om tijdig
in kaart te brengen hoe het mogelijk is om door te gaan met deze aanpak als die effectief
blijkt. Wie hebben belang bij deze aanpak en wie is de probleemeigenaar?
Binnen Europese projecten zijn er veel domotica toepssingen ontwikkeld. Vaak ‘leuke dingen’
maar weinig realistisch. Om tot realistische producten te komen lijkt het kansrijk dit te doen
met lokale initiatieven zoals Ouderen Samen.
De domotica markt is in beweging en gaat zich ‘zetten’. De maatschappelijke beweging van
onderop heeft hier invloed op.
Stichting Ouderen Samen neemt deze ervaringen mee in de samenwerking met de gemeente
om vorm te geven aan de participatiesamenleving en deze activiteit toe te voegen aan
wijkgericht werken en wijk steunpunten van de toekomst.
De rapportage van dit project wordt eind 2014 verwacht. De tussenrapportages zijn te lezen op
de website van Ouderen Samen. http://www.ouderensamen.nl/projecten-2/project-vitokvitaliteit-ontmoet-kwetsbaarheid/
Samenvattend kan gezegd worden dat projecten als VITOK van Ouderen Samen belangrijk zijn
voor het opdoen van ervaring met domotica binnen initiatieven van onderop. Er zijn heel veel
mogelijkheden met domotica. Ouderen samen speelt in op de snel groeiende groep van 75+ in
Vught en doet ervaring op het versterken van de sociale binding door elkaar onderling ‘slim’ te
ondersteunen. De eerste resultaten laten zien dat: a) het in bruikleen geven van materiaal
drempelverlagend werkt en koudwatervrees wegneemt, waardoor er meer kans is op langdurig
en effectief gebruik van ICT en domotica, b) het beoogde effect vaak wordt voorbijgestreefd
door andere, onverwachte effecten die vaak nog belangrijker zijn dan de verwachte output.
55
6
Social return door Frans Dix en de visie van Prof. Anja Declerq (KU Leuven) op
sociale innovatie - 6 mei
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.10)
Skype presentatie ‘Vermaatschappelijking van de zorg door sociale innovatie’
Prof. Dr. Anja Declerq van de Katholieke Universiteit van Leuven gaat in op de volgende vragen:
• Wat is sociale innovatie?
• Wat is vermaatschappelijking van de zorg?
• Is sociale innovatie nodig om vermaatschappelijking van de zorg te verwezenlijken?
Ze geeft inzicht in hoe sociale innovatie bijdraagt aan de vermaatschappelijking van de zorg. Dit
doet ze op basis van de sociologische ontwikkelingen in België met een doorkijk naar Nederland
en Europa. Haar presentatie is bijgevoegd als bijlage 2.
Maatschappelijke waarde
• Jong en oud met elkaar verbinden door via een gezellensysteem kennis over te dragen. Inclusie
is ook waardevol voor de gepensioneerde die zijn ervaring in kan zetten voor de bedrijfstak
waarin hij heeft gewerkt. Zo is inclusie waardevol voor de jongeren met afstand tot werk en de
ouderen met kennis en ervaring.
• Bedrijven ontzorgen in het bieden van werk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Perspectief geven voor invulling MVO-beleid.
Inhoudelijke verbreding
• Zie een bedrijf als een burger die zijn bijdrage levert aan de maatschappij. Door
mogelijkheden te creëren voor inclusie kan een bedrijf zijn MVO-beleid en aanpak
vormgeven.
• Recreatieondernemers zien dat onderhoud van bossen slechter wordt doordat de overheid hier
minder middelen voor heeft. De kwaliteit van de bossen zijn van belang voor hun bedrijf .
Deze ondernemers faciliteren graag initiatieven zoals Stichting Schone Paden omdat het hun
belang dient.
• Het is sterk dat gekeken wordt naar het bedrijfsleven om de inclusie vorm te geven. Als een
bedrijf goed personeel wil, biedt dit initiatief het handvat om dit zelf op te pakken. Het
bedrijfsleven moet gestimuleerd worden hierin actiever te gaan acteren.
• Door de leerplicht is het gezellensysteem waarin vakmanschap werd overgedragen geheel
verdwenen. Alles gebeurt in het kader van onderwijs, bedrijven zijn niet meer gewend
medewerkers helemaal zelf op te leiden. Daar wordt nog een schepje bovenop gedaan nu de
leerplicht wordt verhoogd naar 21 jaar. De beroepsbegeleidende leerweg in het MBO heeft
nog kenmerken van het gezellensysteem in zich met de kanttekening dat de school
verantwoordelijk is voor de opleiding en niet het bedrijf.
• Door de hoge werkloosheid op dit moment zitten jongeren van 16+ met een afgeronde
opleiding zonder werk. Heb je geen opleiding afgerond, dan krijg je met de leerplicht te
maken die voorschrijft dat je tot 21 jaar naar school moet. Er zijn andere wegen nodig om
deze jongeren klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. Voor dit probleem zoekt het initiatief een
oplossing.
• Het is belangrijk uit te zoeken wie er feitelijk belang hebben bij dit initiatief en wie de
eigenaar is van het geschetste probleem. Jongeren moeten een belang hebben om aan het werk
te gaan.
• De huidige 65+er is vitaal en stopt vanuit dat gezichtspunt te vroeg met werken. Het zou mooi
zijn om een systeem te ontwikkelen waarin deze zich als vrijwilliger kan inzetten om
opgebouwde kennis en ervaring over te dragen aan jongeren die hun weg zoeken naar betaald
werk.
• Een andere aanpak die kan helpen is ‘jobcarving’. Hierbij wordt relatief eenvoudig werk
weggehaald bij meer ervaren (duurdere) werknemers en samengevoegd tot banen voor mensen
56
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
met afstand tot werk. Hiermee worden banen met relatief ‘eenvoudig’ werk gecreëerd en dat
geeft ruimte binnen een bedrijf voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Belangrijk is in te bouwen dat er begeleiding nodig is voor mensen met afstand tot de
arbeidsmarkt en dat afhankelijk van de oorzaak ook maatwerk nodig kan zijn.
Werkgevers kijken naar personeel vanuit winstmodel. Ze zijn vaak onbekend met de
mogelijkheden om de extra begeleiding die nodig is te financieren.
Bedrijven zien het inzetten van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt ‘als gedoe’.
Dit is een drempel bij het meer toepassen van social return. Initiatieven als deze kunnen
bedrijven helpen om over de drempel te komen. Bedrijven doen positieve ervaring op met
social return als reëel onderdeel van de bedrijfsvoering.
Er ligt een uitdaging om vragers en aanbieders bij elkaar te brengen. In Het Groene Woud
gebeurt dit bijvoorbeeld via het project ‘Groen onderneemt’. Ontwikkel social return via de
sociale netwerken en niet via afdwingen.
Social return en mogelijkheden die jobcarving biedt onder de aandacht brengen van de
casemanagers voor bijstandsuitkeringen van gemeenten. Neem het granieten bestand van de
gemeente over en geef deze uitkeringsgerechtigden weer een loon i.p.v. een uitkering.
Mensen in granieten bestand van sociale dienst in beweging krijgen als vrijwilliger. Deze
mensen hebben vaak een laag zelfbeeld en daardoor weinig zelfvertrouwen.
Er is een mentaliteitsswitch nodig binnen organisaties om stappen te zetten om social return
vorm te geven als onderdeel van MVO-beleid. Hierbij helpt het door social return te vertalen
in een positief belang: social return als meerwaarde in plaats van plicht.
Het bedrijfsleven wil geen gedoe. Ga de verhalen vertellen hoe het kan en ontzorg bedrijven
bij het invoeren een voortzetten van social return. In het ontzorgen van het bedrijfsleven zit
markt.
Invoeren van social return vraagt een cultuuromslag. Goed voor elkaar zorgen en dat belonen
past bij Nederland. Mensen met een beperking hebben een push nodig om hun plek te vinden
in de samenleving en op de arbeidsmarkt. De korting van 25-40% die meekomt met de
decentralisaties is een probleem.
Het beste wat we kunnen afspreken is om over 5 jaar weer het hele systeem te hervormen,
want als de frictie voorbij is, is het over met de kansen.
Om social return uit de softe hoek te halen is het van belang om in de communicatie social
return zoveel mogelijk te ontdoen van zorg- en welzijnstaal.
Samenvattend kan gezegd worden dat dit initiatief een belangrijke bijdrage kan leveren
aan de vraag hoe social return vorm gegeven kan worden, door in te spelen op het
oplossen van een probleem dat zowel ondernemers als lokale overheid helpt bij het
behalen van hun doelen. De uitdaging ligt in het ontzorgen van de ondernemers en creëren
van zicht op mogelijkheden en kansen.
7
Nieuwe economische dragers op landgoed de Denneboom, St.Michielsgestel –
Pauline van Rijckevorsel – 19 mei
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.11)
Maatschappelijke waarde
• Behoud van landschap en cultuur historisch erfgoed, het landgoed is al ruim 250 jaar één
geheel.
• Kans voor het ontwikkelen van functies op het landgoed die passen binnen de
participatiemaatschappij zoals die zich momenteel ontwikkelt.
• Kansen voor het verkennen van de positie en exploitatie van een landgoed Anno 2014: midden
in de maatschappij, met burgers en ondernemers uit de regio.
57
Inhoudelijke verbreding
• De ervaring leert dat hoe meer functies gekoppeld kunnen worden, hoe groter de kans is dat er
financieel draagvlak ontstaat. Landgoederen kunnen juist door integraliteit meer
maatschappelijke waarde ontwikkelen.
• Landgoed De Denneboom is in transitie en zet letterlijk de poorten open voor de samenleving
gericht op ontmoeting, verbinding en inspiratie; het landgoed transformeert van een
privéterrein naar een sociaal maatschappelijke plek.
• Is het noodzakelijk om het landgoed in eigendom te houden of is het ook mogelijk om
onderdelen in sterke samenhang te verkopen? De kracht ligt in het vinden van een centraal
thema dat gebaseerd is op de waarde die het landgoed heeft en de functies die daaraan
gekoppeld kunnen worden.
• Het is verleidelijk om naar de bestaande economische modellen te kijken. Ons economisch
bestel haalt zichzelf in, kijk maar naar de problemen in de bancaire sector en de betaalbaarheid
van de zorg. Daarom is het belangrijk om verder te kijken; wat is de waarde van het landschap
en welke kansen biedt dit als er economische dragers ontwikkeld worden gekoppeld aan
kleinschaligheid en ambachten. Een kans voor nieuw businessmodellen waarin uitruilen van
diensten met gesloten beurs een plek krijgt.
• Er ligt een zware financiële druk op het landgoed die binnen een jaar om een structurele
oplossing vraagt. Wanneer er een plan met perspectief wordt uitgewerkt voor het landgoed,
ontstaan er mogelijkheden om de financiële druk van de korte termijn om te zetten in
“geduldig kapitaal”. Dat maakt de transitie van het landgoed mogelijk. Er zijn fondsen en
particuliere investeerders die geduldig kapitaal beschikbaar stellen.
• De kwaliteiten van het landgoed op een andere manier gaan waarderen, niet alleen de
economische kant. De waarde van het landgoed vertalen naar de functies die het de
maatschappij kan leveren. Dit is een onderwerp dat typisch is voor Nederland: de
maatschappelijke waarde van landgoederen benoemen.
• In de ontwikkeling van een nieuw businessmodel is meervoudige waarde-creatie een kans en
kan ruilen en delen benut worden. Zonder het oog voor de realiteit te verliezen, het landgoed
moet zichzelf in stand kunnen houden, mooi als dit voor een deel met gesloten beurs kan door
diensten te ruilen en materiële zaken te delen.
• Wat zijn de belangen die hier spelen. Inventariseer de belangen van de familie, de
gemeenschap en de gemeente. Verwerk dit in de visie op de ontwikkel kansen van het
landgoed. Dat geeft inspiratie en dat is over te brengen op mogelijke financiers. Verbind de
oplossingen aan de visie. Maak er één geheel van.
• Pauline is een voorbeeld van de ondernemer van de toekomst. Ze zet de poorten open van het
landgoed voor de samenleving en creëert daarmee een breuk met het verleden. Ze geeft de
boodschap af dat ze aan de slag wil met mensen die samen ‘meer’ willen.
58
•
•
•
Hoeder van een gemeenschap willen zijn is een geweldige drager waarmee je mensen kan
samenbrengen en een plek kan creëren waar iets kan plaatsvinden!
Het ‘kasteelschap’ kan als inspiratie dienen:
“Kasteelschap biedt ruimte aan mensen uit diverse inkomensgroepen en met verschillende
sociale achtergronden. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk gemêleerde buurt. Kasteelschap
biedt bewoners een sociale infrastructuur die uitnodigt om er gebruik van te maken en die
bijdraagt aan het gevoel van veiligheid. Leefaspecten als wonen, werken, zorg, recreatie en
veiligheid zijn zo goed op elkaar afgestemd dat er een speciaal gemeenschapsgevoel ontstaat:
het zogenaamde ‘Kasteelgevoel’. Een dergelijke trots ligt aan de basis voor een zorgzame
samenleving, waar individuen zich werkelijk onderdeel voelen van het collectief. In
tegenstelling tot veel andere collectieve woonvormen streeft het Kasteelschap ernaar een open
gemeenschap te vormen met nauwe relaties met de omgeving. Het kan dienen als sociale
barometer en ga het gewoon doen” (bron: website Psi bouw)”
Breng het lokale netwerk in kaart, maak jezelf bekend en zoek verbinding met
maatschappelijke en duurzame ondernemers.
De druk van het financiële probleem gebruiken als motor om te komen tot een mooi plan.
Benut Bestaan, het voorbeeld van landgoed Den Oldenhof (Vollenhove) en de eigen droom
om er een integraal en realistisch plan van te maken
‘Bestaan creëert plekken waar duurzame/sociale ondernemers en burgerinitiatieven
samenkomen en een plek krijgen. Mensen en middelen verbinden zich en dit leidt tot nieuwe
organisatievormen en samenwerkingsverbanden. Deze invulling geeft de buurt, streek en/of
aanliggende dorpen een nieuwe impuls en vitaliteit’ (bron: http://bestaan.wordpress.com/ ).
Samenvattend kan gezegd worden dat er veel kansen liggen voor De Dennenboom om zich te
ontwikkelen tot een sociaal maatschappelijk landgoed. Daar is tijd voor nodig. Op korte termijn is
er een plan nodig om een investeerder te vinden die ‘geduldig’ kapitaal in wil zetten. De
initiatiefneemster moet ontlast worden van het dagelijkse doen om er voor te zorgen dat de visie en
het daaraan gekoppelde nieuwe businessplan er komt. Alle aanwezigen bieden hun hulp aan. Het
motto: ‘Maak er het gaafste jaar van je leven van!’
8
Vervolg Project Dorpsdeelauto – Dianne Schellekens – 21 en 22 mei
(de businesscase is beschreven in paragraaf 3.2)
De praktijkkring van 10 maart heeft veel input geleverd voor de verdere operationalisering van de
Dorpsdeelauto. Een geplande vervolg praktijkkring kon niet binnen het tijdsbestek van dit project
ingepland worden, waardoor de nadere uitwerking en operationalisering van dit project verliep
telefonische consultaties, waarin verder werd gediscussieerd met experts en ervaringsdeskundigen van
buiten de regio (zie verder paragraaf 5.5).
59
4.3
Reacties van deelnemers
We hebben een aantal deelnemers aan de praktijkkringen gevraagd een reflectie te geven op hun
ervaringen en bevindingen. Deze zijn hieronder weergegeven.
Initiatiefnemers handelen vaak vanuit een groot enthousiasme en idealen. De praktijkkring, waarbij professionals uit de markt de initiatieven toetsen aan de hand van specifieke kennis, is een doeltreffend middel gebleken om businessplannen aan te scherpen en de effectiviteit van op handen zijnde ontwikkelingen te vergroten. Deze wijze van aanpak is in het voordeel van de initiatiefnemers en doelgroepen en geeft professionals zicht op relevante ontwikkelingen binnen het eigen marktsegment. Arie Koster, life engineer Ik heb het afgelopen jaar deelgenomen aan twee praktijkkringen. Ik vind het inspirerend om met mensen met een andere achtergrond / andere ervaring van gedachten te wisselen over onderwerpen waar ik me beroepsmatig mee bezighoud. Het zorgt voor nieuwe inzichten en nieuwe contacten. Caroline Douwes, Coördinator vrijwilligerswerk Reinier van Arkelgroep, Vught In de twee praktijkkringen waar ik bij aanwezig ben geweest, werden casussen ingebracht die aansloten op mijn eigen vakgebied en expertise. Het betrof projecten die goed anticiperen op de komende kanteling en transities in de zorg en maatschappij. De inbreng van de andere deelnemers was divers en inhoudelijk goed. De ingebrachte ideeën waren zover ik kan inschatten van meerwaarde voor degene die de casus inbracht, maar ook voor mijzelf. Datzelfde geldt voor het netwerken tijdens/na de praktijkkring. Al met al goed georganiseerde bijeenkomsten in een informele settting die de deelnemers kan helpen hun eigen kleinschalige, innovatieve onderneming te versterken of ideeën omtrent nieuwe maatschappelijke concepten te delen en verbinden. Hein van de Hurk, Het Werkt, Tilburg De Praktijkkring over landgoed “De Denneboom” was een mooie en vooral indruk wekkende bijeenkomst met mensen vol waarde. Met oog, gevoel en ruimte voor niet traditionele benaderingen, waarden en emotie, maar zonder de zakelijke realiteit uit het oog te verliezen werden de deelnemers door Peter Laan en door elkaar geïnspireerd om het beste van zichzelf te (durven) geven. Het was mijn eerste kennismaking met De Praktijkkring. Voor mij persoonlijk was het mentale voeding! En vooral ook een hoopvol signaal dat de broodnodige maatschappelijke transitie door kan zetten. Op deze manier vorm en inhoud gegeven kunnen de kringavonden daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Ik zie uit naar een vervolg! Jan van Schaaik, MET Elkaar VOOR Elkaar 60
De Dennenboom: een Brabants landgoed dat ten onder gaat aan een dramatisch opgelopen schuldenlast. Om één minuut voor twaalf wordt alsnog getracht het tij te keren. Met een handjevol bijeengesprokkelde deskundigen, die vanwege hun bijzondere manier van kijken en denken hiertoe bijeen zijn gebracht. Om niet, welteverstaan ! Het is niet zozeer hun specialisme dat hen samenbrengt, maar de menselijke maat waarmee zij dit systeemvraagstuk wensen te benaderen. Gefascineerd op zoek naar nog niet bedachte oplossingen tast de groep naar drijfveren, die zich losmaken van het keurslijf dat defaitisme heet. Ontvankelijkheid blijkt de stille kracht, die het verlies van hoop op een goede uitkomst doet verdampen. Voorbij de realiteit ziet iedereen dat dàt de moeite waard kan zijn. Daarom is het belangrijk dat die ene minuut voor twaalf effectief wordt benut. De gespreksleider dwingt tot structuur en stappen. Binnen twee intensieve uren op een veel te warme zolderkamer lijkt een community te zijn gevormd en hebben we een vervolgafspraak. Kien van Hövell, Het Landgoedbedrijf Het LandgoedLAB, CO.CREATIE, Seigneurie du Moulin Roul (Fra) – Nijmegen 61
5
Het vervolg: “van idee naar uitvoering”
5.1
Inleiding
In deze opdracht staat de verdere operationalisering van geselecteerde business cases op het terrein
van ‘Innovaties in Zorg en Wonen’ centraal. De ontwikkeling van “idee naar uitvoering” werd in de
opdrachtomschrijving vervat in 4 fases:
a. Fase 1: een onderzoek naar bestaande innovatieve projecten in het Groene Woud
(Hoofdstuk 3)
b. Fase 2: het nader uitwerken van de voorbeeldprojecten die kansrijk worden geacht om
succesvol tot uitvoering te worden gebracht (geselecteerde business cases uit
Hoofdstuk 3, nader uitgewerkt in dit hoofdstuk)
c. Fase 3: het schrijven van een projectplan bij in ieder geval 2 business cases
d. Fase 4: daadwerkelijke uitvoering van beide business cases
Deze opdracht heeft primair betrekking op de fasen 1 en 2, maar het is duidelijk dat er naar gestreefd
wordt om business cases ook daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Hoewel dit sensu stricto
natuurlijk niet binnen het bereik van ‘de adviseur’ ligt, hebben we hier flinke stappen in weten te
zetten. De praktijkkringen hebben projecten in een versnelling gebracht, verbreed of verdiept of in
verdere staat van uitvoeringsgereedheid. Dat varieerde van een verder geconcretiseerd businessplan tot
een ondernemersplan of een lijst van leer- en actiepunten. Hieronder zijn vier van de beschreven cases
nader uitgewerkt. Projectinitiatieven die naar alle waarschijnlijkheid in de komende tijd gerealiseerd
zullen worden.
5.2
“Zorgpension de KoningInn” – Gemma de Koning, Oostelbeers
Na de initiële verkenning voor het opstarten van een Zorgpension, nu inmiddels meer dan een half jaar
geleden, is er inmiddels een ondernemersplan geschreven voor dit project, dat is voorgelegd en
besproken met de bank (februari 2014). De verdere ontwikkeling en begeleiding zal plaatsvinden door
Peter Princen (BOVO). Omwille van de privacy is dit ondernemersplan niet in dit rapport opgenomen,
maar kan in overleg met de initiatiefneemster worden ingezien.
5.3
Burgerparticipatie en 55+ aan de slag – Tiny Vermeer
“ leer- en actiepunten”
Naar aanleiding van de praktijkkring zijn door de initiatiefnemer leer- en actiepunten geformuleerd,
die van belang waren in het verder operationeel maken van de business case.
Leerpunten praktijkkring 55+ aan de slag
WETTEN en REGELS
Juridische aspecten van overeenkomst tussen
particulieren en status hulpen aan huis navragen.
‐ Welke overeenkomst gebruiken?
(voorbeeld FNV Bondgenoten)
‐ Wanneer werknemer, wanneer ondernemer
(ZZP)? Waar ligt grens?
‐ Risico op verlies werknemerschap voor
werkzoekende ?
62
Actiepunten / Overwegingen
Contact opnemen met Chris Lampe van UWV.
Het algemene telefoonnummer van AJD is (088)
898 20 50
Bij werk voor meerdere gezinnen.
Navragen wettelijke- / beroepsaansprakelijkheid
van
‐ Particuliere werkgever
‐ Particuliere werknemer
‐ Mijzelf als (vrijwillig) bemiddelaar
‐ Projectgroep / coöperatie i.o. / etc.
Effect van verdiensten op uitkering is per persoon
verschillend en moeilijk vooraf te voorspellen. Dit
moet uitkeringsgerechtigde zelf uitzoeken.
Pas op: bij herberekening WW-uitkering kan er
vertraging ontstaan in de uitbetaling. Soms wel 4
weken!
Een “regelluwe” omgeving zou het project kunnen
helpen.
WW’ers vormen (qua uitkeringsconsequenties) de
moeilijkste groep.
Bij < 1 jr. WW worden aantal gewerkte uren
verrekend met aantal WW- uren. => mogelijk
lagere UK!
Bij > 1 jr. WW worden de werkelijke inkomsten
met hoogte van UK verrekend. Meestal gunstiger.
DOELEN
Bedenk wie de probleemhouders zijn: Werklozen?
Lang zelfstandig thuiswonende senioren?
Drukke gezinnen?
AANBODKANT
UWV probeert met netwerktrainingen omslag in
denken teweeg te brengen bij 55+ groep:
- men wil vaste, FT baan en heeft geen interesse
voor flexwerk.
- 60+ ers vinden het wel mooi geweest en willen
Eigenlijk geen baan meer.
VRAAGKANT
Bewaak veiligheid van de vrager / particuliere
werkgever
STERKTEN & ZWAKTEN van het PROJECT
Sterk:
‐ Enthousiasme Tiny
‐ Kleinschaligheid: begin met 1 match, dan
nog een enz. Persoonlijke aanpak. Dit kan
UWV niet leveren.
‐ Opereren vanuit een lokaal kader (KBO
Haaren)
‐ Bevordering van lokale werkgelegenheid,
zeker bij invoering dienstencheques
‐ Het gaat om betaald werk.
‐ Samenwerking zoeken met vrijwilligers is
63
Bij wie? ZET? Jurist? Verzekeraar?
Transparant zijn hierover en verantwoording en
zelfmanagement bij werk-zoekende laten.
Deze moet zelf effecten navragen bij contactpersoon
die genoemd staat in toezeggingsbrief WW.
Werkzoekende hiervoor waarschuwen.
Moet financiële buffer hebben.
N.B. het systeem is niet vriendelijk t.o.v. flexibele /
alternatieve werkvormen!
Dit is voor WW een utopie. Mogelijk wel te
realiseren voor WWB, i.o.m. de gemeente (heeft
beleidsvrijheid).
Voorbeeld = tijdelijk werk in fruitoogst.
Strijd toch (op case-niveau) aangaan of uit de weg
gaan en focussen op mensen met WWB of geen
uitkering?
Werkzoekenden hierop attenderen en zelf laten
uitzoeken via contactpersoon uitkering.
Alert op zijn: kan reden zijn dat aanbod zich niet
meldt voor dit project.
60+ Mogelijk nog wel gemotiveerd voor dit project?
Referenties / VOG laten aanleveren
Hoe maak je deze sterke punten zichtbaar, hard?
Zichtbaar maken binnen uitkeringspoot UWV.
mogelijk
Bedient de vraagkant: sluit aan op een
(waarschijnlijk) groeiende behoefte.
‐ Sluit aan op stimulering te werken voor je
uitkering / bevordering van participatie.
‐ Spin off voor UWV? Gewerkte uren door
werkzoekenden betekenen vermindering
uitbetaalde uitkeringen.
Zwakker:
‐ In hoeverre genereer je hiermee
perspectief voor werkzoekenden?
‐ Werkzoekende kan hiermee niet in
inkomen voorzien (bij weinig uren)
Werkzoekende loopt risico voor ZZP’er
worden aangezien (bij veel uren)
‐ Verzwakking van regionale economie?
Mogelijk treedt omzetverlies op bij
bedrijven, ten gunste van werkuren voor
werknemers.
‐ Concurrentie met kleine bemiddelings /
detacheringsbureau’s?
‐ Ontstaat hierdoor een draagvlak voor een
coöperatie in Haaren?
‐ Dubbeling / concurrentie met diensten
door Vivent?
‐ Haaren is (te) klein! Vergroot je gebied
naar 3-5 gemeenten.
‐ Nog niet heel zichtbaar. Pak door: krant
erbij zodra er successen te melden zijn!
‐
5.4
Navragen bij juridische Zaken UWV
Ik wil alleen bemiddelen en streef zeker geen
werkgeverschap na.
Elders medestanders (particulieren zoals ik) zoeken?
Inclusie in uitvoering: social return – Vincent Snels en Frans Dix
Vervolgstappen en Plan van Aanpak
Op basis van de discussies in de praktijkkring en het nieuw ontstane netwerk rondom dit thema is er
een Plan van Aanpak gemaakt waarin vervolgstappen zijn samengevat.
Vervolg Business case “Inclusie in uitvoering”
(Stichting Schone Paden/Minos & Twisk BV)
Vincent Snels en Frans Dix
Vervolgstappen tot 1 januari 2015
Onbekend maakt onbemind. We ervaren in de praktijk dat de verschillende partijen elkaars
mogelijkheden onvoldoende kennen. Dat betekent dat wordt teruggevallen op reeds bekende en
bewezen samenwerking. De verandering als gevolg van de decentralisatie en verandering in zorg,
jeugd en arbeidsparticipatiebeleid is nieuw en vraagt ook om nieuwe aanpakken en andere
64
benaderingswijzen. De bestaande en bewezen samenwerking is o.i. ontoereikend om tegemoet te
komen aan de verantwoordelijkheid die in de samenleving wordt gelegd.
Nader kennismaken met ontwikkelingen en nader verkennen van je mogelijkheden is de eerste stap die
gezet moet worden. Als je niet eet wat je wilt of kunt, kun je ook geen samenwerking aangaan. Het
komende half jaar zal gericht zijn op die nadere verkenning en de daarop volgende nadere
kennismaking. Uitmondend in samenwerking.
Vervolgactiviteiten zijn gericht op het:
A. aanscherpen van randvoorwaarden voor deelname aan samenwerking
B. tot stand brengen van samenwerking gemeenten, opdrachtgevers, bedrijven en zorginstellingen
1. Nader aanscherpen randvoorwaarden die bedrijven stellen en vertalen naar een vraag aan de
zorginstellingen door de aanpak aan een aantal bedrijven voor te leggen.
2. Nader aanscherpen randvoorwaarden die zorginstellingen stellen en vertalen naar aanbod dat
bedrijven kunnen doen door de aanpak aan een aantal zorginstellingen voor te leggen.
3. Bedrijven en zorginstellingen rond de tafel brengen om tot een gemeenschappelijk kader te
komen waarin ieders randvoorwaarden voldoende worden geborgd met als doel dit aan
gemeenten en opdrachtgevers voor te leggen..
4. Gemeenten en opdrachtgevers de kansen tonen die ontstaan om gericht MVO aan te besteden
en bij te dragen aan arbeidsparticipatie en participatiesamenleving door anders aan te
besteden, door hen op de hoogte te brengen wat bedrijven en zorginstellingen samen te bieden
hebben.
5. Bijeenkomst gemeenten, opdrachtgevers, bedrijven en zorginstellingen beleggen (conferentie)
gericht op het in praktijk gaan brengen van de samenwerking bedrijven en zorginstellingen
binnen concrete opdrachten.
21 mei 2014
Vincent Snels
5.5
Dorpsdeelauto – Dianne Schellekens, Vught
Vervolgstappen
Op basis van de discussies in de praktijkkring en de daarop volgende discussies met experts in het land
zijn leerpunten geformuleerd en concrete vervolgstappen voor dit project opgesteld.
Vervolgstappen dorpsauto
Leerpunten:
Het belangrijkste inzicht van de praktijkkring is dat het inzetten van de dorpsauto vertaald moet
worden als een sociaal bindmiddel. Daarnaast is het nodig om in te spelen op wat een dorpsbewoner
aanspreekt en helpt om de stap te maken de dorpsauto als kans te zien om de mobiliteit van mensen uit
het eigen netwerk te organiseren.
Ook geldt voor het principe van de dorpsauto dat het een onbekende oplossing is voor een bestaand
probleem. Om medewerking te krijgen van de lokale overheid is het van belang de dorpsauto uit te
leggen als een bijdrage aan het houden van eigen regie en versterken van het persoonlijk netwerk. Dit
speelt in op de uitdaging die de participatiemaatschappij de transities in het sociale domein met zich
meebrengt: “speel in op het wegvallen van OV in dorpen en wijken”.
Om het breekijzer in te zetten is het belangrijk om in een regio een paar pilots tegelijk te starten met
als doel om dit het begin te laten zijn van een regionaal netwerk. De lokale dorpsauto direct regionaal
verbinden. Aan de voorkant met een regionaal gezicht, aan de achterkant gebruikmaken van een van
de landelijke platforms voor autodelen (MyWheels of Snappcar)
65
‘Ga het doen!’ en stop met onderzoeken of mensen dit willen. Het gaat om het toevoegen van een
extra mobiliteits-optie waar burgers kennis mee moeten maken. Goed voorbeeld doet goed volgen.
Maak de dorpsauto hip. Schep mogelijkheden om elektrisch vervoer in te bouwen, maak gebruik van
traditionele en moderne communicatiemiddelen en zet het lokale netwerk in.
Vervolgactiviteiten:
• Herformuleren van de businesscase als aanbod voor gemeente en regio’s met de
dorpsauto/buurtauto als sociaal bindmiddel uitwerken (juni 2014)
• Aanbod uitwerken voor grote gemeente met veel kernen. Vanuit de netwerknadering: betrek
alle belanghebbenden (eerste verzoek van een grote gemeente wordt uitgewerkt)
• Voorstel indienen bij het Dagelijks Bestuur van Het Groene Woud voor aanpak van
dorpsdeelauto op regionale schaal (indienen in juni, start voorbereiden in najaar 2014 en
uitvoeren in 2015)
• Doorgaan met mensen op sleutelposities te informeren over de ontwikkeling en de
mogelijkheden van inzetten van de dorpsauto via o.a. vereniging kleine kernen, KNHM,
provincie, regio’s, gemeentes, autobranche etc., en niet te vergeten de vele lokale initiatieven
van onderop gericht op zorgen voor elkaar en zorgen voor energie.
• Marketingstrategie uitwerken om de dorpsauto bekend te maken en als reële invulling van
persoonlijke mobiliteit te zien (onderdeel van pilots)
• Initiatieven, ervaring en kennis samenbrengen en zo het landelijk netwerk opbouwen om
kennis te delen en de dorpsauto uit te rollen over Nederland (start najaar 2014).
66
6
Conclusies en vervolgtraject
6.1
Leerpunten t.a.v. de inhoud
Het formuleren van de innovatieve projectideeën in de vorm van een vooropgezet projectformat heeft
voor- en nadelen. Het voordeel is steeds geweest dat er herkenbaarheid is in presentatie en meer nog,
dat mensen gedwongen worden goed na te denken over probleemanalyse (wat is eigenlijk precies het
probleem?), het daadwerkelijk innovatief vermogen van het project (lokaal, regionaal, landelijk) en de
mogelijkheden tot versterking, verbreding of overdraagbaarheid van hun projectidee. Het nadeel is dat
het format niet in alle gevallen even goed toepasbaar is op de gepresenteerde casus; soms immers gaat
het veel meer om zaken die minder expliciet in de kopjes van het format genoemd worden, bijv.
wanneer het meer de actoren of stakeholders betreft en minder de financiën of de exploitatie.
Daarnaast is de voortgang van een project moeilijk of niet afdwingbaar door de adviseur of door een
praktijkkring. De ontwikkeling van een project kent zo zijn eigen ritme, gekoppeld aan de eigenaar /
initiatiefnemer. Dit heeft als consequentie dat het heel moeilijk bleek om ‘garanties’ te krijgen voor
uitvoering of verdere ontwikkeling; ook om een vervolg praktijkkring t.a.v. het project te plannen,
waarin de ontwikkelingen en vorderingen nader worden besproken.
Zoals reeds in de inleiding gemeld, bleek in alle gevallen het uitgangspunt van eigenaarschap c.q.
probleemhouder van groot belang. Vanuit dit vertrekpunt bleek keer op keer hoe belangrijk het is om
helder te krijgen wie waarin welk ‘belang’ heeft, zowel het belang van de initiatiefnemer als van de in
de omgeving van het project opererende personen of organisaties. Kennis van dit krachtenveld is
cruciaal voor het welslagen van het project.
Vanuit ons netwerk is proactief gezocht naar potentieel innovatieve projectideeën en
projectinitiatieven. Dit is een goede strategie, maar hier zit toch ook een behoorlijk afbreukrisico aan.
In dit project is op een aantal plekken geïnvesteerd in het samen verkennen en verder brengen van
innovatieve ideeën, zelfs tot het opschrijven in de vorm van een projectformat (zie Hoofdstuk 3),
terwijl het project toch niet verder kwam of werd ontwikkeld binnen de door ons gegeven termijn. Dan
is het goed op enig moment een grens te trekken en het initiatief bij de initiatiefnemer te laten.
We denken dat het goed zou zijn voor toekomstige praktijkkringen om na afloop van een praktijkkring
de initiatiefnemer een mail te sturen waarin de 3 actiepunten benoemd worden die hij/zij op wil
pakken n.a.v. de praktijkkring. Dat geeft de inhoudelijke waarde aan en van elke initiatiefnemer een
quote over wat de praktijkkring heeft gebracht.
Conclusie is dat – hoewel er heel verschillende inhoudelijke onderwerpen ter tafel zijn gekomen – er
toch heel veel synergie zat tussen de projecten en de kringen. Want in essentie ging het steeds om een
discussie over de transitie naar een nieuwe aanpak van zorg, wonen, samenleven en burgerparticipatie.
De adem van de Wmo die in 2015 zijn beslag zal krijgen was in alle kringen aanwezig en voelbaar.
6.2
Leerpunten t.a.v. de organisatie
De totstandkoming van een goed geformuleerd projectinitiatief kostte veel tijd. De voorbereiding en
het animeren van het netwerk en uit te nodigen personen voor de praktijkkring, een voorafgaand
bezoek aan de initiatiefnemer, het organiseren van de praktijkkringen, het schrijven van het
projectformat ter voorbereiding van de praktijkkring, het afstemmen van de casus t.b.v. presentatie met
de initiatiefnemer, dit alles kostte erg veel tijd, veel meer tijd dan er eigenlijk voor ingeruimd zou
dienen te worden. Dit had een aantal oorzaken:
67
o
o
o
o
Projectinitiatieven hadden een heel verschillend karakter of onderwerp, variërend van
Zorgpension tot Dorpsdeelauto. Dat betekent dat verschillende netwerken moesten worden
benaderd en uitgenodigd om de hoge kwaliteit van de praktijkkringen en de gestelde doelen te
kunnen behalen.
Projectinitiatieven waren vaak in een heel verschillend ontwikkelingsstadium (van groen tot
rijp) waardoor ook hierdoor heel verschillende typen mensen moeten worden uitgenodigd
De initiatiefnemer beschikte niet in alle gevallen over het netwerk of de vaardigheden of de
tijd om deze te benaderen, waardoor wij veel tijd hebben besteed om de juiste personen uit te
nodigen en in te zetten.
De initiatiefnemer beschikte niet in alle gevallen over de vaardigheid om het projectidee goed
te verwoorden in het projectformat waardoor dit door FARO Advies werd gedaan in nauw
overleg en afstemming met de initiatiefnemer.
In geval iemand ‘van buiten’ een interessant project of anderszins bijdrage kon leveren werd gekozen
voor een presentatie via het Internet / Skype. De voorzieningen hiervoor waren redelijk goed in het
Streekhuis en gaf ons de gelegenheid om mensen aan het woord te laten die anders waarschijnlijk niet
op de praktijkkring aanwezig zouden kun zijn.
Conclusie is dat het aan te bevelen is om de thematiek of het ontwikkelingsstadium van het project
nog scherper af te bakenen en hierdoor met een wat vastere groep uit ons netwerk te kunnen werken.
Ook is het aanbevelenswaardig om het middel Skype-conferentie vaker in te zetten, omdat hierdoor
sneller een geschikte datum voor overleg kan worden gevonden en mensen die wat verder weg wonen
de gelegenheid biedt om toch mee te kunnen doen.
6.3
Leerpunten t.a.v. de aanpak
We kunnen stellen dat door onze aanpak van de praktijkkringen er een nieuw en levendig netwerk is
ontstaan rondom dit thema, waar we in een eventueel vervolgtraject opnieuw een beroep op kunnen
doen.
De aanpak vanuit een concrete casus bleek heel succesvol. Door een heldere businesscase in een
daartoe ontwikkeld format te schrijven en die vooraf aan de deelnemers toe te zenden, ontstaat de
mogelijkheid om de discussie gestructureerd en geleid te laten verlopen. Meestal vond dit plaats door
een korte presentatie van de initiatiefnemer, gevolgd door een eerste ronde van commentaar en
toevoegingen. In de tweede ronde werden de belangrijkste thema’s en discussiepunten nader onder de
loep genomen. Altijd werd besloten door de initiatiefnemer te vragen hoe de praktijkkring ervaren was
en of hij of zij verder kon met de gemaakte opmerkingen en discussie. In de nazit werden kaartjes
uitgewisseld en bilateraal nog even nagepraat of afspraken gemaakt.
Het bleek elke praktijkkring weer verrassend hoeveel nieuwe elementen en goede toevoegingen
werden ingebracht. Ook kenden veel mensen elkaar niet, waardoor nieuwe verbindingen werden
gelegd. De door ons gekozen netwerkbenadering werkte dan ook in de meeste gevallen erg goed uit.
Deze manier van werken past enerzijds goed bij het Groene Woud, waar veel gebeurt maar niet altijd
even gestructureerd en afgestemd, anderzijds bij de huidige tijdgeest van ‘top-down’ via een ‘bottomup projectontwikkeling’ naar een netwerkbenadering. De lezing van Hans van Driel tijdens de
Leefbaarheidsbijeenkomst van 11 april 2014 vormde hierin een steun in de rug die deze aanpak
ondersteunde en in een breder kader plaatste (zie figuur 1). Misschien is het ontstane netwerk en de
wetenschap waar de kennis of ervaring te halen is wel een van de grootste resultaten van dit project.
Het netwerk verder vormgeven en helpen ontwikkelen – via praktijkkringen of anderszins – kan
volgens ons dan ook veel toevoegen aan de verdere ontwikkeling en slagkracht binnen het thema Zorg,
wonen en burgerschap.
68
Figuur 1
Inspiratie door het gepresenteerde model van Hans van Driel
(Universiteit van Tilburg) op 11 april 2014: van top-down (1.0) via een
gecombineerd top-down/bottom up benadering (2.0) naar een
netwerkbenadering (3.0)
Conclusie is dat de netwerkbenadering past bij de vraag en de gekozen aanpak in dit project. Wel is
deze aanpak sterk afhankelijk van het netwerk van Dianne en Peter en ook van de manier waarop we
de kringen hebben ingericht en geleid. Vaak kwamen mensen aan het eind naar ons toe om te vragen
of ze ook in vervolgkringen konden meedoen. En ook daarbuiten hebben we vaak mensen kunnen
overtuigen om deel te nemen, terwijl ze eigenlijk geen tijd hadden, omdat men had gehoord dat deze
aanpak een interessante is.
6.4
Waardevolle bijvangst
Een van de waardevolle neveneffecten is dat we rondom het thema Zorg en Wonen het netwerk
hebben kunnen organiseren. Veel deelnemers aan de praktijkkringen kenden elkaar vooraf niet of
nauwelijks, maar vonden elkaar tijdens de kring vrij gemakkelijk en zochten elkaar na de vergadering
op of wisselden kaartjes uit.
Ook waren er verrassende personen, die niet vooraf als ervaringsdeskundige of expert te boek stonden
of zelfs waren uitgenodigd, maar toch een heel andere, vaak frisse kijk op de materie gaven. Tenslotte,
ook de samenstelling van de praktijkkring zelf leverde vaak onverwachte en verrassende discussies op,
waarin mensen van heel verschillende achtergrond tot elkaar kwamen en van elkaar leerden.
6.5
Vervolg
We zijn tevreden over het project, de projectinitiatieven, de praktijkkringen en de geboekte resultaten,
maar realiseren ons dat het succes wel min of meer aan ons als persoon gekoppeld is. Zowel Dianne
als Peter beschikken zowel over inhoudelijke kennis van de materie als de benodigde
procesvaardigheden om dit traject tot een goed einde te brengen. Ook hebben beide een groot eigen
netwerk, zowel in als ver buiten het Groene Woud, dat geanimeerd en bevraagd kon worden tijdens
het traject.
We denken dan ook dat het goed zou zijn het fenomeen Praktijkkring verder uit te rollen, omdat het
heel nauw aansluit bij de maatschappelijke beweging die meer en meer van onderop gestalte krijgt en
de “people” kant van de duurzaamheidsagenda verder concretiseert.
69
In een eventueel vervolg binnen het Groene Woud is het dan wel van belang uitbreiding te zoeken naar
andere delen (gemeenten) van het gebied en de daar aanwezige projectideeën en -initiatieven in kaart
te brengen. Nu zijn veel van de projectinitiatieven afkomstig uit het noordelijk deel. Het proactief en
zelf genereren van waardevolle projectideeën vanuit de netwerkbenadering blijft daarbij het
uitgangspunt voor ons.
Daarnaast denken we dat de themakeuze en frequentie van de praktijkkringen iets anders
geprogrammeerd zou moeten worden. Opnieuw 8 kringen, die verspreid over het jaar gepland worden;
en de thematiek of het ontwikkelingsstadium van de projectinitiatieven wat scherper neerzetten.
Eigenlijk zijn alle thema’s die betrekking hebben op burgerparticipatie en versterken van de ‘people’
kant geschikt om in een praktijkkring aan de orde te stellen.
Met onze positieve ervaringen uit dit project en deze rapportage willen we bezien of er ook interesse in
een dergelijke aanpak in de andere Brabantse regio’s bestaat!
Colofon
Opdrachtgever
Contactpersonen
Auteurs
Streekhuis Het Groene Woud
Willy Thijssen (Streekhuis Het Groene Woud)
Emely Jonkers (Provincie Noord-Brabant)
Peter Laan (FARO Advies)
Dianne Schellekens (Schellekens Project en Proces) en Peter Laan:
Hoofdstuk 4
Eindredactie: Peter Laan (FARO Advies; www.faro-advies.nl)
Mei 2014
70
Bijlage 1
Deelnemerslijst praktijkkringen en contactgegevens
praktijkkring 1: 10 maart Dorpsdeelauto 1 Dianne Schellekens initiatiefnemer project dorpsdeelauto dianne@ procesenproject.nl 2 Peter Laan organisatie praktijkkring [email protected] 3 Cocky Beckers Samen in Lennisheuvel [email protected] 4 Jan Theunissen Bureau Albatros, adviseur delen [email protected] 5 Michiel Visser duurzame mobiliteit BMF [email protected]
6 Rian Snijder GGA coördinator Verkeer en Vervoer NO [email protected] 7 Jacqueline Kuppens Kuppens Advies Eindhoven [email protected] 8 Louis van den Heuvel Stichting ZOEM [email protected] 9 Henk Schuurmans Adgatlantis [email protected] 10 René Albers Samen voor zorg/ Samen voor energie [email protected] 11 Jan Kerkhof bestuurder leefbaarheid NO‐Brabant [email protected] 12 Leidi Haaijer Networker at Transition Town Den Bosch [email protected] 13 Rini Weijers Zorg om het dorp, eigen pilot [email protected] praktijkkring 2: 17 maart Dienstencoöperatie 1 Dianne Schellekens initiatiefnemer project dienstencooperatie [email protected] 2 Tiny Vermeer initiatiefnemer project dienstencooperatie Tiny@vermeer‐organizing.nl 3 Peter Laan organisatie praktijkkring [email protected] 4 Cocky Beckers Samen in Lennisheuvel [email protected] 5 Henk Schuurmans 6 Jeanne Heessels Adgatlantis en Familiae [email protected] Stichting Ouderen Samen Vught JPHMHeessels‐[email protected] 7 Jeanne Taks voormalige wijkverpleegster, nu kunstenaar [email protected] 8 Josee van Dongen vereniging 55+ Helvoirt [email protected] 9 Ad Komen KBO Haaren [email protected] 10 Huub Glas Zeven Deugden Advies & Management
[email protected] 11 Antoinette van Heijningen Urbancore [email protected] 12 Jacques van Hest KBO Haaren [email protected] 13 René Albers Samen voor zorg/ Samen voor energie [email protected] 14 Leidi Haaijer Networker at Transition Town Den Bosch [email protected] 15 Caroline Douwes Reinier van Arkel groep Vught [email protected] 16 Jan Theunissen Bureau Albatros, adviseur delen [email protected] praktijkkring 3 : 20 maart 1 Tiny Vermeer 55+ aan de slag initiatiefnemer 55+ aan de slag Tiny@vermeer‐organizing.nl 2 Dianne Schellekens organisatie praktijkkring dianne@ procesenproject.nl 3 Peter Laan organisatie praktijkkring [email protected] 4 Wim Kop KBO‐Brabant wkop@kbo‐brabant.nl 5 Cocky Beckers Samen in Lennisheuvel [email protected] 71
6 Marcel Swinkels Manager UWV, creatief pragmatisch denker [email protected] 7 Coby Westerlaken Campus Westenwind, Best [email protected] 8 Hein van den Hurk Het Werkt Tilburg
[email protected] 9 Henk Klösters glasvezel buitengebied Vught [email protected] 10 Karin van Meer Programmamanager 5* Noordoost Brabant Werkt! k.vanmeer@s‐hertogenbosch.nl 11 Josee van Dongen vereniging 55+ Helvoirt [email protected] praktijkkring 4: 26 maart Zorgpension de KoningInn, Oostelbeers 1 Gemma de Koning initiatiefneemster zorgpension De KoningInn [email protected] 2 Dianne Schellekens organisatie praktijkkring dianne@ procesenproject.nl 3 Peter Laan organisatie praktijkkring [email protected] 4 Henk Klösters glasvezel buitengebied Vught [email protected] 5 Jacqueline Kuppens Kuppens Advies [email protected] 6 Marlene van Leuken gemeente Oirschot, maatschapp ontwikkeling [email protected] 7 Yolande Vercammen Joris Thuisteam [email protected] 8 Jan van den Akker lekkerlangthuisblijvenwonen.nl 06 13165150; [email protected] 9 Marleen van den Heuvel Amaliazorg, Oirschot [email protected] 10 Rene Albers Samen voor zorg/ Samen voor energie [email protected] 11 Leidi Haajer Networker at Transition Town Den Bosch [email protected] 12,13,14 Anton van Balkom c.s. Duinzorg, Anton van Balkom [email protected] 15 Hein van den Hurk Het Werkt Tilburg [email protected] 16 Peter Princen BOVO peter@ stichtingbovo.nl 17 Emely Jonkers Provincie Noord‐Brabant [email protected] 18 Arie Koster netwerker [email protected] praktijkkring 5: 10 april domotica en ICT toepassingen 1 Peter Laan organisator praktijkkringen peter.laan@faro‐advies.nl 2 Dianne Schellekens organisator praktijkkringen dianne@ procesenproject.nl 3 Marcella Jansen (via Skype) casus dorpsportaal Burum [email protected] 4 Jeanne Heesels casus Kwetsbare ouderen Vught JPHMHeessels‐[email protected] 5 Regy van den Brand stichting Ouderen Samen Vught 6 Joke Postma stichting Ouderen Samen Vught 6 Jan van de Akker lekkerlangthuisblijvenwonen.nl 06 13165150; [email protected] 7 Ad van Berlo / Wil Rijnen Smarthomes a.vberlo@smart‐homes.nl 8 Bas Goossen MiBida [email protected] 9 Rene Albers Samen voor zorg/ Samen voor energie [email protected] 10 Oscar Vinck HSL Net, Eindhoven [email protected] 11 Henk Klösters glasvezel buitengebied Vught [email protected] 12 Ted Wijdeven UT [email protected] 13 Jacqueline Kuppens Kuppens Advies [email protected] 14 Antoinette van Heijningen Urbancore [email protected] 15 Leidi Haaijer Networker at Transition Town Den Bosch [email protected] 16 Josee van Dongen vereniging 55+ Helvoirt [email protected] 17 Gemma de Koning initiatiefneemster zorgpension De KoningInn [email protected] 72
18 Frans Stravers Mextal [email protected] 19 Hein van de hurk Het Werkt Tilburg
[email protected] 20 Arie Koster netwerker [email protected] 21 Leon Hendriks Cello clustermanager Nachtzorg lhendriks@cello‐zorg.nl 22 Arnold Vosters Joris zorg [email protected] Praktijkkring 6: 6 mei Sociale cohesie/ social return 1 Vincent Snels SSP ‐ initiatiefnemer casus [email protected] 2 Frans Dix SSP ‐ initiatiefnemer casus [email protected] 3 Prof. Dr. Anja Declerq (Skype) KU Leuven ‐ voordracht sociale innovatie [email protected] 4 Peter Laan organisator praktijkkringen peter.laan@faro‐advies.nl 5 Dianne Schellekens organisator praktijkkringen dianne@ procesenproject.nl 6 Jacqueline Kuppens Kuppens Advies [email protected] 7 Willy Thijssen provincie Noord‐Brabant 8 Hein van de Hurk Het Werkt Tilburg
[email protected] 9 Ab Groothedde Workmatch
[email protected] 9 Ton van der Vossen Vincentiusvereniging Vught [email protected] 10 Frank van Beers ‐ bestuursvoorzitter Cello fvanbeers@cello‐zorg.nl 11 Arie Koster netwerker [email protected] 12 Leidi Haaijer Networker at Transition Town Den Bosch [email protected] 13 Caroline Douwes Vughtse kracht vrijwilligerscoördinator Reinier van Arkel [email protected] 14 Henk klosters glasvezel buitengebied Vught [email protected] 15 Michel de jong afvalstoffendienst den bosch m.dejong@s‐hertogenbosch.nl 16 Lucas Middelhoff ‐ MEE Zuid Oost Brabant [email protected] 17 Jarno de Jonge ‐ beleidsmedewerker Waterschap De Dommel [email protected] 18 Jos van Esch J. VAN ESCH BV [email protected] 19 Bart Pijnenburg zorgtuinderij De Es [email protected] 20 Erik ter Heide beleidsmedewerker Groen gemeente Boxtel [email protected] 21 Anton van Balkom Duinzorg, Anton van Balkom
[email protected] 22 Mila Thijssen HBO maatschappelijke zorg, werkzoekend mila@mpd‐koken.nl Praktijkkring 7: 19 mei nieuwe economische dragers op landgoed ‘De Denneboomsche Hoeve’ 1 Peter Laan organisator praktijkkringen peter.laan@faro‐advies.nl 2 Dianne Schellekens organisator praktijkkringen dianne@ procesenproject.nl 3 Pauline van Rijckevorsel initiatiefneemster casus, Landgoed de Dennenboom [email protected] 4 Marijke Schoenmakers BESTAAN.NU [email protected] 5 Hans Pijls BESTAAN.NU hans@de‐wending.nl 6 Gonda Postma New Earth Nation / Wisdom Acadamy [email protected] 7 Has van Helvoort Streekmanagement regio Boven‐Dommel [email protected] 8 Dick Loeff Streekmanagement regio Boven‐Dommel Grontmij Nederland / FARO Advies ‐ vastgoeddeskundige [email protected] 10 Bert Hoogendoorn projectontwikkelaar Huis Maurik, Gelderland [email protected] 11 Vincent Snels SSP [email protected] 9 Gert Santema 73
[email protected] 12 Frans Dix SSP [email protected] 13 Ab Groothedde [email protected] 14 Kien van Hövell Workmatch
landgoedbedrijf, zelf in transitie landgoederen werkzaam 15 Erik van den Oord Ivanhoe Management, Oirschot [email protected] 16 Andre van den Broek Nieuw Annaland Vught [email protected] 17 Gijs Hooft Graafland architect [email protected] info@co‐creatie.eu 18 Jan van Schaaijk MET Elkaar VOOR Elkaar [email protected] 19 Chris Posma [email protected] Praktijkkring 8: 21 mei 1 Dianne Schellekens vervolg Dorpsdeelauto dianne@ procesenproject.nl 2 Peter Laan organisator praktijkkringen peter.laan@faro‐advies.nl 3 Jan Theunissen Bureau Albatros, adviseur delen [email protected] 4 Michiel Visser duurzame mobiliteit Brabantse Milieufederatie [email protected]
5 Peter van Lutterveld Dirk III [email protected] 6 Suzanne van Brandwijk GGA coordinator Verkeer en Vervoer Den Bosch [email protected] 74
Bijlage 2 Vermaatschappelijking van de zorg door sociale
innovatie - Prof. Anja Declerq – KU Leuven
Inhoud
1. Wat is sociale innovatie?
2. Wat is vermaatschappelijking van de zorg?
3. Is sociale innovatie nodig om
vermaatschappelijking van de zorg te
verwezenlijken?
Vermaatschappelijking van de zorg
door sociale innovatie
Anja Declercq
2
Wat is sociale innovatie?
Wat is vermaatschappelijking van de zorg?
ƒ Zorg in de samenleving in plaats van ‘apart’
ƒ Zorg zoveel mogelijk thuis
ƒ Volwaardige participatie van kwetsbare groepen in de
maatschappij = zorg in de brede zin van het woord
ƒ Voor verschillende doelgroepen:
Sociale innovatie is een innovatieve oplossing op een
maatschappelijk belangrijke uitdaging, die resulteert
in een product, dienst, organisatiemodel en/of
methode.
–
–
–
–
–
(1) Sociaal = innovatie wil maatschappelijke nood
aanpakken
(2) Innovatief = iets wat nog niemand voordien heeft
bedacht
Ouderen
Personen met een handicap
Personen met langdurige psychische problemen
Kinderen in een moeilijke opvoedingssituatie
...
3
4
Niet elke 65plusser heeft zorg nodig
Voorbeeld 1: ouderenzorg
• Geriatrisch profiel: 75plus en comorbiditeit
• ‘Era of delayed degenerative diseases’
• Maar: meer oudere ouderen en dus groeiende groep
die zorgafhankelijk is
Zorgnood kan ook sociaal zijn: eenzaamheid
Schatting aantal eenzame 65-plussers in de totale bevolking van België (2000-2050)
Î Vandaag zijn er 869.000 eenzame ouderen in België
Er is dus wel degelijk een sociaal
probleem: en hoe proberen we iets
aan dat probleem te doen?
[95% BI: 817.000 -921.000]
Î Als het percentage eenzame ouderen op hetzelfde niveau blijft in België,
dan zullen er tegen 2020 meer dan 1 miljoen eenzame ouderen zijn.
Î Lokale projecten noodzakelijk om eenzaamheid te doorbreken, met
armoedebestrijding als belangrijkste toegangspoort
7
8
75
Meer nadruk op thuiszorg
ƒ
ƒ
Keuze van de oudere zelf: meerderheid wil thuis
blijven, individualisering
ƒ Maar blijft dit haalbaar?
Keuze van de overheid (deels ook om budgettaire
redenen)
– Eerst zelfzorg
– Dan mantelzorg
– En pas daarna: professionele/formele zorg
10
9
In België en Europa: de familiale zorgindex
Veranderingen aan de vraagzijde
ƒ Groeiend aantal alleenwonenden
ƒ Gezinsverdunning
ƒ Veranderende patronen van huwen, samenwonen en
kinderen krijgen
11
12
Veranderingen aan de aanbodzijde
Ook de mantelzorger wordt ouder
ƒ Verhoging pensioenleeftijd
ƒ Veranderende bereidheid tot zorgen?
ƒ Veranderende familierelaties, ‘family of choice’
ƒ Vlaanderen, 2003: meeste geregistreerde
mantelzorgers tussen 40 en 75 jaar; 3 op 10 met
vervroegd pensioen (Jacobs & Lodewijckx, 2004)
ƒ Nederland, 2008: 50% tussen de 45 en 65 jaar; groep
van 65+ groeit (Oudijk et al., 2009)
14
13
Bijvoorbeeld: moet die informele zorg wel van je
familie komen?
ƒ Buren
ƒ Buurten
ƒ Vanzelf? Of met een beetje hulp?
Dus: nood aan sociale innovatie
om vermaatschappelijking van de
zorg waar te kunnen maken.
ƒ Rol van dienstencentra en andere diensten
ƒ Twee vliegen in één klap? (eenzaamheid)
16
15
76
Dienstencentrum ADO Icarus in Neder-OverHeembeek
Voorbeeld 2 : participatie van kwetsbare groepen
ƒ Wachtlijsten voor dagcentra et cetera
ƒ Steeds meer mensen ‘ongeschikt’ voor de huidige
arbeidsmarkt
ƒ Jongeren om allerlei redenen niet ‘klaar’ voor
arbeidsmarkt
ƒ Overheid kan dit niet allemaal oplossen
18
17
Sociale innovatie
Of
ƒ Oplossing waar nog niemand aan dacht, vanuit
bedrijfsleven, verenigingen...
19
20
The sky is the limit...
21
77