Verslag RMC - Dienst Ruimtelijke Ordening

REGIONALE MOBILITEITSCOMMISSIE
PROCES-VERBAAL
BESPREKING IN DE VERGADERING VAN 26
AUGUSTUS 2014 TE HASSELT
Agendapunt: Bree en Maaseik: Anleg fietspaden langs de N721 – Maaseikerbaan tussen kmp 4.340
– 5.750 (aanpassing dossier PAC 26/06/2012 naar smallere tussenbermen) - PN
RMC-voorzitter: Dhr. Valère Donné
(I)GBC-voorzitter: Dhr. Jo Vandersteegen - [email protected]
Kwaliteitsadviseur: Dhr. Patrick Maes
GRB GBC
Goedkeuring HR
Bree: GRB: 06/05/2013
Maaseik: GRB 29/04/2013
Bree: 14/03/2014
Maaseik: 23/05/2013
projectnota
Projectnota / unieke
verantwoordingsnota
PAC: 26/06/2012
gunstig
evaluatienota
Referentie project
GBC: 27/06/2014
Geen consensus
a) Duiding
Uit het dossier blijkt dat er geen consensus werd bereikt in de (I)GBC. Het dossier wordt
automatisch ter bespreking aan de RMC voorgelegd.
b) Vaste leden
Naam
Dhr. Rudi Cober
Dhr. Mario Knippenberg
Mevr. Anita Verhoeven
Mevr. Mieke Creemers
Dhr. Sven Lieten
Dhr. Kristof Nowicki
Ir. Kirsten Peeters
Ing. Peter Stulens
Ir. Gijs Moors
Mevr. Claudia Juvijns
Dhr. Jo Miliaux
Dhr. Rudi Luyten
Dienst
Initiatiefnemer: Stad Bree en Maaseik
Gemeente: Bree
Gemeente: Maaseik
Dep. MOW – Beleid Mobiliteit en
Verkeersveiligheid
VVM De Lijn
Agentschap Wegen en Verkeer
Departement Ruimte Vlaanderen
Aanwezig (A)
Verontschuldigd (V)
Afwezig zonder
kennisgeving (N)
A
A
A
A
A
A
A
A
V
V
V
V
N
Dhr. Rik Schreurs
Provincie: Limburg
A
Naam
Dienst
Dhr. Ivo Wolfs
Studiebureau : Arcadis Belgium
Aanwezig (A)
Verontschuldigd (V)
Afwezig zonder
kennisgeving (N)
A
Dhr. Alex Ballet
Agentschap Natuur en Bos
A
c) Andere leden
d) Schriftelijke adviezen
Naam
-
Dienst / organisatie
-
e) Vaststelling van het quorum
 De voorzitter stelt vast dat ten minste de helft van de vaste leden, onder wie de initiatiefnemer
aanwezig is en dat de RMC dus rechtsgeldig kan beraadslagen over dit agendapunt.
f)
Besluit
De kwaliteitsadviseur heeft binnen de voorziene termijn een ongunstig advies uitgebracht.
Verzoek tot heroverweging
bij eerste ongunstig advies op een project
Dit is het eerste ongunstig advies van de kwaliteitsadviseur. Een verzoek tot heroverweging is niet mogelijk.
REGIONALE MOBILITEITSCOMMISSIE
ADVIES VAN DE KWALITEITSADVISEUR
Bree, Module 13 :
Fietsinfrastructuur N721 : fase 3 – Maaseikerbaan van kmpten
4.340 tot 5.750
Unieke verantwoordingsnota
Dit is een schriftelijk advies als antwoord op een adviesvraag ontvangen op
Dit is een schriftelijke neerslag van het advies gegeven in de RMC-vergadering van 26 augustus
2014 te Hasselt.
a) Procesbeschrijving
Deze unieke verantwoordingsnota behandelt een aanpassing van de projectnota Stad Bree – stad
Maaseik N721 Aanleggen van fietspaden (module 13) / Herinrichting schoolomgeving Opitter
(module 10), goedgekeurd in de PAC van 26 juni 2007, op vraag van de stad Bree voor fase 3 van
het uitvoeringsdossier in de Maaseikerbaan. Omwille van procedurele moeilijkheden bij de
stedenbouwkundige aanvraag van fase 3 (beroepsprocedure lopende bij de Raad voor
Vergunningsbetwisting, ingespannen door een lokaal actiecomité) wenst de stad (na overleg met
het kabinet van minister van mobiliteit en openbare werken in het voorjaar van 2014) een wijziging
van het typedwarsprofiel, waardoor minder onteigeningen nodig zouden zijn. Over deze wijziging
werd geen consensus bereikt in de IGBC van 27 juni 2014, waardoor het dossier werd
geagendeerd op de RMC.
b) Bespreking in de RMC vergadering van 24 juni 2014
Het studiebureau geeft via een presentatie uitleg over het project. Fase 3 van de uitvoering omvat
de strook van de Maaseikerbaan tussen de kern van Opitter en de Zuid-Willemsvaart (grondgebied
Maaseik). Fase 1 omvatte de dorpskern van Opitter en is reeds uitgevoerd. Fase 2 tussen de ring
rond Bree en de dorpskern van Opitter is in uitvoering. Een profiel van 15,60m ipv 18m in fase 3 zal
(uiteraard) leiden tot minder onteigeningen, maar heeft tot gevolg dat geen hoogstammige bomen
advies_N721_Bree_fietsinfrastructuur
pagina 1 van 4
meer mogelijk zijn tussen rijweg en fietspad, enkel nog een haag. Uit de hieropvolgende bespreking
blijkt dat geen rekening werd gehouden met de dienstorder van MOW/AWV uit 2012, die naast de
rijweg een obstakelvrije ruimte oplegt van 75 cm, waardoor ook een haag problematisch wordt.
Verder blijkt dat niet enkel de onteigeningen een doorn in het oog zijn van het plaatselijk actiecomité,
maar ook het voorstel om de historische dreefbeplanting te herstellen (mogelijke problemen van
zichtbaarheid, afvallende bladeren). Voor de N721 bestond/bestaat geen goedgekeurd rooilijnplan,
maar in het verleden werd door gemeente en AWV steeds bij bouw- en verkavelingsaanvragen
rekening gehouden met een verbreding van het wegprofiel. Tevens blijkt dat niet iedereen in de
straat tegen een brede berm met hoogstambomen gekant is. Recentelijk werd hiervoor ook een
actiecomité opgericht.
De stad Bree vreest dat indien niet het smalle dwarsprofiel niet wordt aanvaard, een procedureslag
dreigt inzake de noodzakelijke onteigeningen en er op korte termijn geen fietspaden zullen komen
in dit stuk. MOW is dan weer bang voor de precedentswaarde, want fase 2 die in uitvoering is, wordt
wel met het brede dwarsprofiel aangelegd zonder noemenswaardige (onteigenings-)problemen.
Kortom, er is duidelijk nog geen consensus onder de partners.
c) Toetsing van het project
De gevraagde wijziging van het typedwarsprofiel bestaat erin dat de tussenstrook tussen rijweg en
fietspad vermindert van 2,70m naar 1,20m à 1,50m. Volgens het vademecum fietsvoorzieningen
is een tussenstrook van 1,00m het minimum, in die zin voldoet het nieuwe typedwarsprofiel
hieraan. De dienstorder van MOW/AWV uit 2012 over de verhardingsbreedtes op gewestwegen
bepaalt echter dat er minimum een obstakelvrije ruimte van 75 cm moet worden voorzien tussen
de r and van de rijbaan en een vast object (van meer dan 10 cm). Anderzijds bepaalt het
vademecum fietsvoorzieningen dat er bij fietspaden steeds een schuwafstand moet zijn t.o.v. een
rand met een hoogteverschil van meer dan 7 cm van min. 50 cm en 75 cm t.o.v. vaste voorwerpen
zoals verkeersborden, paaltjes, bomen, e.d.). In concreto betekent dit dat met een tussenstrook
van 1,20m geen, en met 1,50m nauwelijks nog ruimte meer overblijft voor een degelijke haag (met
een minimale breedte van 50 cm), laat staan bomen, tenzij paaltjes of houten staketsels of andere
vormen van smalle scheidende elementen. Dergelijke scheidende elementen zijn ruimtelijk
moeilijk te verdedigen op een wegvak dat volledig bebouwd is, zoals hier het geval. Evenwel is zo
een afscheiding bij een smalle tussenstrook qua veiligheid onontbeerlijk voor een wegvak met een
snelheidsregime van 70 km/u, dat tevens geselecteerd is als bovenlokale fietsroute tussen Bree
en Maaseik.
Uit de verantwoordingsnota blijkt dat het aantal onteigeningen met een dwarsprofiel van 15,60m
weliswaar afneemt (van 75 naar 37), maar het betreft bijna allemaal innemingen met een kleine
impact (= verdwijnen van kleine haagjes of kleine omheiningen). Het aantal innemingen met een
grote impact (= aanpassen oprit, verliezen privacy) daalt slechts van 9 naar 8. Of dus met een
advies_N721_Bree_fietsinfrastructuur
pagina 2 van 4
smaller dwarsprofiel het probleem van de onteigeningen wordt opgelost of sterk verminderd, valt
sterk te betwijfelen.
De keuze voor het breed profiel werd reeds gemaakt in de projectnota uit 2007. Hierin staat te
lezen dat vanuit de ruimtelijke analyse, die in de startnota uit 2005 is terug te vinden, over het
gehele traject drie typesegmenten zijn te definiëren :

de Opitterkiezel-Maaseikerbaan (70 km/u)

de schoolomgeving (30 km/u)

het centrum van Opitter (50 km/u)
Er werd geen onderscheid gemaakt tussen de Opitterkiezel en de Maaseikerbaan. Beide zijn vrij
sterk rechtlijnige wegvakken waarlangs voornamelijk open bebouwing voorkomt, bestaande uit
woningen met overwegend diepe voortuinen. Wel komen er langs de Opitterkiezel nog stukken
onbebouwd agrarisch gebied voor, wat niet het geval is voor de Maaseikerbaan.
Alhoewel er in de startnota geen historische analyse werd gemaakt van het traject, blijkt impliciet
dat het herstellen van de laanbeplanting, die op bepaalde plaatsen nog heel imposant aanwezig
is, o.a. langsheen de Maaseikerbaan, een belangrijke doelstelling uitmaakt van het project. De
oorspronkelijke aanleg van de gewestweg tussen Bree en Maaseik gaat terug tot de eerste helft
van 19de eeuw. Dit ging gepaard met laanbeplanting, zowel tussen Bree en de kern van Opitter,
als tussen Opitter en Maaseik, wat duidelijk te zien is op historische topokaarten. De resterende
bomen zullen worden gekapt, ook omwille van ziekte, en bij een breed profiel worden vervangen
door jonge exemplaren. Het feit dat met een smalle tussenstrook niet meer kan worden voldaan
aan deze doelstelling, kan daarom niet worden ondersteund.
Aan de andere kant werd in de start- en projectnota geen rekening gehouden met de gewenste
ruimtelijke structuur voor de kern van Opitter, zoals vastgelegd op kaart 75 in het richtinggevend
deel van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Bree uit 2006 (hoewel opgemaakt door
hetzelfde studiebureau als de start- en projectnota). Hierop wordt een deel van de Maaseikerbaan
tussen de kapel van Solt en het dorpsplein beschouwd als een doortocht met een poort ter hoogte
van de kapel als baken. In het herziene mobiliteitsplan van de stad Bree uit 2011 werd dit vertaald
in een snelheidsregime van 50 km/u (p. 46 beleidsplan). Er zijn dus ruimtelijke en verkeerskundige
elementen aanwezig om de inrichting van tenminste een deel van de Maaseikerbaan anders te
benaderen.
d) Aanbevelingen van de kwaliteitsadviseur
Indien de stad Bree wenst door te gaan in het herzien van het typedwarsprofiel voor de
Maaseikerbaan, dan wordt dit best bekeken vanuit een doortochtconcept, waarvoor
aanknopingspunten terug te vinden zijn in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en het herziene
mobiliteitsplan voor het deel tussen de dorpskern en de kapel van Solt. Een doortochtenconcept
advies_N721_Bree_fietsinfrastructuur
pagina 3 van 4
betekent evenwel een 50km/u-profiel, met voldoende brede voetpaden, wat uiteraard ook de
nodige ruimte vraagt. Ook de laanbeplanting (met hoogstambomen) moet hierin zijn plaats vinden.
Inspiratie kan worden opgedaan uit typedwarsprofiel J uit de projectnota, met een bomenrij in het
midden, waardoor zeker geen problemen ontstaan qua zichtbaarheid of hinder door afvallende
bladeren. Dit moet dan verder technisch en ook financieel worden bekeken in de (I)GBC.
e) Besluit: advies van de kwaliteitsadviseur
De voorliggende nota wordt ongunstig geadviseerd
9 september 2014
Voor advies,
de kwaliteitsadviseur,
Patrick Maes
advies_N721_Bree_fietsinfrastructuur
pagina 4 van 4