Nieuwsbrief 166 - Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Geesteswetenschappen
Nwsbrf#166 / 03.2014
1
4
6
7
7
8
10
11
12
14
14
14
15
16
Interview Emile Schrijver
Nieuws
Op weg naar nieuwe huisvesting
Onderzoek
OR Column
Boek in beeld
De Openbaring
In en uit dienst
De Glinsterende Geest
Promoties, Oratie en Afscheidsrede
Allard Pierson Museum
Bijzondere collecties
SPUI25
Pioniers
Interview Emile Schrijver
Waarom handgeschreven?
Sinds 1 augustus 2013 is Emile Schrijver bijzonder hoogleraar Geschiedenis van
het Joodse boek. ‘Ik wil weten waarom een boek eruit ziet zoals het eruit ziet
en wat ons dat vertelt over de bedoeling die de makers ermee hadden.’
Schrijver is gespecialiseerd in Hebreeuwse
handgeschreven boeken sinds de uitvinding
van de boekdrukkunst. ‘Handgeschreven
boeken vind ik fascinerend, omdat het
unieke tekstgetuigen zijn van een bepaald
moment in de Joodse geschiedenis die een
rol hebben gespeeld in de overdracht van
Joodse kennis. Het unieke karakter van
handgeschreven objecten intrigeert me, net
als de motieven om ook na de uitvinding
van de boekdrukkunst voor handgeschreven
werken te kiezen. Dit zegt iets over het
belang dat Joden hechten aan handgeschreven teksten. In de Joodse cultuur is
er opvallend veel meer belangstelling voor
handgeschreven boeken dan in andere
westerse culturen. In christelijk Europa
werd ook veel met de hand geschreven,
maar veel minder dan in de Joodse cultuur.
Handgeschreven boeken werden vooral
boven gedrukte boeken verkozen omdat het
schrift en de taal van het Oude Testament
komen en dus als heilig gezien worden.
Bovendien lijken Joden in de periode na de
middeleeuwen meer in vakmanschap dan
in kunst geïnteresseerd. Dit vakmanschap
kwam met name tot uiting in het kalligrafische schrift in achttiende-eeuwse handgeschreven boeken. Verder speelde mode
een belangrijke rol en de behoefte om te
laten zien dat men zich handgeschreven
werken kon veroorloven (die immers
duurder waren dan gedrukte werken). Tot
slot werden sommige teksten liever niet
gedrukt vanwege een controversiële inhoud.
Dat was bijvoorbeeld het geval met veel
teksten van de Portugese Joden in Amsterdam. Een groot deel daarvan is met de
hand geschreven, omdat de inhoud te provocerend of te polemisch was. Er was in
Amsterdam wel vrijheid van drukpers,
maar geen volledige vrijheid van meningsuiting. Als een tekst handgeschreven is,
wordt de inhoud minder wijd verspreid.’
‘De Joodse schrijfcultuur is interessant
omdat die verweven is met veel andere culturen, omdat Joden op zoveel verschillende
plekken woonden: in christelijke, islamitische, Russisch-orthodoxe of bijvoorbeeld
Indiase omgevingen. Uit al die verschillende culturen absorbeerden Joden delen
van de hen omringende schrijf- en schriftcultuur. Ik ben geïnteresseerd in de cultuurhistorische betekenis van boeken die ontstonden op die verschillende plaatsen in de
wereld. Hiervoor bestudeer ik ook materiële
aspecten van boeken - het perkament, het
papier en de druk- of schrijftechniek -
maar deze aspecten staan altijd ten dienste
van onderzoek naar cultuurhistorische
vraagstukken.’
Als boekhistoricus houdt Schrijver zich
maar beperkt bezig met de inhoud van het
boek, maar hij stelt dat die inhoud niet genegeerd kan worden. ‘Je kunt vragen over
kennisoverdracht niet begrijpen als je ze niet
kunt plaatsen in de Joodse intellectuele
geschiedenis. Ik zal op 27 maart in mijn oratie
betogen dat de lelijkste achttiende-eeuwse
handschriften inhoudelijk gezien het interessantst zijn. Veel van de mooie, rijk geïllustreerde boeken fungeerden namelijk slechts
als pronkstukken, terwijl de werken die
kunstzinnig minder verzorgd uitgevoerd
waren, vaak meer betekenis hebben door de
inhoud en commentaren op de tekst. In de
laatste teksten is goed te zien hoe lezers met
de tekst omgingen, terwijl andere boeken
vooral een esthetische waarde hebben en
minder diepgang. Er is in de collectie van de
Bibliotheca Rosenthaliana bijvoorbeeld een
handschrift van rond 1830 dat met hele kinderlijke letters is geschreven en waar plakplaatjes in zitten. Het is een lelijk handschrift,
maar in het colofon meldt de schrijver dat hij
verlamd is aan zijn rechterhand en dat hij aan
zijn kinderen had beloofd dat hij het boek
zou schrijven, dus dat hij het boek met zijn
linkerhand moest schrijven. Dit soort persoonlijke kanttekeningen maken voor mij
het handgeschreven boek zo fascinerend.’
Digitalisering van
oude bronnen
Bibliotheca Rosenthaliana
Vrij snel na zijn studie Hebreeuwse taal en
cultuur aan de UvA kon Schrijver aan het
werk als assistent bij de Bibliotheca
Rosenthaliana. De collectie van de Bibliotheca Rosenthaliana bevat hebraica en judaica
en is ondergebracht bij Bijzondere Collecties.
De Bibliotheca Rosenthaliana omvat een
grote collectie gedrukte boeken, vanaf de
vijftiende eeuw, maar ook periodieken,
handschriften, gravures, tekeningen, foto’s
en archiefstukken, vanaf de dertiende eeuw
tot heden. De basis van de collectie werd
gelegd door een schenking van 6000 banden
(ongeveer 5200 titels) door een erfgenaam
van de Duitse geleerde Leeser Rosenthal.
‘Sindsdien is de collectie enorm gegroeid.
Uit hoeveel werken de collectie nu precies
bestaat is moeilijk vast te stellen, maar het zijn
zeker tussen de 100.000 en 120.000 banden.
De collectie bevat zo’n 1.000 Hebreeuwse
handschriften en zo’n 20.000 brieven, maar
afgezien daarvan bestaat de collectie vooral
uit gedrukte werken. De Rosenthaliana is
een van de grootste verzamelingen hebraica
en judaica op het Europese continent.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
‘We proberen met de Rosenthaliana het
onderzoek en onderwijs aan de UvA optimaal te faciliteren door zo veel mogelijk
moderne literatuur en moderne wetenschappelijke tijdschriften aan te bieden, ook in
digitale vorm. Ook proberen we soms nog
oude boeken te kopen via handelaren,
Heiligheid van
geschreven teksten
sponsoren of veilingen.’
‘De laatste 130 jaar is het accent in de collectie verschoven van werken uit het Duitse
taalgebied naar de geschiedenis van de Joden
in Nederland. Aanvankelijk was de collectie
de bibliotheek van een negentiende-eeuwse
Duitse intellectueel. Nu is de Rosenthaliana
de primaire plek voor veel breder onderzoek
naar Joodse cultuurgeschiedenis, in het bijzonder in Nederland.’
Braginsky en zijn tentoonstelling
‘René Braginsky, een verzamelaar uit Zürich,
heeft een van de grootste particuliere verzamelingen van Hebreeuwse handgeschreven
boeken ter wereld. In 2007 nam hij contact
met mij op omdat hij ter gelegenheid van
zijn zestigste verjaardag zijn collectie meer
openbaar wilde maken en een tentoonstelling
inrichten. Delen van deze collectie zijn daarna
in 2009 te zien geweest bij Bijzondere Collecties in de tentoonstelling ‘A Journey through
Jewish Worlds: Highlights from the Braginsky
Collection of Hebrew Manuscripts and
Printed Books’. Deze tentoonstelling is ook
in New York, Jeruzalem en Zürich geweest.
Vanaf 3 april dit jaar zal de collectie nog eens
getoond worden, in het Joods Museum in
Berlijn. Die laatste tentoonstelling was niet
gepland, maar omdat het Joods Museum in
Berlijn het grootste Joodse museum van
Europa is, hebben we toch ingestemd met
deze extra, afsluitende reis van de collectie.’
Aan de UvA bestond al langer de wens een
bijzondere leerstoel voor de geschiedenis van
het joodse boek in te stellen. Na de tentoonstelling is die wens werkelijkheid geworden
dankzij ondersteuning van de René und
Susanne Braginsky Stiftung via het Amsterdams Universiteitsfonds. Schrijver is per
1 augustus 2013 op deze leerstoel benoemd.
‘Toen ik nog als conservator voor Bijzondere
Collecties werkte, moest ik al vaak voor onderzoek en lezingen naar het buitenland. Door
dit hoogleraarschap kan ik mijn werk als
conservator daarmee veel beter combineren.’
‘Ik heb een bevoorrechte positie, omdat ik
vanuit verschillende perspectieven bezig kan
zijn met de geschiedenis van het Joodse boek.
Zo geef ik binnenkort een lezing over het
belang van digitalisering in de Joodse bibliotheekwereld zowel vanuit het perspectief van
de bibliothecaris als vanuit het perspectief
van de onderzoeker. Verder ben ik nauw
betrokken bij een stichting die bibliotheken
en archieven in Europa en Israël subsidieert,
maar ik bedenk ook projecten die voor finan­
ciering in aanmerking komen. De combinatie
van werkzaamheden en perspectieven is
mogelijk geworden door de combinatie van
mijn functies. ’
Schrijver hield onlangs een rede voor een
volle zaal in de bibliotheek Ets Haim in het
Portugese Synagoge-complex over het Joodse
karakter van het dagboek van Anne Frank.
‘Ik voel als hoogleraar de verplichting om
actief na te denken over vraagstukken die
spelen in de samenleving en mijn ervaring
met joods erfgoed te delen in lezingen.’
Digitalisering
‘Ik werk in een heel klein vakgebied, waarbinnen ik de enige hoogleraar ben. Hoewel
het vakgebied klein is, bereiken we met tentoonstellingen en lezingen een grote groep
geïnteresseerden. Maar digitalisering van
bibliotheken en oude bronnen is waarschijnlijk
de belangrijkste manier om geïnteresseerden
te bereiken en je publiek te vergroten.’
‘Als anonieme onderzoeker kwam je toen
niet zo makkelijk overal binnen, maar ik had
als jonge onderzoeker toegang tot vele biblio­
theken door de naam en faam van de Rosen­
thaliana. Een manuscript op een scherm zien is
een hele andere ervaring dan een oud manu­
script fysiek voor ogen hebben, maar de
online toegankelijkheid van gedigitaliseerde
manuscripten is heel waardevol.’
‘Ik ben intensief betrokken bij grote digitaliseringsprojecten, wat ik naast wetenschappelijk onderzoek het leukst vind om
te doen. Zo hebben we van de Braginskytentoonstelling een iPad-app en twee mooie
Passie voor achttiendeeeuwse handschriften
websites gemaakt. Ook zijn we de volledige
handschriftencollectie van de bibliotheek Ets
Haim in de Portugese synagoge aan het digitaliseren. Dit is de oudste nog functionerende
Joodse bibliotheek ter wereld. Van de in
totaal bijna 600 manuscripten uit de collectie
hebben we er nu ruim 200 online toegankelijk
gemaakt. Verder hebben we het oudste manu­
script uit de collectie van de Rosenthaliana,
het tweede deel van een feestgebedenboek
uit 1290, op het web kunnen samenbrengen
met het eerste deel van het manuscript dat in
New York ligt. Na de oorlog zijn deze twee
manuscripten van elkaar gescheiden, maar
nu hebben we ze op het web weer kunnen
herenigen. Voorheen moest je naar New
York reizen om het andere deel van het
manuscript te kunnen zien.’
2
Onderwijs
Schrijver geeft onderwijs bij de bachelor
Hebreeuwse taal en cultuur en bij de master
Boekwetenschap en handschriftkunde. ‘Het
onderwijs probeer ik toe te spitsen op de
achtergrondkennis van studenten. Voor studenten Hebreeuws is het schrift geen barrière,
dus kun je vrij snel de diepte in. Als studenten
minder kennis van het Hebreeuwse schrift
en de Joodse cultuur hebben, betrek ik er
juist meer de cultuur- en kunstgeschiedenis
erbij. De Portugese Joden in Amsterdam
schreven bijvoorbeeld veel polemische teksten in het Spaans over de superioriteit van
het jodendom boven het christendom. Een
student Gouden Eeuw kan dit soort teksten
heel goed in een bredere context plaatsen.
Studenten Boekwetenschap zouden parallellen
kunnen ontdekken tussen deze teksten en
teksten uit een andere boekcultuur waar zij
bekend mee zijn. Zo zijn sommige illustraties
in Joodse boeken door niet-Joden vervaardigd
en komen die ook in andere boekculturen uit
die tijd voor.’
Nwsbrf#166 / 03.2014
Unieke karakter van
handgeschreven werken
Encyclopedie
‘De komende tijd zal ik me ook wijden aan
mijn eindredacteurschap van een vijfdelige
encyclopedie over de geschiedenis van het
Joodse boek die in 2018 zal verschijnen. Het
doel is om in de encyclopedie de hele
geschiedenis van de Joodse boekcultuur in
kaart te brengen. Het project is echt nog in
een beginstadium. De samenstelling van de
redactie is internationaal: ik werk samen met
collega’s uit Parijs, Jeruzalem, Beer Sheva
(Israël) en Düsseldorf. Het is een intellectuele
uitdaging om uit te zoeken hoe we het hele
vakgebied het beste in één boek kunnen
samenvatten en welke vorm daarvoor het
meest geschikt is. Volgens mij moeten we het
niet in een traditionele encyclopedievorm
doen met veel korte artikelen, omdat het ant-
woord op korte vragen tegenwoordig vaker
op het internet wordt opgezocht dan in een
encyclopedie. We moeten ons juist toeleggen
op wat langere, synthetische artikelen, lijkt
me. Verder ga ik door met onderzoek naar
achttiende-eeuwse handschriften. Daar ligt
toch mijn grootste passie.’
Nynke de Groot
3
Nieuws
Naar een nieuwe bestuurlijke inrichting
In februari is een belangrijke stap gezet op weg naar de bestuurlijke herinrichting
van de faculteit. Het DB heeft een voornemensbesluit genomen over een concreet
en uitgewerkt plan voor zowel een nieuw besturingsmodel als voor een nieuwe
inrichting van de obp-organisatie.
Het plan voor het besturingsmodel is tot
stand gekomen na uitvoerig overleg met
departementsvoorzitters en onderzoeks­
directeuren, studenten- en ondernemings­
raad, capaciteitsgroepen en tal van verte­
genwoordigers van het wetenschappelijk
en ondersteunend personeel. Het streven is
om dit nieuwe besturingsmodel inclusief de
nieuwe obp-organisatie per 1 september
2014 in te voeren.
Het besturingsmodel
Het nieuwe besturingsmodel van de faculteit
volgt het UvA-besturingsmodel, dat bij
andere faculteiten al eerder is ingevoerd. In
dit model worden de financiële middelen
gescheiden toegekend aan onderwijs- en
onderzoeksinstituten. Uit deze middelen
worden vervolgens onderwijs- en onder­
zoeksprogramma’s betaald. Hiermee wordt
de inzet van personeel dus meer gestuurd
door het onderwijs- en onderzoeksbeleid.
De FGw kreeg van het CvB tot 2014 de tijd
om het besturingsmodel aan te passen.
De uitgangspunten bij de ontwikkeling van
het plan waren:
nbehoud van de autonomie van programma­
teams in onderwijs en onderzoek, binnen
de gezamenlijk vastgestelde kaders van het
College of Humanities (CoH), de Graduate
School of Humanities (GSH) en het facultaire
onderzoeksinstituut;
nmedewerkers houden een ‘thuis’, in de
vorm van afdelingen als fysieke en personele
eenheden;
nschaalverkleining op het bestuurlijke
middenniveau zodat bestuurders dichter
bij de werkprocessen staan;
nversterking van de positie van het CoH en
de GSH, om te komen tot een helder facul­
tair beleid, met name in de profilering van
ons onderwijsaanbod, het keuzeonderwijs,
en de regelgeving voor studenten.
Het nieuwe besturingsmodel sluit in veel
opzichten aan bij de bestaande situatie.
Dat geldt met name voor de indeling in
afdelingen, die grotendeels overeind blijft.
De afdelingen vertegenwoordigen de
personele lijn in het model: zij zijn de
plaats waar de wetenschappelijke staf zijn
thuis vindt.
Onderwijs, onderzoek en afdeling
De onderwijslijn krijgt in de nieuwe organi­
satie een grotere zelfstandigheid. Aan de
ene kant van het bestuurlijk spectrum staan
het CoH en de GSH, elk met een directeur
en een raad, die bestaat uit de opleidings­
directeuren. Deze raden vormen de spil
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
van het facultaire onderwijsbeleid. De orga­
nisatie van de examencommissies volgt deze
opzet: de Graduate School en het College
krijgen beide één examencommissie voor
de algemene regelgeving, en uitvoerende
leden op het niveau van onderwijsclusters.
Het tussenniveau wordt gevormd door
onderwijsclusters (twaalf voor de bacheloren twaalf voor de masteropleidingen), die
worden geleid door opleidingsdirecteuren.
Binnen de onderwijsclusters krijgen de pro­
grammateams een grotere verantwoorde­
lijkheid: zij ontwerpen de onderwijspro­
gramma’s en zijn verantwoordelijk voor de
uitvoering daarvan.
De onderzoekslijn is op vergelijkbare wijze
vormgegeven: aan de ene kant het facultaire
onderzoeksinstituut onder leiding van de
facultaire onderzoeksdirecteur, aan de
andere kant de onderzoeksprogramma’s,
met als schakel de vijf Research Schools en
het interfacultaire onderzoeksinstituut ILLC,
elk geleid door een onderzoeksdirecteur.
De onderzoeksdirecteuren vormen samen
mét de coördinatoren van de universitaire
en facultaire onderzoekszwaartepunten, de
Onderzoeksraad.
De afdeling is de plaats waar onderwijs en
onderzoek samenkomen: de afdeling heeft
een spilfunctie, waar overleg en afstemming
over personeel, onderzoek en onderwijs
plaatsvindt, en waar ontwikkelingen in de
discipline vertaald worden in onderwijs en
onderzoek. Bij de afdeling ligt de verant­
woordelijkheid voor de inzet van mensen
in onderwijs en onderzoek, en daarmee
ook voor het personeelsbeleid.
De organisatie van het obp
Tegelijkertijd met het overleg over het
nieuwe besturingsmodel is gestart met de
uitwerking van een nieuw plan voor de
organisatie van het obp. Het uitgangspunt
is daarbij ‘obp volgt wp’. Het universitaire
besturingsmodel bood veel aanknopings­
punten voor de noodzakelijke verande­
ringen, door de scheiding van verantwoor­
delijkheden voor personeel, onderwijs en
onderzoek. De uitgangspunten voor het
obp-plan zijn:
nde inrichting van ondersteunende diensten
volgt de organisatie van onderwijs en
onderzoek;
nde totale kosten voor de obp-organisatie
mogen niet stijgen, hoewel er verschuivingen
uit het plan kunnen voortvloeien.
De organisatie van het obp volgt de struc­
tuur die hierboven is beschreven: de orga­
nisatie is te verdelen in een onderwijs- en
een onderzoekskolom en een kolom met
algemene ondersteuning zoals financiën en
control, personeel en organisatie, commu­
nicatie, en de ondersteuning binnen de
afdelingen. De onderzoekskolom en onder­
wijskolom kenmerken zich door centrale
aansturing zodat de koppeling tussen beleid
en uitvoering beter geborgd kan worden.
Dit neemt niet weg dat de meeste obp’ers
lokaal zullen blijven werken, dichtbij de
primaire processen.
Voor- en nadelen
Het nieuwe besturingsmodel en de herin­
richting van de organisatie van het obp
zullen moeten zorgen voor een grotere
eenheid in de facultaire onderwijs- en
onderzoeksorganisatie. Sommige mede­
werkers vrezen een toenemende centra­
lisatie, een verlies van de professionele
autonomie voor medewerkers en een
stroom­lijning van het onderzoek, waarbij
geen plaats meer is voor medewerkers die
niet passen in zwaartepunten. Het DB heeft
begrip voor deze vrees, maar ziet tegelijk
in de huidige opzet voldoende waarborgen
om de gevaren te beteugelen.
Toch wil het DB niet ontkennen dat we met
deze operatie de eenheid in het facultaire
onderwijs en onderzoek willen versterken.
Daar zijn namelijk goede redenen voor, ook
inhoudelijk gezien. De laatste tien, vijftien
jaar is de interdisciplinariteit blijven groeien,
zoals ook blijkt uit de samenstelling van de
Research Schools: de onderzoeksprogram­
ma’s lopen in veel gevallen dwars door de
disciplines en afdelingen heen. Hetzelfde
geldt voor het onderwijs, waar samenwer­
king bemoeilijkt wordt door schotten tussen
departementen. Ook administratief en
organisatorisch gezien is er al langere tijd
steeds meer afstemming, zoals in roostering,
inschrijving en andere administratieve
procedures. De tijd dat de secretaresses van
opleidingen studenten inschreven, tentamen­
resultaten op het prikbord publiceerden en
puntenbriefjes verzamelden, ligt ver achter
ons. Meer dan ooit zijn we van elkaar afhan­
kelijk geworden, of het nu gaat om financiën,
onderwijsaanbod, studiesucces of visitaties.
Bundeling van krachten en een grotere
eenheid in het facultaire beleid bieden
tegelijk kansen en voordelen. Zo zullen we
- in een tijd van afnemende financiële
middelen - heldere keuzes kunnen maken
in ons onderwijsaanbod. Ook zullen we
- in een tijd van grote veranderingen in de
onderzoeksfinanciering - in staat zijn meer
ondersteuning te bieden voor bijvoorbeeld
verwerving van externe middelen. En terwijl
de studenten belang hebben bij heldere,
uniforme regels, zijn de medewerkers
gebaat bij een grotere rechtsgelijkheid in,
bijvoorbeeld, de toerekening van hun
onderwijslast en een versterking van het
hrm-beleid.
4
Van Henten directeur GSH en
vice-decaan
Ten slotte is geprobeerd de facultaire orga­
nisatie zó in te richten, dat er voldoende
tegenwicht is tegen de negatieve kanten
van centralisatie. Zo is een cruciale rol toe­
gekend aan de opleidingsdirecteuren, die
dicht bij de opleidingen staan en samen de
raden van het College en de Graduate School
vormen. Ook voorziet het huidige voorstel
in open benoemingsprocedures op alle
bestuurlijke niveaus - zo bezien is het nieuwe
model aanzienlijk opener en democratischer.
Invoering
Het voorstel voor de bestuurlijke herinrich­
ting ligt ter advies voor bij de FSR en de
Ondernemingsraad. De medezeggenschap
heeft vervolgens instemmingsrecht op het
nieuwe faculteitsreglement. Tegelijkertijd
zal de komende maanden verder gewerkt
worden aan transitieplannen, met name
voor de herinrichting van de obp-organisatie.
Al deze stappen zijn erop gericht om de
nieuwe organisatie per 1 september 2014
gereed te hebben, waarna de financiële
herinrichting per 1 januari 2015 kan worden
geëffectueerd. Er is, kortom, een grote stap
gezet, maar tegelijk is er nog een lange
weg te gaan.
Zie voor de notitie: medewerker.uva.nl/fgw/
beleid/algemene-zaken
Derde obp-bijeenkomst 10 maart
Op 10 maart wordt de derde informatie­
bijeenkomst voor het obp gehouden, in de
Aula. De bijeenkomsten zijn bedoeld om
het obp te informeren en mee te laten
denken over het nieuwe besturingsmodel
en het nieuwe obp-plan.
Inmiddels is over beide een voornemensbe­
sluit genomen, dat is voorgelegd aan de
medezeggenschap. Op 10 maart openen
decaan Frank van Vree en directeur bedrijfs­
voering Gerard Nijsten de bijeenkomst dan
ook met een toelichting op de stand van
zaken en het formele proces. Verder komt
het transitieplan aan de orde, komen twee
adviescommissies aan het woord en wordt
de pilot van de onderwijsadministraties
belicht.
Naast de informatiebijeenkomsten houdt
Gerard Nijsten regelmatig obp-spreekuren,
waar medewerkers terecht kunnen met
vragen en in vertrouwen van gedachten
kunnen wisselen over de plannen.
n10 maart, 8.45-12.00 uur, Aula van de UvA
nspreekuren Gerard Nijsten:
medewerker.uva.nl/fgw-obp
Nwsbrf#166 / 03.2014
Jan Willem van
Henten, hoog­
leraar Uitlegging
van het nieuwe
testament, de
vroeg-christelijke
letterkunde en
de joods-helle­
nistische litera­
tuur, is per 1 februari herbenoemd tot
directeur van de Graduate School of
Humanities (GSH) en tevens tot vicedecaan. In de eerste functie volgt hij Kees
Hengeveld op, hoogleraar Algemene taal­
wetenschap in het bijzonder de theoretische
linguïstiek. Hengeveld was in het Dagelijks
Bestuur portefeuillehouder van de GSH en
blijft daar portefeuillehouder onderzoek.
Als vice-decaan volgt Jan Willem van
Henten Beate Roessler op, hoogleraar
Wijsbegeerte in het bijzonder ethiek en
haar geschiedenis.
Meer vrouwen in hogere wetenschappelijke posities
Onze faculteit scoort relatief goed in het
percentage vrouwen in hogere posities. Meer
dan de helft van onze wetenschappelijke staf
in schaal 10-12 is vrouw (58%). In de cate­
gorie uhd’s en hoogleraren is het percentage
lager: respectievelijk 37% en 26%. Conform
de afspraak met het CvB streven we naar
36% vrouwen in hogere functies (hoger
dan schaal 13) aan het einde van 2014.
Ook de OR heeft het afgelopen jaar her­
nieuwde aandacht gevraagd voor dit onder­
werp en er is een aantal maatregelen getrof­
fen om meer vrouwen in hogere posities
aan te trekken. Ten minste eens per jaar
zullen de maatregelen en de inspanningen
worden gemonitord, te beginnen eind 2014.
nMaatregelen voor de instroom
De vacatureteksten voor uhd’s en hooglera­
ren worden aangepast (mogelijkheid part­
time, omschrijving functie-eisen, e.d.). In
sollicitatiecommissies gaan we uit van een
gelijke verdeling man/vrouw over de leden.
In sollicitatiecommissies voor uhd’s en
hoogleraren wordt een equalitywatcher
aangewezen, die het selectieproces
bewaakt en rapporteert hoe rekening is
gehouden met de verhouding man/vrouw.
In de selectieprocedures wordt opgenomen
dat bij de onderzoeksinput rekening moet
worden gehouden met de deeltijdfactor en
leeftijd van vrouwelijke kandidaten.
nMaatregelen voor de doorstroom
In het voorjaar van 2014 start een Community
of Practice (CoP) over de doorstroom van
vrouwen. De oprichting van deze CoP wordt
ingeluid met een lezing van Anne Baker op
3 april aanstaande; vrouwen kunnen zich
dan ook aanmelden voor de CoP.
Onderzoeksinstituten worden gestimuleerd
zoveel mogelijk gebruik te maken van
Aspasiagelden en de departementen wordt
gevraagd waar mogelijk rekening te houden
met een lagere onderwijslast na een
zwangerschapsverlof, zodat vrouwelijke
ud’s zich in de eerste plaats weer kunnen
concentreren op hun onderzoek.
nOverige maatregelen
De faculteit treft ook maatregelen bij de
uitstroom (begeleiding promovendi bij
voortijdig vertrek, exitgesprekken met ver­
trekkende medewerkers) en de communica­
tie (affichering van beleid en effecten ervan).
Zie voor de notitie: medewerker.uva.nl/fgw/
beleid/personele-zaken
Nieuwe Community of Practice
‘Vrouwen naar hogere weten­
schappelijke functies’
Op 3 april zal Anne Baker - emerita van deze
faculteit - een lunchlezing geven over
Vrouwen naar hogere wetenschappelijke
posities. Anne Baker begeleidt al een tiental
jaren verschillende intervisiegroepen voor
vrouwen in de wetenschap.
In haar lezing gaat zij in op de (vaak onbe­
wuste) verwachtingen die vrouwen van zich­
zelf hebben, op de bewaking van grenzen
in werk en privé en op de consequenties
hiervan voor de manier waarop vrouwen
hun tijd managen. Daarna zal Audrey Peters
(programmamanager professionalisering wp)
een korte uitleg geven over de Community
of Practice.
Anne Baker en Audrey Peters zullen de
nieuwe Community of Practice in 2014
begeleiden.
ndonderdag 3 april | 12.30-13.30 uur |
Bungehuis 4.20
nAanmelden: medewerker.uva.nl/fgw/
agenda -> 3 april
Onderwijsprijs 2014: deadline
voordrachten 17 maart
Ook dit jaar organiseren College en Graduate
School de Onderwijsprijs FGw. De Onderwijs­
prijs drukt waardering uit voor goed onder­
wijs en brengt bijzondere onderwijsvormen
onder de aandacht.
De opleidingscommissies spelen bij de selec­
tie van de vakken een belangrijke rol. Zij
kunnen via het hoofd onderwijs van hun
departement vakken voordragen die vol­
doen aan de criteria voor de Onderwijsprijs
(deadline 17 maart). Een jury - bestaande
uit studenten en medewerkers, onder voor­
zitterschap van Caroline Kroon - nomineert
twee bachelorvakken en twee mastervakken
uit de voordrachten. De docenten van deze
vier genomineerde vakken presenteren ver­
volgens op woensdag 14 mei hun vak tijdens
een publieke bijeenkomst. Na kort beraad
maakt de jury de twee winnende vakken
bekend. Decaan Frank van Vree reikt daar­
na de Onderwijsprijs 2014 uit, waaraan een
geldbedrag van € 1500 is verbonden.
n14 mei | 15.00-16.30 uur | BH004
nZie: medewerker.uva.nl/fgw -> A-Z ->
Onderwijsprijs
5
Idee voor een publieksbijeenkomst
najaar 2014?
Terwijl de voorjaarsbijeenkomsten van de
Illustere School nog in volle gang zijn, wordt
er al gewerkt aan de publieksbijeenkomsten
in het najaar. Medewerkers zijn van harte
welkom om een plan of idee aan te leveren
voor een collegereeks, lezing of andere bij­
eenkomst voor niet-reguliere studenten.
Hiervoor kan contact worden opgenomen
met Annemieke van Manen
([email protected], 020-525 3067).
Werkplekken op de binnenstadscampus
De adviescommissie werkplekconcept(en)
FGw heeft een notitie geschreven, die ook
in het volgende overleg van facultaire
bestuurders (FBB) wordt besproken.
Uitgangspunt is een passende werkplek en
een passende werkomgeving voor elke
medewerker: passend bij functie en taken,
bij wensen, bij de samenwerking en bij
financiële kaders en de beschikbare ruimte.
Afdelingen krijgen zoveel mogelijk auto­
nomie over de inrichting en de verdeling
van m2 binnen het contigent dat er voor hen
beschikbaar is (de zogeheten ‘vlekken’).
Medewerkers krijgen zoveel mogelijk keuze­
vrijheid in de inrichting van hun werkplek.
Die uitgangspunten betekenen dat er
variatie in werkplekken zal zijn en dat er
meer flexibiliteit komt, als herschikking in
de toekomst nodig blijkt door nieuwe ont­
wikkelingen in opleidingen, clustering,
onderzoek of samenwerking.
De adviescommissie heeft zich georiënteerd
op varianten en ervaringen elders. Op basis
van eerdere stukken hierover (zoals het
visiedocument van de faculteit zelf) zijn de
mogelijke werkplekken (varianten voor een
passende werkomgeving) beschreven: de
commissie adviseert een verscheidenheid
aan verschillende soorten werk-, flex- en
overlegplekken, passend bij de eenheid die
gehuisvest zal worden. Een van de uit­
gangspunten is dat een werkplek niet los
gezien kan worden van verschillende werk­
vormen: variërend van ontmoeten en
samenwerken tot concentratieplekken. De
werkplekken in de notitie variëren daarom
in inrichting en gebruik, zoals bijv.:
neen persoonsgebonden 1-of 2-persoons­
kamer met een vast aangewezen werkplek;
een clean-desk bureau en stoel;
neen teamruimte met persoonsgebonden,
vaste aangewezen werkplekken of nietpersoonsgebonden werkplekken;
neen concentratie werkplek, flexibel te
gebruiken;
neen open of halfopen werkruimte met
flexplekken;
neen loungewerkruimte met niet-persoons­
gebonden werkplekken.
Sommige functies vragen om specifiekere
inrichtingseisen, zoals twee schermen, een
(statisch, papieren of digitaal) archief of een
bepaald areaal boekenplanken of andere
inrichtingseisen. Dit soort variëteiten zullen
in het uiteindelijke indelingsplan worden
beschreven.
Overlegruimtes hangen samen met de
varianten in werkplekken. Daarom zijn ook
de mogelijke varianten in grootte en in
openheid van de overlegruimtes beschreven.
De adviescommissie vindt het belangrijk
dat er ruimte wordt gecreëerd voor identi­
ficatie, thuisgevoel en eigenheid (kunst,
muurplaten, collectievorming etc.). Inrich­
ting van een koffiekamer (‘bij de automaat’)
biedt daar goede kansen voor.
Binnen de panden worden plekken voor
onderwijs en ontmoeting laag in het pand
geplaatst en plekken voor overleg en con­
centratie op de verdiepingen. De eerste uit­
werking hiervan zal in BG2 (waar KRC wordt
gehuisvest) gestalte krijgen, als eerstvolgende
fase van de huisvesting in de binnenstad.
medewerker.uva.nl/fgw/beleid ->
Huisvestingsontwikkeling
Op weg naar nieuwe huisvesting
In het gestripte BG2, anno 2014
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
6
Onderzoek
1 april voorlichtingsbijeenkomsten
Vidi en ERC Advanced
Op dinsdag 1 april organiseert het Subsidie­
team FGw voorlichtingsbijeenkomsten voor
onderzoekers die overwegen om dit jaar (of
in de toekomst) een aanvraag voor een Vidi
of ERC Advanced in te dienen. Tijdens de
bijeenkomsten geeft het team onder andere
algemene informatie over de betreffende
subsidievormen en over wat er allemaal
komt kijken bij het schrijven van een goede
aanvraag. Ook onderzoekers die niet zeker
weten of ze in aanmerking komen voor een
Vidi of ERC Advanced, of nog niet in aan­
merking komen maar wel interesse hebben,
zijn van harte welkom. Aanmelden kan
door te mailen naar [email protected].
Voor onderzoekers die nu al weten dat ze
dit jaar een aanvraag voor een Vidi of een
ERC Advanced willen gaan indienen, orga­
niseert het subsidieteam begeleidingstra­
jecten. De voorlichtingsbijeenkomsten op
1 april vormen tevens de startbijeenkom­
sten van de begeleidingstrajecten. Aanmel­
den voor deze trajecten kan door vóór
vrijdag 7 maart een mail te sturen naar
[email protected] (graag cv bijvoegen)
of door het digitale aanmeldformulier in te
vullen via uva.nl/fgw-subsidieteam
nDinsdag 1 april | 15.00-16.00 uur | PCH 5.60
voorlichtingsbijeenkomst Vidi / Startbijeen­
komst begeleidingstraject Vidi (aanmelden:
[email protected])
nDinsdag 1 april | 16.00-17.00 uur | PCH 5.60
voorlichtingsbijeenkomst ERC Advanced /
Startbijeenkomst begeleidingstraject ERC
Advanced (aanmelden voor 7 maart via
[email protected])
nZie: uva.nl/fgw-subsidieteam
Bosman naar NIAS
Lex Bosman,
hoogleraar
Geschiedenis van
de bouwkunst, is
uitgenodigd door
het NIAS voor
een onderzoeks­
verblijf aldaar
van 1 februari
2015 tot en met 30 juni 2015. Bosman zal
zijn verblijf besteden aan het onderzoeks­
project ‘Biographies of buildings/Transforma­
tions of the Basilica Constantiniana (Basiclica
Salvatoris, s. John in the Lateran)’. Doel van
het onderzoek is te komen tot een nieuwe
reconstructie van de plattegrond van Basilica
Salvatoris (vierde eeuw) en de aanpassingen
in loop van de middeleeuwen.
Nwsbrf#166 / 03.2014
Kempers naar NIAS
Bram Kempers,
hoogleraar
Sociologie van
de kunst, is uit­
genodigd door
het NIAS voor
een onderzoeks­
verblijf aldaar
van 1 februari
2015 tot en met 30 juni 2015. Kempers zal
zijn verblijf besteden aan het onderzoeks­
project ‘Biograhies of buildings/Transforma­
tions of the Vatican Palace, St. Peter’s and
the Cortile Belverdere in the Age of Raphael’.
Het onderzoek richt zich op een 3D-recon­
structie van een monumentaal ensemble
van Rafael op het dak, met een geheime
bibliotheek, een museum, een volière en
een tuin, waarvan door brand en verbou­
wingen bijna niets is overgebleven. Verder
wil Bram Kempers werken aan reconstructies
van de kathedraal van Siena, van bedelorde­
kerken en van monumenten in Amsterdam
sinds de zestiende eeuw.
Lulofs naar NIAS
Patricia Lulofs,
gastonderzoeker
Mediastudies, is
uitgenodigd
door het NIAS
voor een onder­
zoeksverblijf
aldaar van
1 februari 2015
tot en met 30 juni 2015. Lulofs zal onder­
zoek verrichten binnen de themagroep
‘Biographies of Buildings’ en de activiteiten
van deze themagroep coördineren.
OR Column
In de ban van de
driehoek
Cirkels en loszwevende, horizontale, ovalen. Het nieuwe
facultaire besturingsmodel - ‘Vastgesteld onder voorbe­
houd van het advies van de OR en de FSR’ - leest als
een stripboek, maar of het gaat werken? De decaan zal
op de zeepkist moeten om het te verkopen, of alsnog de
kansen benutten die de opgelegde vernieuwing biedt. De
interne communicatie kan beter, en er zou wel wat macht
overgeheveld mogen worden naar de werkvloer.
De herziening van het facultaire besturingsmodel is
ingegeven door een opgelegde aanpassing aan het
universitaire besturingsmodel. Onderwijs en onderzoek
moeten worden gescheiden, en bachelor- van masteron­
derwijs. Het voorstel staat in het teken van de drie­
hoek. Niet in het teken van de driehoek bacheloron­
derwijs, masteronderwijs en onderzoek - de drie wegen
waarlangs het geld gaat stromen - maar in het teken
van de driehoek onderwijs, onderzoek en afdeling.
Hoe binnen dit model conflicten tussen de organisatie
van bachelor- en master onderwijs te tackelen, of tussen
onderwijsclusters en Research schools?
Denk even mee vanuit de positie van een docent.
Voor het denkexperiment doet een positie in het
universitaire kastesysteem er even niet toe. Je wordt
gevraagd om op alle terreinen een bijdrage te leveren,
maar je kunt niet alles. Wees gerust. Je hoeft helemaal
geen keuzes te maken. Die worden voor je gemaakt.
Opleidingsdirecteuren en onderzoeksdirecteuren vechten
om jouw uren - of om je te weren - maar daar gaan ze
uitkomen, in goed overleg, onder de regie van de
afdelingsvoorzitter!
Wat is die magische macht van afdelingsvoorzitters
dat ze voorspelbare conflicten soepel kunnen oplossen?
Geld hebben ze niet te verdelen, maar zij ‘hebben’ het
wp. Zonder wp komen de opleidingen en Research
schools niet ver. Die wp poot is in het model alleen het
zwakst. Wat krijgt het wp zelf te zeggen over de
ureninzet? Docenten kunnen terecht bij de afdelings­
voorzitter als ze zich overvraagd voelen, maar wat
kopen ze voor dat leiderschap, als het enige middel
waarover de afdelingsvoorzitters beschikken overleg is?
Het sleutelwoord in het besturingsmodel is overleg,
maar of al dat overleg nu de sleutel is tot een open en
dynamische organisatie, is op zijn minst dubieus. Ieder­
een overlegt zich nu al een slag in de rondte, en straks
helemaal, de afdelingsvoorzitters voorop. Als allround
spelverdelers in driehoeken waar de afdeling zelf deel
van uitmaakt - de ‘driehoek’ onderwijs, onderzoek en
afdeling- lijken ze er een dagtaak aan te krijgen. Geef
ze een triangel en schaf het hele idee van afdelingen
af. Of geef het wp, in de afdelingen, een poot om op
te staan.
7
Boek in beeld
De publicaties in deze rubriek
zijn de afgelopen periode
toegestuurd aan de redactie van
de Nieuwsbrief. Toegezonden
boeken worden bewaard tot
de eerstvolgende facultaire
Boekenborrel, waar de boeken
worden tentoongesteld.
Boekenborrels vinden tweemaal
per jaar plaats ter ere van de
auteurs. Na de Boekenborrel
worden de daar getoonde
publicaties geretourneerd aan
de eigenaars.
Recentelijk verschenen publicaties van de hand van wetenschappers van de faculteit
kunnen worden opgestuurd
t.a.v. de redactie van de
Nieuwsbrief,
Spuistraat 210 (kamer 0.06),
1012 VT Amsterdam.
Een beschrijving van een
ingezonden boek, waarin in
maximaal 100 woorden voor
niet-vakgenoten wordt aangegeven waar het boek over gaat,
en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan
worden gestuurd aan:
[email protected].
In aanmerking voor deze
rubriek komen boeken die via
een officieel erkende uitgeverij
zijn verschenen. Ook dissertaties van medewerkers van de
faculteit die langs officiële
kanalen in boekvorm zijn
verschenen, kunnen worden
ingezonden. Syllabi komen
niet in aanmerking.
Texturen des Barbarischen. Exemplarische Studien
zu einem Grenzbegriff der Kultur
-Carla Dauven-van Knippenberg, Christian Moser
en Daniel Wendt
-Heidelberg: Synchron, 2014
- ISBN 978 39 39 38148 8
In een collegereeks hebben Dauven-van Knippenberg en
Moser met masterstudenten het onderwerp ‘het barbaarse’
nader bestudeerd. De colleges werden afgesloten met een
congres en daaraan verbonden workshops waarin Dauvenvan Knippenberg en Moser en de studenten met internationale senior-wetenschappers in debat gingen. De bundel
Texturen des Barbarischen is hieruit voortgekomen en
toont aan dat het concept ‘barbaars’ terug te zien is op
diverse terreinen: fictie en non-fictie, beeldende kunst,
muziek, film, dans, theater en zelfs in virtuele computerspelletjes. Texturen des Barbarischen is het eerste deel
van een serie die gebaseerd is op een structurele, bina­
tionale samenwerking op het gebied van onderwijs en
onderzoek.
Carla Dauven-van Knippenberg is uhd Duitse talen en
culturen.
Secularism, Assimilation and the Crisis of Multi­
culturalism: French Modernist Legacies
- Yolande Jansen
-Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014
- ISBN 978 90 89 64596 8
In Secularism, Assimilation and the Crisis of Multiculturalism: French Modernist Legacies, Yolande Jansen develops
a critique of contemporary discourses on secularism and
assimilation. She argues that the perspective of assimilating
distinct ethno-religious minorities by incorporating them
into a secular and supposedly neutral public sphere may
be self-subverting, since it can generate and perpetuate the
very distinctions it is meant to overcome. To flesh out this
insight she borrows from the literature on the paradoxes
of assimilation as experienced by the French Jews in the
late 19th century, through a contextualised reading of
Marcel Proust’s In Search of Lost Time.
Yolande Jansen is postdoc onderzoeker Philosophy and
Public Affairs.
Allah’s Kolkhozes. Migration, De-Stalinisation, Privatisation and the New Muslim
Congregations in the Soviet Realm
(1950s-2000s)
-Stéphane A. Dudoignon and
Christian Noack (eds)
- Berlin: Klaus Schwarz Verlag, 2013
- ISBN 978 38 79 97421 4
The larger part of the Muslim population in
the post-Soviet space lives in rural areas. Other
than in many parts of the contemporary
Islamic world, alternative, often radical Islamic
communities emerged outside the big urban
agglomerations of the former USSR.
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Eleven case studies trace the transformations
of Soviet and post-Soviet Islam within the
collectivized villages in Inner Russia, the
Eastern Caucasus and Central Asia. The
authors provide rich evidence for the close
interplay between Soviet kolkhoz admini­
strations and Islamic authorities on the local
lore which prepared the ground for the emergence of alternative Muslim congregations in
already the post-Stalinist Soviet Union.
Christian Noack is uhd Europese studies.
8
Dyslexia and Bilingualism: A Dutch-Russian
Case Study
- Alla Podgaevskaja and Wabke Waaijer
-Saarbrücken: Lambert Academic Publishing, 2013
- ISBN 978 36 59 47643 3
In all written languages there are children who have
difficulty with reading and writing skills. From the literature we know that manifestations of dyslexia vary in
different languages, and that language acquisition of
dyslexic children can be influenced by language-specific
features. Contrary to Western-European languages where
dyslexia in monolingual children is well investigated, we
know little about reading disabilities in Slavic languages
and bilingual contexts as well. This book investigates how
different features of the Russian language complicate
reading, writing and oral skills of bilingual Dutch-Russian
children with and without dyslexia.
Alla Podgaevskaja ud Slavische talen en culturen.
Religion als Zündstoff. Gesellschaftliches
und politisches Engagement in den
Niederlanden seit 1945
- Peter van Dam en Friso Wielenga (red.)
- Münster: Waxmann, 2013
- ISBN 978 38 30 93007 5
De plaats van religie in Nederland is in de
loop van de twintigste eeuw ingrijpend
veranderd. Deze verandering simpelweg als
secularisering aanduiden, schiet te kort. De
bijdragen aan deze bundel laten zien dat de
inhoud en de plaats van religie voortdurend
opnieuw worden bepaald: onder gelovigen
en in hun gemeenschappen, in maatschappelijke organisaties en in de politiek. Religie
blijkt ‘brandstof’: inspiratie voor individueel
engagement, oriëntatie voor maatschappelijke
organisaties en politiek, maar ook bron van
conflicten en angsten. Als een dergelijke
brandstof kunnen we ook in het naoorlogse
Nederland niet om religie heen.
Peter van Dam is ud Geschiedenis.
l’Unité de l’œuvre de Michel Houellebecq
-Bruno Viard en Sabine van Wesemael
- Parijs: Classiques Garnier, 2013
- ISBN 978 28 12 41422 0
Nu Michel Houellebecq dan eindelijk de Prix
Goncourt heeft gewonnen met zijn laatste
roman La carte et le territoire hebben Bruno
Viard van de Université d’Aix-en-Provence
en Sabine van Wesemael van de UvA voor
deze bundel de handen ineengeslagen en ook
een groot aantal gerenommeerde collega’s
uitgenodigd hun visie omtrent de thematische,
Nwsbrf#166 / 03.2014
Europa in alle staten. Zestig jaar
geschiedenis van de Europese integratie
-Wim van Meurs, Robin de Bruin, Carla
Hoetink, Karin van Leeuwen en Carlos
Reijnen
- Nijmegen: Vantilt, 2013
- ISBN 978 94 60 04126 6
Europa in alle staten geeft een overzicht van
de geschiedenis van de Europese integratie:
van Aristide Briand en Jean Monnet als voordenkers tot het grondwetsverdrag en de eurocrisis. Structurele dilemma’s vormen daarbij
de rode draad, zoals supranationaliteit versus
natiestaat of het spanningsveld tussen verdergaande integratie en de opname van nieuwe
lidstaten. Er is bovendien veel aandacht voor
de bredere context van de naoorlogse politiek,
de architecten van de integratie, vragen van
soevereiniteitsoverdracht en solidariteit, euroscepsis, het democratisch tekort en theorie
en historiografie van Europese integratie.
Robin de Bruin is docent Europese studies en
Karin van Leeuwen en Carlos Reijnen zijn
beiden ud Europese studies.
ideologische en esthetische eenheid van het
werk van Houellebecq op papier te zetten.
Tal van vraagstukken passeren de revue:
Hoe verhoudt Houellebecq zich tot de
postmoderne Minuitroman? Spreekt uit zijn
romans een duidelijk maatschappelijk engagement? Pleegt Houellebecq een aanval op het
postmoderne relativisme of is hij met overtuiging ironisch?
Sabine van Wesemael is ud Romaanse talen
en culturen
9
De Openbaring
Kuitenbrouwer herleest
MacKenzie
Elke maand (her)leest een geestesweten­schapper een
belangrijk werk voor het eigen vakgebied. Belangrijk omdat het
toonaangevend of baan­brekend was, een grote discussie opleverde,
omdat het werk alom erkend is in de canon of juist voor de recensent
persoonlijk een openbaring betekende.
De eerste helft van de jaren ’80 was een
turbulente periode in de geschiedenis van
Groot-Brittannië. De politieke polarisatie
onder de regering Thatcher en de Falklandoorlog (1982) genereerden veel publiek - en
intellectueel - onbehagen. In die elektrische
atmosfeer publiceerde de Schotse historicus
John MacKenzie in 1984 Propaganda and
Empire, bedoeld als een fundamentele heroriëntatie op het Britse koloniale verleden.
MacKenzie zet zich in de inleiding van zijn
studie af tegen het destijds wijdverspreide
idee dat het Britse imperialisme in de late
negentiende en vroege twintigste eeuw eenrichtingsverkeer was. Onderzoekers hielden
zich tot dan toe alleen bezig met de invloed
van de Britse ‘beschaving’ op de koloniën. Het
idee dat imperialisme ook invloed zou kunnen
hebben op de bevolking in het koloniale thuisland werd categorisch afgewezen. In deze
traditionele visie was imperialisme voor hen
een ver-van-mijn-bed-show. MacKenzie maakt
korte metten met dat beeld: ‘This study seeks
to explore the centripetal effects of Empire,
in creating for the British a world view which
was central to their perceptions of themselves.’
Volgens MacKenzie bestond de Britse
koloniale cultuur uit een krachtige mix van
militairisme, populariteit van het koningshuis,
heldenverering en sociaal darwinisme. Hij
stelt dat tussen 1870 en 1960 deze normen
en waarden ‘dominant’ waren in GrootBrittannië. Om dit punt te onderstrepen
gebruikt MacKenzie welbewust het beladen
begrip ‘propaganda’, waarmee hij wil aangegeven dat het Britse imperialisme op samenhangende wijze tot uitdrukking kwam. Dit
was echter geen top-down proces waarbij de
overheid de bevolking een ideologie oplegde.
Integendeel. Er bestonden talloze private
organisaties die met veel enthousiasme het
imperiale gedachtegoed uitdroegen.
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
MacKenzie onderbouwt bovenstaande
stellingen met een duizelingwekkende hoeveelheid empirisch materiaal. Systematisch passeren
genres de revue als theater, film, radio en
koloniale tentoonstellingen. Veel aandacht
gaat uit naar de manier waarop Britse kinderen opgroeiden met empire. Op school leerden zij over de overzeese gebiedsdelen tijdens aardrijkskunde en geschiedenis. Ook
buiten school maakten veel kinderen kennis
met de verre uithoeken van het Britse rijk
door avonturenboeken zoals die van de
populaire schrijver G.A. Henty. En natuurlijk
was er de padvinderij: de jeugdorganisatie
gesticht door Robert Baden Powell met het
expliciete doel om goede empire-builders te
vormen.
Zijn zo karakteristieke polemische toonzetting en zijn overdonderende kennis van
het bronnenmateriaal, maken de energieke
stijl van MacKenzie aanstekelijk. Vijftien jaar
na het verschijnen van Propaganda and
Empire las ik het boek als student en ik was
verkocht. In de volgende jaren was het een
belangrijke inspiratiebron voor mijn promotieonderzoek naar de verbeelding van ZuidAfrika in Nederland rond 1900. Nu, tijdens
het herlezen (weer vijftien jaar later) spettert
het boek nog steeds en genereert gedachten
over mijn nieuwe onderzoek naar de koloniale
berichtgeving in Nederland.
Ik ben niet de enige die is gegrepen door
MacKenzies these: vooral in Groot-Brittannië
heeft hij veel invloed gehad. Daar heeft hij
zich ook voor ingespannen. Hij was stichter
en tot vorig jaar hoofdredacteur van de serie
‘Studies in Imperialism’ (Manchester University Press). In deze serie verschenen de afgelopen dertig jaar veel baanbrekende studies
over koloniale cultuur. Vorig jaar werd een
mijlpaal bereikt toen het honderdste deel
van de serie het licht zag. Tekenend voor
MacKenzies bezielende leiding is dat hij
voor elk van deze titels een uniek voorwoord
schreef.
Elektriciteit roept weerstand op en die
natuurwet gaat ook op voor het werk van
MacKenzie. In de jaren ’90 publiceerde hij
een kritisch boek over het werk van Edward
Said en raakte hij verwikkeld in een heftige
polemiek met critici die hem een overdaad
aan empirie en een gebrek aan theoretische
reflectie verweten. Tien jaar later beweerde
de Britse historicus Bernard Porter het
tegenovergestelde en stelde dat Propaganda
and Empire geen hard bewijs bevat dat aantoont dat de Britten ook echt waren gegrepen
door hun empire. In beide gevallen bleef
MacKenzie stug vasthouden aan zijn uitgangspunten en hij droeg ze met verve uit.
De laatste opmerkingen moge duidelijk
maken dat Propaganda and Empire geen
definitieve antwoorden geeft. En dat maakt
het juist zo inspirerend. Het boek is een
academische klassieker in de beste zin van
het woord: het poneert een gedachte die
aanzet tot nieuw onderzoek. De kracht van
deze publicatie ligt in de bevlogenheid waarmee MacKenzie zijn meningen verkondigt
en onderbouwt. En met succes. Zijn prikkelende stelling uit 1984 is inmiddels niet meer
weg te denken van de internationale
onderzoeksagenda.
Vincent Kuitenbrouwer is docent en
onderzoeker Geschiedenis.
John M. MacKenzie, Propaganda and
Empire. The Manipulation of British Public
Opinion 1880-1960 (Machester University
Press: Manchester 1984).
10
In en uit dienst
In dienst
December 2013
(aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
- mw. prof. dr. Ieme van der Poel, hoogleraar Romaanse
talen en culturen, in dienst 01.10.1984
- mw. Martina Revello-Lami, promovendA ICG, in
dienst 15.02.2011
Uit dienst student-assistenten
- dhr. dr. Mart Rutjes, postdoc Geschiedenis
Februari 2014
- mw. Liliana Bounegru MA, onderzoeksmedewerker
Mediastudies
- mw. Susanne van Esdonk MA, promovenda ASCA
- mw. dr. Jiyin He, onderzoeker Mediastudies
- mw. Dieuwke Hupkes MSc, pre PhD fellow
Wijsbegeerte
- dhr. dr. Luca Incurvati, ud Logic and Language
- dhr. Alex Olieman MSc, onderzoeksprogrammeur
Mediastudies
- mw. Suzanne Roggeveen MSc, promovenda ASCA
- dhr. dr. Frank Seifart, ud Taalwetenschap
- dhr. Jan Strunk MA, computer scientist Taal- en
letterkunde
- mw. drs. Claartje Wesselink, ud Algemene
cultuurwetenschappen
December 2013
(aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
- mw. Marjolein Landheer, student-assistent Onderwijs
en Communicatie, in dienst 01.09.2012
Februari 2014
- dhr. Huib Iserief BA, student-assistent Kunstgeschie­
denis, in dienst 16.08.2013
- mw. Marlijn Meijer BA, student-assistent Onderzoek,
in dienst 01.02.2013
- mw. Zosha de Rond BA, student-assistent Nederlandse
letterkunde, in dienst 01.09.2013
- mw. Rianne van Rooijen BSc, student-assistent Taalen letterkunde, in dienst 01.09.2013
- dhr. Humber van Straalen BA, student-assistent Logic
and Language, in dienst 01.11.2013
25 Jaar dienstjubileum
In dienst student-assistenten
Februari 2014
januari 2014
(aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
- mw. dr. Eloe Kingma, onderzoekscoördinator afdeling
Onderzoek, in dienst 01.02.1989
- dhr. Arno van Hoeven, student-assistent
Kunst­geschiedenis
Februari 2014
- mw. Judith Jongsma BA, student-assistent Europese
studies
- dhr. Milan van Manen BA, student-assistent
Kunstgeschiedenis
- mw. Dorieke Molenaar, student-assistent
Religiestudies
- dhr. Fernando van der Vlist BA, student-assistent
Mediastudies
- mw. Sanne Vrijenhoek BA, student-assistent Logic
and Language
Uit dienst
Januari 2014
(aanvulling eerdere Nieuwsbrief)
- mw. Janneke Verschoor MA, promovenda ACLC,
in dienst 01.09.2013
Februari 2014
- mw. dr. Catherine van Beuningen, docent Nederlandse
taalkunde, in dienst 01.02.2011
- dhr. dr. William Bracken, docent Kunstgeschiedenis,
in dienst 16.08.2013
- mw. Inés Crespo, promovenda ILLC, in dienst 15.02.2010
- dhr. prof. dr. Charles Jeurgens, ud Mediastudies, in
dienst 01.01.2012
- dhr. drs. David Kromhout MA, promovendus ICG, in
dienst 01.02.2010
- dhr. dr. Sander Lestrade, ud Taalwetenschap, in dienst
01.08.2013
- dhr. Johannes Marti MA, docent Logic and Language,
in dienst 01.09.2013
- dhr. André Numan, specialist wetenschappelijke
informatie Geschiedenis, archeologie en regiostudies,
in dienst 03.03.1971
Nwsbrf#166 / 03.2014
11
Waardering voor arbeidsmigranten
Bibliothecaris als
allround informatie­professional
Frank Huysmans, hoogleraar Bibliotheekwetenschap, zegt op 21 januari
in Trouw dat hij het jammer vindt dat door de
bezuinigingen oudere bibliothecarissen afvloeien en jongeren niet voor hen in de plaats
kunnen komen. De moeite waarmee sommige
Nederlanders zich op internet bewegen wordt
volgens Huysmans zwaar onderschat. ‘De
bibliotheek is de aangewezen plek om daar
iets aan te doen. De bibliothecaris van de toekomst is een allround informatieprofessional.’
Wat dit betreft heeft Nederland volgens
Huysmans een achterstand op andere Europese landen, waar de openbare bibliotheek
een breder palet van diensten biedt. Op verschillende plekken in Nederland ziet Huysmans bibliotheken wel zoeken naar nieuwe
uitwerkingen van een platformfunctie. ‘Het
idee moet ontstaan dat er in de bibliotheek
altijd iets te doen is en dat er iets gebeurt waar
je wijzer van wordt.’
Op 22 januari zegt Huysmans over het
lenen van e-boeken versus papieren boeken in
het Reformatorisch Dagblad dat hij verwacht
dat er in bibliotheken altijd schappen met
papieren boeken zullen blijven bestaan. ‘Mijn
stelling is dat boeken die je snel uitleest, zoals
thrillers, meer en meer digitaal worden aangeboden. Maar andere boeken, zoals literatuur
of boeken met mooie illustraties, zullen heel
lang op papier blijven bestaan.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Op 8 februari zet James Kennedy, hoogleraar Nederlandse
geschiedenis, in Trouw de redenen uiteen voor het grote verschil
in waardering van Nederlanders en Amerikanen voor arbeids­
migranten. Terwijl ruim 80 procent van de Nederlanders volgens
Maurice de Hond niet wil dat Roemenen en Bulgaren vrij naar ons land komen voor
werk en vindt dat ze geen recht mogen hebben op sociale uitkeringen en toeslagen,
laten de Gallup-enquêtes van eind 2013 zien dat 40 procent van de Amerikanen
tevreden is over het migratieniveau en 23 procent van mening is dat er wel meer
arbeidsmigranten mogen komen. ‘Bij deze positieve houding van Amerikanen zullen
economische factoren zeker een rol spelen: arbeidsmigranten leveren goedkope
arbeid, vooral in de dienstverlening. Een andere belangrijke factor is het bestaan van
een politieke vleugel die openlijk steun betuigt aan migranten. ‘Omdat 72 procent van
de Latino’s tijdens de laatste verkiezingen op Obama heeft gestemd, kan de Democratische Partij veel extra stemmen trekken als de huidige 10 miljoen illegale immigranten burgers worden.’ In Nederland ontbreekt dergelijke steun vanuit de politiek
volgens Kennedy. Ook de verzorgingsstaat compliceert de houding tegenover migranten.
‘Als een partij de verzorgingsstaat wil behouden voor de eigen inwoners, kan ze niet
tegelijkertijd de migranten met open armen ontvangen, omdat zij in EU-verband
ook van de sociale voorzieningen gebruik mogen maken. Arbeidsmigranten in de VS
kunnen moeilijk aanspraak maken op publieke middelen. Daarom is het ook gemakkelijker voor Amerikanen om respect op te bouwen voor migranten die door hard
werken in hun eigen levensonderhoud voorzien.’
De Glinsterende Geest
Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de
vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden
geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek
interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of
om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren.
Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en
optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers
op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via
[email protected].
De teloorgang van het
handschrift
Op 23 januari, de Dag van het
Handschrift, besteedt Trouw
aandacht aan de zorgen van grafologen en pedagogen over de toekomst van handgeschreven teksten. Volgens Jos Biemans, hoogleraar
Wetenschap van het handschrift in relatie tot de
beschavingsgeschiedenis (vanwege de Prof. Mr. Herman
de la Fontaine Verwey Stichting), is het weliswaar van
belang dat kinderen met de hand leren schrijven, maar
als ze daarna overgaan op ‘het digitale transport van
taal’ is dat geen probleem. ‘Schrift is een middel, geen
doel op zich’, vindt Biemans. ‘Ook in een getypte
tekst kun je veel van je persoonlijkheid en gevoelens
kwijt, en wie met tien vingers typt beschikt over een
fijne motoriek.’ Hij denkt dat het vooral de emoties
en de nostalgie zijn die de hang naar het handschrift
versterken.
12
Tips uit de Russische cultuur
Ellen Rutten - hoogleraar Letterkunde, in
het bijzonder Slavische literatuur en cultuur geeft voor het VPRO-radioprogramma Nooit
Meer Slapen van 10 tot 14 februari elke dag
een tip uit de Russische cultuur. In de eerste
uitzending op 10 februari vertelt zij over de muziek van de rapper
Johnyboy Riga en de componist Leonid Desyatnikov. ‘Er zou in
Nederland meer aandacht moeten zijn voor wat er in Rusland op
het gebied van rap gebeurt. In 2013 was er bijvoorbeeld een grote
rapwedstrijd waarbij rappers tegen elkaar moesten battelen. Dit
was het rapevenement van het jaar. Johnyboy Riga was een van
die rappers en wordt vaak omschreven als een combinatie tussen
Justin Bieber en Eminem. Kenners noemen hem een van de beste
rappers van dit moment.
Leonid Desyatnikov is een Russische componist van hedendaagse klassieke muziek die het internationaal heel goed doet.
Zijn muziek is vergelijkbaar met de muziek van de Nederlandse
componisten Louis Andriessen en Michel van der Aa.’
In de andere radio-uitzendingen bespreekt Rutten romans van
Vladimir Sorokin, de kritische tv-zender Dozjd en de Russische
filmmakers van dit moment en het Strelka instituut voor Media,
architectuur en ontwerp in Moskou en de Russische architect
Alexander Brodsky.
Emancipatie van
niet-menselijke
dieren
Promovenda Eva
Meijer vertelt op
23 januari in een interview in Trouw over
haar onderzoek naar de politieke stem
van niet-menselijke dieren. ‘Volgens de
filosofische traditie, van Aristoteles tot
Rawls en Habermas, is één voorwaarde
noodzakelijk voor het deelnemen aan de
politiek: taal. Daar is heel wat tegenin te
brengen. In de praktijk wordt ‘het talige’
namelijk beperkt tot het spraakvermogen.
Maar taal is veel meer dan enkel spraak.
Als het gaat om zwaar lichamelijk gehandicapten, vinden velen het evident dat we
tot het uiterste moeten gaan om hen te
betrekken bij politieke beslissingen die
hun leven betreffen. Ik zou niet weten
waarom je diezelfde inspanning voor
dieren niet zou hoeven doen.’ Meijer
onderzoekt de vraag hoe wij mensen
beter kunnen communiceren met andere
dieren. ‘Voor het grote emancipatie­
project van de andere dieren is het essentieel dat wij mensen anders gaan kijken
naar de wezens met wie we deze planeet
delen. Ik zoek een pluralistische manier
van betekenis geven met een concept als
taal. Dus niet één nauw concept, dat voorbehouden is aan één sociale groep. Want
nauwe concepten zijn altijd gewelddadig
geweest; de groep die de betekenis vaststelt,
is ook de dominante groep. Ik zoek iets dat
open is. Via de taal probeer ik de bestaande
denkbeelden een beetje los te wrikken.’
Nwsbrf#166 / 03.2014
Fout erfgoed
Rob van der Laarse,
uhd Algemene cultuurwetenschappen/VUhoogleraar Erfgoed
van de oorlog, ging op 3 februari voor
Radio Eén Vandaag in op de vraag wat te
doen met ‘fout’ erfgoed. Deze vraag
kwam op nadat van de kunstschilder Jan
van Anrooy, van wie veertien landschapsschilderingen de wanden van het raadhuis
van de gemeente Geldermalsen sieren,
bekend werd dat hij NSB-sympathieën
heeft gehad. Desondanks besloot de
gemeente Geldermalsen de werken te
laten hangen. ‘Wat fout erfgoed precies is
blijft lastig te definiëren, omdat wat fout
is voor de één, niet fout is voor de ander.
Het is een erg dynamisch begrip want
wat we nu fout vinden was juist erg goed
in de Tweede Wereldoorlog. Een vergelijkbaar voorbeeld is een schilderij dat het
Rijksmuseum in 2001 kocht van Raymond
Kimpen van de verwoesting van het stadhuis van Middelburg, waarvan later bekend
werd dat de schilder een NSB’er was in
de oorlog. Voor de gemeente was het toen
not done om het schilderij te kopen, dus
werd het door het Rijksmuseum gekocht.
Een museum kan zoiets wel tentoonstellen,
maar een gemeente kan zich geen associatie
met NSB-sympathisanten permitteren.’
Religie en theater
Op 21 januari in Trouw laat Rob van der Zalm,
ud Theaterwetenschap, zich uit over de moeizame
relatie tussen de kerk en het theater. ‘Predikanten
boden eeuwenlang veel weerstand tegen wat er
in de schouwburg gebeurde. Als er oorlog uitbrak,
werden alle theaters direct gesloten. Oorlog
werd gezien als een straf van God, onder meer door de verderfelijke
praktijken in het theater. Zo had je in de jaren vijftig het beroemde
stuk ‘Wachten op Godot’, waarin twee mensen eindeloos wachten op
iemand die niet komt. Velen vergeleken dat afwezige personage met
God. Het was net na de Tweede Wereldoorlog en mensen hadden het
moeilijk met het geloof, maar je bent als toeschouwer natuurlijk niet
verplicht om er die betekenis aan toe te kennen.’ Theaters lijken
terughoudend met het programmeren van ‘religieuze stukken’. Van
der Zalm begrijpt die terughoudendheid wel, mede omdat volgens
hem de bijbelverhalen dramatisch niet deugen. ‘In de Bijbel ligt de
oplossing van een probleem altijd in absoluut vertrouwen. Neem de
bijbelse tragedie ‘Jefta’ van Vondel. Hij offert zijn dochter aan God en
daarmee is het klaar. Waarom zou je een verhaal zo eendimensionaal
maken?’
13
Promoties, Oratie en
Afscheidsrede
Allard Pierson Museum
Promoties
Wereldreizigers? Over de grenzen van
de mondiale mobiliteit
Geesteswetenschappers leggen de keerzijde
van het boekenweekthema bloot en wijzen op
de grenzen van de mondiale mobiliteit en de
manieren waarop deze grenzen in literatuur
en andere media zichtbaar gemaakt en kritisch
beschouwd worden.
De bijeenkomst is georganiseerd door de
Illustere School en de Bijzondere Collecties.
In het huidige mondiale tijdperk kunnen
steeds meer mensen zich wereldreizigers
wanen, alleen al door het www. Dit betekent
echter niet dat er geen grenzen aan deze
mobiliteit bestaan (fysiek, administratief en
juridisch, of ethisch). Daarnaast zijn er verschillende vormen van mobiliteit en kent de
term “reizen” ook een grens.
n Boekensalon Boekenweek: Wo 12-3 |
16.00-18.00 uur | Museumcafé Bijzondere
Collecties | toegang gratis | aanmelden via
Illustere School: is.uva.nl
7 maart 2014
mevr. K. (Katerˇina) Chládková, Taal- en
letterkunde/ACLC
Finding Phonological Features in Perception
Promotor: prof. dr. Paul Boersma; co-promotor
dr. Paula Escudero
Agnietenkapel, 12.00 uur
12 maart 2014
dhr. H. (Hugh) McDonnell, Geschiedenis, archeologie
en regiostudies/ASCA
Europeanising Spaces in Paris, ca. 1947-1962
Promotores: prof. dr. Michael Wintle, prof. dr.
Mireille Rosello; co-promotor dr. Sudeep Dasgupta
Agnietenkapel, 10.00 uur
19 maart 2014
dhr. A. (Arnold) Lubbers, Kunst-, religie- en cultuur­
wetenschappen /ASCH
Een republiek in het klein. Noord-Nederlandse
leesgezelschappen en hun lectuurkeuze in het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Promotor: prof. dr. Lisa Kuitert; co-promotor
prof. dr. Joep Leerssen
Agnietenkapel, 10.00 uur
27 maart 2014
dhr. A.A. (Andrei) Romakhin, Taal - en Letterkunde/
ASCA
De wederzijdse relatie tussen het verbale en het
visuele op de boekomslagen van Majakovski: de
verborgen betekenis van de avant-garde tekst
Promotor: prof. dr. Willem Weststeijn
Agnietenkapel, 10.00 uur
14 maart: Boekennacht
Op vrijdag 14 maart vindt vanaf 19.30 uur de
zesde Boekennacht plaats. Bezoekers kunnen
op deze avond de boekenmarkt op het Spui
bezoeken en een aantal boekhandels en culturele instellingen in de nabijheid. Ze kunnen
gratis naar binnen bij Ramses Shaffy, de
tentoonstelling.
n vanaf 20.00 uur: speciaal programma over
het thema van de boekenweek: reizen. Met
discussie en film.
Meer informatie: boekennacht.nl
28 maart 2014
mevr. C.C. (Claartje) Wesselink, Kunst-, religie- en
cultuurwetenschappen ASHMS
Kunstenaars van de Kultuurkamer - geschiedenis en
herinnering
Promotoren: prof. dr. Frank van Vree, prof. dr.
Rob van der Laarse
Aula, 13.00 uur
Oratie
27 maart 2014
Emiel Schrijver, bijzonder hoogleraar Geschiedenis
van het joodse boek
The eye of the beholder. Kunstzin en vakmanschap
in achttiende-eeuwse joodse boeken
Aula, 16.00 uur
Afscheidscollege
14 maart 2014
Prof. dr. Claudine Chavannes-Mazel, hoogleraar
Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen
Aula, 12.00 uur of dinsdag 13 maart om 15.00 uur
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Bijzondere collecties
Ramses Shaffy, de tentoonstelling
Bij de Bijzondere Collecties is van 7 maart
t/m 1 juni ‘Ramses Shaffy, de tentoonstelling’
te zien. In deze tentoonstelling komt de
veelzijdigheid van Shaffy goed over: als zanger,
als kunstenaar, als acteur en privé. Door de
combinatie van beeld en geluid, foto’s,
persoonlijke documenten, affiches en
kostuums stapt de bezoeker de wereld van
Shaffy binnen. Bijzondere Collecties is de
beheerder van zijn persoonlijk archief.
n Bijzondere Collecties, 7 maart-1 juni
Goud en geheimen van de Krim
Vanaf 7 februari t/m 18 mei presenteert het
Allard Pierson Museum De Krim - Goud en
geheimen van de Zwarte Zee. Een ontdekkingsreis langs de bijzondere objecten die de
geheimen onthullen van de uiteenlopende
volkeren die deze vruchtbare regio in de
oudheid bevolkten: een tentoonstelling met
spectaculaire archeologische topvondsten uit
vijf Oekraïense musea.
n Allard Pierson Museum, 7 februari-18 mei
14
SPUI25
AAA Lezing. Privacy in het post-NSA
tijdperk: tijd voor een fundamentele
wijziging?
In samenwerking met het Koninklijk
Concertgebouworkest
De recente NSA-affaire heeft een brede technologische ontwikkeling blootgelegd waarin
grote hoeveelheden persoonsgegevens worden
verzameld, opgeslagen en verwerkt, zonder
een vooraf en helder bepaald doel. Volgens
Bart van der Sloot is het tijd voor een fundamentele wijziging in het systeem. De lezing
wordt voorafgegaan door een muzikale
introductie: Åke Hermanson (1923-1996):
Alarme, op. 11 (1969)
n 10 maart 17.00-18.00 uur
Nederland van onderop: de stad als sociaal
laboratorium
In samenwerking met De Groene
Amsterdammer
Een decentrale staat - durft Nederland dat
aan? Een staat van verschillen en lokale verzorgingssteden? Een land waar burgers de
dienst uitmaken? Een natie waar de gemeenteraad belangrijker is dan het Binnenhof?
Aan de vooravond van de gemeeenteraadsverkiezingen presenteren Nico de Boer en
Jos van der Lans: DEcentraal. De stad als
sociaal laboratorium, gebaseerd op de gelijknamige artikelenserie in De Groene
Amsterdammer.
n 10 maart 20.00-22.00 uur
Boekpresentatie: Nieuw nabuurschap.
Nederland en Duitsland na de val van de
Muur
In samenwerking met het Duitsland Instituut
Amsterdam en Uitgeverij Boom
Twintig jaar geleden was er sprake van een
crisis in de relatie tussen Nederland en
Duitsland. Historicus Jacco Pekelder legt in
zijn nieuwe boek uit hoe beide landen sinds
midden jaren negentig hebben gewerkt aan
een verbeterd nabuurschap.
n 11 maart, 17.30-19.00 uur
200 jaar Koninkrijk der Nederlanden:
een omstreden verjaardag?
In samenwerking met de MA Erfgoedstudies
Tussen november 2013 en oktober 2015 vieren we tweehonderd jaar Koninkrijk der
Nederlanden. Maar wat betekent dit precies?
In hoeverre is ‘ons’ verleden iets om te vieren? En van wie is het koninkrijk? Debat
met o.a. Henk te Velde, Jouke Turpijn en
Bram Kempers.
n 11 maart 20.00-22.00 uur
Nwsbrf#166 / 03.2014
Voorprogramma Boekennacht: veiling
oude en bijzondere boeken en prenten
In samenwerking met Stichting de
Amsterdamse Boekennacht
In de aanloop naar de zesde editie van de
Amsterdamse Boekennacht verandert
SPUI25 in een ouderwets veilinghuis. Kom
langs en bied op een scala aan oude en bijzondere boeken en prenten.
n 14 maart, 15.00-16.00 uur
SPUI25 op locatie: Food for thought met
Marieke de Goede
In samenwerking met NRC Handelsblad
Luisteren naar een goed verhaal en genieten
van een maaltijd: dat is Food for thought.
Iedere woensdagavond: een gedekte tafel in
het NRC restaurant en een tafelrede. Ditmaal: Marieke de Goede.
n 26 maart, 18.00-19.45 uur
Geesteswetenschappen presenteert:
Joris Oddens
In samenwerking met de Illustere School
Dr. Joris Oddens geeft een lezing getiteld:
‘Het Bataafse parlement. De Nederlandse
Revolutie en het ontstaan van een nationale
volksvertegenwoordiging, 1780-1798’.
Waarom kreeg Nederland aan het einde
van de 18e eeuw voor het eerst een nationaal
parlement? Welke ideeën lagen er aan de
oprichting van dit parlement ten grondslag?
In deze lezing presenteert Joris Oddens zijn
promotieonderzoek dat hij uitvoerde binnen
een onderzoeksproject over de politieke
wereld van de Bataafse Republiek.
n 3 april, 13.15-13.50 uur
Boekpresentatie: Europa’s Impasse
In samenwerking met Uitgeverij De Bezige Bij
De crisis heeft Europa nu al ruim vijf jaar in
zijn greep. Financieel specialist David Marsh
presenteert in SPUI25 zijn nieuwste boek
Europa’s impasse. Hierin zet hij uiteen hoe
vijf jaar onafgebroken crisismanagement de
problemen van Europa niet heeft opgelost en
ze zelfs erger heeft gemaakt. Journalist Roel
Janssen interviewt de auteur. Minister van
Staat Ruud Lubbers neemt een exemplaar in
ontvangst.
n 3 april, 17.00-19.00 uur
15
Pioniers
Promovenda Suze Zijlstra doet onderzoek naar de machts­
verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen die de kolonie
Suriname bewoonden in de zeventiende eeuw. ‘De inheemse
bevolking in Suriname accepteerde de koloniale overheersing
niet zonder slag of stoot.’
‘Bij het schrijven van mijn masterscriptie
voor de researchmaster Geschiedenis aan de
UvA kwam ik erachter dat er weinig onderzoek was gedaan naar Suriname in de zeventiende eeuw. Er is veel meer onderzoek
gedaan naar Suriname in de achttiende eeuw,
mede omdat van die periode meer archief­
materiaal bewaard is gebleven. In de achttiende eeuw bestond de bevolking in Suriname
voor zo’n 95% uit slaven, voor een klein deel
uit vrije inwoners en voor een nog kleiner
deel uit blanke machthebbers. Die extreem
grote verschillen waren er nog niet in de
zeventiende eeuw. Ik doe onderzoek naar
deze verandering en hoe die is ontstaan.’
De kolonie Suriname is in 1651 gesticht
door de Engelsen en in 1667 in Nederlandse
handen gekomen. ‘Bij eerder onderzoek naar
de Surinaamse kolonie werd eigenlijk altijd
ofwel vanuit Engels perspectief naar de
Engelse periode, ofwel vanuit Nederlands
perspectief naar de Nederlandse periode
gekeken. In plaats van uit het oogpunt van
de kolonisators wil ik graag de machtsverhoudingen vanuit de kolonie zelf bestuderen.
Ik wil aantonen dat zodra de Nederlanders
Suriname overnamen, de kolonie niet van de
ene op de andere dag veranderde, maar dat
verandering juist geleidelijk plaatsvond.
Daarom vergelijk ik de verhoudingen tussen
de inheemse bevolking, de Afrikaanse slavenbevolking en de blanke machthebbers in de
Engelse periode met dezelfde verhoudingen
in de Nederlandse periode.’
‘Een van mijn hypothesen is dat de inheemse
bevolking en de slavenbevolking veel invloed
hebben gehad op hoe de kolonie zich heeft
ontwikkeld. Dit is op te maken uit de reacties
in de Nederlandse of Engelse bronnen op
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
hun aanwezigheid en op bepaalde conflicten.
Uit correspondentie blijkt bijvoorbeeld dat
de blanke machthebbers Nederland verzochten meer manschappen naar Suriname te
sturen naar aanleiding van een conflict met
de bevolking. Ook werd de wetgeving in
Suriname steeds strenger. Zo werd er op een
gegeven moment vastgesteld dat blanken en
Afrikaanse slaven niet meer met elkaar mochten handelen en gokken, waaruit je kan afleiden dat dat voor die tijd wel gebeurde, maar
dat men dat als problematisch was gaan zien.’
Zijlstra baseert haar onderzoek voornamelijk op archiefstukken als correspondentie
of goederenlijsten. ‘Helaas heb ik van de
Afrikaanse slaven en van de inheemse bevolking geen geschreven bronnen tot mijn
beschikking, dus moet ik mijn onderzoek
baseren op wat de kolonisators over hen
hebben geschreven en dat aanvullen met
ander bronmateriaal.’ Belangrijke bronnen
zijn de Sailing Letters, die vrij recentelijk in
Londen zijn ontdekt. Dit zijn brieven
afkomstig van Nederlandse schepen die destijds door de Engelsen gekaapt waren en die
daarom in Engelse archieven zijn bewaard.
Van die brieven zijn meer dan zevenhonderd
brieven uit Suriname. ‘Veel mensen vragen of
ik ook in Suriname zelf onderzoek moet
doen, maar omdat daar geen bronnen uit
mijn onderzoeksperiode liggen, hoef ik er
niet voor langdurig onderzoek naartoe. Ik
ben er wel enkele weken geweest, wat heel
waardevol was. De zeventiende-eeuwse brieven hebben daardoor voor mij nog meer
betekenis gekregen en de ervaring ter plekke
heeft mij veel nieuwe vragen opgeleverd.’
Zijlstra hoopt haar onderzoek eind september af te ronden. Daarna zou ze graag
verder gaan met onderzoek, bij voorkeur in
combinatie met onderwijs. ‘Ik vond het bij
de colleges die ik heb gegeven heel leuk om
te merken dat het me lukte om studenten iets
bij te brengen. Bovendien zet onderwijzen je
zelf ook weer aan het denken. Na mijn promotie zou ik graag verder gaan met onderzoek naar koloniale geschiedenis, maar in
plaats van weer één kolonie te bestuderen,
zou ik liever een vergelijking maken tussen
verschillende koloniën, bijvoorbeeld tussen
Nederlandse koloniën in het Oosten en in het
Westen, die doorgaans als heel verschillend
worden gezien.’
Nynke de Groot
De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der
Geesteswetenschappen | #166 / 03.2014 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief
eindredactie Mas Fopma, Nynke de Groot (student-assistent), tel. 020-525 5336,
[email protected] | verspreiding en abonnementen [email protected]
deadline kopij Nieuwsbrief 167 19.03.2014 | vormgeving crasborn.nl
foto’s Eduard Lampe, Jeroen Oerlemans (p. 13)
16