Faculteit der Geesteswetenschappen Nwsbrf#166 / 03.2014 1 4 6 7 7 8 10 11 12 14 14 14 15 16 Interview Emile Schrijver Nieuws Op weg naar nieuwe huisvesting Onderzoek OR Column Boek in beeld De Openbaring In en uit dienst De Glinsterende Geest Promoties, Oratie en Afscheidsrede Allard Pierson Museum Bijzondere collecties SPUI25 Pioniers Interview Emile Schrijver Waarom handgeschreven? Sinds 1 augustus 2013 is Emile Schrijver bijzonder hoogleraar Geschiedenis van het Joodse boek. ‘Ik wil weten waarom een boek eruit ziet zoals het eruit ziet en wat ons dat vertelt over de bedoeling die de makers ermee hadden.’ Schrijver is gespecialiseerd in Hebreeuwse handgeschreven boeken sinds de uitvinding van de boekdrukkunst. ‘Handgeschreven boeken vind ik fascinerend, omdat het unieke tekstgetuigen zijn van een bepaald moment in de Joodse geschiedenis die een rol hebben gespeeld in de overdracht van Joodse kennis. Het unieke karakter van handgeschreven objecten intrigeert me, net als de motieven om ook na de uitvinding van de boekdrukkunst voor handgeschreven werken te kiezen. Dit zegt iets over het belang dat Joden hechten aan handgeschreven teksten. In de Joodse cultuur is er opvallend veel meer belangstelling voor handgeschreven boeken dan in andere westerse culturen. In christelijk Europa werd ook veel met de hand geschreven, maar veel minder dan in de Joodse cultuur. Handgeschreven boeken werden vooral boven gedrukte boeken verkozen omdat het schrift en de taal van het Oude Testament komen en dus als heilig gezien worden. Bovendien lijken Joden in de periode na de middeleeuwen meer in vakmanschap dan in kunst geïnteresseerd. Dit vakmanschap kwam met name tot uiting in het kalligrafische schrift in achttiende-eeuwse handgeschreven boeken. Verder speelde mode een belangrijke rol en de behoefte om te laten zien dat men zich handgeschreven werken kon veroorloven (die immers duurder waren dan gedrukte werken). Tot slot werden sommige teksten liever niet gedrukt vanwege een controversiële inhoud. Dat was bijvoorbeeld het geval met veel teksten van de Portugese Joden in Amsterdam. Een groot deel daarvan is met de hand geschreven, omdat de inhoud te provocerend of te polemisch was. Er was in Amsterdam wel vrijheid van drukpers, maar geen volledige vrijheid van meningsuiting. Als een tekst handgeschreven is, wordt de inhoud minder wijd verspreid.’ ‘De Joodse schrijfcultuur is interessant omdat die verweven is met veel andere culturen, omdat Joden op zoveel verschillende plekken woonden: in christelijke, islamitische, Russisch-orthodoxe of bijvoorbeeld Indiase omgevingen. Uit al die verschillende culturen absorbeerden Joden delen van de hen omringende schrijf- en schriftcultuur. Ik ben geïnteresseerd in de cultuurhistorische betekenis van boeken die ontstonden op die verschillende plaatsen in de wereld. Hiervoor bestudeer ik ook materiële aspecten van boeken - het perkament, het papier en de druk- of schrijftechniek - maar deze aspecten staan altijd ten dienste van onderzoek naar cultuurhistorische vraagstukken.’ Als boekhistoricus houdt Schrijver zich maar beperkt bezig met de inhoud van het boek, maar hij stelt dat die inhoud niet genegeerd kan worden. ‘Je kunt vragen over kennisoverdracht niet begrijpen als je ze niet kunt plaatsen in de Joodse intellectuele geschiedenis. Ik zal op 27 maart in mijn oratie betogen dat de lelijkste achttiende-eeuwse handschriften inhoudelijk gezien het interessantst zijn. Veel van de mooie, rijk geïllustreerde boeken fungeerden namelijk slechts als pronkstukken, terwijl de werken die kunstzinnig minder verzorgd uitgevoerd waren, vaak meer betekenis hebben door de inhoud en commentaren op de tekst. In de laatste teksten is goed te zien hoe lezers met de tekst omgingen, terwijl andere boeken vooral een esthetische waarde hebben en minder diepgang. Er is in de collectie van de Bibliotheca Rosenthaliana bijvoorbeeld een handschrift van rond 1830 dat met hele kinderlijke letters is geschreven en waar plakplaatjes in zitten. Het is een lelijk handschrift, maar in het colofon meldt de schrijver dat hij verlamd is aan zijn rechterhand en dat hij aan zijn kinderen had beloofd dat hij het boek zou schrijven, dus dat hij het boek met zijn linkerhand moest schrijven. Dit soort persoonlijke kanttekeningen maken voor mij het handgeschreven boek zo fascinerend.’ Digitalisering van oude bronnen Bibliotheca Rosenthaliana Vrij snel na zijn studie Hebreeuwse taal en cultuur aan de UvA kon Schrijver aan het werk als assistent bij de Bibliotheca Rosenthaliana. De collectie van de Bibliotheca Rosenthaliana bevat hebraica en judaica en is ondergebracht bij Bijzondere Collecties. De Bibliotheca Rosenthaliana omvat een grote collectie gedrukte boeken, vanaf de vijftiende eeuw, maar ook periodieken, handschriften, gravures, tekeningen, foto’s en archiefstukken, vanaf de dertiende eeuw tot heden. De basis van de collectie werd gelegd door een schenking van 6000 banden (ongeveer 5200 titels) door een erfgenaam van de Duitse geleerde Leeser Rosenthal. ‘Sindsdien is de collectie enorm gegroeid. Uit hoeveel werken de collectie nu precies bestaat is moeilijk vast te stellen, maar het zijn zeker tussen de 100.000 en 120.000 banden. De collectie bevat zo’n 1.000 Hebreeuwse handschriften en zo’n 20.000 brieven, maar afgezien daarvan bestaat de collectie vooral uit gedrukte werken. De Rosenthaliana is een van de grootste verzamelingen hebraica en judaica op het Europese continent.’ UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen ‘We proberen met de Rosenthaliana het onderzoek en onderwijs aan de UvA optimaal te faciliteren door zo veel mogelijk moderne literatuur en moderne wetenschappelijke tijdschriften aan te bieden, ook in digitale vorm. Ook proberen we soms nog oude boeken te kopen via handelaren, Heiligheid van geschreven teksten sponsoren of veilingen.’ ‘De laatste 130 jaar is het accent in de collectie verschoven van werken uit het Duitse taalgebied naar de geschiedenis van de Joden in Nederland. Aanvankelijk was de collectie de bibliotheek van een negentiende-eeuwse Duitse intellectueel. Nu is de Rosenthaliana de primaire plek voor veel breder onderzoek naar Joodse cultuurgeschiedenis, in het bijzonder in Nederland.’ Braginsky en zijn tentoonstelling ‘René Braginsky, een verzamelaar uit Zürich, heeft een van de grootste particuliere verzamelingen van Hebreeuwse handgeschreven boeken ter wereld. In 2007 nam hij contact met mij op omdat hij ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag zijn collectie meer openbaar wilde maken en een tentoonstelling inrichten. Delen van deze collectie zijn daarna in 2009 te zien geweest bij Bijzondere Collecties in de tentoonstelling ‘A Journey through Jewish Worlds: Highlights from the Braginsky Collection of Hebrew Manuscripts and Printed Books’. Deze tentoonstelling is ook in New York, Jeruzalem en Zürich geweest. Vanaf 3 april dit jaar zal de collectie nog eens getoond worden, in het Joods Museum in Berlijn. Die laatste tentoonstelling was niet gepland, maar omdat het Joods Museum in Berlijn het grootste Joodse museum van Europa is, hebben we toch ingestemd met deze extra, afsluitende reis van de collectie.’ Aan de UvA bestond al langer de wens een bijzondere leerstoel voor de geschiedenis van het joodse boek in te stellen. Na de tentoonstelling is die wens werkelijkheid geworden dankzij ondersteuning van de René und Susanne Braginsky Stiftung via het Amsterdams Universiteitsfonds. Schrijver is per 1 augustus 2013 op deze leerstoel benoemd. ‘Toen ik nog als conservator voor Bijzondere Collecties werkte, moest ik al vaak voor onderzoek en lezingen naar het buitenland. Door dit hoogleraarschap kan ik mijn werk als conservator daarmee veel beter combineren.’ ‘Ik heb een bevoorrechte positie, omdat ik vanuit verschillende perspectieven bezig kan zijn met de geschiedenis van het Joodse boek. Zo geef ik binnenkort een lezing over het belang van digitalisering in de Joodse bibliotheekwereld zowel vanuit het perspectief van de bibliothecaris als vanuit het perspectief van de onderzoeker. Verder ben ik nauw betrokken bij een stichting die bibliotheken en archieven in Europa en Israël subsidieert, maar ik bedenk ook projecten die voor finan ciering in aanmerking komen. De combinatie van werkzaamheden en perspectieven is mogelijk geworden door de combinatie van mijn functies. ’ Schrijver hield onlangs een rede voor een volle zaal in de bibliotheek Ets Haim in het Portugese Synagoge-complex over het Joodse karakter van het dagboek van Anne Frank. ‘Ik voel als hoogleraar de verplichting om actief na te denken over vraagstukken die spelen in de samenleving en mijn ervaring met joods erfgoed te delen in lezingen.’ Digitalisering ‘Ik werk in een heel klein vakgebied, waarbinnen ik de enige hoogleraar ben. Hoewel het vakgebied klein is, bereiken we met tentoonstellingen en lezingen een grote groep geïnteresseerden. Maar digitalisering van bibliotheken en oude bronnen is waarschijnlijk de belangrijkste manier om geïnteresseerden te bereiken en je publiek te vergroten.’ ‘Als anonieme onderzoeker kwam je toen niet zo makkelijk overal binnen, maar ik had als jonge onderzoeker toegang tot vele biblio theken door de naam en faam van de Rosen thaliana. Een manuscript op een scherm zien is een hele andere ervaring dan een oud manu script fysiek voor ogen hebben, maar de online toegankelijkheid van gedigitaliseerde manuscripten is heel waardevol.’ ‘Ik ben intensief betrokken bij grote digitaliseringsprojecten, wat ik naast wetenschappelijk onderzoek het leukst vind om te doen. Zo hebben we van de Braginskytentoonstelling een iPad-app en twee mooie Passie voor achttiendeeeuwse handschriften websites gemaakt. Ook zijn we de volledige handschriftencollectie van de bibliotheek Ets Haim in de Portugese synagoge aan het digitaliseren. Dit is de oudste nog functionerende Joodse bibliotheek ter wereld. Van de in totaal bijna 600 manuscripten uit de collectie hebben we er nu ruim 200 online toegankelijk gemaakt. Verder hebben we het oudste manu script uit de collectie van de Rosenthaliana, het tweede deel van een feestgebedenboek uit 1290, op het web kunnen samenbrengen met het eerste deel van het manuscript dat in New York ligt. Na de oorlog zijn deze twee manuscripten van elkaar gescheiden, maar nu hebben we ze op het web weer kunnen herenigen. Voorheen moest je naar New York reizen om het andere deel van het manuscript te kunnen zien.’ 2 Onderwijs Schrijver geeft onderwijs bij de bachelor Hebreeuwse taal en cultuur en bij de master Boekwetenschap en handschriftkunde. ‘Het onderwijs probeer ik toe te spitsen op de achtergrondkennis van studenten. Voor studenten Hebreeuws is het schrift geen barrière, dus kun je vrij snel de diepte in. Als studenten minder kennis van het Hebreeuwse schrift en de Joodse cultuur hebben, betrek ik er juist meer de cultuur- en kunstgeschiedenis erbij. De Portugese Joden in Amsterdam schreven bijvoorbeeld veel polemische teksten in het Spaans over de superioriteit van het jodendom boven het christendom. Een student Gouden Eeuw kan dit soort teksten heel goed in een bredere context plaatsen. Studenten Boekwetenschap zouden parallellen kunnen ontdekken tussen deze teksten en teksten uit een andere boekcultuur waar zij bekend mee zijn. Zo zijn sommige illustraties in Joodse boeken door niet-Joden vervaardigd en komen die ook in andere boekculturen uit die tijd voor.’ Nwsbrf#166 / 03.2014 Unieke karakter van handgeschreven werken Encyclopedie ‘De komende tijd zal ik me ook wijden aan mijn eindredacteurschap van een vijfdelige encyclopedie over de geschiedenis van het Joodse boek die in 2018 zal verschijnen. Het doel is om in de encyclopedie de hele geschiedenis van de Joodse boekcultuur in kaart te brengen. Het project is echt nog in een beginstadium. De samenstelling van de redactie is internationaal: ik werk samen met collega’s uit Parijs, Jeruzalem, Beer Sheva (Israël) en Düsseldorf. Het is een intellectuele uitdaging om uit te zoeken hoe we het hele vakgebied het beste in één boek kunnen samenvatten en welke vorm daarvoor het meest geschikt is. Volgens mij moeten we het niet in een traditionele encyclopedievorm doen met veel korte artikelen, omdat het ant- woord op korte vragen tegenwoordig vaker op het internet wordt opgezocht dan in een encyclopedie. We moeten ons juist toeleggen op wat langere, synthetische artikelen, lijkt me. Verder ga ik door met onderzoek naar achttiende-eeuwse handschriften. Daar ligt toch mijn grootste passie.’ Nynke de Groot 3 Nieuws Naar een nieuwe bestuurlijke inrichting In februari is een belangrijke stap gezet op weg naar de bestuurlijke herinrichting van de faculteit. Het DB heeft een voornemensbesluit genomen over een concreet en uitgewerkt plan voor zowel een nieuw besturingsmodel als voor een nieuwe inrichting van de obp-organisatie. Het plan voor het besturingsmodel is tot stand gekomen na uitvoerig overleg met departementsvoorzitters en onderzoeks directeuren, studenten- en ondernemings raad, capaciteitsgroepen en tal van verte genwoordigers van het wetenschappelijk en ondersteunend personeel. Het streven is om dit nieuwe besturingsmodel inclusief de nieuwe obp-organisatie per 1 september 2014 in te voeren. Het besturingsmodel Het nieuwe besturingsmodel van de faculteit volgt het UvA-besturingsmodel, dat bij andere faculteiten al eerder is ingevoerd. In dit model worden de financiële middelen gescheiden toegekend aan onderwijs- en onderzoeksinstituten. Uit deze middelen worden vervolgens onderwijs- en onder zoeksprogramma’s betaald. Hiermee wordt de inzet van personeel dus meer gestuurd door het onderwijs- en onderzoeksbeleid. De FGw kreeg van het CvB tot 2014 de tijd om het besturingsmodel aan te passen. De uitgangspunten bij de ontwikkeling van het plan waren: nbehoud van de autonomie van programma teams in onderwijs en onderzoek, binnen de gezamenlijk vastgestelde kaders van het College of Humanities (CoH), de Graduate School of Humanities (GSH) en het facultaire onderzoeksinstituut; nmedewerkers houden een ‘thuis’, in de vorm van afdelingen als fysieke en personele eenheden; nschaalverkleining op het bestuurlijke middenniveau zodat bestuurders dichter bij de werkprocessen staan; nversterking van de positie van het CoH en de GSH, om te komen tot een helder facul tair beleid, met name in de profilering van ons onderwijsaanbod, het keuzeonderwijs, en de regelgeving voor studenten. Het nieuwe besturingsmodel sluit in veel opzichten aan bij de bestaande situatie. Dat geldt met name voor de indeling in afdelingen, die grotendeels overeind blijft. De afdelingen vertegenwoordigen de personele lijn in het model: zij zijn de plaats waar de wetenschappelijke staf zijn thuis vindt. Onderwijs, onderzoek en afdeling De onderwijslijn krijgt in de nieuwe organi satie een grotere zelfstandigheid. Aan de ene kant van het bestuurlijk spectrum staan het CoH en de GSH, elk met een directeur en een raad, die bestaat uit de opleidings directeuren. Deze raden vormen de spil UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen van het facultaire onderwijsbeleid. De orga nisatie van de examencommissies volgt deze opzet: de Graduate School en het College krijgen beide één examencommissie voor de algemene regelgeving, en uitvoerende leden op het niveau van onderwijsclusters. Het tussenniveau wordt gevormd door onderwijsclusters (twaalf voor de bacheloren twaalf voor de masteropleidingen), die worden geleid door opleidingsdirecteuren. Binnen de onderwijsclusters krijgen de pro grammateams een grotere verantwoorde lijkheid: zij ontwerpen de onderwijspro gramma’s en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. De onderzoekslijn is op vergelijkbare wijze vormgegeven: aan de ene kant het facultaire onderzoeksinstituut onder leiding van de facultaire onderzoeksdirecteur, aan de andere kant de onderzoeksprogramma’s, met als schakel de vijf Research Schools en het interfacultaire onderzoeksinstituut ILLC, elk geleid door een onderzoeksdirecteur. De onderzoeksdirecteuren vormen samen mét de coördinatoren van de universitaire en facultaire onderzoekszwaartepunten, de Onderzoeksraad. De afdeling is de plaats waar onderwijs en onderzoek samenkomen: de afdeling heeft een spilfunctie, waar overleg en afstemming over personeel, onderzoek en onderwijs plaatsvindt, en waar ontwikkelingen in de discipline vertaald worden in onderwijs en onderzoek. Bij de afdeling ligt de verant woordelijkheid voor de inzet van mensen in onderwijs en onderzoek, en daarmee ook voor het personeelsbeleid. De organisatie van het obp Tegelijkertijd met het overleg over het nieuwe besturingsmodel is gestart met de uitwerking van een nieuw plan voor de organisatie van het obp. Het uitgangspunt is daarbij ‘obp volgt wp’. Het universitaire besturingsmodel bood veel aanknopings punten voor de noodzakelijke verande ringen, door de scheiding van verantwoor delijkheden voor personeel, onderwijs en onderzoek. De uitgangspunten voor het obp-plan zijn: nde inrichting van ondersteunende diensten volgt de organisatie van onderwijs en onderzoek; nde totale kosten voor de obp-organisatie mogen niet stijgen, hoewel er verschuivingen uit het plan kunnen voortvloeien. De organisatie van het obp volgt de struc tuur die hierboven is beschreven: de orga nisatie is te verdelen in een onderwijs- en een onderzoekskolom en een kolom met algemene ondersteuning zoals financiën en control, personeel en organisatie, commu nicatie, en de ondersteuning binnen de afdelingen. De onderzoekskolom en onder wijskolom kenmerken zich door centrale aansturing zodat de koppeling tussen beleid en uitvoering beter geborgd kan worden. Dit neemt niet weg dat de meeste obp’ers lokaal zullen blijven werken, dichtbij de primaire processen. Voor- en nadelen Het nieuwe besturingsmodel en de herin richting van de organisatie van het obp zullen moeten zorgen voor een grotere eenheid in de facultaire onderwijs- en onderzoeksorganisatie. Sommige mede werkers vrezen een toenemende centra lisatie, een verlies van de professionele autonomie voor medewerkers en een stroomlijning van het onderzoek, waarbij geen plaats meer is voor medewerkers die niet passen in zwaartepunten. Het DB heeft begrip voor deze vrees, maar ziet tegelijk in de huidige opzet voldoende waarborgen om de gevaren te beteugelen. Toch wil het DB niet ontkennen dat we met deze operatie de eenheid in het facultaire onderwijs en onderzoek willen versterken. Daar zijn namelijk goede redenen voor, ook inhoudelijk gezien. De laatste tien, vijftien jaar is de interdisciplinariteit blijven groeien, zoals ook blijkt uit de samenstelling van de Research Schools: de onderzoeksprogram ma’s lopen in veel gevallen dwars door de disciplines en afdelingen heen. Hetzelfde geldt voor het onderwijs, waar samenwer king bemoeilijkt wordt door schotten tussen departementen. Ook administratief en organisatorisch gezien is er al langere tijd steeds meer afstemming, zoals in roostering, inschrijving en andere administratieve procedures. De tijd dat de secretaresses van opleidingen studenten inschreven, tentamen resultaten op het prikbord publiceerden en puntenbriefjes verzamelden, ligt ver achter ons. Meer dan ooit zijn we van elkaar afhan kelijk geworden, of het nu gaat om financiën, onderwijsaanbod, studiesucces of visitaties. Bundeling van krachten en een grotere eenheid in het facultaire beleid bieden tegelijk kansen en voordelen. Zo zullen we - in een tijd van afnemende financiële middelen - heldere keuzes kunnen maken in ons onderwijsaanbod. Ook zullen we - in een tijd van grote veranderingen in de onderzoeksfinanciering - in staat zijn meer ondersteuning te bieden voor bijvoorbeeld verwerving van externe middelen. En terwijl de studenten belang hebben bij heldere, uniforme regels, zijn de medewerkers gebaat bij een grotere rechtsgelijkheid in, bijvoorbeeld, de toerekening van hun onderwijslast en een versterking van het hrm-beleid. 4 Van Henten directeur GSH en vice-decaan Ten slotte is geprobeerd de facultaire orga nisatie zó in te richten, dat er voldoende tegenwicht is tegen de negatieve kanten van centralisatie. Zo is een cruciale rol toe gekend aan de opleidingsdirecteuren, die dicht bij de opleidingen staan en samen de raden van het College en de Graduate School vormen. Ook voorziet het huidige voorstel in open benoemingsprocedures op alle bestuurlijke niveaus - zo bezien is het nieuwe model aanzienlijk opener en democratischer. Invoering Het voorstel voor de bestuurlijke herinrich ting ligt ter advies voor bij de FSR en de Ondernemingsraad. De medezeggenschap heeft vervolgens instemmingsrecht op het nieuwe faculteitsreglement. Tegelijkertijd zal de komende maanden verder gewerkt worden aan transitieplannen, met name voor de herinrichting van de obp-organisatie. Al deze stappen zijn erop gericht om de nieuwe organisatie per 1 september 2014 gereed te hebben, waarna de financiële herinrichting per 1 januari 2015 kan worden geëffectueerd. Er is, kortom, een grote stap gezet, maar tegelijk is er nog een lange weg te gaan. Zie voor de notitie: medewerker.uva.nl/fgw/ beleid/algemene-zaken Derde obp-bijeenkomst 10 maart Op 10 maart wordt de derde informatie bijeenkomst voor het obp gehouden, in de Aula. De bijeenkomsten zijn bedoeld om het obp te informeren en mee te laten denken over het nieuwe besturingsmodel en het nieuwe obp-plan. Inmiddels is over beide een voornemensbe sluit genomen, dat is voorgelegd aan de medezeggenschap. Op 10 maart openen decaan Frank van Vree en directeur bedrijfs voering Gerard Nijsten de bijeenkomst dan ook met een toelichting op de stand van zaken en het formele proces. Verder komt het transitieplan aan de orde, komen twee adviescommissies aan het woord en wordt de pilot van de onderwijsadministraties belicht. Naast de informatiebijeenkomsten houdt Gerard Nijsten regelmatig obp-spreekuren, waar medewerkers terecht kunnen met vragen en in vertrouwen van gedachten kunnen wisselen over de plannen. n10 maart, 8.45-12.00 uur, Aula van de UvA nspreekuren Gerard Nijsten: medewerker.uva.nl/fgw-obp Nwsbrf#166 / 03.2014 Jan Willem van Henten, hoog leraar Uitlegging van het nieuwe testament, de vroeg-christelijke letterkunde en de joods-helle nistische litera tuur, is per 1 februari herbenoemd tot directeur van de Graduate School of Humanities (GSH) en tevens tot vicedecaan. In de eerste functie volgt hij Kees Hengeveld op, hoogleraar Algemene taal wetenschap in het bijzonder de theoretische linguïstiek. Hengeveld was in het Dagelijks Bestuur portefeuillehouder van de GSH en blijft daar portefeuillehouder onderzoek. Als vice-decaan volgt Jan Willem van Henten Beate Roessler op, hoogleraar Wijsbegeerte in het bijzonder ethiek en haar geschiedenis. Meer vrouwen in hogere wetenschappelijke posities Onze faculteit scoort relatief goed in het percentage vrouwen in hogere posities. Meer dan de helft van onze wetenschappelijke staf in schaal 10-12 is vrouw (58%). In de cate gorie uhd’s en hoogleraren is het percentage lager: respectievelijk 37% en 26%. Conform de afspraak met het CvB streven we naar 36% vrouwen in hogere functies (hoger dan schaal 13) aan het einde van 2014. Ook de OR heeft het afgelopen jaar her nieuwde aandacht gevraagd voor dit onder werp en er is een aantal maatregelen getrof fen om meer vrouwen in hogere posities aan te trekken. Ten minste eens per jaar zullen de maatregelen en de inspanningen worden gemonitord, te beginnen eind 2014. nMaatregelen voor de instroom De vacatureteksten voor uhd’s en hooglera ren worden aangepast (mogelijkheid part time, omschrijving functie-eisen, e.d.). In sollicitatiecommissies gaan we uit van een gelijke verdeling man/vrouw over de leden. In sollicitatiecommissies voor uhd’s en hoogleraren wordt een equalitywatcher aangewezen, die het selectieproces bewaakt en rapporteert hoe rekening is gehouden met de verhouding man/vrouw. In de selectieprocedures wordt opgenomen dat bij de onderzoeksinput rekening moet worden gehouden met de deeltijdfactor en leeftijd van vrouwelijke kandidaten. nMaatregelen voor de doorstroom In het voorjaar van 2014 start een Community of Practice (CoP) over de doorstroom van vrouwen. De oprichting van deze CoP wordt ingeluid met een lezing van Anne Baker op 3 april aanstaande; vrouwen kunnen zich dan ook aanmelden voor de CoP. Onderzoeksinstituten worden gestimuleerd zoveel mogelijk gebruik te maken van Aspasiagelden en de departementen wordt gevraagd waar mogelijk rekening te houden met een lagere onderwijslast na een zwangerschapsverlof, zodat vrouwelijke ud’s zich in de eerste plaats weer kunnen concentreren op hun onderzoek. nOverige maatregelen De faculteit treft ook maatregelen bij de uitstroom (begeleiding promovendi bij voortijdig vertrek, exitgesprekken met ver trekkende medewerkers) en de communica tie (affichering van beleid en effecten ervan). Zie voor de notitie: medewerker.uva.nl/fgw/ beleid/personele-zaken Nieuwe Community of Practice ‘Vrouwen naar hogere weten schappelijke functies’ Op 3 april zal Anne Baker - emerita van deze faculteit - een lunchlezing geven over Vrouwen naar hogere wetenschappelijke posities. Anne Baker begeleidt al een tiental jaren verschillende intervisiegroepen voor vrouwen in de wetenschap. In haar lezing gaat zij in op de (vaak onbe wuste) verwachtingen die vrouwen van zich zelf hebben, op de bewaking van grenzen in werk en privé en op de consequenties hiervan voor de manier waarop vrouwen hun tijd managen. Daarna zal Audrey Peters (programmamanager professionalisering wp) een korte uitleg geven over de Community of Practice. Anne Baker en Audrey Peters zullen de nieuwe Community of Practice in 2014 begeleiden. ndonderdag 3 april | 12.30-13.30 uur | Bungehuis 4.20 nAanmelden: medewerker.uva.nl/fgw/ agenda -> 3 april Onderwijsprijs 2014: deadline voordrachten 17 maart Ook dit jaar organiseren College en Graduate School de Onderwijsprijs FGw. De Onderwijs prijs drukt waardering uit voor goed onder wijs en brengt bijzondere onderwijsvormen onder de aandacht. De opleidingscommissies spelen bij de selec tie van de vakken een belangrijke rol. Zij kunnen via het hoofd onderwijs van hun departement vakken voordragen die vol doen aan de criteria voor de Onderwijsprijs (deadline 17 maart). Een jury - bestaande uit studenten en medewerkers, onder voor zitterschap van Caroline Kroon - nomineert twee bachelorvakken en twee mastervakken uit de voordrachten. De docenten van deze vier genomineerde vakken presenteren ver volgens op woensdag 14 mei hun vak tijdens een publieke bijeenkomst. Na kort beraad maakt de jury de twee winnende vakken bekend. Decaan Frank van Vree reikt daar na de Onderwijsprijs 2014 uit, waaraan een geldbedrag van € 1500 is verbonden. n14 mei | 15.00-16.30 uur | BH004 nZie: medewerker.uva.nl/fgw -> A-Z -> Onderwijsprijs 5 Idee voor een publieksbijeenkomst najaar 2014? Terwijl de voorjaarsbijeenkomsten van de Illustere School nog in volle gang zijn, wordt er al gewerkt aan de publieksbijeenkomsten in het najaar. Medewerkers zijn van harte welkom om een plan of idee aan te leveren voor een collegereeks, lezing of andere bij eenkomst voor niet-reguliere studenten. Hiervoor kan contact worden opgenomen met Annemieke van Manen ([email protected], 020-525 3067). Werkplekken op de binnenstadscampus De adviescommissie werkplekconcept(en) FGw heeft een notitie geschreven, die ook in het volgende overleg van facultaire bestuurders (FBB) wordt besproken. Uitgangspunt is een passende werkplek en een passende werkomgeving voor elke medewerker: passend bij functie en taken, bij wensen, bij de samenwerking en bij financiële kaders en de beschikbare ruimte. Afdelingen krijgen zoveel mogelijk auto nomie over de inrichting en de verdeling van m2 binnen het contigent dat er voor hen beschikbaar is (de zogeheten ‘vlekken’). Medewerkers krijgen zoveel mogelijk keuze vrijheid in de inrichting van hun werkplek. Die uitgangspunten betekenen dat er variatie in werkplekken zal zijn en dat er meer flexibiliteit komt, als herschikking in de toekomst nodig blijkt door nieuwe ont wikkelingen in opleidingen, clustering, onderzoek of samenwerking. De adviescommissie heeft zich georiënteerd op varianten en ervaringen elders. Op basis van eerdere stukken hierover (zoals het visiedocument van de faculteit zelf) zijn de mogelijke werkplekken (varianten voor een passende werkomgeving) beschreven: de commissie adviseert een verscheidenheid aan verschillende soorten werk-, flex- en overlegplekken, passend bij de eenheid die gehuisvest zal worden. Een van de uit gangspunten is dat een werkplek niet los gezien kan worden van verschillende werk vormen: variërend van ontmoeten en samenwerken tot concentratieplekken. De werkplekken in de notitie variëren daarom in inrichting en gebruik, zoals bijv.: neen persoonsgebonden 1-of 2-persoons kamer met een vast aangewezen werkplek; een clean-desk bureau en stoel; neen teamruimte met persoonsgebonden, vaste aangewezen werkplekken of nietpersoonsgebonden werkplekken; neen concentratie werkplek, flexibel te gebruiken; neen open of halfopen werkruimte met flexplekken; neen loungewerkruimte met niet-persoons gebonden werkplekken. Sommige functies vragen om specifiekere inrichtingseisen, zoals twee schermen, een (statisch, papieren of digitaal) archief of een bepaald areaal boekenplanken of andere inrichtingseisen. Dit soort variëteiten zullen in het uiteindelijke indelingsplan worden beschreven. Overlegruimtes hangen samen met de varianten in werkplekken. Daarom zijn ook de mogelijke varianten in grootte en in openheid van de overlegruimtes beschreven. De adviescommissie vindt het belangrijk dat er ruimte wordt gecreëerd voor identi ficatie, thuisgevoel en eigenheid (kunst, muurplaten, collectievorming etc.). Inrich ting van een koffiekamer (‘bij de automaat’) biedt daar goede kansen voor. Binnen de panden worden plekken voor onderwijs en ontmoeting laag in het pand geplaatst en plekken voor overleg en con centratie op de verdiepingen. De eerste uit werking hiervan zal in BG2 (waar KRC wordt gehuisvest) gestalte krijgen, als eerstvolgende fase van de huisvesting in de binnenstad. medewerker.uva.nl/fgw/beleid -> Huisvestingsontwikkeling Op weg naar nieuwe huisvesting In het gestripte BG2, anno 2014 UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen 6 Onderzoek 1 april voorlichtingsbijeenkomsten Vidi en ERC Advanced Op dinsdag 1 april organiseert het Subsidie team FGw voorlichtingsbijeenkomsten voor onderzoekers die overwegen om dit jaar (of in de toekomst) een aanvraag voor een Vidi of ERC Advanced in te dienen. Tijdens de bijeenkomsten geeft het team onder andere algemene informatie over de betreffende subsidievormen en over wat er allemaal komt kijken bij het schrijven van een goede aanvraag. Ook onderzoekers die niet zeker weten of ze in aanmerking komen voor een Vidi of ERC Advanced, of nog niet in aan merking komen maar wel interesse hebben, zijn van harte welkom. Aanmelden kan door te mailen naar [email protected]. Voor onderzoekers die nu al weten dat ze dit jaar een aanvraag voor een Vidi of een ERC Advanced willen gaan indienen, orga niseert het subsidieteam begeleidingstra jecten. De voorlichtingsbijeenkomsten op 1 april vormen tevens de startbijeenkom sten van de begeleidingstrajecten. Aanmel den voor deze trajecten kan door vóór vrijdag 7 maart een mail te sturen naar [email protected] (graag cv bijvoegen) of door het digitale aanmeldformulier in te vullen via uva.nl/fgw-subsidieteam nDinsdag 1 april | 15.00-16.00 uur | PCH 5.60 voorlichtingsbijeenkomst Vidi / Startbijeen komst begeleidingstraject Vidi (aanmelden: [email protected]) nDinsdag 1 april | 16.00-17.00 uur | PCH 5.60 voorlichtingsbijeenkomst ERC Advanced / Startbijeenkomst begeleidingstraject ERC Advanced (aanmelden voor 7 maart via [email protected]) nZie: uva.nl/fgw-subsidieteam Bosman naar NIAS Lex Bosman, hoogleraar Geschiedenis van de bouwkunst, is uitgenodigd door het NIAS voor een onderzoeks verblijf aldaar van 1 februari 2015 tot en met 30 juni 2015. Bosman zal zijn verblijf besteden aan het onderzoeks project ‘Biographies of buildings/Transforma tions of the Basilica Constantiniana (Basiclica Salvatoris, s. John in the Lateran)’. Doel van het onderzoek is te komen tot een nieuwe reconstructie van de plattegrond van Basilica Salvatoris (vierde eeuw) en de aanpassingen in loop van de middeleeuwen. Nwsbrf#166 / 03.2014 Kempers naar NIAS Bram Kempers, hoogleraar Sociologie van de kunst, is uit genodigd door het NIAS voor een onderzoeks verblijf aldaar van 1 februari 2015 tot en met 30 juni 2015. Kempers zal zijn verblijf besteden aan het onderzoeks project ‘Biograhies of buildings/Transforma tions of the Vatican Palace, St. Peter’s and the Cortile Belverdere in the Age of Raphael’. Het onderzoek richt zich op een 3D-recon structie van een monumentaal ensemble van Rafael op het dak, met een geheime bibliotheek, een museum, een volière en een tuin, waarvan door brand en verbou wingen bijna niets is overgebleven. Verder wil Bram Kempers werken aan reconstructies van de kathedraal van Siena, van bedelorde kerken en van monumenten in Amsterdam sinds de zestiende eeuw. Lulofs naar NIAS Patricia Lulofs, gastonderzoeker Mediastudies, is uitgenodigd door het NIAS voor een onder zoeksverblijf aldaar van 1 februari 2015 tot en met 30 juni 2015. Lulofs zal onder zoek verrichten binnen de themagroep ‘Biographies of Buildings’ en de activiteiten van deze themagroep coördineren. OR Column In de ban van de driehoek Cirkels en loszwevende, horizontale, ovalen. Het nieuwe facultaire besturingsmodel - ‘Vastgesteld onder voorbe houd van het advies van de OR en de FSR’ - leest als een stripboek, maar of het gaat werken? De decaan zal op de zeepkist moeten om het te verkopen, of alsnog de kansen benutten die de opgelegde vernieuwing biedt. De interne communicatie kan beter, en er zou wel wat macht overgeheveld mogen worden naar de werkvloer. De herziening van het facultaire besturingsmodel is ingegeven door een opgelegde aanpassing aan het universitaire besturingsmodel. Onderwijs en onderzoek moeten worden gescheiden, en bachelor- van masteron derwijs. Het voorstel staat in het teken van de drie hoek. Niet in het teken van de driehoek bacheloron derwijs, masteronderwijs en onderzoek - de drie wegen waarlangs het geld gaat stromen - maar in het teken van de driehoek onderwijs, onderzoek en afdeling. Hoe binnen dit model conflicten tussen de organisatie van bachelor- en master onderwijs te tackelen, of tussen onderwijsclusters en Research schools? Denk even mee vanuit de positie van een docent. Voor het denkexperiment doet een positie in het universitaire kastesysteem er even niet toe. Je wordt gevraagd om op alle terreinen een bijdrage te leveren, maar je kunt niet alles. Wees gerust. Je hoeft helemaal geen keuzes te maken. Die worden voor je gemaakt. Opleidingsdirecteuren en onderzoeksdirecteuren vechten om jouw uren - of om je te weren - maar daar gaan ze uitkomen, in goed overleg, onder de regie van de afdelingsvoorzitter! Wat is die magische macht van afdelingsvoorzitters dat ze voorspelbare conflicten soepel kunnen oplossen? Geld hebben ze niet te verdelen, maar zij ‘hebben’ het wp. Zonder wp komen de opleidingen en Research schools niet ver. Die wp poot is in het model alleen het zwakst. Wat krijgt het wp zelf te zeggen over de ureninzet? Docenten kunnen terecht bij de afdelings voorzitter als ze zich overvraagd voelen, maar wat kopen ze voor dat leiderschap, als het enige middel waarover de afdelingsvoorzitters beschikken overleg is? Het sleutelwoord in het besturingsmodel is overleg, maar of al dat overleg nu de sleutel is tot een open en dynamische organisatie, is op zijn minst dubieus. Ieder een overlegt zich nu al een slag in de rondte, en straks helemaal, de afdelingsvoorzitters voorop. Als allround spelverdelers in driehoeken waar de afdeling zelf deel van uitmaakt - de ‘driehoek’ onderwijs, onderzoek en afdeling- lijken ze er een dagtaak aan te krijgen. Geef ze een triangel en schaf het hele idee van afdelingen af. Of geef het wp, in de afdelingen, een poot om op te staan. 7 Boek in beeld De publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars. Recentelijk verschenen publicaties van de hand van wetenschappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.06), 1012 VT Amsterdam. Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aangegeven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan worden gestuurd aan: [email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook dissertaties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking. Texturen des Barbarischen. Exemplarische Studien zu einem Grenzbegriff der Kultur -Carla Dauven-van Knippenberg, Christian Moser en Daniel Wendt -Heidelberg: Synchron, 2014 - ISBN 978 39 39 38148 8 In een collegereeks hebben Dauven-van Knippenberg en Moser met masterstudenten het onderwerp ‘het barbaarse’ nader bestudeerd. De colleges werden afgesloten met een congres en daaraan verbonden workshops waarin Dauvenvan Knippenberg en Moser en de studenten met internationale senior-wetenschappers in debat gingen. De bundel Texturen des Barbarischen is hieruit voortgekomen en toont aan dat het concept ‘barbaars’ terug te zien is op diverse terreinen: fictie en non-fictie, beeldende kunst, muziek, film, dans, theater en zelfs in virtuele computerspelletjes. Texturen des Barbarischen is het eerste deel van een serie die gebaseerd is op een structurele, bina tionale samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek. Carla Dauven-van Knippenberg is uhd Duitse talen en culturen. Secularism, Assimilation and the Crisis of Multi culturalism: French Modernist Legacies - Yolande Jansen -Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014 - ISBN 978 90 89 64596 8 In Secularism, Assimilation and the Crisis of Multiculturalism: French Modernist Legacies, Yolande Jansen develops a critique of contemporary discourses on secularism and assimilation. She argues that the perspective of assimilating distinct ethno-religious minorities by incorporating them into a secular and supposedly neutral public sphere may be self-subverting, since it can generate and perpetuate the very distinctions it is meant to overcome. To flesh out this insight she borrows from the literature on the paradoxes of assimilation as experienced by the French Jews in the late 19th century, through a contextualised reading of Marcel Proust’s In Search of Lost Time. Yolande Jansen is postdoc onderzoeker Philosophy and Public Affairs. Allah’s Kolkhozes. Migration, De-Stalinisation, Privatisation and the New Muslim Congregations in the Soviet Realm (1950s-2000s) -Stéphane A. Dudoignon and Christian Noack (eds) - Berlin: Klaus Schwarz Verlag, 2013 - ISBN 978 38 79 97421 4 The larger part of the Muslim population in the post-Soviet space lives in rural areas. Other than in many parts of the contemporary Islamic world, alternative, often radical Islamic communities emerged outside the big urban agglomerations of the former USSR. UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen Eleven case studies trace the transformations of Soviet and post-Soviet Islam within the collectivized villages in Inner Russia, the Eastern Caucasus and Central Asia. The authors provide rich evidence for the close interplay between Soviet kolkhoz admini strations and Islamic authorities on the local lore which prepared the ground for the emergence of alternative Muslim congregations in already the post-Stalinist Soviet Union. Christian Noack is uhd Europese studies. 8 Dyslexia and Bilingualism: A Dutch-Russian Case Study - Alla Podgaevskaja and Wabke Waaijer -Saarbrücken: Lambert Academic Publishing, 2013 - ISBN 978 36 59 47643 3 In all written languages there are children who have difficulty with reading and writing skills. From the literature we know that manifestations of dyslexia vary in different languages, and that language acquisition of dyslexic children can be influenced by language-specific features. Contrary to Western-European languages where dyslexia in monolingual children is well investigated, we know little about reading disabilities in Slavic languages and bilingual contexts as well. This book investigates how different features of the Russian language complicate reading, writing and oral skills of bilingual Dutch-Russian children with and without dyslexia. Alla Podgaevskaja ud Slavische talen en culturen. Religion als Zündstoff. Gesellschaftliches und politisches Engagement in den Niederlanden seit 1945 - Peter van Dam en Friso Wielenga (red.) - Münster: Waxmann, 2013 - ISBN 978 38 30 93007 5 De plaats van religie in Nederland is in de loop van de twintigste eeuw ingrijpend veranderd. Deze verandering simpelweg als secularisering aanduiden, schiet te kort. De bijdragen aan deze bundel laten zien dat de inhoud en de plaats van religie voortdurend opnieuw worden bepaald: onder gelovigen en in hun gemeenschappen, in maatschappelijke organisaties en in de politiek. Religie blijkt ‘brandstof’: inspiratie voor individueel engagement, oriëntatie voor maatschappelijke organisaties en politiek, maar ook bron van conflicten en angsten. Als een dergelijke brandstof kunnen we ook in het naoorlogse Nederland niet om religie heen. Peter van Dam is ud Geschiedenis. l’Unité de l’œuvre de Michel Houellebecq -Bruno Viard en Sabine van Wesemael - Parijs: Classiques Garnier, 2013 - ISBN 978 28 12 41422 0 Nu Michel Houellebecq dan eindelijk de Prix Goncourt heeft gewonnen met zijn laatste roman La carte et le territoire hebben Bruno Viard van de Université d’Aix-en-Provence en Sabine van Wesemael van de UvA voor deze bundel de handen ineengeslagen en ook een groot aantal gerenommeerde collega’s uitgenodigd hun visie omtrent de thematische, Nwsbrf#166 / 03.2014 Europa in alle staten. Zestig jaar geschiedenis van de Europese integratie -Wim van Meurs, Robin de Bruin, Carla Hoetink, Karin van Leeuwen en Carlos Reijnen - Nijmegen: Vantilt, 2013 - ISBN 978 94 60 04126 6 Europa in alle staten geeft een overzicht van de geschiedenis van de Europese integratie: van Aristide Briand en Jean Monnet als voordenkers tot het grondwetsverdrag en de eurocrisis. Structurele dilemma’s vormen daarbij de rode draad, zoals supranationaliteit versus natiestaat of het spanningsveld tussen verdergaande integratie en de opname van nieuwe lidstaten. Er is bovendien veel aandacht voor de bredere context van de naoorlogse politiek, de architecten van de integratie, vragen van soevereiniteitsoverdracht en solidariteit, euroscepsis, het democratisch tekort en theorie en historiografie van Europese integratie. Robin de Bruin is docent Europese studies en Karin van Leeuwen en Carlos Reijnen zijn beiden ud Europese studies. ideologische en esthetische eenheid van het werk van Houellebecq op papier te zetten. Tal van vraagstukken passeren de revue: Hoe verhoudt Houellebecq zich tot de postmoderne Minuitroman? Spreekt uit zijn romans een duidelijk maatschappelijk engagement? Pleegt Houellebecq een aanval op het postmoderne relativisme of is hij met overtuiging ironisch? Sabine van Wesemael is ud Romaanse talen en culturen 9 De Openbaring Kuitenbrouwer herleest MacKenzie Elke maand (her)leest een geesteswetenschapper een belangrijk werk voor het eigen vakgebied. Belangrijk omdat het toonaangevend of baanbrekend was, een grote discussie opleverde, omdat het werk alom erkend is in de canon of juist voor de recensent persoonlijk een openbaring betekende. De eerste helft van de jaren ’80 was een turbulente periode in de geschiedenis van Groot-Brittannië. De politieke polarisatie onder de regering Thatcher en de Falklandoorlog (1982) genereerden veel publiek - en intellectueel - onbehagen. In die elektrische atmosfeer publiceerde de Schotse historicus John MacKenzie in 1984 Propaganda and Empire, bedoeld als een fundamentele heroriëntatie op het Britse koloniale verleden. MacKenzie zet zich in de inleiding van zijn studie af tegen het destijds wijdverspreide idee dat het Britse imperialisme in de late negentiende en vroege twintigste eeuw eenrichtingsverkeer was. Onderzoekers hielden zich tot dan toe alleen bezig met de invloed van de Britse ‘beschaving’ op de koloniën. Het idee dat imperialisme ook invloed zou kunnen hebben op de bevolking in het koloniale thuisland werd categorisch afgewezen. In deze traditionele visie was imperialisme voor hen een ver-van-mijn-bed-show. MacKenzie maakt korte metten met dat beeld: ‘This study seeks to explore the centripetal effects of Empire, in creating for the British a world view which was central to their perceptions of themselves.’ Volgens MacKenzie bestond de Britse koloniale cultuur uit een krachtige mix van militairisme, populariteit van het koningshuis, heldenverering en sociaal darwinisme. Hij stelt dat tussen 1870 en 1960 deze normen en waarden ‘dominant’ waren in GrootBrittannië. Om dit punt te onderstrepen gebruikt MacKenzie welbewust het beladen begrip ‘propaganda’, waarmee hij wil aangegeven dat het Britse imperialisme op samenhangende wijze tot uitdrukking kwam. Dit was echter geen top-down proces waarbij de overheid de bevolking een ideologie oplegde. Integendeel. Er bestonden talloze private organisaties die met veel enthousiasme het imperiale gedachtegoed uitdroegen. UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen MacKenzie onderbouwt bovenstaande stellingen met een duizelingwekkende hoeveelheid empirisch materiaal. Systematisch passeren genres de revue als theater, film, radio en koloniale tentoonstellingen. Veel aandacht gaat uit naar de manier waarop Britse kinderen opgroeiden met empire. Op school leerden zij over de overzeese gebiedsdelen tijdens aardrijkskunde en geschiedenis. Ook buiten school maakten veel kinderen kennis met de verre uithoeken van het Britse rijk door avonturenboeken zoals die van de populaire schrijver G.A. Henty. En natuurlijk was er de padvinderij: de jeugdorganisatie gesticht door Robert Baden Powell met het expliciete doel om goede empire-builders te vormen. Zijn zo karakteristieke polemische toonzetting en zijn overdonderende kennis van het bronnenmateriaal, maken de energieke stijl van MacKenzie aanstekelijk. Vijftien jaar na het verschijnen van Propaganda and Empire las ik het boek als student en ik was verkocht. In de volgende jaren was het een belangrijke inspiratiebron voor mijn promotieonderzoek naar de verbeelding van ZuidAfrika in Nederland rond 1900. Nu, tijdens het herlezen (weer vijftien jaar later) spettert het boek nog steeds en genereert gedachten over mijn nieuwe onderzoek naar de koloniale berichtgeving in Nederland. Ik ben niet de enige die is gegrepen door MacKenzies these: vooral in Groot-Brittannië heeft hij veel invloed gehad. Daar heeft hij zich ook voor ingespannen. Hij was stichter en tot vorig jaar hoofdredacteur van de serie ‘Studies in Imperialism’ (Manchester University Press). In deze serie verschenen de afgelopen dertig jaar veel baanbrekende studies over koloniale cultuur. Vorig jaar werd een mijlpaal bereikt toen het honderdste deel van de serie het licht zag. Tekenend voor MacKenzies bezielende leiding is dat hij voor elk van deze titels een uniek voorwoord schreef. Elektriciteit roept weerstand op en die natuurwet gaat ook op voor het werk van MacKenzie. In de jaren ’90 publiceerde hij een kritisch boek over het werk van Edward Said en raakte hij verwikkeld in een heftige polemiek met critici die hem een overdaad aan empirie en een gebrek aan theoretische reflectie verweten. Tien jaar later beweerde de Britse historicus Bernard Porter het tegenovergestelde en stelde dat Propaganda and Empire geen hard bewijs bevat dat aantoont dat de Britten ook echt waren gegrepen door hun empire. In beide gevallen bleef MacKenzie stug vasthouden aan zijn uitgangspunten en hij droeg ze met verve uit. De laatste opmerkingen moge duidelijk maken dat Propaganda and Empire geen definitieve antwoorden geeft. En dat maakt het juist zo inspirerend. Het boek is een academische klassieker in de beste zin van het woord: het poneert een gedachte die aanzet tot nieuw onderzoek. De kracht van deze publicatie ligt in de bevlogenheid waarmee MacKenzie zijn meningen verkondigt en onderbouwt. En met succes. Zijn prikkelende stelling uit 1984 is inmiddels niet meer weg te denken van de internationale onderzoeksagenda. Vincent Kuitenbrouwer is docent en onderzoeker Geschiedenis. John M. MacKenzie, Propaganda and Empire. The Manipulation of British Public Opinion 1880-1960 (Machester University Press: Manchester 1984). 10 In en uit dienst In dienst December 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. prof. dr. Ieme van der Poel, hoogleraar Romaanse talen en culturen, in dienst 01.10.1984 - mw. Martina Revello-Lami, promovendA ICG, in dienst 15.02.2011 Uit dienst student-assistenten - dhr. dr. Mart Rutjes, postdoc Geschiedenis Februari 2014 - mw. Liliana Bounegru MA, onderzoeksmedewerker Mediastudies - mw. Susanne van Esdonk MA, promovenda ASCA - mw. dr. Jiyin He, onderzoeker Mediastudies - mw. Dieuwke Hupkes MSc, pre PhD fellow Wijsbegeerte - dhr. dr. Luca Incurvati, ud Logic and Language - dhr. Alex Olieman MSc, onderzoeksprogrammeur Mediastudies - mw. Suzanne Roggeveen MSc, promovenda ASCA - dhr. dr. Frank Seifart, ud Taalwetenschap - dhr. Jan Strunk MA, computer scientist Taal- en letterkunde - mw. drs. Claartje Wesselink, ud Algemene cultuurwetenschappen December 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. Marjolein Landheer, student-assistent Onderwijs en Communicatie, in dienst 01.09.2012 Februari 2014 - dhr. Huib Iserief BA, student-assistent Kunstgeschie denis, in dienst 16.08.2013 - mw. Marlijn Meijer BA, student-assistent Onderzoek, in dienst 01.02.2013 - mw. Zosha de Rond BA, student-assistent Nederlandse letterkunde, in dienst 01.09.2013 - mw. Rianne van Rooijen BSc, student-assistent Taalen letterkunde, in dienst 01.09.2013 - dhr. Humber van Straalen BA, student-assistent Logic and Language, in dienst 01.11.2013 25 Jaar dienstjubileum In dienst student-assistenten Februari 2014 januari 2014 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. dr. Eloe Kingma, onderzoekscoördinator afdeling Onderzoek, in dienst 01.02.1989 - dhr. Arno van Hoeven, student-assistent Kunstgeschiedenis Februari 2014 - mw. Judith Jongsma BA, student-assistent Europese studies - dhr. Milan van Manen BA, student-assistent Kunstgeschiedenis - mw. Dorieke Molenaar, student-assistent Religiestudies - dhr. Fernando van der Vlist BA, student-assistent Mediastudies - mw. Sanne Vrijenhoek BA, student-assistent Logic and Language Uit dienst Januari 2014 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. Janneke Verschoor MA, promovenda ACLC, in dienst 01.09.2013 Februari 2014 - mw. dr. Catherine van Beuningen, docent Nederlandse taalkunde, in dienst 01.02.2011 - dhr. dr. William Bracken, docent Kunstgeschiedenis, in dienst 16.08.2013 - mw. Inés Crespo, promovenda ILLC, in dienst 15.02.2010 - dhr. prof. dr. Charles Jeurgens, ud Mediastudies, in dienst 01.01.2012 - dhr. drs. David Kromhout MA, promovendus ICG, in dienst 01.02.2010 - dhr. dr. Sander Lestrade, ud Taalwetenschap, in dienst 01.08.2013 - dhr. Johannes Marti MA, docent Logic and Language, in dienst 01.09.2013 - dhr. André Numan, specialist wetenschappelijke informatie Geschiedenis, archeologie en regiostudies, in dienst 03.03.1971 Nwsbrf#166 / 03.2014 11 Waardering voor arbeidsmigranten Bibliothecaris als allround informatieprofessional Frank Huysmans, hoogleraar Bibliotheekwetenschap, zegt op 21 januari in Trouw dat hij het jammer vindt dat door de bezuinigingen oudere bibliothecarissen afvloeien en jongeren niet voor hen in de plaats kunnen komen. De moeite waarmee sommige Nederlanders zich op internet bewegen wordt volgens Huysmans zwaar onderschat. ‘De bibliotheek is de aangewezen plek om daar iets aan te doen. De bibliothecaris van de toekomst is een allround informatieprofessional.’ Wat dit betreft heeft Nederland volgens Huysmans een achterstand op andere Europese landen, waar de openbare bibliotheek een breder palet van diensten biedt. Op verschillende plekken in Nederland ziet Huysmans bibliotheken wel zoeken naar nieuwe uitwerkingen van een platformfunctie. ‘Het idee moet ontstaan dat er in de bibliotheek altijd iets te doen is en dat er iets gebeurt waar je wijzer van wordt.’ Op 22 januari zegt Huysmans over het lenen van e-boeken versus papieren boeken in het Reformatorisch Dagblad dat hij verwacht dat er in bibliotheken altijd schappen met papieren boeken zullen blijven bestaan. ‘Mijn stelling is dat boeken die je snel uitleest, zoals thrillers, meer en meer digitaal worden aangeboden. Maar andere boeken, zoals literatuur of boeken met mooie illustraties, zullen heel lang op papier blijven bestaan.’ UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen Op 8 februari zet James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, in Trouw de redenen uiteen voor het grote verschil in waardering van Nederlanders en Amerikanen voor arbeids migranten. Terwijl ruim 80 procent van de Nederlanders volgens Maurice de Hond niet wil dat Roemenen en Bulgaren vrij naar ons land komen voor werk en vindt dat ze geen recht mogen hebben op sociale uitkeringen en toeslagen, laten de Gallup-enquêtes van eind 2013 zien dat 40 procent van de Amerikanen tevreden is over het migratieniveau en 23 procent van mening is dat er wel meer arbeidsmigranten mogen komen. ‘Bij deze positieve houding van Amerikanen zullen economische factoren zeker een rol spelen: arbeidsmigranten leveren goedkope arbeid, vooral in de dienstverlening. Een andere belangrijke factor is het bestaan van een politieke vleugel die openlijk steun betuigt aan migranten. ‘Omdat 72 procent van de Latino’s tijdens de laatste verkiezingen op Obama heeft gestemd, kan de Democratische Partij veel extra stemmen trekken als de huidige 10 miljoen illegale immigranten burgers worden.’ In Nederland ontbreekt dergelijke steun vanuit de politiek volgens Kennedy. Ook de verzorgingsstaat compliceert de houding tegenover migranten. ‘Als een partij de verzorgingsstaat wil behouden voor de eigen inwoners, kan ze niet tegelijkertijd de migranten met open armen ontvangen, omdat zij in EU-verband ook van de sociale voorzieningen gebruik mogen maken. Arbeidsmigranten in de VS kunnen moeilijk aanspraak maken op publieke middelen. Daarom is het ook gemakkelijker voor Amerikanen om respect op te bouwen voor migranten die door hard werken in hun eigen levensonderhoud voorzien.’ De Glinsterende Geest Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via [email protected]. De teloorgang van het handschrift Op 23 januari, de Dag van het Handschrift, besteedt Trouw aandacht aan de zorgen van grafologen en pedagogen over de toekomst van handgeschreven teksten. Volgens Jos Biemans, hoogleraar Wetenschap van het handschrift in relatie tot de beschavingsgeschiedenis (vanwege de Prof. Mr. Herman de la Fontaine Verwey Stichting), is het weliswaar van belang dat kinderen met de hand leren schrijven, maar als ze daarna overgaan op ‘het digitale transport van taal’ is dat geen probleem. ‘Schrift is een middel, geen doel op zich’, vindt Biemans. ‘Ook in een getypte tekst kun je veel van je persoonlijkheid en gevoelens kwijt, en wie met tien vingers typt beschikt over een fijne motoriek.’ Hij denkt dat het vooral de emoties en de nostalgie zijn die de hang naar het handschrift versterken. 12 Tips uit de Russische cultuur Ellen Rutten - hoogleraar Letterkunde, in het bijzonder Slavische literatuur en cultuur geeft voor het VPRO-radioprogramma Nooit Meer Slapen van 10 tot 14 februari elke dag een tip uit de Russische cultuur. In de eerste uitzending op 10 februari vertelt zij over de muziek van de rapper Johnyboy Riga en de componist Leonid Desyatnikov. ‘Er zou in Nederland meer aandacht moeten zijn voor wat er in Rusland op het gebied van rap gebeurt. In 2013 was er bijvoorbeeld een grote rapwedstrijd waarbij rappers tegen elkaar moesten battelen. Dit was het rapevenement van het jaar. Johnyboy Riga was een van die rappers en wordt vaak omschreven als een combinatie tussen Justin Bieber en Eminem. Kenners noemen hem een van de beste rappers van dit moment. Leonid Desyatnikov is een Russische componist van hedendaagse klassieke muziek die het internationaal heel goed doet. Zijn muziek is vergelijkbaar met de muziek van de Nederlandse componisten Louis Andriessen en Michel van der Aa.’ In de andere radio-uitzendingen bespreekt Rutten romans van Vladimir Sorokin, de kritische tv-zender Dozjd en de Russische filmmakers van dit moment en het Strelka instituut voor Media, architectuur en ontwerp in Moskou en de Russische architect Alexander Brodsky. Emancipatie van niet-menselijke dieren Promovenda Eva Meijer vertelt op 23 januari in een interview in Trouw over haar onderzoek naar de politieke stem van niet-menselijke dieren. ‘Volgens de filosofische traditie, van Aristoteles tot Rawls en Habermas, is één voorwaarde noodzakelijk voor het deelnemen aan de politiek: taal. Daar is heel wat tegenin te brengen. In de praktijk wordt ‘het talige’ namelijk beperkt tot het spraakvermogen. Maar taal is veel meer dan enkel spraak. Als het gaat om zwaar lichamelijk gehandicapten, vinden velen het evident dat we tot het uiterste moeten gaan om hen te betrekken bij politieke beslissingen die hun leven betreffen. Ik zou niet weten waarom je diezelfde inspanning voor dieren niet zou hoeven doen.’ Meijer onderzoekt de vraag hoe wij mensen beter kunnen communiceren met andere dieren. ‘Voor het grote emancipatie project van de andere dieren is het essentieel dat wij mensen anders gaan kijken naar de wezens met wie we deze planeet delen. Ik zoek een pluralistische manier van betekenis geven met een concept als taal. Dus niet één nauw concept, dat voorbehouden is aan één sociale groep. Want nauwe concepten zijn altijd gewelddadig geweest; de groep die de betekenis vaststelt, is ook de dominante groep. Ik zoek iets dat open is. Via de taal probeer ik de bestaande denkbeelden een beetje los te wrikken.’ Nwsbrf#166 / 03.2014 Fout erfgoed Rob van der Laarse, uhd Algemene cultuurwetenschappen/VUhoogleraar Erfgoed van de oorlog, ging op 3 februari voor Radio Eén Vandaag in op de vraag wat te doen met ‘fout’ erfgoed. Deze vraag kwam op nadat van de kunstschilder Jan van Anrooy, van wie veertien landschapsschilderingen de wanden van het raadhuis van de gemeente Geldermalsen sieren, bekend werd dat hij NSB-sympathieën heeft gehad. Desondanks besloot de gemeente Geldermalsen de werken te laten hangen. ‘Wat fout erfgoed precies is blijft lastig te definiëren, omdat wat fout is voor de één, niet fout is voor de ander. Het is een erg dynamisch begrip want wat we nu fout vinden was juist erg goed in de Tweede Wereldoorlog. Een vergelijkbaar voorbeeld is een schilderij dat het Rijksmuseum in 2001 kocht van Raymond Kimpen van de verwoesting van het stadhuis van Middelburg, waarvan later bekend werd dat de schilder een NSB’er was in de oorlog. Voor de gemeente was het toen not done om het schilderij te kopen, dus werd het door het Rijksmuseum gekocht. Een museum kan zoiets wel tentoonstellen, maar een gemeente kan zich geen associatie met NSB-sympathisanten permitteren.’ Religie en theater Op 21 januari in Trouw laat Rob van der Zalm, ud Theaterwetenschap, zich uit over de moeizame relatie tussen de kerk en het theater. ‘Predikanten boden eeuwenlang veel weerstand tegen wat er in de schouwburg gebeurde. Als er oorlog uitbrak, werden alle theaters direct gesloten. Oorlog werd gezien als een straf van God, onder meer door de verderfelijke praktijken in het theater. Zo had je in de jaren vijftig het beroemde stuk ‘Wachten op Godot’, waarin twee mensen eindeloos wachten op iemand die niet komt. Velen vergeleken dat afwezige personage met God. Het was net na de Tweede Wereldoorlog en mensen hadden het moeilijk met het geloof, maar je bent als toeschouwer natuurlijk niet verplicht om er die betekenis aan toe te kennen.’ Theaters lijken terughoudend met het programmeren van ‘religieuze stukken’. Van der Zalm begrijpt die terughoudendheid wel, mede omdat volgens hem de bijbelverhalen dramatisch niet deugen. ‘In de Bijbel ligt de oplossing van een probleem altijd in absoluut vertrouwen. Neem de bijbelse tragedie ‘Jefta’ van Vondel. Hij offert zijn dochter aan God en daarmee is het klaar. Waarom zou je een verhaal zo eendimensionaal maken?’ 13 Promoties, Oratie en Afscheidsrede Allard Pierson Museum Promoties Wereldreizigers? Over de grenzen van de mondiale mobiliteit Geesteswetenschappers leggen de keerzijde van het boekenweekthema bloot en wijzen op de grenzen van de mondiale mobiliteit en de manieren waarop deze grenzen in literatuur en andere media zichtbaar gemaakt en kritisch beschouwd worden. De bijeenkomst is georganiseerd door de Illustere School en de Bijzondere Collecties. In het huidige mondiale tijdperk kunnen steeds meer mensen zich wereldreizigers wanen, alleen al door het www. Dit betekent echter niet dat er geen grenzen aan deze mobiliteit bestaan (fysiek, administratief en juridisch, of ethisch). Daarnaast zijn er verschillende vormen van mobiliteit en kent de term “reizen” ook een grens. n Boekensalon Boekenweek: Wo 12-3 | 16.00-18.00 uur | Museumcafé Bijzondere Collecties | toegang gratis | aanmelden via Illustere School: is.uva.nl 7 maart 2014 mevr. K. (Katerˇina) Chládková, Taal- en letterkunde/ACLC Finding Phonological Features in Perception Promotor: prof. dr. Paul Boersma; co-promotor dr. Paula Escudero Agnietenkapel, 12.00 uur 12 maart 2014 dhr. H. (Hugh) McDonnell, Geschiedenis, archeologie en regiostudies/ASCA Europeanising Spaces in Paris, ca. 1947-1962 Promotores: prof. dr. Michael Wintle, prof. dr. Mireille Rosello; co-promotor dr. Sudeep Dasgupta Agnietenkapel, 10.00 uur 19 maart 2014 dhr. A. (Arnold) Lubbers, Kunst-, religie- en cultuur wetenschappen /ASCH Een republiek in het klein. Noord-Nederlandse leesgezelschappen en hun lectuurkeuze in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Promotor: prof. dr. Lisa Kuitert; co-promotor prof. dr. Joep Leerssen Agnietenkapel, 10.00 uur 27 maart 2014 dhr. A.A. (Andrei) Romakhin, Taal - en Letterkunde/ ASCA De wederzijdse relatie tussen het verbale en het visuele op de boekomslagen van Majakovski: de verborgen betekenis van de avant-garde tekst Promotor: prof. dr. Willem Weststeijn Agnietenkapel, 10.00 uur 14 maart: Boekennacht Op vrijdag 14 maart vindt vanaf 19.30 uur de zesde Boekennacht plaats. Bezoekers kunnen op deze avond de boekenmarkt op het Spui bezoeken en een aantal boekhandels en culturele instellingen in de nabijheid. Ze kunnen gratis naar binnen bij Ramses Shaffy, de tentoonstelling. n vanaf 20.00 uur: speciaal programma over het thema van de boekenweek: reizen. Met discussie en film. Meer informatie: boekennacht.nl 28 maart 2014 mevr. C.C. (Claartje) Wesselink, Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen ASHMS Kunstenaars van de Kultuurkamer - geschiedenis en herinnering Promotoren: prof. dr. Frank van Vree, prof. dr. Rob van der Laarse Aula, 13.00 uur Oratie 27 maart 2014 Emiel Schrijver, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van het joodse boek The eye of the beholder. Kunstzin en vakmanschap in achttiende-eeuwse joodse boeken Aula, 16.00 uur Afscheidscollege 14 maart 2014 Prof. dr. Claudine Chavannes-Mazel, hoogleraar Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen Aula, 12.00 uur of dinsdag 13 maart om 15.00 uur UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen Bijzondere collecties Ramses Shaffy, de tentoonstelling Bij de Bijzondere Collecties is van 7 maart t/m 1 juni ‘Ramses Shaffy, de tentoonstelling’ te zien. In deze tentoonstelling komt de veelzijdigheid van Shaffy goed over: als zanger, als kunstenaar, als acteur en privé. Door de combinatie van beeld en geluid, foto’s, persoonlijke documenten, affiches en kostuums stapt de bezoeker de wereld van Shaffy binnen. Bijzondere Collecties is de beheerder van zijn persoonlijk archief. n Bijzondere Collecties, 7 maart-1 juni Goud en geheimen van de Krim Vanaf 7 februari t/m 18 mei presenteert het Allard Pierson Museum De Krim - Goud en geheimen van de Zwarte Zee. Een ontdekkingsreis langs de bijzondere objecten die de geheimen onthullen van de uiteenlopende volkeren die deze vruchtbare regio in de oudheid bevolkten: een tentoonstelling met spectaculaire archeologische topvondsten uit vijf Oekraïense musea. n Allard Pierson Museum, 7 februari-18 mei 14 SPUI25 AAA Lezing. Privacy in het post-NSA tijdperk: tijd voor een fundamentele wijziging? In samenwerking met het Koninklijk Concertgebouworkest De recente NSA-affaire heeft een brede technologische ontwikkeling blootgelegd waarin grote hoeveelheden persoonsgegevens worden verzameld, opgeslagen en verwerkt, zonder een vooraf en helder bepaald doel. Volgens Bart van der Sloot is het tijd voor een fundamentele wijziging in het systeem. De lezing wordt voorafgegaan door een muzikale introductie: Åke Hermanson (1923-1996): Alarme, op. 11 (1969) n 10 maart 17.00-18.00 uur Nederland van onderop: de stad als sociaal laboratorium In samenwerking met De Groene Amsterdammer Een decentrale staat - durft Nederland dat aan? Een staat van verschillen en lokale verzorgingssteden? Een land waar burgers de dienst uitmaken? Een natie waar de gemeenteraad belangrijker is dan het Binnenhof? Aan de vooravond van de gemeeenteraadsverkiezingen presenteren Nico de Boer en Jos van der Lans: DEcentraal. De stad als sociaal laboratorium, gebaseerd op de gelijknamige artikelenserie in De Groene Amsterdammer. n 10 maart 20.00-22.00 uur Boekpresentatie: Nieuw nabuurschap. Nederland en Duitsland na de val van de Muur In samenwerking met het Duitsland Instituut Amsterdam en Uitgeverij Boom Twintig jaar geleden was er sprake van een crisis in de relatie tussen Nederland en Duitsland. Historicus Jacco Pekelder legt in zijn nieuwe boek uit hoe beide landen sinds midden jaren negentig hebben gewerkt aan een verbeterd nabuurschap. n 11 maart, 17.30-19.00 uur 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden: een omstreden verjaardag? In samenwerking met de MA Erfgoedstudies Tussen november 2013 en oktober 2015 vieren we tweehonderd jaar Koninkrijk der Nederlanden. Maar wat betekent dit precies? In hoeverre is ‘ons’ verleden iets om te vieren? En van wie is het koninkrijk? Debat met o.a. Henk te Velde, Jouke Turpijn en Bram Kempers. n 11 maart 20.00-22.00 uur Nwsbrf#166 / 03.2014 Voorprogramma Boekennacht: veiling oude en bijzondere boeken en prenten In samenwerking met Stichting de Amsterdamse Boekennacht In de aanloop naar de zesde editie van de Amsterdamse Boekennacht verandert SPUI25 in een ouderwets veilinghuis. Kom langs en bied op een scala aan oude en bijzondere boeken en prenten. n 14 maart, 15.00-16.00 uur SPUI25 op locatie: Food for thought met Marieke de Goede In samenwerking met NRC Handelsblad Luisteren naar een goed verhaal en genieten van een maaltijd: dat is Food for thought. Iedere woensdagavond: een gedekte tafel in het NRC restaurant en een tafelrede. Ditmaal: Marieke de Goede. n 26 maart, 18.00-19.45 uur Geesteswetenschappen presenteert: Joris Oddens In samenwerking met de Illustere School Dr. Joris Oddens geeft een lezing getiteld: ‘Het Bataafse parlement. De Nederlandse Revolutie en het ontstaan van een nationale volksvertegenwoordiging, 1780-1798’. Waarom kreeg Nederland aan het einde van de 18e eeuw voor het eerst een nationaal parlement? Welke ideeën lagen er aan de oprichting van dit parlement ten grondslag? In deze lezing presenteert Joris Oddens zijn promotieonderzoek dat hij uitvoerde binnen een onderzoeksproject over de politieke wereld van de Bataafse Republiek. n 3 april, 13.15-13.50 uur Boekpresentatie: Europa’s Impasse In samenwerking met Uitgeverij De Bezige Bij De crisis heeft Europa nu al ruim vijf jaar in zijn greep. Financieel specialist David Marsh presenteert in SPUI25 zijn nieuwste boek Europa’s impasse. Hierin zet hij uiteen hoe vijf jaar onafgebroken crisismanagement de problemen van Europa niet heeft opgelost en ze zelfs erger heeft gemaakt. Journalist Roel Janssen interviewt de auteur. Minister van Staat Ruud Lubbers neemt een exemplaar in ontvangst. n 3 april, 17.00-19.00 uur 15 Pioniers Promovenda Suze Zijlstra doet onderzoek naar de machts verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen die de kolonie Suriname bewoonden in de zeventiende eeuw. ‘De inheemse bevolking in Suriname accepteerde de koloniale overheersing niet zonder slag of stoot.’ ‘Bij het schrijven van mijn masterscriptie voor de researchmaster Geschiedenis aan de UvA kwam ik erachter dat er weinig onderzoek was gedaan naar Suriname in de zeventiende eeuw. Er is veel meer onderzoek gedaan naar Suriname in de achttiende eeuw, mede omdat van die periode meer archief materiaal bewaard is gebleven. In de achttiende eeuw bestond de bevolking in Suriname voor zo’n 95% uit slaven, voor een klein deel uit vrije inwoners en voor een nog kleiner deel uit blanke machthebbers. Die extreem grote verschillen waren er nog niet in de zeventiende eeuw. Ik doe onderzoek naar deze verandering en hoe die is ontstaan.’ De kolonie Suriname is in 1651 gesticht door de Engelsen en in 1667 in Nederlandse handen gekomen. ‘Bij eerder onderzoek naar de Surinaamse kolonie werd eigenlijk altijd ofwel vanuit Engels perspectief naar de Engelse periode, ofwel vanuit Nederlands perspectief naar de Nederlandse periode gekeken. In plaats van uit het oogpunt van de kolonisators wil ik graag de machtsverhoudingen vanuit de kolonie zelf bestuderen. Ik wil aantonen dat zodra de Nederlanders Suriname overnamen, de kolonie niet van de ene op de andere dag veranderde, maar dat verandering juist geleidelijk plaatsvond. Daarom vergelijk ik de verhoudingen tussen de inheemse bevolking, de Afrikaanse slavenbevolking en de blanke machthebbers in de Engelse periode met dezelfde verhoudingen in de Nederlandse periode.’ ‘Een van mijn hypothesen is dat de inheemse bevolking en de slavenbevolking veel invloed hebben gehad op hoe de kolonie zich heeft ontwikkeld. Dit is op te maken uit de reacties in de Nederlandse of Engelse bronnen op UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen hun aanwezigheid en op bepaalde conflicten. Uit correspondentie blijkt bijvoorbeeld dat de blanke machthebbers Nederland verzochten meer manschappen naar Suriname te sturen naar aanleiding van een conflict met de bevolking. Ook werd de wetgeving in Suriname steeds strenger. Zo werd er op een gegeven moment vastgesteld dat blanken en Afrikaanse slaven niet meer met elkaar mochten handelen en gokken, waaruit je kan afleiden dat dat voor die tijd wel gebeurde, maar dat men dat als problematisch was gaan zien.’ Zijlstra baseert haar onderzoek voornamelijk op archiefstukken als correspondentie of goederenlijsten. ‘Helaas heb ik van de Afrikaanse slaven en van de inheemse bevolking geen geschreven bronnen tot mijn beschikking, dus moet ik mijn onderzoek baseren op wat de kolonisators over hen hebben geschreven en dat aanvullen met ander bronmateriaal.’ Belangrijke bronnen zijn de Sailing Letters, die vrij recentelijk in Londen zijn ontdekt. Dit zijn brieven afkomstig van Nederlandse schepen die destijds door de Engelsen gekaapt waren en die daarom in Engelse archieven zijn bewaard. Van die brieven zijn meer dan zevenhonderd brieven uit Suriname. ‘Veel mensen vragen of ik ook in Suriname zelf onderzoek moet doen, maar omdat daar geen bronnen uit mijn onderzoeksperiode liggen, hoef ik er niet voor langdurig onderzoek naartoe. Ik ben er wel enkele weken geweest, wat heel waardevol was. De zeventiende-eeuwse brieven hebben daardoor voor mij nog meer betekenis gekregen en de ervaring ter plekke heeft mij veel nieuwe vragen opgeleverd.’ Zijlstra hoopt haar onderzoek eind september af te ronden. Daarna zou ze graag verder gaan met onderzoek, bij voorkeur in combinatie met onderwijs. ‘Ik vond het bij de colleges die ik heb gegeven heel leuk om te merken dat het me lukte om studenten iets bij te brengen. Bovendien zet onderwijzen je zelf ook weer aan het denken. Na mijn promotie zou ik graag verder gaan met onderzoek naar koloniale geschiedenis, maar in plaats van weer één kolonie te bestuderen, zou ik liever een vergelijking maken tussen verschillende koloniën, bijvoorbeeld tussen Nederlandse koloniën in het Oosten en in het Westen, die doorgaans als heel verschillend worden gezien.’ Nynke de Groot De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #166 / 03.2014 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief eindredactie Mas Fopma, Nynke de Groot (student-assistent), tel. 020-525 5336, [email protected] | verspreiding en abonnementen [email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 167 19.03.2014 | vormgeving crasborn.nl foto’s Eduard Lampe, Jeroen Oerlemans (p. 13) 16
© Copyright 2025 ExpyDoc