Download preek - Piet van Die

Preek van 21 september 2014
gehouden in ‘De Morgenster’ in Papendrecht
door Piet van Die
ALLEEN GOD ZIJ DE EER
Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe,
tot in eeuwigheid. Amen. (Openbaring 7,12)
Lichtvangers
De schilder Willem Maris schilderde voornamelijk koeien. Koeien in de morgen,
koeien in de avond, koeien op stal, koeien in de wei. Hij schilderde een hele
veestapel bij elkaar. ‘Jij ook altijd met die koeien,’ zei iemand tegen hem. ‘Hoe
bedoel je?’ vroeg Maris. ‘Nou, koeien in de wei, koeien op stal, koeien in de
morgen, koeien in de avond. Kun je nu niet eens iets anders schilderen?’ –
‘Maar, man,’ zei Willem Maris, ‘ik schilder geen koeien, ik schilder het licht, en
het licht is telkens weer anders!’
Voor Willem Maris waren koeien alleen maar - laat ik zeggen - lichtvangers.
Want het licht kun je alleen maar zien aan dat waarop het valt: een boom, een
gebouw, koeien. Zo gaat het ook met het licht dat God zelf is. Hoe wordt God
merkbaar of zichtbaar? Voornamelijk aan mensen. Mensen zijn de lichtvangers
van God. Daarom gaat het in de Bijbel altijd over mensen: Sara, Mozes, Debora,
David, Maria, Petrus, Zacheüs, Priscilla – teveel om op te noemen. Mensen
onderweg, mensen thuis, mensen in de morgen van hun leven, mensen in de
avond van hun leven. Eentonig? Welnee, ze zijn lichtvangers van God en het
licht van God valt elke keer weer anders op en in een mensenleven.
Bach
Vandaag staat er ook een mens centraal in deze dienst. Hij komt niet in de
Bijbel voor. Maar het licht van God valt dan ook niet alleen in het leven van
Bijbelfiguren. Het valt ook in het leven van mensen van na de Bijbel. Op
gewone mensen zoals wij. En op groten zoals Bach bijvoorbeeld. Bach ving het
licht van de hemel in muziek. Hij wordt zelfs ‘de vijfde evangelist’ genoemd. Hij
componeerde, om zo te zeggen, een heel muzikaal evangelie bij elkaar.
1
Niet dat Bach een heilige was. Maar dat waren de mensen uit de Bijbel ook
niet. Bach kon nogal eens kort aangebonden zijn. Aanvaringen met anderen
ging hij bepaald niet uit de weg. Maar dat komt wel meer voor bij grote
kunstenaars. Er brandt een vuur in hen waar de mensen in hun omgeving zich
aan kunnen warmen maar ook aan kunnen bránden.
Dat Bach verder ook een gewoon mens was blijkt uit de leuke anekdote. De
kerkenraad van Arnstadt, waar de jonge Bach organist was, had hem op een
dag moest berispen: hij was tijdens de preek ongezien vanachter het orgel
weggeslopen naar de wijnkelder om daar een glaasje te nuttigen. Ter
verontschuldiging zij gezegd dat de preek in die tijd zeker een uur duurde. Al
komt iets dergelijks ook vandaag nog voor: in mijn eerste gemeente was een
hervormde organist die tijdens de preek altijd ongezien even buiten een sigaret
ging roken. Kennelijk had de man ooit een overdosis preken gehad en kon er er
maar weinig meer verdragen. Gelukkig kan onze organist niet ongezien
wegkomen! Hij kan de machinekamer van het orgel alleen via de kerkzaal zelf
verlaten. En bovendien hebben wij geen wijnkelder. Hoe dan ook, Bach werd
berispt en hij bood excuses aan.
S.D.G.
Nu was het niet alleen maar frivoliteit in het leven van Bach. Integendeel, de
dood ging gaandeweg een onafscheidelijke metgezel in zijn leven vormen. Zijn
ouders overleden toen hij jong was, zijn eerste vrouw overleed vroegtijdig, en
Bach verloor ook veel kinderen. Nu kwam zuigelingensterfte veel voor in die
dagen. Maar in het gezin Bach overleden achter elkaar zeven kinderen
waaronder drie peuters die al konden lopen en lachen. Het waren barre tijden
die hem tenslotte ook een periode verlamd hebben. Maar zoals de schrijver
Gerard Reve zei: ‘Ze zeggen van iemand die klaagt en tekeergaat en troep
maakt: ‘Hij is tragisch.’ Ik ben ook tragisch, maar wat is het verschil? Ik maak er
muziek bij. En dan ook nog, in gunstige gevallen, muziek die zich ruisend
verheft.’
Die uitspraak lijkt mij nog veel meer passend bij Bach. Hij recyclede de ups en
downs van het leven tot de prachtigste muziek. De dood speelt een belangrijke
rol in zijn werk. Daarom vinden velen Bach maar zwaar. Maar in de donkerheid
valt altijd het licht van de diepe troost van het geloof. Voor dat licht schreef hij
het overgrote deel van zijn werk. Daarom signeerde hij zijn cantates altijd met
2
de afkorting S.D.G.: Soli Deo Gloria – Alleen God zij de eer. Hij was alleen maar
lichtvanger: dienstbaar en ondergeschikt aan het licht zelf.
Kerk en schepping
In het boek Openbaring wordt een boekje opengedaan over de wereld van het
licht. Het is een doorkijkje in de toekomst waar alle schaduwen van angst en
dood overwonnen zijn. Het laat zien dat, als de mensheid alle donkerheid
achter zich gelaten heeft, er een gelouterd loflied overblijft. Kerk en schepping
zullen eens tot de volle vrede komen in een lied op hun Schepper en Bevrijder.
‘Kerk en schepping’ zei ik, want daar staan de genoemde groepen voor. De
onafzienbare menigte uit alle talen en natiën staat voor de kerk.
‘Onafzienbaar’, want over haar omvang kun je niet te royaal denken. Als uit één
mond zal die wereldwijde kerk haar tocht door de tijd eindigen met een
lofzang. En niet alleen de kerk, ook de engelen en de 25 oudsten en de vier
wezens zullen bijvallen. Het zijn misschien raadselachtige gestalten voor ons,
maar ze staan in de geheimtaal van Openbaring voor de vertegenwoordigers
van de schepping. Kerk en schepping - ze zullen tot hun bestemming komen.
Zoals de golven van de zee eindigen in het ruisen van de branding, zo zal de
geschiedenis van de wereld op de kust van Gods nieuwe wereld uitrollen in een
loflied. Soli Deo Gloria.
Waarom God de eer trouwens? Staat God dan zo op erkenning? Is Hij
eergevoelig? Kan Hij verder niemand in zijn schaduw verdragen? Integendeel,
de God van de Bijbel laat zijn licht juist aflezen aan mensen. Hij wil wel trónen
op de lofzangen, zoals een van de Psalmen zegt. Maar dat komt omdat Hij zo
graag zijn Naam laat wonen bij de mensen. Maar nódig heeft Hij dat loflied
niet. Mensen hebben het wel nodig. Mensen zijn gemaakt met een uitsparing
in hun hart waar alleen God in past. Een loflied vult die lege plek. Daarom is
zingen niet alleen: je geloof úitzingen, maar ook: je geloof naar bínnen zingen.
Mensen hebben een contrapunt nodig – een tegenwicht dat ons in balans
houdt. Dat contrapunt is God. En in de lofzang komen wij en God samen. Het
zingt in ons. Openbaring laat zien: eens wordt de wereld in perfecte harmonie
gebracht met haar contrapunt. Dat zal het mooiste lied opleveren ooit
gehoord.
3
Nu al
Maar het mooie is dat je daar nu al iets van kunt proeven. Het werk van Bach is
daar een van de beste mogelijkheden toe. Ja, zijn muziek is soms donker –
omdat de wereld en het leven donker zijn. Maar een kunstenaar staat altijd
met één been in deze wereld en met het andere in het Koninkrijk van God. En
daarom is in elk kunstwerk al een glimp te zien of te horen van de wereld
achter de horizon. En dan kun je soms overvallen worden door de ervaring dat
de hemel opengaat. Aan die hemel heeft Bach dienstbaar willen zijn.
Soli Deo Gloria. Bach had het motto van Luther, de kerkhervormer. Bach was
dan ook luthers. Die twee bracht de dichter Willem Barnard bij elkaar in een
populair lied dat we vanmorgen niet zingen, maar wat ik wel wil noemen. Het is
een lied op de nieuwe wereld van God en de mensenmenigte die er thuis mag
komen:
de zwarten met hun loftrompet
de joden met hun ster
wie arm is, achterop gezet
de vromen van oudsher
van alle kanten komen zij
de lange lanen door
het is een eindeloze rij
de kinderen gaan voor.
En ineens zien wij Luther en Bach:
En Luther zingt er als een zwaan
en Bach, de grote Bach
die mag de maat der englen slaan
de lieve, lange dag.
Wat een feest zal dat zijn! Je kunt je er nu al iets bij voorstellen: louter licht op
muziek gezet!
4