Aan het college,

Arnhem, 17 juli 2014
Vragen ex artikel 44 RvO inzake de handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar bij
alcoholgebruik
Aan het college,
Hoe staat het met de handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar uit de Drank- en
Horecawet in Arnhem? Dat wil het CDA Arnhem graag weten.
De NOS heeft een onderzoek laten doen onder 200 gemeenten naar de wijze waarop
gemeenten de alcoholleeftijdsgrens van 18 jaar handhaven. Sinds 1 januari 2014 mogen
jongeren onder de 18 geen alcohol meer kopen en in publieke gelegenheden geen
alcohol meer drinken. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de controle en
handhaving. De NOS concludeert uit zijn onderzoek: “Sinds de invoering van de
alcoholwet begin dit jaar hebben gemeenten nog nauwelijks opgetreden tegen cafés,
winkels en jongeren die de regels overtreden. 200 Gemeenten die door de NOS werden
bevraagd, hebben dit jaar geen enkele horecagelegenheid gesloten. Slechts 9 procent
deelde boetes uit en meer dan de helft gaf nog geen enkele waarschuwing.”
Medio december heeft de gemeenteraad het handhavingsbeleid m.b.t. alcohol
vastgesteld. Onderdeel daarvan is het ”Handhavingsplan Drank- en Alcoholwet
gemeente Arnhem”. Daarin is over de beschikbare handhavingscapaciteit het volgende
opgenomen:
Per jaar zal er 1950 uur gemoeid zijn met de handhaving van de DHW (1,5 fte):
 650 uur wordt besteed aan de 325 vergunde gelegenheden welke jaarlijks
worden gecontroleerd;
 350 uur wordt aangewend voor de controle op de naleving van de DHW tijdens
evenementen;
 950 uur wordt besteed aan de controle op zowel de DHW vergunde, als niet DHW
vergunningplichtige inrichtingen en evenementen. De inzet van deze uren wordt
zowel gebruikt voor onder andere doelgroep (risico) gerichte controles als voor
signaalgestuurde controles (naar aanleiding van meldingen).
Daarom heeft het CDA de volgende vragen:
1. Wat zijn de eerste ervaringen van u, de VGGM (GGD) en de horeca in Arnhem
met de handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar bij jongeren en in de
horeca?
2. Welke handhavingsacties (boetes, waarschuwingen etc.) zijn er reeds ingezet in
2014, uitgesplitst naar horeca en naar jongeren?
3. Zet het college de capaciteit van 1,5 fte ook in?
4. Hoe verloopt de samenwerking met de horeca op het vlak van de handhaving?
5. Heeft Arnhem deelgenomen aan het onderzoek van de NOS?
1. Zo ja, wat zijn de conclusies die de NOS stelt t.a.v. Arnhem, resp. hoe
scoort Arnhem t.o.v. vergelijkbare gemeenten en wilt u het rapport aan
de raad ter beschikking stellen?
2. Zo nee, welke conclusies kan Arnhem trekken als het zich vergelijkt met
de uitkomsten uit het onderzoek die van toepassing zijn op met Arnhem
vergelijkbare gemeenten?
De heer W. van Dalen, directeur van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP,
zegt in zijn reactie op het NOS-rapport dat gemeenten naar zijn mening een te groot
vertrouwen hebben in preventie en voorlichting.
Vraag:
6. Hoe gaat het met preventie en voorlichting aan jongeren m.b.t. het nieuwe
alcoholbeleid in Arnhem? Welke zichtbare resultaten van het beleid meet u?
Namens de fractie van het CDA,
Gerben Karssenberg
2