Kantoor van afgifte: 2800 Mechelen 1 P 309638 Nieuwsbrief Mossen en Lichenen - Planten - Paddenstoelen 2014 – 13e jaargang nr. 4 - december Verschijnt driemaandelijks Afzendadres: Coxiestraat 11 2800 Mechelen [email protected] www.natuurpunt.be V.u. Chris Steenwegen. Coxiestraat 11, 2800 Mechelen Deze nieuwsbrief wordt gratis toegestuurd aan alle geïnteresseerden. Wens je lid te worden van één van de werkgroepen en/of de nieuwsbrief op regelmatige basis te ontvangen, stuur dan een mailtje naar [email protected] Wens je de nieuwsbrief niet langer te ontvangen, geef dan een seintje. Veel leesplezier! De volgende nieuwsbrief zal in maart verschijnen. Artikels en kalenders kun je tot 20 februari insturen. Wil je ons financieel steunen dan kan dat. Giften vanaf 40€ zijn fiscaal aftrekbaar. Storten kan op rekening nr.: 230-0524745-92 met vermelding van de volgende projectnummers: - Natuurstudie algemeen ........... 2000 - Plantenwerkgroep ................... 2351 - Paddenstoelenwerkgroep ....... 2301 - Mossenwerkgroep .................. 2201 2 INHOUD Studiedagen 4 Nieuwsbrief Mossen & Lichenen Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie (VWBL) 9 Cursus mossen en lichenen 15 Nieuwsbrief Planten FLOWER – Floristische werkgroepen 18 Cursussen Natuurpunt educatie 18 FON op stap in 2014 – verslagen + kalender 2015 20 Nationale werkgroep botanie verslagen + kalender 2015 31 Plantenwerkgroep Natuurpunt Antwerpen stad verslagen + kalender 2015 40 Excursieverslagen C6 42 Semo op excursie 43 De Klimopboom (Hedera helix) 47 Werkgroep Micrasterias - sieralgen en kranswieren 47 Slobkousjes – Plantenwerkgroep Noord-Limburg 48 Nieuwsbrief Zwammen Weetjes en verhalen over paddenstoelen 51 Topseizoen of flopseizoen 51 Van witte tot bruine, rode tot roze oorzwammetjes 53 Borstelige aardtongen toch niet zo zeldzaam? 54 Gazonpaddenstoelen in Watermaal-Bosvoorde 54 Programma Mycologia 2014 56 3 Studiedagen Zaterdag 17 januari Likona contactdag UHasselt 08u45 Ontvangst met koffie 09u30 Plenaire zitting met korte mededelingen - Is de maretak een kalkplant? - Bert Berten - Nieuwe habitatsoort - Luc Crèvecoeur - 2014, een wonderjaar voor de paddenstoelen in Limburg? - Luc Lenaerts - E 10u30 Werkgroepvergaderingen 12u00 Middagpauze met mogelijkheid tot bezoek aan de informatie- en boekenstands van verschillende natuurverenigingen 13u30 Voordrachten rond recente natuurstudie in Limburg - Het ecoduct Kikbeek: resultaten 7 jaar na de aanleg – Jorg Lambrechts - 15 jaar natuurbeheer in het Vijvercomplex Midden-Limburg bekeken door de bril van typische soorten – Geert Beckers - Nieuws uit de werkgroepen – Luc Crèvecoeur - Natuurfilm 2014 – De Kijkhut 16u30 Afsluiting door Ludwig Vandenhove, voorzitter van LIKONA en gedeputeerde van Leefmilieu 16u45 Receptie Inschrijven via http://www.limburg.be/Limburg/biodiversiteit/LIKONA/biodiversiteit-LIKONAActiviteiten/LIKONA-contactdag.html Zaterdag 24 januari Algemene vergadering VWBL – Plantentuin Meise 9u45 Auditorium Van Heurck. Er wordt gestart met een lezing door Lawrence Vanloffelt: toenemende ammoniakvervuiling in Midden-LimburgE een fabeltje of realiteit? Daarna volgen vooral administratieve afhandelingen met onder andere de verlenging van de samenwerking met Natuurpunt Studie. Zaterdag 7 februari Brakona-contactdag 9u00 Ontvangst met koffie 9u30 Soortbescherming op maat: de Kamsalamander in de Grote Getevallei - Kevin Lambeets en Iwan Lewylle, Natuurpunt 10u00 Bijen in Leuven – Koen Vandenberge, Aculea 11u00 Eerste broedgeval van Rode Wouw in Vlaams-Brabant – Natuurstudiegroep Dijleland 11u30 Vleermuizen op kerkzolders – Stijn Yskout en Wout Willems, Natuurpunt Studie 13u15 Workshop – nog te bepalen 15u00 – 16u30 korte presentaties - Het Glimwormenproject (Raphaël De Cock, Glimwormenwerkgroep Natuurpunt) - Zoogdierenatlas voor het Brussels Gewest (Diemer Vercayie, Natuurpunt) - De biodiversiteitstoets: praktisch instrument voor ecologisch kwaliteitsvol groen (Leon Brabers) - LIFE + OZON: Ecologische ontsnippering van het Zoniënwoud (Steven Van Onckelen, ANB) 16u30 Receptie Inschrijven via www.brakona.be of [email protected] of 015/77.01.72 (tijdens de kantooruren) 4 Zaterdag 14 februari ANKONA – ontmoetingsdag: (Exotische liefde) voor en in de natuur. UA - Campus Groenenborg - Antwerpen Inschrijven vóór 5 februari 2015 Via de website: www.provincieantwerpen.be (zoekterm ANKONA) Voor de workshops (A en B) is het aantal deelnemers beperkt tot 20. 9u15: Ontvangst (koffie/thee) 9u30 Verwelkoming door Rik Röttger, gedeputeerde Leefmilieu, provincie Antwerpen 9u50 Praktische workshop A: ‘Microscopie voor Absolute Beginners’ (Frank Van Campen, Koninklijk Antwerps Genootschap voor Micrografie (KAGM)) Lezingen in parallelle sessies: 1) Soortenbescherming: te land en in de lucht 9u50 Invasieve ganzen bestrijden: waarom en hoe? Ervaringen in de provincie Antwerpen. Tim Adriaens, INBO 10u25 5 jaar vleermuizenonderzoek in het Fort van Borsbeek - Bram Van Ballaer, Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt 11u00 Voorstelling ARDEA-vogelwerkgroep en toelichting film slechtvalken op ’t Kiel Joris Van Reusel, ARDEAvogelwerkgroep van Natuurpunt 11u45 Voorstelling steenuilenwerkgroep en ‘nacht van de steenuil’ - Philippe Smets, Steenuilenwerkgroep Natuurpunt 2) De exotische liefde van UA voor Afrika 9u50 Het nieuwe biodiversiteitscentrum in Kisangani (Congo) en hun projecten - Erik Verheyen, KBIN-Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen 10u25 Vogelonderzoek in tropische bosfragmenten - Erik Matthysen, UA 11u00 Muizen, virussen, hyena’s en olifanten - Herwig Leirs, UA 11u30 Met UA-studenten op natuurstage in Tanzanië - Luc De Bruyn, UA 3) Grazen en monitoren langs onze wegen 9u50 Ecoduct Postel over E34 - T0 meting - Kris Boers, Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt 10u25 Holle wegenonderzoek in de provincie Antwerpen - Dries A.W. Martens, Thomas More en Natuurpunt 11u00 Inzetten van grote (inheemse) grazers in natuurbeheer - ervaringen en wat levert het op voor biodiversiteit? - Geert De Blust en Jan Van Uytvanck, INBO 11u30 De nieuwe wildernis: een haalbare beheervorm in de provincie Antwerpen - Jens Verwaerde, Natuurpunt 13u45 Praktische workshop B: ‘Determineren van oppervlaktewantsen’ of Lezingen in plenum 13u45 Korte berichtenrubriek 14u15 Ooievaars Zonder Grenzen: De ooievaars van Planckendael bekeken door een Europese bril Zjef Pereboom, KMDA-CRC 14u45 Gloednieuwe Europese verordening ‘invasieve soorten’: wat betekent dat op het terrein? Myriam Dumortier, Europese Commissie – DG Leefmilieu 15u45 Soortbeschermingsprogramma Antwerpse Haven - Johan Baetens Natuurpunt WAL 16u15 Flirten in het groen – Vandaag Valentijnsdag - Joeri Cortens, Natuurpunt Educatie 16u35 Receptie 5 Zondag 22 februari Flo.Wer studiedag -algemene vergadering De Flo.Wer studiedag gaat door op zondagnamiddag 22 februari 2015 in het Van Heurckauditorium van de Plantentuin Meise. 13.30: onthaal 13.45 – 14.15: algemene vergadering Flo.wer 14.15: Plantenstudiedag Flo.wer De flora van de Kraenepoel (Aalter, Oost-Vlaanderen): een historische bloemlezing. (Ivan Hoste). Een nieuwe flora voor België en aangrenzende gebieden: stand van zaken en planning (Fabienne Van Rossum). 20 jaar Flo.Wer, verleden en toekomst (Wouter Van Landuyt). Met de Nationale Werkgroep Botanie naar de Schwäbische Alb in juni 2014 (Nico Wysmantel). Zaterdag 21 maart 24ste Vlaamse mycologendag De 24ste Vlaamse mycologendag gaat door te Antwerpen i.s.m. Universiteit Antwerpen, dept. Biologie. Het programma en praktische informatie worden begin 2015 online gezet. www.kvmv.be 6 MOSSEN & LICHENEN 7 Werking Mossen en Lichenen Artikels & info Roosmarijn Steeman (015/29.72.22) – Natuurpunt Studie Coxiestraat 11, 2800 Mechelen Educatie Hans Vermeulen (014/47.29.50) – Natuurpunt Educatie Graatakker 11, 2300 Turnhout Werkgroepen Natuurpunt Planten-, mossen- en zwammenwerkgroep Schijnvallei. Wekelijkse excursies met inventarisaties van natuurgebieden in de regio. Meer info bij [email protected] of naar [email protected]. Je kan ook bellen voor informatie naar het secretariaat van Natuurpunt Schijnvallei op nummer 03 354 55 06. Mossen – en lichenenwerkgroep de Haarmutsjes We zijn geen "specialisten" maar een groep enthousiastelingen die met vallen en opstaan en onder het motto (zoals een lid van de werkgroep het mooi formuleerde) "al doende leert men" zich in de materie willen verdiepen.De werkgroep is actief in het Scheldeland en Waasland. Meer info: Lou Roelandt [email protected] Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie (VWBL) De werkgroep heeft tot doel om de studie van de Bryologie en Lichenologie in Vlaanderen te bevordereren. Als voornaamste activiteit worden excursies in België en in het buitenland gehouden waarop de flora van de bryofyten (bladmossen, levermossen en hauwmossen) en van de lichenen (korstmossen) wordt geïnventariseerd en bestudeerd. Er worden ook determinatiedagen ingericht. Meer info: http://www.plantenwerkgroep.be/?view=25 8 Vlaamse werkgroep Bryologie & Lichenologie (VWBL) Verslagen van de excursies van Dirk De Beer, Daniel de Wit, Patrik Oosterlynck, Herman Stieperaere en Wouter Van Landuyt. Weekend Haybes 4-7 september - Lichenologisch en bryologisch verslag van het weekend van de VWBL in Noord-Frankrijk Naar jaarlijkse gewoonte hield de VWBL een lichenologische en bryologische driedaagse in het najaar. Op 5, 6 en 7 september, drie regenloze dagen, verkenden we rotspartijen en het omringende bos op drie locaties in het Franse Ardens district. ‘s Avonds werd door de Vlamingen gezamenlijk gegeten in het restaurant van hotel Robinson waar voor slechts 10.50 Euro kon genoten worden van een volledig warm buffet met dessert en koffie toe. Een volledig koud buffet kostte slechts 3 Euro extra. De sfeer zat er goed in. Zoals vorig jaar (weekend september) waren de excursies tot in de puntjes voorbereid door Alain en Bernadette Mora. Bij aanvang kregen we een omslag met kleurenkaartjes en een lijst van de interessante locaties. Jean-Pierre Duvivier, die de streek en de korstmossen daar goed kent, gidste de lichenologen door mooie rotspartijen, leisteengroeven en oude bossen terwijl hij ons links en rechts bijzondere soorten aanwees. Op zondag kregen we een door Bernadette zelf gemaakte lekkere pruimentaart mee die we tijdens de lunch opaten. Verslag van de excursies De eerste dag brachten de lichenologen door in Haybes waarbij we drie km-hokken bezochten. We vertrokken aan l’Ermitage du Moulin Labotte in hok K5.14.14 om te eindigen in hok K5.14.41 aan de Roche Madame de Cormont. Onderweg bekeken we de bomen. Op oude Quercus vonden we massaal Maleboskorst (Lecanactis abietina), éénmaal zelfs abundant fertiel. Ook aan de rotsen en de grond werd de nodige aandacht besteedt. Daarbij werden op leisteen vier soorten van het geslacht Korrelloof (Stereocaulon) aangetroffen. Na een toch wel vermoeiende dag, bergop-bergaf, werden we gelukkig met de wagen terug opgehaald. Met dank aan Alain en Bernadette voor het vervoer. De bryologen bekeken ’s morgens een verlaten leisteengroeve en de Ruisseau de Mohron. Absoluut hoogtepunt was een oude mijningang met massaal Lichtmos (Schistostega pennata), waarvan het protonema een feeëriek zacht goudgeel, maar duidelijk waarneembaar licht weerkaatst. In de namiddag bekeken we een puinhelling en rotsontsluitingen aan de Roche de Mme Sormont. Hiervan onthouden we een heel gamma levermossen, waaronder een enorme populatie Groot zweepmos (Bazzania trilobata). De tweede dag brachten de lichenologen door in de omgeving van en op de, door lichenologen reeds meerdere malen bezochte, Roches à Fepin. Ook op deze locatie werden heel wat bijzondere soorten gevonden. Sommige waren reeds bekend van vorige excursies maar er waren ook heel wat soorten nieuw voor het gebied. Ecologisch interessant was dat de bomen boven op de randen van de rotsen een groot aantal soorten droegen die we in het donkerdere bos niet aantroffen. Dit waren voornamelijk Parmelia-soorten zoals Grofgebogen schildmos (Hypotrachyna afrorevoluta), Verstop-schildmos (Melanelixia subaurifera), Glanzend schildmos (M. glabratula), Groot schildmos (Parmotrema perlatum) en Gestippeld schildmos (Punctelia subrudecta). De bryologen bezochten drie sites, te beginnen met de Carrière Mont Vireux in Vireux-Molhain. Deze verlaten steengroeve is bekend voor de regionaal zeer zeldzame Plooimuts (Ptychomitrium polyphyllum), die we dan ook in mooie hoeveelheden aantroffen. De tweede plek, Terne d’ Aune was een beschaduwde valleiflank waar we een heel gamma aan kalkmin-nende soorten vonden, waaronder Dwergsnavelmos (Rhynchostegiella curviseta). Tenslotte bekeken we nog een plek met metaalrijk gesteente - eigenlijk mijnafval - langs de Viroin. De derde dag begonnen de lichenologen met de verkenning van wat vrijstaande wilgen en essen langs de Maas in Anchamps waarna we onze laatste beklimming aanvingen, dit keer naar de steengroeve 9 van Pierre Roland. Meest bijzonder was de aanwezigheid van Roeststeenschubje (Acaropsora sinopica) waarvan we maar één exemplaar zagen. De bryologen bezochten de omgeving van het Etang du Gendarme in Rocroi, een veengebied met heel wat veenmossen, waaronder Rood veenmos (Sphagnum rubellum), Dof veenmos (S. majus), Gerafeld veenmos (S. girgensohnii) en Veenhaarmos (Polytrichum strictum). We beëindigden de wandeling en het weekend in schoonheid op een venig grasland, waar we nog Moerasveenmos (S. subsecundum) en zelfs Sparrig veenmos (S. teres) vonden. Na het nuttigen van de taart namen we afscheid. Het was zeer goed geweest. Soortenrijk grasland bij Etang du Gendarme, André en Patrik herkennen niet direct het zeer zeldzame Sparrig veenmos. Iedereen zamelt in, of zoekt in de Field Guide. 27 september Brongebied van de Zwarte Beek – Militair domein Kamp van Beverlo Natuurwachter Marcel Van Waerebeke ontving een bonte VWBL-delegatie van 12 bryologen die van overal te lande waren afgezakt voor een excursie in het Kamp van Beverlo, een gebied met een vrijwel mythisch statuut. Voor het tweede jaar op rij hadden we met de VWBL toelating bekomen om een stukje van dit anders ontoegankelijke gebied van zo’n slordige 6500 ha te inventariseren. Ditmaal zouden we focussen op het venig heidegebied genaamd Katersdelle, waar de werkgroep een twintigtal jaar geleden het in Vlaanderen uiterst zeldzame Hoogveenlevermos (Mylia anomala) aantrof. Op een luchtfoto valt onmiddellijk op dat Katersdelle vol diepe slenken ligt. Deze zijn ontstaan door militaire oefeningen met allerhande zwaar getuig en maken dat het een erg verraderlijk gebied is om te betreden. Hier draait het qua mossen voornamelijk om veenmossen en bebladerde levermossen. Wrattig veenmos (S. papillosum), Fraai veenmos (S. fallax), Zacht veenmos (S. tenellum), Kussentjesveenmos (S. compactum), en Waterveenmos (S. cuspidatum) waren lokaal aspectbepalend. Hoogveenveenmos (S. magellanicum) was er met regelmaat te vinden, maar Rood veenmos (S. rubellum) bleek met één plukje opvallend zeldzaam! Beide laatste soorten behoren in goed ontwikkelde overgangsvenen (bv. De Teut, De Liereman, E) normaal tot de hoofdrolspelers. Bij de levermossen ontbraken de vaste klanten echter niet. Ijl stompmos (Cladopodiella fluitans), Lichtrandmos 10 (Jungermannia gracillima), Gewoon spinrag-mos (Kurzia pauciflora), Aarmaanmos (Cephalozia macrostachya), en Veendubbeltjesmos (Odontoschisma sphagni) maakten vanop allerhande venige en zandige oneffenheden in het terrein indruk door de uitbundigheid waarmee ze groeiden. Het zeldzame Dicht stompmos (Cladopodiella francisci) was zondermeer de mooiste waarneming van het gebied. Hoogveenlevermos werd echter niet opnieuw gevondenE Het feit dat grote delen hoofdzakelijk begroeid waren met Pijpenstrootje doet vermoeden dat het militair gebruik uit het verleden de lokale hydrologie toch danig verstoord (verdroogd) heeft. Tanksporen fungeerden hierbij mogelijk als drainagesloten, maar worden nu sinds het beheer in concessie is bij ANB maximaal terug dichtgeduwd. Hopelijk zien we de positieve gevolgen hiervan de komende jaren weerspiegeld in een toename aan goed ontwikkelde hoogvenige vegetaties. Katersdelle blijft, door zijn oppervlakte en ruimtelijke context, één van de enige locaties in Vlaanderen waar dromen over Vlaams hoogveen levend gehouden worden. Voor de namiddag werd vanuit de Katersdelle afgezakt richting Zwarte Beekvallei, daarbij laverend langs een mooie gradiënt van droge naar geplagde natte heide met ondermeer Glanzend veenmos (Sphagnum subnitens). Een kleine pluk gaffeltandmos werd later gedetermineerd als het zeldzame Moerasgaffeltandmos (Dicranum bonjeanii), die zoals de naam reeds doet vermoeden een echte wetlandspecialist is maar een zeer sterke achteruitgang kent. Tot slot werd een heel klein stukje van de drijftillen met Draadzegge (Carex lasiocarpa) in de laagst gelegen delen van het gebied verkend. Dit gebied is door ANB relatief recent open gemaakt vanuit broekbos en wordt met lichtgewicht moerastractors gemaaid. Zo mogelijk was het hier nog moeilijker werken dan in Katersdelle en was het voorzichtig zoeken naar betreed-bare delen drijftil. De mosvegetatie werd hier gedomineerd door Sliertmos (Straminergon stramineum), Slank veenmos (Sphagnum flexuosum), Hakig veenmos (S. squarrosum) en Gewoon veenmos (S. palustre). De vondst van de dag werd, zoals het hoort, helemaal op het einde van deze excursie gemaakt, toen bij controle thuis bleek dat er Sparrig veenmos (S. teres) was ingezameld van deze locatie! Deze zeer zeldzame soort is in Vlaanderen enkel gedocumenteerd van alkalisch veen in het Torfbroek. Het verschijnen van zo’n specialistische soort is dan ook de mooiste beloning die je voor al dat zware werk kan krijgen. Maar met zo’n veeleisende gast is het aangewezen om ook nauwkeurig op te volgen of het (maai)beheer hier voldoende op maat is. Lichenenexcursie naar Geel (uurhok C6-31) op 4 oktober Daniel De Wit In het kader van het ‘Atlasproject Provincie Antwerpen’ gaven zich vijf lichenenliefhebbers present aan de Sint-Dymphnakerk te Geel. Op het kerkhof aldaar, wel iets buiten het beoogde hok, zou er volgens waarnemingen.be Granietschildmos (Xanthoparmelia conspersa) staan. Op vraag van Dries Van den Broeck werd er naar gezocht, maar helaas niet gevonden. Een opdracht waarin Paul de maandag daarop in zijn eentje wel slaagde! Dan maar vlug naar de eigenlijke uitdaging van de dag: “Van dit hok zijn 20 soorten bekend, nog 50 te vinden”. Een kerkhof met zijn steenbewonende korstmossen konden we vergeten: het enige, een soldatenkerkhof, was, zeker mede door de WO I–herdenking, te proper voor ons. Het militair domein met de heischrale bodem, ten noorden van Kievermont, werd opgemerkt door het voorkomen van Pijpenstrootje en de straatbenaming “Ericaweg”, maar alles was te vergrast om nog terrestrische Cladonia-soorten te kunnen vinden. Er restte ons dus enkel de landbouwkolonie rond Handschot, met hoofdzakelijk bomenrijen van populier en eik, tussen maïsvelden en paardenweiden en hier en daar een betonnen elektriciteitspaal. Zo kwamen we toch aan een respectabel aantal van 52 soorten, waaronder vier lichenicole fungi. Een streepdag zonder Dries en met een furieuze boer die zijn weiland zo nodig moest beschermen, leverde toch nog een meer dan verdubbeling op van het aantal eerder gevonden soorten en mogen we dus zeker geslaagd noemen. 11 Hageven, Neerpelt, 18 oktober Op de parking van het natuurcentrum ‘De Wulp’ werden wij opgewacht door Ghis Palmans. Op een fraaie luchtfoto van het hele natuurgebied werden de belangrijkste stukken aangeduid en al vlug reden we naar de Grote Heide. Het begon al meteen goed: net het hek over vonden we een fraaie populatie Flesjesmos (Blasia pusilla). Verder stonden op de dijk tussen twee vijvers een aantal gewonere soorten. Net in de rand van de stuifduinen groeiden in een greppel langs de weg grote plakken Dicht stompmos (Cladopodiella francisci), Kussentjes-, Glanzend-, Gewoon- en Geoord veenmos (Sphagnum compactum, S. subnitens, S. fallax, S. palustre en S. auriculatum). Helaas moest Ghis ons dan om familiale redenen verlaten. De fraaie overgangen van vochtige heide in de rand van het stuifduin naar meer venige heide en tenslotte begraasde open Galigaan-vegetaties in de vijver wekten verbazing. Op korte afstand groeide een mix van zure en meer neutrofiele soorten Veenknikmos (Bryum pseudotriquetrum) en Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia). De plassen in het stuifduin waren veel zuurder met veel Waterveenmos (Sphagnum cuspidatum). Nadat we nog enkele vijverranden aan de andere kant van de dijk bekeken, bleek dat Ghis gevraagd had een stuk orchideeënrijke natte heide te bekijken. Te laat, de honger knaagde. De boterhammen aten we in het zonnetje op het terras van het natuurcentrum. Naast ons legden aspirant natuurgidsen naamkaartjes naast nogal verdroogde takken van verschillende bomen en struiken “Niet helpen” was onze opdracht. Daarna zetten we koers naar een sinds enkele jaren gemaaid ‘blauwgrasland’ en enkele verruigde graslanden langs de Dommel. Dit was een bryologische teleurstelling, dus er werd dan maar koers gezet via de Tussenstraat naar de Provincievijver. Daar aangekomen bleek de eigenlijke bestemming, de orchideeënrijke heide, niet meer haalbaar: de namiddag leek op een sisser uit te loper. Maar langs de terugweg lagen verschillende vijvers met geplagde randen. Een grote geplagde oeverzone was spectaculair: Gewoon broedpeermos (Pohlia annotina) en dichte matten Draadjespeermos (P. flexuosa) waren te verwachten. Maar Oermos (Archidum alternifolium), Hol moerasvorkje (Riccardia incurvata), en Violet trapmos (Lophozia capitata) en in de rand van een vijver met glashelder water een brede, drijvende rand Moerassikkelmos (Drepanocladus aduncus), zorgden voor veel ophef. Tevreden kaartten we daarna nog na bij een drankje op het terras van de Wulp. Half oktober en we kunnen in het zonnetje nakaarten na een mooie dag. 12 Lichenen Lillo Havengebied 18oktober Daniel De Wit Zijn er nog korstmossen te zien in het Antwerps havengebied? Er werd afgesproken om 9 uur te Lillo fort aan het poldermuseum. We waren met 5 lichenen-liefhebbers. Lillo staat wel vermeld tussen de 50 mooiste dorpen van Vlaanderen, maar het doelgebied i.v.m. het Atlasproject provincie Antwerpen, het uurhok B4-55, konden we daar moeilijk mee vergelijken. Het te onderzoeken hok was doorkliefd met industrie, waaronder de chemie van Bayer en Degussa, containerterminals, het rangeerstation Antwerpen Noord en de Intercommunale Hooge Maey. Daartussen lagen dan wonderwel toch twee natuurgebieden in beheer van Natuurpunt Antwerpen Noord nl. de Kuifeend en de Grote Kreek, internationaal belangrijk watervogelgebied. De weinig overgebleven groene zones met bomen werden naarstig opgezocht via onze Google Earthplannetjes om als aanvangsoorden te dienen. Veertien epifyten werden daar gevonden! We hadden zelfs moeite om het alomtegenwoordige Gewoon schildmos (Parmelia sulcata) te vinden. Het gebied was karig met bomen gezegend. Beton bleef dus onze enige redding en die zoektocht leverde ons 20 soorten op waaronder een resem citroenkorsten. Nadat Frans ons het vliegveld van Hoevenen als prima lunchplaats had aangewezen en we de valschermspringers konden zien landen met een onverwachte precisie en zachtheid gingen we op zoek naar de hopelijk betere natuurgebieden. Het enige dat we konden bereiken was een rangeerstation en een zeer bezorgde spoorbeambte die een groepje onverantwoorde grindkeurders, zonder fluovestjes, aanmaande om zo vlug mogelijk het terrein te verlaten. We zochten dan rustigere oorden (uit zijn zicht) op waar op steenslag en in de berm nog tal van nieuwe vondsten werden gedaan. Al bij al kunnen we zeggen dat het rangeerstation Antwerpen Noord ons blij verrast heeft op het einde van een mooie dag met lichenen die vergeefs gezocht werden in de karige natuur. Ja zelfs in de Antwerpse dokken is er plaats voor korstmossen. Heel het jaar door, op alle ondergronden kan een korstmosliefhebber zich uitleven. Maar best met een fluovestje en de nodige toelatingen. Op zoek in het Havengebied Lillo: waar staan hier lichenen? Bezoek aan bosreservaat Sevendonk te Turnhout – 8 november Boswachter Kris Rombouts en twee leden van de plaatselijke Natuurpunt-afdeling verwelkomden de vier bryologen die opdaagden. De verwachtingen waren niet hoog gespannen: een bosreservaat is niet noodzakelijk een mosparadijs. Voor alle zekerheid hadden we voorzien om in de namiddag de Tikkebroeken te gaan bekijken. Dat we in Sevendonck bleven tot de zon al even onder was bewijst dat het een meevaller werd. 13 Een betonnen waterbassin vlakbij de ingang leverde al een eerste verrassing op: Slank snavel-mos (Rhynchostegiella tenella). De bossen waren aanvankelijk vrij banaal op mossengebied maar we werden snel beloond met veel dood hout, rijkelijk begroeid met immense hoeveelheden Viertandmos (Tetraphis pellucida) en Boskronkelsteeltje (Campylopus flexuosus). Op sommige plekken vormden de mossen heel mooie bulten met o.m. Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum), Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum), Bronsmos (Pleurozium schreberi) en Ijl dikkopmos (Sciuro-hypnum oedipodium). Een klein wilgenbroekje gaf ons de kans wat epifyten aan het lijstje toe te voegen. We vonden er niet minder dan drie boomvorkjes: Bleek, Blauw en Ruig boomvorkje (Metzgeria furcata, M. violacea en M. temperata). Die laatste soort is nog steeds erg zeldzaam in Vlaanderen: minder dan 10 vindplaatsen, hoofdzakelijk in de Antwerpse Kempen. Hier en daar sprokkelden we wat veenmossen bij elkaar, zes soorten in totaal met als interessantste Slank en Amfibisch veenmos (Sphagnum flexuosum en S. inundatum). Een geplagd heideterreintje tenslotte leverde nog Dicht stompmos (Cladopodiella francisci) op, een van de betere soorten van geplagde heide naast een kleine pluk Rood draadmos (Cephaloziella rubella). Vier zeldzame grondbewonende soorten (Foto Dries Vanden Broeck) Lichenen Kasterlee C6.11 Onder een stralend zonnetje toerden zeven lichenologen (met in de namiddag versterking van een 8ste) een ganse dag door het IFBL-kilometerhok C6.11. Ondanks de duidelijk inten-sieve veeteelt en het sterk agrarisch karakter van het grootste deel van het hok was het een boeiende en leerrijke dag waarbij elke deelnemer en elk specifiek substraat zijn bijdrage leverde. We bestudeerden korstmossen op bomen, op beton, op de grond (Foto), op bakstenen, op de ijzeren reling van een brug en op elektrische verdeelkasten in polyester. Leo en Ludo zochten en vonden veel soorten op de grond en op de voet van bomen terwijl Lawrence, met zijn lengte, meer in hogere sferen vertoefde. Karl wist al snel de hand te leggen op Hamsteroortje (Normandina pulchella). Micheline noteerde ijverig al onze vondsten en Daniel stak het verzamelde in convoluutjes. En Jef? Die genoot van al wat we hem vertelden en leerden. Tot het te donker werd inventariseerden we verder en bleven we extra soorten vinden. De mensen die we op onze weg ontmoet hebben waren allen zeer nieuwsgierig naar wat we aan het bestuderen waren en luisterden met veel belangstelling naar onze uitleg. Een landbouwer wou ons zelfs vergezellen maar dan op voorwaarde dat we ook hem een handje zouden toesteken. Dit aanbod hebben we vriendelijk maar kordaat afgeslagen. Met dank aan de uitbaters van café De Valk op de Markt van Kasterlee voor de toelating onze boterhammen te mogen nuttigen. 14 Muscillanea 34 Half december verscheen nummer 34 van het tijdschrift Muscillanea van de Vlaamse Werkgroep Bryologie en Lichenologie. Hierin staan acht excursieverslagen, steeds met soortenlijsten per deelgebied (Dirk De Beer, Daniel de Wit, Patrik Oosterlynck, Herman Stieperaere en Wouter Van Landuyt). Dries van den Broeck geeft een overzicht van het Atlasproject lichenen provincie Antwerpen en in twee kortere stukken licht Dirk De Beer twee merkwaardige waarnemingen in het Antwerpse toe: een merkwaardige mosvegetatie in Fort 7 (Wilrijk) en het onwaarschijnlijke verhaal van Buxbaumia aphylla op de Antwerpse Fortengordel. De complexe relatie tussen natuurontwikkeling en mossenrijkdom wordt door Herman Stieperaere en Dirk De Beer bekeken in een studie van de mossenrijkdom van een natuurontwikkelingsgebied: het natuurreservaat Heideveld (Beernem). In de derde aflevering van Nieuwe en interessante mossen in Vlaanderen worden tenslotte de recente vondsten toegelicht van Rood rimpelmos (Atrichum angustatum) in Doeveren, Gewoon kribbenmos (Cinclidotus fontinaloides) langs de Schelde en de tweede vondst in Vlaanderen van Komkommermos (Taxiphyllum wisgrillii) in het park van de Plantentuin Meise. Activiteiten 2015 Een excursiekalender voor 2015 werd nog niet definitief vastgelegd, dat gebeurt op de Algemene Vergadering op zaterdag 24 januari. Deze AV gaat door in het auditorium Van Heurck van de Plantentuin Meise om 9u45. Er wordt gestart met een lezing door Lawrence Vanloffelt: toenemende ammoniakvervuiling in Midden-LimburgE een fabeltje of realiteit? Daarna volgen vooral administratieve afhandelingen met onder andere de verlenging van de samenwerking met Natuurpunt Studie. Cursus Mossen en lichenen Mossen en lichenen staan bekend als moeilijk toegankelijke groepen organismen. Meteen de reden waarom de gemiddelde natuurgids ze tijdens een excursie in de regel links laat liggen. En dat is jammer! Want doe je een inspanning om mossen en lichenen nader te bekijken, dan merk je meteen dat ze zich veel vlotter laten determineren dan bijvoorbeeld zwammen. Je hebt alleen een sterk loepje nodig omdat de structuren in verhouding tot hogere planten kleiner zijn. Voeg daarbij de nodige basiskennis en je hebt meteen alle ingrediënten voor een succesvolle en verrijkende studie van mossen en lichenen. Basiskennis kan je opsteken tijdens de cursus Mossen en Lichenen voor beginners. Wanneer: 10/02/2015, 14/02/2015, 28/02/2015, 7/03/2015 Locatie: Bezoekerscentrum Landschap De Liereman -Schuurhovenberg 43, 2360 OudTurnhout Organisatie: Plantenwerkgroep Landschap De Liereman, Natuurpunt Educatie Contact: Kris Van der Steen Gsm: 0496-42 83 78 Mail: [email protected] Prijs: Leden: 25,00 € Niet-leden: 35,00 € Uw inschrijving wordt pas definitief door het storten van het inschrijvingsgeld op rekeningnummer BE76 5230 8029 8695 BIC: TRIOBEBB van Natuurpunt De Wulp met als mededeling 'Cursus mossen’. Vrijwilligers van LDL kunnen inschrijven aan slechts 15,00 euro. 15 PLANTEN 16 Plantenwerking Natuurpunt In het Vlaamse land zijn tientallen plantenwerkgroepen actief binnen Natuurpunt. Zij organiseren jaarlijks talrijke excursies voor beginners tot gevorderden. Veel plantenwerkgroepen gaan op “streeptocht”. “Strepen” is inventariseren op kilometerschaal (via het ‘IFBL-raster’) met behulp van een streeplijst. De gegevens van deze streeptochten kunnen gebruikt worden in het kader van atlasprojecten. Daarnaast spitsen de meeste werkgroepen zich toe op de studie en inventarisatie van natuurgebieden. Een aantal werkgroepen doen zelfs aan vegetatiekunde door vegetatie-opnames te maken van percelen (met de schaal van Tansley) en/of van permanente proefvlakken (met de schaal van Braun-Blaunquet). Iedereen kan zich bij een werkgroep aansluiten om deel te nemen en bij te leren. Plantenwerkgroepen Floristisch Onderzoek voor Natuurbehoud http://users.skynet.be/fon/ [email protected] Fon-o-foon 0474/35.53.69 Nationale Werkgroep Botanie André Van den Bergh tel. 052/35.05.18 GSM 0472/68.83.35 http://www.plantenwerkgroep.be/?view=6 [email protected] NWB Regionale plantenwerkgroepen Plantenwerkgroep Duinviooltje Plantenwerkgroep Zuid-West-Vlaanderen Plantenwerkgroep Meetjesland Plantenwerkgroep Vlaamse Ardennen plus Plantenwerkgroep Allium-Denderstreek Plantenwerkgroep Zuid-West-Brabant Plantenwerkgroep Oost-Brabant Plantenwerkgroep Thalictrum Plantenwerkgroep Meanderland Plantenwerkgroep C6 Plantenwerkgroep Noord-Limburg De slobkousjes Haspengouwse plantenwerkgroep (HPW) Plantenwerkgroep Voeren Limburgse plantenwerkgroep Lokale plantenwerkgroepen Plantenwerkgroep Brugge Plantenwerkgroep Zomergem Plantenwerkgroep Gent Plantenwerkgroep Bovenschelde – Oenanthe Plantenwerkgroep Scheldeland Plantenwerkgroep Naturelaar – ’s Heerenbosch Plantenwerkgroep Klein-Brabant Plantenwerkgroep Wielewaal (regio Lier) Plantenwerkgroep Beneden-Dijle Plantenwerkgroep Schijnvallei Plantenwerkgroep Voorkempen Plantenwerkgroep Landschap De Liereman Plantenwerkgroep Zuidrand Antwerpen Plantenwerkgroep Westland Plantenwerkgroep Markvallei Plantenwerkgroep Antwerpen Stad Plantenwerkgroep Velpe - Mene NP Hasselt – Zonhoven SAP-clubje Plantenwerkgroep Oude Spoorweg Plantenwerkgroep Beernem Plantenwerkgroep Gete - Velpe Plantenwerkgroep Haacht Plantenwerkgroep Harelbeke –Deerlijk Plantenwerkgroep INZICHT (Zedelgem – Torhout) Plantenwerkgroep Natuurpunt Lanaken 17 FLO.WER Floristische werkgroepen Nieuwe website: http://plantenwerkgroep.wordpress.com/ Flo.Wer studiedag -algemene vergadering 2015 De Flo.Wer studiedag gaat door op zondagnamiddag 22 februari 2015 in het Van Heurckauditorium van de Plantentuin Meise. 13.30: onthaal 13.45 – 14.15: algemene vergadering Flo.wer 14.15: Plantenstudiedag Flo.wer De flora van de Kraenepoel (Aalter, Oost-Vlaanderen): een historische bloemlezing. (Ivan Hoste). Een nieuwe flora voor België en aangrenzende gebieden: stand van zaken en planning (Fabienne Van Rossum). 20 jaar Flo.Wer, verleden en toekomst (Wouter Van Landuyt). Fotoreportage van de Nationale Werkgroep Botanie in Zuid-Duitsland (Nico Wysmantel). Cursussen Natuurpunt Educatie Planten het ganse jaar door Gedurende een heel jaar worden we ondergedompeld in de wereld van planten. De cursus bestaat uit 10 theorielessen en 4 excursies. De thema's die aan bod komen zijn: plantenfamilies, bomen en struiken, voorjaarsbloeiers, oever- en waterplanten, kruiden en wilde bloemen, grassen, zeggen en russen, vruchten en zaden, mossen en lichenen en exoten. 4 excursies zorgen ervoor dat het niet enkel bij theorie blijft. Wanneer: 14/01/2015, 11/02/2015, 11/03/2015, 1/04/2015, 25/04/2015, 20/05/2015, 10/06/2015, 27/06/2015, 9/09/2015, 26/09/2015, 14/10/2015, 11/11/2015, 28/11/2015, 9/12/2015 Locatie: BC De Klapekster -Kolonie 41, 2323 Wortel(Hoogstraten) Organisator: Natuurpuntafdeling Markvallei, Natuurpunt Educatie Contact en inschrijving: Luc Van Dun Gsm: 0473-37 52 87 Prijs: Leden: 85,00 € Mail: [email protected] Niet-leden: 110,00 € AVONDCURSUS Planten gespreid over de 4 seizoenen - MODULE 2 Gedurende een heel jaar worden we ondergedompeld in de wereld van planten. De cursus bestaat uit 10 theorielessen en 4 excursies. De thema's die aan bod komen zijn: Composieten, schermbloemigen, kruisbloemigen, orchideeën, plantengemeenschappen, giftige planten, varens en sporenplanten en planten en hun verhaal. 4 excursies zorgen ervoor dat het niet enkel bij theorie blijft. Wanneer: 15/01/2015, 5/02/2015, 5/03/2015, 26/03/2015, 25/04/2015, 21/05/2015, 11/06/2015, 27/06/2015, 3/09/2015, 26/09/2015, 15/10/2015, 12/11/2015, 28/11/2015, 10/12/2015 18 Locaties: Natuurpunt Educatie -Graatakker 11, 2300 Turnhout BC Klein Engelandhoeve -Klein Engeland 35, 2300 Turnhout Bezoekerscentrum Landschap De Liereman -Schuurhovenberg 43, 2360 OudTurnhout Organisator: Natuurpunt Educatie i.s.m. Bezoekerscentrum Landschap De Liereman, Natuurpuntafdeling Turnhoutse Kempen Contact: Natuurpunt Educatie Tel: 014 47 29 55 Mail: [email protected] Prijs: Leden: 70,00 € Niet-leden: 84,00 € Inschrijvingsprijs storten op rekeningnummer IBAN: BE86 2930 0099 8650 (BIC CODE: GEBABEBB) van Natuurpunt Educatie met vermelding van ‘avondcursus planten Turnhout 2015’. DAGCURSUS : Planten gespreid over de 4 seizoenen - MODULE 2 Wanneer: 15/01/2015, 5/02/2015, 5/03/2015, 26/03/2015, 2/04/2015, 21/05/2015, 4/06/2015, 18/06/2015, 3/09/2015, 17/09/2015, 15/10/2015, 29/10/2015, 19/11/2015, 10/12/2015 Locatie: Natuurpunt Educatie -Graatakker 11, 2300 Turnhout BC Klein Engelandhoeve -Klein Engeland 35, 2300 Turnhout Bezoekerscentrum Landschap De Liereman -Schuurhovenberg 43, 2360 OudTurnhout Organisator: Natuurpunt Educatie i.s.m. Bezoekerscentrum Landschap De Liereman, Natuurpuntafdeling Turnhoutse Kempen Contact en Natuurpunt Educatie inschrijving: Tel: 014 47 29 55 Mail: [email protected] Prijs: Leden: 70,00 € Niet-leden: 84,00 € Inschrijvingsprijs storten op rekeningnummer IBAN: BE86 2930 0099 8650 (BIC CODE: GEBABEBB) van Natuurpunt Educatie met vermelding van ‘dagcursus planten Turnhout 2015’. Cursus : Planten het hele jaar door - module 2 Wanneer: 22/01/2015, 12/02/2015, 26/02/2015, 19/03/2015, 4/04/2015, 30/04/2015, 28/05/2015, 20/06/2015, 10/09/2015, 12/09/2015, 8/10/2015, 29/10/2015, 21/11/2015, 3/12/2015 Locatie: Klimaatloods, vlakbij de ingang van de Oude Landen aan de Lindenlei -Donkweg, 2030 Antwerpen Organisator: Natuurpuntafdeling Antwerpen-Noord Contact: An Casteels Tel: 03/541.58.25 Mail: [email protected] Prijs: Leden: 60,00 € Niet-leden: 87,00 € Niet-leden worden automatisch lid van Natuurpunt. Doelgroep Volwassenen Inschrijving: NP Antwerpen Noord Tel: 03/541.58.25 [email protected] 19 Fon op stap in 2014 - verslagen Kustexcursie Binnenduingebied Ter Yde, Koksijde. zaterdag 12 juli Vooraf Deze dag hebben we een beetje vakantiegevoel. Een ganse dag begeven we ons in het duincomplex Ter Yde, waarvoor Johan Devos een beroep deed op Marc Leten om ons te gidsen. C0-48-41 is een hok met een flink deel villawijk dat tot in het natuurgebied doordringt. Nog niet alle natuurgebied is hier verworven door ANB. Het grootste deel bestaat uit het voormalig Home Georges Theunis, een groot vakantiehuis van het NWK (Nationaal Werk voor Kinderwelzijn). De gebouwen werden afgebroken, het struweel werd verwijderd en de stuifduinen hebben er nu vrij spel. Elders wordt de ontwikkeling van het struweel tegengegaan door begrazing met Shetlandpony's. We vinden er mosduinen, open graslanden, jonge vochtige duinpannen, duinbos en stuifduinen. Er liggen jonge, middeloude en oude duingraslanden in ons hok. We bezoeken eerst de Karthuizerduinen en na de middag het Hannecartbos en de Spelleplekke. In het gezelschap vinden we Johan Devos (streeplijst), Bart Mortier (streeplijst), Marc Detollenaere, Karine Vanhove, Ann Landuyt, Mia Barbieur, Carl Van Den Broeck, Bart Bollengier, Chris Dumon, Marc Leten (gids), Eli Devos en Erik Molenaar (foto’s en verslag). We concentreren ons op enkele bijzonderheden, want de overvloed aan zeldzame en Rode-lijstsoorten is hier niet te tellen. Bespreking Kartuizerduinen Groenendijk Als het poortje aan de Albert-I-laan is geopend kunnen we de eerste duinsoorten noteren. We staan midden tussen Echt duizendguldenkruid, Frans hertshooi, Stijf hardgras, Kegelsilene, Kleverige reigersbek (reeds deels ingekruist met Gewone reigersbek tot Duinreigersbek), Gewone vleugeltjesbloem en het nederige Klein veldbeemdgras (vroeger Poa humilis). In de depressies heeft zich een pril dwergbiezenverbond ontwikkeld met Dwergzegge, Rietorchis, Borstelbies, Duinwilg, Sierlijke vetmuur en Moeraswespenorchis. Overal vinden we Gewone vleugeltjesbloem, Geelhartje, Vierrijige ogentroost en Parnassia met in één plas Aarvederkruid. Verschillende duingraslanden zijn afzonderlijk omheind. In een daarvan heeft zich op een noordhelling een fraai gradiënt ontwikkeld met soorten als Scherpe fijnstraal, Duinfakkelgras, Zachte haver, Zandzegge, Geel zonneroosje, Walstrobremraap, Kalkbedstro, Duindravik, Duinzwenkgras, Ruige scheefkelk, Klein timoteegras, Knolbeemdgras, Zandlangbaardgras en kussens met bloeiende Grote tijm. In enkele vochtige duinpannen heeft zich een indrukwekkende populatie met Rond wintergroen ontwikkeld, vergezeld van Moeraswespenorchis, Strandduizendguldenkruid, Vleeskleurige orchis, Bos, Riet- en Honingorchis. Na enig zoeken vinden we ook de rozetten van Duingentiaan. Het is er omgeven door mosduintjes en dwergstruweel met o.a. Donderkruid, Koebraam, Gewone viltroos en Heggenroos. De aandacht gaat intensief naar deze merkwaardige Rozensoorten, vestigingen via zaden van trekvogels uit het noorden. Als laatste bekijken we de Beklierde heggenroos. Hannecartbos Na een verpozing in de nabijgelegen tuin van Karine zijn we klaar om verder te gaan. We rijden om naar de andere zijde van het hok. Aan de rand van duindorpen lagen in het verre verleden begraasde duingraslanden. In het Hannecartbos is hiervan pas rond 1930 een laatste deel bebost. Het ligt op de oude afgesnoerde strandvlakte achter het voormalige dorp Yde. Het bos is hier enkele jaren geleden verdwenen en na plagwerken ontstond er een Blauwgrasland, met een ware schat aan herrezen zaadbanksoorten. Dit oudste grasland is ook het meest ontkalkte deel. Recente regenval heeft het wel erg drassig gemaakt, maar we krijgen de gelegenheid dit grondig te bekijken. Opvallend is daar een 20 grote verscheidenheid aan zeldzame russen en zeggen. Naast Paddenrus komt er ook veel Veldrus en Duinrus (Juncus anceps) voor. Deze laatste is tegenwoordig opgenomen in de groep van Alpenrus, maar ze is duidelijk aanwezig langs de Atlantische kust. Blijkbaar bestaat er een graduele hybridenzwerm tussen beide soorten. Onder de zeggensoorten komen Blauwe, Zeegroene, Oever-, Tweerijige, Ruige, Zilte, Drienervige en Zwarte zegge voor. We krijgen uitgebreid de gelegenheid om de hybride tussen deze laatste twee te bestuderen. Het gaat vooral om de foute beschrijving in Heukels, wat de huidmondjes aangaat. Bij Zwarte zegge zitten de huidmondjes bovenaan (niet onder), bij Drienervige zijn er veel aan beide kanten. De bastaard heeft veel huidmondjes bovenaan en onderaan minder en eerder verspreide. In het blauwgrasland groeit naast Biezenknoppen, Gevleugeld hertshooi, Pijpenstrootje, Kleine watereppe, Tormentil en Ruwe bies ook Blauwe knoop, Kale jonker en Kleine valeriaan. Opvallend zijn de grote kussens met Teer guichelheil. Er verschijnt ook Bloedzuring in het ruige hooiland, en dat is blijkbaar een nieuwe soort voor dit perceel. Kartuizerduinen zuidzijde Voor we het gebied weer in gaan ontdekt Eli een mooi groepje Hartgespan dat in bloei staat. We sleutelen hier ook Duinlangbaardgras uit. Voor ons liggen middeloude duingraslanden. Onze gids leidt ons opnieuw achter de goed omheinde graasduinen. Dit deel is opvallend rijk aan Liggend bergvlas op de kale duinkopjes. Hieronder verbergen zich kleine groepjes wantsen, waarvan de nimfen deels rood gekleurd zijn en de adulten donkerblauw. Dit duingebied is de enige vindplaats van deze Canthophorus impressus. We doorkruisen de duinen en kunnen nieuwe soorten blijven noteren. In de duinpannen met Kruipwilgstruweel staat veel Duin-wespenorchis, waarvan de schutblaadjes in de bloeiwijze omhoog staan. We sleutelen ook nog een afwijkende Middelste teunisbloem, die volgens onze documentatie Bastaardteunis-bloem moet zijn. Vermeldenswaard zijn ook Buntgras, Wegedoorn en Muizenoor. Aan een duinpoel staat Egelboterbloem in bloei, in de oeverzone vergezeld van Kleine waterranonkel in bloei. Gezien het om geïnundeerde landvormen gaat kon de determinatie niet iedereen overtuigen. Ook Stijlroos wordt uitgebreid onder de loep genomen: er is blijkbaar maar één vindplaats bekend en zal hier wel de meest gekiekte roos zijn in het landje. Relicten van Stijf hardgras 21 Villawijken Grote delen van het natuurgebied zijn ingenomen door bewoning. Dat kan bij ons dus nog steeds. Hoe dit kan zonder riolering is een Vlaams raadseltje. Er groeien uiteraard ook veel duinsoorten buiten de omheining en daarvan hebben we een korte lijst gemaakt. Daarbij vinden we nogal wat exoten, zoals Viltige hoornbloem, Yucca, Oost-Indische kers, Kokardebloem, Venkel, Brede lathyrus, Struikaster, Chinese bruidsluier en Juffertje-in-het-groen, maar ook Bokkenorchis, Zeewinde, Kleine zandkool en Bermooievaarsbek. Op huizen in aanbouw treffen we de echte akkeronkruiden aan, met o.a. Radijs, Zwarte mosterd, Tuinbingelkruid, Stippelganzenvoet, Zwarte nachtschade en Beklierde nachtschade. Slot Uiteraard zijn we dit maal niet echt op ontdekking gegaan. We bezochten het rijkste duingebied, zo niet het mooiste km-hok. Eén van de afspraken was dat we niets met de gps zouden markeren op waarnemingen. We hebben ons hieraan gehouden, wat nogal op moeilijkheden stuitte bij het ingeven op de uitgebreide zeldzame streeplijsten. We hebben vandaag 74 zeldzame planten genoteerd, waarvan er 43 op de Rode Lijst staan. Ook in het stukje net over de Albert-I-laan zijn heel wat zeldzame soorten gevonden, met dank aan Johan voor de bijgeleverd foto’s. Prospectie in Aarschot: omgeving Station en De Elzen zaterdag 2 augustus Vooraf De omgeving van het station in Aarschot heeft op ons steeds een grote indruk gemaakt. Al bij de eerste flora-inventarisaties stonden hier soorten die zeldzaam waren, mede door de ligging in de Demervallei en de aanwezigheid van spoorwegadventieven. Ruim 18 jaar geleden maakte het F.O.N. hier een lijst, met een brede waaier aan zeldzame soorten. Er zijn plannen om het open terrein achter het station verder om te zetten in woonzone. Hier lag vroeger de Oude gasfabriek. In het hok d5-45-22 liggen verder nog het kasteeldomein De Elzen, waarin destijds in de oeverzone van de vijver pioniers uit Borstelbiesverbond te zien waren. De voet van een Diestiaanheuvel is inmiddels verder in villawijk omgezet en bovendien ligt er de ring-weg. Tot slot ligt er een industriezone langs de Nieuwlandbaan. Er is dus veel veranderd, maar er zal nog veel meer verdwijnen en dat willen we vastleggen. Onze groep bestaat vandaag uit Miel Wagemans, Krista De Greef, Paul Nuyts, Geert Andries (gids), Nico Wysmantel (streeplijst), Steven Keteleer, Mia Schrooten, Piet Coninx, Marc De Tollenaere en Erik Molenaar (foto’s en verslag). Bespreking Terrein Oude gasfabriek Met het stationstunneltje komen we op de open ruimte achter het station, waar momenteel een groot deel als autoparking wordt gebruikt. Het is ook een fourageergebied voor Huis-zwaluw, die nog steeds broedt aan de stationsgevel. De eerste vondsten zijn de typische elementen van het spoor: Zwenkdravik, Ruige klaproos, Klein robertskruid, Frans hertshooi en Echt bitterkruid. Er staat opvallend veel Moerasbeemdgras. Wie laag bij de grond kijkt ziet natuurlijk ook andere levende wezens: een grote populatie Blauwvleugelsprinkhaan en een twintigtal wilde bijen die druk in en uit de gaatjes vliegen. Pas de dag daarop weten we dat het Breedbandgroefbij betreft: een ‘donkerrode’ soort. We vinden er echter ook Donderkruid, Groene en Geelrode naaldaar, en een zee van Behaard breukkruid, vergezeld van Kaal breukkruid, Straatliefdegras en Klein liefdegras. Van de fabrieksterreinen vermelden we voorts vestigingen van Euonymus hederaceus, Zweedse meelbes, Gele zeepboom, Oosterse kor-noelje, Zwarte balsempopulier, Italiaanse populier, Kronkelwilg en Rode kamperfoelie. Een oude houtkant in 22 volle zon trekt enkele fraaie vlinders aan, zoals Kleine vos, Atalanta, Citroen-vlinder, Distelvlinder en Oranje luzernevlinder. We volgen de Moutlaak richting ‘De Elzen’. De Elzen Aan de Moutlaak ligt ook een landbouwschool. Er is maar ruimte voor één waterplant, nl. Klein kroos. De oeverruigte trekt ook veel insecten aan. Langs de proefbedden treffen we een hele reeks akkersoorten aan, waaronder Kleine majer en Franse amarant. Via een boomgaard bereiken we het park. Hier liggen, achter een poel met Bosbies, enkele schrale graslandjes, met een overvloed aan Reukgras, Gewone rolklaver en Margriet. We volgen de kasteelvijver langs de droogvallende oever en noteren er o.a. Liggend hertshooi, Greppelrus, Kleine duizendknoop, Waterpostelein en kleine zaailingen van Amerikaanse tulpenboom. Op de oever en op natte plekken in het bos vinden we ook Tormentil, dat grote uitgespreide kussens heeft ontwikkeld. We zoeken uit of het geen Kruipganzerik is, of de bastaard van beiden, want de bloemen zijn groter dan vermeld. Het aantal zaden komt echter overeen met Tormentil, zodat we Potentilla x suberecta mogen uitsluiten. Floristen op de site van de oude gasfabriek Een vreemde eend in de bijt zijn de zaailingen van Witte esdoorn, wat ook lang geen uitzonderlijke vondst meer is. We verlaten het park langs de straatzijde, waar nog enkele weilanden liggen, met onder de prikkeldraad Gewone veldbies en Muizenoor. Op onze weg naar de spoorweg zien we nimfen van Vuur-wants die uit hun oude pantser sluipen. Spiesleeuwenbek staat na 18 jaar nog op dezelfde plek langs het spoor, prachtig in bloei, vergezeld van Tengere zandmuur, Postelein en Kleine leeuwenbek. Hier gaat echter een passerel voor fietsers over de spoorweg en blijkbaar is de flora er ‘verrijkt’ met soorten als Geel walstro, Gele kamille, Moespimpernel en Steenanjer. Een spijtige kwestie. Rechte ganzerik en Bermooievaarsbek zijn ons inziens wel spontaan. 23 Parking station Na de middagpauze blijven we ten zuiden van de spoorweg. De parking bestaat nog uit kasseien waarvan de voegen overvloedig gekoloniseerd zijn met Behaard breukkruid, vergezeld van Straatwolfsmelk en Cotoneaster dammeri. Verderop kieken we Ronde ooievaarsbek, Middelste ganzerik, Brandpastinaak en Boshavikskruid. Flank diestiaanheuvel We gaan door de straten de heuvel op, waar de laatste open stukjes nog getuigen van de oorspronkelijke soortenrijkdom van de streek. In een kaalslag tussen de huizen ziet het blauw van Zandblauwtje. Overal zitten sprinkhanen. Dan gaan we hoger op het bos in, waar Brede eikvaren en Gevlekte aronskelk staan. Na een poos belanden we op de ringweg, die we volgen richting Nieuwland. Op de steile muren van een viaduct groeit Tripmadam en in de inhammen van het bos duikt Spaanse vlag op. Boven het bos cirkelt een Wespendief. Langs de autobaan volgen we de pekelstrook omlaag. We vermelden hier Stomp kweldergras, Muurpeper, Hertshoornweegbree en Zilte schijnspurrie, de laatste in bloei en ietwat houtig aan de voet. Nieuwlandbaan Als we de industriezone binnen gaan vinden we al prompt een plek met Stekelige hanenpoot. In de gazons, goed geschoren of wegens leegstand alweer opgeschoten, komt Blauw walstro nog frequent voor. We kunnen nog heel wat aanstrepen en uiteindelijk bereiken we de achterzijde van de Gasfabriek, waar in een keurig dreefje een grote Gele zeepboom in vrucht staat. De moederboom, of de daderes, heeft voor heel wat nakomelingen gezorgd in de nabije en zelfs vrij verre omgeving. Het gaat om letterlijk honderden zaailingen, waarvan we de eerste ’s morgens op het braakland aan het station zagen. We noteren langs de weg ook nog Hypericum calycinum, een soort mansbloed met zeer forse bloemen. De tocht wordt afgesloten met een dronk en met een hele reeks bijzonderheden nog vers in het geheugen. Slot Er zijn zo’n 350 taxa waargenomen. We overlopen eerst de soorten die zijn opgenomen in de Rode lijst. In de categorie Achteruitgaand vinden we Muizenoor en Tormentil terug, maar ook het op de viaduct ingezaaid Geel walstro. In de categorie zeldzaam staan: Behaard breukkruid en Brede eikvaren, maar ook de waarschijnlijk aangevoerde soorten Gele kamille, Steenanjer en Rode kamperfoelie, deze laatste eveneens een verwilderde siersoort die gekiemd is op het puinterrein. Onder de zeldzame soorten vinden we een 25-tal soorten terug: o.a. Gele zeepboom, Hypericum calycinum, Moespimpernel, Ronde ooievaarsbek, Witte esdoorn, Blauw walstro, Spiesleeuwenbek, Donderkruid en Bonte wikke. Sommige van deze soorten zijn hier reeds lang aanwezig, zoals Spiesleeuwenbek en Donderkruid. Andere lijken eerder recente vestigingen of verwilderingen. Ongetwijfeld zal hier nog veel veranderen als de immobiliënsector haar werk heeft gedaanE Op onderzoek langs de Plankenbrug op de schreef tussen Begijnendijk en Ramsel zaterdag 16 augustus Vooraf Onze onderzoeken gaan voor de zesde maal dit jaar door in Vlaams-Brabant. Vandaag bekijken we de flora in Begijnendijk. In het IFBL-hok d5-25-43 liggen o.a. het Station, de vallei van de Molenbeek (Herseltse Loop) met kleine weilanden en akkers, de restanten van een heischraal hakhoutbos, de Hoekheide, en natuurlijk de eeuwige waaier van villa’s, lintbebouwing en geasfalteerde veldwegen. Het weer zit mee, want met één buitje tijdens de middag komen we droog de dag door. Om het hele hok te 24 doorzoeken moeten we soms langs wegen net buiten het raster, wat enkele bijzondere losse waarnemingen met zich meebrengt. Het gezelschap bestaat uit Geert Andries (gids, streeplijst, verslag), Pierre Vanvooren, Emiel Wagemans, Steven Keteleer, Roger Dierckx, Bart Mortier en Erik Molenaar (verslag en foto’s). Bespreking Station De parking van het Station is onze startplaats en we noteren er alvast een hele reeks ‘spoorwegsoorten’. Sinds enkele jaren is ook hier Klein robertskruid algemeen. Late guldenroede, Klein liefdegras en Straatliefdegras, Amerikaanse kruidkers en Zegekruid zijn hier al langer aanwezig. Lang was deze plek de enige vindplaats van Fijne ooievaarsbek in de omgeving, maar we hebben die tijdens onze speurtocht niet meer gezien. Heel wat soorten kunnen we niet meer herkennen omdat er gesproeid en gemaaid is. We zijn dan ook ‘laat’ in het seizoen. We vermelden nog Lonicera pileata, Roze vetkruid, Aziatische bosveldkers en Hjelmqvist’s cotoneaster, waarschijnlijk uit aanplantingen ontsnapt. In een braaklandje, geëffend voor alweer een nieuw huis, vinden we Veldsalie in rozet. Voorts vermelden we er Zilverhaver, Liggend hertshooi, Grote bevernel en Echte guldenroede. In een nabij gelegen straatje staan ook zaailingen van Californische cipres en Slaapbol. Molenbeek Vlak achter de spoorweg loopt de Molenbeek deels door een bosje. In de beek groeien Grote egelskop en Gele waterkers, naast een massa Liesgras. Het water is bepaald vies, maar snelstromend door de recente regenval. In het bosje noteren we nog een reeks bossoorten, maar ook een ruim aantal exemplaren Dubbelloof. Een duidelijk exemplaar van Vroege roggebraam met de kleine purperen stekeltjes wordt gekiekt en besproken. Plankenbrug We volgen de gelijknamige straat en noteren een reeks neofyten zoals Grote leeuwenbek, Donkere ooievaarsbek, Zilverschildzaad, Echte lavendel, Echte tijm, Zegekruid, Postelein en Perovskia atriplicifolia (Russische salie, als eindelijk die naam mag gebruikt worden). We laten ons bijna vangen door Hondspeterselie, waarvan talrijke zaailingen onder een heg staan en bijzonder gelijken op Bladpeterselie. Als er wat verder één in bloei staat is het raadsel opgelost. We leggen met GPS een aantal vestigingen van Straatwolfsmelk vast, maar uiteindelijk is duidelijk dat de hele straat er goed vol mee staat. Ook dit is een soort die al lang in de gemeente aanwezig is en zich goed uitbreidt. Verderop bereiken we de Scheiloop die de gemeentegrens met Ramsel (Herselt) vormt. Er staat nog heel wat Melkeppe langs de beek en ook deze wordt met de flora nagekeken. Hier en daar zien we nog mooie populaties van Grote bevernel. In een straatgreppel op Ramsels grondgebied groeit een flinke hoeveelheid Slanke waterweegbree, vergezeld van Klein kroos. Aan de overkant staat nog Groot moerasscherm in de sloot. Bart kiekt nog een rups van Kompassla-uil, een zeldzame nachtvlinder, op zijn waardplant. Voor we het weten zijn we het hok uit gelopen. Net hier worden de bermen en graslanden interessant. Zo staat er Moesdistel, en iets wat lijkt op Zwarte/Scherpe zegge, vergezeld van Kantig hertshooi en Blauwe knoop. Van die laatste soort tellen we een 10-tal ex. In het zuidoosten van het hok ligt een heischraal bosrelict. Het nat heideveldje werd als hakhoutbos gebruikt en er ligt een waterpartij in, maar alle typische soorten die we er vroeger zagen zijn verdwenen. 25 Straatwolfsmelk (Euphorbia maculata) in bloei We vinden er nog Tormentil, Fijn schapengras, Bochtige smele, Echte guldenroede, Moerasstruisgras en Pilzegge. Langs enkele weilanden bereiken we verlaten akkertjes. Hier staat de doornloze braamcultivar zonder naam, waaraan menigeen van de dikke vruchten wil snoepen. Er zijn nogal wat vlinders te zien, en we kieken een fraai kevertje dat een Gewone doodgraver moet zijn. Onder een lichte, kille, polaire bui haasten we ons naar het dorpscentrum voor een noenmaal. Daarna kunnen we alweer buiten zitten met de flora open. Hoekheide Zo bereiken we, gelaafd en wel, de noordzijde van het hok. De weg voert ons herhaaldelijk net buiten onze perimeter, zodat we de bijzonderheden vastleggen in Obsmapp. Ook hier liggen nog schrale bermen. We noteren er Struikhei, Dubbelloof, Bosdroogbloem, Kruipganzerik en Geelrode naaldaar. Ook twee zeldzame escapes: Fazantenbes en Lievevrouwebedstro. We worden een tijdlang afgeleid door een koppel Wespendieven die roepend boven ons cirkelen, vergezeld van een jong. Er zijn achter de hoven vogelvoeradventieven te vinden, zoals Haver en Kanariezaad, en ook jonge pompoenplanten. In het veld is echter meer fraais te vinden. In een maisperceel staan honderden ex. van Zuid-Afrikaanse gierst en bovendien honderden planten Zegekruid, grotendeels in bloei. De akkerrand is gesierd met Grote brandnetel waaraan dikke trossen rupsen van Dagpauwoog zich tegoed doen. De akkerrand is gesierd met Grote brandnetel waarop dikke trossen rupsen van Dagpauwoog zich voeden. In de houtkanten zijn de berken zo vergeven van Kleine berkenwants dat ze ook op andere bomen te vinden zijn. Bij de eerste windvlaag worden we overdekt met deze stinkende diertjes en sommigen onder ons zijn zeker ongewis met enkele ex. naar huis gereden! In de houtkanten vinden we verder Valse wingerd, Gespleten hennepnetel, Zwarte toorts en Dijkviltbraam. Door het veld bereiken we de Sleutelbaan, waar we nog Grote teunisbloem, Doornappel en Wilde sorgo noteren. Achterin bevindt zich een visvijver, waar we toch nog even gaan rondneuzen, met de kantine in het achterhoofd. Er komt niet veel water- en oever-flora aan het licht, vooral omdat deze in een voormalige akker is uitgegraven en er dus geen zaadbank is. Wel ontdekken we er een kolonie Veenmol, waar sommigen onder ons nooit eerder een glimp van hebben opgevangen. De juveniele diertjes worden ijverig opgespoord en gefotografeerd. Op deze prachtige dag is veel zweet gelaten en we besluiten de excursie 26 met een stevige dorstlesser op een zonnig terras. Tevens worden de kandidaten voor de Demer-afvaart genoteerd, want voor de volgende excursie is de inschrijving na dit moment verlopen. Slot We bevonden ons vandaag in een gebied dat de transitie van een kleinschalig landbouw-landschap naar een landelijk woongebied heeft ondergaan. Het lappendeken van kleine akkertjes, weilanden, bosjes en woningen wordt meer en meer verdrongen door een mix van woningen met grote tuinen, nitrofiele bosjes op braakland en maisakkers + sterk bemeste weiden. Dat er ruim 330 soorten op het dagoverzicht staan is dan ook voor een deel te verklaren door het feit dat er nog steeds soorten uit dit traditionele landschap aanwezig zijn, terwijl soorten uit urbane milieus en tuinvlieders een steeds belangrijker deel van de flora uitmaken. Veel spoorwegsoorten hebben in het voorjaar reeds hun traditionele gifkuur ontvangen en waren bij ons bezoek niet meer herkenbaar. De wegbermen van de Hoekheide lijken op het eerste zicht wel een zekere potentie te bezitten, met nog een belangrijke aanwezigheid van bv. Pijpenstrootje. Mogelijk is het maairegime of het toch niet onbelangrijk herbicidengebruik verantwoordelijk voor de soortenarmoede, die toch wel opmerkelijk is. Het stopzetten van het hakhoutbeheer in het schrale natte bosje zorgt voor een permanente verduistering, zodat vele interessante planten zoals Blaasjeskruid, Trekrus, Kruipwilg en zelfs Struikheide niet meer werden gezien. Een aantal van die soorten (en allicht nog veel meer) zijn hier ongetwijfeld nog in de zaadbank aanwezig. Maar zonder beheer wordt de zaadbank uiteraard niet meer geactiveerd. Daarnaast valt het op dat de waterkwaliteit van de waterlopen er sterk op achteruit is gegaan. Een ongebreidelde lintbebouwing annex opvulregel in zones zonder afvalwatercollector zal daar zeker niet vreemd aan zijn. Ongelofelijk dat men de laatste jaren zoveel bouwvergunningen heeft afgeleverd voor huizen die niet op een waterzuiveringsnet zijn aangesloten! Alle inspanningen die elders worden gedaan worden door dergelijke acties tenietgedaanE Op de Rode lijst staan in de categorie Achteruitgaand Struikhei, Tormentil, Echte guldenroede en Blauwe knoop. Zoals gewoonlijk staan ook enkele tuinsoorten op de Rode Lijst. Zeldzaam zijn Vijfdelig kaasjeskruid en Veldsalie. Grote tijm is Kwetsbaar. Floristen op pad langs de zuidrand van de Aarschotse stadskern zaterdag 30 augustus Vooraf Eigenlijk hadden we voor deze late zomerdag een studie van de water- en oeverplanten van de Demer tussen Zichem en Aarschot voorzien. Door de felle regenbuien van de voorbije dagen, met troebel water en heel hoge waterstanden tot gevolg, moesten we onze afvaart jammer genoeg af lassen. We kozen dan maar voor een hoger en droger alternatief in het zuidoosten van de stad Aarschot. IFBL-hok d5-4611 beslaat zowel een deel van de stadsrand, de oude omwalling, hellingbosjes, kleine landbouwpercelen en restanten van weilanden. Genoeg variatie en waarschijnlijk te weinig tijd om dit allemaal te bezoeken. Op de afspraak-plaats verschijnen toch zes kandidaat kanovaarders. Dat zijn Geert Andries (gids), Luc Vervoort, Nico Wysmantel (streeplijst), Emiel Wagemans, Rutger Barendse en Erik Molenaar (verslag en foto’s). Bespreking Parking Centrum We staan in het hok naast de auto’s en kunnen onmiddellijk beginnen strepen. Op de parking is overvloedig met herbiciden gesproeid en de boomspiegels zijn dan ook minimaal begroeid. Merkwaardig 27 genoeg staan er heel wat paddenstoelen, zoals Eekhoorntjesbrood, waarvan ware giganten onder de eiken verschijnen. We begeven ons door het park langs een afgesneden Demerarm, waar overal exoten en curiositeiten verwilderen. Toch kunnen we hier veel wilde flora noteren, waaronder Koebraam, Groot hoefblad, Zwart tandzaad, Grote lisdodde en Hop in de oeverruigte. Ten minste: op de plaatsen waar die niet in plastic verpakt is. Op de Diestse straat groeit Margriet in een asfaltscheur. Er is veel met herbiciden gesproeid in de straatranden; zelfs de muren werden hier en daar met vergif bewerkt. Hier zieltogen Brede lathyrus, Muurleeuwenbekje en Heggenduizendknoop. Langs een trapje kunnen we in het steile bos omhoog. Leiberg Er is hier nog veel bosflora aanwezig, waaronder een massavegetatie van Grote veldbies (historische vindplaats), vergezeld van Salomonszegel, Dalkruid, Lelietje-van-dalen. Lokaal is Klimop er dominant en steekt Grote parasolzwam er met tientallen reuzenhoeden bovenuit. De boom- en struiklaag bestaat grotendeels uit exoten, waaronder Tamme kastanje, Amerikaanse eik en dito vogelkers, Laurierkers, Gewone en Noordse esdoorn. Voorlopig is Beuk er dominant. Grote stinkzwam maakt zich enthousiast kenbaar, zodat we ons het bos uit haasten. Bovenaan geeft het bospad uit op een holle weg, waar op de schrale hellingen spaarzaam Gewoon struisgras groeit. Onder de bosplanten vermelden we Grote muur, sporadisch Pilzegge en Schaduwgras. Boven ligt een plateau met grote schrale graslanden, met ook hier een massa paddenstoelen. Alleen rond de stal ziet het er nitrofiel uit. We zoeken het weiland af en vinden er een vrij grote populatie Knolboterbloem. Tussen de imposante moslaag groeien voorts o.m. Kleine veldbies en Rapunzelklokje. De echte verrassing is een dartele menigte Boskrekels, die in de schaduwrand van het schapenland voor onze lens wegspringen. We dalen weer af, langs een kapelletje met verwilderde Aubrieta en een ander muurtje met Muizenoor en klimmen langs een holle weg met dagzomende Diestiaanrotsen terug naar boven. In de flanken van de weg kunnen we Brede eikvaren noteren. Een blad gaat mee voor de microscopische determinatie van de sporendoosjes. Oude waterciterne Aan de rand van het hok kunnen we nog twee soorten noteren die de moeite zijn: Kleine bevernel en Weichselboom. Hier staan een aantal villa’s met tuin. Ze zijn het brongebied van talloze escapes zoals Roze ooievaarsbek, Marjolein, Citroenmelisse, Fraaie vrouwenmantel, Mahonie en Appelbes. Via een paar ruige weilandjes, bewoond door nieuwsgierige ezels en enkele bijenvolken, gaan we door een jong Essen-Iepenbosje. Hierin noteren we o.a. Vogelkers en Cotoneaster franchetii. Langs ‘Het Klein Hoerengat’ krabbelen we omlaag tot aan de Nieuwenrodense Steenweg. In alle holle wegen valt een groot aandeel Gele dovenetel op. Op weg naar de parking noteren we nog Straatliefdegras, zaailingen van Gouden regen en Gleditsia. Cotoneaster franchetii vegetatief 28 Duivenstraat Na de middagpauze klimmen we opnieuw de stad uit, richting Zuidwest. We zijn het beeld van met afval voorziene holle wegen allang gewoon, maar nu treffen we tussen een lading rotte appels twee zaailingen aan van Avocado. We kunnen de soort niet eens ingeven in ObsMapp, want Persea is niet geactiveerd. De holle weg, rijk voorzien van Waterpeper en een beetje Beekpunge, verandert op het plateau in een gewone veldweg, waarin we toch heel wat schraallandsoorten terug vinden. Het gaat dan meestal om één of enkele exemplaren, verspreid tussen een meer banale flora. Zo noteren we er Gewone rolklaver, Boshavikskruid, Bosdroogbloem, Kleine en Grote bevernel. In de rand van een maïsveld, waar een grote Zomereik enkele meter teling onmogelijk maakt, vinden we Kransnaaldaar, met daaronder enkele exemplaren Akkerleeuwenbek in bloei. De akker heeft verder niet veel te bieden; vooral Haagwinde kan zich in deze indianenruigte bijzonder goed ontwikkelen. Aan een mestkuil op een open erf gedijen o.a. Gewone spurrie, Pluimgierst, Haver en Bernagie. In het weiland kieken we nog Kleine vuurvlinder. Daarna verlaten we het hok een poosje om via de grote baan naar Tienen terug de westrand van ons onderzoeksgebied te bereiken. Onderweg vinden we enkele mooie groeiplaatsen van Kriek, die zich, in tegenstelling tot Zoete kers, met uitlopers langs de bermen weet te verspreiden. Langs de grote drukke baan pluizen we alvast de pekelstrook grondig uit. Daar vinden we Stomp kweldergras, Pastinaak, Zilte schijnspurrie, Groene naaldaar en een massa Hertshoornweegbree. Orleanstoren Op weg naar de Stadstoren passeren we een open steile Diestiaanhelling, een natuurhistorisch eldorado, waar we vorig jaar al eens een kijkje namen. We vinden er de soorten van toen makkelijk terug: Eekhoorngras, Ruige anjer, Zilverhaver, Brem en Hazenpootje. Er staat echter ook onomstotelijk Sint-Janskruid, waarvan we de perfect lancetvormige kelkblaadjes kunnen fotograferen. De bloemen en de blaadjes zijn eigenlijk opvallend verschillend van de ‘Franschen Bastaard’; de planten zijn klein en helemaal niet houtig onderaan. Er staat ook Europese blazenstruik in bloei op de helling. Langs het bovenpad gaan we het bos in, dat uitgeeft op een maïsveld met daarachter paardenweitjes. De bosrand is er wel voorzien van allerhande afval, kampeergerei en afgedankte kleren. Eens voorbij de walgelijke troep noteren we nog enkele typische soorten van het vroegere landgebruik: Knopherik, Kromhals, Stinkende kamille en opnieuw Akkerleeuwenbekjes, zowel de typische roze als de witbloeiende variant. Aan de toren (waarop enkel graffiti, Muurvarentje en een Cotoneaster,) gaat een hellingbos omlaag waarin we nog Bosgierstgras noteren. De voormalige Stadsmuur is hier helemaal opgeofferd aan een ruimte verspillende nieuwe woon-verkaveling. Op één van de open percelen, met de nodige tuinafval der buren, staat een Krent in bloei. Blijkbaar gaat het, ondanks het ijle bloeiaspect, toch om Amerikaans krentenboompje. Rutger legt uit: dit is natuurlijk uitzonderlijke nazomerbloei, dus in die zin niet representatief. De bladeren waren aanzienlijk groter dan 5 cm en aan de onderzijde kaal, gepunt. De kroonbladen zijn aan de buitenzijde kaal, waarbij ook de lengte van de stijlen tegen Europees krentenboompje pleit; ze zijn aanzienlijk langer dan 1mm. Beneden in de straat is op een muurtje een mooie groeiplaats van Steenbreekvaren te vinden. Als we besluiten naar de stad omlaag te gaan, passeren we een woning met een hele collectie wildernis. Er staan ook enkele mooie soorten, zoals Oenothera oehlkersii en Chenopodium probstii. Als de donderwolken zich opstapelen aan de hemel, besluiten we nog gauw een terras te doen. In de stromende regen belanden we onder een parasol, waarbij we de hoogtepunten van de dag overlopen. Excursiekalender 2015 Dit jaar houden we opnieuw contact met andere plantenwerkgroepen. Steden komen aan de beurt en we gaan te land en te water. Voor onze onderzoeken gelden de volgende afspraken: In principe gaat het om dagexcursies; wie in de voormiddag mee wil kan dat. Aanpikken voor de namiddag gaat per fono-foon. Samenrijden is de boodschap. Contacteer in elk geval de tochtverantwoordelijke of de fon-ofoon 0474/820471. 29 Wij staan open voor alle belangstellenden; zelfs absolute beginners zijn welkom. Vergeet geen (laarzen, loep, flora en) picknick mee te nemen! "We middagmalen (nog steeds) gaarne in een volks café." Erik Contactadressen gidsen: Erik Molenaar [email protected] Luc Vervoort [email protected] Geert Andries [email protected] Johan Devos [email protected] Steven Keteleer [email protected] Henk Coudenys [email protected] Pierre Vanvooren [email protected] Zaterdag 18 april Bruulbos te Lovenjoel (Bierbeek) – voorjaarsflora Afspraak: 9u15 Kerk Lovenjoel Gids: Luc Vervoort Zaterdag 2 mei Antwerpen-Berchem (c4-36-24 ): Nachtegalenpark, Middelheim begraafplaats, schraalgraslanden Craeybextunnel Afspraak: 9u15 Parking Beukenlaan Gids: Erik Molenaar Zaterdag 16 mei Begijnendijk: De Raam Afspraak: 9u15 Begijnendijk Gids: Geert Andries Zaterdag 30 mei Zeebrugge (Zwankendamme) (b2-41-41): oude marinebasis defensie, oude cokesfabriek en stuk haven Afspraak: station Zeebrugge Gids: Johan Devos Zaterdag 6 juni Betekom/Gelrode/Aarschot: Nieuwland (Demervallei) Afspraak: 9u15 Station Aarschot Gids: Geert Andries Zaterdag 13 juni Doodbroek te Zichem (d5-38-14) Afspraak: 9u15 Station Testelt Gids: Luc Vervoort Zaterdag 27 juni Veurne (d0-18-31) : agrarisch gebied met deels verkaverlingen, wegbermen en sloten Afspraak: 9u15 Park en Ride zone in Ieperse Steenweg Gids: Johan Devos Zaterdag 11 juli Flémalle-Haute (Luik): Aux Roches (réserve naturelle), kalkwanden Maasvallei en oude groeven Afspraak: 9u15 gare de Flémalle-Haute Gids: Steven Keteleer Zaterdag 1 augustus Regio Willerzie (wegbermen, bossen etc. Afspraak: 9u15 kerk Willerzie Gids: Geert Andries Zaterdag 8 augustus Averbode Bos & Heide (d6-21-13) Afspraak: 9u15 Poort Abdij Averbode Gids: Luc Vervoort Zaterdag 22 augustus Wezemaal, Beninksberg Afspraak: 9u15 Kerk Wezemaal Gids: Geert Andries 30 Zaterdag 5 september Poperinge, zuidelijk stadsdeel+landelijk gebied (e1-21-31) Afspraak: 9u15 Station Poperinge Gids: Pierre Vanvooren Zaterdag 19 september Gent, Sneppebrug & Blaarmeersen Afspraak: 9u15 Parking Patyntje - Gordunakaai 91 Gids: Henk Coudenys Zaterdag 3 oktober Roeselare, windmolenpark (d1-58-22) Afspraak: 9u15 Station Roeselare Gids: Pierre Vanvooren Nationale werkgroep botanie – op streeptocht in 2014 Lentebloeiers in het Edingenbos te Edingen Op zaterdag 5 april mocht Luc Allemeersch het seizoen op gang trekken met de inventarisatie van een bosgebied aan de taalgrens. Met 21 deelnemers kon Luc naar het Edingenbos trekken om er de voorjaarsflora te inventariseren. Het was een enorm verschil met vorig jaar, waar op hetzelfde tijdstip toen nog Koning Winter heerste en nu was het al weken lente en hadden we eigenlijk geen winter gehad. De voorjaarsplanten stonden dan ook al in vol ornaat met een paars tapijt van wilde hyacinten, hier en daar afgewisseld met bosanemonen. Speenkruid, Slanke sleutelbloem en dotterbloem zorgden voor het gele aspect, met Verspreidbladig en Paarbladig goudveil als bijzonderheden, maar vooral de Schedegeelster was de ster van de dag. Heggenvogelmuur met zijn 10 meeldraden kwam ook op de lijst en verder kregen nog een aantal bosplanten een streepje door hun naam: Lievevrouwbedstro, Daslook, Slanke en Hangende zegge, Sneeuwklokje, Bosgierstgras, Bosereprijs en Boswederik. Langs de Markebeek groeide massaal Bittere veldkers, alsook Pinksterbloem, maar Slanke zegge was daar toch de meest opmerkelijke vondst. Met 172 taxa werd de eerste streeplijst afgesloten. Lentebloeiers in het Bertembos en het Hegenhovenbos rond Leuven Daniel De Wit was op 19 april onze gids voor een inventarisatie in enkele Leuvense bossen met een voormiddaghok in en rond Bertembos en de Schapenheide en een namiddaghok in het Hegenhovenbos te Heverlee. Daniel trok vanop de parking met de 20 floristen in de richting van het Bertembos, waar we een paadje volgden langs de Schapenheide om daarna een kleine lus in het bos zelf te maken. We ontdekten vanzelfsprekend de lenteflora van het bos met o.m. Bosanemoon, Dalkruid, Lelietje-vandalen, Gele dovenetel, Geel nagelkruid en Gewone salomonszegel. Een natter stukje leverde Kruipend zenegroen en Tormentil op en een uitgedroogd karrenspoor was goed voor Gevleugeld sterrenkroos en Liggend hertshooi. Ook Waterpostelein werd hier gedetermineerd. Verder noteerden we nog Bosgierstgras, Eenbloemig parelgras, Echte guldenroede, Pilzegge en Fraai hertshooi. Langs enkele wegbermen met een plekje Akkerhoornbloem en een holle weg met Ruig klokje keerden we terug naar de wagens met 160 taxa op de Flowerlijst. Na de middag zetten we koers naar het Hegenhovenbos, waar we te maken kregen met een natter bosgebied. Langs de oevers van de Voer bloeide de bittere veldkers en in het bos groeiden zowel de Grote keverorchis als de Eenbes. Ook enkele tongvarens sierden de grachtkanten en verder streepten we nog Muskuskruid, Boskortsteel, Heggenvogelmuur met zijn 10 meeldraden en iets grotere bloem en Slanke sleutelbloem. Langs een vossenstaartweide, waar we op het eerste zicht niet veel verwachten, vonden we tot ieders verwondering onder de prikkeldraad van de weide toch Knolsteenbreek en Akkerhoornbloem. We sloten de streeplijst af met 154 streepjes. 31 Groenendaal station en Zonienwoud Ikzelf was gids op 3 mei voor een studietocht rond het station van Groenendaal en het Zoniënwoud met enkele vijvers. Met 20 deelnemers werd eerst de parking aan het station uitgekamd, waarbij Grijze mosterd opviel aan het afgebrande stationsgebouw. Zwenkdravik en Klein robertskruid hadden het naar hun zin tussen en naast de treinsporen. Op het verstoorde spoorwegterrein doken heel wat speciale vondsten op, zoals Kale vrouwenmantel, Hokjespeul, Slangenkruid, Zomerfijnstraal, Fijne ooievaarsbek, Ruw vergeet-mij-nietje, Wilde reseda, Kleine pimpernel, Kleverig kruiskruid en Rode schijnspurrie. De grote verrassing was Gaspeldoorn. In het Zoniënwoud noteerden we de algemene voorjaarsbloeiers, waarbij toch ook enkele bijzonderheden opvielen, zoals Tongvaren, Schaduwkruiskruid, Klein springzaad, Slanke zegge en Paarbladig goudveil. Bergdravik groeide aan de rand van het bos langs een met dolomiet verhard pad. Een dalende holle weg leidde ons naar enkele vijvers, waar o.m. Bittere veldkers, Puntkroos, Veelwortelig kroos, Echte koekoeksbloem en Grote egelskop genoteerd werden. Aan het bospad naar de spoorweg van de voormalige paardenrenbaan stonden enkele ex. van Slangenlook, die vermoedelijk met de wegverharding meegekomen waren. Langs de kant van het bosmuseum aan de eerste vijver stond de Witte rapunzel in vol ornaat en enkele Grote keverorchissen zorgden voor de kers op de taart. Een goed gevulde streeplijst met 302 taxa was het eindresultaat. Sambervallei aan de abdij van Aulne Op 17 mei was ik met verlof en nam Luc Allemeersch de taken van gids, streper en verslag-gever over. Zijn relaas volgt hierna. We begonnen met wat vertraging aan deze tocht. Sommigen vinden een GPS een handig instrument maar je moet dan wel het juiste adres invoeren. Na het noteren van wat parking-soorten begonnen we aan een mooie, lange muur van de oude abdij. Een klein uitgevallen hoornbloem bleek dan toch Kluwenhoornbloem te zijn. Daarna begon een sessie torenkruid-determinatie. Het bleek Torenscheefkelk (Arabis glabra) te zijn, een soort die volgens Lambinon et al. (2004) ingeburgerd is in de omgeving van Aulne. Een andere ingeburgerde was Wild ridderspoor. Verder waren er nog vertrouwelingen van zure muren zoals Muur-leeuwenbek, Muurhavikskruid, Kandelaartje en Eik-, Muuren Steenbreekvaren. In enkele beboste taluds was de bloeitijd van Wilde hyacint, Kleine maagdenpalm en Gevlekte aronskelk voorbij. Dolle kervel en Gele dovenetel bloeiden wel volop. Bij de heesters was het volle bloei voor Wilde kardinaalsmuts, Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Hondsroos en Egelantier. Een steile berm in een weide zag eerder geel dan groen als gevolg van uitbundige bloei van Gewone brem. Tenslotte nog wat gras: Kam-, Reuk- en Varkens-. We profiteerden van de afwezigheid van onze natuurlijke leiders om ’s middags op een stoel op een terras van een café te zitten en niet op de obligate frigobox. In dat café konden we zelfs naar het toilet gaan. Na de passage langs een 10-tal auberges volgden we een pad langs de rechteroever van de Samber onderaan een beboste helling met eerder zure gesteenten. Deze hellingen vormen dé plek bij uitstek voor Grote veldbies en Bosgierstgras. Dicht bij het pad waren Boskortsteel en Eenbloemig parelgras ook present. Mooie, grote bosrandplanten zoals Amandelwolfsmelk, Schaduwkruiskruid, Hangende zegge, Ruig klokje en Ruig hertshooi sierden de padrand. Na een passage door grasland en akker kwamen we hogerop in het bos: we vonden er de typische vertegenwoordigers van een matig zuur bos met Ruige veldbies, Gewone ereprijs, Valse salie, Witte klaverzuring, Grootbloemige muur, Blauwe bosbes en Bochtige smele. Op een iets vochtiger plek met wat kwel werden we aangenaam verrast door Grote keverorchis en Eenbes; ze waren er vergezeld van overblijvend Bingelkruid, Slanke sleutelbloem, Boswederik, Mannetjesereprijs en Reuzenzwenkgras. Via de sluis stapten we stroomopwaarts langs de gebetonneerde linkeroever. Naast de vele ruigtekruiden en gewone bermplanten zagen we in het water Kalmoes. Overigens zagen we vlak bij het water allerlei zeggesoorten: Scherpe, Moeras-,Valse vos, Tweerijige en Pluim-. 32 Tegen 16u30 hadden we 50% van de openbare wegen in dit kilometerhok afgestapt en 5% van de etablissementen gefrequenteerd. Desondanks werden allerlei redenen aangehaald om er toch maar mee op te houden. Om klokslag 17u00 waren we dan ook terug aan de vertrekplaats. Veel variatie in een hok met veel natuur en recreatie. We telden 258 soorten maar helaas geen Salix x multinervis noch Rumex x pratensis. Het Heisbroek en de Bergenmeersen in de Scheldevallei te Uitbergen en Wichelen Op 31 mei waren Danny Minnebo en Christine Troch onze gidsen in de Scheldevallei. Danny wou graag eens inspringen als streper (waarvoor dank!!) in eigen regio, zodat ik dan wat meer tijd kon besteden aan het opzoeken en determineren met de flora. Omwille van het hoogtij in de voormiddag werden de geplande excursies gewisseld en trok Danny met het groepje van 16 botanisten naar Uitbergen om daar eerst de wegkanten van de straten en veldwegen naar het Heisbroek te verkennen. Al vrij vlug bleek dat we ons op een zandige donk bevonden met kenmerkende soorten als Klein vogelpootje en Vroege haver. Een eigenaardig groepje Zand-zegge aan de rand van een akker deed menig florist twijfelen, maar Danny was zeker van zijn stuk en streepte direct de Zandzegge. De ingang van een weide was goed voor Muizenstaart. Aan recente dijkwerken dook de Naakte lathyrus op en bovenop een zandbult pronkte de Mariadistel. Aan de rand van het Heisbroek stonden enkele horsten van Stijve zegge en in het water troffen we enkele ex van een invasieve exoot aan, nl. Waterteunisbloem. Verder kleurde het broek geel van de Grote ratelaar, afgewisseld met het blauwe aspect van een groot aantal forse Blauwe waterereprijsplanten. Ook Pijptorkruid, Melkeppe, Getand vlotgras, Echte koekoeksbloem, Schildereprijs, Waternavel, Ruw walstro, Gekroesd fonteinkruid, Hazenzegge en Hoge cyperzegge kwamen op de lijst. Na de middag werd koers gezet naar de Bergenmeersen aan de overkant van de Schelde, een laag gelegen gebied dat dienst doet als opvangbekken bij overstromingsgevaar. Tussen de stenige open plekken in de dijk groeiden Roze en Wit vetkruid, Tripmadam en Sedum sarmentosum, een vetkruid met telkens 3 bladen samen. Op de dijken voerde Groot streepzaad de toon aan en in de nattere stukken viel ditmaal de Rode waterereprijs op met zijn galletjes. Verder troffen we nog een mooi groepje Aardaker aan op de dijk en waren ook Beemdlangbloem, Heen, Hazenpootje en Rode ganzenvoet van de partij. De voormiddagexcursie leverde 252 taxa en deze van de namiddag kwam uit op 209 soorten. Het Westhoekreservaat en de Zwarte Hoek polder te de Panne Marc Leten en Mia Barbieur waren onze gidsen op 28 juni voor een plantenstudietocht aan de kust. Met 22 botanisten reden ze naar de grens met Frankrijk, waar het vroegere douane-kantoor nu omgevormd was tot een Leonidaswinkel. Aan de oude spoorweg Adinkerke – Duinkerken ging de streeptocht van start met Zwarte mosterd, Donderkruid, Kegelsilene, Akkerandoorn, Strandkweek (die nu Zeekweek zou noemen), Knolbeemdgras en een assortiment uit de Dravikfamilie met Ijle en Stijve dravik, alsook Zwenkdravik. We trokken naar een polderweide die met enkele paarden begraasd werd. De klei was beenhard geworden door uitdroging, maar in een poel was toch water blijven staan met de witte bloemen van Middelste waterranonkel. Doorschijnend sterrenkroos, Aarvederkruid en Schedefonteinkruid werden opgevist en in het weiland zelf groeiden o.m. Zomerbitterling, Dwergzegge, Drienervige zegge, Grote ratelaar, Fraai duizendguldenkruid, Paddenrus en Kleine ruit. Voor de picknick trok een deel van de groep naar het terras van het grenscafé en een ander deel bleef aan de wagens eten. We verplaatsten de wagens naar de rand van de polder, waar we een andere polder-weide verkenden. Ook hier ontdekten we heel wat fraaie planten, zoals Driedistel, Echt duizendguldenkruid, Bijenorchis, enkele ex. Moeraswespenorchis, Kleine rupsklaver en Gestreepte klaver. Het mooiste stuk moest nog komen met een voormalige zandgroeve. Daar bevond zich al jaren een vossenburcht en de vos is niet van gisteren, want dichtbij zijn hol jaagt hij niet op konijnen. Deze laat hij leven voor eventuele noodsituaties en voor training van de jongen voor de jacht. We troffen er een tapijt aan van Moeraswespenorchis met een plekje voor de Honingorchis. Ook Hondskruid, Rietorchis en Grote keverorchis werden gestreept 33 en verder kwamen er nog aanvullingen met Waternavel, Geelhartje, Blauwe bremraap op Gewoon duizendblad, Gewone vleugeltjesbloem, Rondbladig wintergroen, Parnassia, Vierrijige ogentroost, Sierlijke vetmuur, Waterpunge, Borstelbies en Duingentiaan (Gentianella amarella s.l.). De late namiddag was voorbehouden voor een min of meer ontkalkt duin in het Westhoekreservaat. Naast Gewone ossentong vonden we er ook Veldhondstong, Duinroosje, Fijne kervel, Smal vlieszaad, Hartgespan, Kromhals en Duinviooltje. Poelruit groeide op vochtige plaatsen tussen de gele lis. Het was bijna halfzes bij de terugkeer naar de auto’s en we konden terugblikken op een rijk gevulde lijst met 319 taxa, waaronder heel wat zeldzame soorten. De Koeheide te Bertem Op 19 juli was Daniël De Wit onze gids voor een plantenstudietocht in Vlaams-Brabant. De voorspelde hittegolf met temperaturen boven de 30 graden had niet veel invloed op de deelnemers, want niet minder dan 21 botanisten ondertekenden de aanwezigheidslijst. Daniël had de parking van een café gereserveerd, zodat we verplicht waren om onze boterhammen daar op te eten, maar met het zeer warme weer tekende niemand bezwaar aan. We bevonden ons al in het kilometerhok, zodat we direct konden aanvangen. Via enkele straatkanten met zowel Klein liefdegras als Straatliefdegras in de goot, trokken we naar een veldweg, die verder in de holle weg overging. Enkele verwilderde tuinplanten kwamen noodgedwongen op de lijst, maar op een oude bakstenen muur waar water doorsijpelde, groeide weliswaar de Tongvaren in gezelschap van Muurvaren. Aan de veldweg vonden we Papegaaienkruid, Kransnaaldaar en Heggenrank en wat verder stond een schoolvoorbeeld van Boshavikskruid, vergezeld van Schermhavikskruid. Een steile klim door het natuurgebied “De Koeheide” bracht ons in een weide met Rapunzelklokje en Grasklokje, alsook Echt duizendguldenkruid. Door de Sleedoorn verder gaan was geen optie, zodat teruggekeerd werd naar de holle weg, die we verder volgden tot op het plateau. In de wegkanten werd nog Beemdkroon, Wilde marjolein, Boskruiskruid, Kleine bevernel, Echt bitterkruid en Liggende klaver genoteerd. In een karrenspoor ontdekten we de kleine bloemen van Liggend hertshooi. Verder kregen ook Hoge fijnstraal, Boskruiskruid en Rode schijnspurrie een streepje. Met uitgedroogde kelen kwamen we aan het café, waar een kleine pauze met drank meer dan welgekomen was. Na de middag moest ik snel afhaken wegens een verjaardagsfeestje van de kleindochter, zodat Karel overnam (waarvoor dank!!). Het geplande traject door een paardenweide kon niet uitgevoerd worden, maar toch vonden ze nog Aardpeer en Echte guldenroede. De inventarisatietocht leverde 242 streepjes op. De oude wallen van Middelburg (Maldegem) Hedy Lecomte was op 2 augustus onze gids voor een streeptocht aan de grens met ZeeuwsVlaanderen. Het gedeelte van het hok op Nederlandse bodem lieten we voor Oranje en we bekeken vooral de flora op de vroegere wallen met de bijhorende waterplassen. De parking in het centrum bevond zich al midden in het hok, zodat Hedy daar voor de 18 deelnemers het startschot kon geven. Tussen de kasseien werd gesnuffeld en het was dan ook niet te verwonderen dat zowel tengere als liggende vetmuur, alsook de beide liefdegrassen gestreept werden. Er werd koers gezet naar de oude omwalling, waar Leo de taak van Ward had overgenomen om een en ander uit het water te vissen. Puntkroos, Klein kroos en Dwergkroos werden zonder noemenswaardige problemen op naam gebracht, maar een Kroosvaren determineren was andere kost. Grote kroosvaren werd gestreept, maar na determinatie met de microscoop kwam Johan op kleine kroosvaren uit. Naast Watertorkruid, Rode waterereprijs, Gevleugeld hertshooi en Ruwe bies werd ook nog Slanke waterweegbree gevonden. Ook een aantal zeggen, zoals Valse voszegge, Tweerijige zegge en Hoge cyperzegge kwamen op de lijst. Na de middag werd het kerkhof en omgeving verkend met een verdord Kandelaartje op de muur. Verder werden de wegkanten in de rest van het kwartierhok uitgekamd met nog streepjes voor Hertshoornweegbree, Muskuskaasjeskruid, Echinochloa muricata, Dubbelkelk, Liggende klaver en 34 Hoenderbeet. We passeerden de dorpstaverne en aan de mooie Biergarten konden we niet weerstaan. Henk had nog materiaal naar huis meegenomen en zijn determinaties leverden nog Rosa corymbifera en Duitse dot op. De streeplijst werd afgesloten met 233 taxa. Bocqvallei en oud station te Spontin Op 30 augustus was ikzelf van de partij voor een studietocht te Spontin. Ondanks het voorspelde slechte weer daagden toch nog 15 enthousiaste botanisten op. We stonden met de wagens midden in het te strepen hok, zodat we onmiddellijk konden aanvangen. Naast enkele verwilderde tuinplanten met als uitschieter “Calystegia silvatica” (te onderscheiden van de gewone haagwinde door de doorgezakte steelblaadjes die weinig langer zijn dan de kelkbladen; bij “Calystegia sepium” zijn de steelblaadjes bijna dubbel zo lang als de kelkbladen), vonden we tussen de straatstenen het gelijknamige Liefdegras. We trokken naar een waterwingebied met in een holle weg enkele rotsen, waar zowel Blaas-, Steenbreek-, Muur-, en Tongvaren en Plat beemdgras groeiden. Bleke basterdwederik stond in de berm. Een oude steengroeve bleek al tamelijk verruigd, maar er groeide toch Wilde akelei, Goudhaver, Ruig hertshooi, Zomerfijnstraal en Kleine leeuwenbek. Na de middag zetten we koers naar het oud station, waar we een oude stoomlocomotief en een vroeger restauratierijtuig konden bewonderen. De spoorweg zelf leverde niet veel op, tenzij het Donderkruid op de steile muur langs de Bocq en Borstelbies aan de rivier zelf. We moesten rechtsomkeer maken om aan een andere steengroeve te geraken. Aan de afslag in het dorp naast een café vond Pierre een onopvallende wolfsmelksoort, die gedetermineerd werd als Euphorbia prostrata. Een zijtak van de Bocq leverde Bittere veldkers en Paarbladig goudveil op. De rand van de steengroeve met enkele puinhellingen was goed voor Ruige anjer, Kaal breukkruid, Hongaars en Florentijns havikskruid en Noorse ganzerik. We keerden via een paadje langs de Bocq terug naar de wagens en konden terugblikken op een lijst met 305 soorten. De Kieldrechtse Polders Op 13 september was René Maes onze gids voor een streeptocht in zijn thuishaven op Linkeroever. Karel nam het strepen over want ik was met vakantie in Beieren, waarvoor dank!! Er waren 23 deelnemers. In een eerder saai polderlandschap, met de dreigende koeltorens van Doel en de havenindustrie op de achtergrond, vestigde René onze aandacht op de komende natuurinrichtingswerken, waarbij men elders tot verdwijnen gedoemde zilte graslanden hier tracht weer op te roepen, mits enorme inspanningen en grondwerken. Deze projecten worden wetenschappelijk begeleid en opgevolgd. We verkenden o.a. een reeds afgegraven perceel waar in proefvlakken de evolutie tot zilt grasland gemeten wordt. Hier konden we ons verheugen in de vondsten van Zilte zegge, Zilte rus, Zilte greppelrus, Zilte schijnspurrie, Stomp kweldergras, Schorren- en Moeraszoutgras, Slijkgroen, Melkkruid, Zulte, Smalle rolklaver, Getande weegbree, Aardbeiklaver, Heen, Rode waterereprijs en Goudknopje op de nattere plekken. Ook op de drogere plekken vonden we daar Bleekgele droogbloem en Fraai duizendguldenkruid. Op de dijken in dit polderlandschap kwamen nog Grote zandkool, Strandkweek en Gewone pastinaak op ons lijstje, dat uiteindelijk iets meer dan 200 soorten telde. Als uitsmijter vergastte René ons op de terugweg naar huis op enkele stops om enkele agressieve inwijkelingen, zoals Kleine waterteunisbloem en Watercrassula, te tonen. Daar bewonderden we, niettegenstaande we botanisten zijn, de Lepelaars, Kleine en Grote zilverreiger en twee overvliegende Bruine kiekendieven. Een vreemd einde voor een botanische studiedag. 35 Zwarte gaten in landelijk Balegem Op 27 september waren we te gast in Balegem, aan de rand van de Vlaamse Ardennen, waar Karel onze gids was voor een inventarisatie van twee hokken waarvan slechts één melding, nl. Moerasspirea bekend was. Aan de hand van een kaartje liet Karel ons zien dat de rand van het afdelingsgebied slecht geïnventariseerd was. Voor één keer sloot hij zich aan bij de pessimistische zienswijze van Hedy en beweerde hij dat er in Balegem niets te vinden is. Toch maar op weg naar het eerste hok, waar we al snel konden ondervinden dat er naast de algemene banale flora toch dikwijls bijzonderheden te ontdekken zijn. Op een vochtige muur troffen we Tongvaren aan en de rand van enkele maisakkers leverden Echinochloa muricata, Groene en Geelrode naaldaar op. Kleine watereppe met lidteken op de bladstengel, alsook zijn tweeling-broer, Groot moerasscherm groeiden beide in de grachten. Verder noteerden we nog Bolletjes-raket, Bleekgele droogbloem, Frans hertshooi en Hertshoornweegbree. Nico mailde nog de determinatie van Oenothera cambrica var. cambrica, die goed lijkt op biennis. De eerste lijst werd afgesloten met 173 taxa. Na de middag trokken we naar het aanpalend hok, waar Stomp-hoekig sterrenkroos gedetermineerd werd. In de goot langs de straat vonden we Straatliefdegras, Klein liefdegras, Zilte schijnspurrie en Stomp kweldergras. Aan de mais ontdekten we dit keer Kransnaaldaar en Groene naaldaar. Deze lijst leverde 180 soorten op. Ondanks de weinig optimistische vooruitzichten, hebben de 19 deelnemers toch genoten van de excursie. Een stadshok te Gent Op 11 oktober was Jean De Prez onze gids voor de verkenning van een stadshok aan het kanaal GentBrugge. Ondanks de talrijke wegenwerken vonden de 16 deelnemers zonder noemenswaardige problemen de plaats van afspraak. Hedy had vanuit Lissewege al in de gietende regen gereden en dat voorspelde niet veel goeds. Pas begonnen met de kanaaloever uit te kammen en de eerste regendruppels verstoorden al het streepwerk. En het regende bijna de hele dag. Onder de paraplu kregen Muurvaren en Steenbreekvaren een streepje. Tussen de vuile boel in de wegkanten en verloren hoekjes konden we toch nog enkele merkwaardige vondsten noteren, zoals: Blauw glidkruid, Bleekgele droogbloem, Viltganzerik, Dicht en Stijf havikskruid, Kleine leeuwentand, Kransmuur, Heggenduizendknoop en Geelrode naaldaar. De goot van de straatkant was dan weer goed voor Hertshoornweegbree, Klein liefdegras en Straatliefdegras. Voor de picknick hadden we geluk dat we onder de Gaardeniersbrug in droog konden eten. Na de middag trokken we de brug over om de overkant te bekijken. Zelfs de regen kon de botanisten niet deren want ze ontdekten nog Gifsla, Sikkelklaver, Luzerne en de bastaard Medicago x varia, Echt bitterkruid, Dubbelkelk, Groene naaldaar, Kransnaaldaar, Handjesgras, Alsemambrosia, Kaal breukkruid, Poelruit, Cyperus eragrostis en Wilde sorgo. De lijst werd afgesloten met 255 taxa. De hemel klaarde op en in het café op de hoek konden we een gevarieerd programma opstellen voor 2015. Ik wil iedereen bedanken voor zijn ijverige inzet bij het vinden en opzoeken van planten, alsook voor de goede sfeer in de groep. Ook bijzondere dank aan Karel De Waele voor het strepen en het verslag te Emblem, alsook voor het strepen te Ronse. Ook aan Luc en Chris voor het strepen en het verslag in de Sambervallei. Andre Verslag 15-augustusweekend Baai Somme, Authie en Slack 15-18 augustus Vrijdag 15 augustus Fort Mahon Plage, Pointe de Routhiauville met schorren slikken en het achterliggende duinengebied Terwijl de deelnemers van het weekend tegen 10u aankwamen, liepen op de afgesproken parking heel wat onrustige jagers met hun geweer aan de schouder. Blijkbaar liggen Natuur en Jacht in Frankrijk dicht bij elkaar en zijn de grenzen veel vager dan bij ons!! Er werd nog wat koffie gedronken met een boterham en enkelen hadden blijkbaar niet kunnen weerstaan aan de croissants op de plaatselijke 36 markt. Het was laag water om 11u, zodat we ruimschoots de tijd kregen om de schorren en slikken van de Authie te bekijken. Daniël had een zeer afwisselend programma voorzien met de vochtige stukken in de voormiddag en het droger gedeelte in de namiddag. Aan een bordje “Sentier de découverte” kon de streeptocht van start gaan met Stijf hardgras op een muurtje. We trokken de schorren en slikken in en konden ons verheugen op een bont gamma van typische soorten voor dit gebied: Zeealsem, Zeeweeg-bree, Engels gras, Gewoon lamsoor, Zulte, Gewone zoutmelde, Zeerus, Klein schorrenkruid, Zwarte knopbies, Kwelderzegge, Drienervige zegge, Gewoon kweldergras, Zeeraket, Zeepostelein die we goed konden vergelijken met Melkkruid, Zilte schijnspurrie, Teer guichelheil, Selderij, Schorrenzoutgras, Gelobde melde, Strandbiet, Zeekraal, Zilt torkruid en de beide soorten Loogkruid. Tegen halftwee bereikten we terug de parking en kon de picknick aangesproken worden. Na de middag werden de achterliggende duinen en bosjes uitgekamd, waar we geconfronteerd werden met een totaal andere flora. Nico wees ons op de Welriekende agrimonie met zijn gele klieren op de blaadjes alsook zijn teruggeslagen stekels op de vruchten en Willy vond er zijn Hauwklaver. Verder noteerden we nog andere opmerkelijke vondsten zoals: Echte heemst, Vroege haver, Donderkruid, Rond wintergroen, Stinkende lis, Glad parel-zaad, Epipactis neerlandica (duinvariëteit van de brede wespenorchis), Sierlijke vetmuur, Zeewinde, Tongvaren, Spekwortel, Zeewolfsmelk, Rietorchis, Blauwe zeedistel, Dunstaart, Strandkweek, Helm en Biestarwegras. De eerste streeptocht kon afgeblazen worden met 269 taxa. Zaterdag 16 augustus 2014: Bois de Rompval en de Falaises d’Ault We reden met de wagens door een residentieel bosgebied aan de rand van Ault en konden parkeren vlak voor de steile krijtrotsen van de uitlopers van de Normandische Albastenkust. In de voormiddag gingen we het GR pad boven op de rotsen in westelijke richting verkennen, alsook het Bois de Rompval. Eerst even zoeken om het juiste pad te vinden, maar dan ging het steil de trap op om via een mooi plaatselijk wandelpad op het eigenlijke kustpad te belanden, dat lichtjes op en neer ging door weilanden met enkele poortjes en trapjes. Het zag er bekoorlijk uit maar de weilanden zelf waren goed bemest, zodat de flora wat tegenviel. De ran-den langs de bosrand en de klifranden leverden dan wel enkele interessante soorten op zoals Wollige distel, Gele hoornpapaver, Wondklaver, Gevinde kortsteel, Ruig klokje, Driedistel, Aarddistel, Echte kruisdistel, Boksdoorn, Muursla, Kleine pimpernel, Goudhaver, Aardbeiklaver en Gaspeldoorn. Het Bois de Rompval bleef ontoegankelijk, zodat we ons moesten beperken tot de randen met Stekelige muizendoorn. Onverrichterzake dienden we langs dezelfde weg terug te keren om dan via enkele straatjes in het kuuroord de rotsen aan de kust te bereiken. Hier troffen we nog cineraria (een lichtgrijze Senecio soort), Franse tamarisk, Muurbloem, Smalle rolklaver en Klein glaskruid aan. Na de middag verplaatsten we de wagens naar de Hâble d’Ault, een duingebied met veel waterplassen. En niet alleen in het gebied waren waterpartijen, maar ook op de grindweg naar het gebied waren genoeg plassen om een rally te organiseren. Aan de eerste waterplas konden we het gebied betreden en er rond gaan. De bloeiende moeraswaterweegbree trok onze aandacht, alsook enkele opvallend grote rode ganzenvoeten. Op de bodem groeide massaal Dwergzegge en hier en daar Waterpunge. We vervolgden de grindweg door de duinen en keerden via de zeewering met gallets (keiën) terug naar de auto’s. We noteerden nog Ronde ooivaarsbek, Knikkende distel, Blauwe zeedistel en op de met keien bezaaide zeedijk groeide massaal Zeekool. De voormiddaglijst was goed voor 177 soorten en die van de namiddag voor 116. Aanvulling René Maes: s‘ Avonds gidste Leo enkele mensen door de duinen tegenover het hotel, naar een prachtige groeiplaats van Zeevenkel, die hij op voorhand gevonden had. Hoewel Zeevenkel een plant is die je in regel 'buitendijks' zou verwachten, stond de uitgebreide populatie hier binnen de dijk op de oever van een duinplas. Ze had het gezelschap van een uitgebreide groeiplaats van Zeepostelein. Als tweede opmerkelijk feit stond de Zeepostelein voor een groot deel (tot 25 cm) onder water. Deze beide rariteiten deden me nadenken over de omstandigheden waarom dit zo was. 37 De zee met haar keienstrand was van het binnenland (de duinen) afgescheiden door een brede waterkeringsdijk van keien. Diep onder het oppervlak zullen deze keien wel vermengd zijn met zand en slib om een waterdichting te geven. Twee dagen daarvoor was het echter springtij geweest en is het zeewater tot aan de hogere zone van de waterkerende dijk gekomen. Op deze hoogte zullen de keien minder vermengd zijn met fijner materiaal en zal er zo zuiver zout zeewater door de dijk dringen naar de duin-plasjes. Dit kan de 'binnendijkse' groeiplaats van zeevenkel verklaren. Het feit dat de dijk bijna uitsluitend bij springtij doorlaat, maakt dat er tweewekelijks gedurende enkele dagen een verhoogde waterstand in de duinplasjes staat, waardoor Zeepostelein en Melkkruid tijdelijk onder water staan. Zondag 17 augustus 2014: Baai van de Somme, Circuit du Hourdel We trokken naar de parking aan het “Maison de la Baie de Somme”, vanwaar we de Circuit du Hourdel volgden. Vandaag was de slechtste dag voorspeld en dat scheen te kloppen, want de eerste regendruppels vielen al vrij snel en tijdens de voormiddag werden we vergast op enkele korte fikse buien. De sterke wind vergrootte het koudegevoel. Paraplu’s en regenjassen werden bovengehaald en de streeplijst kreeg een plastieken hoes. Niettemin ging het strepen door in de veldwegen naar de baai van de Somme. Viltig kruiskruid, Veldgerst, Wilde peterselie en Eironde leeuwenbek werden gedetermineerd en in een poeltje zag Nico massaal Grote kroosvaren staan. We volgden de rand van de brede baai en ontdekten grotendeels dezelfde planten als de eerste dag in de schorren van de Authie, met toch enkele nieuwkomers zoals Engels slijkgras, Gerande schijnspurrie en Moeraszoutgras. We kwamen terug in de bewoonde wereld aan de Hourdel, waar we een uitheemse grassoort ontdekten. Nico kon er direct een naam opkleven: Sporobolus indicus. Ook stalkaars kreeg een streepje, evenals bolletjes-raket en René vond zelfs Echt lepelblad. Tijd voor de picknick, maar het was harder beginnen regenen, zodat niemand er bezwaar tegen had om binnen te eten. Met lichte tegenzin mochten we van de patron van het café-restaurant onze picknick toch binnen opeten. Na de middag wandelden we naar het waarnemingspunt voor de zeehonden en René kon met zijn telescoop enkele zeehonden spotten. De strakke zeewind dreef ons snel landinwaarts naar de weg in het duinengebied, die ons via een landelijk traject terug naar de parking bracht. Het was een afwisselend gebied met talrijke waterplassen, zodat nog een aantal bijzondere soorten op de lijst kwamen: Echium italicum, Rode spoorbloem, Stinkende kamille, Stijve dravik, Zwanebloem, Stomphoekig sterrenkroos, Grof hoornblad, Grove varkenskers, Fijne ooievaarsbek, Blauw walstro en Gele ganzenbloem. Er kwamen 228 streepjes op de lijst. Na de excursie bleef nog wat tijd over om het “Maison de la Baie de Somme” te bezoeken. Maandag 18 augustus 2014: Dunes de la Slack te Ambleteuse Vandaag stond nog een korte inventarisatieronde op de agenda, want iedereen wou op het einde van het 15 augustusweekend tijdig thuis geraken. We reden naar de Boullonais en meer bepaald naar de monding van de Slack, waar om 11u afgesproken werd. Daniël kwam iets later toe omwille van enkele problemen met de controle van de kamers. De laatste tocht was niet zo lang en de picknick werd meegenomen om tijdsverlies te voorkomen. Via een trap konden we langs de Slack onder de verkeersweg en kwamen we door duinbosjes om dan verder langs een uitgestrekt duinengebied terug aan de Slackmonding te komen. Kleine kaardenbol bloeide langs de oevers van de rivier en Tongvaren zocht de schaduw op aan de overkant. In het duinengebied ontdekten we Wilde akelei, Gifsla, Duinroosje, Zwart peperboompje en Rond wintergroen. Tijdens de middagpauze in de duinen konden we het panorama op de krijtrotsen van Dover bewonderen. Terug aan de Slackmonding konden we nog eens genieten van de interessante zeeflora met massaal de Zeevenkel, alsook Zeepostelein. Daarna passeerden Lamsoor, Groot en Klein schorrenkruid, Strandduizendguldenkruid, Zeekool, Zeewolfsmelk en Schorrenzoutgras de revue. Totaal aantal taxa: 241. 38 Ik bedank iedereen nog eens voor zijn ijverige inzet bij het zoeken en determineren van de planten!! Ook nog een woordje van dank aan Daniël voor de organisatie van dit weekend. Andre Programma 2015 De meeste excursies zijn een ganse dag planteninventarisatie in km-hokken, waarbij ook het gebruik van verschillende plantenboeken aan bod komt. Meebrengen: laarzen, loep, flora’s, lunchpakket met drank. Zaterdag 11 april Bois des Communes en Pincemaille te Merbes-le-Château Gids: Luc Allemeersch, tel. 02/361.60.54. Afspraak: 9u30 aan het oud station van Merbes-Sainte-Marie (rue Provinciale, kruising N55 en Ravel 109, 6567 Merbes-le-Château). H4.12.21 en 22 Zaterdag 25 april Kravaalbos te Meldert (Aalst) in samenwerking met PWG Allium Gids: Paul Van den Bremt, GSM 0474.90.02.49. Afspraak: 9u30 Hof te Putte (Putstraat 99, Meldert). D4.52.31 Zaterdag 9 mei Bos Terrijst te Schorisse (Maarkedal) Gids: Henk Coudenys, tel. 09/386.97.11. Afspraak: 9u30 parking Bosgatstraat Schorisse (baan Schorisse-Vloesberg). E3.42.31 Zaterdag 6 juni Plantenstudiedag in De Dintelse Gorzen te Steenbergen (Nederland) Gids: Petra van der Wiel, tel.0031 165 533059. Belgische coördinator : Walter Van Spaendonk, GSM 0479.98.57.77. Afspraak: 9u30 parking van het Sportpark Molenkreek, Steenbergseweg 97A Dinteloord (Steenbergen). Zondag 21 juni tot zondag 28 juni Botanisch zomerverlof in het Lechtal (Tirol) - Oostenrijk Gids: Daniël De Wit, GSM 0477.25.10.32. Verblijf in halfpension in het hotel Gasthof Bären te Holzgau. Een weekje botaniseren in de Lechtaler Alpen. Prijs: 45€ per persoon per dag in tweepersoonskamer HP; single 59€ in HP. Het hotel beschikt over een sauna en dampbad en de sommercard met gratis openbaar vervoer en liften is inbegrepen. Inschrijvingen tot 31 januari 2015 door overschrijving van 100€ op IBAN rekening BE62 7341 7408 1461, BIC: KREDBEBB van Daniel De Wit, Mariadallaan 5A, 1930 Zaventem. Deelnemers krijgen op tijd een brief met de richtlijnen. Zaterdag 18 juli Plantenstudiedag op de Damse Wallen C2.12.24 Gids: Hedy Lecomte, GSM 0474.83.75.81. Afspraak: 9u30 Damse Vaart West te Damme. Zaterdag 1 augustus Plantenstudiedag in de Wolvertemse beemden D4.44.42 Gids: Julien De Roover, tel. 02.269.60.68. Afspraak: 9u30 parking van de Sportschuur te Wolvertem (Populierenlaan 20). Zaterdag 15 augustus Plantenstudiedag te Maffle (Ath) F3.43.24 Oude muren, oude kalksteengroeve, kanaal en spoorlijn. Gids: Luc Allemeersch, tel. 02/361.60.54. 39 Afspraak: 9u30 station van Maffle (rue Salvador Allende) Zaterdag 29 augustus het reservaat De Breemeersen (Heuvelland) E1.52.31 Gids: Johan Carette, tel. 057/44.49.41. Afspraak: 9u30 kerk van Nieuwkerke (Heuvelland) (Markt 1). Zaterdag 12 september de vlakte van Zwijndrecht C4.14.42 en 44 Oude opgespoten terreinen met duinplassen, duinen, slikoevers, grazige oevers en Scheldeoever. Gids: René Maes, GSM 0494.17.85.86. Afspraak: 9u30 kerk van Kallo (Sint-Paulusplein 1) Zaterdag 26 september 2 zwarte tetrades in de Limburgse Maasvallei te Ophoven (Kinrooi) C7.57.1 en C7.47.3 Gids: Karel De Waele, tel. 09/386.45.60, GSM. 0474/77.82.76 enkel deze dag te gebruiken! Afspraak : 9u30 kerk van Ophoven (Venlosesteenweg 119). Zaterdag 10 oktober Plantenstudiedag in Lier Planteninventarisatie in nog te bepalen kmhok, met oude vesten, Kleine en Grote Nete. Gids: Leo Van Herbruggen, tel. 03/455.29.57. Afspraak: 9u30 parking van het Cultureel Centrum De Mol, Aarschotse Steenweg 3 te Lier. Aansluitend vergadering voor het opstellen van de kalender 2016. Voorstellen kunnen ook vooraf telefonisch of schriftelijk doorgegeven worden aan André Van den Bergh, Vitsgaard 9, 1745 Opwijk, tel. 052/35.05.18, e-mail: [email protected]. Plantenwerkgroep van Natuurpunt Antwerpen stad Contactpersoon: Erik Molenaar, [email protected] Excursieverslagen 9 september Stadspark – Verkenning oevers stadsvest Op 9 september gaan we even langs de oevers van de voormalige vest aan de “Schans Herentals”. Sinds vorig jaar is er een ander toegangsregime ingesteld, nu mogen de oevers betreden worden. Wie wil kan tussen de droppings van de ganzen op het gazon gaan liggen. Langs de afsluiting is er kort gemaaid, daar onder is het wat minder gemaaid en beneden is het zo goed als niet gemaaid. Achter deze ruigte bevindt zich een strook van enkele decimeters waar zich moeras- en watervegetaties ophouden. De hele vijver is doorgroeit met (niet bloeiend) Aarvederkruid, waartussen grote karpers modder en algen opwoelen. In de oeverstrook is een beperkt aantal soorten gevestigd, die grotendeels vertrapt zijn door de massa watervogels. Voor de wandelaar is het een leuk zicht: grote vlekken blauw en geel bloeiende soorten zetten er de toon. Eindelijk heeft het gazon een aantal geheimen prijs gegeven: een fraaie ontdekking is de vrij uitgestrekte zone met waarschijnlijk Scherpe zegge, waartussen zich een bont mengsel van duinpanachtige soorten ophoudt. Het gaat voornamelijk om Gewone waternavel, Blauwe waterereprijs, Goudzuring, Watermunt en Heelblaadjes. Van de vroegere topsoorten is er geen enkele terug gevonden: geen Knikkend tandzaad, Echt duizendguldenkruid, Bruin cypergras, Muhlenbergia mexicana, Waterpunge of Bosbies. Misschien is de soortenrijkdom niet meer te herstellen, maar nu de hoogte van de vegetatie hier en daar meer dan 3 cm hoog mag worden, is het insectenleven er enorm toegenomen. Hopelijk kan zo’n onderzoek volgend seizoen eens grondig aangepakt worden. De oeverrand bestaat uit een verhoogde 40 richel, gevolgd door een plotse diepte. Dit is zeer onnatuurlijk en kostenrovend in onderhoud. De oeverbeschoeiing zou best worden opgeruimd. Wat het toekomstig beheer aangaat hopen we betrokken te blijven: de oeverruigte moet alleszins jaarlijks gemaaid en afgevoerd worden. Dit mag absoluut niet allemaal op enkele dagen tijd verdwijnen, maar gebeurt liefst gefaseerd, gespreid over meerdere weken. Het maaisel kan best ook een flinke week blijven liggen, zodat de kleine bewoners van het grasland tijdelijk een nieuwe stek kunnen vinden. Het aantal eenden en siervogels kan zeker nog omlaag. Ook de exotische vis moet eraf, er is leven genoeg aanwezig. Het aantal sierkonijnen is drastisch teruggelopen. We willen de stadsdiensten alvast een pluim geven. Volgend jaar plannen we een floristisch onderzoek in dit oeverbiotoop, om zeker te zijn dat we niet teveel over het hoofd hebben gezien. Begraafplaats Middelheim onder de loep 23 september Op deze laatste kalenderuitstap van FONAS dagen zeven deelnemers op. We bekijken de schraallandflora, die over de hele linie is gemillimeterd. Alleen tussen de graven komen de planten in bloei. De graslanden zijn alleszins zeer schraal, want niet alleen neemt de maaier alle vegetatie mee, ook alle insecten worden gemalen en afgevoerd. Honden zijn er gelukkig niet te bespeuren als aanrijkende factor. We onderzoeken slechts een klein deel van het grote begraafpark en komen uit op 130 soorten. Veel soorten behoren tot de heischrale graslanden, met op kop o.a. Klein vogelpootje, Muizenoor, Kleine leeuwentand, Struikhei, Zandblauwtje, Kleine veldbies en Liggend hertshooi. Er is ook veel Knolboterbloem aanwezig, maar die staat in rozet en is voor de beginners een te vermijden zaak. Er zijn natuurlijk ook veel siersoorten verwilderd, die ook vlijtig worden opgetekend. Als we de eerste heideplekjes uitvlooien, komen we een zeer klein blauw bloempje tegen dat we aanvankelijk voor een vleugeltjesbloem houden. Later zien we die iets beter ontwikkeld en weten dat het Zandblauwtje moet zijn geweest. In het geschoren tapijt zitten ook enkele bekende exoten zoals Cotoneaster, Canadese fijnstraal, Mahonia en Japanse kamperfoelie. Er groeien ook lichenen in de gazons, o.m. Leermos (spec.) en een zeer fijn vertakte Cladonia. Meer dan de helft van de bedekking bestaat hier uit mossen, de bodem is hier uitgeloogd. Een groep aalscholvers trekt langzaam en geruisloos over en de zandbijen zijn nog bezig met voedsel in holletjes te brengen. In de heg rond het park noteren we o.a. Heggenduizendknoop, Hop, Koninginnekruid, Es, Kaukasische vleugelnoot en Haagwinde. Tjiftjaf en Roodborst zingen, voor een stadsomgeving is de biodiversiteit hier toch erg hoog. Het is een spijtige zaak dat hier niet meer voor wordt gedaan, dit is de meest intensief beheerde begraafplaats van de hele stad, terwijl het niet nodig is om overal te maaien. Er is één groot grasveld waar massaal siersoorten zijn uitgezaaid, allemaal exoten. We zouden de bezoekers hier kunnen informeren met een welkomspaneel waarin we de schraallandflora kort voorstellen. Vervolgens kan op de brede heidestroken een centraal deel worden gespaard van het gazonbeheer. Als hier in het late voorjaar en in het late najaar één keer gemaaid wordt dan kunnen deze soorten zich ten volle ontwikkelen, al zal dat maar 10 cm hoog zijn. Zo is er toch een beetje ruimte voor sprinkhanen en rupsen. Het idee dat er nergens een wild bloempje mag te zien zijn in het grasveld is toch te gek. Kalender FONAS 2015 De excursies starten telkens om 10u00 en we ronden af tegen 12u30. Dinsdag 21 april Hof Van Leysen – Voorjaarsflora Afspraak: Hoek van Schoonbekestraat en Markgravelei Dinsdag 5 mei Wolvenberg – Onderzoek graslanden en boszoom Afspraak: Hoek Posthofbrug en Singel 41 Dinsdag 19 mei Domein Hertoghe – voorjaarsflora Afspraak: Hoek Karel Oomsstraat en Markgravelei Dinsdag 2 juni Stadspark – Oevervegetaties en waterplanten Afspraak: Hoek van Eycklei en Quinten Matsijslei Dinsdag 23 juni Wolvenberg – Onderzoek waterplanten en graslanden Afspraak: Hoek Posthofbrug en Singel Dinsdag 7 juli Wolvenberg & Brilschans – schraalgraslanden Afspraak: tramlus aan Grotesteenweg Dinsdag 11 augustus Konijnenwei – graslanden en moerasvegetaties Afspraak: Station Antwerpen zuid, hoek Desguinlei en Kolonel Silvertopstraat Dinsdag 1 september Prieel – graslanden spoorberm in beheer Afspraak: parking Ter Nieuwerbrugge Dinsdag 22 september Oosterweelbocht – brakwaterflora Afspraak: Parking Sloepenweg Excursies in C6 https://sites.google.com/site/planteninc6 Via lidmaatschap aan de discussiegroep Planten in C6 met een forum https://groups.google.com/forum/?hl=nl&fromgroups#!forum/pic6 krijg je de verslagen van de excursies ook via mail binnen. Donderdag 18 september Dessel-dorp C6-12-44 Er blijkt zowaar een avondmarkt in C6, want om 17u30 was het op de afgesproken plek nog volop markt. Het was dus even zoeken naar elkaar, maar daarna begonnen we vrolijk aan de planten tussen de tegels en op muurtjes. Aan de kerk stond al Muurvaren en op een muurtje verder zelfs de beloofde Steenbreekvaren. Dessel is natuurlijk geen wereldstad, dus al gauw bereikten we de randen van de bebouwing en kwamen soorten als Akkerandoorn en Kale gierst op de lijst. In de bosrandjes tierden de tuinontsnappelingen, de 1 wat spontaner dan de ander, welig. Al doende werden ook wat eerdere vraagtekens voor de deelnemers opgelost en verdwenen Alpenbes en Lijsterbesspirea in de boeken. De lucht werd nu dreigend dus de terugtocht werd ingezet. Het werd uiteindelijk een redelijke wandel-tocht en ondertussen werden links en rechts nog wat gaatjes in de lijst gevuld. Heb je al Honds-draf en Witte 42 dovenetel? Ook die waren welkom! In een inmiddels aardig donker geworden bosje werd met flits en al de Schildpadbloem gefotografeerd (zie foto, Paul en Marianne). De regen ging nu al wat doorzetten en Jef had het vooruitzicht er doorheen te moeten op de fiets naar Turnhout. We kregen dus enige haast. Aan het eind van de wandeling terug in het centrum, kwamen we nog in een lage ruigte terecht met een zeer twijfelachtige ondergrond (het leken wel slakken uit een kolenverbranding), waar nog wel wat nieuwe soorten bijkwamen. Kleverig kruiskruid en Zwarte balsempopulier werden op een beschut plekje ingevoerd. SEMO op excursie http://semovlaanderen.wordpress.com/semo/ Excursieverslag 20 juli 2013 omgeving Ave-et-Auffe Inleiding Het koude voorjaar zorgde voor een vertraging in de ontwikkeling van de natuur en die vertra-ging werkte door tot in de maand juli. Zo bloeiden de orchideeën die normaal in de eerste week van juli bloeien, pas 2 weken later. Dat noopte ons tot een verschuiving van ons werkgebied. Oorspronkelijk zouden we op verkenning gaan in de omgeving van Virelles en Viroinval, maar in plaats daarvan kozen we de omgeving van Ave-et-Auffe. Op deze zonnige dag waren we op excursie met Jeroen Gerdes, Boudewijn en Iwein Coppens, Jacques Vanheuverswyn en Marleen Troubleyn, Jan en Liesbeth Essink, Frans Thys en Tillie Cerneels, Marc Verbeeck, Johan Dierckx, Yolande Michot, Patrick Mannens en Patrick Denissen. De leiding van die dag was in handen van Walter Van den Bussche. Tienne de Bofon Auffe Dit gebied is gelegen op een zuidelijk georiënteerde helling die bestaat uit hagen van meidoorn en Sleedoorn, kalkgrasland en open naaldbos. Hier vinden we een belangrijke populatie van de Geelgroene wespenorchis Epipactis muelleri. Dit is een soort die van warmte houdt en vaak groeit aan de rand van struiken of in open bos. In alle gevallen krijgt de plant gedurende een groot deel van de dag veel licht. Bij lange perioden van droogte worden ze vaak getroffen door een tekort van vocht en komen de bloemen niet tot bloei. Ze verdrogen, verschrompelen en vallen dan af. Wat overblijft is een bloeistengel met kleine schutbladen. Het is vaak niet gemakkelijk om de planten te ontdekken omdat de geelgroene kleur een goede camouflage biedt tussen het gras dat dezelfde kleur heeft. Je krijgt soms de indruk dat de plant niet gezond is of dat er iets mis mee is. De meeste planten zijn niet zo groot en zijn kleiner dan 30 cm. Maar je kan ook oudere exemplaren ontmoeten die forser zijn en wel 50 cm of hoger worden. De bladeren staan min of meer in 2 tegenoverstaande rijen, zijn sikkelvormig en buigen naar beneden. Typisch is de gegolfde rand. Hogerop, naar de bloeistengel toe, vinden we een aantal bladeren terug die lijken op de schutbladen van de bloemen maar wel groter zijn en zo’n 5 cm lang kunnen zijn. De onderste schutbladeren in de bloeiwijze zijn langer dan de bovenste. De kleur van de stengel wordt gemaskeerd door een grote hoeveelheid kleine zilvergrijze haartjes, die alles een donzig uiterlijk geven. De bloemen van de Geelgroene wespenorchis, zijn wit tot crèmekleurig, hangen naar beneden en openen slechts weinig waardoor ze eerder klokvormig lijken. Het is moeilijk om in de bloemen te kijken en het zuiltje te zien. De verbinding tussen hypo- en epichiel is zeer breed. Het bloemsteeltje is geelgroenig en is niet rood aangelopen aan de basis. Dat is een kenmerk van soorten die behoren tot de groep van leptochila, waar muelleri toe behoort. De Geelgroene wespenorchis is een soort die aan autogamie doet: de bloem bestuift zichzelf. De pollinia hebben een erg losse structuur en brokkelen snel 43 af. Het clinandrium of pollenbedje, waarin de twee pollinia rusten, is klein en heeft geen rand die de pollinia op hun plaats houden. En er is ook geen kleefschijfje dat de pollinia aan het hoofd van een wesp kleeft bij een bezoek. Al gauw na het openen van de bloem begint het verbrokkelingproces en komen er stuifmeel-korrels op de stempel of stigma terecht. We vonden hier ook nog een groot aantal afbloeiende Grote muggenorchissen Gymnadenia conopsea. Het gaat om forse, veelbloemige exemplaren met geurige bloemen. Ook de Bijenorchissen Ophrys apifera waren uitgebloeid, maar nog goed te vinden in de hoge vegetatie omdat het om bijzonder krachtige planten gaat met talrijke bloemen. De Bokkenorchissen Himantoglossum hircinum die meer beschutting hadden vanwege de schaduw waren aan het afbloeien terwijl de exemplaren in volle licht al uitgebloeid waren. Op deze plek groeien ook vele nachtorchissen Platanthera die het onderwerp zijn van een studie: vele planten waren gemerkt en enkele waren afgesloten van de omgeving zodat kon worden nagegaan of er zelfbestuiving plaats vindt wanneer er geen bestuivers toegang hebben tot de bloemen. De bedoeling van dit onderzoek is na te gaan hoe de onderlinge verwantschap is tussen de Welriekende nachtorchis Platanthera bifolia en de Bergnachtorchis Platanthera chlorantha. Dit zijn soorten die onderling kruisen (Platanthera xhybrida), die een aantal vormen/ondersoorten hebben en die sympatrisch voorkomen. Sympatrie is het tegengesteld van allopatrie. Soorten die sympatrisch voorkomen hebben onderlinge contacten omdat ze in hetzelfde levensgebied voorkomen. Uit die contacten kan er een nieuwe soort ontstaan. Het onderzoek wordt gedaan door de UCL (Université Caholique de Louvain-la-Neuve) onder leiding van Daniël Tyteca. Tenslotte moeten we nog het voorkomen van een kleine populatie Dennenorchis Goodyera repens (foto links) vermelden. Deze soort, die 20 jaar geleden niet zeldzaam was in deze streek, is ondertussen nagenoeg overal verdwenen. Er zijn nu nog maar enkele stations in de streek waar de soort voorkomt. Het is al aangetoond dat deze soort een optimum heeft in naaldbossen van bepaalde ouderdom (30 tot 40 jaar). Daarna wordt het naaldenpakket te dik en is er niet genoeg contact meer met het vocht onder dit naaldentapijt, waardoor er verdroging optreedt. Men zou dus als beheersmaatregel in bepaalde bossen naalden kunnen verwijderen, zodat er terug interactie ontstaat met de bodem. Bois Niaux / Les Goudrées Belvaux Vervolgens reden we een weinig verder om te gaan kijken naar de Vergeten wespenorchis Epipactis neglecta. De status van dit taxon is niet eenduidig: sommige auteurs zoals DELFORGE geven aan dit taxon de rang van variëteit, terwijl anderen dit taxon beschouwen als een ondersoort. Volgens de 5e editie van la Nouvelle Flore de la Belgique is de juiste naam Epipactis leptochila (GODFERY) GODFERY subsp. neglecta KÜMPEL. Dit is een soort die begin juli begint te bloeien, maar dit jaar vonden we vandaag pas de eerste bloemen open. We komen dit taxon tegen in hakhoutbossen, waar de ondergroei bestaat uit vele struiken zoals Hazelaar, jonge Esdoorn en Lijsterbes. In dit bos vind je naast oude bomen ook veel stoven terug, bewijs van het hakhoutbeheer. Als struiken zoals hazelaar worden gekapt, lopen er in de volgende jaren opnieuw meerdere scheuten uit, zodat de plant uit vele dunne stammetjes bestaat in de plaats van één centrale stam. Bij elke kapbeurt kan zo’n stoof nog in omvang toenemen. 44 Bloem van Epipactis neglecta. Bemerk het terug geslagen epichiel, een niet functionerend en opgedroogd rostellum en sporen van de verbrokkelde pollinia aan de rand van het clinandrium, de stempelholte en op de lip. In dergelijke bossen is het vrij donker en op de open plekken, waar nog voldoende ruimte is, groeit de Vergeten wespenorchis Epipactis neglecta in een laag bladstrooisel. De ondergroei bestaat uit Klimop, Braam, Rood peperboompje en Bosvogelmelk. Het is duidelijk dat dit een soort is die zijn hele leven lang afhankelijk blijft van de symbiose tussen orchidee en zwam. Dit is een vorm van mycoheterotrophie. Vergeten wespenorchis is een soort die vaak een bochtige zigzag stengel vertoont. De bladeren zijn klein voor het formaat van deze planten en ze lijken nog het meest op de bladeren van helleborine. De bloeiwijze is ijl en de bloemen hangen naar beneden. Bij pas ontloken bloemen kan je soms een kleefschijfje zien, maar het is niet functioneel. Het droogt snel op en omdat de pollinia ook snel brokkelig worden, gaan deze vaak schuiven en komen ze op de eigen stempel terecht. Dit is dus ook een autogame soort (zelfbestuivend). Karakteristiek voor deze soort is dat de verbinding tussen hypo- en epichiel zeer nauw is. Het epichiel is driehoekig van vorm en kromt zich waardoor de punt naar onderen is gebogen. De schutbladen zijn vrij lang en de onderste langer dan 5 cm. De basis van de vruchtsteel is nooit rood/purper aangelopen zoals bij de vertegenwoordigers van de helleborine groep. We vonden aan de ingang van dit gebied, niet ver van de weg Belvaux – Resteigne ook een hybride tussen helleborine en neglecta. Hybride tussen Epipactis helleborine x E. neglecta. Bemerk het verse viscidium of kleefschijfje (melkwitte parel) dat wel aanwezig is maar niet functioneel omdat de pollinia reeds lang verbrokkeld zijn en weggegleden uit het clinandrium (pollenbed) Nazicht in de flora leert ons dat deze nog niet bekend is in het gebied van de flora. Deze plant bloeide een week eerder en had kenmerken van beide soorten. Op de afbeelding kan je een blijvend viscidium zien wat typisch is voor helleborine, maar het heeft geen functionaliteit omdat de pollinia verbrokkelen en uit het clinandrium zijn geschoven en de rand van de stempel hebben bereikt. Verder is het epichiel 45 wel gebogen en was de verbinding tussen hypo- en epichiel typisch voor neglecta. Sommige vruchtsteeltjes hadden rood en andere niet. Prelleu Ave Dit gebied bestaat uit een kalkgrasland en een open bos. Hier en daar groeit er Jeneverbes. Het is een zuidelijk georiënteerde helling en het was er heet die dag. We vonden hier uitbloei-ende Bokkenorchissen en Poppenorchis Aceras anthropophorum, Vliegenorchis Ophrys insectifera waarvan het topbloempje nog open stond, grote exemplaren van de Grote muggenorchis, Bergnachtorchis, Geelgroene wespenorchis en tenslotte ook nog een mooi station van de Dennenorchis Goodyera repens. Tussen enkele struiken, op een open gekapte plek, von-den we een 30-tal Wespenorchissen die kenmerken hadden van helleborine en muelleri. De bloemen bloeiden nog niet en begonnen last te krijgen van de droogte. Dit kunnen zeer goed hybriden zijn geweest. Site Delvaux de Fenffe Sourd d’Ave Deze site is een klein maar soortenrijk kalkgrasland. Er staat een klein buitenverblijfje op van de familie Delvaux de Fenffe (SOE). Op dit ogenblik is het echtpaar te oud geworden voor het beheer van het terrein en dat is jammer, want hier groeien talrijke Bruinrode wespenorchissen Epipactis atrorubens, Geelgroene wespenorchis Epipactis muelleri, Grote muggenorchis, Bergnachtorchis en de Vliegenorchis. Inmiddels is er afgesproken dat SEMO hier het beheer mag doen, zodat dit mooie gebiedje bewaard kan blijven. Le Gros Tienne Lavaux Sainte-Anne In dit gebied komen vele Wespenorchissen voor. Een deel groeit net in het bos, aan de rand van het kalkgrasland. We vonden nog geen exemplaren open, maar we konden wel zien dat we hier kenmerken vonden van zowel helleborine als muelleri. Een aantal planten groeit dan weer in de buurt van de bosrand, maar dan op het recent gekapte terrein, dat is vrij gemaakt om terug kalkgrasland te worden. En we vonden midden in het kalkgrasland, op zonovergoten plaatsen een aantal planten in bloei die ook kenmerken vertoonden van zowel helleborine als muelleri. Bloemen van Epipactis muelleri. Bemerk de halfopen, hangende stand en de grote ruimte tussen hypochiel en epichiel. De bovenste bloem is pas open en bevat nog pollinia. De onderste bloem is deze al kwijt. Ook deze hybride staat niet vermeld in la Nouvelle Flore de Belgique. Ze draagt de naam Epipactis x reinekei BAYER. Het gaat om grote planten waarbij de bladeren onderaan de stengel zijn gegroepeerd. De bladeren zijn gebogen en dragen een gegolfde rand wat een muelleri kenmerk is. Ook de typische lichtgroene tot geelgroene kleur van de plant is een muelleri ken-merk. Dan volgt er een lange stengel 46 waar weinig of geen bladeren aanwezig zijn en slechts enkele kleine schutbladachtige bladeren. Dan is er een ijle bloeiwijze met hangende bloemen die wit tot crèmekleurig zijn. Er is duidelijk een kleefschijfje te zien, maar ook hier is het niet functioneel en zie je brokkelige pollinia die uit hun pollenbedje (clinandrium) schuiven. De vruchtsteel is groen en niet rood aangelopen. Besluit Het weer zat mee en ook al was het al 20 juli, toch hebben de deelnemers aan deze excursie een goed beeld gekregen van een aantal zeldzame Wespenorchissen. Soms lijkt de determinatie niet moeilijk en soms kost het wel degelijk moeite om tot een goede determinatie te komen. Het komt er op aan om met alle factoren rekening te houden: biotoop, bladvorm, beharing, bouw van het zuiltje, vorm van hypo- en epichiel, stand van de bloemen en bloeitijd. Het loont ook enorm de moeite om thuis een bloem van een Wespenorchis onder de bino te leggen en te bekijken met een vergroting van 20 tot 30x. De Klimopboom (Hedera arboriforma) Erik Meerschaut Nee, je zal deze 'soort' niet vinden op waarnemingen.be, maar toch heb ik hem gezien, ergens in een verloren straatje in Ganshoren. Gewoon wonderlijk hoe die klimop gebruik heeft gemaakt van een ijzeren paal die hij zo goed gecamoufleerd heeft dat je zelfs de oorspronkelijke bestemming ervan niet meer kunt achterhalen. Bravo, Klimop, ik kende al veel van je merkwaardige eigenschappen maar daar voeg ik nu die van 'grote versierder' aan toe! Meteen een mooi voorbeeld van wat men bij planten en bomen de 'habitus' noemt. Ter herinnering even de definitie: 'de uiterlijke verschijningsvorm van een plant, dus het geheel van alle wezenlijke en kenmerkende visuele eigenschappen, hun verhoudingen tot elkaar en tot de omgeving'. In dit geval: een prachtig eivormig silhouet met een mooie centrale 'stam' en symmetrisch uitgroeiende takken die deze 'klimopboom' de allure van een reuzengrote kandelaar geven. ... en ja, eigenlijk wèl op waarnemingen.be. Voor wie eens een kijkje ter plekke wil nemen: zie http://waarnemingen.be/waarneming/view/95543982 Werkgroep Micrasterias - sieralgen en kranswieren In september 2011 werd in samenwerking met Natuurpunt Studie een nieuwe werkgroep sieralgen en kranswieren opgericht die de naam 'Micrasterias' meekreeg. Regelmatig worden er met deze werkgroep excursies georganiseerd om poelen en vennetjes te onderzoeken op de aanwezigheid van sieralgen en kranswieren. De resultaten van de onderzochte biotopen worden zoveel mogelijk op waarnemingen.be ingevoerd en kunnen zo belangrijke informatie verstrekken naar subtiele veran- 47 deringen in ons milieu. Ondiepe poelen en vennetjes zijn ons voornaamste werkgebied. Deze kunnen in sommige perioden wel eens droog komen te staan, waardoor bemonstering van deze biotopen dan niet mogelijk is. Daarom werd er besloten om het jaarprogramma niet op voorhand vast te leggen maar worden de deelnemers een 10-tal dagen vooraf via mail op de hoogte gebracht van een activiteit. Heb je interesse in sieralgen of kranswieren en wens je met de werkgroep 'Micrasterias' mee op stap te gaan, dan kan je contact opnemen met de coördinatoren van de werkgroep. Marianne Horemans en Paul Wouters, e-mail: [email protected] Jos Gysels, e-mail: [email protected] Meer info en nieuwtjes op http://sieralgen.blogspot.be/ Nieuwe cursus en determinatiesleutel vanaf 19 december Micrasterias, de sieralgen- en kranswierenwerkgroep van Natuurpunt, organiseert samen met Natuurpunt Educatie een cursus en workshop “Sieralgen sleutelen”. In een uniek concept gaan we tijdens 5 vrijdagnamiddagen (19/12, 02/01, 09/01, 16/01, 23/01) samen een determinatiesleutel opstellen voor de Vlaamse sieralgen. Het resultaat zal nadien uitgegeven worden via print-on-demand. De cursus staat open voor iedereen, beginners en gevorderden. De cursus wordt u gratis aangeboden door de werkgroep ‘Micrasterias’. Er wordt wel een kleine vergoeding gevraagd voor de copies. Locatie: Natuurpunt Educatie -Graatakker 11, 2300 Turnhout Inschrijven bij [email protected] Slobkousjes Plantenwerkgroep Noord-Limburg Dankzij het noeste werk van Pieter Cox kunnen we nu beschikken over een nieuwe website. Ga zeker eens een kijkje nemen. http://natuurpunt-noordlimburg.be/Slobkousjes.html Op woensdag 10 september sloten we het plantenseizoen af met een wandeling langs het kanaal van Beverloo. Luc, Pierre, Ine, Nicole, Vivianne, Rudy, Rutger en ikzelf waren van de partij. Plaats van afspraak was de brug van Stevensvennen. De oorspronkelijke bedoeling was richting Balen te trekken maar Rutger kon ons overtuigen om de andere kant op te gaan en dat hebben we ons zeker niet beklaagd. Waar het eerst eerder klassiek terrein betrof met weliswaar een reeks leuke plantjes kwamen we uiteindelijk bij enkele gestorte hopen uit die je rustig een plantenwalhalla kon noemen. Dan ging het heel snel en de teller van de waarnemingen bleef pas staan bij 140! 48 Nieuwsbrief Paddenstoelen 49 Paddenstoelenwerking Natuurpunt Momenteel zijn er in Vlaanderen 16 paddenstoelenwerkgroepen van Natuurpunt actief. Zij organiseren talloze excursies waarbij aandacht besteed wordt aan educatie en inventarisatie van gebieden. Deze waarnemingen worden systematisch ingevoerd als puntwaarneming of gebiedswaarneming op www.waarnemingen.be Meer gevorderde werkgroepen geven hun waarnemingen door aan FUNBEL, de databank van de Koninklijke Vlaamse Mycologen Vereniging (KVMV), op kwartierhokniveau (1 km x 1 km). Deze verspreidingsgegevens kunnen gebruikt worden om een beter inzicht te krijgen in de diversiteit, verspreiding en achteruitgang van paddenstoelen in Vlaanderen. Natuurpunt werkt zoveel mogelijk samen met KVMV voor verschillende projecten: verpsreidingsonderzoek in Vlaanderen, brandplekpaddenstoelenproject, atlas Vlaams-Brabant, Prioritaire soorten in Antwerpen en Vlaams-Brabant, E Bij Natuurpunt worden beginnende paddenstoelenliefhebbers opgeleidt om daarna verder te specialiseren onder begeleiding van de specialisten van KVMV. Bij KVMV kan je onder andere microscopiecursussen volgen en infoavonden bijwonen. Meer info vind je op www.kvmv.be Coördinatie Natuurpunt Studie – Coxiestraat 11, 2800 Mechelen Roosmarijn Steeman 015/ 29 72 22 [email protected] Natuurpunt Educatie – Graatakker 11, 2300 Turnhout Hans Vermeulen & Wim Veraghtert tel. 014 47 29 53 [email protected] [email protected] Website (algemeen): http://www.natuurpunt.be/paddenstoelen Paddenstoel.flits Dé maandelijkse digitale nieuwsbrief over paddenstoelen. Vol nieuws over nieuwe publicaties, projecten, excursies en interessante vondsten. Schrijf je in via www.natuurpunt.be Ook jij kan iets bijdragen aan de Nieuwsbrief Paddenstoelen Paddenstoelenwerkgroepen De Takruitertjes Regio Waas & Dender Paddenstoelenwerkgroep Meetjesland Paddenstoelenwerkgroep Vl. Ardennen Plus Paddenstoelenwerkgroep Zwamvlok Paddenstoelenwerkgroep Oude Spoorweg Paddenstoelenwerkgroep Mycoflora Afdeling Dubbelloof Afdeling Land Van Reyen Planten- & zwammenwerkgroep Natuurpunt Schijnvallei Paddenstoelenwerkgroep Zuidrand Antwerpen Paddenstoelenwerkgroep Team Landen Paddenstoelenwerkgroep Zemst Zwammenwerkgroep Zuidwest-Brabant Paddenstoelenwerkgroep Mandelstreke Paddenstoelenwerkgroep Westhoek Paddenstoelenwerkgroep ZW-Vlaanderen Mycologia Brugse Mycologische Werkgroep (BMW) Paddenstoelenwerkgroep Natuurpunt Westland 50 Weetjes en verhalen over paddenstoelen Lezing op zaterdag 17 januari van 20u00 tot 22u00 op de jaarlijkse Algemene vergadering van Natuurpuntafdeling Beersel. Verteller is Hans Vermeulen van Natuurpunt Educatie. Bij deze lezing ligt het accent niet op indeling en determinatie, maar op eetbaarheid en giftigheid, geneeskracht en sporen van paddenstoelen in onze en andere culturen. Waar: Vormingscentrum Destelheide -Destelheidestraat 66, 1652 Dworp(Beersel) Meer info: piet onnockx, Tel: 023 80 17 52 Mail: [email protected] Topseizoen of flopseizoen Is het een goed jaar voor paddenstoelen? Dat hangt allemaal af het moment ... in augustus was het supernat en kregen we veel persaandacht omdat het ook paddenstoelenleken opviel dat er veel paddenstoelen stonden. Daarna viel alles stil en konden we weer genieten van zomerweer. De paddenstoelen snakten naar regen (natuurbericht 3 oktober). In oktober nu bleek het seizoen terug op gang te komen en bleven dankzij het warme weer russula's, boleten, gordijnzwammen, satijnzwammen.... à volonté verschijnen. En gelukkig liet het vriesweer op zich wachten tot eind november. Ondertussen werden enkele topvondsten gedaan in Vlaanderen: Begin september werd een nieuwe gordijnzwam voor Vlaanderen ontdekt in Zelem: de Violetbruine gordijnzwam (foto boven, Hans Vermeulen, Cortinarius balteatocumatilis) werd gevonden in een Amerikaanse eikendreef tijdens een cursus van Natuurpunt educatie o.l.v. Hans Vermeulen. Het Lila koraaltje (foto onder, Ramariopsis pulchella), tot voor kort enkel gekend uit de Voerstreek, kreeg er twee nieuwe vindplaatsen bij in Vlaanderen: Bos t' Ename en Rosdel in Hoegaarden. 51 Vlaanderen is nu ook een aardster rijker, gevonden in het duinengebied rond Koksijde. Met de Viltige aardster (foto onder, William Slosse, Geastrum saccatum) erbij, tellen we nu 20 aardsterren in ons land. William Slosse vond de aardster en postte de foto’s als een ongekende aardster op waarnemingen.be en aardsterrenvalidator Niels Ryckeboer dacht meteen aan Viltige aardster. Met foto’s van macro- en microscopie werd deze determinatie ook door de specialisten in Nederland bevestigd. Tenslotte werd nog een nieuwe soort gevonden op afgevallen bladeren van olijfbomen: Marasmius corbariensis (foto onder, Peter Van de Vyver) . Eddie Lavreys kon deze zwam in Meerhout determineren. Na een natuurbericht werd deze zwam ook massaal op twee plaatsen in de Vlaamse ardennen gevonden. Ook de vlekken op bladeren van olijf, die veroorzaakt worden door de parasiet Spilocaea oleaginea, werden voor het eerst geregistreerd in Vlaanderen. Deze zijn wellicht nog minder zeldzaam dan de taailing. 52 Van witte tot roze, rode en bruine oorzwammetjes Oorzwammetjes zijn oorvormige plaatjeszwammen die groeien op dood hout en bruin sporenpoeder hebben. Meestal gaat het om "witte oorzwammetjes", die helaas niet in het veld met zekerheid op naam te brengen zijn. Heeft de hoed een kleverig laagje, dan heb je geluk want dan is het Week oorzwammetje. De overige witte oorzwammetjes (Klein oorzwammetje, Rondsporig oorzwammetje, Wit oorzwammetje) moeten in principe op basis van microscopische kenmerken op naam worden gebracht. Als je Bruinroze oorzwammetjes (foto onder, Koenraad Bracke) vind dat kan je best herbariummateriaal of een geslaagde foto als bewijs bijhouden. Deze soort is voorlopig nog maar van 14 vindplaatsen gekend in Vlaanderen. Bij het vinden van een Rood oorzwammetje (foto links, Linda Lambregts) heb je nog meer geluk. Deze soort is onmiskenbaar en absoluut zeldzaam. Zowel de hoed als de plaatjes zijn oranjerood en bovendien is de hoed licht behaard. Vaak groeien ze tussen de witte oorzwammetjes, op rottende stronken van populier. Pas in 2008 werd deze opvallende soort voor het eerst in Vlaanderen ontdekt, in het Zoer-selbos. Sindsdien zijn er nog twee vindplaatsen bijgekomen. In 2010 werd de soort in Anzegem ontdekt en in 2013 in Tielen en recent in Lubbeek. Dit zijn vindplaatsen die ver uiteen liggen... dus wie weet waar duikt de soort nog op? Tenslotte is er nog een oortje dat tot hiertoe nog maar één vindplaats heeft in Vlaanderen en voorlopig nog geen officiële Nederlandse naam (Crepicotus crocophyllus). Een voorstel voor de Nederlandse naam is "Harig saffraanoorzwammetje" omdat de bruine bovenzijde zeer harig is en de plaatjes saffraankleurig zijn. Over de ontdekking en determinatie van dit nieuwtje voor Vlaanderen lees je meer op de website van de werkgroek Zwamvlok. http://www.zwamvlok.be/component/content/article/66-bijzonderevondsten/77 crepidotuscrocophyllus.html 53 Borstelige aardtongen toch niet zo zeldzaam? Naarmate het seizoen vordert duiken aardtongen op in gazons en graslanden. Voor deze groep moet je een getraind oog hebben, want met hun donkerbruine tot zwarte kleur vallen ze niet op tussen het gras. De meeste aardtongen worden meegenomen om onder de microscoop te bekijken. De Kleverige aardtong is in het veld met zekerheid te herkennen Vroeger dachten we ook dat dit voor de Ruige aardtong (Trichoglossum hirsutum, foto links) gold. Nu blijkt dat deze aardtong een broertje heeft met kortere sporen: de Borstelige aardtong Ook in het veld ziet de Borstelige aardtong (Trichoglossum walteri, foto rechts onder) er anders uit, de haren zijn minder goed zichtbaar en het steelgedeelte van het vruchtlichaam loopt geleidelijker over naar het sporenvormend gedeelte. De laatste tijd wordt deze soort door mensen die er oog voor hebben her en der op naam gebracht. Het loont de moeite om hier naar op zoek te gaan. Om aardtongen op naam te brengen is er een schitterende publicatie uit Nederland. http://www.mycologen.nl/downloads/Aardtongen.pdf Wie niet over een microscoop beschikt kan aardtongen drogen en cadeau doen aan een microscoopmycoloog. Gazonpaddenstoelen in Watermaal-Bosvoorde In kader van het project ‘Topnatuur binnen handbereik, gazonpaddenstoelen in VlaamsBrabant, gingen er twee excursies door in de Florealwijk in Watermaal-Bosvoorde. Op maandag 10 november konden wij 15 geïnteresseerden verwelkomen en op zondag 16 november waren we met 17. Het doel van de excursie was om te tonen hoe gazons van een paar m² natuurgebieden kunnen overtreffen mits het aangepaste beheer lang genoeg wordt volgehouden toegepast. De uitzonderlijk waardevolle mycoflora Florealwijk werd in 2011 pas ontdekt bij toeval door Ralph Vandiest. Er zijn nog dergelijke waardevolle gazons bekend in VlaanderenE maar wellicht zijn er nog zulke hotspots die voorlopig nog niet ontdekt werden. Het doel van deze excursies was ook om de ogen van de deelnemers te openen en we hopen nu dat ze zelf op zoek gaan naar gazonpaddenstoelen met mooie ontdekkingen als gevolg. 54 Op 10 november werden 13 soorten wasplaten gevonden, waarvan Geurende wasplaat nieuw voor het gebied. De Rozerode wasplaat, een wasplaat die internationaal zeldzaam is, stond op haar gekende plaats te pronken. Er werd ook een nieuwe soort voor Brussel gevonden, die ook in Vlaanderen nog niet werd gezien: Koraaltrilzwam (foto onder, Wim Decock). Dit is een ietwat kleverig aanvoelende trilzwam met een koraalachtig uiterlijk, die bekend staat uit schrale graslanden. Mogelijk werd deze wel al eens over het hoofd gezien, want hij heeft veel weg van een Asgrauwe koraalzwam, die niet boven het maaiveld uitkomt. Op verschillende plaatsen werd Stinkende wasplaat gezien, een klein bruin paddenstoeltje dat een zeer sterke mottenbalgeur verspreidt. Met zoveel speurders op stap leverde deze excursie 40 nieuwe soorten voor de wijk. Een zeldzaamheid die nog maar twee keer in Vlaams-Brabant werd gezien, kreeg nu een eerste vindplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Kleverig trechtertje. Dit is eentje om naar uit te kijkenE maar het is een onopvallend klein bruin paddenstoeltje (foto onder, Ralph Vandiest). Met zijn fijnwrattige sporen en grote cystiden herken je deze soort het best met de microscoop. 55 Op zondag 16 november werden eveneens 13 soorten wasplaten gevonden. De Geurende wasplaat stond er niet meer, maar Kabouterwasplaat werd in één van de voortuinen op naam gebracht. Verder werd de Rozerode wasplaat op een nieuwe locatie, aan de andere kant van de wijk, ontdekt. De Kleine barsthoed (foto onder, Wim Decock) werd in grote aantallen gevonden om een zuidhelling, ongelooflijk dat we daar de vorige excursie over keken. Deze soort werd nu ook nog eens nagekeken door de graslandpaddenstoelenspecialist uit Limburg, Luc Lenaerts. Het Schelptrechtertje was ook nieuw, dit is een soort die gekend is van naakte bodem, in oude graslanden. Ook deze tweede excursie kon nog 9 nieuwe soorten toevoegen aan het gebied. Programma Mycologia 2015 www.mycologia.be Meer info: [email protected] Microscopie gaat door in NEC De Steenoven, Schaapsdreef 29, Kortrijk en start om 13u30. Woensdag 7 januari Zoeken naar paddenstoelen en andere zwammen in het domein van de KULAK gevolgd door nieuwjaarsdrink in de Steenoven. Gids: Christine Hanssens Afspraak: om 13u30 parking KULAK Etienne Sabbelaan Kortrijk Woensdag 21 januari Microscopie van zwammen Woensdag 4 februari Paddenstoelenweelde in het Merelbos te Kachtem Gids: Jimmy Desmet Afspraak : om 13:30u aan de ingang van het bos Reperstraat nr. 105 te Emelgem Woensdag 18 februari Microscopie van zwammen Woensdag 5 maart Voorjaarspaddenstoelen in het Molenbos te Zillebeke Gids: Frederik Foulon Afspraak: 13u30 op het einde van de Molenstraat te Zillebeke Woensdag 18 maart Microscopie van zwammen 56
© Copyright 2024 ExpyDoc