Nieuwsbrief Tilburg School of Catholic Theology Faculteitsdag Liturgische koormuziek 28 november 2014, Utrecht NIEUWSBRIEF School of Catholic Theology Tilburg University Understanding Society VOORWOORD EN WELKOM MUZIEK EN SPIRITUALITEIT Deze nieuwsbrief verschijnt ter gelegenheid van de faculteitsdag van de TST op 28 november 2014. De faculteitsdag werd geheel gewijd aan het thema liturgische koormuziek. In deze nieuwsbrief leest u diverse bijdragen die op een of andere wijze een relatie hebben met het thema. Wij danken collega mr. Dr. Ton Meijers, die zich enorm heeft ingezet om deze dag tot een feestdag te maken. Van harte danken wij ook alle andere sprekers die een bijdrage aan onze faculteitsdag geleverd hebben, in het bijzonder Mgr. Dr. Hans van den Hende. In deze nieuwsbrief stellen drie AiO’s zich aan u voor. Wij wensen hen succes toe en hopen dat zij zich snel thuis gaan voelen op de TST. Het is ons een vreugde, u tevens aan te kondigen dat Dr. Johannes Först met ingang van 1 april 2015 zal worden benoemd tot hoogleraar Praktische Theologie aan de TST. Hij wordt de opvolger van prof. Dr. Jozef Wissink. Prof. Dr. Johannes Först is in de maand oktober samen met zijn gezin in Nederland geweest om op zoek te gaan naar een woning. Zijn standplaats is afhankelijk van zijn uiteindelijke woonplaats, maar ook als zijn standplaats Tilburg wordt, zal hij regelmatig in Utrecht komen werken. Drie vragen aan Willem Marie Speelman. Terwijl deze nieuwsbrief wordt voorbereid is het symposium gehouden op 14 november jl. over Vijftig jaar Lumen gentium, vijftig jaar permanent Diakonaat net achter de rug. Vele sprekers waren te gast bij de TST onder wie Dr. Rik Hoet (Bijbeltheoloog met verschillende functies in het Bisdom Antwerpen) en prof. Dr. John Gibaut (directeur van de sectie Faith and Order van de Wereldraad van Kerken). Het symposium, georganiseerd door prof. Dr. Bart Koet trok honderd bezoekers. Wij danken alle medewerkers voor hun inzet voor de faculteit. Van harte wensen wij u gezegende feestdagen toe. Prof. Dr. Marcel Sarot decaan Drs. Ada van der Velden-Westervelt MMO faculteitsdirecteur Marcel Sarot Ada v.d. Velden-Westervelt De TST dankt de Stichting Adrianus Fonds en de Kunstcommissie van de Tilburg University voor hun bijdragen om in het Sint Bonifaciushuis en het Sint Martinushuis kunst aan te kopen van de Tilburgse kunstenaar Marc Mulders. Wandtapijt De tuin met schalen in het atelier van Marc Mulders. De kunstwerken hangen in lokaal 006, de Adrianuszaal. Op welk manier draagt muziek bij aan een spirituele ervaring? Je oren staan anders, als je naar muziek luistert. Als wij spreken ben ik gericht op de inhoud van wat jij zegt, maar als jij gaat zingen, luister ik veel meer naar de klankrelaties van jouw stem. Hoe hoog en hoe laag de tonen klinken, hoe hard en hoe zacht jouw stem, hoe vol en hoe licht de klanken kleuren, hoe lang en kort de klanken duren. Het voelt alsof wij dan in een nauwere, directere betrekking met elkaar zijn. Als wij met elkaar zingen, kan het zelfs een beetje gênant worden, omdat het te intiem is voor ons dagelijks zakelijk verkeer. Spiritualiteit gaat over betrokkenheid. Wij leven in betrekking tot God, tot elkaar en tot onze omgeving. En in die betrekkingen worden wij wie wij zijn. Als ik muziek beschrijf als een directe vormgeving en viering van deze betrokkenheid, dan heeft muziek inderdaad een belangrijke functie in de spiritualiteit. Het is dan ook niet vreemd dat in alle culturen mensen muzikaal met hun God / hun goden communiceren. Maar ik vind dat je als theoloog dan ook de consequentie moet trekken dat God kennelijk ook muzikaal met ons communiceert. Koning David heeft dat begrepen. Speelt muziek ook een rol in de Franciscaanse spiritualiteit? En op welke manier? Van Franciscus gaat het verhaal dat hij door de bossen liep terwijl hij contact zocht met God. Hij werd zo enthousiast – dat betekent van God vervuld – dat hij twee stukken hout pakte om daarmee viool te spelen. Ondertussen zong hij met Franse woorden Gods lof, la louange de Dieu. Wat mij zo treft in dit verhaal is het schijnbaar onnozele gebaar van vioolspelen op twee stukken hout. Dat klinkt nergens naar. Maar kennelijk vond Franciscus die muziek van twee stukken hout mooi genoeg om God er mee te verblijden. Ik denk ook dat God deze schepping, waaronder die twee stukken hout, mooi vindt. Het kost mensen soms wat tijd om dat ook te ontdekken. We moeten er muziek mee maken, met alle ‘stukken hout’ – ook de menselijke wrakstukken – die wij op ons pad treffen. Uiteindelijk ontdekt Franciscus dat de hele schepping allang aan het zingen is; we hoeven alleen maar te luisteren en, als de Geest ons daartoe drijft, mee te zingen. Heb jij zelf een spirituele ervaring wanneer je met muziek (en zang) bezig bent? Als die jonge danser Billy Elliot gevraagd wordt, wat hij voelt als hij danst, is hij even stil en zegt dan: ‘Dunno... it feels like electricity... fire...’ Ik weet ook niet wat ik voel als ik muziek maak, laat staan of dat een spirituele ervaring is. Wat ik wel weet, is dat muziek mij diep raakt, en dat ik mij thuis voel in mooie klanken. Of eigenlijk ook in lelijke klanken. Mijn kinderen zullen zeggen dat ik voornamelijk naar uiterst lelijke en krankzinnige muziek luister. Ik kan er wel wat mee als mensen zeggen dat muziek een vorm van bidden is, maar eigenlijk zou ik zeggen dat muziek, net als woorden, het gebed begeleidt. Als je bidt, krijg je de muziek cadeau. Van mij hoef je dan geen Bach op te zetten, of zo, ik vind het al heerlijk, wanneer er tijdens het bidden een vliegtuig overvliegt, terwijl een vrachtwagen optrekt. KATHEDRALE KOOR EN TON MEIJERS Al acht jaar ben ik lid van het Kathedrale Koor en ben momenteel ook voorzitter. Aanvankelijk was ik alleen interim, maar ik mocht blijven. Men vond blijkbaar dat ik het goed deed. En het bevalt me prima! Het Kathedrale Koor is het koor van de Utrechtse St. Catharinakathedraal. Daarnaast werkt het koor nauw samen met de Utrechtse Kathedrale Koorschool. Het zingen van liturgische koormuziek staat zonder meer centraal. Het unieke van het koor is zijn diversiteit. In het koor zingen jongens en meiden van groep 7 en 8 van de koorschool met middelbare scholieren en volwassenen samen. Dat geeft een bijzondere en unieke dynamiek met alle ups en downs die daarbij horen. De ‘50+ heren’ hebben de taak om het ‘bravoure’ van de jeugd wat in toom te houden. Dat gebeurt gelukkig met de nodige luchtigheid en respect. Van hun kant houden de jongeren de ouderen levendig. En dat is ook heel wat waard. In het koor zie je kinde- ren tot jongvolwassenen groeien. Dus we hebben nogal eens met pubergedrag te maken. Het is dan goed om te beseffen dat je ook ooit zelf die ontwikkeling hebt doorgemaakt. Het is mooi om de persoonlijke en muzikale ontwikkeling van mensen van zo nabij mee te maken. Het zingen en de kerkmuziek zijn bindende factoren. Maar daarnaast zeker ook het elkaar bij de hand nemen als het wat minder gaat en fouten niet na te dragen maar met een glimlach te aanvaarden. Deze sfeer hoort bij het koor en is hopelijk blijvend. Voor mij zijn de zorg voor de kerkmuziek en de sfeer in het koor de drijfveren om me te blijven inzetten. Kennismaken met rector drs. Patrick Kuipers DE KATHEDRALE KOORSCHOOL De Kathedrale Koorschool is een bijzondere basisschool voor kinderen van 8 tot 12 jaar, waar de ontwikkeling van kennis en muziek de kern is van de schoolloopbaan. In groep 7 en 8 zijn de leerlingen aspirant-lid van het Kathedrale Koor. Daarna kunnen zij die dat willen, doorstromen als gewoon lid en combineren zij middelbare school met repetities en eucharistievieringen. Niet alle leerlingen van de koorschool zijn ook gelovig. De meesten van hen zijn wel bovenmatig intelligent en breed geïnteresseerd. De motivatie van veel ouders is om hun zoon of dochter iets extra’s mee te geven. En muziek en koorzang is een mooie aanvulling op het reguliere curriculum. Zie meer op www.kathedralekoorschool.nl Interview Maartje Bruinewoud Hoe oud ben je en wanneer ben je lid geworden van het koor? Ik ben 17 jaar en ben lid geworden na mijn aspirant-lidmaatschap in groep 7 en 8 van de Kathedrale Koorschool. Toen ik officieel lid werd, na groep acht, was ik 11 jaar. De koorschool was voor mij een heel fijne en veilige basisschooltijd. De klassen waren klein en er was nauwelijks sprake van ‘kliekjesvorming’. Wat is er zo aantrekkelijk aan het koor? Ik ben bij het koor gebleven omdat ik zingen leuk vond. Het is aantrekkelijk om bij het koor te blijven, omdat je al aspirant-lid bent en er dus geen drempel om lid te worden bestaat. Ik vond het zingen leuk, maar Ik ben Patrick Kuipers (39), priester van het Aartsbisdom Utrecht en rector van de priesteropleiding het Ariënsinstituut. Daarnaast ben ik pastor van de St. Catharinakathedraal en doe ik aan de TST promotieonderzoek op het gebied van Liturgiewetenschappen. De liefde voor de liturgie heb ik al vroeg meegekregen in de kerk van mijn thuisparochie waar ik misdienaar was en in het kinderkoor zong. Muziek is voor mij een essentieel onderdeel van de liturgie, en is bij uitstek geschikt om uitdrukking te geven aan onze emoties en onze gevoelens, om even afstand te nemen van het alledaagse en om daardoor God te kunnen ontmoeten. Of het nu gaat om het eeuwenoude Gregoriaans, een mooi Nederlands lied of een meerstemmig motet. Enkele jaren geleden was ik met een parochiekoor in Rome. In de Sint Pieter zongen zij Locus Iste van A. Bruckner (1869). De tekst komt van het Latijnse graduale voor de jaarlijkse herdenking van de kerkwijding en de eerste regel luidt in vertaling: ‘Deze plaats is door God gemaakt’. De melodie is zowel majestueus als ontroerend. Als je het hoort terwijl je langs het graf van Petrus loopt, dan voel je aan wat het zeggen wil om op heilige grond te staan. het is ook leuk om, wanneer je naar de middelbare school gaat, een aantal van je oude klasgenoten te blijven zien. Als je dan langer blijft, haken er altijd mensen af, maar met de mensen die blijven, bouw je goede vriendschappen op, ook met mensen uit andere jaren. Het koor is heel hecht en heeft een heel eigen cultuur. Het koor is voor mij de laatste jaren vooral aantrekkelijk geweest omdat ik zowel het zingen leuk vond als de mensen en de sfeer. De sfeer is heel open en tolerant. Omdat iedereen zo verschillend is, leer je al snel om open te staan voor andere meningen. Het is bijvoorbeeld heel leuk om te zien hoe iemand heel stoer kan zijn en toch ook van klassieke muziek houdt. De sfeer is veilig genoeg om het met elkaar oneens te zijn, er iets over te zeggen en er niet meteen ruzie over te krijgen. Opvallend is ook dat je zo makkelijk een goede verstandhouding kunt opbouwen met de vijftigplussers. Het contact met hun is heel natuurlijk. De reizen en jaarlijkse repetitieweekenden zijn altijd ontzettend gezellig, maar als je geen plezier hebt in het zingen, houdt het toch op. Als je dat wel hebt, is zo’n reis of weekend helemaal geweldig. Is het lidmaatschap nog van invloed geweest op andere facetten van je leven? Omdat ik een flink aantal jaar lid ben geweest (zeker als je de aspirantentijd meetelt) hebben kooractiviteiten lang een deel van mijn agenda bepaald. Donderdagavond was altijd gereserveerd, en elk weekend was er wel een extra repetitie of een mis op zondag. Het maakt een best groot deel van je leven buiten school uit. En op je persoonlijke ontwikkeling? Ik vond het altijd heel fijn om buiten de middelbare school vrienden te hebben. Het zorgt ervoor dat je leven zich minder beperkt tot school. Bovendien heb ik het idee dat de jongeren die in het koor zingen, daar goed zichzelf kunnen zijn, omdat je iedereen al jarenlang kent (sinds de basisschool) en zingen, zeker in een kerkkoor, een ietwat vreemde hobby is. Je cooler voordoen heeft daarom niet zo veel zin en dat maakt de sfeer ontspannen. Ik weet natuurlijk niet of dit voor iedereen geldt, hoewel ik wel van een aantal mensen weet dat ze het op het koor heel erg naar hun zin hebben qua mensen en sfeer. Hoeveel daarvan heeft te maken met de beleving van je geloof? Eerlijk gezegd: zeer weinig. Ik ben op z’n best een agnost, maar neig meer naar atheïsme. Omdat je doorstroomt vanaf de basisschool, is voor veel jongeren het geloof (als ze al geloven) geen belangrijke overweging om te blijven. De religieuze grond van het koor en het zingen in de kerk heeft er bij mij echter wel voor gezorgd dat ik veel belangstelling heb voor religies en het christendom in het bijzonder. Van huis uit ben ik een beetje religieus. Mijn ouders zijn zelf protestants, maar niet echt praktiserend. We hadden bijvoorbeeld wel een kerststal en mijn moeder was wel meer oecumenisch. Ze hebben ons bewust gemaakt van wat er allemaal is, maar we zijn niet echt religieus opgevoed. Wat is het gekste/mooiste/grappigste dat je hebt meegemaakt? De reizen (o. a. naar Troyes in Frankrijk, Guildford in Engeland en Keulen in Duitsland) zijn voor mij hoogtepunten geweest. Op een van die reizen zongen we in Keulen. Om te beginnen was het kerkgebouw modern, heel anders dan waar we normaal gesproken zingen. Maar vooral de pastoor was grappig. Hij had een spijkerbroek aan onder zijn toga, en bij de lunch, die ze heel gastvrij voor ons hadden geregeld, deed hij voor hoe je een echte Duitse ‘Schnapps’ (in zo’n klein flesje) moet drinken: het dopje tegen de tafel tikken, opendraaien, en vervolgens in je mond doen en zonder handen opdrinken. Dat de pastoor dat deed, is echt het grappigste dat ik heb meegemaakt. Kunnen mensen ‘van buiten’ lid worden? Het lidmaatschap voor de Senioren of Cappella Catharina is pas sinds een paar jaar open voor mensen die niet op de Koorschool hebben gezeten. Er zijn nog geen mensen die sindsdien van buiten het koor lid zijn geworden. Het koor is geweldig als je van zingen houdt, maar ik denk dat het wel veel leuker is als je vanaf de koorschool doorstroomt. Nu kent iedereen elkaar al lang, dus je moet als buitenstaander wel wennen aan de heel eigen cultuur van het koor. Voor de leden is het doorstromen vanaf de koorschool ook wel van invloed op de vertrouwdheid en hechtheid van het koor. Doe je nog meer met zingen? Nee, ik zing alleen in dit koor. Interview Willem Peek Wie ben je? Mijn naam is Willem Peek, ik ben 16 jaar en zit in het 5e jaar van het Christelijk Gymnasium Utrecht. Na de Koorschool ben ik op mijn 12e doorgestroomd naar het KKU. Wat is er voor jou zo aantrekkelijk aan het koor? Toen ik naar de middelbare school ging had ik de keuze om te blijven of weg te gaan bij het KKU. Ik vond zingen heel leuk en wilde graag door blijven zingen, om met een volwassen stem door te groeien naar de ‘heren’. Daarbij bleven de meeste andere klasgenoten ook zingen: het koor was dus ook een manier om ze te blijven zien. Het leuke aan het koor is dat je veel zingt, maar dat er daarnaast ook tijd is om leuke dingen te doen, zo is er na elke repetitie een borrel en organiseren we vaak dingen buiten het koor, waarbij leeftijd eigenlijk geen rol speelt. We gaan ook elk jaar op concertreis naar het buitenland, waarbij we veel optreden. We overnachten dan vaak in bijzondere steden, midden in het centrum, en krijgen naast het zingen ook veel vrije tijd om de stad te bekijken, of gewoon lekker op een terrasje te zitten. Dat is toch wat anders dan een vakantie met je ouders. Is het lidmaatschap van het koor nog van invloed geweest op je persoonlijke ontwikkeling? Ik heb op het koor veel geleerd, vrienden gemaakt. Daarnaast ben ik ook actief bezig bij het organiseren van activiteiten en ontwerp ik soms posters voor het KKU. Hoeveel daarvan heeft te maken met de beleving van je geloof? Ik ben zelf rooms-katholiek, gedoopt maar nog niet gevormd. Door het zingen bij het koor leer ik veel over de christelijke religie en cultuur, het zet me aan het denken. Ik vind het mooi om de missen te zingen en voel daar ook wat bij, maar (nog) niet zozeer in spirituele zin. Wat is het gekste/mooiste/grappigste dat je hebt meegemaakt? Deze herfst zijn we met het koor naar Rome gegaan. Dat was echt een geweldige reis. Het hoogtepunt vond ik wel dat we in de St. Pieter gezongen hebben. We zijn daar trouwens ook op audiëntie gegaan bij de paus. Doe je nog meer met zingen? Samen met drie andere jongens die ook op het KKU zitten, heb ik in mei 2014 een zangkwartet opgericht, het Pulse Ensemble. We treden er regelmatig mee op en willen dat ook blijven doen. We zijn momenteel ook veel bezig met zangcoaches, om ons niveau naar een hoger plan te tillen. Het lijkt mij erg leuk om ook op grotere podia op te treden, maar ik weet niet wat de toekomst ons brengt. In elk geval ga ik er nog graag een paar jaartjes mee door. Je kunt ons ook vinden op www.pulseensemble.nl en www.facebook.nl/pulseensemble. Ik speel ook piano en luister in mijn vrije tijd heel veel naar muziek. VAN CONSERVATORIUM NAAR THEOLOGIE Interview Kees von Harenberg ‘Dat is wel iets heel anders hè?’ is meestal de reactie die ik krijg als ik vertel dat ik van het conservatorium overgestapt ben naar een studie Theologie in Tilburg. Blijkbaar vindt men het niet bij elkaar passen, de wereld van de muziek en de wereld van de kerk. Volgens mij is dat verschil niet zo heel groot. Ik ben ooit gestart aan het conservatorium, omdat ik mijn liefde voor muziek wilde overbrengen op leerlingen. Elke keer als ik muziek maak, haal ik daar energie uit en ervaar ik iets speciaals. Helaas bleek ik niet voor het onderwijs in de wieg gelegd, maar ik ben op het conservatorium wel gaan nadenken over wat het nu precies is dat mij aanspreekt in kunst en dan muziek in het bijzonder. Ik denk dat het mij gaat om het verhaal achter de muziek. Wat probeert muziek mij te vertellen? Wat beleef ik hierbij? Voor iedereen is dat anders. De een vindt Die Zauberflöte van Mozart prachtig en kan dit op z’n minst goddelijk noemen, de ander vindt diezelfde opera herrie en heeft meer met een rockconcert van Placebo of Muse: met duizenden tegelijk luisteren, dansen en meeschreeuwen met de muziek. Mijn eigen voorkeur laat ik even in het midden, maar ik denk dat de rockliefhebber hetzelfde ervaart bij het horen van rock als de Mozartliefhebber bij het horen van Mozart. Voor beiden is het onbegrijpelijk wat de muziek met hen doet. Ze worden allebei op een bepaalde manier meegevoerd in de muziek en beleven daar iets speciaals bij. Wat heeft dit nu te maken met de kerk? Ik denk dat binnen de kerk dezelfde vragen gesteld worden: Wat probeert de kerk mij te vertellen? Wat is het verhaal achter al die rituelen? Wat is het verhaal achter al die dogma’s? Als ik voor mezelf antwoorden probeer te vinden, zie ik de kerk absoluut niet als een instituut van regels. Het is voor mij geen opeenstapeling van dogma’s en waarheden. Maar, wat is het dan voor mij wel? De kerk is voor mij in ieder geval een plek waar mensen samenkomen om met elkaar te zingen, met elkaar te bidden en natuurlijk om God te loven. Maar, ‘kerk zijn’ is voor mij ook het samen zoeken naar woorden. Met elkaar te lúisteren naar muziek, Latijnse gebeden en poëtische teksten waar je in eerste instantie geen touw aan vast kunt knopen. Als je het dan hebt over het ‘mysterie’ dat er in de liturgie gebeurt, dan gaat het voor mij daarover. Er wordt mij wel eens gevraagd: ‘Kun je benoemen wat je zo fascineert in liturgie?’. Hierop heb ik geen antwoord. Dit kan ik niet uitleggen, en misschien is het daarom wel zo fascinerend. Als kind, als misdienaar, begreep ik ook totaal niet wat er gebeurde. Ik kon het niet duiden, maar vond het wel mooi. En dat kinderlijke benaderen van liturgie is wat me aanspreekt. Dat je probeert om verwonderd te blijven. De rituelen, de symboliek, de wierook, het raakt me en het gaat iets met me doen. Of dat hetzelfde is, ‘klopt’ met wat het ritueel uit zou moeten dragen, met hoe het bedoeld is, vind ik niet zo belangrijk. Belangrijker vind ik dat ik in dat mysterie van rituelen, teksten en gezangen iets van wat ik God noem kan ontmoeten. Misschien wel diezelfde God die de schreeuwende en dansende Muse-fan ervaart..? Interview zuster Miriam Hallo! Ik ben zuster Miriam Venner van de Geestelijke Familie ‘Het Werk’, geboren en getogen in het Limburgse Roermond. Muziek en de nieuwsgierige liefde naar God stromen door mijn aders. Na de middelbare school studeerde ik ‘klassiek trompet’ aan het Conservatorium in Maastricht met het doel les te gaan geven aan de muziekschool. Tijdens deze studie ben ik bewust gaan nadenken over mijn toekomst. God klopte als het ware aan de deur van mijn hart. Ik wilde Hem een bewuste eerste plaats geven in mijn leven. Na een tijd van kennismaking heb ik mij voorbereid om in 2007 in te treden. Als godgewijde heb ik mijn studie afgesloten in 2008. Daarna heb ik in verschillende centra van mijn gemeenschap gewoond en gewerkt: Rome, Bregenz (Oostenrijk), Jeruzalem. Sinds 1 september studeer ik, in opdracht van mijn gemeenschap en met veel eigen interesse, aan de TST! Ik ben begonnen met de bachelor (na HBO opleiding). Het is mijn eerste jaar aan de TST. Na het afronden hiervan hoop ik te kunnen starten met de master Lerarenopleiding Godsdienst Levensbeschouwing. Jongeren blijven immers vragen stellen, dat merk ik vanuit de bezoekers aan ons huis ‘Het Korenveld’ (Merkelbeek). Ik hoop daar in de toekomst een bijdrage te kunnen leveren via de school. om schreef Palestrina nou heel anders dan Britten? Wat was er méér aan de hand dan alleen de uitvinding van de terts binnen de harmonie van een drieklank? In het kloosterleven neemt muziek ook een belangrijke plaats in. Het is een middel bij uitstek om God te loven. Vooral het zingen tijdens liturgische vieringen, het getijdengebed en aanbidding nemen een grote plaats in. Daarnaast luisteren mijn muzikale medezusters en ik wel vaker vieringen op met onze instrumenten. Dan wordt er dus geoefend, gearrangeerd, verbeterd en uitgevoerd. Ad laudem et gloriam Dei. TWEE WEKEN IN LVIV Muziek betekent nog altijd heel veel voor mij, omdat het toch heel diep in mij zit. Alles klinkt als muziek. Of dat nu mooi is of lelijk, in alles ligt een ritme, een melodie, een harmonie… of helemaal niet. Maar dan maak ik er zelf iets van. Hoewel muziek en theologie tamelijk ver van elkaar verwijderd lijken te zijn, is de link toch snel gemaakt. Het geloof, God überhaupt, de geloofswaarheden, de liturgische feesten en de liturgie zelf, zijn door de eeuwen heen een inspiratiebron bij uitstek geweest voor de vaak anonieme kunstenaars, om God met hun gaven te loven en te eren. Denken we aan verschillende componisten zoals; Philippe de Vitry, Josquin des Prés, Giovanni Palestrina, Purcell, Bach, Händel, Mozart, Liszt, Offenbach, Kodáli, Britten, om er maar enkelen te noemen. Hoewel de verschillende tijdepochen vele ontwikkelingen kenden, bleef ‘het geloof’ toch altijd actueel binnen de kunst van het geluid. De theologiestudie leert mij dus ook een andere blik te werpen op de verschillende manieren waarop componisten uitdrukking gaven aan hun muziek. Waar- Twee weken colleges in Lviv door prof. dr. Marcel Poorthuis De hartelijke betrekkingen die de TST onderhoudt met de Ukrainian Catholic University in Lviv komen al tot uiting in twee studenten uit Lviv die bij ons studeren voor het STL. Van 6 tot 19 oktober was Marcel Poorthuis gastdocent in Lviv en wel over de Rabbijnse literatuur. Wie ook maar iets kent van de beroemde chassidische vertellingen, weet dat die zich in de Oekraïne afspelen. Rabbi Levi Jitschak van Berditsjev, Soesja van Hanipol, de plaatsen zijn allemaal op de kaart te vinden. Door de koppeling aan deze Oekraïense plaatsen, ontdekten de studenten een vergeten of verdrongen stuk geschiedenis van hun eigen land. Studenten theologie en priesterstudenten hebben gezamenlijk college. Daarnaast hebben de priesterstudenten een eigen liturgisch regime, dat om 5 uur ‘s ochtends begint. Zoals bekend volgt de Grieks-katholieke kerk de Oosterse ritus. Je ziet trouwens in heel de stad voortdurend mensen in en uit kerken lopen, zelfs in de bus slaan ze een kruis als ze een kerk passeren. Godsdienstsociologen zullen wel weten waarom deze religieuze cultuur zo radicaal verschilt van de onze: feit is dat de studenten zich verdringen in de kapel en ook regelmatig in een houten kerkje buiten te vinden zijn. Kerkvaders zijn in dit land geen historische grootheden, maar spirituele meesters die dagelijks voedsel bieden. Het Engels is doorgaans een behoorlijk probleem, maar kennis van Oekraiens, Russisch en Pools, biedt weer toegang tot andere bronnen. En dan nog iets: tolerantie betekent in de Oekraïne heel wat anders dan bij ons. Sommige studenten zijn van atheïstisch katholiek geworden en geen van de studenten heeft enige waardering voor communisme en al helemaal niet voor Rusland, of het nu de kerk of de staat betreft. Maar ook het Westen wordt met wantrouwen bekeken: dat de kerken daar nagenoeg leeg zijn is ook in Lviv doorgedrongen. Terwijl je in de stad het ene bruidspaar na het andere de kerk ziet betreden, zijn kerkelijke huwelijken in het Westen een zeldzaamheid. Gaat het in Lviv om een cultuur die de Verlichting nog niet heeft meegemaakt? Een dergelijk (West-)Eurocentrisme is misschien niet op zijn plaats, als je nagaat dat communisme diepe sporen heeft nagelaten. Dat nationaal besef en religie hand in hand gaan is duidelijk. Bovendien voelen Oekraïners in Canada en Amerika (onder Stalin weggetrokken) zich sterk betrokken bij het moederland: veel geld voor de theologieopleiding, die zichtbaar goed voorzien is, komt daarvandaan. Spanningen tussen de verschillende kerken zijn helaas ruim aanwezig: feitelijk zijn er in Lviv drie katholieke bisschoppen: een Grieks-katholieke, Rooms-katholieke en Armeens-katholieke. En dan zijn er nog de verschillende orthodoxe kerken, autocefaal dan wel verbonden met Constantinopel. De scheidslijn tussen orthodox en katholiek loopt in Lviv niet langs politieke lijnen: de scepsis jegens Poetin is alom aanwezig. Teleurstelling over de huidige opstelling van de Europese Unie ten aanzien van de Oekraïne was onder de studenten duidelijk te bespeuren, al zijn ze zo beleefd om dat maar heel terloops op te merken. Veertig jonge soldaten uit Lviv zijn al gesneuveld: ook dat schept een onderlinge band. Een gezamenlijke studie naar de toekomst van de theologie in Europa, Oost én West, zou een boeiende zaak zijn. Naast het drietal colleges per dag gedurende twee weken –een stoomcursus rabbijns Jodendom met uitstapjes naar Nieuwe Testament en Justinus de Martelaar– gaf Marcel Poorthuis tevens een ochtendlezing in het orthodoxe seminarie. Een succes: met een meerstemmige hymne tot Maria werd ik begroet en uitgeleide gedaan. De verwantschap van het denken van F. Rosenzweig en E. Levinas met dat van paus Johannes Paulus II had de volle belangstelling. Deze paus wordt in elke kerk in Lviv, van welke denominatie ook, op handen gedragen. NIEUWS OVER ONDERWIJS Vernieuwde opzet tweejarige Universitaire Lerarenopleiding Godsdienst Levensbeschouwing Onder leiding van de nieuwe coördinator dr. Monique van Dijk-Groeneboer is de afgelopen maanden gewerkt aan een vernieuwde opzet van de beoogde tweejarige Universitaire Lerarenopleiding Godsdienst Levensbeschouwing. Hierbij is een nieuw onderwijsprogramma ontwikkeld. Voor de te doorlopen Toets Nieuwe Opleiding is een informatiedossier samengesteld. Dit informatiedossier bevat onder meer studiegids-teksten en tabellen die laten zien hoe de cursusdoelen samenhangen met de eindtermen, hoe de cursusdoelen worden getoetst, en op welk niveau. Het informatiedossier voor de Toets Nieuwe Opleiding is inmiddels aangeboden aan de Nederlands/Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De NVAO heeft een panel samengesteld van vier personen dat de aanvraag zal gaan beoordelen. Dit panel zal op 21 januari 2015 op bezoek brengen aan de TST om met de betrokkenen te spreken. In voorbereiding op dat bezoek zal op 14 januari 2015 een proefaudit worden gehouden. Bij een positief resultaat zal deze nieuwe Universitaire Lerarenopleiding Godsdienst Levensbeschouwing op 1 september 2015 van start gaan in Utrecht. Leslocatie Ariënsinstituut Met ingang van 1 oktober worden de gezamenlijke colleges van TST met Fontys in het Ariënsinstituut gegeven. De Ariënszaal is geheel ingericht met nieuw meubilair. We zijn de rector van het Ariënsinstituut, drs. P. Kuipers dankbaar voor het beschikbaar stellen van de zaal. NIEUWS OVER ONDERZOEK Nieuwe onderzoeksprogramma’s Naar aanleiding van het onderzoeksvisitatierapport heeft de TST twee nieuwe onderzoeksprogramma’s opgezet. Het doel van deze programma’s is meer samenhang aan te brengen in al het onderzoek dat aan de TST wordt verricht en alle wetenschappers bijeen te brengen rond gemeenschappelijke onderzoeksthema’s. De twee onderzoeksprogramma’s richten zich op transformatieprocessen in de meest brede zin van het woord. In het eerste onderzoeksprogramma, Initiatie en mystagogie in de christelijke traditie, worden de facetten en aspecten van de transformatieprocessen bestudeerd, die zich in een individu voltrekken als deze zich wil inscharen in de interpretatie- en communicatiegemeenschappen, die de kerk is. Hier wordt vanuit de theologische disciplines ingegaan op de betekenis van initiatie en mystagogie in de christelijke traditie, op de rol die aan rituelen en gezaghebbende teksten in dit initiatie- en transformatieproces wordt toegekend en op de rol van een geloofsgemeenschap hierin. Deze onderzoekslijn concentreert zich dus op de processen waarin christenen zich in alle eeuwen hun geloof en de voor hen specifieke levenswijze eigen maken. In het tweede onderzoeksprogramma, De laatmoderne transformatie van religie: de casus van het nieuwe katholicisme, worden de transformatieprocessen bestudeerd die zich in de kerken in het Westen als zodanig voltrokken hebben in de ‘late moderniteit’. Zwaartepunt is de studie naar de transformatie van het katholicisme en de factoren die hieraan ten grondslag liggen. Onderzocht wordt hoe sociaal-maatschappelijke veranderingen in de laatmoderne, seculiere omgeving de hierin geïnstitutionaliseerde religie transformeert en tegelijk de opmaat vormen tot nieuwe vormen van (katholieke) religiositeit en spiritualiteit en nieuwe vormen van pastorale praktijk. Vijf promoties bij de TST in 2014 In 2014 hebben vijf promovendi van de TST hun promotietraject afgerond. In januari verdedigde Frank Bosman zijn proefschrift over de klanktheologie van Hugo Ball. In februari promoveerde Cyril Kuttiyannikal op een proefschrift over de Khrist Bhakta beweging als mogelijk model voor een Indiase kerk. In juni volgde Klaus Heinrich Neuhoff met zijn dissertatie over de kosmologische christologie van Maximus Confessor. Op 10 september kon de TST op één dag twee doctorsbullen uitreiken: één aan Ger Wildering voor zijn proefschrift over morele vorming in de krijgsmacht en één aan William Arfman voor zijn onderzoek naar de opkomst van collectieve herdenkingen in Nederland. Tilburg Graduate School for Theology Omdat het aantal promoties en promovendi is de laatste jaren is toegenomen heeft de TST besloten de opleiding en begeleiding van promovendi voortaan zelf te coördineren. Per 1 september 2014 is de Tilburg Graduate School for Theology van start gegaan. Prof.dr. Paul van Geest is de directeur van deze nieuwe Graduate School en dr. Jack de Mooij de secretaris. Op dit moment doen ruim 40 personen promotieonderzoek bij de TST, hetzij in dienst van de TST of als buitenpromovendus. Als u meer wilt weten over de mogelijkheid om zelf promotieonderzoek te doen, neem dan contact op met de Graduate School via [email protected]. RECENTE PUBLICATIES Regel. Richtsnoer voor monastiek leven door Benedictus van Nursia Het commentaar is geschreven vanuit oecumenisch perspectief en bestaat uit twee delen. Inleidend op de vertaling van Sing to the Lord zijn enkele noties uitgewerkt die in het oorspronkelijke boek een belangrijke rol spelen. Na de vertaling is de toon van het commentaar meer gericht op de toepassing van Sing to the Lord in de praktijk van parochie en gemeente. Vertaling en commentaar zijn tot stand gekomen in opdracht van de Nederlandse Sint-Gregoriusvereniging. Augustinus over diakens. Zijn visie op het diakonaat door Bart Koet Er bestaat geen monastiek geschrift in het Latijnse Westen dat zo richtinggevend is als de Regel voor monniken van Benedictus van Nursia (ca. 480-550). De schrijver is ons bekend vanuit de Dialogen van paus Gregorius de Grote (ca. 540-604), waar Benedictus uitgebreid geportretteerd wordt. In zijn Regel schetst Benedictus een uiterst evenwichtige synthese tussen het vroeg-Egyptische kluizenaarsideaal en het koinoniagemeenschapsmonnikendom van Basilius en Augustinus. Eeuwenlang, tot op de dag van vandaag, brengt de Regel van Benedictus leiding en structuur aan in monnikenkloosters over heel de wereld. Recentelijk wordt hij ook in toenemende mate ontdekt en toegepast door leken in hun religieus, maatschappelijk of bedrijfsmatig functioneren. In een sprankelende vertaling en vakkundig toegelicht wordt de Regel van Benedictus nu nieuw uitgegeven in de serie Middeleeuwse Monastieke Teksten. Vertaling Vincent Hunink; Inleiding en annotatie Thomas Quartier en Guerric Aerden ocso. Serie Middeleeuwse monastieke teksten 7; redactie Krijn Pansters & Guerric Aerden ocso Uitgeverij Damon (http://www.damon.nl/book/regel) Godlof! Maar hoe? In 2007 vaardigde de bisschoppenconferentie van de Verenigde Staten een document uit over muziek en liturgie onder de titel Sing to the lord: Music in Divine Worship. Een belangrijk document dat ook voor alle kerken in het Nederlandse taalgebied, waarin de liturgische muziek serieus wordt genomen, de moeite van het lezen en bestuderen waard is. Godlof! Maar hoe? maakt dit Noord-Amerikaans document toegankelijk: het bevat niet alleen een vertaling van de volledige tekst, maar voorziet deze tevens van commentaar. Het ambt van diaken wordt vaak verbonden met ‘dienstbaar zijn’, bij uitstek aan de armen. Maar wie de vroege kerk bestudeert, ontdekt dat diakens vooral ‘verbinders’ waren, bijvoorbeeld tussen de kerk en de wereld. Een diaken kon voor de armen zorgen, maar ook voor de relatie met het hof. Leiderschap en leraar zijn behoorde eveneens tot zijn taken. Het bisdom van de invloedrijke Augustinus van Hippo laat goed zien welke belangrijke rollen diakens speelden in de communicatie binnen de vroege kerk. Door alle teksten waarin Augustinus spreekt over het diakonaat na te gaan en te ordenen, neemt Bart Koet ons mee op een archeologische zoektocht door het ‘world wide web’ van Augustinus. Het resultaat is een boek met frisse ideeën over vormen van leiderschap binnen de kerk, maar ook daarbuiten. Zo blijkt gevoel voor humor en het gebruik van de juiste communicatiemiddelen van groot belang voor succesvol leren. Een uniek kijkje in de vroege kerk. Uitgeverij Parthenon, 250 pagina’s, 24,90, ISBN 978 90 795 7870 2 Verdeelde wijsheid Tussen Kerk en academische theologie Academische theologie en Kerk staan soms in een spanningsvolle verhouding. Ze zijn nauw met elkaar verbonden, maar hebben eigen taken en verantwoordelijkheden. Beide willen wetenschap, samenleving en geloof dienen, maar doen dat op eigen wijze. Dat botst wel eens en levert wrijving en strijd op. In Nederland zijn de verhoudingen soms zelfs dermate verkild, dat er sprake lijkt te zijn van een scheiding van tafel en bed. De wetenschappelijke en kerkelijke theologie leven langs elkaar heen. In dit boek proberen Nederlandstalige theologen en bisschoppen deze situatie om te buigen in hernieuwde belangstelling voor elkaar. De Vaticaanse Internationale Theologische Commissie publiceerde in 2012 het document Theologie vandaag, waarin de universitaire theologie de hand wordt gereikt. Het Thijmgenootschap organiseerde daarop vier bijeenkomsten voor ‘mediation’ en uit de gesprekken bleek dat er meer gezamenlijkheid is dan men uit de gepolariseerde theologiepraktijk had mogen verwachten. Er is toekomst voor een kerkelijk geëngageerde theologie in Nederland. Aan Verdeelde wijsheid werkten mee: Erik Borgman, Adelbert Denaux, Stephan van Erp, Paul van Geest, Jan Hendriks, Lambert Hendriks, Gerard den Hertog, Christoph Hübenthal, Gerard de Korte, Marcel Poorthuis, Marcel Sarot en Kristof Struys. Frank Bosman & Harm Goris [ beiden red.] Verdeelde wijsheid verschijnt als afl. 102.3 in de reeks Annalen van het Thijmgenootschap. Uitgeverij Valkhof Pers - ISBN 978 90 5625 420 9 – 208 pagina’s - 17,50 Pelgrimage van smaragd: Inspirerende route door Keltisch Ierland Prachtige inleiding op het Keltisch christendom door Annemarie Latour & Frank G. Bosman Muziek in Keltische stijl, Ierse gebedenboekjes en pelgrimstochten langs oude plaatsen van Iers Christendom worden steeds populairder. De Kelten hebben iets wat veel mensen inspireert en aanspreekt. Zo ook de collega’s Annemarie Latour en Frank G. Bosman. Gedreven door hun gedeelde passie voor Ierland schreven ze samen het boek Pelgrimage van smaragd. Het boek schetst eerst de historische achtergrond en kenmerken van de Kelten. Latour en Bosman nemen de lezer daarna mee op een reis langs twaalf plaatsen in Ierland, die het hoogtepunt van de Keltische spirituele traditie vormen. Dit deel leest als een reisverslag, maar vertelt ook over de legendes en heldenverhalen. Het Kel- tisch christendom blijkt iets te hebben wat in kerken en geloof van vandaag niet altijd meer direct aanwezig lijkt te zijn: ruimte voor gevoelens en verwondering over natuur, heelheid, eenvoud, mystiek. Ark Media 2014, 176 pagina’s, 17,95, ISBN 9789033800672 VERSLAG VAN TWEE CONGRESSEN Verslag CPO Congres door Lieuwe Westra Van 26 tot en met 29 augustus werd er door het Centrum voor Patristisch Onderzoek, een samenwerkingsverband van de School of Theology van Tilburg en de Vrije Universiteit, in Utrecht een belangrijk congres gehouden op het gebied van de Vroege Kerk: The Mystagogy of Prayer, ofwel: De Mystagogie van het gebed. Centrale vraag: Hoe kunnen de kerkvaders ons leren bidden? De openingslezing was prikkelend: wat zegt een neuroloog over het ‘gebed’? Frans van der Meché (Erasmus Universiteit), ooit misdienaar en nu toonaangevend neuroloog, begon te verklaren geen ‘Swaab’ te zijn: hij zal niet zeggen dat wat niet aantoonbaar is, daarom ook niet kan bestaan. Wel: wat wij kiezen, en wat wij denken, daarin zijn wij slechts voor een zeer beperkt deel vrij. Ook kunnen we onszelf trainen volgens bepaalde patronen te kiezen: de weg van het eigenbelang of juist de weg van de ander. Van der Meché vermoedt, dat bidden als vorm van meditatie helpt de hersenen in ‘afwegingsstand’ te zetten: wat willen wij (of wat wil God) nu echt, en wat zullen wij doen? Bidden, ook door bepaalde teksten vaak te herhalen, versterkt bepaalde zenuwverbindingen, waardoor wij onszelf aanleren op een bepaalde manier te kijken en te kiezen. Woensdag 27 augustus hield Gerard Rouwhorst (Universiteit van Tilburg) een lezing voor het voltallige congres van bijna 60 personen. Hij schetste in het kort een geschiedenis van het gebed in het vroege christendom. Dat begon met de erfenis van de Joden, die, waarschijnlijk als eersten in de oosterse wereld en noodgedwongen, het gebed scheidden van het offer. Zo ontstond het persoonlijk gebed, dat in het christendom een grote vlucht zou nemen. Maar ook het liturgisch gebed bleef belangrijk in de eucharistie. Later ontwikkelden zich stil gebed en stilte als vorm van gebed, psalmgebed en gezamenlijk kloostergebed. Het grootste deel van het congres verliep in dubbele sessies. Woensdagavond was er een lezing voor het voltallige publiek door de Russisch-orthodoxe Brit Andrew Louth (Durham University / VU) over het Onze Vader. Hoe functioneerde het Onze Vader in de drie belangrijke perioden van de Vroege Kerk?. In de tijd van de vervolgingen was het Onze Vader de kern van de catechese. Het leerde mensen op een nieuwe manier in de wereld te staan: vragend vol vertrouwen, met de bedoeling iets van Gods Koninkrijk te laten zien in het eigen leven. Na de vervolgingen moesten de gelovigen worden aangespoord te bidden. In een veilige wereld wordt minder gebeden. Toch is het bidden dan niet minder hard nodig, omdat men anders God vergeet en geen afstand houdt van kwade praktijken. Nog later komt een tijd, dat eigenlijk iedereen christen is. Dan krijgt het gebed de functie mensen die daarvoor openstaan bewust te maken van de ‘verborgen diepten’ van het geloof. Op donderdagavond vond er een openbaar interview plaats met de Vlaamse pater Michel Van Parys, voorheen abt van het klooster van Chevetogne, en nu van het klooster Santa Maria di Grottaferrata vlakbij Rome. Het bijzondere van deze kloosters is, dat ze de rituelen en spiritualiteit van de oosterse kerk levend houden in een rooms-katholieke omgeving. Van Parys stelde, dat het in alle kloostertradities uiteindelijk niet gaat om de vraag hoe er gebeden wordt, maar om het verlangen zo te leven, dat het hele leven de vorm krijgt van een gebed. De lezingen zullen worden gebundeld en gepubliceerd in de serie Late Antique History and Religion van Peeters te Leuven. Verslag Misdaadconges: Verschuivend mensbeeld, verhardend strafrecht? Op 6 november organiseerde het Centrum voor Justitiepastoraat samen met strafrechtjuristen van de Universiteit van Tilburg, Maastricht, Amsterdam (VU) en Utrecht een goed bezocht (120 deelnemers) wetenschappelijk congres over de samenhang tussen ons mensbeeld en ons strafrecht. Want is het strafrecht niet in laatste instantie ingebed in ons beeld van de mens, zijn of haar mogelijkheden, beperkingen en verantwoordelijkheden? Zo is ons daderbeeld sinds de negentiende eeuw onmiskenbaar veranderd, en de laatste decennia ook verhard: van zondige en (sociaal) zwakkere medemens is hij of zij soms zelfs veranderd in een gevaarlijke vijand van de samenleving die onschadelijk gemaakt moet worden. Het slachtoffer kan de laatste decennia niet alleen op meer belangstelling rekenen, ook onze visie op de benadeelde of beschadigde partij is in de loop van de tijd veranderd: van zielig wezen in de marge lijkt het slachtoffer langzaam maar zeker uit te groeien tot een geëmancipeerde drager van rechten die voor zichzelf een eigen positie opeist. Deze veranderingen in dader- en slachtofferbeelden oefenen ongetwijfeld invloed uit op inrichting en praktijk van het strafrecht. Is er inderdaad sprake van verharding onder invloed van verschuivende mensbeelden? Zijn er ook tegengestelde tendensen? Met welk mensbeeld ‘werken’ mensen die met daders en slachtoffers beroepsmatig te maken hebben zoals rechters, advocaten, gerechtsambtenaren, inrichtingswerkers, geestelijk verzorgers? Hoe wordt de misdadige mens in de hedendaagse literatuur en in onze wijsgerige en theologische tradities verbeeld? De jurist Tijs Kooijmans bekritiseerde in zijn bijdrage onder meer de gedachte dat mensen die misdaden plegen dat zouden doen als een soort calculerende burgers, als ‘homo economicus’; feitelijk is meestal ‘sociale armoede’ de achtergrond. Wouter Veraart wierp twijfels op bij de hele tegenstelling tussen dader en slachtoffer: ook de dader is soms tevens slachtoffer (ook van het rechtssysteem zelf!), terwijl slachtoffers ook daders kunnen zijn (geweest). Hij belichtte ook de cultuurhistorische achtergrond van het begrip slachtoffer (victima) door schilderijen te laten zien uit zowel de Griekse mythologie (bijv. Tantalus, Prometheus) als de christelijke kunst. Theo de Wit ging in op de bijdrage die een christelijk mensbeeld aan het huidige strafrecht kan leveren: hij ziet die vooral gelegen in een verdediging van de menselijke vrijheid tegen neurowetenschappelijk determinisme (wij zijn óók vrij wanneer wij verkeerd handelen) in een kritiek op het huidige activisme tegen zogeheten ‘slechte mensen’, en in het openhouden van de mogelijkheid van vergeving. Een hoogtepunt op het congres was zeker het interview van de literatuurwetenschapper Jaap Goedegebuure met Kristien Hemmerechts, schrijfster van de roman De vrouw die de honden te eten gaf over Michelle Martin, de vrouw van Marc Dutroux. Zij legde uit dat het haar doel was om de muur die velen optrekken tussen zichzelf en deze vaak als monster beschreven vrouw, te slechten: ook deze vrouw is een mens, met menselijke gevoelens die soms verrassend dicht staan bij die van onszelf. In de workshops in de middag werd dieper ingegaan op meer specifieke vragen zoals: van welk (impliciet) mensbeeld getuigt de bejegening van veroordeelden tijdens detentie? Welke voorstellingen van gedetineerden bestaan er in de samenleving, en welk beeld van veroordeelden spreekt er uit de ontvangst van in de samenleving teruggekeerde gedetineerden? Hoe kijken wij tegen jeugdige slachtoffers aan? Verwachten wij vandaag dat een slachtoffer zich zo snel mogelijk bevrijdt uit de slachtofferrol en zijn of haar rechten omarmt? Welke bijdrage zou het herstelrecht daarbij kunnen leveren? En wat kunnen wij leren uit ontwikkelingen in het internationale strafrecht zoals de instelling van waarheidsen verzoeningscommissies? Als afsluiting van het congres werd aan de (sinds kort oud-)voorzitter van de Hoge Raad Geert Corstens een boek aangeboden met foto’s en korte teksten over de mensbeelden van veertig bekende en minder bekende persoonlijkheden uit de wereld van de theorie en praktijk van het strafrecht. DE FACULTEITSRAAD De Faculteitsraad is het medezeggenschapsorgaan van de Faculteit. Hij bestaat uit een personeels- en een studentgeleding. De personeelsleden worden voor 2 jaar gekozen, de studentleden voor 1 jaar. De verkiezingen vinden elk voorjaar plaats. Namens het personeel hebben, voor de academische jaren 2014-2016, Frank Bosman, Fred den Heijer, Nico de Groot en Archibald van Wieringen zitting in de Faculteitsraad. Namens de studenten hebben, voor het academisch jaar 2014-2015, Kees von Harenberg, René von der Fuhr en Skip Koers zitting in de Faculteitsraad. De Faculteitsraad heeft aan het begin van het studiejaar Archibald van Wieringen tot voorzitter gekozen en Skip Koers tot secretaris. De raad heeft 8 keer per jaar overleg met de decaan. Daarin worden allerlei lopende zaken besproken zoals financiën, internationalisering, meerjarig beleid, de implementatie van het BEST-programma, onderzoek en onderwijs. Ten aanzien van het Onderwijs- en Examenreglement (de OER-en) heeft de raad instemmingsrecht; wat alle andere zaken betreft die de Faculteit aanbelangt, mag de raad, gevraagd en ongevraagd, advies uitbrengen. Het is een uitdagende taak om op deze wijze intensief bij het beleid van de Faculteit betrokken te zijn en er een positieve bijdrage aan te kunnen leveren. En vanzelfsprekend zijn de leden van de Faculteitsraad door studenten en personeelsleden te benaderen voor eventuele vragen en opmerkingen op facultair niveau. DE OPLEIDINGSCOMMISSIE De Opleidingscommissie (OC) bestaat uit drie studentleden en drie leden van de wetenschappelijke staf. De commissie adviseert gevraagd en ongevraagd de decaan en de Faculteitsraad over alles wat met het onderwijs te maken heeft in de opleiding Theologie. Daarbij gaat het vooral om de Onderwijs- en Examenregelingen (OERs) en de uitvoering daarvan in de praktijk. We bespreken bijvoorbeeld de studentevaluaties van de cursussen, toetsbeleid en de opbouw van de curricula. Twee leden uit de OpleidingsCommissie stellen zich voor: Harm Goris ‘Ik zit al vanaf 2007 als WP-er in de OC en doe dat met veel plezier. Ik leer hoe het hele raderwerk van de opleiding in elkaar zit en hoe mijn eigen cursussen daarin meedraaien of meeknarsen. Mijn taken in de OC zijn die van een monteur en een oliemannetje. Hoe kunnen we het onderwijs in onze opleiding zo inrichten dat alle tandwielen goed draaien, samenwerken en bijdragen aan de vorming van goede theologen? Daarbij probeer ik me te verplaatsen in de positie van de student, maar wel met de kennis en verantwoordelijkheid van de docent. Naast mijn werk op de TST doe ik ook nog meer in mijn leven. Zoals: twee keer in de week ’s avonds anderhalf uur naar de fitness, koster en penningmeester zijn in mijn geloofsgemeenschap en veel samenzijn met familie en met vrienden.’ Roos Mulder ‘Sinds september 2013 zit ik als student-lid in de OC. Ik zie het als mijn taak om namens mijn medestudenten en vanuit mijn eigen ervaringen met onderwijs binnen en buiten onze faculteit feedback te geven op de onderwijspraktijk en mee te denken over het onderwijsbeleid van de TST. Daarbij vind ik het erg interessant en leerzaam om te zien wat hier allemaal bij komt kijken. Naast de studie en mijn bijbaantje als portier op de faculteit zing ik bij het USKO (Utrechts Studentenkoor en orkest), fiets en wandel ik graag en breng ik tijd door met familie en vrienden.’ EVEN KENNISMAKEN Nieuwe medewerkers stellen zich voor: Sanny Vos Mijn naam is Sanny Vos en sinds 14 juli jl. ben ik werkzaam als secretarieel medewerkster bij de Faculteit Katholieke Theologie, School of Catholic Theology. Ik zal mij in het kort even voorstellen: ik ben 52 jaar, getrouwd en woonachtig in ’s-Hertogenbosch. Mijn hobby’s zijn: lezen, wandelen met onze hond, golf spelen en lekker eten. Op zijn tijd kijk ik ook graag naar een mooie film. Vier dagen per week ben ik op de faculteit in Utrecht te vinden en één dag per week in Tilburg. Twee locaties met ieder hun eigen charme. Wat ik aan mijn baan heel leuk vind is de afwisseling in werkzaamheden: de combinatie van gastvrouw zijn tijdens diverse evenementen en het uitvoeren van allerlei secretariële werkzaamheden. Kortom: ik prijs me gelukkig met een leuke baan, leuke collega’s en twee verschillende werkplekken! Martijn Stoutjesdijk Het is bijzonder plezierig om na vier jaar weer terug te zijn in de stad Utrecht. Aan de Universiteit Utrecht begon ik in 2007 mijn studie met een bachelor Theologie, waarbij mijn belangstelling al snel uitging naar de Bijbelwetenschappen. De verhalen waarmee de Bijbel zo vol staat, oefenden veel aantrekkingskracht op mij uit, en ik zag de oude talen en oude geschiedenis als een manier om beter tot die verhalen door te dringen. Daarom vervolgde ik in 2010 mijn studie met een researchmaster Classics and Ancient Near Eastern Civilizations in Leiden. In mijn masterscriptie bestudeerde ik de kenmerken van fictionele verhalen in de Hebreeuwse Bijbel. In mijn onderzoek kwam onder andere naar voren dat veel Bijbelschrijvers bijzonder begiftigde kunstenaars zijn die spelen met allerlei literaire motieven en intertekstuele verwijzingen. Ondertussen combineerde ik mijn master met een bachelor wijsbegeerte, waarin ik onder meer gefascineerd werd door Plato’s visie op het vertellen van fictieve verhalen; dat kan volgens Plato gelegitimeerd zijn wanneer het belang van de samenleving ermee gediend is. Mijn studie sloot ik in 2013 af met een master internationale betrekkingen, met als specialisatie het moderne Midden-Oosten. In het afgelopen jaar ben ik werkzaam geweest in het bedrijfsleven (als manager public relations) en heb ik een eigen bedrijfje opgericht. Verder heb ik vier jaar werkervaring als docent in het middelbaar onderwijs. Uit die ervaringen neem ik veel affiniteit mee met kennisdeling en educatie, maar ook met commercieel denken en het belang van goede communicatie. Ik hoop dat zowel mijn academische, als mijn beroepsmatige achtergrond, ten goede gaan komen aan het parabelproject waaraan ik samen met twee andere promovendi mag gaan werken. In dit project zal ik proberen aan de hand van nieuwtestamentische gelijkenissen en rabbijnse parabels (meshalim) én met behulp van archeologisch onderzoek meer duidelijkheid te verschaffen over slavernij in het Israël van de eerste eeuw. Ik verheug me er enorm op dit project uit te voeren aan de Tilburg School of Catholic Theology. Andy Espinoza Hello! I am Andy Espinoza from Venezuela. I am an ordained minister of the Seventh-day Adventist Church. I obtained a Bachelor’s degree in Theology in Venezuela (SETAVEN) and a Master’s degree in Religion in the Philippines (AIIAS). I have served as a missionary in Australia and Japan; and currently serve as a lecturer Old Testament in the Adventist Seminary in Nirgua, Venezuela. My research interests reside in literary approaches to the Hebrew Scriptures and in the book of Malachi in particular. I am an external PhD-student of the TST. I research the topic: Malachi’s blessings and curses in light of the covenantal blessings and curses of Deuteronomy 28-30. It is a reader-oriented approach to the intertextual relations between Malachi and Deut. 28-30 by examining the text-immanent reader of both text corpora. Bincy Thomas Thumpanathu Greetings, All! My name is Bincy Thomas Thumpanathu. I am a Carmelite religious nun from Kerala, India. I obtained a Master’s Degree in Biblical Studies from KU Leuven, Belgium. I am an external PhD-student of the TST. The title of my PhD research is Divine Naming: a Comparative Study in the MT and LXX Amos. Naming the divinity is for religious groups of all contexts an important and complicated task. This is no less true for the Hebrew people. In the biblical literature God has various names, titles and attributes. This research is a study of the Hebrew divine naming י ְהו ָה אֱ ֹלהֵ י-‐ְצבָאוֹת (the Lord, the God of hosts) and its Greek rendering παντοκράτωρ (Lord Almighty), within the book of Amos. The study has three primary goals: (1) to propose a semantic base for the terms י ְהו ָה אֱ ֹלהֵ י-‐ ְצבָאוֹתand παντοκράτωρ, (2) to discover the similarities and differences in the meaning and use of these names within the context of Amos MT and Amos LXX and (3) to find the evolving concept of the divine, primarily in the MT and in the LXX translation of the book of Amos, which is characterized as an example of imperative actualization and hermeneutical rethinking of the biblical texts thereby demonstrating a process of theological reflection. Drie nieuwe AiO’s stellen zich voor: Stephie Mertens Mijn naam is Stephie Mertens, ik ben 27 jaar en woon in Utrecht. Binnenkort zal ik beginnen als promovenda aan de TST, binnen het onderzoeksprogramma ‘De laatmoderne transformatie van religie: de casus van het nieuwe katholicisme’. Na het behalen van mijn Bachelor aan de TST ben ik met een beurs van Tilburg University vertrokken naar Arlington (Virginia, Verenigde Staten) om daar een Masteropleiding te volgen die de klinische psychologie aanvult met kennis over de mens uit theologie en filosofie. Daarnaast heb ik in de Verenigde Staten gewerkt, onderzoek gedaan en vrijwilligerswerk verricht, met name binnen het jongerenpastoraat (iets dat ik de jaren daarvoor in Nederland ook al gedaan had). Verder houd ik van muziek maken, stijldansen en reizen. Mijn promotieonderzoek gaat over het jongerenpastoraat van enkele nieuwe kerkelijke bewegingen in Nederland. Om mijn data zo representatief mogelijk te maken, onderzoek ik bewegingen die zowel in Nederland als in het buitenland vertegenwoordigd zijn, regelmatig activiteiten organiseren die jongeren trekken, enigszins van elkaar verschillen en potentieel hebben voor de toekomst. Door middel van diepte-interviews en observaties richt ik mij op een oudere, meer gevestigde beweging (i.e. langer dan tien jaar aanwezig in Nederland), een nieuwere beweging (i.e. minder dan tien jaar aanwezig in Nederland) en een beweging die geleid wordt door leden van een religieuze orde of congregatie. Naast literatuur over de nieuwe kerkelijke bewegingen sinds Vaticanum II zal ik gebruik maken van de ‘Theology of Youth’ en de ‘Theology of Youth Ministry’ als theoretisch kader. Deze ‘Theology of Youth and Youth Ministry’ is volop in ontwikkeling en houdt zich bezig met een theologische visie op jeugd en jongerenpastoraat. De wetenschappelijke studie van jongerenpastoraat is vrij nieuw en in Nederland nog niet echt bekend. Met dit project hoop ik bij te dragen aan een beter begrip van jongerenpastoraat zoals dat door de nieuwe kerkelijke bewegingen gepraktiseerd wordt en aan de ontwikkeling van een katholiek theologische visie op jeugd en jongerenpastoraat. Hopelijk kunnen de uitkomsten van mijn onderzoek de katholieke kerk helpen meer jongeren te bereiken, zowel nu als in de toekomst. LUCE ACTIVITEITEN Anton ten Klooster Mijn naam is Anton ten Klooster, 30 jaar en woonachtig in Bunnik. In het nieuwe jaar zal ik beginnen als promovendus aan de TST, heel bijzonder aan het Thomas Instituut. Daarvoor zal ik voor de komende jaren afscheid moeten nemen van mijn werk als parochiepriester. De afgelopen jaren heb ik gewerkt in twee grote parochieverbanden, met als taakveld sacramentencatechese. In 2010 werd ik priester gewijd, en werd ook het vieren van de sacramenten een belangrijk deel van mijn opdracht. Het parochiewerk doe ik met veel plezier. Toch ben ik enthousiast aan de slag gegaan toen kardinaal Eijk me de mogelijkheid bood mee te dingen naar een promotieplaats aan de TST. Tijdens mijn studietijd in Utrecht en Fribourg (Zwitserland) heb ik namelijk altijd genoten van het bescheiden onderzoek dat ik kon doen. In 2009 studeerde ik af op een scriptie over een deel uit het Johannes-commentaar van Thomas van Aquino. Mijn promotieonderzoek richt zich op de uitleg van de zaligsprekingen (Mt. 5:1-11) door Thomas. Voor hem vormen deze zaligsprekingen het hart van Jezus’ onderricht. Sterker nog: ‘deze woorden bevatten het hele geluk’ van de mens. De hoofdvraag van het onderzoek is dan ook welke theologie van de weg naar het geluk Thomas ontwikkelt door zijn uitleg van de zaligsprekingen. Het is heel bijzonder een vraag naar de weg, want geloof is een weg die begint bij het doopsel en een leven lang door gaat. Op deze weg laat God de mens niet alleen, maar schenkt Hij ons de kracht van de Heilige Geest. Een andere vraag is dan ook wat de verhouding is tussen onze keuzes en Gods handelen. Op dit moment is er nog relatief weinig onderzoek gedaan naar Thomas’ commentaar op Mattheüs. Hopelijk kan dit project een waardevolle bijdrage leveren. Tevens hoop ik bij te dragen aan het onderzoeksprogramma van de TST. Dat richt zich op christelijke initiatie als een proces van omvorming. Thomas’ visie op de weg naar het geluk biedt daarvoor een heel eigen invalshoek. Marianne Kuipers-Sedee Mijn naam is Marianne Kuipers-Sedee en ik ben een nieuwe promovenda aan TST. Ik ben 23 jaar en bijna klaar met mijn Master Theologie in Fribourg (Zwitserland). Nadat ik mijn Bachelor Theologie aan TST heb gehaald, ben ik, samen met Thomas Kuipers, vertrokken naar Fribourg. In eerste instantie zou dit een Erasmusuitwisseling van het eerste jaar van mijn Researchmaster worden. Dit jaar beviel mij echter zo goed, dat ik besloot daar te blijven om mijn masterdiploma daar te halen. Zo gezegd, zo gedaan. In december rond ik mijn ‘Master Theologie mit Spezialisierung Dogmatik’ af om in het nieuwe jaar te beginnen met mijn promotieonderzoek aan TST. Het thema van mijn onderzoek borduurt voort op het thema van mijn masterscriptie: G.K. Chesterton. Deze Engelse schrijver (bekend van de Father Brown detectives) kwam op mijn pad, nadat ik een seminar had gevolgd over C.S. Lewis (bekend van Narnia). De link tussen literatuur en theologie fascineerde mij, waardoor mijn begeleider me Chesterton aanraadde. Na me een jaar in deze man te hebben verdiept, ben ik er vooral achter gekomen dat er nog veel meer over hem te ontdekken valt. Dit ga ik nu doen in mijn promotieonderzoek. Ik ga een apologetische benadering ontwikkelen op basis van Chestertons apologetiek, die zich specifiek zal richten op het nieuwe atheïsme. Het nieuwe atheïsme heeft zich ontwikkeld vanuit het atheïsme waarmee Chesterton het gesprek aanging. Zijn apologetiek was toen (begin 20e eeuw) heel succesvol. Door Chestertons argumenten kritisch te bekijken en mee te laten ontwikkelen met de tijd kan zijn apologetiek dat nog steeds zijn. Ik wil daarom op basis van Chestertons apologetiek in gesprek gaan met het nieuwe atheïsme. Hierbij zal ik zowel kijken naar individuele argumenten als naar de onderliggende filosofieën. Ondanks zijn vroegere populariteit is Chesterton inmiddels bijna niet meer bekend. Onterecht, want hij heeft vele grote denkers van vandaag beïnvloed en geïnspireerd. Met mijn ‘Chestertoniaanse’ apologetische benadering hoop ik daarom een bijdrage te kunnen leveren aan de fundamentele theologie en aan de nieuwe evangelisatie waar de kerk om vraagt. Een Jood leest het Nieuwe Testament Christenen zijn gewend in de figuur van Jezus van Nazareth de stichter van hun religie te zien, vergelijkbaar met Mohammed (Islam) of Joseph Smith (Mormonisme). Maar Jezus was vooral en in de eerste plaats een Jood onder de Joden, die zijn eigen religieuze traditie flink wilde hervormen. Die Joodse wortels van Jezus zijn we in twee millennia christendom soms wat kwijt geraakt. Collega Leo Mock, wetenschapper en beleidend Jood is een expert op het gebied van oud-Joodse teksten en zeer geëngageerd in de de betrekking Jodendom-Christendom. In een speciale studiemiddag van LUCE/CRC krijgt hij een vijftal kernverhalen uit het Nieuwe Testament voorgelegd. Mock zal met Joodse ogen naar deze teksten van en rond Jezus kijken en proberen de verhalen vanuit een Joodse context te begrijpen. Maandag 26 januari 2015, van 14.00 tot 17.00 uur. Meer informatie en opgave: www.luce-crc.nl ‘Bloed kruipt waar het niet gaan kan’ Serie over Nederlandse katholieke schrijvers. Bomans’ Erik of Het klein insectenboek, Reve’s Avonden of Kellendonk met zijn Mystiek lichaam. Ze behoren tot de canon van de Nederlandse literatuur. Het zijn geen verkoopkanonnen meer, maar ze hebben hun sporen achtergelaten in het collectieve geheugen van onze natie. Onder de talloze volksschrijvers van het niet al te verre verleden bevinden zich ook heel wat rooms-katholieken, in allerlei gradaties, van een tikkie braaf tot regelrecht provocerend. Lucebert, Godfried Bomans, Gerard Reve, Frans Kellendonk, Marie Koenen en Anton van Duinkerken. Allemaal ademden ze iets onmiskenbaars ‘katholiek’ uit: een bijzondere melange van spel en eerbied tegenover het allerheiligste. In deze bijzondere lezingencyclus van LUCE/CRC maken we niet alleen (hernieuwd) kennis met deze schrijvers, maar gaan we tevens op zoek naar wat hen tot ‘katholieke schrijvers’ maakt, naast hun officiële kerklidmaatschap. Naast een algemene inleiding op het leven en werk van de betreffende schrijver, lezen we gezamenlijk een tekstfragment. Met medewerking van: Theo Salemink, Jan Lokin, Désanne van Brederode, Johan Goud, Marcel Sarot en Mathijs Sanders. Data: 12/2; 12/3; 16/4; 10/9; 15/10; 12/11 (2015), 14.00 tot 16.30 uur. Meer informatie en opgave via www.luce-crc.nl. Oecumene) zal aandacht besteden aan de thesis van Fokke. ‘Wijzen uit Oost en West’ Augustinus en het Hoogfeest van Epifanie. Het verhaal van de Drie Koningen is een van de meest bekende Bijbelteksten. De aanbidding door de wijzen uit het oosten, waarmee Christus aan de wereld bekend wordt gemaakt, spreekt kennelijk tot de verbeelding. Het feest van Driekoningen wordt in de Kerk van het westen jaarlijks op 6 januari gevierd. Ook de vermaarde kerkvader Augustinus (354-430) heeft in de kersttijd over dit verhaal gepreekt. In zijn uitleg van het Driekoningenverhaal zoekt hij aansluiting bij oudere Bijbeluitleggers. Maar tegelijk legt hij nieuwe, verrassende verbanden met andere Bijbelteksten, liturgische thema’s en de samenleving. In de aanloop naar Kerstmis organiseert Luce/CRC een studiemiddag over dit magische verhaal van de drie ‘koningen’ (magoi) in kerk, theologie en kunst. Sprekers zijn Hans van Reisen, studiesecretaris Augustijns Instituut te Eindhoven, en Herwi Rihof, emeritus-hoogleraar Tilburg School of Catholic Theology. Zij verzorgen een boeiende presentatie in woord en beeld en gaan graag met de deelnemers in gesprek. Na afloop van de bijeenkomst gaat u vast en zeker - zoals de Wijzen indertijd - langs een andere weg naar huis terug. Datum: 15 december 2014, 14.00 tot 16.00 uur. Meer informatie en opgave: www. luce-crc.nl. Meer weten over deze opleiding? Neem contact op met Annemarie Latour, e-mail [email protected] MASTER CHRISTIANITY AND SOCIETY De Master Christianity and Society is een éénjarige Engelstalige opleiding. In het programma leren studenten hoe het christendom van invloed is geweest op politiek, economie, rechtspraak, moderne kunst, wetenschappen en zelfs op andere wereldreligies. Tegelijkertijd wordt er aandacht besteed aan het effect dat de maatschappij heeft gehad op de geschiedenis, sociologie en de theologie van het christelijk geloof. Deze wisselwerking van maatschappij en christendom heeft gevolgen (gehad) voor mensen wereldwijd. Fokke Wouda heeft zijn masterstudie Christianity and Society succesvol afgesloten met een onderzoek getiteld ‘Communion in Taizé. Theological interpretation of a Eucharistic practice in an ecumenical context’. Er is veel belangstelling voor deze scriptie. De Raad van Kerken in Nederland, waar Fokke werkzaam is als stagiair, publiceerde er in augustus een online artikel over. Ook het decembernummer van het online magazine Perspectief (van de Katholieke Vereniging voor VAK De VAK (Vereniging van Afgestudeerden Katholieke Theologie ) is de vereniging van afgestudeerden van de Faculteit Katholieke Theologie (FKT) / Tilburg School of Catholic Theology (TST) van de Universiteit van Tilburg. Ook afgestudeerden met een bachelordiploma theologie worden als lid toegelaten. Het lidmaatschap van de (VAK) is onmisbaar voor afgestudeerde theologen die betrokken willen blijven bij de faculteit en willen deelnemen aan activiteiten, die speciaal voor VAK-leden worden georganiseerd met het oog op de interesse van afgestudeerde theologen. Dankzij de verbintenis van de VAK met de FKT / TST kunnen de leden van de VAK gebruikmaken van het alumni-aanbod van de Universiteit van Tilburg / Tilburg University. De VAK werkt nauw samen met de faculteit en met postinitieel instituut Luce/CRC. Verenigingsactiviteiten van de VAK Elk jaar organiseert de VAK een paar activiteiten speciaal voor de leden. Meestal gaat het om een activiteit in het voorjaar en een activiteit in het najaar. Daarbij wordt soms aansluiting gezocht bij het afscheid van een docent aan de faculteit. Zo zijn er de afgelopen jaren speciale activiteiten georganiseerd rond het afscheid van Herwi Rikhof, Jozef Wissink en Maarten Menken. Afgelopen jaar is er een bezoek gebracht aan het Katholiek Documentatiecentrum en is er aangesloten bij een symposium rond het 100-jarig bestaan van de Dienst Geestelijke Verzorging bij Defensie. Bovendien wordt elk jaar in november de Jaarvergadering georganiseerd, waarin naast het huishoudelijk reilen en zeilen van de vereniging ook een inhoudelijke activiteit op de agenda staat. De afgelopen jaren is in dit kader aandacht besteed aan de positie van de theoloog in de maatschappij en aan de geestelijke verzorging in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Ook organiseert de VAK reizen. De VAK in 2015 In 2015 staat er op de eerste plaats weer een VAK-reis op het programma, die ditmaal naar Armenië voert. De VAK heeft de traditie goed verzorgde studiereizen aan te bieden aan haar leden. In 2010 zijn we naar midden Turkije geweest in de voetstappen van Paulus. Istanbul en de kerken van de Apocalyps hebben we in 2013 bezocht. Armenië staat op het programma voor de meivakantie (1 t/m 9 mei). Het Kaukasische land Armenië kent een lange, continu christelijke traditie. De vele kloosters en kerken getuigen daarvan. We maken een reis door schitterende natuur en bezoeken religieuze plaatsen, waarvan vele opgenomen zijn op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Uiteraard bezoeken we ook Echmiadzin, het ‘Vaticaan’ van de Apostolisch-Armeense kerk. Piet Hein Dieben en Archibald van Wieringen zullen als reisleiding meegaan. De VAK verstrekt een subsidie van € 150,- aan leden die meegaan met deze reis. Naast de reis zullen er in 2015 opnieuw enkele activiteiten speciaal voor leden worden georganiseerd. Het programma van deze activiteiten staat nog niet vast, maar mogelijke ideeën zijn activiteiten rond de bezinningsfunctie van kloosters, de viering van 500 jaar Reformatie en de rol van ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties die voortgekomen zijn uit de katholieke kerk. Ook staat er een inhoudelijke activiteit tijdens de Jaarvergadering op de agenda en zijn er ideeën rond een activiteit waarin leden kunnen kennismaken met de nieuwe huisvesting van de faculteit in Utrecht aan de Nieuwegracht. Spreekt dit alles tot de verbeelding? Lid worden van de VAK is mogelijk voor slechts € 6,- per jaar! Een mailtje naar [email protected] met uw persoonsgegevens volstaat. Tevens kunt u zich direct opgeven voor de VAK-reis naar Armenië. ZANG EN TROOST Het antwoord op deze vragen ligt in zang als wezenlijk element van onze menselijke taal. De mens is zanger. Hij bedient zich bij zijn contact met de medemens van stemnuances. Met name op moeilijke ogenblikken en momenten van verdriet weet hij spontaan in zijn spreken de juiste toon aan te slaan -of helaas ook wel eens niet. En die toon is in wezen een muzikale, niet een theoretisch discursieve. De ware betekenis van intermenselijke taal gaat immers aan woorden voorbij. De mens zingt vooral als het er op aankomt, als er een ander bij betrokken is. Zingen? Ja, want ongemerkt bedienen we ons dan van zuiver muzikale zaken als een bepaalde toonhoogte -niet opgewonden hoog of belerend laag- , een niet al te snel tempo -bedachtzaam en niet snel- en vooral met weinig dynamiek - niet extra luid, liever zacht. Vooral als het er op aankomt luister ik niet allereerst naar wát de ander zegt, maar hoe hij het zegt. John Lennon heeft eens gezegd: ‘Praten is een slechte vorm van communicatie, muziek is beter’. Vermag alleen muziek door te dringen tot het hart van de ander? De belangrijkste muzikale component is overigens de persoon zelf van de ander, wie hij is, zijn hele verschijning. Is het daarom dat mensen als ze samenkomen wel moeten zingen? Zeker als ze troost zoeken bij elkaar? Omdat zang mensen verbindt en gemeenschap sticht. Ik weet zeker dat, wanneer ik de put zit, helpende handen welkom zullen zijn, maar dat ik mij vooral getroost zal voelen door samen met anderen mijn verdriet uit te kunnen zingen, door de dragende schouders van samenzang. In de kerk staan aan de melodieën en samenklanken daarbij allerlei bijzondere elementen ter beschikking, die in verband staan met religieuze werking, met traditie en met de eigen sound van de gemeenschap. Vooral rituele muziek kan vertroostend zijn, vaak meer dan nóg zo subtiel gekozen persoonlijke liederen. Een Column van Anton Vernooij Hoe komt het toch dat mensen op verdrietige momenten in hun leven willen, ja zelfs móeten zingen? Ze doen het stilletjes voor zichzelf of samen met anderen, spontaan, in een opwelling, of ook geprogrammeerd, bijvoorbeeld in de kerk. Hoe komt het dat ook mensen, die niet zo best kunnen zingen, op moeilijke momenten toch verstild voor zich uit neuriën, zomaar, of een bekende melodie? Waarom is een uitvaartliturgie zonder zang gewoonweg niet denkbaar en zingen in het voetbalstadion de fans wanneer ‘we’ achter staan, hun helden moed in, vaak met liederen, die op zulke momenten altijd bijna spontaan klinken? Hoe komt het dat zang niet alleen tranen kan drogen, maar ook doen vloeien? Troosten en getroost worden is een subjectieve ervaring. Maar niet helemaal. Hoe komt het bijvoorbeeld dat bepaalde muziek je vertroost, ook als je niet wist dat je troost nodig had? Omdat de muziek veel technische middelen ter beschikking staan om vertroostend te zijn, vooral bij luistermuziek. Zulke muziek heeft veelal een langzaam tempo, haar trage gang brengt de gedachten van de luisteraar of gemeenschap tot rust. Haar ritme is eenvoudig, ongecompliceerd en regelmatig. Componisten weten soms op centrale woorden van de tekst door middel van intervallen en uitgekiende akkoorden -vooral dominant-septime- en noneakkoorden- ’s mensen hart te raken. Ik zou niet graag die componisten en zangers de kost geven, die op geraffineerde manier van deze middelen gebruik weten te maken. Ze maken wat we larmoyante muziek noemen. IMPRESSIE VAN DE BACHELOR EN MASTER UITREIKING AGENDA EN EVENENMENTEN 2015 De School of Catholic Theology stelt uw aanwzigheid bij de volgende evenementen zeer op prijs: 5 februari 2015 Open College avond in Utrecht. ‘Kunnen we tegenwoordig rijk leven zonder bezit?’ Dr. Willem Marie Speelman, Universitair docent Spiritualiteit. 12 februari 2015 Juliëtte Vreeburg Mark Kusters Ineke Nab 27 februari 2015 Lars Koks Hiernaast ziet u een sfeerimpressie van onze afgestudeerde studenten in de maanden augustus tot en met november 2014. De namen van de afgestudeerden zijn: Bachelor Theologie (Tilburg) Ineke Nab Mark Kusters Chiel Stevens Jack Swaanen Floris Verhagen Chiel Stevens Jacqueline van der Lee TST feliciteert alle afgestudeerde Bachelors en Masters van harte met het behalen van hun diploma. Heleen Voors 26 maart 2015 Open College avond in Tilburg. Christian Fundamentalists on Islam (in English). Prof. dr. Marcel Poorthuis, Hoogleraar interreligieuze dialoog. Open College avond in Utrecht. Theologie op Google Earth. Dr. Harm van Grol, Universitair docent Oude Testament. Phillip Nunn Stephen van Erve (cum laude) Fokke Wouda Gerrit van den Berg (cum laude) Suhail Tafur Conferentie Geestelijke Verzorging in Utrecht. Dr. Sjaak Körver organisator. Lucas van Druten ofm (cum laude) Lars Koks Jacqueline van der Lee Frits Schröder Suhail Tafur Heleen Voors Master Christianity and Society (Tilburg) Lucas van Druten ofm 23 t/m 25 maart 2015 16 april 2015 Silvia Fledderus Geerten Groenland Irma Höfte (cum laude) Liduine Thorn Hao Tran Juliëtte Vreeburg (cum laude) Frits Schröder Lecture on the Ecumenical Significance of Pope Francis’ Theology in Utrecht. By Mgr. Eduardo, professor of Major Heart Seminary in Detroit (Michigan). Bachelor Theologie (Utrecht) Master Theologie (Utrecht) Jack Swaanen Annual Lecture on Christianity and Society in Tilburg. With a keynote address by Willem Cardinal Eijk. 31 mei t/m 3 juni 2015 Bar Ilan - Relatie Jodendom Christendom. In samenwerking met VU Amsterdam. Prof. dr. Marcel Poorthuis organisator. 4 juni 2015 Open College avond in Utrecht. “We hoeven toch niet alles te pikken?” Over (in)tolerantie in onze samenleving. Prof. dr. Peter Jonkers, Hoogleraar Wijsbegeerte. 18 juni 2015 Publieksdag in Tilburg. Thema en informatie volgen. COLOFON Redactie: Ada van der Velden-Westervelt Diahann Brown née van Van de Vijver Archibald van Wieringen, pr. Foto’s: Diverse bronnen. Met dank aan verschillende collega’s. beleef het kersTverhAAl! bijzondere kerstverhalen speurtochten prachtige kerststallen kerstvoorstellingen door Theatergroep Aluin levende kerststal kerstknutselen spelletjes 13 december 2014 t/m 4 januari 2015 www.catharijneconvent.nl OPENCOLLEGEAVONDEN Theologie. Dichterbij dan je denkt. Deelname is gratis! Donderdag5februari2015,Utrecht ‘Kunnenwetegenwoordigrijklevenzonder bezit?’ Dr. Willem Marie Speelman, Universitair docent Spiritualiteit Donderdag26maart2015,Tilburg ChristianFundamentalistsonIslam(in English) Prof. dr. Marcel Poorthuis, Hoogleraar interreligieuze dialoog Donderdag16april2015,Utrecht TheologieopGoogleEarth Dr. Harm van Grol, Universitair docent Oude Testament Donderdag4juni2015,Utrecht “Wehoeventochnietallestepikken?” Over(in)tolerantieinonzesamenleving. Prof. dr. Peter Jonkers, Hoogleraar Wijsbegeerte OpenCollegeAvonden Aanvang: 19.00 uur Voorafgaand aan elke Open College Avond is er om 17:00 een Open Huis voor geïnteresseerden in een bachelor of master Theologie, of een master Christianity and Society. Meer informatie en aanmelden: WWW.TILBURGUNIVERSITY.EDU/OCA Tilburg University SchoolofCatholicTheology Understanding Society
© Copyright 2024 ExpyDoc