Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg adviesrapport KiMo i.o. (voorheen Kamer Mondzorg), werkgroep 1 10 februari 2014 Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Inhoudsopgave Samenvatting ............................................................................................................................................ - 1 - 1 2 3 4 Algemene inleiding........................................................................................................................... - 3 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................. - 3 - 1.2 Doelstelling en opzet project ‘Kamer Mondzorg’ ...................................................................... - 4 - 1.3 Leeswijzer ................................................................................................................................. - 4 - Visie en uitgangspunten .................................................................................................................. - 5 2.1 Inleiding .................................................................................................................................... - 5 - 2.2 Visie lange termijn .................................................................................................................... - 5 - 2.3 Visie korte termijn ..................................................................................................................... - 6 - 2.4 Keuzes werkgroep .................................................................................................................... - 6 - Structuur organisatie ........................................................................................................................ - 7 3.1 Rechtsvorm............................................................................................................................... - 7 - 3.2 Bestuur en bureau .................................................................................................................... - 8 - 3.3 Raad van Toezicht .................................................................................................................... - 8 - 3.4 Commissies en raden ............................................................................................................... - 8 - 3.5 Richtlijnontwikkeling door derden ........................................................................................... - 10 - 3.6 Eigenaarschap van de richtlijn................................................................................................ - 10 - 3.7 Governancemodel en organogram ......................................................................................... - 11 - Financiering ................................................................................................................................... - 13 4.1 Begroting ................................................................................................................................ - 13 - 4.1.1 Organisatiestructuur ........................................................................................................... - 13 - 4.1.2 Richtlijnontwikkeling ........................................................................................................... - 13 - 4.2 Financieringsmodel ................................................................................................................ - 13 - Geraadpleegde literatuur ........................................................................................................................ - 15 - Bijlage 1 Intentieverklaring en lijst van ondertekenaars ................................................................ - 17 - Bijlage 2 Samenstelling werkgroep 1 ............................................................................................ - 19 - Bijlage 3 Concept begroting KiMo eerste volledige jaar ................................................................ - 21 - Bijlage 4 Gebruikte afkortingen ..................................................................................................... - 23 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Samenvatting De Kamer Mondzorg is een breed gedragen project dat zich richt op het opzetten van een organisatie voor richtlijnontwikkeling binnen de mondzorg. Werkgroep 1 van dit project draagt hieraan bij door een advies uit te brengen over de juridische, bestuurlijke en financiële vormgeving van een onafhankelijke richtlijnorganisatie, die de naam Kennisinstituut Mondzorg (KiMo) heeft gekregen. In deze samenvatting worden de adviezen van werkgroep 1 kort beschreven. Visie Richtlijnontwikkeling past binnen een breder spectrum van kwaliteitsinitiatieven binnen de mondzorg. Naar de mening van de werkgroep zou dit idealiter ook vorm moeten krijgen in één organisatie, waarin verschillende kwaliteitsinitiatieven zijn samengebracht. Dit zal waarschijnlijk op korte termijn niet haalbaar blijken. Daarom adviseert de werkgroep om op korte termijn een richtlijnenorganisatie op te zetten en het bestuur van deze organisatie de opdracht te geven de mogelijkheden voor een breder kwaliteitsorgaan te verkennen en eventueel uit te werken. Organisatiestructuur Een belangrijk punt voor een goed functionerend KiMo is de onafhankelijkheid van deze organisatie ten aanzien van de organisaties die betrokken zijn bij de oprichting. De werkgroep is van mening dat deze onafhankelijkheid het best gewaarborgd is als wordt gekozen voor een stichting als rechtsvorm. De werkgroep stelt voor om voor de dagelijkse leiding van deze stichting een directeur/bestuurder aan te stellen, die wordt ondersteund door een beperkt aantal bureaumedewerkers. De aanstelling en het ontslag van deze directeur/bestuurder gebeurt door een Raad van Toezicht (RvT), waarvan de leden de bij KiMo betrokken organisaties representeren. Naar de mening van de werkgroep moeten de leden van de RvT hun functie zonder last of ruggespraak uitoefenen, hoewel hier in de opstartfase uitzonderingen op kunnen worden gemaakt. Governancestructuur Binnen het proces van richtlijnontwikkeling zijn door de werkgroep vijf sleutelmomenten benoemd: het initiatief, het besluit tot uitvoering, de ontwikkeling, de autorisatie en de implementatie. Voor de te nemen stappen voor het initiatief wordt een brede Richtlijnen Advies Commissie (RAC) samengesteld. Het advies van de RAC betreft niet alleen de onderwerpen van de richtlijnen, maar ook een aantal zaken rondom de ontwikkeling ervan. Op basis van de adviezen van deze RAC neemt de directeur/bestuurder het besluit tot uitvoering. Hierna wordt de richtlijn ontwikkeld door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC), waarin deskundigen op het gebied van richtlijnontwikkeling en het betreffende onderwerp zitting hebben. Voor elke richtlijn dient derhalve een eigen ROC te worden samengesteld. De autorisatiefase dient weer te worden geïnitieerd door de directeur/bestuurder, die daartoe een Commissie van Deskundigen instelt. De implementatie gebeurt op basis van het in de richtlijn opgenomen implementatieplan. Eigenaarschap KiMo wordt eigenaar van de op bovenstaande wijze ontwikkelde richtlijnen en is daarmee verantwoordelijk voor de publicatie en het onderhoud. Indien KiMo een richtlijn alleen autoriseert, blijft de ontwikkelaar eigenaar. Financiering De werkgroep schat in de eerste jaren de kosten voor KiMo op € 450.000 per jaar, uitgaande van twee te ontwikkelen richtlijnen per jaar. Naar de mening van de werkgroep dienen de zorgverleners zelf KiMo rechtstreeks te financieren. Echter, financiële stabiliteit is belangrijk, zeker in de beginperiode (van 2015 -1- Samenvatting tot en met 2018) en het lijkt niet haalbaar op zeer korte termijn een financiële bijdrage te verlangen van individuele zorgverleners. Daarom stelt de werkgroep voor om in deze periode de financiële bijdrage van de zorgverleners via de beroepsverenigingen te innen. In deze aanvangsperiode kunnen dan de mogelijkheden voor directere financiering door zorgverleners worden onderzocht. -2- Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg 1 Algemene inleiding 1.1 Aanleiding De samenleving verwacht in toenemende mate van werkers in de gezondheidszorg dat zij de kwaliteit van hun zorg voor het voetlicht brengen en hun handelen kunnen verantwoorden. Dit geldt ook voor de eerstelijns mondzorg, waar in de afgelopen jaren grote veranderingen hebben plaatsgevonden in zowel het aanbod, de organisatie als de financiering van de zorg. Dit was reden voor de Gezondheidsraad om de wetenschappelijke onderbouwing van de mondzorg aan een nadere beschouwing te onderwerpen. In het voorjaar van 2012 is daarover het rapport ’De mondzorg van morgen’ uitgebracht (Gezondheidsraad, 2012). Een van de conclusies van dat adviesrapport was dat de mondgezondheid in Nederland vergeleken met dertig jaar geleden weliswaar sterk is verbeterd, maar dat nog steeds een aanzienlijk deel van de bevolking lijdt aan chronische vormen van mondziekten. Bovendien zijn er slechts beperkte gegevens beschikbaar over de mate van mondgezondheid en de toegankelijkheid van de zorg in Nederland. Voorts richt het kwaliteitsbeleid in de mondzorg zich vooral op de randvoorwaarden en minder op de inhoudelijke aspecten van de zorg, terwijl op bewijs gebaseerd handelen niet altijd vanzelfsprekend is. Dit komt onder meer tot uiting in een tekort aan landelijke overeenstemming tussen mondzorgverleners in de vorm van 1 zorginhoudelijke richtlijnen. Hierdoor kunnen er mogelijk (onverklaarbare) verschillen in behandeling tussen zorgverleners optreden. Ook zijn behandeldoelen niet altijd duidelijk en er is nauwelijks onderzoek naar de doelmatigheid van behandelingen. Het overgrote deel van het wetenschappelijk onderzoek in de mondzorg is overigens fundamenteel van aard of richt zich op toepassing van nieuwe technologie en materialen. Verbetering in deze situatie is mogelijk door middel van het systematisch verzamelen van epidemiologische gegevens via een landelijke monitor, het bepalen van duidelijke behandeldoelen, het ontwikkelen van op bewijs gebaseerde richtlijnen en het stimuleren van de relatie tussen wetenschap en praktijk. Als reactie op het rapport van de Gezondheidsraad hebben de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) en het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) in de loop van 2012 het initiatief genomen tot het opzetten van een structureel programma voor de ontwikkeling en het gebruik van klinische richtlijnen in de mondzorg. Dit initiatief, met als werktitel ‘Kamer Mondzorg’, had tot doel met alle partijen in de mondzorg een serieuze aanzet te geven tot het ontwikkelen en uitwerken van een landelijk richtlijnenprogramma. In het voorjaar van 2013 werd dit initiatief door alle betrokken partijen (beroepsorganisaties, wetenschappelijke verenigingen en opleidingen) ondersteund met de ondertekening van een intentieverklaring, waarin zij zich bereid toonden mee te werken aan de opzet van een dergelijk landelijk instituut. De ondertekenaars verklaarden zich daarmee bestuurlijk verantwoordelijk en vormden gezamenlijk de formele opdrachtgevers van het project ’Kamer Mondzorg’. In bijlage 1 is de tekst van de intentieverklaring opgenomen, alsmede een overzicht van alle partijen die deze verklaring hebben ondertekend. 1 De richtlijnen zijn bedoeld voor mondzorgverleners die bevoegd zijn om binnen het wettelijk omschreven deskundigheidsgebied zelfstandig hun beroep uit te oefenen. Concreet gaat het om tandartsen, kaakchirurgen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici en indirect op de leden van hun team. Omwille van de leesbaarheid wordt deze gehele groep in het vervolg van dit rapport aangeduid met mondzorgverleners of zorgverleners. -3- Hoofdstuk 1 – Algemene inleiding 1.2 Doelstelling en opzet project ‘Kamer Mondzorg’ De algemene doelstelling van de ‘Kamer Mondzorg’ is het bevorderen van een wetenschappelijk verantwoorde beroepsuitoefening binnen de mondzorg door te zorgen voor een vertaling van wetenschappelijke kennis naar de klinische praktijk (op bewijs gebaseerd handelen). Dit doel kan worden bereikt door het ontwikkelen van praktijkrichtlijnen die worden gebruikt door zorgverleners. Alle betrokken beroepsgroepen, wetenschappelijke verenigingen en opleidingen richten hiertoe in onderlinge samenwerking de aandacht op de ontwikkeling van klinische richtlijnen volgens de EBRO-methode in de mondzorg en op het op basis daarvan hanteren van kwaliteitsindicatoren om zorgdoelen te kunnen verantwoorden (zichtbaar maken). Dit betekent dat onder meer de volgende activiteiten in gang gezet en onderhouden moeten worden. - Het faciliteren van een ‘state of the art’ proces van richtlijnontwikkeling. - Het ervoor zorgen dat ontwikkelde richtlijnen worden gebruikt, zoals bedoeld (implementeren). - Het evalueren van het gebruik van ontwikkelde richtlijnen (via indicatoren), - Het onderhouden van ontwikkelde richtlijnen. - Het beheren en toegankelijk maken van alle actuele richtlijnen binnen de mondzorg. Een groep ‘kwartiermakers’, waarin een representatieve vertegenwoordiging van alle partijen participeert onder voorzitterschap van dr. Peter Holland, is aan de slag gegaan om concrete stappen te zetten. Ter ondersteuning van de kwartiermakersgroep zijn in mei 2013 twee werkgroepen geformeerd: een werkgroep die zich richt op het juridisch, financieel en organisatorisch vormgeven van een landelijk richtlijneninitiatief (Werkgroep 1) en een werkgroep die zich focust op het ontwikkelen van een te hanteren methodiek van richtlijnontwikkeling en op het opstellen van een werkplan 2014 voor het op te zetten initiatief (Werkgroep 2). Deze laatste werkgroep heeft ook als opdracht gekregen de keuze te maken voor de onderwerpen van de eerste twee te ontwikkelen richtlijnen. 1.3 Leeswijzer In onderstaande wordt het advies van werkgroep 1 beschreven voor het juridisch, bestuurlijk en financieel vormgeven van een onafhankelijke organisatie voor richtlijnontwikkeling binnen de mondzorg. In deze werkgroep zitten representanten van belangenverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en opleidingen. De werkgroep werd voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter en ondersteund door bureaumedewerkers van de NMT. Bijlage 2 biedt een overzicht van de samenstelling van Werkgroep 1. Voorliggend advies is een uitwerking van hetgeen is besproken tijdens de vijf bijeenkomsten van de 2 werkgroep in 2013. Overigens wordt daarbij niet meer gesproken van het project Kamer Mondzorg. In de opstartfase van het project heeft het op te richten richtlijneninstituut de naam Kennisinstituut Mondzorg (KiMo) gekregen, deze naam zal in het vervolg van dit advies worden gehanteerd. 2 De bijeenkomsten waren op 24 juni, 26 augustus, 28 oktober, 18 november en 19 december. -4- Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg 2 Visie en uitgangspunten 2.1 Inleiding De werkgroep concludeert dat bij het opzetten van een onafhankelijke organisatie, in overweging dient te worden genomen dat het belangrijk is om het richtlijnenprogramma mondzorg breed te organiseren. Aan deze voorwaarde is voldaan door de betrokkenheid van veel verschillende partijen. Het is zaak deze betrokkenheid op een goede en werkzame wijze te verankeren in de structuur van KiMo. De mogelijkheden voor financiering zijn verder afhankelijk van (politieke) ontwikkelingen met betrekking tot opname van richtlijnengebruik in de kwaliteitscyclus en de wijze waarop de financiering van de mondzorg in de toekomst geregeld zal zijn. De beoogde richtlijnen gelden voor alle (BIG- en/of anders geregistreerde) mondzorgverleners. Naar de mening van de werkgroep moeten deze zorgverleners uiteindelijk zelf de belangrijkste bijdrage leveren aan de financiering van KiMo. De financiering van mondzorg zit voor ongeveer een derde binnen de collectieve kaders (College voor zorgverzekeringen, 2010). Dit is een kleiner aandeel dan bijvoorbeeld bij huisartsen en medisch specialisten. Dit maakt het binnen de mondzorg minder voor de hand liggend om, bijvoorbeeld door middel van reservering van een promillage van opbrengsten van zorg, gelden vrij te maken uit de opbrengsten van verrichtingen. Naar de mening van de werkgroep ligt een belangrijke uitdaging in het creëren en onderhouden van een breed draagvlak voor richtlijnen. Een mogelijk gebrek aan draagvlak onder de zorgverleners in de beginfase, heeft direct invloed op de mogelijkheden voor de financiering van een aparte richtlijnenorganisatie. Het is sterk te overwegen om op termijn aan te sluiten bij bestaande, en eventueel nieuw ontwikkelde, initiatieven rondom kwaliteit van mondzorg. Naar verwachting zal het draagvlak voor één ‘brede’ kwaliteitsorganisatie groter zijn dan voor alle kwaliteitsinitiatieven apart. Van belang is wel te beseffen dat op de korte termijn veel aandacht moet worden besteed aan het motiveren van mondzorgprofessionals voor het gebruik van richtlijnen en hen te overtuigen van de noodzaak dat zij een financiële bijdrage leveren aan een richtlijnenorganisatie. Ook houdt de werkgroep een pleidooi om de communicatie over richtlijnen voorrang te geven en krachtig in te zetten. Deze communicatie moet niet alleen gericht zijn op de zorgverleners, maar ook op de patiënten. Deze laatste groep kan immers een vraag naar richtlijn conforme zorg genereren. De werkgroep is van mening dat er voor de ontwikkeling van een richtlijnenprogramma onderscheid moet worden gemaakt tussen de korte termijn en de langere termijn. Naar de mening van de werkgroep moet KiMo op langere termijn streven naar één organisatie, waarin meerdere kwaliteitsinitiatieven zijn samengebracht. Verder adviseert de werkgroep om op korte termijn te zorgen voor een pragmatische bundeling van alle lopende richtlijneninitiatieven. 2.2 Visie lange termijn Zoals in het bovenstaande wordt vermeld, is de werkgroep van mening dat er dient te worden gestreefd naar het onderbrengen van verschillende kwaliteitsinitiatieven voor de mondzorg in één organisatie. Deze moet een eigen bestuurlijke structuur hebben en ook financieel los staan van de organisaties die, door middel van deelname aan het project KiMo, betrokken zijn bij de oprichting. Het uiteindelijke doel is een brede en onafhankelijke kwaliteitsorganisatie, waarin de betrokkenheid van alle deelnemende partijen aan KiMo is verankerd. Deze organisatie moet kunnen rekenen op draagvlak onder de mondzorgprofessionals en op bereidheid van deze zorgverleners tot financiering. Om welke initiatieven het precies gaat en wat de consequenties van een bredere focus zijn voor de structuur en financiering van KiMo, kan op dit moment nog moeilijk worden ingeschat. De werkgroep ziet het dan ook niet als haar taak hierover uitspraken te doen, maar ziet hierin een opdracht voor het eerste bestuur van KiMo. -5- Hoofdstuk 2 – Visie en uitgangspuntenng 2.3 Visie korte termijn Op korte termijn (per 2014) lijkt het idee van een brede kwaliteitsorganisatie voor de mondzorg echter niet haalbaar. Het onderbrengen van taken die nu onder de verantwoordelijkheid van andere organisaties vallen, vergt vergaande veranderingen van deze organisaties. Dergelijke aanpassingen kunnen niet op zeer korte termijn worden doorgevoerd door de besturen van deze organisaties, ook als daartoe al de bereidheid aanwezig is. Daarom dient te worden gekozen voor een oplossing voor de korte termijn. Vanwege het waarschijnlijk (nog) niet optimale draagvlak en de beperkte duur, ligt het niet voor de hand te kiezen voor een grote organisatie. Beter kunnen de huidige initiatieven met betrekking tot richtlijnontwikkeling worden gebundeld, waarbij een kleine organisatie zorgt voor de voorwaarden om richtlijnen te ontwikkelen, te onderhouden en te implementeren. 2.4 Keuzes werkgroep In onderstaande worden de keuzes van de werkgroep beschreven met betrekking tot de rechtsvorm, het bestuur, het beslismodel in het proces van richtlijnontwikkeling, het eigenaarschap van de te ontwikkelen richtlijnen en de financiering van een richtlijneninstituut. In lijn met de visie, die in het bovenstaande is beschreven, kan dit instituut op lange termijn worden uitgebouwd naar een breder kennisinstituut. Daarin kunnen ook andere kwaliteitsinitiatieven een plaats krijgen. Dit is echter een taak van het eerste bestuur van KiMo. Daarom bevat dit advies geen uitgewerkt plan voor de lange termijn. -6- Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg 3 Structuur organisatie 3.1 Rechtsvorm In de opdracht aan de werkgroep is meegegeven dat KiMo een onafhankelijke organisatie dient te zijn. Het ligt daarmee voor de hand KiMo onder te brengen in een aparte rechtspersoon. De werkgroep heeft verschillende vormen van rechtspersonen besproken en stelt vast dat de stichting zich het meest leent om de doestellingen van KiMo goed te waarborgen. Mede doordat in deze rechtsvorm persoonlijke belangen geen rol spelen, garandeert de stichting de grootste vorm van onafhankelijkheid. De werkgroep concludeert daarmee dat de stichtingsvorm voor KiMo de meest geëigende juridische structuur is. Andere door de werkgroep besproken rechtspersonen zijn de vereniging, de coöperatie en de besloten vennootschap. De kenmerken van de verschillende rechtspersonen staan vermeld in overzicht 1. Overzicht 1 mogelijkheden voor een rechtsvorm/-persoon voor een richtlijnenorganisatie stichting Een stichting is een rechtspersoon die beoogt om met behulp van een bepaald vermogen een in de statuten omschreven doel te verwezenlijken. Dit doel mag niet het doen van uitkeringen zijn, tenzij de uitkering een ideëel doel betreft of een sociale strekking heeft. De stichting wordt opgericht bij notariële akte, waarin ook de statuten worden vastgelegd. De statuten vormen het ‘spoorboekje’ van de stichting. De stichting wordt vertegenwoordigd door een bestuur. Het is ook mogelijk om in de statuten te bepalen dat een Raad van Toezicht kan worden benoemd. Een stichting kent geen leden, echter de stichting kan wel deelnemers hebben die in een bepaalde verhouding tot de stichting staan. De deelnemers leveren bijvoorbeeld een financiële bijdrage aan de stichting. In een reglement kunnen de rechten en plichten van de deelnemers worden vastgelegd. vereniging Een vereniging is een rechtspersoon met leden die gericht is op een bepaald doel. Het is niet vereist om een vereniging bij notariële akte op te richten. Echter, er geldt een beperkte rechtsbevoegdheid als de statuten van de vereniging niet bij notariële akte zijn vastgelegd. De algemene ledenvergadering vormt het hoogste orgaan binnen een vereniging en kiest uit haar midden een dagelijks bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging. Het is een vereniging niet toegestaan om eventuele winst onder de leden te verdelen. coöperatie Een coöperatie is een bij notariële akte opgerichte vereniging die als statutaire doelstelling heeft om in materiële behoeften van haar leden te voorzien door middel van het sluiten van overeenkomsten met de leden in het bedrijf dat zij voor dat doel ten behoeve van haar leden uitoefent. De notariële akte van oprichting van de coöperatie bevat tevens de statuten. Een coöperatie kent leden en is dan ook op zekere hoogte vergelijkbaar met een vereniging. Het is een democratische rechtsvorm. De algemene ledenvergadering vormt het hoogste orgaan en kiest uit haar midden een dagelijks bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de coöperatie. Eventuele winst die door de coöperatie wordt gemaakt mag onder de leden worden verdeeld. besloten vennootschap De besloten vennootschap (bv) is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld kapitaal. De aandelen staan op naam en zijn niet vrij overdraagbaar. Voor de oprichting van een bv is een notariële akte vereist waarin ook de statuten zijn opgenomen. Als sprake is van meerdere aandeelhouders dan kunnen in een aandeelhoudersovereenkomst de onderlinge afspraken worden vastgelegd. De aandeelhoudersvergadering benoemt het bestuur. Het bestuur is bevoegd is om de bv te vertegenwoordigen en legt verantwoording af aan de aandeelhoudersvergadering. Een bv is bij uitstek geschikt voor het uitoefenen van een onderneming waarbij de activiteiten gericht zijn op het maken van winst. naamloze vennootschap De naamloze vennootschap (nv) is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld kapitaal. Bij een nv zijn de aandelen vrij overdraagbaar en dus eenvoudiger te verhandelen. Evenals de bv is een nv zeer geschikt voor het uitoefenen van een onderneming waarbij de activiteiten gericht zijn op het maken van winst. -7- Hoofdstuk 3 – Structuur organisatie 3.2 Bestuur en bureau De gewenste onafhankelijkheid dient ook tot uitdrukking te komen in de bestuurlijke organen van de stichting. In de eerste plaats de positie en samenstelling van het bestuur zelf. Degenen die het bestuur bemensen, dienen geen vertegenwoordiger te zijn van de bij KiMo betrokken organisaties. Overigens is de werkgroep van mening dat, zeker in de opstartfase, een groot bestuur niet wenselijk is. Daarom adviseert de werkgroep één ervaren directeur/bestuurder aan te stellen, die wordt ondersteunt door 3 enkele bureaumedewerkers. Het bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van KiMo, het opstellen van jaarplannen en begrotingen, het benoemen van leden van commissies en raden (hoewel hierop ook uitzonderingen zijn, zoals uit het onderstaande zal blijken), het monitoren van het proces van richtlijnontwikkeling, autorisatie en implementatie. Bij de uitvoering van deze taken wordt het bestuur bijgestaan door enkele bureaumedewerkers. Benoeming en ontslag van het bestuur dient te geschieden vanuit een daartoe in het leven geroepen orgaan. Voor het bestuur bij oprichting is dit nog niet mogelijk, dat dient vanuit de betrokken organisaties te worden benoemd. 3.3 Raad van Toezicht Zoals in het bovenstaande als is vermeld, dient benoeming en ontslag van het bestuur naar de mening van de werkgroep te gebeuren door een hiervoor gemachtigd orgaan. De werkgroep adviseert daarvoor een Raad van Toezicht (RvT) in te stellen. De leden van de RvT worden voor een termijn van vier jaar benoemd door de bij KiMo betrokken organisaties. Zij oefenen hun functie uit op persoonlijke titel en 4 zonder last of ruggespraak. De werkgroep stelt voor de RvT uit zeven leden te laten bestaan: een onafhankelijk voorzitter, drie leden uit de gelederen van de beroepsorganisaties, twee vanuit de 5 wetenschappelijke verenigingen en één vanuit de opleidingen. Het bestuur legt verantwoording af aan de RvT. Verder behoren het vaststellen van statuten en reglementen, het aanstellen van een accountant, het goedkeuren van beleidsplannen (jaarplannen), begrotingen en jaarverslagen tot de taken van de RvT, die ook in bepaalde gevallen leden van commissies of raden benoemd. Ook kan de RvT fungeren als ‘sparringpartner’ van het bestuur, iets wat extra gewenst is bij aanstelling van één directeur/bestuurder. De werkgroep is zich ervan bewust dat KiMo zichzelf nog moet bewijzen als onafhankelijk functionerend instituut. In het kader daarvan kan worden overwogen om in de beginfase de betrokken organisaties meer zeggenschap te geven door de RvT te laten bestaan uit vertegenwoordigers (met last) van deze organisaties. Het is aan de RvT om een vervolgtraject uit te werken en een aftreedschema op te stellen, waarbij de nieuwe leden hun taken wel zonder last of ruggespraak uitvoeren. 3.4 Commissies en raden De werkgroep stelt vast dat in het proces van richtlijnontwikkeling vijf sleutelmomenten zijn te onderkennen, te weten het initiatief, het besluit tot uitvoering, de ontwikkeling, de autorisatie en de implementatie. Voor al deze momenten moeten stappen worden genomen. De verantwoordelijkheid voor deze stappen ligt bij het KiMo-bestuur, dat verantwoording aflegt aan de RvT. Het is echter niet wenselijk dat het bestuur daarbij solistisch te werk gaat. Daarom dient in enkele fases van het proces van richtlijnontwikkeling gebruik te worden gemaakt van de expertise van derden. Dit kan naar de mening van 3 4 5 Als in het vervolg van dit rapport het bestuur staat vermeld, betreft dit dus de directeur/bestuurder. Zonder last of ruggespraak houdt in dat een lid van de RvT op basis van eigen inzicht en overtuiging keuzes maakt en niet door de organisatie die hij/zij vertegenwoordigd kan worden gedwongen een standpunt in te nemen (last). Bovendien hebben de leden van de RvT het recht zelf beslissingen te nemen, zonder dat zij daarvoor eerst overleg moeten plegen met het bestuur van de organisatie die zij vertegenwoordigen (ruggespraak). Het is belangrijk dat de voorzitter van de Raad van Toezicht boven de partijen staat. Daarom adviseert de werkgroep voor deze functie een ervaren bestuurder van buiten het mondzorgkundige vakgebied aan te stellen. -8- Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg de werkgroep vorm krijgen in de instelling van commissies en werkgroepen. In het onderstaande wordt voor de vijf voornoemde sleutelmomenten het proces beschreven. Daarbij wordt, indien van toepassing, ook ingegaan op de samenstelling en benoeming van de in te stellen commissie of raad. 1 initiatief Een richtlijn heeft de beste kans op implementatie in de praktijk, als hij voldoet aan een behoefte. Deze behoefte kan door verschillende partijen worden uitgesproken. Daarom is het van belang dat een breed spectrum van betrokkenen bij de mondzorg het initiatief kan nemen voor een richtlijn. In de praktijk betekent dit dat bij het bepalen van mogelijke onderwerpen voor richtlijnen zo veel mogelijk praktijken dienen te worden betrokken, waardoor alle aspecten van het mondzorgproces aandacht krijgen. Binnen de structuur van de stichting krijgt dit vorm in een door het KiMo-bestuur benoemde Richtlijnen Advies Commissie (RAC). Deze commissie, die naar de mening van de werkgroep dient te bestaan uit een onafhankelijk voorzitter en zes tot acht leden, beschouwt alle (intern vanuit KiMo of door externe partijen) aangedragen onderwerpen en brengt een gemotiveerd advies uit aan de het bestuur van KiMo. Dit advies betreft de prioritering van de onderwerpen, de keuze wie dit gaan doen en het budget dat daarvoor staat. 2 besluit tot uitvoering Elk jaar maakt het bestuur van KiMo een jaarplan, dat wordt goedgekeurd door de RvT. In dit jaarplan, dat wordt opgesteld op basis van de adviezen van de RAC, worden onder andere de te ontwikkelen richtlijnen beschreven. Met de goedkeuring van het jaarplan door de RvT wordt ook formeel het besluit tot uitvoering genomen. 3 ontwikkeling De ontwikkeling van een richtlijn gebeurt door een door het bestuur van de stichting aangestelde Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC). De leden van deze commissie worden gekozen op basis van hun deskundigheid en benoemd door het KiMo-bestuur. Voor een goede richtlijn zijn verschillende deskundigen nodig: experts met specifieke kennis over het vakgebied, zorgverleners uit het veld die met de richtlijn te maken gaan krijgen, communicatiespecialisten die de richtlijn kunnen ‘vertalen’ om deze in de dagelijkse praktijk hanteerbaar te maken en deskundigen op het gebied van implementatie van richtlijnen. Deze experts worden geselecteerd op basis van hun deskundigheid. Het is denkbaar dat een wetenschappelijke vereniging of opleiding een financiële bijdrage levert aan de ontwikkeling van een bepaalde richtlijn, door de vergoeding van deskundigen en/of onderzoek voor hun rekening te nemen. Verder kan het proces worden begeleid door het (op te zetten) bureau van KiMo, dat het secretariaat voor zijn rekening neemt. Er kan ook voor worden gekozen om voor het hele ontwikkelproces van een richtlijn een gespecialiseerd bureau in te huren. Bij het inhuren van verschillende bureaus per richtlijn, is het wel van belang toe te zien op de uniformiteit in de verschillende richtlijnen. En uiteraard moet een dergelijk bureau de Evidence6 Based Richtlijn Ontwikkeling-procedure (EBRO-procedure) volgen. Verder dient elke richtlijn een bijlage te bevatten met een overzicht van item en domeinscores volgens het AGREE II instrument, 6 De EBRO-procedure werd in 2011 genoemd als de standaard voor richtlijnontwikkeling (Mettes, 2011). Dat geldt naar de mening van de werkgroep nog steeds in januari 2014. De werkgroep adviseert om de ontwikkelingen op het gebied van richtlijnontwikkeling te volgen en bij nieuwe inzichten met betrekking tot de meest adequate procedure, deze te volgen. -9- Hoofdstuk 3 – Structuur organisatie waarin ook is opgenomen waar de verschillende items van het AGREE II instrument zijn vermeld in 7 de richtlijn. 4 autorisatie Eén van de laatste stappen in de ontwikkeling van een richtlijn is een consultatieronde onder deskundigen en belanghebbenden. Deze consultatieronde is onderdeel van de ontwikkelingsfase en wordt dus geïnitieerd door de ROC. Naar aanleiding van de feedback uit deze consultatieronde besluit de ROC tot eventuele aanpassing van de onderdelen in de richtlijn, danwel tot gemotiveerd verwerpen van de feedback. De autorisatie van deze definitieve richtlijn is uitdrukkelijk niet een herhaling van de consultatie, de richtlijn wordt als geheel geautoriseerd of niet. Bij de autorisatie wordt aan de hand van de AGREE II procedure gekeken of het proces van richtlijnontwikkeling goed en volgens EBRO-norm is gevolgd. Het bestuur van KiMo is verantwoordelijk voor het proces van autorisatie van de richtlijnen. Daarbij laat het bestuur zich bijstaan door niet eerder betrokken deskundigen, met expertise op het gebied van de betreffende richtlijn. Hiertoe raadt de werkgroep aan om per richtlijn een Commissie van Deskundigen (CvD) aan te stellen. Deze CvD bestaat uit drie leden. De samenstelling van deze CvD wordt vooraf bepaald en is onderdeel van het advies van de RAC. Op basis van het advies van deze CvD, stelt het bestuur, na afstemming met de RvT, de richtlijn formeel vast. Daarmee wordt de richtlijn geautoriseerd voor een vooraf bepaalde periode. 5 implementatie Binnen de hier voorgestelde methodiek wordt een richtlijn ontwikkeld op basis van een behoefte, wat de implementatie zou moeten vergemakkelijken. Bovendien moeten de richtlijnen adviezen bevatten over de implementatie ervan en indicatoren om de resultaten te meten. Het is van groot belang apart aandacht te besteden aan de uitvoering van deze adviezen en de communicatie hieromtrent. In elk geval zullen degenen die het initiatief hebben genomen voor de richtlijn (degenen die de behoefte constateerden en aan het KiMo-bestuur of de RAC kenbaar hebben gemaakt) betrokken dienen te worden bij de implementatie. Effectieve implementatie van een richtlijn is doorgaans een kosten intensieve procedure, dus deze fase dient weloverwogen te worden vormgegeven. 3.5 Richtlijnontwikkeling door derden De werkgroep is van mening dat het streven moet zijn alle richtlijnen in de mondzorg een plaats te geven in KiMo. Met andere woorden, alle richtlijnen in de mondzorg moeten KiMo-richtlijnen zijn. Richtlijnontwikkeling is echter niet alleen voorbehouden aan KiMo. Ook anderen kunnen de ontwikkeling van een richtlijn in gang zetten en uitvoeren. Als dit op adequate wijze gebeurt, kan dit alleen maar worden toegejuicht. Daarom moet het ook mogelijk zijn een richtlijn (tegen vergoeding) te laten autoriseren door KiMo. Daarbij zal de bij punt 4 beschreven procedure worden gevolgd. 3.6 Eigenaarschap van de richtlijn Naast de organisatiestructuur, de governance structuur en de financiering, is de werkgroep ook gevraagd uitspraken te doen over het eigenaarschap van richtlijnen. De eigenaar van de richtlijn heeft het recht deze te publiceren en de plicht deze te onderhouden. Het lijkt voor de hand te liggen KiMo eigenaar de maken van de richtlijnen die zij (laat) ontwikkelen. Een uitzondering vormen de richtlijnen die door derden 7 Ook voor het AGREE II instrument geldt dat de werkgroep dit in januari 2014 als de standaard beschouwd. Daarbij volgt de werkgroep de Regieraad Kwaliteit van Zorg (2012). Ook in dit geval adviseert de werkgroep de ontwikkelingen op dit gebied te volgen en de methode aan te passen indien er (nationaal of internationaal) nieuwe inzichten en instrumenten zijn. - 10 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg zijn ontwikkeld en door KiMo alleen worden geautoriseerd. Deze organisatie die een richtlijn heeft ontwikkeld of daartoe opdracht heeft gegeven, is de eigenaar ervan. 3.7 Governancemodel en organogram Het hierboven beschreven proces is uitgewerkt in een model voor uitvoering en governance voor de ontwikkeling van richtlijnen binnen KiMo. Dit model is beschreven in overzicht 2. De bestuurlijke structuur van KiMo is verwerkt in het organogram dat is weergegeven in overzicht 3. Deze zaken worden ook verwerkt in de statuten van de stichting, waarin ook het doel van de stichting wordt beschreven. Deze statuten zijn in feite een uitwerking van de organisatie- en governancestructuur en kunnen pas worden opgesteld als deze structuren definitief bekend zijn. Hiervoor zijn nog enkele stappen te nemen. Daarom zijn in dit advies nog geen statuten opgenomen. Overzicht 2 model voor uitvoering en governance ‘ontwikkeling richtlijn binnen KiMo’ Toezicht Wat: Benoemen van bestuur KiMo en toezicht houden op functioneren ervan Wie: Raad van Toezicht Uitvoering Wat: Leiding geven aan de taakuitvoering van KiMo Wie: Bestuur KiMo Initiatief tot te ontwikkelen/herziening richtlijn Wat: Uitbrengen advies (prioritering) over te ontwikkelen richtlijnen, inclusief bijbehorende werkopdrachten. Dit op basis van Wie: aangeleverde onderwerpen intern vanuit KiMo (bestuur) en/of externe partijen (wetenschappelijke verenigingen, universiteit e.a.). Richtlijn Advies Commissie (RAC) Besluit tot ontwikkeling/herziening richtlijn Wat: Na advies van RAC besluiten tot ontwikkeling van een richtlijn, vaststellen werkopdracht en budget. Benoemen Richtlijn Wie: Ontwikkel Commissie (ROC), interne dan wel externe uitvoering Bestuur KiMo, in afstemming met Raad van Toezicht Ontwikkeling/herziening richtlijn Wat: Wie: Ontwikkelen richtlijn volgens EBRO systematiek Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) Autoriseren en formeel vaststellen ontwikkelde/herziene richtlijn Wat: Wie: Beoordelen inhoud en toepasbaarheid van ontwikkelde richtlijn volgens AGREE II procedure. Bestuur KiMo, bijgestaan door Commissie van Deskundigen Implementatie ontwikkelde/herziene richtlijn Wat: Uitvoeren van het in de richtlijn opgenomen plan van aanpak om het gebruik van de ontwikkelde richtlijn in het veld tot Wie: stand te brengen. Bepalen verantwoordelijkheid uitvoering met beroepsorganisaties, wetenschappelijke verenigingen op het terrein van de richtlijn en eventueel externe partijen (overheid, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties e.a.) Bestuur KiMo - 11 - Hoofdstuk 3 – Structuur organisatie Overzicht 3 organogram voor KiMo Raad van Toezicht Taken • • • • • • • Samenstelling • • vaststellen statuten en reglementen benoemen, schorsen en ontslaan bestuur aanstellen accountant goedkeuren financieel jaarverslag goedkeuren beleidsplannen (jaarplan, richtlijnen e.d.) goedkeuren begroting adviseren bestuur en fungeren als ‘sparringpartner’ onafhankelijk voorzitterschap daarnaast zes leden, vertegenwoordigers van de gezamenlijke beroepsorganisaties (3), wetenschappelijke verenigingen (2) en opleidingen (1), functioneren op persoonlijke titel zonder last of ruggespraak Bestuur Taken • • • • • • • • • • • Samenstelling dagelijks leiding geven aan KiMo onderzoeken mogelijkheden voor breder kennisinstituut waarin meer kwaliteitsinitiatieven een plaats hebben opstellen jaarplan en begroting benoemen voorzitter en leden van KiMo-commissies opdracht geven tot ontwikkeling richtlijn verantwoordelijk voor het proces van autoriseren/ formeel vaststellen richtlijn uitvoeren/coördineren implementatie richtlijn • • onafhankelijk bestuurder, met bestuurlijke capaciteiten, ervaring met en kennis van zaken van de thematiek rond ‘kwaliteit van zorg’, in het bijzonder richtlijnontwikkeling Richtlijnen Advies Commissie (RAC) Richtlijn Ontwikkeling Commissies (ROC’s) Taken Taken inventariseren en coördineren van onderwerpen beoordelen en prioriteren onderwerpen op hoofdlijnen formuleren werkopdracht voor te ontwikkelen richtlijn op hoofdlijnen formuleren budget en samenstelling commissie voor te ontwikkelen richtlijn • Samenstelling • • • • onafhankelijk voorzitter ambtelijk secretaris vanuit KiMo leden, ervaren mondzorgverleners met vertegenwoordiging vanuit wetenschappelijke verenigingen lid/leden vanuit opleidingen lid met expertise op gebied van richtlijnontwikkeling ontwikkelen richtlijnen volgens EBRO-methode Bureau Taken • • Samenstelling • • • • onafhankelijk voorzitter ambtelijk secretaris vanuit KiMo leden, met expertise op onderhavig onderwerp leden vanuit KiMo met expertise en vaardigheden op gebied van richtlijnontwikkeling, waaronder literatuur searcher, methodoloog uitvoeren dagelijkse taken KiMo secretarieel en anderszins ondersteunen bestuur, RAC en ROC’s Samenstelling • al dan niet tijdelijk in te huren werknemers met expertise en vaardigheden op gebied van richtlijnontwikkeling - 12 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg 4 Financiering 4.1 Begroting In 2014 verkeert KiMo in de opstartfase. De initiatiefnemers van KiMo, ACTA en NMT, voorzien voor dit jaar de financiering. Deze kosten zijn moeilijk in te schatten, met name omdat nog niet bekend is wanneer KiMo daadwerkelijk operationeel wordt. Daarom heeft de werkgroep zich gericht op het eerste jaar dat KiMo volwaardig functioneert. Dit betekent dat de organisatie (bij de start van het jaar) adequaat is ingericht en richtlijnen kunnen worden ontwikkeld. Dit zal waarschijnlijk in 2015 zijn. De werkgroep schat de kosten voor KiMo in de eerste jaren van haar bestaan ongeveer € 450.000 per jaar. Een uitgewerkte begroting is opgenomen in bijlage 4. De kosten voor KiMo kunnen grofweg worden ingedeeld in twee componenten, namelijk de organisatiestructuur en richtlijnontwikkeling. In het onderstaande worden de schattingen voor deze beide componenten toegelicht. 4.1.1 Organisatiestructuur Om een inschatting te kunnen maken van de jaarlijkse kosten van een richtlijneninstituut met de in hoofdstuk 3 beschreven organisatiestructuur, heeft de werkgroep informatie ingewonnen bij organisaties met een vergelijkbare structuur en/of omvang. Op basis van deze uitgangspunten, schat de werkgroep de kosten voor de organisatie van KiMo op ongeveer € 250.000 per jaar. Zoals eerder opgemerkt, kan in de opstartfase van KiMo worden gekozen voor een RvT waarvan de leden een organisatie vertegenwoordigen (met last). De werkgroep is van mening dat deze organisaties dan ook zelf moeten zorgdragen voor de vacatievergoedingen van deze leden. Daarom zijn de kosten voor de RvT laag ingeschat. Als de overgang naar een meer onafhankelijk opererende RvT is volbracht, zal het KiMo de RvT vaceren. Overigens dient de onafhankelijk voorzitter vanaf de start te worden betaald door KiMo. Daarnaast neemt KiMo ook de kosten voor facilitaire zaken van de RvT voor rekening. 4.1.2 Richtlijnontwikkeling De kosten voor het ontwikkelen van één richtlijn wordt geschat op € 100.000 tot € 150.000 (Schmit Jongbloed en Duchatteau, 2012). De werkgroep heeft deze kosten in posten ingedeeld, op basis van begrotingen en kostenoverzichten van richtlijnontwikkelingsprocedures van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Orde van Medisch Specialisten (Orde). De werkgroep adviseert in de eerste jaren twee richtlijnen per jaar te ontwikkelen. Na een aantal jaren kan dat aantal worden heroverwogen, waarbij dan ook meer zicht is op het aantal richtlijnen dat per jaar moet worden herzien. In de beginjaren van KiMo zullen de kosten voor het ontwikkelen van twee richtlijnen tussen € 200.000 en € 300.000 per jaar liggen. Echter, een aantal zaken binnen het proces van richtlijnontwikkeling kan worden uitgevoerd door het bureau van KiMo en ook zullen er via het bureau van KiMo faciliteiten beschikbaar zijn. Daarom houdt de werkgroep voor het ontwikkelen van richtlijnen de lage schatting van € 200.000 aan. 4.2 Financieringsmodel ACTA en NMT financieren het proces van oprichting van KiMo en de ontwikkeling van twee richtlijnen in 2014. Daarna dient het KiMo naar de mening van de werkgroep uiteindelijk te worden gefinancierd door de gebruikers van de richtlijnen, te weten de mondzorgverleners. De werkgroep is zich echter bewust van de beperkte mogelijkheden hiertoe bij aanvang van het project. Immers, het draagvlak voor een richtlijneninstituut moet nog groeien. Daarom adviseert de werkgroep in de beginfase van het richtlijneninstituut de financiële middelen via belangenorganisaties door tandartsen, mondhygiënisten en tandprothetici beschikbaar te stellen. Met andere woorden, de zorgverlener betaalt via de - 13 - Hoofdstuk 4 – Financiering belangenorganisatie een voor KiMo gereserveerd bedrag. Waar mogelijk zullen de op deze manier verkregen financiële middelen worden aangevuld met bijdragen en subsidies van overheid en/of zorgverzekeraars. Wetenschappelijke verenigingen kunnen hun financiële bijdrage leveren aan een specifieke richtlijn, bijvoorbeeld door de deskundigen op hun vakgebied beschikbaar te stellen. De werkgroep acht financiële stabiliteit van groot belang. Een snelle overgang naar directe betaling door zorgverleners, dus niet via beroepsorganisaties, zou deze stabiliteit kunnen aantasten. Daarom adviseert de werkgroep de betaling in elk geval in de periode 2015 tot en met 2018 te laten geschieden via de beroepsorganisaties. In deze periode kan worden onderzocht of en op welke termijn directe betaling door zorgverleners haalbaar is, waarbij ook de mogelijkheden tot aansluiting bij andere initiatieven rondom kwaliteit van mondzorg kunnen worden verkend. Tot slot kunnen er ook inkomsten worden gegenereerd uit de autorisatie van richtlijnen van derden. Het is echter niet duidelijk hoeveel richtlijnen dit zal betreffen en wat de precieze inkomsten zullen zijn. - 14 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Geraadpleegde literatuur - College voor zorgverzekeringen. Signalement Mondzorg 2010. College voor zorgverzekeringen, Diemen, 2010. Gezondheidsraad. De mondzorg voor morgen. Den Haag: gezondheidsraad 2012; publicatienr. 2012/04. Mettes ThG. Klinische richtlijnontwikkeling in de mondzorg. Quality Practice 2011 (6); 5: 22-27 Regieraad Kwaliteit van Zorg. Richtlijn voor richtlijnen. 20 criteria voor het ontwikkelen en implementeren van een klinische richtlijn. Den Haag: Regieraad Kwaliteit van Zorg, 2012 Schmit Jongbloed L. Duchatteau D. Richtlijnen en Kwaliteitsonderzoek Mondzorg: Eindrapportage. LSJ Medisch Projectbureau, Leiden, 2012. - 15 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg - 16 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Bijlage 1 Intentieverklaring en lijst van ondertekenaars Intentieverklaring Beroepsorganisaties, universiteiten en wetenschappelijke verenigingen zijn de afgelopen jaren actief geweest op het gebied van richtlijnontwikkeling. Mede naar aanleiding van het rapport van de Gezondheidsraad; de mondzorg van morgen, hebben partijen geconstateerd dat de tijd rijp is om samen een volgende stap te zetten in het structureren van richtlijnontwikkeling. NMT en Acta hebben vervolgens het initiatief genomen tot het inrichten van een richtlijnprogramma. In een gezamenlijke bijeenkomst op 25 februari 2013 hebben vertegenwoordigers van de universiteiten, wetenschappelijke verenigingen en beroepsgroepen, de intentie uitgesproken om te komen tot de inrichting van een structuur voor ontwikkeling en implementatie van richtlijnen voor de mondzorg. Werktitel: Kamer Mondzorg. versie 1 versie 2 Ondergetekenden zullen zich gezamenlijk inspannen, door inzet van expertise, mensen en middelen om: Ondergetekende zal zich, gezamenlijk met andere participanten, inspannen om: - de Kamer Mondzorg nog in 2013 te realiseren. - te bouwen aan permanent draagvlak voor de Kamer Mondzorg, zowel binnen de mondzorg als bij haar stakeholders. - gebruik van de opgebouwde kennis te stimuleren. Lijst van ondertekenaars versie 1 ACTA ANT IVOREN KRUIS NMT NVIJ NVM NVOI NVVP ONT NVVE VMTI NVT (mede namens OVAP, NVGPT, VBTGG, NVSST, NVVRT en NVBT) Lijst van ondertekenaars versie 2 UMCG RadboudUMC LOM/HOGESCHOLEN NVVK COBIJT Toehoorders Sectie Tandartsspecialisten VvO - 17 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg - 18 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Bijlage 2 Samenstelling werkgroep 1 dhr. drs. R.R.R. Altman dhr. mr. N.J. Bakker rol in werkgroep lid secretaris/adviseur organisatie NVT dhr. drs. J.C.L. den Boer penvoerder NMT mevr. drs. E.C.M. Bouvy lid NMT mevr. A. van Boxtel lid LOM/hogescholen dhr. drs. Th.F. Derksen lid Ivoren Kruis jkvr. drs. J.E.M. Graswinckel lid NVvP dhr. drs. H.B. van den Heuvel lid NVvE mevr. drs. A.C. Honingh lid NMT mevr. dr. K. Jerkovic-Cosic lid NVM dhr. W.F. Kniese lid ANT dhr. drs. M.H.C. de Romph dhr. dr. W.J.M. van der Sanden lid lid ONT NMT dhr. drs. H.W. Zijlstra voorzitter - 19 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg - 20 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Bijlage 3 Concept begroting KiMo eerste volledige jaar inkomsten bijdrage zorgverleners via belangenorganisatie bijdrage overheid inkomsten uit autorisatie van richtlijnen van derden p.m. p.m. p.m. € 450.000 inkomsten totaal uitgaven uitgaven organisatie Raad van Toezicht Directeur/bestuurder en bureau Richtlijnen Advies Commissie Automatisering Huisvesting Marketing, inclusief drukwerk en porto Algemene kosten Onvoorzien kosten uitgaven organisatie totaal € 10.000 € 100.000 € 15.000 € 30.000 € 35.000 € 25.000 € 15.000 € 20.000 uitgaven ontwikkeling twee richtlijn Wetenschappelijk medewerker inhoud Wetenschappelijk medewerker proces Literatuurspecialist Epidemioloog Overige inhoudsdeskundigen Teamleider Secretariaat (vanuit KiMo-bureau, naar schatting € 17.500 per richtlijn) Overige kosten uitgaven ontwikkeling twee richtlijnen totaal € 105.000 € 50.000 € 7.000 € 10.000 € 20.000 € 6.500 €0 € 1.500 uitgaven totaal € 250.000 € 200.000 € 450.000 - 21 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg - 22 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg Bijlage 4 Gebruikte afkortingen ACTA AGREE Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation. Het AGREE II-Instrument is een algemeen hulpmiddel voor richtlijnmakers en gebruikers om de methodologische kwaliteit van klinische richtlijnen te beoordelen. ANT Associatie Nederlandse Tandartsen COBIJT Centraal Overleg Bijzondere Tandheelkunde EBRO Evidence-based Richtlijnontwikkeling KiMo Kennisinstituut Mondzorg KNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst LOM Landelijk Overleg Opleidingen Mondzorgkunde NHG Nederlands Huisartsen Genootschap NMT Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde NVGPT Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische Tandheelkunde NVIJ Nederlandse Vereniging van Instellingen voor Jeugtandverzorging NVM Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten NVOI Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie NVBT Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Bio-energetische Tandheelkunde NVT Nederlandse Vereniging van Tandartsen NVvE Nederlandse Vereniging voor Endodontologie NVvK Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde NVvP Nederlandse Vereniging voor Parodontologie NVSST Nederlandse Vereniging voor de Studie van Sociale Tandheelkunde NVVRT Nederlandse Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde ONT Organisatie Nederlandse Tandprothetici OVAP Orthodontische Vereniging van Algemeen Practici RAC Richtlijnen Advies Commissie RAR Richtlijn Autorisatie Raad ROC Richtlijn Ontwikkel Commissie Radboud UMC Radboud Universitair Medisch Centrum UMCG Universitair Medisch Centrum Groningen VBTGG Vereniging tot Bevordering Tandheelkundige Gezondheidszorg aan Gehandicapten VMTI Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie VvO Vereniging van Orthodontisten - 23 - Adviesrapport Structuur en financiering van het Kennisinstituut Mondzorg - 24 -
© Copyright 2024 ExpyDoc