download pdf

DIENST
4259
Ministerie van Landbouw,
*
Depô"tl3iblc
RIVO TEXEL
N & B. 2.
en v i s s e r ij
Bestuur Visserijen op de Zeeuwse Stromen
Voorwaardwn van Verhuring en Verpachting van visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse Stromen
1.
3.
4.
5.
6.
algemene voorwaarden
Oostersohelde 0. d.
Yerseke Bank en Oosterschelde 0,d.
Grevelingen
Eendracht en Mosselkreek
Zandkreek enz.
No. 132
Rijksinstituut voor
V IS S E R IJ -O N D E R Z O E K
Haringkade 1
IJM U ID E N
E.H.V.
=
/,
BIBLIOTHEEK
RUKSINSTITUUT VOOR
VISSERIJONDIiRZOEïC
ALGEMENE VOORWAARDEN
VAN
V E R H U R IN G
geldende voor alle door de Staat
verhuurd wordende
V ISPLA A TSEN binnen het gebied der
Z eeuw se Stromen
Algemene voorwaarden van verhuring, geldende voor
alle door de Staat verhuurd wordende visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse stromen.
A rtik el 1.
Algemene bepaling.
In deze v o o rw aard en w o rd t v erstaan
onder B estu u r: h et B estu u r d er V isse rije n
Z e eu w se strom en;
op de
onder V o o rz itte r: de V o o rz itte r v an voorm eld B e ­
stuur;
on der vissen : ook h et met de hand of met een w erk ­
tuig rapen, scheppen of bem achtigen van vis op d ro o g ­
v allen d e gronden of in ondiep w ater, het u itzaaien of
bew erken v an o esters en m ossels, het te w ater bren gen
o f hebben en het lich ten o f ophalen v an visn etten ,
k orren of an d ere vistu igen en v an pannen o f an d ere
verzam elaars van oesterbroed (m et uitzondering van
het te w ate r bren gen v an schelpen voor de o estercu ltuur) en het bezigen v an v a ste inrich ting en om vis te
vangen.
A rt. 2.
Huurakte.
B etreffen d e alle door het B estu u r verhuurd w ordende
v isserijp ercelen zal een door verhuu rder en huurder te
2
on d ertekenen sch riftelijk e overeenkom st w ord en opge­
m aakt, w aarin onder m eer zullen w ord en verm eld het
perceelnum m er zoals dit luidt vo lg en s de in h et v o l­
gende artik el om schreven k a a rt, de ja a rlijk se huursom
d aarv o o r verschu ldigd en de duur v an de huurterm ijn.
D oo r het B estu u r w ordt op aan v ra g e en tegen b eta ­
ling van de kosten een a fsch rift dier a k te aan de huur­
der u itgereikt.
A rt. 3.
V erhuringskaarten,
D e k aarten b etreffen d e de verhuurd w ordende v isserijp ercelen , zoals deze door het B estuu r zijn v a s tg e ­
steld, zijn v o o r belan ghebbend en ter inzage ten k an to re
van de V o o rz itte r en afdrukken erv an zijn tegen b eta ­
ling der kosten ald aar v o o r hen v erk rijg b a a r.
A rt. 4.
Grootte en grenzen der percelen.
D e p ercelen w ord en verhuurd zoals zij zijn afgebeeld
op de in art. 3 bed oeld e k aarten .
D e op die k a a rte n verm elde g ro o tte der percelen
dient slech ts to t inlichting en g eeft huurder noch v e r­
huurder enige aan sp raak w egens o n d er- of overm aat,
hoe g ro ot ook.
D e ju iste richting der reeds b estaan d e p erceelg ren ­
zen, w ier uitbakening op het terrein niet geheel met de
k a a rt overeenstem t, alsm ede die der grenzen v a n nieuw
aan gelegd e percelen zal bij de aan v an g der huur v a n ­
w eg e het Bestu u r op het terrein w orden aangew ezen.
D e huurders m oeten met die aanw ijzing genoegen
nem en.
Ied ere huurder w ord t g each t zijn p erceel volkom en te
kennen.
3
A rt. 5.
Herziening van de huursom.
D e bij de aan v an g v an de huur ov ereengekom en
huursom zal slech ts gelden v o o r de eerste d rie ja ren
v an de huurterm ijn.
M in sten s een ja a r vó ó r de afloop ervan zal de huur­
som, die zal gelden v o o r de v o lg en d e drie ja ren , n a a r
redelijkheid door h et Bestu u r w orden v a stg esteld . O p
gelijke w ijze zal w orden gehandeld tegen de afloop v an
elke v olg end e periode v an drie ja re n v an de h uu rter­
mijn.
Indien de huurder zich m et de aldus v astgesteld e
huursom niet kan veren ig en , is hij gerech tigd de huur­
o vereenkom st te doen beëindigen tegen h et einde der
lopende d riejarig e periode, mits hij d aarv an binnen een
m aand na de datum v an het hem m edegedeelde besluit,
w aarbij de v aststellin g is geschied, aan het B estuu r
h eeft ken nis g egeven.
A rt. 6.
Betaling.
D e huursom v o o r ieder ja a r m oet betaald w orden
vóór o f op 1 m aart, met u itzondering van die v o o r een
w eervisserij op de O o stersch eld e, w aarv a n de b eta a l­
dag 1 novem ber en v an die v o o r een k ree ften v isserijp erceel, w aarv an de b etaald ag 1 ju li is.
D e betaling gesch ied t ten k an to re v an de V o o rz itte r
en in N ed erlan d s geld.
D esg ew en st kan de betaling geschied en door o v er­
schrijvin g o f stortin g op de postreken ing no. 4 6 6 9 ten
nam e van de V o o rz itte r, in w elk g eval de oo rzaak van
de betalin g op h et o v ersch rijv in g s- of sto rtin g sb iljet
moet w orden verm eld.
Is binnen veertien dagen na de v erv ald ag n iet be-
4
taald dan w ord t het v ersch en en deel v an de huursom,
zonder dat d aarto e enige inverzuim stelling nodig is,
verhoog d met één ten honderd vo o r iedere m aand v e r­
zuim, een deel ener m aand v o o r een v o lle gerekend.
A rt. 7.
Afstand van recht en vermindering van huursom.
D e huurders hebben geen rech t op schad evergoed in g
o f huursom verm indering w egens sch ad e of onheilen,
hoe ook genaam d, door gew one o f bu itengew one, v o o r­
ziene o f onvoorziene gebeurtenissen veroorzaakt.
W a n n e e r ech ter een p erceel sed ert de la a tste v a s t­
stelling v an de huursom v o o r m instens een vierd e van
zijn b ru ik b are op p ervlak te and ers dan door eigen schuld
van de huurder onbruikbaar is gew orden voor de
schelp d ieren teelt en visserij, zal op a a n v ra g e v an de
huurder d esw ege de huursom, n aar billijkheid door de
verhuurder v a st te stellen, w orden verm inderd.
A rt. 8.
Aansprakelijkheid van huurders en verhuurder.
D e huurders der v ersch illen d e percelen verbin d en
zich, niet alleen jeg en s de verhuurder, m aar ook jeg en s
elkand er onderling, to t g etrou w e nalevin g der v o o r­
w aard en , die re ch tstre ek s of zijdelings op de u itoefening
d er visserij b etrekk in g hebben.
Z ij zijn bijgevolg jeg en s elkand er in rech ten a a n sp ra ­
kelijk v o o r de vergoed ing van alle schaden, uit de o v er­
treding der v o o rw aard en voortvloeien d e.
E lk der huurders a a n v aard t door de on d ertekening
van de huu rovereenkom st de in g evo lge de tw ee vo rig e
a lin ea ’s te hunnen beh o eve van de an d ere huurders b e­
dongen rech ten.
D e huurders zijn jeg en s de verhuu rd er aan sp rak elijk
5
v o o r de overtred in g v an deze v o o rw aard en gepleegd
door hun personeel en door hen, die m et sch riftelijk
bew ijs v an vergu nning v an de huurder diens gehuurde
p erceel bevissen.
D e verhuu rd er is jeg en s de ene huurder niet a an sp ra­
kelijk v o o r de door een an d ere beg an e o vertred in g der
vo o rw aard en .
W e g e n s gevolgen v an door het Bestu u r aan een of
m eer huurders toe te stan e gehele o f g ed eeltelijke a fw ij­
king v an enige bepaling of bepalingen van deze of a n ­
d ere v o o rw aard en b etreffen d e de verhuring v an v isserijp ercelen in het gebied der Z e eu w se strom en, kun­
nen and ere huurders generlei rech t tegen de ee rstb e­
d oelde huurder of tegen de verhuu rder doen gelden.
A rt. 9.
Gebruik van het gehuurde.
D e huurders zijn verp lich t het door hen gehuurde
zelf te gebruiken.
Z ij m ogen de huur niet aan and eren o v érd rag en of
zonder toestem m ing v an het B estu u r h et gebruik van
het gehuurde aan and eren a fsta a n
w elke w ijze dan ook.
o f o v erlaten , op
A rt. 10.
Omvang van het genot.
H et genot van de w eervisserijen strekt zich uit tot
de visserij met w eren, dat v an de k reeftv isserijp ercelen
to t de v an g st v an k reeften en rog en dat v an de an d ere
percelen, v o o r zover niet uitdrukkelijk an d ers is b e­
paald, to t de v an g st en teelt van o esters, m osselen en
an d ere schelpdieren.
H et is verbod en zonder sch riftelijk e toestem m ing van
het B estu u r de p ercelen v o o r enig and er doel te g e-
6
bruiken of te doen gebruiken dan w a a rv o o r zij v e r­
huurd zijn.
D e o esters en m osselen, die door stroom , g olfslag of
ijsg ang v an het ene perceel op h et an d ere w orden
overgew orp en, w orden het eigendom v an de huurder
op w iens p erceel zij vallen.
D e huurders hebben geen rech t op h et land, dat
binnen de grenzen der percelen b e sta a t o f later m ocht
on tstaan . Z ij m ogen geen w erken v errich ten , w aard o or
dat land benad eeld of de aan w as tegen g eg aan w ordt.
A rt. 11.
M e t betrekk in g to t het oordeelkundig gebruik van de
p ercelen is het B estu u r bevoegd v o o rsch riften te geven
ter bev ord ering v an de o ester- of m osselcultuur.
Bij overtred ing v an deze v o o rsch riften kan door het
B estuu r een b o ete v an ten hoogste ƒ 1 .0 0 0 ,— w orden
opgelegd en w ord t door h et Bestu u r een n a a r zijn o o r­
deel vold oende term ijn gesteld, w a a r binnen de v o o r­
w erpen, die in g evo lge die v o o rsch riften n iet op de per­
celen aanw ezig m ogen zijn, m oeten zijn verw ijd erd , bij
g ebreke w aarv an zulks door h et B estuu r v o o r rekening
van de n alatig e huurder zal kunnen geschieden.
A rt. 12.
Handhaving in het genot.
D e huurders zijn in g eval v an bekeuring en d aarop
volgende strafrech telijk e vervolging, gegrond op de b e­
w ering dat zij — o f degenen die in hun dienst o f als
houders van hun sch riftelijk e vergu n n in g — gevist
hebben en zich d aard oor hebben schuldig gem aakt aan
het vissen in eens an d ers v isw ater, v erp lich t op v e r­
beu rte v an
alle
rech t op schad ev erg oed in g
w egens
stoornis door derden: le . de O ffic ie r v an Ju stitie door
7
overleg gin g van de huurakte o f een a fsch rift d aarv an
aan te tonen dat zij huurders zijn v an de S ta a t en 2e.
van de bekeuring terston d kennis te geven aan het
Bestuu r.
D e huurders zijn vo o rts verp lich t, w an n eer personen,
die geen huurders v an de S ta a t of houders v an v e r­
gunning van zijn huurders zijn, in verhuu rd e w ateren
vissen, d aarvan terstond m ededeling te doen aan het
B estu u r met opgave van alle hun bekend e om stand ig­
heden, inzonderheid van die, w aaru it blijken kan o f er
alleen aan stroperij of d iefstal te denken v a lt of dat zij,
door w ie of v o o r w ie gevist w ordt, bew eren d aarto e
het rech t te hebben.
A rt. 13.
Afbakening.
D e huurders zijn verp lich t hun p ercelen b eh oorlijk af
te bakenen en van num m erpalen voorzien te houden en
na hiertoe te zijn aangem aand , het hieraan ontbreken d e
ten genoege van het Bestu u r binnen veertien dagen
te herstellen.
O n d er beh o o rlijke afbaken in g w ord t v ersta a n een
afbaken in g bestaan d e b eh alv e uit de num m erpaal en de
richtin gp aal, w aarb ij een boven ho o gw ater zich tb aar
teken beh o o rt te w orden gep laatst, uit m instens tw ee
boven ho o gw ater zich tb are b ak en s of zoveel m eer als
de O pziener nam ens h et Bestuu r zal gelasten.
Ied ere huurder m oet afb ak en en die zijde v an zijn
perceel, w aar de num m erpaal staat.
Is een perceel h et eerste of het laatste en er groep,
dan m oet de huurder van zodanig perceel beide zijden
afbaken en .
D e b ak en s m oeten staan in een re ch te lijn en zo
m ogelijk m oet de gehele lijn u itgebaken d zijn.
Indien de huurder v an een perceel in g eb rek e is de
8
afbaken in g binnen 14 dagen na d a a rto e door of v a n ­
w ege het B estu u r te zijn aangem aan d , te h erstellen , is
het Bestuu r bevoegd zulks op zijn kosten te doen.
A rt. 14.
W a n n e e r op enig p erceel ten gevo lg e v an zijn ligging
in diepw ater geen bak en s kunnen w orden geplaatst,
zijn de huurders der n aastlig g en d e percelen verp lich t
de plaatsing v an de bakens, nodig om de grenslijnen
v an dat p erceel aan te geven, op hun p ercelen te dul­
den.
A rt. 15.
O p die p ercelen, w aar slech ts o v er een deel der
op p ervlak te mag w orden gekord o f met de han d - of
slag rijf gevist, zal, zo dit in de vergu nning van de R ijk s­
w a te rsta a t is bepaald, de huurder aan het B estu u r v o o r­
a f m oeten k ennisgeven , w an n eer hij op h et binnen de
500 m eter liggende terrein met vissen een aanvang zal
m aken en de lan d w aartse gren slijn zonodig door d rij­
vende bakens m oeten afbaken en en deze ten genoege
van het Bestu u r m oeten onderhouden.
A rt. 16.
Bepalingen betreffende het vissen.
O nverm ind erd de strafv erv o lg in g is het v erbod en
met de kor o f enig and er vistuig door de grenslijn van
enig bij een and er ingebruik zijnde perceel te gaan,
zonder voorzien te zijn v an een sch riftelijk e toestem ­
ming van die huurder.
H et is verbod en op de verhuu rd e p ercelen schelp­
dieren te vissen of te doen vissen tijd ens mist, en ook
w an n eer de afbaken in g in het ongered e is g era a k t zo­
lang deze niet is hersteld.
9
H et is verboden op die p ercelen schelp dieren te v is­
sen o f te doen vissen op zondag, de algem een erkende
ch ristelijk e feestd agen , tussen zonsondergang en zons­
opgang, na 18 uur en des zaterd ags na 14 uur, beh alve
w an n eer h et b etre ft h et vissen v an v o o r h et verk rijg en
v an aanslag tew ater g eb rach te pannen of k w eek b a k ken.
U itzond erin gen kunnen w ord en to egestaan doch uit­
sluitend met sch riftelijk e toestem m ing v an h et Bestuur,
A rt, 17.
Schoonhouden der percelen.
O nverm ind erd het bep aalde in artik el 11 zijn de
huurders v erp lich t hun percelen schoon te houden, op
aanzegging van of nam ens het B estu u r de aan w ezige
zeesterren, schelpen en slippers op te vissen en bij het
einde der huur hun perceel ten genoege van het B e ­
stuur zuiver van zeesterren, slippers en led ige schelpen
op te leveren.
D e d esond anks niet v an het perceel v erw ijd erd e zee­
sterren , schelpen en slippers zullen door of v an w eg e
het B estu u r op kosten van de n alatig e huurder kunnen
w orden opgeruimd.
A rt. 18.
Aanleg van werken.
H et is verboden afg rav in g en of u itg rav in gen te doen
o f verhevenheden van w elke aard ook op de verhuurde
percelen te m aken of te hebben zonder v o o rafg aan d e
sch riftelijk e vergunning van het Bestuur.
Bij een verzoek om een vergunning van het Bestuur
m oet in de g evallen, w aarin bovendien de bodem specie
zal w orden w eggevoerd , de h iervoor v ereiste v ergu n -
10
ning van de D ien st der D om einen w ord en overgelegd .
H etg een bij on tbreken v an een v o lg en s dit artik el
vereiste vergunning op een perceel is to t stand gebracht,
kan op kosten v an de n alatig e door h et B estu u r w orden
hersteld o f opgeruimd.
A rt. 19.
Toegang.
D e huurders v an p ercelen, die niet to t aan de w al
reiken en bij la a g w a te r niet m et een v aartu ig te b e­
reiken zijn, alsm ede zij die in hun d ienst zijn, hebben
het rech t om te gaan o v er die percelen die tussen hun
p erceel en de v aste w al o f het v a a rw a te r liggen, mits
hun w eg nem ende langs de grenslijn en op de k o rtste
afstan d en die percelen zo min m ogelijk besch ad igen d e.
B ij versch il w ord t de te volgen w eg aan gew ezen door
o f v an w eg e de V o o rz itte r, aan w iens beslissing partijen
zich m oeten ond erw erpen.
T e n aanzien v an de op de Y e rse k e b a n k gelegen
percelen zijn de paden die te dien einde m oeten w orden
gevolgd door een stippellijn op de k a a rt, bedoeld in
artik el 3 dezer v o o rw aard en , aan gegeven .
A rt. 20.
A an hen, die door h et bev oegd e gezag m et opm etingen, u itbakeningen o f an d ere terrein w erkzaam h ed en
b elast zijn, mag de toegan g to t de percelen niet w ord en
g ew eigerd en de v errich tin g dier w erkzaam hed en niet
w orden belet.
D e huurders zijn aan sp rak elijk v o o r de instand hou ­
ding der ten beh o eve v an die w erkzaam hed en op hun
p ercelen g esteld e bakens.
11
A r t. 21.
D e huurders m oeten toelaten dat hun percelen door
gegadigden v o o r de nieuw e huur op verto o n v an een
d esb etreffen d e sch riftelijk e v erk larin g van de V o o r ­
zitter w orden bezichtigd op de dagen door deze te be­
palen en met inachtnem ing v an de regelen door deze
te stellen.
Z ij m oeten toelaten dat door o f van w eg e de V o o r ­
zitter v an de op hun p ercelen aan w ezige schelpdieren
m onsters v o o r
genom en.
w etenschap p elijk
ond erzoek
w orden
A rt. 22.
Overboord werpen van zeesterren enz.
H et is verbod en zeesterren, schelpen, slippers, mos­
selen, w olhan d krab ben en w aterp lan ten , die bij het
vissen mede w orden opgehaald op een an d ere p laats
dan door of v an w eg e het Bestu u r d aarto e is aa n g e­
w ezen o verboord te w erpen.
A rt. 23.
Mosselen op oesterpercelen.
H et is verbod en m osselen te zaaien of te houden op
verhuurde p ercelen, w aarop de m osselteelt, v olgen s de
bijzon dere vo o rw aard en , niet is to egestaan .
M o sselen o f m osselzaad, aanw ezig bevonden op p er­
celen, w aarop de m osselteelt niet is to eg estaan , m oeten
binnen één m aand na aanzegging door o f v an w eg e het
B estu u r door de huurders verw ijd erd w orden, bij g e­
b rek e w aarv an het B estu u r bev oegd is die op kosten
v an de huurder te doen opvissen en te vern ietig en of
te verkopen.
12
A r t. 24.
Oesters en mosselen van elders.
H et is verbod en uit den vreem d e a a n g e b ra ch te o es­
ters op de verhuurde percelen te bren gen of te hebben
zonder toestem m ing v an het Bestuu r.
H et Bestuu r is bevoegd de aan v o er en h et uitzaaien
van m osselen of m osselzaad, afkom stig v an plaatsen
buiten het gebied der Z eeu w se strom en en v an oesters
van Z eeu w se oorsprong, die buiten dat gebied zijn
opgekw eekt, op de gehuurde p ercelen geheel o f ge­
d eeltelijk te verbieden.
Z u iv e re p ercelen, die met de in de eerste alin ea ge­
noem de o esters of met de in de tw eed e alinea genoem ­
de m osselen, m osselzaad o f oesters w orden bezaaid,
w orden als besm et beschouw d, to td at de in de v ergu n ­
ning v o o rg esch rev en qu aran tain etijd , in gaan d e n ad at
de laatste o esters o f m osselen ter p laatse zijn g eb rach t,
is verstreken .
B ijg ev o eg d e ce rtifica ten v an onbesm etheid van
vreem d e oorsprong geven alleen dan v rijstellin g van
qu arantaine, w an n eer zij door het B estuu r zijn erkend.
H et Bestu u r is bevoegd op kosten van de huurder
oesters, die in g evo lge h et in de eerste alin ea v an dit
artik el bep aald e en o esters, m osselen o f m osselzaad, die
in gevolge een in de tw eed e alinea v an dit artik el b e ­
doeld verbod niet op de verhuurde percelen aanw ezig
mogen zijn, van daar te doen verw ijderen, te vernietigen
of te verkopen, zonder dat de huurders d esw ege enig
rech t op schad eloosstelling hebben.
D e beslissing o f het al dan niet uit den vreem d e a a n ­
gebrachte o esters zijn o f oesters, m osselen o f m ossel­
zaad afkom stig v an plaatsen
buiten het gebied der
Z eeu w se strom en, v an w a a r de aan v o er niet is to e g e­
staan, w ord t o v erg elaten aan de V o o rz itte r van w elke
beslissing ech ter binnen a ch t dagen hoger beroep bij
13
het B estu u r open is, dat in hoogste ressort beslist.
D e o esters, m osselen en m osselzaad, die niet op de
verhuurde percelen aanw ezig m ogen zijn, m ogen, n ad at
hun aanw ezigheid door de V isse rijp o litie is g eco n sta ­
teerd, door de huurders niet v an de percelen w orden
verw ijderd , zonder toestem m ing van het Bestuu r.
Bij o vertred in g van het bep aald e bij de eerste alinea
van dit artik el en v an een in de tw eed e alinea v an dit
artik el bedoelde verbod kan telkens door het Bestuur
een b o ete w orden opgelegd v an ten h oogste ƒ 1 .0 0 0 ,—-,
A rt. 25.
Pannen op de percelen.
B eh alv e op de d aarto e door het B estuu r aangew ezen
plaatsen is het verbod en tussen 15 decem ber en 15
m aart d.a.v. pannen o f andere voorw erpen op de g e­
huurde percelen te hebben liggen.
Bij overtred ing is het B estuu r bevoegd deze op kosten
van de huurder d aarv an te doen verw ijd eren .
A rt. 26.
Voorzieningen in verband met de W aterstaat.
Ied ere huurder m oet toelaten dat door of v an w eg e de
M in iste r v an V e r k e e r en W a te r s ta a t o f met goed­
vinden v an deze door G ed ep uteerd e S ta te n der P ro ­
v in cie Z eelan d o f enig and er op en baar bestuur, v o o r
afg rav in g en , w eg bagg erin gen , v o o r lossen o f lading
v an b ag g ersp ecie of vo o r de u itvoering van enig ander
W a te rsta a tsw erk , w ordt beschikt over een gedeelte o f
het geheel v an zijn perceel.
V o o r zover die m instens één m aand v ó ó r de a a n ­
vang van het w erk aan de huurder door tussenkom st
14
van de M in iste r v an F in a n ciën en v an h et Bestuur
o f in spoedeisende gevallen door de H oofd ingenieurD ire cteu r van de R ijk sw a tersta a t in de d irectie Z e e ­
land of diens am btgenoot in de d irectie B en ed en ­
rivieren mede te delen besch ikking bep erkt kan blijven
tot een ged eelte v an een p erceel of p ercelen, dat door
de huurder op het tijdstip der m ededeling v o o r de cu l­
tuur niet w ord t gebru ikt, h eeft deze geen rech t op enige
schad everg oed ing of verm indering der huursom.
K an zodanig ongebru ikt o f o n bru ikb aar ged eelte niet
w orden aangew ezen, dan kan door de M in iste r van
V e rk e e r en W a te r s ta a t w orden b esch ik t o v er in cultuur
zijnde percelen , doch n iet dan n ad at v an w eg e de
M in iste r v an F in an ciën o f het B estu u r is opgenom en
w at zich op h et p erceel bevin dt en de w aard e d a a r­
van, w elke g esch atte w aard e aan de huurder w ord t
vergoed , tenzij tijd ig e verw ijdering alsnog m ogelijk is,
terw ijl deze het recht h eeft zonder betaling van de
lopende huur de huurovereenkom st onm iddellijk te doen
eindigen.
V o o r schad e, to eg eb rach t door het u itvoeren v an
bag g erw erk en o f w erk en to t opruim ing van h in d er­
nissen v o o r de sch eep v aart n a a r het oord eel v an de
M in iste r van V e rk e e r en W a te r s ta a t noodzakelijk tot
diephouding v an het betond e v a a rw a te r, w ord t ech ter
geen vergoed ing g egeven, terw ijl v an h et voornem en
to t het u itvoeren v an d erg elijk e w erk en geen v o o ra f­
gaande mededeling aan de huurder zal geschieden.
A rt. 27.
Uitvoering van Deltawerken.
O n verm ind erd een eventu eel aan de huurders van
o verh eid sw eg e uit hoofd e v an een bijzon d ere w et toe te
kennen vergoed ing, is de S ta a t, zonder terzak e to t sch a -
15
deloosstelling — anders dan uit hoofde van de derde
alinea van artikel 2 6 — verplicht te zijn, bevoegd de
huur tussentijd s tegen elk gew enst tijdstip op te zeggen,
indien n aar het oordeel van de S ta a t over het gehuurde
o f een deel daarvan voor het uitvoeren van overheidsw erken moet w orden beschik t o f op het gehuurde of
een deel daarvan door het uitvoeren van overheidsw erken redelijkerw ijs niet m eer kan w orden gevist.
A rt. 28.
H e t is de gebru ik er v an gehuurde percelen , w a a r­
door u itw ateringsgeu len v an polders lopen, verbod en
enige w erken te v errich ten , die de u itw atering n aar het
oordeel van het B estu u r belem m eren.
D e aan g e b ra ch te belem m eringen m oeten binnen 24
uren
na
aanzeggin g
van w eg e het B estu u r
door de
huurder w orden verw ijd erd , bij g eb rek e w aa rv a n het
Bestuur op kosten van de huurder die verw ijdering kan
bew erkstelligen.
A rt. 29.
D e verhuurder is niet aansprakelijk voor schade of
nadeel door de scheepvaart aan de verhuurde percelen
toegebracht.
A rt. 30.
Medewerking bij opsporing.
D e huurders zijn v erp lich t toe te laten d at de op­
zieners, controleu rs o f schippers d er V isserijp o litie,
w anneer deze dit v o o r het co n stateren v an een s tra f­
b a a r feit o f o vertred ing van een dezer v o o rw aard en
nodig ach ten, met vaartuigen van de huurders m ede­
v aren .
16
A r t. 31.
Geen belemmering van de weervisserijen en de
kom visserijen.
D e huurders der v o o r schelp d ieren van gst o f teelt v e r­
huurde p ercelen m ogen de w eerv issers en kom vissers
niet belem m eren in de plaatsing van de w eer en kom,
noch deze beschad igen.
Z ij m oeten gedogen d at de w eer en de kom w ordt
gestoken op de p ercelen aan g eg ev en op de in art. 3
bedoelde k a a rt, ook w an n eer deze in de loop v an de
huur m ocht w orden gew ijzigd als gevolg v an de v e r­
huring van een w eer o f een kom op een p erceel of
p ercelen, w aarop deze d aarv o o r niet aanw ezig w as,
zullende zij in het laatste g eval de huur door opzegging
tegen het einde v an het huu rjaar kunnen doen eindigen
met inachtnem ing van een opzegterm ijn van d rie m aan­
den.
D e huurders m oeten gedogen dat de huurder der
w eer en der kom op hun p ercelen v erto eft.
O p de p ercelen ten aanzien w aarv a n zulks is a a n ­
gegeven is het verbod en ja a rlijk s tussen 15 m aart en
1 ju li v an ebbe met kor of slag rijf te vissen o f v an ebbe
schelpen, o esters of m osselen te zaaien.
A rt. 32.
Beëindiging van de huur.
H et Bestuu r kan de huur door opzegging doen ein­
digen terstond o f tegen zodanig tijdstip als aan het B e ­
stuur geraden zal voorkom en:
le .
w egens des huurders veroord elin g bij een in
k ra ch t v an gew ijsde g eg ane u itsp raak terz a k e van b e­
nadeling v an een der o v erig e verhuu rd e percelen of
van een w eervisserij o f terzak e v an heling, v erd u iste­
17
ring, stroperij of d iefstal v an o esters of m osselen of vis
uit een fuik o f zo de huurder iemand, voor een dezer
feiten bij rech terlijk gew ijsde veroordeeld, op zijn per­
celen in dienst neem t o f houdt;
2e. w egen s des huurders verk larin g in sta a t van
faillissem ent;
3e. w anneer drie m aanden zijn verstreken na de dag
w aarop de betaling van het aan de S ta a t w egens de huur
van enig onder deze voorw aarden verhuurd visserijp erceel o f w egens boete, terzake van overtreding dier voorw aarden verschuldigd, had m oeten zijn geschied zonder
dat de huurder zijn verplichtingen is nagekom en;
4e. w an n eer de huurder zijn p erceel gedurende min­
stens één ja a r niet op een behoorlijke w ijze in cultuur
brengt, terw ijl dit n aar ’s B estuu rs mening toch cultuur­
w aard e heeft;
5e. w an n eer een huurder in strijd handelt met deze
of de bijzond ere v o o rw aard en van verhuring v o o r zijn
p erceel geldende;
6e. indien tegen de betro kk en huurder een v e ro o r­
deling, door enigerlei instantie, d aartoe van overheids­
w ege ingesteld, is u itgep roken op grond v an een v e r­
volging om p olitieke redenen, niet v o o rd at deze v e r­
oordeling in k ra ch t v an gew ijsd e is g egaan.
7e.
T e n aanzien v an de toepassing van het bep aald e
in het v o rig e lid onder le . w ordt h et v erv allen v an het
rech t to t strafv erv o lg in g , als bedoeld in h et eerste en
vierd e lid v an artik el 74 van h et W e tb o e k van S tr a f­
recht, met een veroord elin g bij een k ra ch t v an gew ijsde
g eg ane u itsp raak gelijk gesteld.
Niettemin is in elk dezer gevallen de huur voor het
lopende ja a r verschuldigd.
W a n n e e r het B estu u r term en vind t v an deze b e­
voegdheid gebruik te m aken zal d aarv an kennisgeving
IS
aan de huurder gesch ieden bij aan geteken d e b rief of
indien de w oon p laats v an de huurder onbekend is, bij
ad v erten tie in een der cou ran ten v an het A rron d isse­
ment zijner laatste w oonp laats, w aard o or de huur zon­
der verdere g erechtelijke form aliteiten dadelijk, o f van
het op te geven tijdstip af, ontbonden is.
A rt. 33.
Overlijden van de huurder.
Bij overlijd en v an een huurder zijn de erfgenam en
v erp lich t binnen één m aand d aarn a aan h et Bestuur
ervan kennis te geven.
D e huu rovereenkom st eindigt v an rech tsw eg e bij dit
overlijd en.
In d at g eval zal evenw el ied er d er erfgenam en, die
d aad w erk elijk in h et o ester- en m osselbedrijf v an de
overleden huurder w erkzaam is gew eest, binnen drie
m aanden na dit overlijd en aan het B estu u r kunnen v e r­
zoeken, dat m et één o f m eer hunner een nieuw e huur­
overeenkom st w ord t aan g eg aan to t hetzelfde eindtijd­
stip en onder dezelfde vo o rw aard en , als golden voor
de door het overlijd en geëind igd e huurovereenkom st.
H et B estu u r zal dit verzoek to estaan , indien en v o o rzo v erre de vo o rg ed rag en persoon
(p erso n en )
hem als
huurder a a n v a a rd b a a r voorkom t (v oo rk o m en ) en met
dien v erstan d e, d at het B estu u r de bevoegd heid heeft,
ter bep erking v an h et a a n tal huurders, n iet a lle doch
slech ts één of enkele v an de v o o rg ed rag en personen als
huurder aan te nem en.
D esalniettem in
zullen de gezam enlijke erfgenam en
van de overleden huurder, tot het tijdstip w aarop een
nieuw e huurder, als in de v o rig e alin ea bedoeld, op­
treed t, doch u iterlijk gedurende d rie m aanden na v o o r­
meld overlijd en het gehuurde kunnen blijven gebruiken
on der door het B estu u r te stellen vo o rw aard en .
19
A r t. 34.
D e pannen en alle vo orw erpen tot aan kw ekin g of
tot de v an g st v an schelp dieren dienende, zom ede de
o esters en m osselen, die bij het einde der huur nog
op de verhuu rd e p ercelen aanw ezig zijn, zijn h et eigen ­
dom v an de verhuurder, zonder d at de verhuu rd er d a a r­
v o o r enige v ergoed in g aan de huurder schuldig is.
D e verhuurder behoudt de bevoegd heid aan zich deze
ten k o ste v an de huurder d aarv an te verw ijderen.
A rt. 35.
Boete.
V o o r zover niet uitdrukkelijk and ers is b ep aald kan
bij overtred ing v an deze v o o rw aard en door de huurder
of door iem and, v o o r w ie hij v olgens deze v o o rw a a r­
den aan sp rak elijk is, hetzij d oordat enig v o o rsch rift
daarbij gegeven niet w ord t nagekom en, hetzij doordat
enig verbod d aarbij ged aan w ord t o vertred en , aan de
huurder door het B estuu r een b o ete w ord en opgelegd
tot een bed rag v an ten h oogste ƒ 5 0 0 ,— .
D e huurders zijn verp lich t een aldus hun opgelegde
boete binnen ach t dagen na aanm aning door het B e ­
stuur te betalen .
Aldus goed gekeurd bij m issive v an de M in ister van
Fin anciën, d.d. 27 m aart 1957, no. 183, D irectie der D o ­
m einen, afd. Insp ecties.
H et Bestuur der Visserijen op de
Z eeuw se stromen,
Ir. J. D . D O R S T , Voorzitter.
OOSTERSCHELDE O.D.
BIJZONDERE VOORWAARDEN
VAN
VERPACHTING
geldende voor sommige door de Staat
verpacht wordende
V ISPLA A TSEN binnen het gebied der
Zeeuwse Stromen*
Bijzondere voorw aarden van verpachting, geldende
voor sommige door de Staat verpacht wordende
visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse
stromen.
A rtik el 1.
B eh alv e aan de algem ene
pachting, geldende v o o r alle
w ordend e v isp laatsen binnen
strom en, zijn de p ach ters der
v o o rw aard en van v e r­
door de S ta a t v erp ach t
het gebied der Z eeu w se
h ierna te verm elden per­
celen onderw orpen aan de n avolg end e bijzon d ere v o o r­
w aard en .
A rt. 2.
Oosterschelde, oostelijk deel.
H e t genot v an de schelp d ieren visserijp ercelen strek t
zich slech ts uit to t de v an g st en teelt van o esters en
to t de v an g st v an m osselen en an d ere schelp dieren die
erop v an n atu re voorkom en.
A rt. 3.
P ercee l 37 8 b geheel en de p ercelen 3 8 0 a , 3 8 0 b en
3 8 0 c ged eeltelijk, zoals op de k a a rt aan gegev en , w orden
als o ev erv ak E mede v erp ach t v o o r de k reeftv isserij
in dier v o e g e 'd a t slech ts gedurende de v o o r de k re e ft­
visserij open gesteld e tijd h et gen ot v an dat p erceel en
die perceelsged eelten toekom t en zulks uitsluitend aan
de p ach ter v an p erceel o ev erv ak E .
H e t is aan laatstg en oem d e p ach ter verbod en zonder
sch riftelijk e toestem m ing v an het B estu u r op zijn perceel
3
andere vistuigen bij zich of aan boord te hebben dan
voor de kreeftvisserij geoorloofd is.
A rt. 4.
O p de p ercelen 38 6 , 387, 4 0 9 , 4 1 0 , 41 1 , 4 1 4 , 4 15,
4 8 4 , 49 9 , 506, 520, 521, 53 0 , 53 1 , 532, 533, 5 34, 535,
536, 537, 53 8 , 541, 543, 544, 547, 54 8 , 549, 5 5 0 , 552,
553a, 553b , 554, 555, 556, 557, 558, 559, 56 0 , 56 1 , 562,
563, 564, 56 5 , 566, 567, 568, 569, 570, 571, 572, 5 73, 574,
575, 576, 57 7 , 578, 579, 580, 5 80a, 581, 582, 5 8 3 en 584
is het verbod en tussen 1 A pril en 1 Juli v an elk ja a r
v an ebb e te k o rren o f van ebb e schelpen te zaaien.
D it verbod is niet van toepassing op het terugzaaien
van ondermaatse oesters en van met oesterbroed
bezette schelpen.
A rt. 5.
V a n een perceel d at zodanig is g elegen d at ten a a n ­
zien v an de erop aan w ezige schelp dieren door het B e ­
stuur geen ce rtifica ten v an onbesm etheid kunnen w o r­
den afg eg ev en m ogen slech ts v o o r de consum ptie g e­
sch ik te schelp dieren w ord en o p gevist door hen die een
verb in ten is ter v erkrijgin g van dusdanige ce rtifica ten
vo o r bedoelde o esters h ebben aan g eg aan .
A rt. 6.
M osselverwaterplaatsen onder Yerseke.
H et genot van de verw aterplaatsen onder Y erseke
strekt zich uitsluitend uit tot het verw ateren van con­
sumptie mosselen.
A rt. 7.
B ij o vertred ing v an deze v o o rw aard en is art. 38 der
algem ene v o o rw aard en v an verp ach tin g to epasselijk.
4
Aldus goedgekeurd bij m issive v an de M in iste r van
F in a n ciën
d.d.
21
Jan u ari
1948,
no.
2 32,
A fd eling
D om einen.
Het Bestuur der Visserijen op de
Zeeuwse Stromen.
V A N D ER BEK E C A LLEN FELS,
Voorzitter.
Bijzondere voorwaarden van verhuring, geldende voor
sommige door de Staat verhuurd wordende visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse stromen.
Artikel 1.
B eh alve aan de algem ene voorw aarden van verhu­
ring, geldende voor alle door de S ta a t verhuurd w or­
dende visplaatsen binnen het gebied der Z eeu w se stro ­
men, zijn de huurders der hierna te verm elden percelen
onderw orpen
w aard en .
aan
de
n avolg en d e
bijzond ere
v o o r­
A rt. 2.
Y ersekebank.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen strekt
zich slechts uit tot de teelt en van gst van oesters en tot
de vang st van m osselen en kreukels, die er van nature
op voorkom en en voor w at betreft de percelen 51, 52,
56, 57, 58, 59, 60, 61, 121, 122, 123, 124, 125 en 126
ook tot de teelt en vangst van ten hoogste één jarig e
m osselen die echter daarop slechts tussen 1 juli en
1 april geplaatst mogen w orden en op laatstgenoem de
datum van die percelen verw ijderd m oeten zijn.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen 1, 2, 3,
4, 5, 6, 48, 53, 53a, 53b, 54, 54a, 54b, 54c, 55, 55a,
55b en 55c strekt zich uitsluitend uit tot het verw ateren
van consum ptie-m osselen.
2
A r t. 3.
Oosterschelde, oostelijk deel.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen in dit
district strekt zich slechts uit tot de van gst en teelt van
oesters en tot de vangst van m osselen en andere schelp­
dieren die erop van nature voorkom en.
A rt. 4.
P erceel 6 geheel en de percelen 8, 9 en 10 gedeeltelijk,
zoals op de kaart aangegeven, w orden als oevervak E
mede verhuurd voor de kreeftvisserij in dier voege dat
slechts gedurende de voor de kreeftvisserij opengestelde
tijd het genot van dat perceel en die perceelsgedeelten
toekom t en zulks uitsluitend aan de huurder van perceel
oevervak E .
H et is aan laatstgenoem de huurder verboden zonder
schriftelijk e toestem m ing van het B estuu r op zijn per­
ceel andere vistuigen bij zich o f aan boord te hebben
dan voor de kreeftvisserij geoorloofd is.
A rt. 5.
O p de percelen 21, 22, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 3 2, 47,
4 8, 49, 50, 51, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 90, 9 1 , 92,
93, 94, 95, 96, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108,
109, 110, 111, 112, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 170,
171, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 180, 181, 182, 183,
184, 205, 2 06 en 235 is het verboden tussen 1 april en
1 juli van elk ja a r van ebbe te korren o f van ebbe
schelpen te zaaien.
D it verbod is niet van toepassing op het terugzaaien
van onderm aatse oesters en van met oesterbroed bezette
schelpen.
3
A r t. 6.
V a n een perceel d at zodanig is gelegen dat ten aan ­
zien van de erop aanw ezige schelpdieren door het B e ­
stuur geen certificaten van onbesm etheid kunnen w or­
den afgegeven m ogen slechts voor de consum ptie ge­
schikte schelpdieren w orden opgevist door hen die een
verbintenis ter verkrijging van dusdanige certificaten
voor bedoelde oesters hebben aan gegaan.
A rt. 7.
M osselverwaterplaatsen onder Yerseke.
H et genot van de verw aterp laatsen onder Y e rsek e
strekt zich uitsluitend uit tot het verw ateren van consum ptie-m osselen.
A rt. 8.
B ij overtreding van deze voorw aarden is art. 35 der
algem ene voorw aarden van verhuring toepasselijk.
A ldus goedgekeurd bij missive van de M in ister van
Fin anciën d.d. 27 m aart 1957, no. 183, D irectie der D o ­
meinen, A fd . Inspecties.
H et Bestuur der Visserijen op
d e Z eeuw se stromen,
Ir. }. D . D O R S T , Voorzitter.
GREVELINGEN.
BIJZONDERE VOORWAARDEN
VAN
VERPACHTING
geldende voor sommige door de Staat
verpacht wordende
VISPLAATSEN binnen het gebied der
Zeeuwse Stromen*
Bijzondere voorwaarden van verpachting, geldende
voor sommige door de Staat verpacht wordende
visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse
stromen.
A rtikel 1.
B eh alve aan de algem ene voorw aarden van verpach­
ting, geldende voor alle door de S ta a t verpacht w ord en­
de visplaatsen binnen het gebied der Z eeu w se strom en,
zijn de pachters der hierna verm elde percelen onder­
w orpen aan de navolgende bijzondere voorw aarden.
A rt. 2.
Grevelingen.
D e percelen 3 7 tot en met 4 6 m ogen slechts in de
lengte w orden bevist.
A rt. 3.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen strekt
zich slechts uit tot de van g st en teelt van m osselen en
tot de vangst van oesters en andere schelpdieren die
erop van nature voorkom en, met uitzondering van de
percelen 1, 2, 3, 4 0a en 41 a , w aarop de van g st en teelt
van oesters is toegestaan.
A rt. 4.
Indien h et B estuu r dit nodig
oordeelt zal
de n.o.
grenslijn van de percelen 35 en 3 6 en de z.w. grenslijn
van perceel 75 vanw ege de pachter door middel van
drijfboeien m oeten w orden aangeduid.
/
A rt. 5.
D e pachters van de percelen 4 7 , 4 8 , 4 9 , 50 en 64
m oeten toelaten dat ten behoeve van de afbakening van
3
de percelen 152 to t en met 156 bakens en palen op
hunne percelen w orden geplaatst.
A rt. 6.
D e p achters van de percelen 179 tot en met 232 moe­
ten toelaten dat ten behoeve van de afbakening van
enig perceel in het D iep van de G revelingen, w aarvan
de grenslijn in h et verlengde van de grenslijn van hun
perceel is gelegen, bakens en palen op deze grenslijn
w orden geplaatst.
A rt. 7.
W a n n e e r mocht blijken
dat
de S ta a t
geen
eigen­
dom srechten op de in het D iep van de G revelingen ge­
legen percelen kan doen gelden en deze dus ten on ­
rechte door het B estuu r zouden zijn verpacht, zal de
pacht dier percelen g eacht w orden terstond te zijn geeindigd zonder dat desw ege de pachter enigerlei recht
op schadevergoeding zal kunnen doen gelden.
\
A rt. 8.
B ehoudens het bep aald e in h et v o o rg aan d e artik el
mogen in afw ijking
van
art.
3 %, der algem ene voor­
w aarden van verpachting de w eren gedurende de lo­
pende pacht steeds te w ater blijven staan.
B ij het w egruim en hunner w eer z;ijn de pachters v er­
plicht de palen of staken geheel uit de grond te trekken
en te verw ijderen.
A rt. 9.
H et is verboden tijdens ebbe op de percelen 9, 119
en 120, zolang zij niet zijn drooggevallen, zonder schriftelijke vergunning van de pachter der op eerstgenoem ­
de percelen staand e w eren, bovenstroom s van deze,
schelpdieren uit te zaaien o f op te vissen.
4
A r t. 10.
V a n de percelen 146 tot en met 157 w orden gedeel­
ten ter breedte van 125 M eter uit de teen der dijken
sam en als oevervak D mede verpacht voor de k reeftvisserij in dier voege d at sléchts gedurende de voor de
kreeftvisserij opengestelde tijd het genot van die g e­
deelten toekom t en zulks uitsluitend aan de pachter van
perceel oevervak D .
H et is aan laatstgenoem de pachter verboden op zijn
perceel andere vistuigen bij zich o f aan boord te hebben
dan voor de kreeftvisserij geoorloofd is.
A rt. 11.
Bij overtred ing v an deze vo o rw aard en is art. 38 der
algem ene voorw aarden van verpachting toepasselijk.
A ldus gqedgekeurd bij missive van dé M in ister van
Financiën d.d. 11 Juli 1947, no. 146, A fd eling D om ei­
nen.
/
Het Bestuur der Visserijen op de
Zeeuwse stromen,
V A N D ER B E K E C A LLEN FELS,
Voorzitter.
EENDRACHT EN MOSSELKREEK.
BIJZONDERE VOORWAARDEN
VAN
VERPACHTING
geldende voor sommige door de Staat
verpacht wordende
VISPLAATSEN binnen het gebied der
Zeeuwse Stromen*
Bijzondere voorwaarden van verpachting, geldende
voor sommige door de Staat verpacht wordende
visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse
stromen.
A rtikel 1.
B eh alve aan de algem ene voorw aarden van verpach­
ting, geldende voor alle door de S ta a t verpacht w orden­
de visplaatsen binnen het gebied der Z eeu w se strom en,
zijn de pachters der hierna verm elde percelen onder­
w orpen aan de navolgende bijzondere voorw aarde.
N
A rt. 2.
Eendracht en Mosselkreek.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen strekt
zich slechts uit tot de vangst en teelt van mosselen en
de vangst van oesters en andere schelpdieren die erop
van nature voorkom en, met uitzondering van perceel 12,
w aarop de vangst en teelt van oesters is toegestaan.
A rt. 3.
B ij overtred ing v an deze vo o rw aard e is art. 38 der
algem ene voorw aarden van verpachting toepasselijk.
A ldus goedgekeurd bij missive van de M in ister van
Fin an ciën d.d. 4 A ugustus 1947, no. 65, A fd eling D o ­
meinen.
Het Bestuur der Visserijen op de
Zeeuwse stromen,
V A N D ER B E K E C A LLEN FELS,
Voorzitter.
ZANDKREEK, HAMMEN,
OOSTERSCHELDE WESTELIJK DEEL
BIJZONDERE VOORWAARDEN
VAN
VERPACHTING
geldende voor sommige door de Staat
verpacht wordende
VISPLA ATSEN binnen het gebied der
Zeeuwse Stromen*
Bijzondere voorw aarden van verpachting, geldende
voor sommige door de Staat verpacht wordende
visplaatsen binnen het gebied der Zeeuwse
stromen.
A rtik el 1.
B eh alv e aan de algem ene v o o rw aard en v an v erp a ch ­
ting, geldende voor alle door de S ta a t verpacht w orden­
de visplaatsen binnen het gebied der Z eeu w se strom en,
zijn de pachters der hierna verm elde percelen onderw or­
pen aan de navolgende bijzondere voorw aarden.
A rt. 2.
Zandkreek, Hammen, Oosterschelde westelijk deel.
H et genot van de schelpdierenvisserijpercelen strek t
zich slechts uit to t de v a n g st en teelt v an m osselen en
to t de van gst van oesters en andere schelpdieren die
erop van nature voorkom en, met uitzondering van de
percelen 17, 20, 20a, 22, 24, 27, 29, 31 en 33 Ham m en
en van de percelen 1, 13, 14, 15, 16, 20, 2 1, 35, 36, 3 6a,
37, 225, 22 6 en 2 2 7 O ostersch eld e w estelijk deel, w aar­
op de vang st en teelt van oesters is toegestaan en
v o o rts v an de p ercelen 22 8 , 22 9 , 23 0 , 2 3 1 , 2 32, 2 3 3 , 2 3 4
en 2 35 O o stersch eld e w estelijk deel, w aa rv a n h et genot
zich uitsluitend u itstrekt to t het verw ateren van con sum ptiem osselen.
A rt. 3.
D e pachters der percelen zijn verplicht om gedeelten
van hun perceel, w elke daarvoor in het belang van de
oestercultuur en met inachtnem ing van hun belangen
door het Bestu u r w orden aan gew ezen, ter besch ikkin g
v an derden te stellen v o o r h et plaatsen v an pannen en
3
soortgelijke collecteurs van oesterbroed onder de voor­
w aard en en gedurende de tijd door het B estu u r bepaald.
A rt. 4,
D e pachters v an p ercelen, w aarv an bij de aan v an g
v an de p ach t de vloed grenslijn met een w itte v erf streep
op de w al is aan gegev en , zijn v erp lich t deze g ren saan duiding aldus duidelijk zichtbaar te onderhouden.
A rt. 5.
D e pachters van de percelen 3 6 tot en met 53 H am ­
men zijn verplicht om, indien het B estuu r dit nodig
oordeelt, de grenslijn van hun perceel met de aangelegen
grond van de A m bachtsheerlijkheid R en gersk erk e door
middel van d rijf boeien aan te geven.
A rt. 6.
V a n de percelen 1, 2, 3 en 4 O ostersch eld e w estelijk
deel, w orden ged eelten g elegen buiten de afstan d v an
3 00 m zeew aarts gem eten uit de teen der dijken en van
de percelen 5 en 6 O ostersch eld e, w estelijk deel, w or­
den gedeelten gelegen buiten de afstan d van 2 0 0 m
zeew aarts gem eten uit de teen der dijken, als gedeelten
v an O e v e rv a k A mede v erp ach t vo o r de K reeftv isserij,
in dier voege dat slechts gedurende de voor de k reeft­
visserij opengestelde tijd het genot v an die gedeelten
toekom t en zulks uitsluitend aan de p ach ter van p er­
ceel O evervak A .
H et is aan laatstg enoem d e p ach ter verbod en op zijn
perceel andere vistuigen bij zich of aan boord te h eb­
ben dan voor de kreeftvisserij geoorloofd is.
A rt. 7.
V a n de percelen 55 to t en m et 65 H am m en w orden
de gedeelten gelegen binnen de afstan d van 125 m eter
4
zeew aarts gem eten uit de teen der dijken, sam en als
O ev erv ak C mede verp ach t voor de k reeftvisserij in
dier voege dat slechts gedurende de voor de k reeftv is­
serij opengestelde tijd het genot van die gedeelten toe­
komt en zulks uitsluitend aan de p a d ite r van perceel
O evervak C .
H e t is aan laatstgenoem de pachter verboden op zijn
perceel and ere vistuigen bij zich o f aan boord te h eb­
ben dan voor de kreeftvisserij geoorloofd is.
A rt. 8.
B ij overtreding van deze voorw aarden is art. 38 der
algem ene voorw aarden van verpachting toepasselijk.
A ldus goedgekeurd bij missive van de M in ister van
F in a n ciën d.d. 18 M a a rt 1948, no. 196, A fd eling D o ­
meinen.
Het Bestuur der Visserijen op de
Zeeuwse stromen.
V A N D ER B E K E C A LLEN FELS,
Voorzitter.