Streekpact Limburg 2014-2019

Streekpact Limburg
2014-2019
Goedgekeurd door RESOC Limburg
op 11 maart 2014
p.1
VOORWOORD
Voor u ligt het streekpact 2014-2019 voor de provincie Limburg en haar vijf streken.
Dit streekpact koestert een aantal sterke ambities. Er moet eerst en vooral gewerkt worden aan de
optimale ontwikkeling van het menselijk potentieel, zowel van leerlingen in het onderwijs als
werknemers op de arbeidsmarkt, en aan een maximale levenskwaliteit voor alle Limburgers. Bedrijven
moeten voldoende worden ondersteund, zodat ze zich in de toekomst ten volle kunnen concentreren
op ondernemen, innoveren en exporteren. Deze acties vereisen een goed functionerende, ecoefficiënte ruimtelijke omgeving. Als we onze schouders hier samen onder zetten, blijft Limburg ook in
de toekomst een provincie om fier op te zijn.
Deze strategische visie komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Sinds de sluiting van de mijnen
werd de toekomst van Limburg al meermaals herschreven. Om de continuïteit met eerdere visies te
verzekeren, bouwt dit streekpact verder op de beschikbare strategische documenten, zoals het
Streekpact 2008-2013, Limburg 2.24, beleidsdocumenten op verschillende bestuursniveaus, de
Limburgovereenkomst en het Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat. Daarnaast staven we
onze ambities met analyses van de meest recente socio-economische cijfers over onze provincie en
haar vijf streken, over Vlaanderen en over België.
Een streekpact ontwikkel je als RESOC niet alleen. Aan de samenstelling van dit pact ging een intens
proces van samenspraak en cocreatie vooraf. De inzichten in dit document zijn het resultaat van een
uitgebreide consultatieronde met de Limburgse actoren, gaande van politici, sociale partners tot
experten in specifieke vakgebieden. Voor de realisatie van de doelstellingen heeft een breed veld aan
Limburgse actoren acties en projecten aangereikt. Zij stellen hier ook een engagementsverbintenis
tegenover.
Het resultaat van dit proces is het streekpact 2014-2019. Geen statisch pact, maar een document in
beweging, waardoor het echte werk nu pas begint. Samen met de Limburgse actoren willen we werk
maken van de uitvoering van dit streekpact, zodat de socio-economische toekomst van onze provincie
en haar vijf streken verzekerd blijft. Samen maken we de Limburgse toekomst!
Marc Vandeput – voorzitter RESOC Limburg
p.2
Inhoud
RESOC LIMBURG ...................................................................................................................................... 6
WEGWIJS IN HET STREEKPACT 2014-2019 .............................................................................................. 7
Decretale achtergrond ........................................................................................................................ 7
Structuur van het Streekpact 2014-2019 ............................................................................................ 7
Streekpact en SALK .............................................................................................................................. 9
KRITISCHE SUCCESFACTOREN ............................................................................................................... 12
Bestuurs- en daadkracht ................................................................................................................... 12
Vermarkting van Limburg .................................................................................................................. 14
1.
Leren leidt tot werken ................................................................................................................... 16
1.1
Jongeren, laaggeschoolden, streken ..................................................................................... 16
1.2
Opleiding zoekt job................................................................................................................ 17
1)
Onderwijs .............................................................................................................................. 17
2)
Arbeidsmarkt ......................................................................................................................... 19
3)
Afstemming onderwijs-arbeidsmarkt.................................................................................... 22
1.3
2.
De economische motor voor Limburg ........................................................................................... 32
2.1
Kmo’s en SALK-speerpuntsectoren ....................................................................................... 32
2.2
Gunstig klimaat voor ondernemen ....................................................................................... 33
1)
Sectoren................................................................................................................................. 33
2)
Ondernemingen .................................................................................................................... 34
2.3
3.
Actie! ..................................................................................................................................... 38
Ruimte voor Limburg ..................................................................................................................... 44
3.1
Efficiëntie ............................................................................................................................... 44
3.2
Duurzaam ruimtegebruik ...................................................................................................... 45
1)
Ruimte en mobiliteit .............................................................................................................. 45
2)
Leefmilieu .............................................................................................................................. 48
3)
Verstedelijken........................................................................................................................ 49
3.3
4.
Actie! ..................................................................................................................................... 24
Actie! ..................................................................................................................................... 51
Leven en beleven in Limburg......................................................................................................... 56
4.1
Lage inkomens, ouderen en kinderen ................................................................................... 56
4.2
Wonen, zorg en samen (be)leven ......................................................................................... 57
p.3
1)
Wonen en zorg ...................................................................................................................... 57
2)
Samen (be)leven .................................................................................................................... 59
4.3
Actie! ..................................................................................................................................... 63
START! ................................................................................................................................................... 68
UITGEBREIDE ANALYSE .......................................................................................................................... 70
Leren leidt tot werken ....................................................................................................................... 70
De economische motor voor Limburg ............................................................................................... 72
Ruimte voor Limburg ......................................................................................................................... 74
Leven en beleven in Limburg............................................................................................................. 77
BIJLAGEN ............................................................................................................................................... 84
Lijst van gesprekspartners / geconsulteerde actoren ....................................................................... 84
Geconsulteerde documenten............................................................................................................ 86
Kaart: Limburg en haar 5 streken ...................................................................................................... 88
Afkortingen ........................................................................................................................................ 89
p.4
p.5
RESOC LIMBURG
Het regionaal sociaal-economisch overlegcomité Limburg organiseert het overleg tussen de sociale
partners, de gemeentebesturen en het provinciebestuur betreffende de socio-economische
streekontwikkeling. Het RESOC Limburg is als volgt samengesteld:
-
8 vertegenwoordigers afgevaardigd door de Limburgse steden en gemeenten
8 vertegenwoordigers aangesteld door de Provincieraad
8 vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties, verdeeld als volgt:



-
Voka – Kvk Limburg (4)
Boerenbond (1)
UNIZO-Limburg en VKW-Limburg (3)
8 vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties, verdeeld als volgt:



ACV (5)
ABVV (2)
ACLVB (1)
Bij de start van een nieuwe ambtstermijn van provincie- en gemeenteraad, dient elk van de vijftien
Vlaamse RESOC’s een streekpact op te stellen dat de strategische langetermijnvisie op de socioeconomische ontwikkeling van de streek omvat.
p.6
WEGWIJS IN HET STREEKPACT 2014-2019
Decretale achtergrond
Het decreet betreffende de erkende regionale samenwerkingsverbanden (ERSV), de sociaaleconomische raden van de regio (SERR) en de regionale sociaal-economische overlegcomités (RESOC)
(7 mei 2004) bepaalt dat volgende elementen minstens voorzien moeten zijn in het streekpact:
-
-
Een gemeenschappelijke probleemanalyse op het vlak van de sociaal-economische
ontwikkeling van de regio, met bijzondere aandacht naar de kansengroepen op de
arbeidsmarkt.
De langetermijnstrategie inzake de sociaal-economische ontwikkeling van de regio, waarbij
een evenwicht vooropstaat tussen economie en werkgelegenheid en waarbij, in de gevallen dit
nuttig of nodig is, aandacht uitgaat naar aanpalende beleidsdomeinen zoals ruimtelijke
ordening en mobiliteit, leefmilieu, welzijn en onderwijs.
Na vaststelling door het RESOC dient het streekpact te worden bekrachtigd door de gemeenteraden en
de Limburgse provincieraad.
Structuur van het Streekpact 2014-2019
De basis van het Limburgse streekpact wordt gevormd door twee assen, die leiden tot 4 kwadranten:
-
Individu (iedere Limburger) – Collectief (Limburg)
Economie – Omgeving
p.7
Binnen deze vier kwadranten identificeren we telkens verschillende domeinen.
Binnen ieder kwadrant werd bepaald welke doelgroepen, thema’s en belangen prioritair worden
behandeld:
-
Kwadrant I: laaggeschoolden, jongeren, speerpuntsectoren en streken
Kwadrant II: kmo’s en speerpuntsectoren SALK
Kwadrant III: eco-efficiëntie1
Kwadrant IV: lage inkomens, ouderen en kinderarmoede
De keuzes zijn gebaseerd op een cijfermatige analyse van de socio-economische kerncijfers van onze
provincie. Deze uitgebreide analyse is terug te vinden achteraan dit document. Verder werden deze
keuzes besproken met het brede werkveld en afgetoetst aan de beleidsdocumenten op Europees,
nationaal, Vlaams en Limburgs niveau.
In wat volgt definiëren we per domein ambities en bijhorende doelstellingen. Daarna volgen de acties
aangereikt door onze partners voor dit streekpact. Naast een SMART2-formulering stelt iedere actie
minimaal één van volgende drie waarden voorop:
-
Duurzaamheid3
Innovatie
Dynamische samenhang
1
Eco-efficiëntie is een bepaalde vorm van milieuzorg en slaat kort gezegd op 'het creëren van meer economische waarde met minder
milieu-impact' of 'meer doen met minder'.
2 Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden
3 Duurzaamheid heeft betrekking op de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan
worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen.
p.8
Op basis van de analyse, de gevoerde gesprekken en de accenten die in beleidsdocumenten en
langetermijnvisies gelegd worden, maken we een duidelijke keuze voor specifieke doelgroepen,
sectoren en streken. Dit houdt concreet in dat de ambities, doelstellingen en acties zich voornamelijk
hierop zullen concentreren.
Uiteraard is het streekpact er voor heel Limburg, voor alle Limburgers, voor alle steden en gemeenten
en voor alle sectoren. Maar de focus voor en de implementatie en de disseminatie van acties is wel
toegespitst op bovenvermelde doelgroepen, sectoren en streken. Voor alle duidelijkheid moet ook nog
vermeld worden dat onder ‘regio’ de provincie Limburg verstaan wordt, terwijl bij ‘streek’ wordt
verwezen naar de onderdelen van de provincie: Noord-, West-, Midden-, Zuid-Limburg en Maasland
(zie kaart p. . De verschillende steden en gemeenten worden aangeduid als lokale besturen, terwijl de
provincie wordt gezien als regionaal bestuur.
Om praktische redenen worden de acties niet helemaal in het streekpact beschreven, maar enkel een
korte omschrijving. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de streek waarop de actie betrekking
heeft.
Streekpact en SALK
Uiteraard kan het streekpact 2014-2019 niet losstaan van het Strategisch Actieplan Limburg in het
Kwadraat, met looptijd 2014-2020. Het streekpact onderschrijft de gemaakte strategische keuzes in
het uitvoeringsplan van het SALK (juli 2013), zowel wat betreft de acht speerpuntsectoren4 als de
randvoorwaarden opgenomen in de Limburgse zeshoek5. Maar het streekpact heeft een breder
actiedomein dan het SALK. Het is dan ook nodig om hiervoor een strategische langetermijnvisie te
ontwikkelen, zodat de acties gebundeld en met meer kracht en focus geïmplementeerd worden. Het
streekpact wil dan ook de socio-economische, complementaire visie zijn, met een focus op heel
Limburg en haar vijf streken.
4
Maakindustrie; logistiek & mobiliteit; vrijetijdseconomie en –beleving; energyville; creatieve economie, ICT & digitale media; land-,
tuinbouw en fruitteelt, bouw (Limburg CO2-neutraal); zorginnovatie, bio- en medtech
5 Duurzame jobs creëren, beter opleiden, doelgericht innoveren, ruimter exporteren, sterker ondernemen en gericht ontsluiten – centraal
staan community formation en interregionale samenwerking.
p.9
p.10
KRITISCHE SUCCESFACTOREN
Om van het streekpact een succes te maken, moet er twee kritische succesfactoren aanwezig zijn:
-
Bestuurs- en daadkracht
Vermarkting van Limburg
Beide elementen zijn doorslaggevend om de vooropgestelde ambities te realiseren.
Bestuurs- en daadkracht
Om Limburg naar een hoger socio-economisch niveau te tillen, is het essentieel dat de betrokken
partners samen aan het werk gaan. Alle actoren moet de mouwen opstropen en de krachten bundelen.
Die samenwerking, in het SALK “community formation” genoemd, is nodig omwille van de hoeveelheid
en complexiteit van de uitdagingen waarmee de provincie geconfronteerd wordt. Kennisdeling en
samenwerking is essentieel geworden. Versnippering werkt contraproductief.
Zowel voor haar bestuurs- als haar daadkracht is het belangrijk dat Limburg zichzelf blijft openstellen
voor de buitenwereld. Die wereld is een dorp geworden, dat zich op allerlei domeinen razendsnel
ontwikkelt. Limburg moet een rol opnemen in de veranderingen die zich aanbieden, wil het niet
achterop geraken. Stilstaan is immers achteruit gaan. De roep naar efficiëntie en effectiviteit op alle
domeinen neemt toe. Besturen dienen met minder meer te doen. Daadkrachtig samenwerken en
besturen biedt hiervoor een gepaste oplossing.
-
Bestuurskracht: samen standpunten innemen, als één stem vanuit niveau Limburg
communiceren richting de hogere beleidsniveaus.
Daadkracht: besluitvaardig en (pro-)actief inspelen op verschillende ontwikkelingen. Niet
alleen nadenken en plannen, maar vooral ook actie ondernemen.
Doelstellingen:
-
-
-
Samenwerking om de efficiëntie en effectiviteit van het regionale en de lokale besturen te
garanderen. Goed bestuur en goede regelgeving zijn essentieel om de beleidsprocessen en
de dienstverlening aan burgers en ondernemingen te optimaliseren.
Ondersteuning van de bestuurskracht van kleinere gemeenten zodat zij eventuele leemtes
aan mankracht en knowhow kunnen opvullen.
Structureel overleg en afstemming tussen het regionale en de lokale beleidsniveaus zodat
iedereen maximaal, maar vooral geïntegreerd doet wat hij kan, waar mogelijk op het
Limburgs niveau. Op die manier treedt de provincie ook meer als één geheel naar buiten.
De manifeste aanwezigheid van de provincie en de streken als gesprekspartners op hogere
beleidsniveaus (Vlaanderen, federaal, Europees) zodat de regio krijgt wat haar toekomt. Het
optreden als één regio is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Alleen op die manier kan
lobbywerk slagen.
p.12
-
-
-
Sterke trekkers, “kapiteins”, die grensoverschrijdend denken en ervoor zorgen dat met de
juiste middelen en mensen de acties in lijn met de vooropgestelde doelstellingen uitgevoerd
worden.
Samenwerking tussen Limburgse actoren, zodat mensen en middelen efficiënt, geïntegreerd
en duurzaam worden ingezet, expertise wordt uitgewisseld en creativiteit en innovatie volop
kansen krijgen.
Samenwerking op interregionaal en internationaal niveau. Zeker de Euregio herbergt
belangrijke samenwerkingspartners. Hier is al heel wat kennis en kunde aanwezig die
Limburg kan aanwenden om zelf verder te groeien. Ook de nabijheid van de Vlaamse ruit
en van het Ruhrgebied is essentieel voor een verdere duurzame ontwikkeling van het
Limburgse economische weefsel.
Actie
Gericht samen brengen van relevante actoren
in diverse vormen (overleg, netwerk,
platform,…) en diverse niveaus (streek,
provincie, Vlaanderen, internationaal) om zo
samenwerking te stimuleren.
Organisatie van studiedagen rond relevante
thema’s (mobiliteit, succesvol lobbyen,
intergemeentelijke samenwerking,…).
Trekker
Actoren
RESOC
Provinciebestuur
Timing
Werkingsgebied
2014 2019
Limburg
Vlaanderen
Euregio
RESOC
20142019
Limburg
p.13
Kruisverband
Vermarkting van Limburg
De wereld is steeds meer een dorp. Globalisering voltrekt zich op politiek, economisch, sociaal,
cultureel en toeristisch vlak. Door die ontwikkeling is de concurrentie tussen landen en regio’s groter
geworden. Wie bekend en geliefd wil zijn, moet harder roepen om gehoord te worden en nog beter
zijn best doen om zich te onderscheiden. Een regio moet zijn eigenheid en alle troeven die daar bij
horen sterker in de verf zetten.
Iedereen is zich ervan bewust dat Limburg op socio-economisch vlak een aantal knelpunten op te
lossen heeft. Maar, de provincie bezit ook heel wat troeven. De regio is bekend om haar gastvrijheid,
gezelligheid en groen karakter, maar ook om haar dynamiek, creativiteit en veerkracht. Bovendien
positioneert de provincie zich op een centrale logistieke positie in Europa. Die kwaliteiten moeten nog
beter uitgedragen worden naar de buitenwereld. De (internationale) ondernemer, klant, toerist,
potentiële inwoner, werknemer… moet een blijvende positieve indruk hebben van Limburg en haar
streken, en aangezet worden om de regio in al haar verscheidenheid te ontdekken en er in te
investeren.
Om een sterkere aantrekkingskracht uit te oefenen op potentiële investeerders, bezoekers, inwoners
moet Limburg haar troeven nog beter vermarkten. Daarom moeten alle Limburgers willen werken aan
een nog betere versie van onze provincie. Bovendien slaagt een vermarkting enkel als de provincie zich
schaart achter een eenduidig en duidelijk Limburgs imago over alle beleidsdomeinen en sectoren heen.
De socio-economische basis hiervoor wordt uitgewerkt in dit streekpact.
Het positieve Limburgse imago moet nadien uitgedragen worden, niet alleen naar de rest van
Vlaanderen en naar de Euregio, maar ook en vooral ver daarbuiten. De mogelijkheden daartoe zijn
legio. Ook daarover moeten goede afspraken gemaakt worden, zodat dalende financiële middelen
gecoördineerd op de juiste plaats en het gepaste moment worden ingezet. Alleen op die manier kan
Limburg zichzelf op grote schaal en met overtuigende stem promoten als dé provincie om in te wonen,
werken, investeren,… kortom te leven.
Doelstellingen:


Een eenduidig en duidelijk socio-economisch imago voor de provincie en haar streken als unieke
locatie realiseren.
De promotie-initiatieven voor de provincie en haar streken stroomlijnen en gecoördineerd laten
verlopen. De niet-Limburgers overtuigen van de sterktes en mogelijkheden van Limburg.
Actie
Limburg positioneren als innovatieve regio:
uitstraling geven buiten Limburg over
succesvolle innovaties in onze regio, ter
ondersteuning van concept ‘Limburg sterk
merk’ en tegelijkertijd de noodzakelijke
innovatiecultuur en gedragsverandering in
Limburg verhogen, in een brede doelgroep.
Opmaak van een marketingplan voor NoordLimburg.
Trekker
Actoren
Innovatiecentrum
Limburg
Concentra, TVL, uitgevers
magazines/ webportals,
communicatiebureaus,
provincie Limburg, POM,
LSM, …
Platform Noord-Limburg,
burgemeestersoverleg
Noord-Limburg
p.14
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
20142019
Limburg
Innovatieve
regio (3.3)
20142019
Noord-Limburg
1. Leren leidt tot werken
Een regio kan zich enkel socio-economisch ontwikkelen als haar inwoners goed opgeleid zijn en
makkelijk toegang vinden tot de arbeidsmarkt. Het ontwikkelen van het menselijk potentieel is een
minimale voorwaarde, niet alleen voor de persoonlijke groei van elk individu, maar ook voor de
versterking van de Limburgse arbeidsmarkt. Goed opgeleide, gemotiveerde mensen zorgen voor de
nodige instroom op deze arbeidsmarkt. Om welvaart en welzijn te realiseren, moet ingezet worden op
een maximale ontplooiing van talenten, zowel in het onderwijs als op de arbeidsmarkt. De afstemming
tussen beide is daarin onontbeerlijk.
1.1
Jongeren, laaggeschoolden, streken
Elke Limburger moet de kans krijgen om na een goede
opleiding de juiste job uit te oefenen. Daarom moet er gezien
de huidige socio-economische toestand van Limburg extra
aandacht besteed worden aan twee groepen: jongeren (3 tot
24-jarigen) en laaggeschoolden.6 Daarnaast ligt de nadruk op
de
geïdentificeerde
speerpuntsectoren
uit
het
uitvoeringsplan van het SALK (zie tabel p. 70). De lijst van
knelpuntclusters ondersteunt deze keuze.
Van de niet-werkende
werkzoekenden in Limburg op
31/12/2013 was 21,6%
jonger dan 25 jaar en 45,9%
laaggeschoold.
De streken waar de moeilijkheden op onderwijsvlak en op de
arbeidsmarkt het grootst zijn, zijn onmiskenbaar het
Maasland en Midden-Limburg. Hieraan worden de mijngemeenten Beringen en Heusden-Zolder
toegevoegd, evenals de gemeente Leopoldsburg en de stad Tongeren. De steden en gemeenten in dit
6
Volgens de definitie van de Vlaamse dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB).
p.16
gebied hebben het meest nood aan een inhaalbeweging. Een streekgerichte aanpak van de knelpunten
lijkt aangewezen.
Ambitie: de ambitie voor Limburg is de optimale benutting van ons menselijk potentieel, die
gekenmerkt wordt door een optimale schoolloopbaan voor alle Limburgse kinderen, door
een toegankelijke arbeidsmarkt, ook voor jongeren en laaggeschoolden, en door een
efficiënte afstemming tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
1.2
Opleiding zoekt job
1) Onderwijs
Met de verruiming van het aanbod aan universitaire opleidingen, de integratie van hogescholen en de
bijkomende opleidingen, onder andere voorzien in het SALK, worden op termijn de bouwstenen voor
een kwaliteitsvol Limburgs onderwijs gelegd. Ook de verdere verankering van het PLOT7 in de provincie
is een absolute troef, aangezien het Limburgse jongeren én jongeren van buiten de regio de
mogelijkheid geeft om zich in Limburg te specialiseren op de verschillende domeinen van integrale
veiligheid. Om er voor te zorgen dat jongeren deze mogelijkheden en het potentieel van het lager en
secundair onderwijs ook optimaal benutten, zetten we in op gelijke onderwijskansen, op het maken
van juiste studiekeuzes, op STEM8 en op de betrokkenheid
“Nog te veel jongeren
van de ouders.
‘ontsnappen’ aan opleidingen en
stromen onvoorbereid uit op de
arbeidsmarkt.”
De onderwijskansen zijn niet voor alle Limburgse jongeren
even groot. Oorzaken hiervan zijn laattijdige deelname aan
het kleuteronderwijs, taalachterstand en digitale exclusie.
Dergelijke elementen kunnen versterkt worden door
(kinder)armoede, een onderwerp waarop de focus gelegd wordt in hoofdstuk 4. Hier ligt de nadruk
op gelijke onderwijskansen voor alle Limburgse jongeren.
Ambitie: een onderwijswereld waarin alle Limburgse jongeren gelijke kansen krijgen,
ongeacht een eventuele sociaal kwetsbare of kansarme achtergrond.
Doelstellingen:
-
7
8
Stimuleren van vroegere deelname aan het kleuteronderwijs in Limburg – goede cijfers met
betrekking tot kleuterparticipatie van vijfjarigen ook realiseren voor kleuters jonger dan vijf
jaar.
Stimuleren van regelmatige aanwezigheid van kleuters in het kleuteronderwijs.
Terugdringen van verminderde onderwijskansen omwille van digitale uitsluiting.
Provincie Limburg Opleiding en Training
Sciences, technology, engineering and mathematics, ofwel exacte wetenschappen, techniek en wiskunde.
p.17
-
Daling van de scholingsachterstand in Midden-Limburg en Maasland tot Limburgs niveau
(lager onderwijs 14% en secundair onderwijs 30,2%).9
Daling van het aantal indicatorleerlingen: 10
 Tot het Vlaams niveau: in het basisonderwijs naar 27%, in het secundair onderwijs
naar 37,5%.11
 In Maasland en Midden-Limburg tot het Limburgs niveau.
Zelfs jongeren die met een diploma of kwalificatie op zak de arbeidsmarkt betreden, vinden niet
noodzakelijk werk. Er zijn nog (te) veel studierichtingen die weinig mogelijkheden bieden op de
arbeidsmarkt, waar veel jongeren nog voor kiezen. Dit hypothekeert hun toekomst, zonder dat ze zich
daar bij aanvang van hun studies bewust van zijn. Ook de ouders zijn meestal niet op de hoogte van
de consequenties van de studiekeuze van hun kinderen. Anderzijds zijn er voor bepaalde richtingen te
weinig afgestudeerden zodat er knelpuntberoepen ontstaan op de arbeidsmarkt.
Bovendien klinkt op de arbeidsmarkt steeds luider de roep om technische talenten. Om hieraan
tegemoet te komen, moet actie ondernomen worden tijdens de schoolloopbaan. Het is essentieel dat
kinderen regelmatig met techniek in aanraking komen. Het is ook belangrijk dat leerkrachten en
klastitularissen in het lager en het secundair onderwijs deze talenten (leren) herkennen. Bovendien
moet de perceptie van het technisch onderwijs en van technische beroepen verbeterd worden.
Techniek moet de eer krijgen die het toekomt.12 Het onderwijs moet ook aandacht hebben voor de
toekomstige evolutie van de noden van de arbeidsmarkt.
Ambitie: een sterk verbeterde perceptie van technisch onderwijs en zoveel mogelijk contact
met techniek tijdens de schoolcarrière. Een continue begeleiding bij het maken van
studiekeuzes, indien mogelijk richting technische opleidingen, speerpuntsectoren en
knelpuntberoepen.
Doelstellingen:





Verbeterde perceptie van technisch onderwijs, zowel bij ouders, jongeren als mensen uit het
onderwijs zelf.
Verhoogde instroom en uitstroom technische richtingen.
Evenveel meisjes als jongens in technische richtingen, zowel in secundair als hoger onderwijs.
Kinderen tijdens hun schoolcarrière actief in contact brengen met techniek.
Daling van het aantal langdurig openstaande vacatures in speerpuntsectoren en
knelpuntberoepen ten opzichte van Vlaanderen.
9
Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
Een indicatorleerling is een leerling die aan minstens één van volgende indicatoren voldoet: het gezin ontvangt in het schooljaar,
voorafgaand aan het schooljaar waarop de inschrijving van de leerling betrekking heeft, minstens één schooltoelage van de Vlaamse
Gemeenschap, de leerling is een thuisloze, de ouders behoren tot de trekkende bevolking, de moeder is niet in het bezit van een diploma
secundair onderwijs of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs of van een
daarmee gelijkwaardig studiebewijs.
11 www.ond.vlaanderen.be.
12 Kiezen voor STEM, De keuze van jongeren voor technische en wetenschappelijke studies, Wouter Van de Berghe & Dirk De Martelaere,
Rapport opgemaakt in opdracht van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI), oktober 2012.
10
p.18

Verhogen van samenwerkingen tussen scholen en andere organisaties, met nieuwe leervormen
als resultaat.
Een niet te onderschatten factor in de onderwijsloopbaan van kinderen zijn hun ouders. De mate
waarin het inkomen de onderwijsdeelname van kinderen beïnvloedt moet dalen. Anderzijds moeten
ouders doordrongen zijn van de meerwaarde van een goede opleiding voor hun kinderen, maar
eveneens op de hoogte zijn van de kansen die de verschillende opleidingsmogelijkheden op lange
termijn voor hun kinderen creëren.
Ambitie: goed geïnformeerde en betrokken ouders die hun kinderen optimaal begeleiden en
wiens inkomen een minder belangrijke rol speelt in het onderwijsniveau van hun kinderen.
Doelstellingen:


Halveren van het aantal kortgeschoolden op de arbeidsmarkt.13
Stijging van het percentage van de bevolking tussen 15-64 jaar met een diploma hoger onderwijs
tot het Vlaams gemiddelde (van 10% naar 15%).
2) Arbeidsmarkt
Eens het menselijk potentieel ontwikkeld is, moet het gevaloriseerd worden op een goed werkende
arbeidsmarkt. Jongeren moeten op een duurzame manier hun rol op de arbeidsmarkt kunnen
vervullen. In een ideale wereld zit iedere arbeidskracht op de juiste plaats.
Een veel gehoorde verzuchting op de arbeidsmarkt en in het onderwijs is dat niet alle jongeren
voldoende gemotiveerd zijn. Ze beschikken ook niet noodzakelijk over de juiste vaardigheden om
succesvol werk te vinden en te behouden. Bovendien gaan sommige werkgevers nog uit van andere
arbeidsattitudes dan jongeren. De kloof is niet alleen groot, maar ook erg complex. Er bestaat geen
pasklare oplossing voor. Het netwerk van professionele organisaties dat hierop inzet, is groot, maar
kan verbeterd worden door een meer geïntegreerde werking.
Ambitie: gemotiveerde Limburgse jongeren met de juiste attitude duurzaam tewerkstellen,
door een sterke toenadering tussen werkgevers en werknemers.
Doelstellingen:

13
Het aantal Limburgse jonge en laaggeschoolde werkzoekenden terugbrengen tot het Vlaams
gemiddelde in 2019.
Vlaanderen in Actie (ViA).
p.19


De werkzaamheidsgraad verhogen tot minstens 70%.14
De werkzaamheidsgraad in Maasland en Midden-Limburg verhogen tot de Limburgse
werkzaamheidsgraad in 2019.
Daarnaast is het voor werknemers belangrijk dat het werk ook werkbaar is. Dit betekent dat een job
motiveert en leerkansen biedt, de gezondheid niet schaadt en een goede werk-gezin-combinatie
mogelijk maakt. Voorkomen dat mensen uit de arbeidsmarkt vallen door hen tewerk te stellen in een
werkbare job, is effectiever dan hen voor een mogelijke uitval te compenseren of hen opnieuw te
integreren in de arbeidsmarkt.15 In Limburg is één van de belangrijkste pijnpunten op het vlak van
werkbaar werk de kinderopvang, en vooral dan de
“We moeten het huidig Limburgs
voorschoolse opvang (0- tot 3-jarigen). De tekorten hierin
talent hier verankeren. Zij zijn
treffen zowel de mensen die op zoek zijn naar een baan
16
als voor de mensen met werk. Ook de geografische
immers onze toekomstige
spreiding van kinderopvang is een continu
Limburgse ambassadeurs.”
aandachtspunt. Over deze zorgvoorziening wordt verder
aandacht besteed in het eerste hoofdstuk.
Op de werkvloer blijkt ook dat verwachtingen bij de werkgever niet altijd overeen komen met de
werknood van een werknemer en kan fluctuatie doorheen de tijd optreden. In minder drukke periodes
kan een werkgever zijn werknemer maar halftijds nodig hebben. In diezelfde periode wil deze
werknemer misschien toch voltijds werken. Om dit probleem op te lossen, kan het principe van cosourcing meer worden toegepast.17 In sommige sectoren kan er ook meer vraag zijn naar deeltijdse
werknemers. Om werknemers toch de mogelijkheid te bieden om voltijds te werken in deze sectoren,
kan het principe van duobanen, waarrond de zorgeconomie reeds succesvol experimenten heeft
opgezet, worden uitgebreid.18
Ambitie: werk werkbaarder maken: de externe en interne factoren die mensen hinderen om
(meer) te werken minimaliseren.
Doelstellingen:
-
Stijging van werkbaarheidsgraad voor werknemers tot 60% (van 54,6% in 2013) en voor
zelfstandigen zo dicht mogelijk bij 55% tegen 2020 (van 47,7% in 2013).19
Realisatie van beleidsmatige ondersteuning voor specifieke co-sourcing.
Daling van aantal beroepszieken tot het Vlaams niveau.
14
Voor Limburg is dat 64,6% in 2011.
L.; Dessers, E.; Van Hootegem, G. & Huys, R., ‘Meer jobs door beter werkbare jobs’, in: De sociale staat van Vlaanderen
2013, uitg. door Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2013.
16 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Cijfers in de kijker, 16-09-2013 – De nood aan voorschoolse kinderopvang blijft hoog in
Limburg.
17 Co-sourcing: flexibel werknemers tewerkgesteld in één bedrijf (tijdelijk) inzetten in een ander bedrijf.
18 Duo-banen: twee deeltijdse betrekkingen combineren tot één voltijdse betrekking.
19 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen – Stichting Innovatie en Arbeid, Vlaamse Werkbaarheidsmonitor werknemers 2013,
september 2013.
15Vermeerbergen,
p.20
Inzake de Limburgse arbeidsmarkt is ook de sociale economie een belangrijk aandachtspunt. Deze tak
van de economie is een gevestigde waarde in Limburg. Van belang zijn het Maatwerkdecreet, het
decreet Lokale Diensteneconomie, het W2-decreet en het protocol sociale economie.
In 2014 treedt voor de sociale en beschutte werkplaatsen en de invoegbedrijven een nieuw Vlaams
decreet in werking, het Maatwerkdecreet. Dit decreet biedt nieuwe mogelijkheden om
kansengroepen, waaronder laaggeschoolde jongeren, duurzaam te werk te stellen. Bovendien wordt
in het decreet een brug geslagen tussen reguliere en sociale economie via maatwerkbedrijven en –
afdelingen.
Daarnaast is er ook een nieuw decreet Lokale Diensteneconomie, dat tewerkstelling van
kansengroepen koppelt aan de invulling van maatschappelijke noden via diensten aan de bevolking.
De doelgroep wordt bepaald via het ‘rugzakprincipe’ waarbij er subsidies verstrekt worden op basis
van de afstand tot de arbeidsmarkt. Er wordt hierbij rekening gehouden met medische, psychische,
mentale en sociale aspecten.
Via het W² decreet (in opmaak) wordt de basis gelegd voor een geïntegreerd kader voor arbeidszorg.
Arbeidszorg betreft de activering van personen die (nog) niet kunnen deelnemen aan betaalde arbeid.
Tot slot sloot de provincie in februari 2014 een ‘protocol sociale economie’ met de Vlaamse overheid.
Ze neemt daarbij, flankerend aan het Vlaamse ondersteuningsbeleid in de sociale economie, het
initiatief om de ontwikkeling van de sector te ondersteunen. Gezien de sector onderhevig is aan de
gevolgen van de crisis, er nood is aan het exploreren van nieuwe niches en de doorstroom belangrijk
is, stelt de provincie een subsidiefonds ter beschikking aan de sector, gericht op behoud en groei van
de tewerkstelling, op doorstroom en op samenwerking en clustering.
Ambitie: het potentieel van de decreten en het protocol sociale economie ten volle
benutten, zodat sociale economie een gevestigde waarde blijft in Limburg.
Doelstelling:
-
Een vlotte omschakeling van de 20 sociale werkplaatsen en 1 beschutte werkplaats naar
maatwerkbedrijven.
Een optimale invulling van de regierol sociale economie door de lokale besturen.
Tot slot moeten Limburgse werkzoekenden ook aangemoedigd worden om opportuniteiten te zien en
te blijven zoeken, ook over de lands- en provinciegrenzen heen. Vlaanderen en de Euregio bieden heel
wat kansen, ook op dat vlak. Maar, mobiliteitsproblemen spelen nog een te grote rol bij het solliciteren
naar en het uitoefenen van werk. Dat moet veranderen zodat een (potentiele) werknemer makkelijker
p.21
de stap zet naar de ons omliggende gebieden. Het belang van goede mobiliteit voor Limburg wordt
verder besproken in hoofdstuk drie.
Ambitie: een verhoogde pendelarbeid over de gemeenten- en provinciegrenzen heen.
Doelstelling:
-
Stijging van grensoverschrijdende pendelarbeid van Maasland tot 20%, van Noord-Limburg tot
15% en van Zuid-Limburg tot 7%.20
3) Afstemming onderwijs-arbeidsmarkt
Wanneer iemand zich presenteert op de arbeidsmarkt blijft het diploma een erg belangrijke troef. In
Limburg hebben te veel jongeren op zoek naar werk een tekort aan scholing. Dit betekent echter niet
dat ze geen arbeidscompetenties of talenten hebben. Om hen aan het werk te krijgen, moeten deze
competenties versterkt worden, zowel in een onderwijsomgeving als op de arbeidsmarkt en dit in
samenwerking met de VDAB. Zowel sollicitanten als vacatures kunnen meer afgestemd worden op
competenties.
Ambitie: verhoogde aandacht voor de competenties van mensen, zowel in het onderwijs als
op de arbeidsmarkt.
Doelstellingen:
-
Verhoogde aandacht van arbeidsmarkt en onderwijs voor competenties
competentieversterking.
Stijging van 10 % van aantal bedrijven die strategisch competentiebeleid implementeren.
Verdere integratie van de nieuwe competentiedatabank, gebaseerd op
competentiestandaard van Competent (VDAB).
Uitwerken van minimaal twee competentieprofielen voor knelpuntberoepen per jaar.
en
de
Jongeren en laaggeschoolden moeten ook makkelijker ervaring kunnen opdoen. Dit geeft hen de
mogelijkheid om hun competenties te verbeteren. De eerste kansen hiertoe liggen in het onderwijs,
met het volgen van praktijkstages tijdens de opleiding en speciaal daarvoor ingerichte
opleidingsvormen. Ervaring opdoen kan en moet ook mogelijk zijn tijdens periodes van inactiviteit en
20
Basiscijfers arbeidsmobiliteit in: POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
p.22
op de werkvloer. Zo blijft een werknemer bij en maakt de werkzoekende meer kans op een nieuwe
job. Dit ervaringsgericht opleiden moet extra aandacht krijgen in de eerder besproken focusstreken.
Ambitie: een arbeidsmarkt die aangepast is aan de noden van jongeren en laaggeschoolden
om ervaring op te doen.
Doelstellingen:
-
Incorporeren van meer praktijkstage in de opleiding – zowel voor secundair, hoger en universitair
onderwijs.
Opzetten van nauwere samenwerkingsverbanden tussen scholen en bedrijven.
Structurele disseminatie van veelbelovende pilootprojecten.
Limburgers vertonen, zo blijkt uit cijfers, minder ondernemerschap. Vooral in het arrondissement
Tongeren, zo blijkt uit de bovenstaande analyse, ligt het aantal starters lager. Nog te vaak is de angst
voor het falen groter dan het geloof in succes. Bovendien is de perceptie van ondernemerschap en
ondernemingen in het algemeen niet altijd positief. Ook daaraan kunnen zowel het onderwijs als de
arbeidsmarkt, maar ook de overheid en de werkgeversorganisaties iets doen. Tijdens hun opleiding
moeten jongeren kennis kunnen maken met de uitdagingen en mogelijkheden van het
ondernemerschap. Jonge starters moeten ondersteuning krijgen zodat ze het vertrouwen bewaren in
hun kunnen.
Ambitie: ondernemerschap: meer nieuwe ondernemingen – met focus op het
arrondissement Tongeren – en een verbeterde perceptie ten opzichte van ondernemen.
Doelstellingen:


Stijging van 10% in het aantal jongeren dat een eigen onderneming opstart.
Aantal starters verhoudingsgewijs minimaal gelijk brengen met aantal in overige Vlaamse
provincies in 2019, met belangrijke focus op arrondissement Tongeren.
De acties opgenomen in dit streekpact werden, na een brede oproep, aangereikt door Limburgse
actoren werkzaam in het socio-economische werkveld en door steden en gemeenten. Voor iedere
actie werd een specifieke actiefiche opgemaakt, inclusief doelstelling, looptijd en identificatie van
trekker en actoren van de actie. Bovendien houdt iedere actie ook een engagementsverbintenis van
de trekker in.
In het hoofdstuk START worden de clustering, prioritering en opvolging van de acties verduidelijkt.
p.23
1.3
Actie!
Domein
Ambitie
Actie
Onderwijs
Gelijke
onderwijskansen
Taal is van iedereen: Verhogen van taalvaardigheid
van Limburgers met optimale participatie als doel
Organisatie van optimaal NT2-traject voor
anderstaligen, organisatie van opleidingen die best
tegemoet komen aan noden van anderstaligen
Anderstaligen oriënteren naar voor hen meest
geschikte cursus Nederlands
Bibliotheekaanbod voorzien en uitbreiden voor
partners in Limburg, onder andere hogescholen,
ondernemers, studenten, …
Limburgse studielening: studenten die aan aantal
voorwaarden voldoen, per academiejaar renteloze
studielening ter beschikking stellen
STEM
Uitwerken van tijdelijke taalmodule op maat van (ex) OKAN-jongeren deeltijds onderwijs, met oog op
verhogen van taalvaardigheid en
tewerkstellingskansen
Limburgse stuurgroep Leerrecht: opzetten van
samenwerkingsverbanden tussen relevante actoren
met oog op optimaliseren van de re-integratie van
jongeren in de school
Ontdek Techniek Talent: leerlingen op
lagereschoolleeftijd aanspreken op hun talenten en
laten kennismaken met technische vaardigheden
p.24
Trekker
Actoren
Steunpunt Onderwijs
Huis van het Nederlands, boekbaby’s,
PRIC, VDAB, Kind en Gezin, ERSV,
Unizo, Voka, Onthaalbureau,
opvoedingsondersteuning
Huis van het Nederlands
CVO, CBE, VDAB, ….
Huis van het Nederlands
CVO, CBE, VDAB, OCMW,
onthaalbureau-inburgering,
asielcentra, sociale
huisvestingsmaatschappijen,
bedrijven, …
Provinciale Bibliotheek Limburg
UHasselt, PXL, KHLim, individuele
ondernemers, studenten
Steunpunt Onderwijs
UHasselt, KHLim, PXL, provincie
Limburg, partners zoals Sociaal Huis,
CLB, secundaire scholen, …
Steunpunt Onderwijs
Huis van het Nederlands, CVO’s,
Centra Leren en Werken, lokale
besturen, VDAB
Steunpunt Onderwijs
Netoverschrijdend forum Limburgse
CLB’s, GGZ, LOP, bijzondere
jeugdzorg, vormingswerk, jeugd, …
LOOA
Provincie Limburg, GO, OVSG, POV,
VVKSO, FTML, FVB, SFTL, Vormelek,
WVOK, RTC Limburg
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
Limburg
Limburg
Limburg
20132019
Limburg
20142019
Limburg
20142019
Limburg
20142019
Limburg
Limburg
Knelpunten
wegwerken voor
kmo’s: nood aan
informatie (2.2)
Arbeidsmarkt:
gemotiveerde
jongeren duurzaam
tewerkstellen (1.3)
Domein
Ambitie
Actie
First Lego League: techniekpromotie bij ouders,
leerkrachten, kinderen van 11 tot 14 jaar en
leerkrachten
Organisatie van technische opleidingsmodules voor
werknemers, werkzoekenden, docenten,
leerlingen/studenten
Dag van de Technologie en Peter Heller prijs:
verbetering van imago technisch onderwijs en brug
maken tussen onderwijs en industrie
Realisatie van nieuw technologiecentrum: beter
geschoolde werknemers, kans voor studenten en
docenten om zich continu bij te scholen
Platformfunctie, o.a. voor STEM: ad hoc o.b.v.
bestaande noden juiste partners samenbrengen,
gezamenlijke projecten uitwerken, opgedane kennis
en ervaringen structureel uitwisselen
Positieve beeldvorming van technische beroepen,
keuze voor BSO/TSO als positieve keuze promoten,
vanuit o.a. techniekambassadeurs, Woodaward, VIPticket voor een sjieke toekomst, …
Project bedrijf en school: jongeren op
buitenschoolse activiteiten laten kennismaken met
mogelijkheden van techniek
Denkgroep Nijverheid Limburg: binnen leerplatform:
opmaken van school- en bedrijven-ID’s (expertise,
p.25
Trekker
Actoren
Voka Limburg
KHLim, PXL, basisscholen Limburg
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
LIMTEC
RTC, bedrijfsleven, dienst onderwijs
en economie, werkgroep
arbeidsmarkt, intersectorale
samenwerkingen, ANTTEC,
onderwijs, internationale partners
LIMTEC
FTML, LIMOB LIMTEC, RTC Limburg,
Technische scholen provincie
Limburg, bedrijven, ouders
LIMTEC
FTML, LIMOB, Bedrijven,
werknemers, docenten,
werkzoekenden
RTC Limburg
VDAB, LOOA, sectororganisaties,
provinciaal educatief centrum, PRIC,
Voka, VKW, Unizo, onderwijs- en
opleidingsinstanties,
onderzoekswereld, …
RTC Limburg
LIMOB, FTML, LIMTEC, Bouwunie,
provincie Limburg, PXL-Tech,
CeDuBo, Cosmodrome, Steunpunt
onderwijs, dienst economie en
internationale samenwerking
RTC Limburg
Bedrijven, leerkrachten, leerlingen,
Steunpunt onderwijs, dienst
economie en internationale
samenwerking
RTC Limburg
Nijverheidsscholen, Syntra, VDAB,
stad Genk, …
20142019
Limburg
Arbeidsmarkt: ervaring
opdoen (1.3)
20142019
Limburg
Afstemming
arbeidsmarkt en
onderwijs (1.3)
20142015
Limburg
Afstemming
arbeidsmarkt en
onderwijs (1.3)
20142019
Limburg
20142019
Limburg
20142016
Limburg
20132016
Limburg
Limburg
Domein
Ambitie
Actie
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
Houthalen-Helchteren
20142019
West-Limburg
Speerpuntsector SALK
(cleantech) (2.2)
Houthalen-Helchteren
20142019
West-Limburg
Speerpuntsector SALK
(cleantech) (2.2)
Stad Genk
Fablab
20142019
Genk en regio
rond Genk
Ontwikkelen en implementeren van inspirerende
technologiemodules in basis- en secundair onderwijs
en uitbouw van technologieacademie
Stad Genk
Roger Vanoverstraeten Society en
andere gespecialiseerde partners
20142019
Genk
Keuzes tijdens schoolloopbaan vanuit talenten: train
the trainer, start to talent, individuele
coachinggesprekken
Multicultureel promoteam hoger onderwijs:
jongeren ondersteunen bij het maken van een
persoonlijk ontwikkelingsplan om eigen talenten
later professioneel in te kunnen zetten
My Digital Me Junior: digitaal hulpmiddel om
kinderen breder te kunnen evalueren (klemtoon op
leergebiedoverschrijdende vaardigheden en
attitudes)
Verankering van expertise en knowhow van PLOT in
Limburg
Organisatie van Staten-Generaal rond
ongekwalificeerde uitstroom, ontwikkeling van
sensibiliseringsacties voor verschillende
doelgroepen, dit flankerend aan ontwikkeling T2campus
Taalcoaching op de werkvloer: begeleiding van
nieuwe anderstalige werknemers en hun werkgevers
door een taalcoach
Randstad Diversity
RTC, CLB, scholen, bedrijven
Vanaf
2014
Limburg
PRIC
PXL, KHLim, UHasselt, CLB’s,
secundaire scholen
Jaarlijks
van dec
tot mei
Limburg
Vlajo
DBO van dpt onderwijs en vorming,
20142016
Limburg
PLOT
Provincie Limburg
Stad Genk
20142019
20142019
Limburg
netwerk, …) incl regionale spreiding, identificeren
van win-wins, opmaken van businessplannen
Opleiding CleanTechAmbassadeur (CTA): geven van
inzicht waarom we kiezen voor cleantech, inclusief
thematische, sociologische en educatieve uitwerking
Uitbouw en oprichting van buitenschoolse leerplaats
die jongeren wil stimuleren te kiezen voor
duurzaamheid – technische opleidingen in de nieuwe
materialeneconomie en hernieuwbare energie
Ontwikkeling van technologieworkshops voor
kinderen en jongeren
Optimale
schoolloopbaan
Arbeidsmarkt
Gemotiveerde
jongeren
duurzaam
tewerkstellen
p.26
Alternatief vzw
VDAB, werkgevers en werknemers
Genk en regio
rond Genk
Limburg
Domein
Ambitie
Actie
Jobcoaching op de werkvloer: begeleiding door een
persoonlijke coach van o.a. kortgeschoolden die nog
geen 12 maanden in dienst zijn
Versterking van loopbanen en loopbaanzelfsturing
via wijkgerichte aanpak
Jeugdwerkplan: alle werkzoekenden onder 25 jaar
die recent werkloos zijn geworden informeren,
automatisch matchen, bemiddelingstraject voor
starten, evalueren en begeleidingstraject starten
Werkbaar
werk
Sociale
economie
Trajectbegeleiding bij bedrijven: aanpakken en
adviseren bij problemen die oorsprong vinden in
diversiteit van team
Stimulansen geven aan werkgevers, waaronder ook
lokale besturen om werkbaar werk te realiseren voor
haar werknemers – gezondheidsbevordering op de
werkvloer – ‘gezonde gemeente’
Sociale werkplaats: bieden van duurzame
tewerkstelling aan laaggeschoolde langdurig
werkzoekenden
Begeleiding en bemiddeling voor laaggeschoolden en
mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt –
doel is tewerkstelling in het normaal economisch
circuit
p.27
Trekker
Actoren
Alternatief vzw
VDAB, werkgevers en werknemers
Stebo
Wijkactoren, VDAB, OCMW, CVO,
Syntra, Basiseducatie,
Competentiecentra, Huis van het
Nederlands, onthaalbureaus,
werkgevers, VDAB, lokaal beleid, …
VDAB Limburg
Scholen, CLB’s, RTC, provincie,
werkgevers, SBS, Randstad, Arktos,
Agoria, …
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
Limburg
Limburgse wijken
20142019
Limburg
PRIC
Experten (ad hoc)
20142019
Limburg
Limburgs Gezondheidsoverleg vzw en
provinciale dienst preventieve
gezondheid
Lokale besturen, OCMW’s, lokale
partners, diversiteitsconsulenten bij
werkgeversorganisaties,
werknemersorganisaties, ERSV
Limburg, …
LAbor Ter Engelen
VDAB/GTB, Arbeidskansen, GOB Ter
Engelen
20132019
Limburg
20142019
GOB Ter Engelen
VDAB, bedrijven
20142019
Maaseik, Dilsen,
MeeuwenGruitrode,
Zonhove,
Munsterbilzen,
Bocholt en Bilzen
Limburg
Afstemming arbeidonderwijs ervaring
(1.3)
Domein
Ambitie
Actie
Uitwerken van een actieplan rond regierol
gemeentebesturen inzake sociale economie
Afstemming
onderwijsarbeidsmarkt
Aandacht
voor
competenties
Implementatie van actieplan om
tewerkstellingskansen van maatschappelijk
kwetsbare Tongerenaren te verbeteren onder
andere door nieuwe methodiek -25-jarige leefloners,
artikel 60 privé en actieve deelname aan werkwinkel
Het stimuleren van het behalen van
ervaringsbewijzen voor jongeren zonder diploma
maar mét de vaardigheden om een bepaald beroep
uit te oefenen
Kickstart: Online meten en coachen van
werkkwaliteiten bij jongeren op de brug naar de
arbeidsmarkt
Mogelijkheden en beperkingen van jongeren op
arbeidsmarkt onderzoeken
Loopbaanbegeleiding en –consulenten: creëren van
een goede match tussen individu en (toekomstige)
job via zelfdiagnose en aftoetsing aan de
arbeidsmarkt voor werknemers en zelfstandigen
(begeleiding) en via informeren, oriënteren,
versterken en motiveren van werkzoekenden
(consulenten)
Carrièreontwikkeling van jonge gespecialiseerde
onderzoekers in Limburg: actief begeleiden van
jaarlijks 10 à 15 jonge doctorandi aan UHasselt door
onder andere persoonlijke loopbaan- en
adviesgesprekken en e-coaching
Q4Talent: studenten, afhakers en werkzoekende
afgestudeerden informeren, begeleiden (persoonlijk
p.28
Trekker
Actoren
Gemeente Riemst en stad
Tongeren
Hoeselt en Voeren en Bilzen
Noord-Limburgse gemeenten
Welzijnsregio, -overleg,
ondernemersclubs, sociale economie
initiatieven
Stad Genk
As, Zutendaal en Opglabbeek
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
20142019
Zuid-Limburg
Bestuurs- en
daadkracht
20142019
Noord-Limburg
Bestuurs- en
daadkracht
20142019
Midden-Limburg
Bestuurs- en
daadkracht
Stad Tongeren
OCMW Tongeren
Privé-werkgevers
20142019
Tongeren
Afstemming arbeidonderwijs ervaring
(1.3)
SBS Skill BuilderS
Vlaamse Gemeenschap
Europa (ESF)
Randstad Diversity
Jongeren, bedrijven, scholen
Limburg
2014
Limburg
20142019
Limburg
Innovatiecentrum Limburg
UHasselt
VDAB
20142019
Limburg
VDAB Limburg
KHLim, PxL, UHasselt
20142019
Limburg
GA Didior
VDAB/GTB, Mutualiteit, RIZIV
ABVV Limburg
VDAB
Community formation
(2.3)
Domein
Ambitie
Werkervaring
Actie
contact, e-coaching, events), curatieve (afhakers) en
specifieke acties voor voorzien
Ondersteunen van overgang tussen onderwijs en
arbeidsmarkt, van in de schoolomgeving, door
jobcoaches
Vakantiewerkproject ‘een zomer vol kleurrijk talent’:
werkervaring op arbeidsmarkt voor jongeren met
verre afstand tot arbeidsmarkt
Werk@telier/WIJ: werkervaring voor jongeren,
inclusief competentieversterking, stagebegeleiding
en begeleiding op de werkvloer
Uni-Form: netoverschrijdend gebruik van uniforme
stagedocumenten, mentorschapopleidingen voor
begeleiders in scholen en op de werkvloer
Q-stage: Kwaliteitsinjectie in stages, zowel voor
leerlingen, docenten en leerkrachten als bedrijven.
Organisatie van Stage-awards
Werkplekleren en stages: in kaart brengen en
definiëren van verschillende mogelijkheden mbt
werkplekleren en stages, vervolgens promoten
Brugproject sociale tewerkstelling: brug- of
omscholingsproject dat verscheidene groepen van
werknemers en studenten in het deeltijds onderwijs
begeleidt en opleidt om door te stromen naar de
(gewone) arbeidsmarkt, met de focus op
werkervaring.
Versterken van Regionaal OverlegPlatform Leren en
Werken in Limburg: voltijds engagement
(component leren en component werken) voor
jongeren in deeltijds onderwijs
Stimuleren van samenwerking onderwijsbedrijfsleven: oprichting van hybride leeromgeving
in de streek, gedragen door de technische scholen,
het hoger onderwijs en de bedrijven in de streek –
organisatie van minstens één actie per jaar i.s.m. de
vijf ondernemersclubs in de regio
p.29
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Stad Genk
20142019
Genk
PRIC
ERSV, bedrijven,
onderwijsinstellingen, …
Randstad Diversity
VDAB, bedrijven, jongeren, …
Steunpunt Onderwijs
PCBO, zorgopleidingen, Provincie
Limburg, POM Limburg (Platform
Zorglandschap Limburg)
Voka Limburg
Dienst Economie
RTC Limburg
Werkgevers, leerkrachten, VDAB,
GTB, …
Houthalen-Helchteren
Beringen, Heusden-Zolder
Steunpunt Onderwijs
Centra Leren en Werken, Syntra,
CLB’s, VDAB, Limburgse POT,
voortraject- en brugpromotoren, …
Platform Noord-Limburg
Gemeentebesturen, Focus Noord,
Kenniscentrum Industrie-Onderwijs
(KIO), Noord-Limburgse bedrijven,
Noord-Limburgse scholen
Kruisverband
Limburg
Limburg
20132014
Limburg
Limburg
Limburg
20142017
Mijngemeenten:
Midden- en WestLimburg
Sociale economie (1.3)
20142019
Limburg
Gelijke
onderwijskansen (1.3)
20142019
Noord-Limburg
STEM (1.3)
Domein
Ambitie
Ondernemerschap
Actie
Will’s Kracht: zowel algemeen als op vraag
vormingstrajecten rond 6 algemene attitudes
ontwikkelen en implementeren, met aandacht voor
de dagelijkse schoolpraktijk en de link naar de
arbeidsmarkt via stage.
Ombouw van de Uitdaging tot expertisecentrum
ervaringsleren
De Vlajo Droomfabriek: stimuleren van
ondernemingszin bij kinderen van het basisonderwijs
m.b.v. droomcoachen
SkillsLab: meer ondernemerschapsskills bij
laatstejaarsstudenten, in vorm van een student
battle
Jeugdwerkplan: Alle werkzoekenden onder 25 jaar
die recent werkloos zijn geworden zo snel mogelijk
activeren en maximaal laten doorstromen naar
duurzame tewerkstelling in NEC. Aanpak bestaat uit
5 componenten: informeren, automatische
matching, bemiddelingstraject, evalueren en
begeleidingstraject
Realisatie van ondernemersacademie voor jongeren,
ondersteuning van mini-ondernemingen, prikkelen
en stimuleren van ondernemerschap bij
laatstejaarstudenten, uitbouw ondernemersatelier
p.30
Trekker
Actoren
Steunpunt Onderwijs
Provincie Limburg, VDAB, RTC
Limburg, LOOA, Limburgse scholen,
sectororganisaties, bedrijven, …
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
20142018
Limburg
Gemotiveerde
jongeren duurzaam
tewerkstellen (1.3)
Stad Genk
20142019
Genk en regio
rond Genk
Limburg
Voka Limburg
Hogescholen en universiteiten uit
Euregio, kmo’s uit Euregio
VDAB Limburg
Jan 2014 –
sept 2016
Euregio
20142019
Limburg
Stad Genk
Gespecialiseerde partners
20142019
Genk
Vlajo
Bedrijven, onderwijs
2. De economische motor voor Limburg
Goed opgeleide werknemers kunnen alleen maar renderen in een goed draaiend economisch weefsel.
Het zijn de ondernemingen die voor de welvaart van onze provincie zorgen. Het ondernemersklimaat
waarin dit gebeurt, moet de ondernemingen en de SALK-speerpuntsectoren zo goed mogelijk
ondersteunen.
2.1
Kmo’s en SALK-speerpuntsectoren
Om het weefsel van ondernemingen doelgericht verder te versterken, focust het streekpact op kmo’s.
Zowel in België als in Limburg maken kmo’s immers een groot deel uit van de industriële vestigingen.
De Belgische kmo’s zijn de meest winstgevende van Europa, met een winstgevendheid die aanzienlijk
hoger ligt dan die van de grote Belgische bedrijven. Limburg telt een zeer groot aantal kmo’s, waarvan
een aantal grote bedrijven zijn. Veel van deze kmo’s zijn topspelers, zo niet marktleider, in hun
specifieke niche.21
Voor de regionale spreiding van deze kmo’s moet rekening
worden gehouden met de bestaande en geplande
infrastructuur, met de wensen van steden en gemeenten en met
de huidige clustering van kmo’s. Een verdere versteviging van
het netwerk van Limburgse kmo’s met verankerde
beslissingscentra is een noodzaak. Dit aspect komt uitgebreider
aan bod in het vierde hoofdstuk.
21
Circa 90% van de
industriële vestigingen
zijn kmo’s.
Valeria Pulignano en Alan Wild – Gezamenlijk werkprogramma 2009-2010 van de Europese sociale partners. Gezamenlijk onderzoek naar
herstructurering in de EU Eindfase – Nationaal Dossier België, 14 oktober 2009.
p.32
Het uitvoeringsplan van het SALK definieert acht speerpuntsectoren waarop de komende jaren
prioritair wordt ingezet. Het provinciebestuur volgt de keuzes gemaakt in het operationele
uitvoeringsplan, maar gaat nog een stap verder. Het verheft het SALK tot een provinciaal bestuurlijk
kompas waarop het reguliere provinciale beleid, de financiële meerjarenplanning, het provinciaal
investeringsbudget, de inzet van de beschikbare financiële reserves en de LSM-middelen worden
geënt. Het spreekt voor zich dat ook het streekpact deze strategische keuzes onderschrijft.
Ambitie: Limburg wil tegen 2020 een optimaal ondernemersklimaat ontwikkeld hebben voor
Limburgse kmo’s. Een klimaat waarin ondernemers minder knelpunten tegenkomen, ze de
bestaande knelpunten samen aanpakken en waar starters een goede voedingsbodem vinden
voor hun nieuwe onderneming. Innovatie en export zijn belangrijke aandachtspunten in alle
ondernemingen en community formation is een vanzelfsprekendheid. De business cases voor
de speerpuntsectoren van het SALK zijn voor 90% geïmplementeerd in 2020.
2.2
Gunstig klimaat voor ondernemen
1) Sectoren
De ambitie van de provincie Limburg op economisch vlak is bij te dragen tot het creëren en
onderhouden van een optimaal en performant ondernemersklimaat. De belangrijkste geïdentificeerde
speerpuntsectoren in het SALK zijn de maakindustrie, logistiek en mobiliteit, vrijetijdseconomie en –
beleving, energyville, creatieve economie, ICT en digitale media, land-, tuinbouw en fruitteelt, bouw
en zorginnovatie, biotech en medtech.
Ambitie: het streekpact onderschrijft integraal de ambitie van het Strategisch Actieplan in
het Kwadraat (SALK).
Doelstelling:

De doelstellingen voor de speerpuntsectoren van het SALK zijn in het uitvoeringsplan
gedefinieerd. Het streekpact onderschrijft deze en wil haar partners proactief en reactief
ondersteunen om deze te behalen.
p.33
2) Ondernemingen
Het streekpact wil een bijkomende focus leggen op de belangrijkste bedrijfseconomische troef van de
provincie, de kmo’s. Zij vormen de ruggengraat van het
“Er zijn 4 belangrijke knelpunten
Limburgs economisch weefsel. Om de provincie socioeconomisch te versterken, moet gefocust worden op de
voor bedrijven: de hoge loonkost,
verdere verbetering en de versterking van dit
het vergunningenbeleid, de hoge
ondernemingstype.
energiekost en de Limburgse
infrastructuur.”
Voor de bestaande kmo’s moeten de belangrijkste
knelpunten weggewerkt worden. Dit zijn de
administratieve mallemolen, de loonkost, de energiekost, het vinden van de juiste mensen, het
aanboren van onbenut talent, het intern opleiden van medewerkers en de financiering van
investeringen. Deze immense opdracht kan Limburg niet verwezenlijken zonder de hogere overheden.
Het is dan ook van belang dat de verschillende Limburgse actoren samenwerken om gezamenlijke
standpunten in te nemen en zo met één stem het beleid te sturen.
Ambitie: een ondernemersklimaat waarin ondernemers beduidend minder tijd besteden aan
het wegwerken van substantiële en langdurige knelpunten dan aan ondernemen zelf.
Doelstellingen:
-
-
Creatie van draagvlak voor gezamenlijke Limburgse standpunten rond specifieke knelpunten,
minimaal rond drie belangrijke knelpunten, bijvoorbeeld:
 Vergemakkelijken van het verkrijgen van externe financiering voor investeringen.
 Verminderen van de doorlooptijd voor vergunningen.
Een kwaliteitsvol ondernemersloket in verschillende gemeenten oprichten en/of versterken.
Andere manieren van geldinzameling stimuleren, b.v. crowdfunding.
Een bijkomend aandachtspunt voor Limburgse kmo’s is de opvolgingsproblematiek. Ieder Limburgs
bedrijf dat aan een (buitenlands) bedrijf verkocht wordt, is er eentje te veel. Hierdoor wordt het
beslissingscentrum naar het buitenland verplaatst en vergroot het risico op een daling van de
toegevoegde waarde voor Limburg.
Ambitie: Limburgse bedrijven meer aandacht laten besteden aan en vaker laten kiezen voor
Limburgse opvolging.
Doelstellingen:

Daling van aantal Limburgse bedrijven dat aan buitenlanders wordt verkocht.
p.34

Verhoging van aantal Limburgse bedrijven dat Limburgse opvolging voorziet, door middel van
onder andere begeleiding, ondersteuning en advies.
Bestaande kmo’s moeten ook meer ondersteund en aangemoedigd worden om in te zetten op export
en innovatie, om zo meer toegevoegde waarde te creëren. Toegevoegde waarde is meer dan financiële
waarde en heeft zijn weerslag op alle onderdelen van een bedrijf. Deze focus op innovatie en export
wordt naar voren geschoven in alle strategische documenten. Het is echter geen makkelijke opdracht.
Innovatie versterkt de kenniseconomie en is een belangrijke factor voor de productiviteit en het
concurrentievermogen van bedrijven. Innovatie mag echter niet louter gezien worden als het
perfectioneren van nieuwe uitvindingen. Het hele proces, van concept over ontwikkeling en
commercialisering tot lancering van het nieuwe product, moet op een innovatieve manier worden
aangepakt.
Wanneer we spreken over innovatie, speelt ook het intellectuele eigendom een belangrijke rol om het
hele proces tot een goed einde te brengen. Onderzoek wijst uit dat het octrooieren van innovaties een
positief effect heeft op de winstgevendheid van kmo’s. Het laat hen toe meer omzet te genereren uit
nieuwe producten of diensten, en daardoor aanzienlijk grotere winstmarges te realiseren.22 Een
octrooi geeft de houder ook meer bescherming om zonder moeilijkheden partnerships aan te gaan.
Community formation is immers ook een belangrijke factor in het innovatieproces, zowel binnen een
discipline en sector als domeinoverschrijdend.
Ambitie: Limburg als innovatieve regio, zowel wat betreft processen, concepten,
ontwikkelingen als commercialiseren. Dit komt onder andere tot uiting in een stijgend aantal
patent- en octrooiaanvragen.
Doelstellingen:
-
Meer kmo’s die openstaan voor samenwerking en innovatieve bedrijfsmodellen.
3 % meer patentvragen, minstens evenveel per inwoner als Vlaanderen.
10 % meer bedrijven die beroep doen op het Innovatiecentrum Limburg.
Minimaal evenveel Limburgse deelnemers aan Vlaamse ‘Ikinnoveer’ in vergelijking met overige
Vlaamse provincies
Daarnaast voelen bedrijven die concurrenten in de buurt hebben meer de noodzaak om ook in te
zetten op onderzoek en innovatie. Bovendien streven bedrijven door clustervorming naar het bereiken
van een ‘kritische massa’.23 Dit leidt tot een cirkelvormige versterking en past binnen de economische
pijler ‘Fabriek van de toekomst’ van het Vlaamse Nieuw Industrieel Beleid. Netwerken en contacten
22
Petra Andries (ECOOM KULeuven) & professor Dries Faems (Rijksuniversiteit Groningen) - onderzoek aan het Expertisecentrum O&O
Monitoring (ECOOM) van de KULeuven en aan de Rijksuniversiteit Groningen, gepubliceerd in ‘Journal of Product Innovation Management’.
23 Econopolis, Onderzoeksproject ‘Kennisclusters West-Vlaanderen’, eindrapport, januari 2012.
p.35
met toeleveranciers en een stevigere inbedding in lokale, provinciale, Euregionale en internationale
kennisnetwerken versterken eveneens clustervorming. Disseminatie van de ervaringen van
ondernemers naar andere ondernemers is essentieel in deze. Welke subsidies zijn beschikbaar? Welke
do’s en dont’s hebben anderen geleerd? Hoe kan je praktisch innovatie stimuleren? Dat zijn allemaal
vragen waarbij collega-ondernemers elkaar kunnen
helpen. Het enorme potentieel dat de centrale ligging
“De slaagkansen van jonge starters
van Limburg binnen de Euregio met zich meebrengt (40
moeten structureel verbeterd
miljoen mensen in een straal van 2 uur rijden) creëert
worden.”
hierbij nog een grote bijkomende meerwaarde.
Het Innovatiecentrum Limburg kan hen hierin ondersteunen. Samenwerking met diverse
gerenommeerde kennisinstellingen binnen en buiten Limburg en met partners uit de Euregio en ELAt
is onontbeerlijk.24
Ambitie: Limburg als dé voorbeeldregio voor community formation en de positieve invloed
ervan op economisch vlak.
pantent- en octrooiaanvragen.
Doelstelling:
-
Organisatie van minstens één overleg per jaar met partners per sector, sectoroverschrijdend,
Limburgs, Euregionaal en internationaal.
Limburgse ondernemingen moeten ook open staan voor internationalisatie. Dat verbetert de
performantie, competitiviteit en groei van bedrijven, dus ook van kmo’s. Het grootste deel van onze
huidige export is momenteel bestemd voor onze buurlanden. Verre export, buiten Europa, met een
focus op groeilanden, vormt een grote opportuniteit. Via sensibilisering, het proactief aanreiken van
opportuniteiten, informatiedeling en samenwerking kan dit gevaloriseerd worden. Dit geldt zowel voor
bedrijven die nog niet exporteren, als voor bedrijven die al exporteren. Deze laatste groep kan inzetten
op verdere export en een bredere diversificatie in exportlanden.
Ambitie: een strategisch exportbeleid in alle Limburgse ondernemingen integreren, waardoor
alle mogelijke diversificaties geoptimaliseerd worden.
pantent- en octrooiaanvragen.
24
Eindhoven-Leuven-Aachen-triangle. ELAt is een grensoverschrijdend netwerk dat de kennisregio’s Eindhoven, Leuven en Aken met elkaar
verbindt tot een Europese technologische topregio. ELAt wil de kenniseconomie via grensoverschrijdende en interregionale samenwerking
stimuleren en is een voorbeeld van hoe deze in Europa kan worden uitgebouwd.
p.36
Doelstellingen:
-
Clustervorming van bedrijven, met focus op kmo’s, om export te promoten, multidisciplinaire
samenwerking.
Meer groeiende bedrijven, door de stap te zetten naar internationale doorstart.
Kmo’s ondersteunen in problematieken bij grensoverschrijdend ondernemen.
Verhoogde exportgerichtheid van de top 500 bedrijven in Limburg van 47% (2011) tot 50%, zowel
binnen als buiten Europa (afhankelijk van bedrijf).
Studies tonen aan dat Limburg minder starters noteert in vergelijking met de andere provincies in
Vlaanderen. We moeten vermijden dat Limburgers met een veelbelovend project de provincie
verlaten. Limburgers die in hun eigen provincie starten, zijn immers meer geneigd om ook binnen
Limburg te blijven opereren en hebben hun beslissingscentrum in Limburg. Starters leveren bovendien
een belangrijke bijdrage aan clustervorming en aan het versterken van het concurrentievermogen van
andere Limburgse bedrijven.
Ambitie: stijging van het aantal Limburgse starters.
Doelstellingen:
-
Aantal starters verhoudingsgewijs minimaal gelijk brengen met aantal in overige Vlaamse
provincies in 2019.
Verhoging van het aanbod aan flexibele bedrijfsruimte, in bedrijvencentra en
doorgangsgebouwen, verspreid over middelgrote Limburgse steden en gemeenten.
Acquisitie: Stijging van aantal buitenlandse investeringsprojecten in verhouding tot de Vlaamse
stijging.
Omwille van de focus op bestaande en nieuwe kmo’s in Limburg, werd in het voorgaande bewust
weinig tot geen aandacht besteed aan acquisitie. Deze activiteit komt immers expliciet in het SALK aan
bod.
p.37
2.3
Actie!
Domein
Ambitie
Actie
Kmo’s
Wegwerken
knelpunten
Groepsaankoop Groene Energie en Gas voor
bedrijven
Innovatie
Trekker
Actoren
POM Limburg
Samen met POM Antwerpen en POM
West-Vlaanderen
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
2014
Limburg,
Antwerpen en
West-Vlaanderen
Duurzame
energieproductie
(3.3)
Identificatie van de kwetsbaarheid van de SALKspeerpuntsectoren t.o.v. de
bevoorradingsonzekerheid en stijgende prijzen o.b.v.
kwetsbaarheidstoets
Uitwerking van een instrument om de
kwetsbaarheid van subsectoren in metaalsector in
Limburg tegen achtergrond van wereldwijde
maatschappelijke uitdagingen in kaart te brengen
Concurrentietool Logistiek: potentiële investeerders
overtuigen om logistieke activiteiten in Limburg te
behouden of te transfereren naar hier. Plaats
loonkostenhandicap tov grote voordelen van
Limburg
ABVV
Onderzoeksinstellingen en
stakeholders, sociale partners
20142017
Limburg
ABVV
Onderzoeksinstellingen en
stakeholders, sociale partners
20142017
Limburg
Voka Limburg
Logistiek Platform Limburg, POM, FIT,
AO, Innovatiecentrum, VIL, VIM,
UHasselt, NMBS, De Scheepvaart, LRM,
provincie, gemeenten,
projectontwikkelaars, …
20142015
Limburg
Cleantech opleiding voor bedrijfsleiders en hogere
kaders van kmo’s: ze erkennen de nood voor
cleantech, maar missen het praktisch inzicht hoe
deze transitie aan te pakken.
Sociaal innoveren in de bouwsector: kmo’s
ondersteunen bij bepaling visie, missie, strategie,
bedrijfsprocessen, leiding geven en motiveren van
personeel
Expertisecentrum zorg en wonen: ondersteuning van
innovatie in de zorgeconomie en bijdrage aan
effectieve valorisatie
Houthalen-Helchteren
20142019
HouthalenHelchteren
Confederatie Bouw Limburg
Limburgse kmo’s in bouwsector
20142015 –
uitbreidin
g mogelijk
20142019
Limburg
Limburg/Vlaander
en
Innovatieve
woonzorg (4.3)
20142019
Limburg
Community
formation (2.3)
Stimuleren en begeleiden van innovatie bij
Limburgse bedrijven om hun innovatiekracht te
verhogen: verkennende gesprekken,
p.38
Hogeschool PXL
UHasselt, toegankelijkheidsbureaus,
iMinds, ondernemers, POM Limburg
(Platform Zorglandschap Limburg)
Innovatiecentrum Limburg
Limburgse bedrijven, Vlaams Innovatie
Netwerk, IWT, Vlaamse overheid,
Domein
Ambitie
Export
Innovatie en
export
Actie
vervolgafspraken, uitgebreide adviezen,
partnermatchings met kennisinstellingen,
innovatieplannen definiëren, opstellen van
subsidiedossiers en organisatie van seminaries rond
verschillende aspecten van innovatie
Begeleidingstrajecten ‘internationalisatie’ en ‘verre
export’ van Limburgse kmo’s: met focus op
prioritaire sectoren van het SALK
FIT: ondersteunen van kmo’s in het kader van
internationaal ondernemen: (financiële)
ondersteuning, advies op maat, begeleiding
Bootcamp starters Limburg: meer ondernemerschap,
ambitie en internationalisatie faciliteren bij starters
die tussen 1 en 5 jaar bezig zijn
In samenwerking met buurlanden bedrijfsfondsen en
begeleiding opzetten zodat ondernemingen nieuwe
producten en diensten met een open en innovatief
karakter ontwikkelen, in partnerships en over de
grenzen heen, om zo de belangrijke strategische
ligging van Limburg te valoriseren – voor Belgisch
Limburg: focus op sterke kmo’s met internationaal
potentieel
Community
formation
Begeleidingstraject ‘groei voor Limburgse kmo’s’:
Raad der Wijzen, begeleidings-traject, voortgang
actieplan, opvolging
Bouwen aan een toekomst zonder zorgen:
verhoogde samenhang tussen verschillende actoren
actief binnen zorgsector
Navigator tussen Limburgse kmo’s en
kennisinstellingen: samenwerking tussen beide
p.39
Trekker
Actoren
Limburgse economische stakeholders,
…
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
VOKA Limburg
FIT, Gemengde Kamers,
Innovatiecentrum Limburg, UHasselt,
sectororganisaties, … ervaren
ondernemers
FIT
Plaatselijke Limburgse actoren
20142015
Limburg
20142019
Limburg/Vlaander
en
Voka Limburg
LRM, FIT, Flanders DV,
Innovatiecentrum, Finmix, Business
Angels Network Vlaanderen, jonge
bedrijven, …
Innovatiecentrum Limburg
Interreg, EC-Horizon 2020, Efro,
Hermes, … BOM, LIOF, Syntens, Agit, …
Provincie Limburg, andere
provinciebesturen, onderzoeks- en
kennisinstellingen, economische
overheidsorganisaties en
beleidsinstanties, IWT, FIT, Agentschap
Ondernemen, LRM, POM, …
VOKA Limburg
Innovatiecentrum Limburg, LRM,
kennisinstellingen, Voka Gazellen, ….
VOKA Limburg
Confederatie Bouw,
onderwijsinstellingen, VDAB,
Construction Academy, LRM, POM
Limburg, zorgactoren
Innovatiecentrum Limburg
20142016
Limburg
20142019
Limburg en
Euregio
20142016
Limburg
20142017
Limburg, maar
extrapoleerbaar
Innovatieve
woonzorg (4.3)
20142019
Limburg
Innovatie (2.3)
Domein
Ambitie
Actie
verhogen door gerichte inhoudelijke
netwerkactiviteiten, individuele matchings en het
voeren van promotie.
Starters
Uitbouw van netwerken/contacten met
toeleveranciers van Noord-Limburgse bedrijven die
wereldwijd gevestigd zijn om hun innovatieinstrumentarium te verbreden. Inbedding in
internationale en Euregionale kennisnetwerken.
Tot stand laten komen van clusters en consortia van
bedrijven, van nihil tot operationele eigenheid, om
kans te geven aan ontstaan van belangrijke nieuwe
economische activiteiten: bedrijven met sterke
operationele en winstgevende structuur, die bereidt
zijn om samen te werken, met gemeenschappelijke
opportuniteiten en via externe begeleiding.
AppDotVlaanderen (werktitel): ondersteuning van de
groeiende niche van app-development in ICT. Kennis,
steunpunt, actief netwerk, …
Centrum ondernemen: studenten studiepunten
laten verwerven door ondernemer te worden, als
deel van curriculum
C-mine crib: startende en jonge bedrijven
ondersteunen bij opstart en doorgroei door
aanbieden van gespecialiseerde begeleiding en
coaching en huisvestingsmogelijkheden (diverse
formules)
Onderzoek naar de mogelijkheden om
samenwerkingsverbanden tussen dienstverlenende
kmo’s in Maastricht en Hasselt te stimuleren om de
as Hasselt-Maastricht te versterken
In kaart brengen van huidig aanbod en (toekomstige)
noden van het Limburgse aanbod aan
p.40
Trekker
Actoren
Kennisinstellingen, ihb. UHasselt, PXL,
KHLim; onderzoeksinstellingen, ihb.
Flanders Drive, CeDuBo, VIM, PC Fruit,
…; IWT, Agentschap Ondernemen,
POM, LSM; werkgeversorganisaties en
beroepsfederaties
Platform en burgemeestersoverleg
Noord-Limburg
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
20142019
Noord-Limburg
Innovatie (2.3)
Innovatiecentrum Limburg
Limburgse bedrijven, Agentschap
Ondernemen, FIT, LRM, … Juridische,
fiscale en andere consultants
20142019
Limburg
Innovatie (2.3)
PXL
Hogeschool Gent, Erasmus Hogeschool
Brussel, Agoria, (toekomstige)
ondernemers die nieuwe apps op
markt willen brengen
PXL
Unizo-Limburg, VOKA Limburg, VKWLimburg, SOFIM, UHasselt, LRM,
iMinds, …
C-mine crib
Overheid, kennisinstellingen,
organisaties
Start
septembe
r 2014
Limburg/Vlaander
en
Officenter
20142019
Midden-Limburg,
Maasland en
Euregio
Officenter
20142019
Limburg
Limburg
Genk, met
uitbreiding
Limburg en
Euregio
Afstemmen AMonderwijs:
ondernemerschap
(1.3)
Domein
Speerpuntsectoren SALK
25
Ambitie
Actie
businesscenters (infrastructuur en dienstenpakket)
voor zelfstandige beroepen, groeiende kmo’s en
satellietkantoren
Verbetering van het Limburgse aanbod aan
businesscenters (infrastructuur en dienstenpakket)
voor zelfstandige beroepen, groeiende kmo’s en
satellietkantoren
Ondersteuning van startende en jonge bedrijven
rond thema ‘Smart Energy’ bij hun opstart en
doorgroei in de IncubaThor
Zie SALK-uitvoeringsplan25
Taskforce Limburg, Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat – uitvoeringsplan, 16-07- 2013.
p.41
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Officenter
20142019
Limburg
Stad Genk
KULeuven, LRM
20142019
Genk en regio
rond Genk
Kruisverband
p.43
3. Ruimte voor Limburg
Om Limburg socio-economisch te ontwikkelen moet er ook aandacht besteed worden aan de schaarse
Limburgse ruimte en hoe die verstandig gebruikt kan worden in de komende jaren. Belangrijk daarin
is het gebruik van de bedrijfsruimte en de bijhorende mobiliteit van personen en goederen. Daarnaast
draagt ook de aandacht voor energieproductie en –consumptie bij tot een sterk socio-economisch
verhaal.
3.1
Efficiëntie
De focus in dit onderdeel ligt op efficiëntie. Die efficiënte heeft
in de eerste plaats betrekking op de ruimte in Limburg. Die moet
in al haar aspecten goed gebruikt worden. Dat geldt zowel voor
de bedrijfsruimte, de vervoersruimte voor personen en
goederen als voor de leefruimte. Daarnaast heeft deze
doeltreffendheid betrekking op de energieproductie en het
energiegebruik. Die moeten respectievelijk duurzaam en
spaarzaam gebeuren.
p.44
Limburg is onvoldoende
ontsloten, zowel voor
personen als voor
goederentransport.
Ambitie: Limburg ambieert het doelmatig en duurzaam gebruik en inrichting van de
bestaande bedrijventerreinen die voldoende aantrekkelijk zijn voor binnen- en buitenlandse
investeerders. Bovendien is de uitbouw van een duurzaam, multimodaal verkeers- en
vervoersmodel voor personen en goederen essentieel. Daarnaast moet de provincie een
duurzame energieproductie en –consumptie vooropstellen en streven naar een
doeltreffende en duurzame benutting van de beschikbare ruimte.
investeerders.
pantent- en octrooiaanvragen.
3.2
Duurzaam ruimtegebruik
1) Ruimte en mobiliteit
Een goede invulling van de economische ruimte bepaalt voor een groot stuk de aantrekkelijkheid voor
ondernemingen van een regio. Limburg heeft heel wat bedrijventerreinen. Die voorraad moet in de
eerste plaats beter gebruikt worden. In samenwerking met gemeentebesturen, LRM en private
partners coördineert POM Limburg de reactivering van onbenutte terreinen en het optimale gebruik
van bestaande bedrijfspercelen in Limburg. Daarnaast moet bekeken worden welke
uitbreidingsmogelijkheden er zijn voor bestaande bedrijventerreinen die kampen met plaatsgebrek.
Hiervoor moeten in overleg met de bevoegde instanties de nodige ruimtelijke voorwaarden vervuld
worden.
Om bedrijven aan te trekken moeten de aanwezige bedrijventerreinen kwaliteitsvol en duurzaam
ingericht worden. De terreinen zijn kwaliteitsvol als ze voldoen aan de verwachtingen van de aan te
trekken bedrijven (vooral kmo’s) inzake riolering, glasvezelkabel, ontsluiting, aanwezigheid van
natuurlijke elementen en voorzieningen voor werkgevers,… . Eco-efficiënte bedrijventerreinen worden
gekenmerkt door een vlotte uitwisseling van energie, materialen en water, het gezamenlijk gebruik
van nutsvoorzieningen en bedrijfsfuncties, gemeenschappelijk vervoer van goederen en personen, de
collectieve inzameling en afvoer van afvalstoffen en intensief gebruik van de ruimte. Deze ecoefficiëntie betekent winst voor het milieu (minder energie, minder water, minder materiaal) en winst
voor de bedrijven die op het terrein gelegen zijn (minder kosten, grotere competitief en positief
imago).
Ambitie: doelmatig en duurzaam gebruik en inrichting van de bestaande en nieuwe
bedrijventerreinen die voldoende aantrekkelijk zijn voor binnen- en buitenlandse
investeerders.
pantent- en octrooiaanvragen.
p.45
Doelstellingen:
 Onbenutte bedrijventerreinen in Limburg activeren.
 Bestaande (oude en vervuilde) bedrijventerreinen aanpassen waardoor deze terreinen attractief
blijven als vestigingslocatie, zowel voor de aanwezige als voor nieuwe ondernemingen, met een
focus op kmo’s.
 Onderzoek voeren naar de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijventerreinen die met
plaatsgebrek kampen.
 Bestaande en nieuwe bedrijfsgebouwen en –terreinen kwaliteitsvol en duurzaam (eco-efficiënt)
inrichten zodat ze een aantrekkelijke vestigingsomgeving vormen
 Goed ontsloten bedrijfsgebouwen en –terreinen via weg, spoor, water en via
glasvezelkabel.
 Vlotte uitwisseling van energie, materialen en water tussen bedrijfsgebouwen.
 Gezamenlijk gebruik van nutsvoorzieningen en bedrijfsfuncties op de bedrijventerreinen.
 Gemeenschappelijk vervoer van personen via bus, carpool, tram naar en op de
bedrijventerreinen.
 Collectieve inzameling en afvoer van afvalstoffen op de bedrijventerreinen.
Daarnaast bepalen de mobiliteitsvoorzieningen de attractiviteit van een regio op economisch vlak.
Bedrijfsterreinen die slecht bereikbaar zijn voor goederen en personen, zijn immers onbruikbaar. Zeker
in Limburg en de grotere Euregio is die mobiliteit een belangrijk thema, omdat het gebied een
draaischijf en gateway is naar de Europese consument. Diverse instellingen hebben de nodige
expertise ontwikkeld om van de streek een duurzame logistieke speler te maken. Het principe van de
modal shift kan hierin, waar toepasbaar, een rol spelen. De mogelijkheden van die modal shift zijn
bekend. De noodzaak ligt in het sensibiliseren van de bedrijven rond dit thema.
Ook de steden en gemeenten moeten nadenken over duurzame goederenstromen. In het kader van
stedelijke distributie, en het PIEK 2-project van de Vlaamse Overheid, is het systeem van City Depot
een goed voorbeeld.26 Een dergelijke manier van goederendistributie draagt bij tot een leefbare stad
(vermindering van de CO₂-uitstoot, verkeerscongestie en geluidsoverlast van vrachtwagens).
Bovendien daalt de leveringskost en zorgt deze manier van goederenvervoer voor extra (sociale)
tewerkstelling. Er zijn dus ook economische voordelen aan verbonden.
Goede mobiliteit leidt er ook toe dat een regio werknemers kan aantrekken. Mensen willen snel en
comfortabel naar hun werk reizen. Daarnaast draagt een goede mobiliteit ook bij tot verhoogde
cultuur- en sportparticipatie of bevordert het de toeristische aantrekkelijkheid van de regio (zie
hoofdstuk vier). In Vlaanderen domineert de auto het straatbeeld, met file- en parkeerproblemen en
een stijgende CO₂-uitstoot als onaangenaam gevolg. Daarom kiest Limburg voor het woonwerkverkeer dat efficiënter en duurzamer moet worden (STOP-principe).27 Een belangrijk accent ligt
op het gebruik van de fiets en het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk dat door de provincie
werd uitgetekend. Daarnaast heeft de provincie nood aan een fijnmazige openbaar vervoersnetwerk
26
27
http://www.flanderslogistics.be/piek2/
Zoveel mogelijk Stappen, Trappen (fiets), het Openbaar en collectief vervoer gebruiken, en daarna pas de Personenwagen inzetten.
p.46
(Spartacusplan en NMBS-vervoersplan) en autodelen (carpoolen, Cambio, Autopia).28 Belangrijk in dit
geïntegreerd mobiliteitsverhaal is een (boven)regionale aanpak. Mobiliteit ontwikkelen kan enkel
indien het (eu)regionaal bekeken wordt.29
Ambitie: uitbouw van een duurzaam, multimodaal verkeers- en vervoersmodel voor
personen en goederen in Limburg.
Doelstellingen:

Duurzaam en efficiënt goederenverkeer bij bedrijven en gemeenten stimuleren
 Vervangen van een deel van het vervoer over de weg door vervoer per spoor en per schip
(modal shift), behalve in Zuid-Limburg.
 Onderzoeken van de mogelijkheden voor duurzaam goederenvervoer in Zuid-Limburg.
 Realisatie van de IJzeren Rijn en de aan-/aftakking van Midden-Limburg.
 Bewerkstellingen van de heractivering van de verbinding Lanaken (Railport) – Bilzen –
Hasselt voor goederenvervoer (Spoorlijn 20).
 Toepassen van het principe van CityDepot, of een vergelijkbaar systeem, voor
goederenvervoer in de steden en gemeenten.

Duurzaam en efficiënt personenverkeer stimuleren.
 Stijging van het aandeel van de fiets in het Limburgse woon-werkverkeer met 20% tegen
2020.
 Stijging van het aandeel van het openbaar vervoer in het Limburgse woon-werkverkeer
met 20% tegen 2020.
 Bereikbaar maken van het Maasland via sneltram en –bus tegen 2020.
 Bereikbaar maken van Noord-Limburg via trein (lijn Hamont-Weert), sneltram en –bus
tegen 2020.
 Realisatie van een snelle rechtstreekse verbinding naar Antwerpen om het uur.
 Bekomen van een snelle en klokvaste verbinding naar Brussel iedere 30 minuten
(minstens in de ruime spitsuren).
28
Het Investeringsplan voor de periode 2013-2025 en het ontwerp van Vervoersplan van de NMBS (najaar 2013) werden negatief
beoordeeld door de Limburgse Sociale Partners en de POM Limburg. De plannen zetten de provincie achteruit in plaats van oplossingen
aan te bieden voor een beter goederen- en personenvervoer. De Sociale Partners stelden daarom een tienpuntenplan op dat Limburg de
mobiliteit moet geven die het verdient. Deze tien punten werden in de hier opgesomde doelstellingen opgenomen. Provinciale
Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg steunt sociale partners in vraag om NMBS-plannen aan te passen, Persbericht POM Limburg,
11-12-2013.
29
Hierrond heeft de provincie Limburg in opdracht van het IMOB een onderzoek laten doen. Hierin wordt onder meer gekeken naar de
evolutie van het fietsbezit en -gebruik in Vlaanderen en Limburg; de invloed van motief, gender en beroepsactiviteiten op het fietsgebruik
en naar de voordelen van het functioneel fietsen op vlak van gezondheid, milieu en gezinsbudget. Een kaart van het bovenlokaal
functioneel fietsroutenetwerk (toestand 2011) is te vinden op de website van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de
Vlaamse Overheid.
p.47





Verkrijgen van een vlotte en snellere verbinding naar de andere kant van het land
(Gent/Brugge/kust).
Bekomen van garanties m.b.t. het op dubbel spoor brengen/elektrificatie van de lijnen
Hasselt-Mol (lijn 15), Mol-Hamont (lijn 19) en Hasselt-Sint-Truiden (lijn 21).
Bewerkstellingen van volwaardige aandelen in de spoorbudgetten van de NMBS, voor
de modernisatie van de Limburgse treinstations, van de werkplaatsen in Genk en Hasselt
en van het rijdend materieel op de Limburgse spoorwegen.
Beter bereikbaar maken van de bestaande bedrijventerreinen via openbaar vervoer.
Bewerkstelligen van de uitvoering van de prioritaire mobiliteitsdossiers met betrekking tot
het autoverkeer die zorgen voor een betere ontsluiting van Limburg. Concreet gaat het om
volgende dossiers:
 N74 – Noord-Zuid
 Voorlopige maatregelen doortocht Houthalen-Helchteren
 N71 –Neerpelt
 N73 – Beringen/Tessenderlo
 N76 – Bree-Genk
 N78 en E314 – ontsluiting oude bunders Maasmechelen
 Noord-Oostomleiding – Tongeren
 Zuid-Oostomleiding – Tongeren
 E313-314 verbreding
 Aansluiting E40 – Sint-Truiden
 Ontsluiting IKEA
 Ontsluiting nieuwe gevangenis – Leopoldsburg
2) Leefmilieu
Het klimaat vormt een hefboom voor economische, ecologische en sociale ontwikkeling. De
Limburgers, de lokale besturen en het sociale middenveld hebben hun rol te spelen in het Limburgse
klimaatbeleid. Een belangrijk richtsnoer hierin is ‘Totaal Actieplan CO₂’ (TACO2) waarmee de provincie
CO₂-neutraliteit nastreeft tegen 2020.
In het streekpact ligt de focus op de productie en het gebruik van energie, zowel bij huishoudens,
organisaties (verenigingen, enz.) als lokale overheden. Een duurzame energievoorziening is niet enkel
goed voor ons klimaat, maar ook voor de Limburgse economie en de concurrentiepositie van de regio.
Zo ontstaat nieuwe innovatieve bedrijvigheid rond hernieuwbare energie en krijgt de tewerkstelling
een boost (jobs in de bouw, Cleantech, enz.). Spaarzaam gebruik zorgt er voor dat de energiefactuur
daalt. Dat geeft de consument meer financiële ademruimte en kan bijdragen tot het wegwerken van
het energiearmoedeprobleem waarmee de provincie steeds meer kampt. Duurzame energieproductie
moet verschillende paden bewandelen. Zowel biomassa als wind- en zonne-energie kunnen een rol
spelen. Belangrijk daarbij is de inbreng van de buurtbewoners. Hen tijdig betrekken in het
beslissingsproces voorkomt onnodig lange procedures.
p.48
Ambitie: stimuleren van duurzame energieproductie en –consumptie bij ondernemingen,
lokale besturen en particulieren.
pantent- en octrooiaanvragen.
Doelstellingen:


Rationeel energiegebruik stimuleren.
 Daling van het bruto finaal energieverbruik met 15 %.
 Daling van het aantal huishoudens met een budgetmeter en/of vermogensbegrenzer.
Duurzame energieproductie stimuleren.
 Stijging van het aandeel hernieuwbare energie (biomassa, zonne-energie en
windenergie) in het bruto finaal energieverbruik naar 13%.
3) Verstedelijken
Limburg moet zoals de rest van Vlaanderen zuinig omspringen met de oppervlakte die ze ter
beschikking heeft (ViA 2020, ‘Ruimte voor morgen’). De focus moet liggen op duurzame benutting. De
huidige structuurplannen van Vlaanderen en Limburg willen de open ruimte vrijwaren tegen verdere
verstedelijking. Dit kan door de stedelijke structuur te versterken (verdichting) en het buitengebied te
vrijwaren. Kern van het toekomstige ruimtebeleid is de focus op een polycentrisch netwerk van
functionele stedelijke regio’s. Hierin is er plaats voor stedelijke kernen, suburbane zones en platteland,
elk met hun eigen functie. Nieuwe voorzieningen moeten zich concentreren in de steden. De open en
groene ruimte, een troef voor Limburg, moet voldoende beschermd worden.
Limburg bestaat uit een aantal streken die elk hun eigen
“Er is een groot verschil in
troeven hebben op het vlak van wonen, werken en
armoedekenmerken tussen
beleving (toerisme en recreatie). Deze potenties moeten
landbouw- en stedelijke gebieden.”
op elkaar afgestemd worden zodat Limburg zich kan
profileren als een stedelijke regio die zich kenmerkt door
samenhangende en elkaar aanvullende streken. Die
streken hebben eigen stedelijke stadskernen, suburbane zones en plattelandsgebieden met eigen
kwaliteiten en potenties.30 De polen binnen die streken en de streken onderling moeten verbonden
zijn via een innovatieve en duurzame oplossing op het vlak van mobiliteit.
Bovendien zorgt een sterke samenwerking tussen de deelgebieden ervoor dat Limburg een
aantrekkelijke woon-, verblijfs- en investeringsomgeving vormt. Ook op het vlak van ruimtelijke
ordening zullen lokale besturen dus moeten samenwerken. Mogelijke knelpunten in het Limburgse
30
De Vlaamse regering heeft op 6 december 2013 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt –
Genk’ voorlopig vastgesteld. Tussen 20 december 2013 tot en met 17 februari 2014 werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Het
RUP heeft betrekking op delen van het grondgebied van de gemeenten Bilzen, Diepenbeek, Genk, Hasselt, Houthalen - Helchteren,
Zonhoven, Zutendaal.
p.49
RO-beleid zijn de zonevreemdheid, de talrijke natuurrichtlijnen en boscompensatiemaatregelen.
Hierin zijn overleg met Vlaanderen en de nodige pragmatiek van belang.
Daarnaast moet Limburg bijdragen tot het ruimtelijke evenwicht in de grotere regio waartoe het
behoort. De provincie mag geen eiland vormen in de Euregio. Dit groter geheel biedt heel wat
mogelijkheden waarvan Limburg gebruik moet maken. Denk maar aan de kenniscentra van Eindhoven,
Leuven en Aken of de naburige universiteiten; de bedrijvigheid rond de Antwerpse haven of in het
Ruhrgebied; de cultureel-historische band met Luik of Nederlands Limburg; grotere
mobiliteitsontwikkelingen; enz. . Hiermee moet de provincie rekening houden in haar ruimtelijke
ontwikkeling.31
Ambitie: de beschikbare Limburgse ruimte doeltreffend en duurzaam benutten.
Doelstellingen:




Versterking van de kernen met functies voor wonen, diensten en economische ontwikkeling
(inbreiding).
Vrijwaring van de Limburgse open ruimte.
Streekpotenties en -troeven op elkaar afstemmen zodat Limburg zich kan profileren als een
kwaliteitsvolle regio.
Afstemmen van het Limburgse ruimtegebruik op Vlaanderen en de Euregio.
31
De Benelux-delta is het sterk verstedelijkt grensoverschrijdend gebied rond de monding van Schelde, Rijn en Maas. Buiten de Beneluxdelta is ook het Ruhrgebied een stedelijk netwerk van internationaal niveau. Provincie Limburg, Knelpunten van de Limburgse
bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie, 2012.
p.50
3.3
Actie!
Domein
Ambitie
Actie
Ruimte
Activering
bedrijventerreinen
Verder ontwikkelen van het informatieportaal
‘www.the-locator.eu’ (monitoring van
bedrijventerreinen, vrije percelen en beschikbaar
vastgoed in de provincie Limburg, en bij uitbreiding
in de Euregio)
Het uitvoeren van een drietal revitaliseringsstudies
voor bedrijventerreinen in Limburg
Reactiveren van 246 ha onbenutte bedrijfspercelen
over een periode van drie jaar
Uitbreiding
bedrijventerreinen
De bestaande industrieterreinen Genk-Noord, GenkZuid en Zwartberg worden verder ontwikkeld tot
duurzame terreinen met ruimte voor innovatieve
bedrijven die het economisch weefsel van Genk
versterken en die, door de creatie van duurzame
arbeidsplaatsen, bijdragen aan de welvaart en het
welzijn.
De Ford-site krijgt een duurzame herbestemming
waarin de opportuniteiten van de site in een
innovatief concept gekoppeld worden aan nieuwe
economische ontwikkelingen.
Uitbreiding van het Opglabbeekse industriegebied
hebben met minimum 20 ha in noordelijke richting
en met minimum 10 ha in zuidelijke richting
Aanleg van een duurzame kmo-zone van 5 ha tussen
de Weg naar Zwartberg, de Industrieweg-Noord en
grenzend aan de bedrijven die gelegen zijn aan de
Industrieweg-Noord
p.51
Trekker
Actoren
POM Limburg
AGIT, provincie Limburg, NL SPIE,
Agentschap Ondernemen
Timing
Werkingsgebied
2014
Euregio Maas-Rijn
POM Limburg
Gemeentebesturen
POM Limburg
Eigenaars van onbenutte
bedrijvenpercelen, bedrijven die
strategische reserves aanhouden,
bedrijven op zoek naar percelen,
gemeentebesturen
Stad Genk
2014
Limburg
2014
Limburg
20142019
Genk
Regio
Betrokken overheden, instituties en
stad Genk
2014 2019
Genk
Regio
Gemeente Opglabbeek
RO Vlaanderen
2014 2019
Opglabbeek
Gemeente Opglabbeek
RO Vlaanderen, grondeigenaars
2014 2019
Opglabbeek
Kruisverband
Kmo’s (2.3)
Domein
Ambitie
Duurzame
bedrijventerre
inen
Mobiliteit
Duurzaam
goederenvervoer
Actie
Haalbaarheidsstudie voor de uitbreiding van het
industrieterrein Centrum-Zuid met Hoevereinde en
van het industrieterrein Europapark
Verbetering van de ontsluiting van bestaande
industrieterrein van Opglabbeek, met speciale
aandacht voor de zwakke weggebruiker, openbaar
bestuur en leefmilieu
Studie inzake de optimalisatie van het
vrachtwagenparkeren op het industrieterrein
Ravenshout
Uitbreiden van het aanbod aan duurzaam gerichte
bedrijventerreinen in Noord-Limburg (digitale
ontsluiting, klimaatneutraliteit).
Verdere uitbouw van het Thor Park tot een
technologiepark gebaseerd op een cluster van
activiteiten op gebied van R&D, bedrijvigheid,
talentontwikkeling en beleving verbonden aan de
technologie-parkomgeving.
Aanleg van een vrachtwagenparking met
dispatchingfunctie op het industrieterrein van
Opglabbeek
Watertruck (Interreg IVB NWE), een Europees
project dat vrachtvervoer over kleine binnenwateren
verder wil ontwikkelen en optimaliseren door de
introductie van een nieuw navigatieconcept
bestaande uit een duwboot en aangepaste kleine
duwbakken
Impactproject: Sensibiliseren van verladers rond de
voordelen van modal shift van wegvervoer naar
binnenvaart. Het project omvat enerzijds een
algemeen vooronderzoek containerbewegingen
van/naar Antwerpen/Rotterdam naar en door beide
Limburgen en anderzijds een analyse van het reële
potentieel aan modal shift voor 2X5 bedrijven (5 NL,
5BE).
p.52
Trekker
Actoren
Houthalen-Helchteren
POM Limburg
Timing
Werkingsgebied
20142019
HouthalenHelchteren
Gemeente Opglabbeek
Agentschap Wegen en Verkeer,
vervoersmaatschappij De Lijn
2014 2019
Opglabbeek
POM Limburg
Gemeente
Gemeente Ham
Stad Beringen
Politiezone BHT
Platform Noord-Limburg,
burgemeestersoverleg Noord-Limburg
Nov 2013sept 2014
Industrieterrein
Ravenshout
(Ham,
Tessenderlo en
Beringen)
Noord-Limburg
Stad Genk en partners
2014 2019
Genk
Regio
Gemeente Opglabbeek
Bedrijven op het terrein
20142019
Opglabbeek
VIM
nv De Scheepvaart
Waterwegen & Zeekanaal nv
2010 2014
Euregio en
Vlaanderen
POM Limburg
Dinalog
KvK NL Limburg
Limburgse binnenvaartterminals
Bedrijven in of buiten Limburg
Nov 2013sept 2014
Grensregio
Vlaanderen Nederland
20142019
Kruisverband
Domein
Ambitie
Duurzaam
personenvervoer
Actie
Uitwerken van een Masterplan voor een congestieverminderend shuttle-concept dat moet bijdragen
tot de oplossing van de congestie op de E313 en tot
het optimaliseren van het gebruik van deze
autosnelweg door de gezamenlijke Limburgse
vrachtvervoerders.
Deelname aan het project Piek 2 i.s.m. Vlaamse
Overheid rond stedelijke distributie. Het project
focust op 2 elementen: (1) stil en duurzaam laden en
lossen van goederen in steden en gemeenten tijdens
de vroege ochtend en de late avond; (2) betere
samenwerking en dialoog over de globale
problematiek rond goederenvervoer in
steden en gemeenten op touw zetten.
Genk zet in op een duurzame, multimodale
doorontwikkeling van de stad als logistieke poort
met een focus op logistiek met toegevoegde waarde.
Er wordt bijzondere aandacht besteed aan
toekomstgerichte ontwikkelingen inzake logistiek
waarvoor aansluiting gezocht wordt bij de
thematische siteontwikkelingen.
Elmo@work: '(multimodale) elektrische mobiliteit
voor woon-werk- en dienstverplaatsingen'. Met dit
project wil het VIM nagaan of elektrische mobiliteit,
al dan niet in aanvulling met andere duurzame
mobiliteitsvormen (klassiek openbaar vervoer,
taxi,…), een volwaardig alternatief kan bieden voor
werkgerelateerde verplaatsingen (woonwerk en
zakelijk). Hierbij wordt gefocust op elektrische 2- en
3-wielers
Lokale besturen, ondernemingen en andere
organisaties begeleiden in het uitwerken van een
duurzaam en efficiënt mobiliteitsbeleid
Uitbouw van een duurzaam personenvervoer naar
de hogescholen en naar de technologieregio
Eindhoven.
p.53
Trekker
Actoren
POM Limburg
Limburgse transportbedrijven
Bedrijven in het Antwerpse
havengebied
Beheerder parking
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
Nov 2013sept 2014
Verkeersas E313
tussen Antwerpen
en Limburg
Stad Genk
52 Vlaamse steden en gemeenten
20142019
Vlaanderen
Stad Genk
20142019
Genk
VIM
Pilootbedrijven, kennisinstellingen,
aanbieders mobiliteitsdiensten
11/20132/2016
Vlaanderen
Duurzaam
energieverbruik (4.3)
Provincie Limburg Dienst Mobiliteit
20142019
Limburg
Bestuurs- en
daadkracht
Platform Noord-Limburg
Burgemeestersoverleg Noord-Limburg
20142019
Noord-Limburg
Domein
Ambitie
Actie
Trekker
Actoren
Stad Genk
Timing
Werkingsgebied
2014 2019
Genk
Realisatie van krachtige mobiliteitsverbindingen
tussen de diverse sites in de stad.
Realisatie van Spartacuslijn 2 ondersteunen.
Stad Genk
Genk
Medewerking aan diverse klimaat - en
energieprojecten en actieve participatie in
verscheidene netwerken o.a.
STEP-UP project, klimaatprojecten van de provincie
Limburg, enz.
Een fundamentele benadering van ruimte, een
denktank en een experimenteel onderzoekstraject
met als resultaat een handvest voor stadsregio’s,
uitgaande van enkele concrete cases.
Stad Genk
EnergyVille, VITO, Infrax, …
2015 2019
2014 2019
20142019
Maasmechelen
Haspengouw
Hasselt
Genk
Leopoldsburg
Maastricht
Zone Z: de uitbouw van een creatief cultureel
kruispunt in het centrum van Hasselt door een
herbestemming van de lokalen van het begijnhof die
vrijkomen na opening van het nieuwe Z3
Behoud van leefbaarheid van dorpen: centralisatie
vs. lokale voorzieningen. Onderzoek naar objectieve
criteria, algemene richtlijnen, … om lokale besturen
te helpen in deze keuze
Herinrichting en versterking van het centrum met
het oog op meer handel, wonen en dienstverlening.
Provincie Limburg
Tot
voorjaar
2014 voor
eigenlijke
ateliers;
tot najaar
2014 voor
publicere
n van
resultaten
2014: fase
van
onderzoek
Gemeentebestuur Riemst
Andere lokale besturen
20142019
Haspengouw
Bestuurs- en
daadkracht
Houthalen-Helchteren
AGB Masterplan
20142019
HouthalenHelchteren
Innovatieve
woonzorg (4.3)
Genk verbetert haar fietspadeninfrastructuur en
ondersteunt de uitbating van het Fietspunt aan het
station.
Leefmilieu
Duurzame
energieprodu
ctie
Verstedelijking
Duurzaam
ruimtegebruik
p.54
Stad Genk
Architectuurwijzer
Kruisverband
Regio
Genk
Hasselt – MiddenLimburg
4. Leven en beleven in Limburg
De provincie Limburg is een aantrekkelijke leef- en belevingsregio. Die aantrekkingskracht wordt deels
bepaald door de woon- en zorgvoorzieningen en vrijetijdsmogelijkheden van de streek. Deze troeven
spelen een belangrijke rol in de socio-economische ontwikkeling van de streek. Zij zorgen immers voor
een duurzame voedingsbodem waarin socio-economische bedrijvigheid mogelijk is. Daarom zijn deze
onderdelen van het Limburgse weefsel belangrijke aandachtspunten in het streekpact.
4.1
Lage inkomens, ouderen en kinderen
Om van Limburg een blijvende aantrekkelijke (be)leefomgeving
te maken voor iedereen is het nodig dat er extra aandacht gaat
naar mensen met een beperkt inkomen. Deze bevolkingsgroep
heeft het moeilijk om een kwaliteitsvolle woning te vinden en
toegang te krijgen tot de juiste zorg. Binnen deze kwetsbare
groep vormen de ouderen een steeds belangrijker deel, zeker op
het platteland. Op dat platteland is armoede vaker verdoken
aanwezig. Mensen zetten er niet snel de stap naar de formele
hulpverlening. Dit maakt dat armoede er minder meetbaar is, en
daardoor ook minder zichtbaar en vaak vergeten.32
De ontgroening en
veroudering van de
bevolking zetten zich in
Limburg sterker door dan
in Vlaanderen.
De groep van 80-plussers (hoogbejaarden) loopt een hoog risico op vereenzaming en
inkomensarmoede. Ook de Limburgse ouderen verdienen daarom extra aandacht. Daarnaast ligt het
accent op kinderen. Kinderen zijn steeds vaker het slachtoffer van armoede, zeker in de
32
Welzijnszorg, Campagne ‘Armoede op den buiten’, 2013.
p.56
mijngemeenten. Het is belangrijk op hen te focussen want onderzoek toont aan dat de periode tussen
nul en drie jaar cruciaal is voor de ontwikkeling van intellectuele, emotionele en sociale vaardigheden,
en het doorbreken van de armoedespiraal.33
Ambitie: Limburg wil duurzame en betaalbare woon- en thuiszorgvoorzieningen voorzien
voor mensen met een lager inkomen en voor ouderen. Elke Limburgse gemeente stelt een
zorgstrategisch plan op. Daarnaast moeten ouderen, kinderen en (ex-)psychiatrische
patiënten (jongeren en ouderen) kwalitatieve, betaalbare en innovatieve zorgvoorzieningen
in de nabijheid van hun woonomgeving kunnen hebben. Bovendien streeft de regio naar
samenwerking rond en clustering van infrastructuur inzake sport, cultuur en toerisme, en
naar schaalvergroting om grotere evenementen binnen te halen. Iedereen en zeker mensen
in armoede en ouderen moeten toegang hebben tot verenigingsleven en laagdrempelige
ontmoetingsplaatsen.
4.2
Wonen, zorg en samen (be)leven
1) Wonen en zorg
Limburg moet een aangename plek blijven om te werken én te wonen. Een streek met goede
woonkwaliteiten heeft een aantrekkingskracht op werknemers en werkgevers. Zo ontstaat een regio
waar bedrijven en investeerders een groot arbeidspotentieel vinden en de brain drain vermeden
wordt. Bovendien kan een woonbeleid dat gericht is op duurzaamheid en innovatie zorgen voor
nieuwe kansen in de bouw- en zorgsector en bij kennisinstellingen. Een dergelijk woonbeleid kan dus
ook economische vruchten afwerpen: nieuwe jobs, nieuwe investeringen en kennisontwikkeling.
Voorwaarde hiertoe is de samenwerking van de diverse overheden met burgers en bewoners, het
bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de bouw- en zorgsector.
Inzake wonen ligt de nadruk, zoals hierboven al vermeld, op twee groepen: lagere inkomens en
ouderen. Mensen met een lager inkomen hebben het vaak moeilijker om een (duurzame) woning te
huren of te kopen/bouwen. Zij hebben niet het kapitaal om de extra duurzaamheidsinvesteringen te
doen. Zo blijven ze veel van hun krappe budget in energiekosten steken of boeten ze in aan
wooncomfort door op energie te besparen. Speciale aandacht in dit domein gaat naar de sociale
woningbouw. Er is op dit moment een tekort aan duurzame sociale woningen, zeker in de voormalige
mijngemeenten. Limburg moet ervoor zorgen dat mensen met een lager inkomen ook aanspraak
kunnen maken op een duurzame (huur)woning. Dat geeft hen extra financiële ademruimte en laat hen
toe in een huis te wonen dat voldoende leefcomfort biedt.
33
Vlaamse Regering, Voortgangsrapport 2012-2013 Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, 30-04-2013.
p.57
Ambitie: duurzame en betaalbare woonvoorzieningen voor mensen met een lager inkomen.
pantent- en octrooiaanvragen.
Doelstellingen:
 Bestaande sociale huurwoningen beantwoorden aan de normen van het Vlaamse
Energierenovatieprogramma 2020.
 Het aanbod aan Limburgse sociale woningen voldoet aan het Vlaamse gemiddelde.
De aandacht voor ouderen komt voort uit de vaststelling dat Limburg, en zeker Zuid-Limburg,
stelselmatig vergrijst. Die toenemende vergrijzing, het tekort aan zorgprofessionelen en de hoge
zorgfactuur maken dat het organiseren van de gezondheidszorg van morgen een enorme uitdaging
wordt. Een van de prioriteiten om aan deze zorgnood het hoofd te bieden, is werken aan de
mogelijkheid om als oudere langer zelfstandig thuis te blijven wonen.34 De Vlaamse overheid zet hierop
in via het project Zorg Proeftuinen Vlaanderen. Via een innovatief thuiszorgbeleid kan bovendien
vereenzaming bij ouderen, sterk aanwezig op het platteland, tegen gegaan worden. Tegelijk biedt de
uitbouw van een innovatieve thuiszorgsector economische opportuniteiten (extra jobs,
kostenbesparing, kennisontwikkeling). 35
Ambitie: innovatieve en betaalbare thuiszorgvoorzieningen voor ouderen.
Doelstellingen:


Het aanbod aan innovatie en betaalbare thuiszorgvoorzieningen voldoet aan het Vlaamse
gemiddelde.
Verhoging van het aantal Limburgse 80-plussers dat tegemoetkoming voor thuiszorg krijgt naar
het Vlaamse gemiddelde.
Daarnaast is het ook belangrijk om in de huizen van deze ouderen aandacht te besteden aan
duurzaamheid. Het loont voor hen financieel zeker nog de moeite om na te denken over
energierenovatie. Die zorgt immers voor een blijvende verhoging van de waarde van de woning. Er zijn
een aantal maatregelen met korte terugverdientijd, zoals dakisolatie of de plaatsing van een
condensatieketel. Daarnaast zijn er op termijn een aantal verplichtingen waaraan woningen zullen
moeten voldoen. Bovendien zorgt een gerenoveerd huis voor minder energie-uitgaven, wat ook hier
bijdraagt tot het aanpakken van inkomensproblemen en armoede. Limburg wil daarom zorgen voor
34
35
Verté, D. e.a., Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen, 2012.
http://www.zorgproeftuinen.be
p.58
duurzame ouderenwoningen. Het provinciale project rond de woonzorgteams kan hier als voorbeeld
dienen.36
Ambitie: energiezuinige en aangepaste woningen voor ouderen.
Doelstellingen:
 Bestaande ouderenwoningen beantwoorden aan de normen van het Vlaamse Energierenovatieprogramma 2020.
 Bestaande ouderenwoningen beantwoorden aan de normen om veilig langer thuis te kunnen
wonen waarbij op loopafstand die voorzieningen aanwezig zijn om sociaal en zelfstandig actief
te kunnen zijn (krantenwinkel, bakker, bank, ….)
2) Samen (be)leven
Inzake zorgbeleid blijkt dat de lokale besturen in het kader van de interne staatshervorming een
nieuwe opdracht met betrekking tot de zorgplanning in ouderenzorg voorgeschoteld krijgen.
Vlaanderen roept lokale besturen op om een visie te ontwikkelen over de zorg- en
ondersteuningsbehoefte op hun grondgebied en het noodzakelijke aanbod te voorzien om deze
behoeftes in te vullen. Lokale besturen kunnen deze visie ontwikkelen als een onderdeel van hun
sociaal beleid en woonbeleid en ze kunnen dit aanreiken aan iedereen die een zorgstrategisch plan wil
opmaken. Alle belanghebbende actoren moeten maximaal inzetten op een ondersteunende rol ten
aanzien van de lokale besturen bij de opmaak van die plannen.
Ambitie: elke Limburgse gemeente heeft een zorgstrategisch plan.
Doelstellingen:
 Lokale besturen ontwikkelen een visie over de zorg- en ondersteuningsbehoefte op hun
grondgebied en het noodzakelijke aanbod om deze behoeftes in te vullen.
 Invulling geven aan het woonzorgdecreet en invulling van de woonzorgassistent zodat een
goede afstemming aangepast wonen in elke levensfase haalbaar is met de nodige
wendbaardheid tussen thuis en residentieel.
De klemtoon in het streekpact ligt op de zorg voor ouderen, kinderen en mensen met een meervoudige
problematiek. Het tekort in het huidige zorgaanbod voor ouderen kan niet enkel opgelost worden door
36
Actueel. Informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad, Jaargang 14, nr. 3, juli/augustus/september 2013.
p.59
in te zetten op langer thuis wonen. Ook het aanbod in de residentiële zorg voor bejaarden in de
woonzorgcentra moet verbeterd worden. Hierin heeft Limburg, en zeker het Maasland, een
achterstand in te halen. Het zorgaanbod voor ouderen moet ook innovatief verbeterd worden. Dit
betekent dat gedacht moet worden aan nieuwe woonvormen voor hulpbehoevende ouderen
(kangoeroewoningen, meegroeiwoningen enz.). Zoals in de thuiszorg kan deze innovatieve
ontwikkeling duurzame economische voordelen (werkgelegenheid e.a.) genereren.
Ambitie: kwalitatieve, betaalbare en innovatieve woonzorgvoorzieningen voor ouderen.
Doelstellingen:
 Stijging van het aantal Limburgse woongelegenheden in woonzorgcentra per 1.000 inwoners
van 60 jaar en ouder tot het niveau van het Vlaamse gemiddelde.
 Verhoging van het aantal innovatieve flexibele zorgvoorzieningen voor ouderen, als alternatief
voor het huidige woonzorgcentrum.
Daarnaast wil Limburg zich inzetten voor voldoende kwaliteitsvolle kinderopvang. De nood is vooral
hoog bij de groep van 0-3 jaar (voorschools) maar in een aantal Limburgse gemeenten is ook wat
betreft de buitenschoolse opvang een verbetering nodig. Bovendien is de opvang tijdens vakanties en
vrije dagen op heel wat plaatsen een belangrijk probleem. Het ontoereikende opvangaanbod is zeker
voor werkzoekenden en kwetsbare kinderen en hun ouders een belangrijke struikelblok. Voldoende
kinderopvang, in al zijn vormen, is een van de voorwaarden om tot een goede werk-leefbalans te
komen (zie hoofdstuk twee) en mensen de kans te geven om te kunnen gaan werken of werk te zoeken.
Bovendien zorgt een kwaliteitsvolle uitbouw van de opvangvoorzieningen ook voor nieuwe zorgjobs
en investeringen in de bouwsector.
Ambitie: kwalitatieve en betaalbare kinderopvang, zowel voor- als naschools en tijdens de
vakanties.
Doelstellingen:
 Verhoging van het aantal kinderopvangplaatsen voor kinderen van 0-3 jaar tot voorziening voor
de helft van de kinderen in 2016 en voldoen aan de vraag tegen 2020.
 Verhoging van het aantal kinderopvangplaatsen voor kinderen van 3-12 jaar in de gemeenten
Genk, Gingelom, Ham, Hoeselt, Houthalen-Helchteren, Lanaken, Lommel, Maasmechelen en
Riemst tot het niveau van het Vlaamse gemiddelde.
 Verbetering van de opvangmogelijkheden voor kinderen van 0-12 jaar tijdens de vakanties en
verlofdagen.
p.60

Verhoging van het aantal plaatsen voor inclusieve kinderopvang naar het Vlaamse
gemiddelde.37
In Noord-Limburg, Maasland en West-Limburg is het huidige aanbod voor (ex-)psychiatrische
patiënten en mensen met een meervoudige problematiek onvoldoende. Artikel 107 lost maar een
gedeelte van dit probleem op.38 Jongeren en ouderen worden niet bereikt, het aantal bedden blijft te
laag en een aantal actoren ontbreken. Daarom moet de regio streven naar een beter psychiatrisch
zorgaanbod voor jongeren en ouderen in de eigen streek. Ook hier zorgt een kwaliteitsvolle uitbouw
van de opvangvoorzieningen voor nieuwe zorgjobs en investeringen in aanverwante sectoren.
Ambitie: kwalitatief, betaalbaar en innovatief zorgaanbod voor (ex-) psychiatrische patiënten
(jongeren en ouderen) in de nabijheid van hun woning.
Doelstelling:

Verbeteren van de voorzieningen voor gedwongen psychiatrische opname voor jongeren en
ouderen in Noord-Limburg, onder andere door optimale samenwerking via artikel 107 in de
netwerken Noolim en Relingen.
Naast wonen en zorg zijn ook cultuur, sport en toerisme belangrijke factoren in streekontwikkeling. Ze
zorgen immers voor een positief streekimago en voor sociale cohesie. Bovendien hebben ze vaak een
economische return (inkomsten, werkgelegenheid, naambekendheid). De voorzieningen en het
aanbod van deze sectoren zijn vandaag goed uitgebouwd in Limburg. Denken we bijvoorbeeld aan het
fietsroutenetwerk, het Gallo-Romeins Museum, C-Mine, Theater op de Markt, Bokrijk, het Nationaal
Park Hoge Kempen, de vele sportverenigingen of B&B’s, de grote vakantieparken zoals Vossemeren,
enz. In de huidige economische omgeving moet de nadruk liggen op samenwerken en clusteren. Het
bestaande aanbod moet verder ondersteund worden, maar ook aandacht voor differentiatie in het
aanbod is nodig.
Op die manier worden de culturele, sportieve en
“Delen is het nieuwe hebben.“
toeristische troeven zichtbaarder en geven ze de regio een
bovenlokale aantrekkingskracht. De slaagkans hiervan
hangt ook af van de beschikbare mobiliteitsvoorzieningen (zie hoofdstuk drie). Die moeten goed
uitgebouwd zijn, wil men het aanbod toegankelijk maken voor bewoners en bezoekers. Daarnaast
heeft samenwerking ook een financieel voordeel (kostenbesparing) en leidt het tot meer
expertiseontwikkeling. Dat leidt dan weer tot betere producten en diensten. De streek moet wel
37
Inclusieve kinderopvang is opvang voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte.
Artikel 107 van de federale ziekenhuiswet is een financieringstechniek die toelaat dat psychiatrische ziekenhuizen en, mits ze aan een
aantal voorwaarden voldoen, algemene ziekenhuizen een deel van hun budget realloceren. Deze voorzieningen kunnen dus m.a.w. dankzij
dit artikel met een gedeelte van hun financiering van ziekenhuisbedden (max. 10% van de beddencapaciteit) nieuwe zorgvormen creëren.
38
p.61
blijven uitgaan van haar eigenheid om zo Limburgse merkproducten te creëren die hun weerklank
vinden in de Euregio en de rest van Vlaanderen.
Ambitie: samenwerking rond en clustering van infrastructuur en evenementen inzake sport,
cultuur en toerisme. Schaalvergroting om grotere evenementen op het vlak van sport en
cultuur binnen te halen.
Doelstellingen:
 Intergemeentelijk opzetten of uitbreiden van regionale sport-, cultuur- en toeristische
infrastructuren.
 Regionale spreiding en afstemming van het aanbod inzake cultuur, toerisme en sport.
Limburg moet ook de nodige aandacht besteden aan buurtweefsel en het verenigingsleven. Een goed
buurtweefsel zorgt voor een aangename en veilige buurt. Heel wat vrijetijdsbestedingen (sport,
cultuur, enz.) spelen zich in groepsverband af. Die verenigingen vormen het cement dat de
maatschappij samen houdt. In dergelijke verenigingen leren mensen ook vaardigheden en attitudes
die hen kunnen helpen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Speciale aandacht in de participatie
aan het verenigingsleven gaat naar ouderen en mensen die bedreigd worden door of leven in
kansarmoede. Sociale contacten, in welke vorm dan ook, kunnen hen uit hun isolement halen en hen
helpen zich te ontwikkelen.
Ambitie: toegang tot verenigingsleven en laagdrempelige ontmoetingsplaatsen voor
iedereen en zeker voor mensen in armoede en voor ouderen.
Doelstelling:
 Elke Limburgse oudere en kansarme vindt in 2019 de weg naar een buurtwerking, een
vereniging, een vrijwilligersorganisatie of samenlevingsopbouw.39
39
De sector samenlevingsopbouw ondersteunt maatschappelijk kwetsbare groepen. Samen met hen pakken buurtwerkers en
opbouwwerkers gemeenschappelijke problemen aan die te maken hebben met grondrechten of de leefbaarheid in hun stad, buurt of
streek. Voorbeelden van grondrechten waaraan gewerkt wordt, zijn het recht op behoorlijke huisvesting en het recht op maatschappelijke
dienstverlening. De focus ligt op de verbetering van de kwaliteit van het leven en het samenleven.
p.62
4.3
Actie!
Domein
Ambitie
Actie
Wonen en zorg
Betaalbaar
wonen
Duurzaam
wonen
Opstart LAC Huisvesting naar voorbeeld van OCMW
Genk
Minstens één wijk in elke West-Limburgse gemeente
duurzaam renoveren en dit bij 50% van de mogelijke
participanten
Duurzaam, passief of energie neutraal bouwen
binnen het huidige huurstelsel mogelijk maken
Genk werkt verder aan het realiseren van de
objectieven met betrekking tot een sociaal en
bescheiden woonaanbod. Het sociale woonaanbod
wordt op basis van het goedgekeurde actieplan
gerealiseerd in samenwerking met de sociale
huisvestingsmaatschappijen Nieuw Dak en
Landwaarts.
Alle nieuwe bouwprojecten van Nieuw Dak voldoen
aan de geldende regelgeving. Bij renovaties worden
er energiezuinige technieken toegepast en wordt het
isolatiepeil aangepast. Bijna alle daken van de
sociale huurwoningen zijn geïsoleerd. Op termijn wil
Nieuw Dak alle elektrische verwarmingen vervangen
door energiezuinige installaties. In de mate van de
haalbaarheid wordt gekozen voor na-isolatie van
spouwen.
Genk stimuleert de kwaliteit van het individuele
woningaanbod op gebied van bouwfysische en
technische kwaliteiten, maar ook op gebied van
duurzaamheid, oriëntatie, levensloopbestendigheid,
veiligheid,… door projecten die gebaseerd zijn op
deze principes te initiëren of te ondersteunen en een
p.63
Trekker
Actoren
Stad Tongeren
Timing
Werkingsgebied
20142019
20142019
Tongeren
West-Limburg
Duurzaam
energieverbruik (3.3)
20142019
Riemst
Duurzaam
energieverbruik (3.3)
20142019
Genk
Stad Genk
Nieuw Dak
20142019
Genk
Duurzaam
energieverbruik (3.3)
Stad Genk
GAOZ
20142019
Intergemeentelijk
samenwerkingsve
rband Lokaal
Woonbeleid
GAOZ.
Duurzaam
energieverbruik (3.3)
Gemeente Ham
Stad Beringen
Stebo
Provincie Limburg
Gemeentebestuur Riemst
Subsidieverstrekkende overheid,
overkoepelend orgaan sociale
huisvestingsmaatschappijen
Stad Genk
Nieuw Dak en Landwaarts
Kruisverband
Domein
Samen
(be)leven
Ambitie
Woonzorgvoorzieningen
Zorgstrategisch plan
Kinderopvang
Actie
kader te creëren waarbinnen zulke initiatieven
worden gestimuleerd en gereguleerd. Het
optimaliseren van en verder implementeren van het
subsidiereglement duurzaam wonen voor Genk.
Ontwikkelen van een woonzorgzone in Opglabbeek
op maat van de gemeente en vertrekkend vanuit
een toekomstgerichte visie op wonen en zorgen voor
ouderen
Geïnteresseerde Limburgse lokale besturen
begeleiden bij het opmaken van een zorgregieplan
ouderen.
Organisatie van buitenschoolse opvang voor
kinderen en jongeren uit Genk-Noord (Zwartberg) en
kinderen en jongeren met een beperking uit Genk en
omstreken. Specifieke aandacht wordt besteed aan
taal- en talentontwikkeling
De opstart van Huizen van het Kind stimuleren en
ondersteunen met bijzondere aandacht voor
opvoedingsondersteuning
Uitbouw van een kwaliteitsvol, behoeftedekkend en
toegankelijk aanbod van vergunde plaatsen
voorschoolse kinderopvang op maat van de Genkse
situatie en gezinnen met specifieke aandacht voor de
toeleiding van kansengroepen, voor een goed
gespreid aanbod van kinderopvangplaatsen en voor
het zelfstandig ondernemen in de kinderopvang.
De Huizen van het Kind brengen als draaischijf van
pedagogische comfortzones, een ruim netwerk van
p.64
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Kruisverband
Gemeentebestuur Opglabbeek
OCMW, bestaand woonzorgcentrum
St-Barbara, alle Opglabbekenaren
20142019
Opglabbeek
Provincie Limburg, Lokale besturen,
lokale zorgactoren, provinciale
diensten zorg i.s.m. de cel studies &
projecten, sociale planning, ruimtelijke
ordening
Kinderopvang de regenbOog,
Kinderopvang Pardotje,
Jeugdwelzijnswerking GIGOS (kinderen
uit kwetsbare gezinnen), SintAlbertusschool (regulier
basisonderwijs), Buitengewoon
onderwijs regio Genk, Dienst
wijkontwikkeling (Stad Genk)
Provincie Limburg (provinciaal
steunpunt Opvoedingsondersteuning)/
lokale besturen, bestaande regionale
samenwerkingsverbanden
opvoedingsondersteuning, alle
partners(lokaal of regionaal) betrokken
bij ondersteuning van gezinnen, Kind
en Gezin,..
Stad Genk
20142019
Limburg
Start:
januari
2014
Genk
(-Noord)
Werkbaar werk (1.3)
20142019
Limburg
Werkbaar werk (1.3)
20142019
Genk
Werkbaar werk (1.3)
Stad Genk
20142019
Genk
Werkbaar werk (1.3)
Domein
Ambitie
Innovatief
zorgaanbod
Schaalvergroting
Samenwerking
Actie
partnerorganisaties samen om een breed aanbod
van dienstverlening inzake opvoedingsondersteuning, ontwikkeling, welzijn, gezondheid en
onderwijs ten behoeve van gezinnen met kinderen
te realiseren, met een algemeen aanbod voor alle
gezinnen en een specifiek aanbod voor
risicogezinnen. De eerste realisaties zijn er in
Sledderlo in 2014 en in Hoevenzavel in 2016.
Uitbouw van een fijnmazig netwerk van (na-)
zorginitiatieven en opvangmogelijkheden voor
zorgbehoevenden in de regio Noord-Limburg
Organisatie van een kwalitatief toegankelijk circusen straattheaterfestival om zo via een toegankelijke
festivalformule een stimulans te vormen voor
verdere cultuurbeleving
Genk zet in op grootschalige en topsportevenementen in Genk en op de grote sportspecifieke
sites zoals KRC Genk, Horenbergsdam, Spiegelven,
vliegveld Zwartberg, Kattevennen, sportcentrum en
andere.
Genk versterkt zijn sportsites door ze in te schakelen
in ruimere netwerken of ze te voorzien van
aansluitende functies. Zo zullen door de realisatie
van de nieuwe sporthal aan het sportcentrum de
indoor sportmogelijkheden uitgebreid kunnen
worden, kunnen grote competitieve of recreatieve
sportmanifestaties doorgaan en kan er op een hoog
niveau aan competitie worden gedaan.
Vanuit een faciliterende en stimulerende houding,
lokale besturen aanzetten tot samenwerking op vlak
van culturele infrastructuur en programmatie
p.65
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Platform Noord-Limburg
Burgemeestersoverleg Noord-Limburg
20142019
Noord-Limburg
Provinciebestuur Limburg – Dommelhof
In de even jaren: het bestuur van de
gemeente/stad waarin het festival
plaatsvindt.
Jaarlijks
met een
ondersche
id; even
jaren: aug,
oneven
jaren: nov
20142019
Limburg
Stad Genk
20142019
Regio
Provincie Limburg
Lokale besturen
Eerste
verkenne
nde
gesprekke
n: einde
2013
Limburg
Stad Genk
Kruisverband
Regio
Bestuurs- en
daadkracht
Domein
Ambitie
Actie
Nieuw grensoverschrijdend ruiter- en
menroutenetwerk Kempen-Broek
Promotie en valorisatie van het cultureel erfgoed
door opmaak van een erfgoedconvenant voor
Noord-Limburg
Promotie en valorisatie van de toeristische potenties
of de eigenheden van Noord-Limburg tot een sterk
toeristisch product
Samenwerking inzake sport-, cultuur-, erfgoedactiviteiten en -infrastructuur op streekniveau
Kunst in de Open Ruimte. Via duurzame kwalitatieve
kunstprojecten in de open ruimte werken aan de
toeristische en sociaal-economische ontwikkeling en
community formation
In co-creatie worden artistieke projecten met een
toeristisch potentieel ontwikkeld, waaronder het
MuHKA-project waarbij groepen Genkenaren curator
van een bruikleencollectie kunnen worden, en
project Unie Hasselt- Genk dat een kunstroute uitzet.
Genk participeert aan ruimere toeristische
netwerken zoals het actieplan Limburgse Kempen,
Nationaal Park Hoge Kempen.
Genk ontwikkelt (nieuwe) artistiek-toeristische
projecten en evenementen die linken leggen met de
stadsontwikkelingsambities en die het dag- en
verblijfstoerisme ondersteunen. Voorbeeld:
Harmonic Fields 2013.
Genk valoriseert zijn multiculturele culinaire troeven
in een aantrekkelijk belevingsaanbod dat de lokale
handel en horeca ondersteunt.
C-mine heeft een regionale aantrekkingskracht door
een ruim en gevarieerd kwaliteitsvol cultuur- en
toeristisch aanbod waaronder een jaarlijks
openingsevenement dat creativiteit op originele
wijze toegankelijk maakt voor het grote publiek en
de ontwikkeling van innovatieve projecten zoals een
sociaal-artistieke werkplaats, een incubator voor
p.66
Trekker
Actoren
Houthalen- Helchteren
RLLK
Platform Noord-Limburg
Burgemeestersoverleg Noord-Limburg
Deelnemende gemeenten
Platform Noord-Limburg
Burgemeestersoverleg Noord-Limburg
Timing
Werkingsgebied
2015
HouthalenHelchteren
Noord-Limburg
20142019
Noord-Limburg
Platform Noord-Limburg
Burgemeestersoverleg Noord-Limburg
Z33
Breed scala aan stakeholders, partners,
en organisaties: toerisme, lokale
overheden, natuurgroepen, socioculturele verenigingen, scheepvaart, …
Stad Genk
Stad Hasselt, MuHKA, …
20142019
20142019
Noord-Limburg
20142019
Regio
Stad Genk
Deelnemers Nationaal Park Hoge
Kempen, Limburgse Kempen, …
Stad Genk
20142019
Regio
20142019
Regio
Stad Genk
20142019
Regio
Stad Genk
20142019
Regio
20142019
Limburg: Unie
Hasselt-Genk
(2014); Maasland
(2014), ….
Kruisverband
Domein
Ambitie
Laagdrempelige ontmoetingsplaatsen
Actie
creatief ondernemerschap en een werkplaats voor
podiumkunsten.
Genk organiseert karaktervolle volkse
belevingsevenementen met bovenlokale profilering
zoals Genk on Stage, de 1-meifeesten, … .
Kattevennen wordt doorontwikkeld tot innovatieve
groene topattractie waarbij natuur gevaloriseerd
wordt door op een duurzame manier in te zetten op
groen, wetenschap & innovatie, zorgtoerisme, sport
en natuurkunst.
Realisatie van een nieuw lokaal dienstencentrum,
met bijzondere aandacht voor maatschappelijk
kwetsbare ouderen
Verbouwing van gebouwen van de OCMW tot een
nieuw Sociaal Huis ‘De Semper’ en uitbouwen en
kenbaar maken van de sociale dienstverlening in
Tongeren
p.67
Trekker
Actoren
Timing
Werkingsgebied
Stad Genk
20142019
Regio
Stad Genk
20142019
Regio
Stad Tongeren
OCMW Tongeren
Actoren uit de ouderenzorg
Stad Tongeren
OCMW Tongeren
Welzijnsorganisaties uit de streek
20142019
Tongeren
20142019
Tongeren
Zuid-Limburg
Kruisverband
START!
Het opmaken en indienen van het streekpact 2014-2019 mag geen eindpunt zijn. Integendeel, het is
de start van zes jaar gefocust werken om de ambities en doelstellingen geformuleerd in dit streekpact
te realiseren. Evenmin is dit streekpact een afgewerkt product waar de komende jaren niets meer aan
veranderd kan worden. Een streekpact blijft work in progress.
Wat houdt dit concreet in? Wat zijn de volgende stappen voor het streekpact?
In de eerste plaats willen we samen met de Limburgse actoren een optimale clustering van acties
verkrijgen. Als Limburg de ambitieuze doelstellingen die in dit streekpact zijn opgenomen, wil
realiseren, moeten we samenwerken en onze krachten bundelen.
Tegelijkertijd ontstijgt het streekpact het provinciale niveau en moeten de nodige inspanningen
geleverd worden om alle beslissende beleidsniveaus te betrekken. De lokale, provinciale, Vlaamse en
nationale beleidsniveaus zullen worden betrokken om de slaagkansen van het streekpact te vergroten.
Vervolgens is een prioritering van de acties nodig. Op welke acties willen we prioritair inzetten de
komende twee jaar en hoe kan het RESOC de trekkers en actoren hier optimaal in ondersteunen?
Alleen op die manier zetten we echt stappen vooruit. Vanaf 2014 bieden de meerjarenplannen die de
steden en gemeenten moeten opmaken in het kader van de beleids- en beheerscyclus de mogelijkheid
om het streekpact verder te verfijnen en verdiepen op streekniveau. Bovendien zal dit de
opportuniteiten voor intergemeentelijk samenwerken ook duidelijker in kaart brengen.
Tot slot is het absoluut nodig om eind 2016 een evaluatie op te maken. Welke acties hebben we
gerealiseerd, welke niet en waarom? Welke lessen kunnen we hieruit trekken? Hoe kunnen deze acties
gedissemineerd worden naar andere streken, steden, actoren, ..? Deze tussentijdse evaluatie biedt
eveneens de mogelijkheid om bijkomende, aanvullende en nieuwe acties te formuleren, zodat de te
bewandelen weg duidelijk is en het doel helder blijft.
p.68
p.69
UITGEBREIDE ANALYSE
De gemaakte keuzes in de vier voorgaande kwadranten zijn gebaseerd op een uitgebreide
kwantitatieve analyse en een brede kwalitatieve consultatieronde. In hetgeen volgt geven we de
gemaakte analyse per kwadrant op.
Leren leidt tot werken
Voor Limburg:
-
-
-
-
-
Van de 33.113 niet-werkende werkzoekenden in Limburg is op 31/12/2013:
 21,6% jonger dan 25 jaar,
 24,2% 50 jaar of ouder en,
 45,9% laaggeschoold.40
De werkloosheidsgraad in Limburg in 2012 ligt hoger dan in Vlaanderen (7,6% t.o.v. 7,1%). De
daling tussen 2003 en 2012 was voor Limburg wel groter (2,1% t.o.v. 0,8%).41
Laaggeschoolden zijn oververtegenwoordigd bij de niet-werkende werkzoekenden van 18 tot
24 jaar die langer dan 1 jaar werkloos zijn (61% versus 36% voor middengeschoolden en 8%
voor hooggeschoolden). Wanneer de werkloosheidsduur langer wordt, wordt deze kloof enkel
groter.42
Het aantal laaggeschoolde werkzoekende jongeren is tussen juni 2012 en juni 2013 met 8,2%
toegenomen. Deze stijging wordt vooral gerealiseerd door mannen (+ 10,5% ten opzichte van
4,2% vrouwen).43
Limburg tekent in 2011 nog steeds een lagere werkgelegenheidsgraad op dan Vlaanderen en
België (58,0 % versus respectievelijk 63,9 en 63,5%) (cijfers 2003: respectievelijk 55,1; 61,3 en
62,0%).44
Wat betreft het %-aandeel van de kmo’s (<50 werknemers) in het totaal aantal jobs in
loondienst scoort Limburg (44,9%) beter dan Vlaanderen (42,9%) en België (41,8%).
De provincie Limburg is Vlaamse koploper wat betreft beroepszieken.45
Limburg kan de beste cijfers voorleggen wat betreft kleuterparticipatie aan het onderwijs. 98%
van deze vijfjarigen waren voldoende halve dagen aanwezig op school.46
De participatiegraad van Limburgse studenten is ten opzicht van Vlaamse studenten in het
Vlaams hoger onderwijs tussen de schooljaren 2003-2004 en 2011-2012 weliswaar sterker
gestegen (8,5% versus 7,7%), maar ligt nog steeds lager (35,6% t.o.v. 37,6%).47
40
www.vdab.be/arvastat
Ibidem.
42 www.vdab.be/arvastat, Jaargemiddelde 2012.
43 www.vdab.be/arvastat
44 Werkgelegenheidsgraad = aantal jobs in % van de bevolking 15-64 jaar.
45 Fonds voor de Beroepsziekten, Jaarverslag 2012.
46 Vlaamse Onderwijsraad, Beleidsinitiatieven kleuter-participatie: een balans, 07-11-2012.
47 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
41
p.70
-
Het universitair onderwijs is minder uitgebouwd in de regio en het hoger onderwijs kan nog
beter afgestemd worden op de lokale noden.48
Uitgesplitst op Limburgs streekniveau:
-
-
-
Vooral het Maasland, maar ook Midden-Limburg scoren op veel indicatoren slechter dan het
Limburgse gemiddelde:
 Het Maasland heeft met 42,5% de laagste werkgelegenheidsgraad van Limburg in
2011. In de periode 2003-2011 vertonen het Maasland ook de kleinste stijging in
werkgelegenheidsgraad met 1,5% t.o.v. 2,9% voor heel Limburg.49
 Het Maasland en Midden-Limburg noteren de laagste werkzaamheidsgraad in 2011
(jaargemiddelden), met respectievelijk 61,9% en 63,1% ten opzichte van 64,6% in
Limburg.50
 De evolutie van de tijdelijke werklozen tussen december 2003 en december 2012 is
het grootst in het Maasland, met een stijging van 115,8%. Midden-Limburg volgt op
een tweede plaats met een stijging van 86,3%. Heel Limburg noteert een stijging van
72,1%.51
 Volgende gemeenten hebben voor de werkloosheidsgraad bij -25-jarigen voor het
jaargemiddelde 2012 een hoger gemiddelde dan de provincie: Genk, Maasmechelen,
Houthalen-Helchteren, Wellen, Leopoldsburg, Tongeren, Heusden-Zolder, Beringen,
Hasselt, Gingelom, Dilsen-Stokkem en As.52
West-Limburg, gevolgd door Zuid-Limburg, kan over het algemeen betere cijfers voorleggen:
 West-Limburg heeft de sterkste daling van het aantal niet-werkende werkzoekenden
tussen 2003 en 2012 (-21,9%).53
 West-Limburg heeft het hoogste groeipercentage van werkenden tussen 2003 en
2011: +11,5% ten opzichte van +8,5% voor Limburg.54
Het arrondissement Tongeren is het enige arrondissement dat in de periode 2007-2012 een
daling kende in het aantal starters (-18,1% versus -2,9% voor Limburg).55
De minder goede afstemming tussen arbeidsmarkt en onderwijs zien we onder andere terug in de
knelpuntberoepen. De oorzaak van het knelpunt kan van kwalitatieve of van kwantitatieve aard zijn,
maar kan ook te maken hebben met de arbeidsomstandigheden.56
48
Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
50 Werkzaamheidsgraad = Verhouding van aantal werkenden en aantal inwoners op arbeidsleeftijd (15-64 j). POM-ERSV Limburg, Socioeconomische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
51 Ibidem.
52
www.vdab.be/arvastat
53 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
54 Ibidem.
55 Ibidem.
56 Kwalitatieve tekorten aan arbeidskrachten houdt in dat er wel voldoende werkzoekenden zijn, maar dat er zich een tekort voordoet aan
vakbekwame mensen of aan mensen met ervaring of bijkomende specifieke kennis. Kwantitatieve knelpuntberoepen worden veroorzaakt
door het niet meer aanleren van beroepen, een te lage uitstroom uit specifieke richtingen en deeltijds werkenden die niet beschikbaar zijn
voor voltijdse jobs. Een laag loon, ongezond of zwaar werk, veel stress en / of een ongunstige tijdsregeling kunnen dan weer aanleiding
geven tot een knelpunt omwille van arbeidsomstandigheden. Bij studies van de VDAB worden deze laatste categorieën meestal samen
genomen.
49
p.71
Wanneer we de knelpuntberoepen langs de lijst van speerpuntsectoren geïdentificeerd in het SALK
plaatsen, zien we dat veel van de knelpuntberoepen ook nodig zijn in deze speerpuntsectoren.
Bijkomende inzet op deze knelpuntberoepen is dus onontbeerlijk.
Knelpuntberoep –
kwantitatieve oorzaak
Ingenieur (1) (6)
Technicus (1)
Informaticus (1)
Verpleegkundige (6)
Leerkracht (SO, kleuteren LO)
Vrachtwagenbestuurder
(2)
Verzorgende (6)
Bouw (5)
Knelpuntberoep - kwalitatief
en arbeidsomstandigheden
Schoonmaker (3)
Vertegenwoordiger
Horeca (kelner en kok) (3)
Medewerker contactcenter
Filiaalhouder en –assistent
Boekhouder
Kok (3)
Opvoeder (6)
Bouw (5)
Speerpuntsectoren SALK57
Maakindustrie (1)
Logistiek & mobiliteit (2)
Vrijetijdseconomie en –beleving (3)
Energyville (1)
Creatieve economie, ICT en digitale
media (1)
Land-, tuinbouw en fruitteelt (4)
Bouw (Limburg CO2-neutraal) (5)
Zorginnovatie, bio-, medtech (6)
De economische motor voor Limburg
Wanneer we kijken naar ondernemingen zijn volgende kerncijfers interessant:
-
-
-
De Limburgse economie is goed voor 11% van het Vlaamse BBP.58
Zelfstandigen (exclusief bijberoepen) zijn in Limburg minder sterk aanwezig in vergelijking met
het gemiddelde in Vlaanderen (aanwezigheidsindex van 0,88 voor Limburg versus 0,93 voor
België).59
Het aantal vestigingen met personeel vermeerdert tussen december 2003 en december 2011
met 6,7% (+4,9% in Vlaanderen en +7,5% in België). In vergelijking met Vlaanderen zijn er in
Limburg gemiddeld iets minder vestigingen met personeel actief.60
Circa 90% van industriële vestigingen in Limburg zijn kmo’s.
Vooral grote interregionale bedrijven reduceren de tewerkstelling in Limburg: tussen 2006 en
2011 daalde de samengestelde jaarlijkse groei met 0,7%. Deze van bedrijven met minder dan
50 werknemers steeg met 1,4%. Voor bedrijven tussen 50 en 500 werknemers was de stijging
1,3%.61
57
Uitvoeringsplan, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
59 Een aanwezigheidsindex met waarde 1 betekent dat het betreffende gebied even sterk staat dan gemiddeld in Vlaanderen. Een waarde
hoger dan 1 wijst erop dat het gebied sterker staat dan Vlaanderen. Een waarde lager dan 1 wijst op het omgekeerde. Ibidem.
60 Ibidem.
61 Bedrijven met maatschappelijke zetel buiten Limburg, maar met tewerkstelling binnen Limburg. Expertengroep, Strategisch Plan voor
Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
58
p.72
-
-
-
Waar Limburg in 2003 16,67% van het aantal buitenlandse investeringen in Vlaanderen
noteerde, is dat voor 2011 gedaald naar 13,22%. In absolute cijfers komt dit neer op een
stijging van 22 naar 23 buitenlandse investeringen tussen 2003 en 2011.
Er is een stabiel aantal buitenlandse investeringsprojecten in Limburg, versus een stijging in
Vlaanderen.62
Het aantal oprichtingen van vennootschappen in Limburg ten opzichte van het totaal aantal
oprichtingen in Vlaanderen daalde van 13,8% in 2009 naar 12,7% in 2011. In diezelfde periode
noteerde de rest van Vlaanderen een stijging van 86,2% naar 87,3%.63
Het aantal starters tussen 2007 en 2012 daalde voor de provincie Limburg (-2,9%). Vlaanderen
en België noteerden daarentegen een stijging van respectievelijk +3,1% en +5,1%.64
Tussen 2008 en 2012 vermeerdert het aantal faillissementen in Limburg met 60,1% tegenover
een toename met 34,2% in Vlaanderen en 37,9% in België.65
Enkel in Midden-Limburg en in het Maasland daalde het absolute aantal top 500-bedrijven
(respectievelijk -4 en -3). De overige streken vertoonden een stijging.66
Op het vlak van onderzoek & ontwikkeling en patentaanvragen noteren we volgende cijfers:
-
-
-
Limburg vraagt in absolute cijfers een lager aantal patenten aan dan de rest van Vlaanderen.
Wanneer we rekening houden met het lager aantal inwoners is dit nog steeds zo
(respectievelijk 99 patenten per miljoen inwoners versus 133 in Vlaams Gewest in 2008).67
Op basis van de EPO-octrooiactiviteit tussen 2008 en 2012, gebaseerd op informatie van de
aanvrager, noteert Limburg van de Vlaamse provincies het laagst aantal aanvragen. Op basis
van informatie van de uitvinder komt Limburg op een vierde plaats wat betreft Vlaamse
provincies.68
Limburg scoort vooral zwak inzake high-tech patenten (12,9% versus 23,5% in Vlaanderen in
2009).69
Limburgse kmo’s vinden beter hun weg naar het IWT (10% van kmo-innovatieprogramma) dan
Limburgse grote ondernemingen en high-tech kmo’s (5% van O&O-programma o.b.v.
voortschrijdend gemiddelde 2008-2011).70
Op het vlak van export zien we dat:
-
-
De exportgerichtheid van de top 500 Limburgse bedrijven daalt (47% in 2011 versus 52% in
2006). In dezelfde periode steeg de omzet met 2,7% per jaar. Deze wordt bijgevolg bijna
volledig op de binnenlandse markt gerealiseerd.71
Limburg een exportprovincie is, want meer dan drie kwart van de industrieproductie wordt
geëxporteerd naar het buitenland (op basis van aantal exportcertificaten in 2011).72
62
Ibidem.
Ibidem.
64 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
65 Ibidem..
66 VKW Limburg, Top 500 van Limburg, 2013.
67 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
68 EPA = European Patent Office. Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013.
69 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
70 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
71 Ibidem.
72 VOKA-UHasselt, toekomstindicator 2012.
63
p.73
-
Limburg nauwelijks exporteert buiten Europa (3% van BBP in 2011). De kloof met Vlaanderen
is hiermee erg groot (34% van BBP in 2011 buiten Europa).73
Ondernemingen in Limburg komen ook een aantal knelpunten tegen:
-
-
De huidige financieringsmiddelen zijn ontoereikend om een inhaalbeweging te kunnen
maken.74
Limburgse ondernemers gaven volgende elementen aan als nodig om de groei van het aantal
arbeidsplaatsen in Limburg te maximaliseren: verlagen van loonkost, vergroten van kloof
tussen verloning voor werkenden en werkloosheidsuitkeringen, verlagen van administratieve
lasten, stimuleren van ondernemerschap en in het bijzonder bij kmo’s, focus op scholing om
vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen, positivisme, innovatie en
export.75
Limburgse bedrijven raken beduidend minder makkelijk aan kredieten, maar doen ook minder
aanvragen.76
Wanneer we naar specifieke streken binnen Limburg kijken, springen volgende elementen in het
oog:77
-
Midden-Limburg: het laagste percentage van het aantal kmo’s in vergelijking met het totaal
aantal vestigingen met personeel (2011).
Maasland: de hoogste stijging in het aantal faillissementen tussen 2007-2012, gevolgd door
West-Limburg.
Noord-Limburg: het laagste aantal faillissementen (evolutie tussen 2007-2012).
Zuid-Limburg: het hoogste % kmo’s in verhouding tot het totaal aantal vestigingen met
personeel (2011).
West-Limburg: de sterkste stijging van de werkgelegenheid (2003-2011).
Voor de analyse met betrekking tot de sectoren verwijzen we naar het expertenrapport dat werd
opgemaakt door het expertenteam van het SALK onder leiding van professor Herman Daems.78
Ruimte voor Limburg
Wat betreft de Limburgse bedrijfsruimte:

Versnippering van de economische activiteiten over meer dan 140 bedrijventerreinen. Gevolg:
verzwakking van de concentratie van economische activiteiten, vermindering van potentiële
73
Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
Ibidem.
75 Ibidem.
76 Ibidem.
77 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
78 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
74
p.74





ruimtelijke synergie en schaalvoordelen, verhoging van de aanleg- en onderhoudskosten en van
de nutsvoorzieningen en een toename van de goederenmobiliteit.79
Het huidige aanbod aan bedrijventerreinen, dat volstaat voor de komende vijf jaren, is
onvoldoende afgestemd op de vraag. In Houthalen-Helchteren, Hasselt, Tongeren en Sint-Truiden
is er een relatieve of absolute schaarste aan bedrijventerreinen.80
Het aandeel niet-gebruikte percelen met economische functie is zeer hoog in de hele provincie
Limburg. Wat betreft het aandeel te koop staande percelen scoren heel wat Limburgse gemeenten
hoog. Uitschieters zijn Dilsen-Stokkem, Genk, Lanaken en Lommel.81
Soms lage uitrustingsgraad bij Limburgse bedrijfsgebouwen en –terreinen. In
concentratiegebieden van economische activiteiten en met name in steden met een industrieel
verleden komen verouderde en verlaten bedrijfsgebouwen en –terreinen voor. Dat is onder meer
het geval in het Limburgs Mijngebied en langs de Kempense kanalen.82
De Limburgse bedrijventerreinen zijn onvoldoende digitaal ontsloten. 83
De bedrijventerreinen van Neerpelt, Overpelt, Paal-Beringen, Sint-Truiden, Dilsen-Rotem,
Waterschei en Maasmechelen zijn onvoldoende ontsloten.84
Vaststellingen inzake de Limburgse mobiliteit:





In 2009 liep in Vlaanderen 83,4% van het goederenvervoer via de weg, 9,5% via de binnenvaart en
7,0% via het spoor.85 Sinds 1995 is dat voor de weg een stijging met 3,4%, voor de binnenvaart een
status quo en voor de trein een daling met 2,4%.86
73,1% van alle woon-werkverplaatsingen in 2012 in Vlaanderen gebeurt met de auto. Andere
middelen: fiets (11,2%), trein (6,4%), bus – tram – metro (4,3%). Sinds 1995 is dat voor de auto een
stijging met 2,4% (de fiets: - 1,7%, de trein: - 0,6% en bus – tram – metro: +1,2%).87
In 2010 werden in Vlaanderen nieuwe recordcijfers voor het aantal personenkilometer met
personenwagens (63 miljard pkm) opgetekend. Sinds 1995 steeg het aantal personenkilometers
met 15%.88
De filezwaarte op de weg is in Vlaanderen in de periode 2007-2011 toegenomen van 267 naar 424
kilometeruren.89
Limburg is onvoldoende ontsloten, zowel voor personen als goederentransport.90
79
Provincie Limburg, Knelpunten van de Limburgse bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie,
2012.
80 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
81 Agentschap Ondernemen, Raming van de behoeften aan bedrijventerreinen in het Vlaams Gewest, mei 2013.
82 Provincie Limburg, Knelpunten van de Limburgse bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie,
2012.
83 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
84 Ibidem.
85 Studiedienst van de Vlaamse Overheid, Modale verdeling goederenvervoer drie voornaamste modi, volgens tonkm, in % (niet-Eurostatdefinitie), 1995-2011.
86
Ibidem.
87 Studiedienst van de Vlaamse Overheid, Modale verdeling van het woon-werk/schoolverkeer, 1994-2012.
88 Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013.
89 Definitie ‘filekans’ of ‘aantal file-uren’: op basis van de fileberichten (eventdata) werd voor iedere weg, voor ieder kilometerpunt bepaald
gedurende hoeveel tijd (aantal uur per jaar) zich op deze locatie file heeft voorgedaan. Dit is een maat voor de filekans. Overlappende files
in de verkeersinformatieberichten werden slechts eenmaal meegeteld. Vlaams Verkeerscentrum, Verkeersindicatoren hoofdwegennet
Vlaanderen, 2012. Studiedienst van de Vlaamse Overheid, Filezwaarte op het hoofdwegennet, in kilometeruren, 2011.
90 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013. Concreter: Het Maasland en Noordoost-Limburg worden
gekenmerkt door een slechte ontsluiting met openbaar vervoer. Spoorontsluiting ontbreekt in deze streken. In Noordoost-Limburg is er
geen spoor. Ook een rechtstreekse spooraansluiting met Maastricht ontbreekt. Het enkel spoor tussen Hasselt en Landen vertraagt de
p.75



De bereikbaarheid van de Limburgse bedrijventerreinen via het openbaar vervoer is vaak
onvoldoende, zeker voor mensen die in ploegen werken.91
Limburg kent een grote aantasting van de verkeersleefbaarheid.92
Limburgers nemen in 2011 (veel) minder de trein dan andere Vlamingen voor hun woonwerkverkeer.93
Op het vlak van leefmilieu:



De CO₂-emissies als gevolg van het brandstofverbruik voor verwarming zijn bij de Limburgse
huishoudens gestegen in 2008, 2009 en 2010.94
Energiearmoede wordt een steeds groter probleem in Limburg. Dat blijkt uit het aandeel
huishoudens met een budgetmeter. Tussen 2007 en 2011 steeg het aandeel Limburgse
huishoudens met een budgetmeter van 1,18 naar 1,66%. In Vlaanderen steeg het aantal voor
dezelfde periode van 1,31% naar 1,64%.95
Het aandeel hernieuwbare energie in het bruto finaal energieverbruik (ca. 1.595 PetaJoule)
bedraagt in Vlaanderen in 2011 3,8% (de doelstelling voor België is vastgelegd op 13% tegen
2020).96
Voor het aspect verstedelijking:



De provincie Limburg telt 849.404 inwoners op 1 januari 2012. Dat is in vergelijking met 1991 een
toename met 13,2%. Maar in de groep van de 20-39 jarigen zien we in die periode een daling van
15,6%. Zij ontvluchten de steden Genk (-18,5%) en Hasselt (-11,5%). Ook Diepenbeek (-19,9%),
Lanaken (-21,5%) en Riemst (-19,9%) doen het slecht.97
Vergeleken met andere regio’s in Europa, is de bebouwingsgraad in Vlaanderen (27%) hoog.
Limburg komt uit op 26% (Antwerpen op 32,6% en West-Vlaanderen op 21,6%). 98
In 2009 was 12,9% van de Vlaamse bodem afgedicht. In Limburg hebben de bodems van de
gemeenten gelegen langs het Albertkanaal, de E313 en de E314 een afdichtingspercentage tussen
10 en 20%. Zuid-Limburg en een groot deel van Noord-Limburg hebben een afdichtingspercentage
reistijd naar Brussel. De buslijnen zijn erg beperkt in Noordoost- Limburg. Er is een tekort aan snelle en directe lijnen. Ook de ontsluiting via
het openbaar vervoer van Limburg met de aanpalende provincies is niet optimaal. Limburg telt een aantal onafgewerkte
wegeninfrastructuren. De mogelijkheden van de Kempense kanalen voor (goederen)transport worden niet optimaal benut. De beperkte
capaciteit van het kanaal Bocholt - Herentals en de Zuid-Willemsvaart tot Nederland vormen een knelpunt. Provincie Limburg, Knelpunten
van de Limburgse bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie, 2012.
91 VVSG, Overleg Regionale werking, 09-10-2013.
92 Verkeersleefbaarheid: het ruimtebeslag en de barrièrewerking van het gemotoriseerd verkeer en de geluidshinder nog aanvaardbaar zijn
voor de overige activiteiten en vormen van verkeer, voor de kwaliteit van het openbaar domein en voor het stads- en/of landschapsbeeld.
Problemen met verkeersleefbaarheid doen zich vooral voor daar waar het (auto)verkeer en zijn neveneffecten (zoals ruimtebeslag,
milieuhinder, geluidshinder, barrièrevorming, onveiligheid, versnippering) de ruimtelijke condities en kwaliteiten van het overig
ruimtegebruik aantasten. Provincie Limburg, Knelpunten van de Limburgse bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg,
gecoördineerde versie, 2012.
93
FOD Mobiliteit, Diagnostiek Woon-werkverkeer, 30-06-2011.
94 Energie - Emissies en energieverbruiken voor de provincie Limburg, www.lokalestatistieken.be
95 Een budgetmeter wordt door de netbeheerder geplaatst bij een afnemer wiens leverancier het leveringscontract heeft opgezegd, indien
de afnemer geen nieuwe elektriciteitsleverancier heeft gevonden. Dit is de laatste stap in een procedure waarbij de afnemer de factuur
niet kan betalen. Provincie Limburg, Duurzaamheidsbarometer 2012. VREG, Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de
Elektriciteits- en Gasmarkt van 12 juni 2008. VREG, Statistieken 2012 met betrekking tot huishoudelijke afnemers in het kader van de sociale
openbaredienstverplichtingen.
96 VITO, Inventaris van het verbruik en de productie van de verschillende hernieuwbare energievormen (groene stroom, groene warmte,
biobrandstoffen voor transport) in Vlaanderen, 2011.
97 Rede van de gouverneur, 2013.
98 Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013. FOD Economie, Bodemgebruik. België,
gewesten en gemeenten (1834-2012).
p.76


van lager dan 10%. Reeds in 2006 had België, op Malta na, de hoogste graad van bodemafdichting
in Europa, namelijk 7,4%. In Europa is gemiddeld 1,8% van de bodem afgedicht.99
Limburg wordt gekenmerkt door een groot aantal kleine steden met weinig stedelijke functies van
hoog niveau. De stedelijke functies liggen bovendien erg verspreid. Er is te weinig woondruk op de
stedelijke gebieden waardoor de stedelijke structuur en het voorzieningenapparaat onvoldoende
draagvlak hebben.100
De fragmentaire en onsamenhangende nieuwe bebouwing zorgt voor:
o Minder leefbare kleine kernen;
o Stijging van het gebruik van de auto (ook mede dankzij ontoereikend openbaar vervoer);
o Verkwisting van de open ruimte en grote kosten voor infrastructuur.101
Uitgesplitst op Limburgs streekniveau:

Er is een tekort aan kmo-gronden, voornamelijk in het Maasland, Noordoost-Limburg en ZuidLimburg. 102
Leven en beleven in Limburg
Demografisch gezien zijn volgende cijfers voor Limburg van belang:



De provincie Limburg telt 849.404 inwoners op 1 januari 2012. Dat is in vergelijking met 1991 een
toename met 13,2%. In Vlaanderen stijgt het totale inwonersaantal in die periode slechts met
10,1%. De grootste stijgers in de periode 1991-2012 zijn Tessenderlo (+25,6%), Zonhoven (+20,3%)
en Neerpelt (+19,2%).103
De ouderdomscoëfficiënt neemt forser toe in Limburg dan elders. De vergrijzing in Limburg (110,3)
situeert zich in 2012 tussen het Belgische (102,5) en het Vlaamse niveau (112,3). In 2012 zijn er in
alle Limburgse streken meer 60-plussers dan jongeren.104
De groep 80-plussers (hoogbejaarden) steeg in Limburg de afgelopen tien jaar (2002-2012) met
79% (van 20.886 in 2002 naar 37.373 in 2012). Vlaanderen kent in dezelfde periode een stijging
99
Bebouwing uit zich in een toename van het aandeel artificieel waterondoorlatend oppervlak (bijvoorbeeld gebouwen, wegen en andere
constructies van antropogene oorsprong), waardoor een grotere hoeveelheid water niet meer kan infiltreren, maar afstroomt via het
verharde oppervlak. Men spreekt in dit geval over bodemafdichting. Afdichting zorgt voor een verlies aan ecosysteemfuncties zoals de
opslag van koolstof en waterberging in de bodem, en heeft een negatieve invloed op de (bodem)biodiversiteit. Studiedienst van de
Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013. MIRA, Bodemafdichting per gemeente (Vlaanderen, 2007-2009).
100 Provincie Limburg, Knelpunten van de Limburgse bedrijventerreinen, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie,
2012.
101 Ibidem.
102 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
103 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Cijfers in de kijker, 15-07-2013.
104 De ouderdomscoëfficiënt is de verhouding van de bevolking van 60 jaar en ouder ten opzichte van de bevolking jonger dan 20 jaar. Een
ouderdomscoëfficiënt van boven de 100 betekent dat er meer 60-plussers dan jongeren zijn. POM-ERSV Limburg, Socio-economische
analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
p.77
van 59%.105 Volgens huidige prognoses zal in Limburg het aantal 80-plussers tussen 2012 en 2030
met liefst 63,0% stijgen, in Vlaanderen slechts met 39,7%.106
Wat betreft inkomen en armoede:






In Limburg ligt in 2010 het beschikbare inkomen in alle arrondissementen (Hasselt: 18.585,
Maaseik: 17.184,6 en Tongeren: 17.516,1) duidelijk lager dan het Vlaamse gemiddelde
(19.534,8).107
De welvaart is in Vlaanderen hoger en groeit sneller dan in Limburg in de periode 2001-2011. In
Vlaanderen steeg het bbp per hoofd van de bevolking met 2,6% (24.998 naar 32.317 €), terwijl
het in Limburg maar groeide met 2% (21.255 naar 26.006 €). Zonder meer werkgelegenheid en
hogere productiviteit, dreigt de welvaart in Limburg in de komende jaren te dalen.108
In 2012 leeft 0,51% van de Limburgers van een leefloon of een equivalent leefloon (Vlaams
gemiddelde is 0,86%). Ook in 2010 en 2011 zat Limburg (0,55% en 0,54%) onder het Vlaamse
gemiddelde (telkens 0,91%).109
Gemiddeld 13,9% van de Limburgers zit in 2012 onder de Europese armoedegrens. Hoger aandeel
in: Heers (16,8%), Nieuwerkerken (15,9%), Tongeren (15,7%), Borgloon (15,1%), Maasmechelen
(17,1%), Sint-Truiden (17,2 %), Genk (18,1 %) Herstappe (20,1%). In Vlaanderen zit 13,1% van de
bevolking in 2012 onder die grens. Sinds 2009 gaat dit cijfer in stijgende lijn. In Limburg komt het
van 12,6 % in 2009, in Vlaanderen bedroeg het in dat jaar 11,8%.110
Armoede op het Vlaamse platteland is in 2012 sterk aanwezig bij de huishoudens die net iets
minder arm zijn (de groep die minder sterk scoort op de synthetische armoede-index). Een aantal
groepen lijken het ook moeilijker te hebben op het platteland (dan het Belgisch gemiddelde):
oudere personen, eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen.111
In 2012 is 11 % van alle Limburgse geboorten een geboorte in een kansarm gezin (Vlaanderen
10,5%). Hoger percentage in: Houthalen-Helchteren (23,8%), Heusden-Zolder (23,1%), Genk
(18,2%), Maasmechelen (16,6%), Hechtel-Eksel (16,4%) en Leopolsburg (15,1%). Sinds 2005 groeit
het aandeel geboorten in kansarme gezinnen. In Limburg manifesteert die groei zich bovendien
sneller dan in Vlaanderen, al beent Vlaanderen Limburg sinds 2010 wel bij.112
105
Provincie Limburg, Limburg 2.24. Een contract met de Limburgers, september 2001. Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning,
cijfers 2000-2012.
106 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Cijfers in de kijker, 29-05-2013.
107 Instituut voor de Nationale Rekeningen, Beschikbaar inkomen per inwoner - Absolute cijfers (euro's).
108 Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
109
Het equivalente leefloon is financiële steun die het OCMW toekent aan personen die geen recht hebben op een leefloon (omdat ze niet
aan alle vereiste voorwaarden voldoen), maar die zich wel in een vergelijkbare noodsituatie bevinden. Provincie Limburg, Steunpunt
Sociale Planning, Totaal leefloners (RMI) en equivalente leefloners (RMH) [%], 2012 - Streken.
110 De Europese armoedegrens bedraagt 60 % van het middelste inkomen in een land. Om te schatten hoeveel mensen moeten rondkomen
met een inkomen onder de Europese armoedegrens wordt vaak het aantal begunstigden van het voorkeurtarief in de ziekteverzekering
gebruikt. Steunpunt sociale planning provincie Limburg, juni 2013. FOD Economie, Statbel, Kerncijfers 2013.
111 Onderzoekers van de KUL en de ULB gebruikten uit de EU-SILC-peiling uit 2009 bij 6.000 Belgen (European Union - Statistics on Income
and Living Conditions) 138 verschillende variabelen om armoede te definiëren en tot een ‘synthetische armoede-index' te komen.
http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_platteland.htm ULB-KUL, Programme AGORA – Agora programma. Synthese van het
eindrapport. Stedelijke en plattelandsarmoede, 2013.
112 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Limburg kent een groei van het percentage geboorten in kansarme gezinnen. Voor extra
cijfers per gemeente en streek zie Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, 5 streken, mei en juni 2013.
p.78
Kijkend naar het domein wonen zijn volgende gegevens van belang:




Limburg telt in 2012 372.280 woongelegenheden: 282.496 eengezinswoningen, 67.879
appartementen, 9.490 handelshuizen en 12.415 anderen. 18.974 (of 5%) woongelegenheden
hiervan zijn sociale woningen. In Vlaanderen zijn er dat in 2012 147.196 op een totaal
woongelegenheden van 3.014.760 (of 4,88%).113
In het Vlaamse Gewest leefde in 2011 7% van de Vlamingen in een huishouden met een te zware
woonkost. Dat komt overeen met ongeveer 440.000 personen. Het aandeel en aantal personen
met te zware woonkosten is sinds 2009 weer licht gestegen en ligt daarmee opnieuw op het niveau
van vóór 2008. Er zijn meer problemen bij eenoudergezinnen en grote gezinnen, werklozen en
niet-actieven,
gezinnen met kinderen waar niet of slechts beperkt wordt gewerkt,
laaggeschoolden, huurders, laagste inkomensgroepen en niet EU-burgers.114
Ondanks de inspanningen voldoet het Vlaamse aanbod van sociale woningen niet aan de vraag.
Het aantal kandidaat-huurders ingeschreven op de wachtlijsten van de sociale
huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen steeg tussen 2010 en 2012 met 12%. In Limburg waren
er eind 2012 in Limburg 13.567 unieke kandidaat-huurders voor een sociale woning (stijging in
vergelijking met 2010 met 13,7%). Zij zijn vooral aanwezig in de centrumsteden en de gemeenten
van de vroegere Mijnstreek.115
In 2011 beschikt in Vlaanderen:
 1 op 4 gezinnen niet over dak- of zoldervloerisolatie,
 42% van woningen minstens gedeeltelijk over buitenmuurisolatie,
 18,7% van de woningen nog over enkel glas,
 6/10 van de gezinnen over een verouderd type van individuele centrale verwarmingsketels op
stookolie.116
Inzake de zorgsector in Limburg:


Tussen 2007 en 2011 stijgt het totaal aantal tenlastenemingen in de zorgverzekering in Limburg
van 27.719 tot 36.324. Dat is een groei met 31,0 %. In Vlaanderen neemt dat cijfer slechts toe met
20,5 %. In 2011 gaat het bij liefst 81,4 % van de 36.324 tenlastenemingen om zorgbehoevenden in
de thuiszorg. De overige tenlastenemingen situeren zich bij mensen in de residentiële zorg. De
tenlastenemingen voor mantel- en thuiszorg stijgen tussen 2007 en 2011 van 21.603 tot 29.552,
een groei met 36,8 %. De tenlastenemingen voor residentiële zorg stijgen van 6.116 tot 6.772, een
groei met 10,7 %.117
Liefst 34,1 % Limburgse 80-plussers ontvangt in 2011 een tegemoetkoming voor mantel- en
thuiszorg (bij de Vlaamse 80-plussers is dat 19,5 %). Gemeenten die hoger scoren dan gemiddeld:
Heers (46,1 %), Nieuwerkerken (45,5 %), Herstappe (ook 45,5 %, maar weinig in aantal) en
113
Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Cijfers en informatie voor sociale planning, wonen.
Studiedienst van de Vlaamse Regering, Vlaamse armoedemonitor 2013, april 2013.
115 Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013. Studiedienst Vlaamse Overheid, Kandidaathuurders sociale woning, per provincie, 2003-2011.
116 Eurostat, Onderzoek naar het huishoudelijk energieverbruik en de relatie van dit verbruik met gebouwkarakteristieken en gedrag, 2012.
117 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, cijfers in de kijker, 14-06-2013.
114
p.79




Houthalen-Helchteren (42,2 %). In de periode 2007-2011 is dat percentage in Limburg gestegen
van 29,5 naar 34,1% (in Vlaanderen van 16,5 naar 19,5%).118
Bij diezelfde Limburgse 80-plussers ontvangt in 2011 14,3% een tegemoetkoming in de
residentiële zorg en dat is minder dan bij Vlaamse hoogbejaarden (16,4%). Het Limburgse
percentage daalde in de periode 2007-2011 van 15,3% naar 14,3% (in Vlaanderen van 17,7% naar
16,4%) 119
Per 1.000 inwoners van 60 jaar en meer zijn er begin 2012 in Limburg slechts 32,53
woongelegenheden in woonzorgcentra (wgwzc), tegenover 44,06 in Vlaanderen.120
De nood aan voorschoolse kinderopvang (0-3 jaar) in Limburg blijft hoog in 2013. Limburg (32,7
plaatsen per 100 kinderen) hinkt achterop bij Vlaanderen (39,1 plaatsen per 100 kinderen)
ondanks een stijging in de periode 2009-2013. In Hasselt (49), Leopoldsburg (44) en As (43,4) ligt
dit dan weer een heel stuk hoger dan het gemiddelde. 121
Het is beter gesteld met het aantal plaatsen per 100 kinderen in de buitenschoolse kinderopvang
(3-11 jaar) in Limburg. In 2012 is het Limburgse gemiddelde (9,2%, gestegen sinds 2009 met 1,4%)
hoger dan het Vlaamse (5,5%, gestegen sinds 2009 met 0,2%). Tien gemeenten in Limburg scoren
onder dit Vlaams gemiddelde: Genk, Gingelom, Ham, Hoeselt, Houthalen-Helchteren, Lanaken,
Lommel, Maasmechelen en Riemst.122
Uitgesplitst op Limburgs streekniveau:






West-Limburg en Noord-Limburg zijn de streken met de sterkste bevolkingstoename tussen 1
januari 2004 en 1 januari 2012. Zij stijgen respectievelijk met 7,3% en 5,5%. Daar waar Limburg in
het verleden traditioneel een sterkere stijging kende dan Vlaanderen en België, zien we nu een
iets trager groeiritme.123
Zuid-Limburg vergrijst het sterkst. Deze streek heeft een ouderdomscoëfficiënt van 123,8.
Het Maasland zit op de Vlaamse gemiddelde van 0,86% wat betreft het aantal mensen met een
leefloon of een equivalent leefloon. Midden- en Zuid-Limburg (0,63% en 0,53%) zitten er boven.
Noord- en West-Limburg zitten er onder met respectievelijk 0,37% en 0,41%.124
Tussen 2007 en 2011 scoren in Limburg Midden- en Zuid-Limburg in vergelijking met de andere
streken steeds hoger in het aantal tenlastenemingen in de zorgverzekering. Maasland heeft steeds
het laagste aantal in die periode.125
Binnen de provincie hebben Zuid-Limburg (37,11) en Midden-Limburg (35,21) de meeste
woongelegenheden in woonzorgcentra (wgwzc) per 1.000 inwoners van 60 jaar en meer. Het
Maasland sluit de rij met amper 25,55. 126
De groep mensen met een meervoudige problematiek (ex-psychiatrisch, druggebruik, familiale
problemen, …) groeit in Noord-Limburg. Voor hen is er onvoldoende aanbod (325 plaatsen tekort).
118
Ibidem.
Ibidem.
120 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
121 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Nood aan voorschoolse kinderopvang blijft hoog in Limburg, 16-09-2013. Kind & Gezin,
Kinderopvang in kaart. Limburg 2010.
122 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Aandeel kindplaatsen per 100 kinderen (3-11 jaar) op 31.03 [Z-scores], gemeenten
Limburg.
123 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
124 Provincie Limburg, Steunpunt Sociale Planning, Totaal leefloners (RMI) en equivalente leefloners (RMH) [%], 2012 - Streken.
125 Elke Vlaming is verplicht zich vanaf 26 jaar aan te sluiten bij de Vlaamse zorgverzekering. Wie zwaar zorgbehoevend is, ontvangt een
forfaitaire tegemoetkoming voor niet-medische zorgkosten, de zogenaamde tenlasteneming. Steunpunt sociale planning provincie
Limburg, Lopende dossiers in de zorgverzekering [aantal], 2007-2012 - Streken (L).
126 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
119
p.80

Het huidige aanbod zit geconcentreerd in de gemeenten Lommel en Overpelt. Het aantal
aanwezige zorgorganisaties is in Noord-Limburg beperkt (11 in aantal). Op dat vlak zitten WestLimburg (12 in aantal) en Maasland (11 in aantal) in dezelfde situatie. In Midden-Limburg is het
aanbod beter (39 in aantal). Zuid-Limburg zit er tussen (24 in aantal). Het huidige aanbod in NoordLimburg vereist verre verplaatsingen. Slechts een beperkt aantal Noord-Limburgers (+/- 31%) met
psychische problemen die een residentiele opvang nodig hebben, kunnen opgevangen worden in
de eigen regio. Artikel 107 lost dit probleem niet volledig op.127
Limburg telt in 2011 1.183.814 toeristische bezoekers, wat overeenkomt met een aandeel van
15,4% in Vlaanderen (7.707.415) en 8,7% in België (13.618.136). Met 505.684 toeristische
bezoekers of 43% van het Limburgs totaal is Noord-Limburg de belangrijkste toeristische streek in
Limburg (hetgeen voornamelijk te maken heeft met de twee grote vakantieparken), gevolgd door
Midden-Limburg (378.703 of 32%), Zuid-Limburg (131.225 of 11%), het Maasland (125.132 of 11%)
en West-Limburg (41.979 of 3%).128
127
www.socialekaart.be. Voor- en nazorg van ex-psychiatrische patiënten (en mensen met een meervoudige problematiek), verkennende
nota. “Artikel 107” is een artikel uit de ziekenhuiswet. Door dit artikel kunnen psychiatrische en, mits ze aan een aantal voorwaarden
voldoen, algemene ziekenhuizen de subsidiering van “ziekenhuisbedden” die ze ontvangen, op een andere manier invullen. Deze
voorzieningen kunnen dus m.a.w. dankzij dit Artikel met een gedeelte van hun financiering van ziekenhuisbedden nieuwe zorgvormen
creëren. SPIL, Overspil. Informatieblad van het overlegplatform 'Samenwerking Psychiatrische Initiatieven Limburg’, ‘Artikel 107 Mijlpaal in
het Limburgs GGZ landschap!?’, s.d.
128 POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
p.81
p.82
p.83
BIJLAGEN
Lijst van gesprekspartners / geconsulteerde actoren
ABVV – Robert Urbain, secretaris
ACV – Jean Vranken, voorzitter en Ellen Sleeuwaert, stafmedewerker studiedienst
ABVV Industriebond Metaal – Rohnny Champagne, provinciaal voorzitter
ACLVB – Paul Geraets, zonesecretaris, en Luc Nijs, Gert Steegmans en Miek Versavel, bestendig
secretarissen
Boerenbond Limburg – Koen Vanheukelom, provinciaal secretaris
ERSV Limburg – Jean-Pierre Boons, coördinator burgemeestersoverleg Noord-Limburg
Gemeente Alken – Marc Penxten, burgemeester
Gemeente Bocholt – Jos Claessens, burgemeester
Gemeente Diepenbeek – Patrick Hermans, burgemeester
Gemeente Ham – Dirk De Vis, burgemeester
Gemeente Heusden-Zolder – Mario Borremans, burgemeester
Gemeente Kinrooi – Jo Brouns, burgemeester
Gemeente Maasmechelen – Raf Terwingen, burgemeester
Gemeente Neerpelt – Raf Drieskens, burgemeester
Gemeente Riemst – Mark Vos, burgemeester
Stad Beringen – Maurice Webers, burgemeester, Gilbert Lambrechts en Mark Bex, schepenen, en
Caroline Celis en Dimitri Dumont, diensthoofden
Stad Dilsen-Stokkem – Michaël Schoofs, stafmedewerker lokale economie, en Frederik Houben,
communicatieambtenaar
Stad Genk – Wim Dries, burgemeester, en Angelo Bruno en Erik Gerits, schepenen
Stad Genk – Francine Quanten, directeur strategisch beleid
Stad Hasselt – Tom Vandeput, schepen, en Armand Ghysens, kabinetsmedewerker
Stad Tongeren – Guy Schiepers en Jos Schouterden, schepenen
Innovatiecentrum Limburg – Bruno Krekels, directeur
p.84
LOOA – Bart van Brabandt, voormalig directeur steunpunt onderwijs
LRM – Stijn Bijnens, algemeen directeur, en Hugo Leroi, voorzitter
LSM – Jean-Paul Coenen, secretaris-opdrachthouder
POM Limburg
-
Eric Christiaens – algemeen directeur
Johan Grutman – diensthoofd logistiek
Nadia Kaczanowski – voormalig diensthoofd ruimtelijke economie
Regine Van Ackere – diensthoofd zorgeconomie
Provincie Limburg – bestuur
-
Marc Vandeput, gedeputeerde
Ludwig Vandenhove, gedeputeerde, en Ingrid Erlingen, kabinetsmedewerker
Igor Philtjens, gedeputeerde
Frank Smeets, gedeputeerde
Jean-Paul Peuskens, gedeputeerde, en Ivo Bourguignon, kabinetsmedewerker
Inge Moors, gedeputeerde, en Guy Cielen, kabinetsmedewerker
Provincie Limburg – administratie
-
-
Tom Van Thienen, voormalig bestuursdirecteur directie mens, Sandro Claes, afdelingschef
cultureel erfgoed, Luc Flipkens, coördinator cultuurplatform, en Klaar Franssen,
afdelingsverantwoordelijke cultuur
Frank Vranken, voormalig bestuursdirecteur directie ruimte
Bruno Bamps, directeur economie en internationale samenwerking
PXL - Ben Lambrechts algemeen directeur, en Paul Martens
UHAsselt – Piet Pauwels, decaan bedrijfseconomische wetenschappen
Unizo-Limburg – Bart Lodewyckx, directeur, en Yves Houben, beleidsadviseur
VDAB Limburg – Marc Cloostermans, directeur competentiecentra, en Hilde Baerten, directeur
arbeidsmarktbeheer
VKW-Limburg - Jos Stalmans, gedelegeerd bestuurder, Johan Schildermans, manager
belangenverdediging, en Frederiek De Kimpe, manager degelijk ondernemen
Voka kvk Limburg – Johann Leeten, gedelegeerd bestuurder
p.85
Geconsulteerde documenten
Andries, A. & Faems, D., Onderzoek aan het Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM) van de
KULeuven en aan de Rijksuniversiteit Groningen, ‘Journal of Product Innovation Management’, s.d.
Agentschap Ondernemen, Raming van de behoefte aan bedrijventerreinen in het Vlaams Gewest.
Tussentijds rapport : Analyse, mei 2013.
Di Rupo, E., Algemene beleidsverklaring. Op koers blijven naar duurzaam herstel, 21-11-2012.
Econopolis, Onderzoeksproject ‘Kennisclusters West-Vlaanderen’, eindrapport, januari 2012.
Euregio Maas-Rijn, EMR 2020, s.d.
Europese Commissie, Europa 2020, 2010.
Europese Commissie, Stabiliteits- en groeipact,1997.
Eurostat, Onderzoek naar het huishoudelijk energieverbruik en de relatie van dit verbruik met
gebouwkarakteristieken en gedrag, 2012.
Expertengroep, Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat, 01-02-2013.
FOD Economie, Statbel, Kerncijfers 2013.
FOD Mobiliteit en Vervoer, Diagnostiek woon-werkverkeer van 30 juni 2011, 2011.
Hautekeur, G. e.a., Armoede en Sociale uitsluiting op het platteland. Rapport, juni 2011.
IMOB, Onderzoek naar functionele fietsverplaatsingen in Limburg, s.d.
Kesteloot, C., Verstedelijking in Vlaanderen: problemen, kansen en uitdagingen voor het beleid in de
21ste eeuw, Task Force stedelijk beleid: theoretisch kader, s.d.
Kind & Gezin, Kinderopvang in kaart. Provincie Limburg. 2010, 2010.
POM-ERSV Limburg, Socio-economische analyse van Limburg en haar streken, februari 2014.
Provincie Limburg, Hoe Limburg klimaatneutraal maken in 2020? Aanpak van het Limburgse
klimaatbeleid, 2012.
Provincie Limburg, Limburg 2.24. Een contract met de Limburgers, september 2001.
Provincie Limburg, Het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, gecoördineerde versie
2012, 2012.
Provincie Limburg, Eén sterk sociaal duurzaam Limburg, beleid 2013-2018, 2013.
Reynders, H., Redevoering van de gouverneur, 2009
p.86
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen – Stichting Innovatie en Arbeid, Vlaamse
Werkbaarheidsmonitor werknemers 2013, september 2013
Studiedienst van de Vlaamse Overheid, Modale verdeling van het woon-werk/schoolverkeer, 19942012.
Studiedienst van de Vlaamse Regering, Vlaamse armoedemonitor 2013, april 2013.
Studiedienst van de Vlaamse Regering, VRIND 2013. Vlaamse Regionale Indicatoren, 2013.
ULB-KUL, Programme AGORA – Agora programma. Synthese van het eindrapport. Stedelijke en
plattelandsarmoede, 2013.
Urbiscoop, Energie-efficiëntie in de gebouwde omgeving binnen de Benelux en in NoordrijnWestfalen, 15-06-2013
Van de Berghe, W. & De Martelaere, D., Rapport opgemaakt in opdracht van de Vlaamse Raad voor
Wetenschap en Innovatie (VRWI), oktober 2012.
Vandeput, M., Marc Vandeput. Beleidsverklaring 2011, 2011.
Vlaamse Onderwijsraad, Beleidsinitiatieven kleuter-participatie: een balans, 07-11-2012.
Vlaamse Regering, Groenboek Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool. Beleidsplan
Ruimte Vlaanderen, 2012.
Vlaamse Regering, Mobiliteitsplan Vlaanderen. Beleidsvoornemens, oktober 2003.
Vlaamse Regering, Pact 2020, 2009.
Vlaamse Regering, Programma voor Plattelandsontwikkeling Vlaanderen 2007 – 2013, 2006.
Vlaamse Regering, Strategisch beleidsplan 2020 voor het toerisme in Vlaanderen-Brussel, 2011.
Vlaamse Regering, Vlaamse beleidsprioriteiten 2014 – 2019, 26-10-2012.
Vlaamse Regering, Voortgangsrapport 2012-2013 Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, 30-04-2013.
VOKA-UHasselt, toekomstindicator 2012.
VREG, Jaarrapport, 2008, 2011.
p.87
Kaart: Limburg en haar 5 streken
p.88
Afkortingen
AGIT
AO
BBP
CBE
CLB
CVO
DBO
EDM
ELAt
EPO
ERSV
FIT
FTML
FVB
GO
GOB
GTB
IWT
KHLim
KMO
LIMOB
LIMTEC
LOOA
LRM
LSM
OVSG
PCBO
PLOT
POM
POV
RESOC
PRIC
RTC
SALK
SERR
STEM
SFTL
VDAB
ViA
VIL
VIM
VITO
Vlajo
Vormelek
VVKSO
WVOK
Aachener Gesellschaft für Innovation und Technologietransfer
Agentschap Ondernemen
bruto binnenlands product
Centrum voor Basiseducatie
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
Centrum voor Volwassenenonderwijs
Dienst Beroepsopleiding
Expertise centre for Digital Media
Eindhoven-Leuven-Aachen triangle
European Patent Office
Erkend Regionaal Samenwerkingsverband
Flanders Investment and Trade
Fonds voor Tewerkstelling en Opleiding in de Metaalverwerkende Nijverheid Limburg
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
Gemeenschapsonderwijs
Gespecialiseerd Opleidings-, Begeleiding- en Bemiddelingscentrum
Gespecialiseerde Trajectbepaling en -Begeleiding
Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
Katholieke Hogeschool Limburg
Kleine of Middelgrote Onderneming
Limburgs Instituut van de Metaalverwerkende nijverheid voor de Opleiding van
Bedienden
Limburgs Technologiecentrum van de Metaalsector
Limburgs Overlegplatform Onderwijs Arbeid
Limburgse Investeringsmaatschappij
Limburg Sterk Merk
Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten
Provinciale Commissie Buitenschoolse Opvang
Provincie Limburg Opleiding en Training
Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij
Provinciaal Onderwijs Vlaanderen
Regionaal Economisch en Sociaal OverlegComité
Provinciaal Integratiecentrum
Regionaal Technologisch Centrum
Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat
Sociaal-Economische Raad van de Regio
Sciences, technology, engineering and mathematics, ofwel exacte wetenschappen,
techniek en wiskunde
Sociaal Fonds Transport en Logistiek
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
Vlaanderen in Actie
Vlaams Instituut voor de Logistiek
Vlaams Instituut voor Mobiliteit
Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek
Vlaamse Jonge Ondernemingen
Opleidingscentrum voor werknemers en werkgevers in de elektrotechnische sector
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Werk Vorming Onderwijs Kunststoffentechnologie
p.89
p.90
Kunstlaan 18
3500 Hasselt
011 300 230
[email protected]
www.ersvlimburg.be
COLOFON
-
Verantwoordelijke uitgever: Marc Vandeput, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt
Redactie en samenstelling: Els Lambrichts en Ward Segers
Foto’s en illustraties: POM-ERSV Limburg en provincie Limburg
Datum uitgave: maart 2014
p.91