Reportage: Festival Take root Pop Nashville young sentimentele retourtrip. De ontroering was voelbaar bij een getokkelde uitvoering van There But For Fortune, een hippieballade uit 1964, en bij een met ouderedamesstem gezongen God Is God, een cover van Steve Earle. Daniel Romano op Take Root in Groningen. Foto Harold Zijp Take Root is hét Nederlandse festival voor roots en americana. In Groningen liet de sterke zeventiende editie niet alleen de opleving zien van veel jong countrytalent, maar ook de eerste contouren van een rootsrevival. DOOR ROBERT VAN GIJSSEL Wil je als roots- en americanafestival muziek met diepe wortels opvoeren, dan zul je wat oude eiken moeten programmeren. Woudreuzen, die reiken in de diepe gronden van de Amerikaanse muziekcultuur en die de statige naam van het Groningse festival Take Root hoog houden. Je loopt met die muzikale eerbiedwaardigheid voor knoestige bomen ook een risico: ze kunnen weleens omvallen of in de storm zomaar een paar takken verliezen. Zaterdagmiddag bij binnenkomst in de Oosterpoort knakte er iets. Een troosteloos A4-tje, met plakband aan de glazen schuifdeuren geplakt: 'Wanda Jackson heeft afgezegd.' De 76-jarige moeder van de rockabilly, de vrouw die nog rommelde met Elvis Presley en bij wie je dus een handdruk (en méér!) verwijderd bent van de King, was ziek geworden. Vitaal oogde gelukkig die andere adellijke Amerikaanse op leeftijd: Joan Baez, 73 jaar. Zij kwam als een fitnessende Jane Fonda het podium op rennen en nam de Grote Zaal direct mee op een © de Volkskrant Maar bij een vanaf de tribunes meegeneuried It's All Over Now, Baby Blue van Dylan scheen er toch net wat te veel avondrood in de Oosterpoort. Vooral toen Baez zich beklaagde over haar vermoeide voeten, 'van de vele protestmarsen'. Anekdotiek van een hippie-oma, waar je op de vroege zaterdagochtend bij een net ontvlamd festival nog even geen zin in had. De missie voor Take Root was ineens duidelijk. Er kon, bij afwezigheid van Jackson en een al te gezapige Baez, eens lekker worden doorgeselecteerd. En het programma voor deze zeventiende editie bood mogelijkheden. Zo kon de Texaanse rootsrocker Israel Nash Gripka royaal uitpakken op het hoofdpodium, waar hij zelfs meer publiek trok dan Baez - dat gaf al te denken. Wonderlijke verschijning, die Nash Gripka. Begin 30, maar hij oogt als een rootsveteraan, vooral dankzij onstuimig woekerende haardracht. Hij heeft bovendien al een stevig oeuvre in de gitaarkoffer, met laatste plaat Rain Plans als psychedelisch rockend hoogtepunt. In welke samenstelling hij de liedjes van die plaat moet vertolken, het maakt hem weinig uit: alleen, met vijfkoppige band of vergezeld door slechts zijn pedal-steelgitarist. Op Take Root verscheen Gripka als trio, naast steelgitaar en drums. Die bezetting gaf subtiliteit aan op plaat zo ronkende liedjes als Just Like Water: de gitaar van Nash kleurde fraai en bescheiden naast de kermende pedal-steel. Maar de ingetogen muzikaliteit gold gelukkig niet voor de vocalen. Nash Gripka zong getergd, in lange uithalen vol maandag 15 september 2014 duivelse bezetenheid en kraste zo het eerste venijn in de ziel en op het blokkenschema. Nog een verrassing op het hoofdpodium: de piepjonge Canadese countrykomeet Daniel Romano, van wie een jaar geleden niemand had gehoord. In Amerika is hij nog altijd nauwelijks opgemerkt, maar in Nederland trekt Romano in zegetocht door club- en festivalcircuit. Zijn loepzuivere maar zwaar retrospectieve Nashvillecountry wordt hier ontvangen als een soort godswonder, en terecht. De niet aan te slepen succesplaat Come Cry With Me staat vol smetteloze en gelikte jankcountry, waarbij de ironie goddank ontbreekt en 'yíhaa' roepen ten strengste verboden is. Hij zal niet weten wat hem overkomt, in Nederland. Hij speelde al in de popzalen en op het Vlielandse festival Into The Great Wide Open, maar Romano beleefde in Groningen een voorlopig hoogtepunt: voor bijna tweeduizend man in een volgepakte Grote Zaal. Rusteloos werd hij er niet van. Romano's zeskoppige band, waarvan het vrouwelijke deel (bas, gitaar) ongepast ludiek was gestoken in denim-overall, werkte zich kalm en geraffineerd langs bloedmooie liedjes als He Lets Her Memory Go (Wild). Maar al was het een genot te zien hoe Romano die geweldig knauwende countrystem in zijn microfoon bijt, het ontbrak toch wat aan zweterig rock-'n-rollplezier. Romano leek al bijna wat té routineus. Gelukkig kwam er nog een man met een hamer, even voor middernacht. Robert Ellis, een jonge singer-songwriter, alweer uit Nashville, vond alleen zijn eigen gitaar wel voldoende om het gelaagde en compositorisch nogal gecompliceerde werk van zijn recente ontdekkingsplaat The Lights From The Chemical Plant Pagina 6 (1) mee uit te voeren. Na het eerste nummer (Only Lies) begreep het voor dit laatste concert verzamelde festivalpubliek die keuze: Ellis bleek een gitaargenie, dat in razende vingerzettingen bluegrass combineerde met ragfijne jazzakkoorden en gitaarcountry. En daarbij zong hij alsof zijn leven aan een zijden draad hing. Zijn stem is hard en nasaal, voor gevoelige oren misschien wat te intimiderend. Maar wie zich door Ellis' prachtliedjes als Good Intentions en Steady As The Rising Sun liet meevoeren, zat na ruim een uur versteend in zijn schouwburgstoeltje. En werd daarna de Oosterpoort uitgebezemd, met een hardnekkig repeterende vraag tussen de oren: zagen we zojuist de revelatie van een grootheid? Revival? Het zijn mooie tijden voor roots en americana. Het afgelopen jaar verscheen een aantal zeer sterke countryplaten, van jonge helden als Sturgill Simpson, Daniel Romano, John Fullbright en Robert Ellis. De weerslag van al dat moois is al zichtbaar op de Nederlandse podia. Een maand na Take Root, op 18/10, wordt in Utrecht een nieuw rootsfestival gedoopt: Ramblin' Roots, dat geldt als opvolger van het jammerlijke gesneuvelde Blue Highways. Met al verheugende namen op het programma: Otis Gibbs, Lee Fields, Thomas Dybdahl en Mary Gauthier. © de Volkskrant maandag 15 september 2014 Pagina 6 (2)
© Copyright 2024 ExpyDoc