Klaar voor de start? Een voorschotbehandeling voor Kleuters krijgen steeds vaker extra begeleiding. Omdat ze nog onvoldoende letterkennis hebben, het hakken en plakken niet zo gaat als verwacht mag worden of omdat de cijfers onvoldoende geautomatiseerd zijn. Maar ook omdat de kleuter niet alle dagen van de week uit zijn hoofd kent of in de klas zeer zacht spreekt. Orthopedagogen in opleiding Lieke Mulders en Gisella Emkow behandelden voor hun studie Pedagogische Wetenschappen een kleuter met deze problematiek. In dit artikel beschrijven ze wat ze hebben gedaan om deze vaardigheden spelenderwijs bij de kleuter te stimuleren. • Gisella Emkow, Lieke Mulders, Maud van Druenen Zinnen, woorden, letters… In onze geletterde samenleving komen we ze overal tegen. Hier wordt in de kleuterklas op ingespeeld door het aanbieden van taalspelletjes en (voor)leesactiviteiten. Maar wat als kinderen moeite hebben en blijven houden met bijvoorbeeld het herkennen en benoemen van letters, auditieve analyse (hakken) en auditieve synthese (plakken)? Voorschotbenadering Een programma dat bij kleuters kan worden ingezet om letterkennis en auditieve analyse en synthese te stimuleren, is de voorschotbenadering (Smits & Braams, 2006; zie ook Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 1 en 2). Het doel van deze benadering is kleuters een voorschot te geven op het leesonderwijs in groep 3. De voorschotbenadering is op te delen in drie fasen. Per fase lichten we toe welke activiteiten we in onze behandeling hebben aangeboden. Belangrijk bij dit alles is dat er aangesloten wordt bij de belevingswereld van de kleuter. Dat kan door gebruik te maken van bestaand materiaal voor jonge kinderen, maar schroom niet om ook eens zelf de knutselspullen erbij te pakken. Kortom: wees creatief! Fase 1: Identificatie van klanken/ letters In deze fase staat het aanleren van voor het kind functionele klanken/letters centraal. Het doel van deze fase is dat het kind in staat is de geleerde letter te herkennen. Onze aanpak Voor het aanleren van een nieuwe letter wordt in onze behandeling telkens een vast stramien doorlopen. De volgende stappen zijn gehanteerd: Stap 1: Het kind krijgt de doelletter te zien met behulp van een letterkaart. De doelletter wordt duidelijk uitgesproken en het kind moet deze herhalen. Stap 2: De doelletter wordt geïntegreerd in een verhaalcontext aangeboden met behulp van een ABCboek (bijvoorbeeld Kijk Mijn Letter van Annie Keuper-Makkink of Sprookjesletters van Annemarie van den Brink). Een letterverhaal wordt voorgelezen. De behandelaar leest de tekst rustig voor en wijst bij. Zo ziet het kind dat er een directe relatie is tussen lezen en de letters die je ziet. In het letterverhaal wordt samen met het kind gezocht naar afbeeldingen van woorden waarin de doelletter voorkomt. Tijdschrift voor Remedial Teaching 2011/5 Voorbeeld letterverhaal letter ‘e’ e is de emmer hè, dat is gek de emmer is leeg de emmer is lek! Bron: Kijk mijn Letter Stap 3: Om een letter goed in te slijpen is het van belang dat de letter op vele manieren wordt aangeboden. In onze behandeling is uit gegaan van de multisensoriële benadering. Hierbij wordt ter ondersteuning van de letterherkenning bij het visueel en auditief aanbieden van de letter ook gebaren, lettertekeningen en concrete materialen ingezet. Wij hebben in onze behandeling gebruik gemaakt van klankgebaren en lettertekeningen uit de methode Spreekbeeld (Vonk, 2007) en Zo leer je kinderen lezen en spellen (Schraven, 2009; zie ook www.onderwijsgek.nl). Daarnaast hebben we zelf enkele ezelsbruggetjes bedacht. Enkele gebruikte klankgebaren en lettertekeningen • De i is van ik. De i lijkt een beetje op jezelf. Je lijf is het ‘stokje’ van de i en je hoofd is het ‘bolletje’ van de i. Houd je onderarm en wijsvinger gestrekt als een stokje onder je hoofd. • De a is van appel. De a past precies in een appelschijfje. Maak van je hand een kommetje alsof je een appel vasthoudt. Doe alsof je een hap neemt van de appel, houd het kommetje tegen je open mond. • De n is van neus. De n past als een boogje over je neus. Schrijf de n met je vinger over je neus. • De m is van mond. Je bovenlip heeft twee boogjes net zoals de m. Schrijf de m met je vinger over je bovenlip. • De v is van vogel. In de vleugels van de vogel zie je de v. Steek je armen als vleugels in de lucht, dan zie je de v in je armen. 26 Op naar groep 3! kleuters Wij hebben zelf ervaren dat het goed werkt om gebruik te maken van een gebaar waarin de doelletter duidelijk zichtbaar is. Hierdoor wordt de koppeling tussen klank en de wijze waarop de letter geschreven wordt, versterkt. Na het aanbieden van de letter wordt het klankgebaar eerst voorgedaan, daarna samen met het kind gemaakt, en vervolgens moet het kind het klankgebaar alleen uitbeelden. Stap 4: Om het herkennen van de doelletter (zowel visueel als auditief) te oefenen, hebben we de volgende oefeningen aangeboden: • Letterkaartjes: Hiermee kunnen meerdere oefeningen gedaan worden. De letterkaartjes bestaan uit een aantal verschillende letters en meerdere malen de doelletter. Om de beurt wordt een kaartje op tafel gelegd. Als het kind de doelletter ziet, moet het klappen (visuele herkenning). Deze oefening kan ook auditief aangeboden worden door de letters hardop voor te lezen. Wanneer het kind de doelletter hoort, moet het klappen. Een andere oefening is deze letterkaartjes door elkaar over de tafel verspreid te leggen, waarna het kind wordt gevraagd om de kaartjes te sorteren. En wel op zo’n manier dat er twee stapeltjes ontstaan: één met de doelletter en één zonder. • Blad met letters: Het kind krijgt een blad met daarop allemaal verschillende letters. De bedoeling is dat het kind op het blad steeds de doelletter omcirkelt. • Oefeningen met woorden: Hierbij wordt gebruik gemaakt van woordkaartjes of woordbordjes. Deze wor- den aan het kind getoond. Wanneer een woord de doelletter bevat, moet het kind dit aangeven, bijvoorbeeld door op een bel te drukken, een groen kaartje op te steken of een petje op te zetten. Deze oefening kan ook auditief worden aangeboden: bij de uitgesproken woorden geeft het kind aan of het woord de doelletter bevat. • Verhaaltje: Het kind krijgt een blad met daarop een verhaaltje. De behandelaar leest het verhaal rustig voor en wijst bij. Als het kind de doelletter in het verhaal tegenkomt, klapt het kind en wordt de letter omcirkeld. Fase 2: Manipulatie van klanken/ letters In deze fase wordt, ondersteund door de geleerde letters, auditieve analyse en auditieve synthese geoefend. Onze aanpak De oefeningen in onze behandeling zijn onder andere gebaseerd op de principes van het spel Drietal (onderdeel van de methode Leeslijn/Leesweg). Dit spel bestaat uit klankkaartjes met daarop losse letters en woordkaartjes met daarop een woord (MKM) en een plaatje. Daarnaast is gebruik gemaakt van oefeningen uit de map Fonemisch Bewustzijn (Förrer & Huijbregts, 2008) en de eigen creativiteit om de oefeningen zo goed mogelijk aan te passen aan het kind. Voorbeelden van oefeningen voor het stimuleren van auditieve analyse en auditieve synthese: • Raadspelletje: Er worden verschillende voorwerpen voor het kind neergelegd. Daarna wordt één voorwerp in losse klanken benoemd. Het kind moet raden om welk voorwerp het gaat. De behandelaar schrijft het woord op en het woordkaartje wordt bij het voorwerp gelegd. • Klanken horen: De behandelaar zegt een woord of laat een woord aan het kind zien. Het kind moet zeggen welke klank het aan het begin, midden of eind van een woord hoort. • Klanken sorteren: Voor het kind worden twee kaartjes neergelegd met plaatjes van woorden die met verschil- Tijdschrift voor Remedial Teaching 2011/5 Belangrijk bij een voorschotbenadering bij kleuters is dat er aangesloten wordt bij hun belevingswereld. 27 Spreken in de klas Sommige kinderen vallen in de klas niet op. Ze zijn stil, spreken alleen wanneer hen iets gevraagd wordt en spreken dan zeer zacht of zelfs onverstaanbaar. Om een meer open houding te stimuleren wordt in onze behandeling geoefend met de zogenaamde Volumemeter. De Volumemeter bevat de volgende vijf niveaus van onder naar boven oplopend in sterkte: 1) Slapende baby, 2) In de bibliotheek, 3) Jij en ik, 4) In een groep, 5) Opa en oma. Met een pijltje kan worden aangegeven op welk volumeniveau er moet worden gesproken. Op niveau 1 (Slapende baby) moet worden gefluisterd en op niveau 5 (Opa en oma, die een beetje doof zijn) mag er worden geroepen. De Volumemeter kan bij elke taak worden ingezet. Het maakt kinderen bewust van het gebruik van de stem en leert hen het spreekvolume aan te passen aan de situatie. lende klanken beginnen of eindigen. Bijvoorbeeld ‘mes’ en ‘boor’. Vervolgens krijgt het kind steeds een kaartje met een afbeelding van een woord aangeboden die zij moet benoemen en sorteren op begin- of eindklank. Bijvoorbeeld: ‘mok’ moet op ‘mes’ en ‘bus’ op ‘boor’. • Letter raden: Voor het kind wordt een woordkaartje op de kop neergelegd; het kind kan het woord en het plaatje dus niet zien. Daaronder komen de afzonderlijke letterkaartjes van het woord. Eén van die letterkaartjes is echter omgedraaid, waardoor deze letter niet zichtbaar is. Aan het kind wordt gevraagd welke letter dat zou kunnen zijn. Het kind kan zelf controleren of het klopt door het woordkaartje om te draaien. • Wat is de goede volgorde?: Voor het kind worden drie klankkaartjes neergelegd in de verkeerde volgorde. Het kind moet proberen deze te benoemen en in de juiste volgorde te leggen, zodat ze een MKM-woord vormen. • Woordjes maken: Het woordkaartje wordt met de afbeeldingen en het woord niet zichtbaar voor het kind neergelegd. Daaronder komen de drie letterkaartjes te liggen die samen het woord op het kaartje vormen. Het kind moet proberen de drie letters te koppelen aan klanken en ze vervolgens aan elkaar plakken tot een woord. Is deze stap te groot, dan kunnen de klanken eerst worden benoemd en vervolgens heel langzaam achter elkaar worden uitgesproken. Bijvoorbeeld: Beloningssysteem In onze behandeling is gewerkt met verschillende vormen van verbale feedback (zie Ruijssenaars, 2008) en daarnaast hebben we een materieel beloningssysteem geïntroduceerd. Dit bestaat uit muntjes, een schatkist en het Puzzelwinkeltje. Door goede inzet te tonen kan het kind muntjes verdienen. Deze worden bewaard in de schatkist met een slotje. Aan het eind van elke behandelsessie mag het kind de schatkist met de daarvoor benodigde sleutel open maken en met de verdiende muntjes puzzelstukjes kopen in het Puzzelwinkeltje. De puzzelstukjes worden op een puzzelplattegrond geplakt en aan het eind van de behandeling was de puzzel compleet. Tijdschrift voor Remedial Teaching 2011/5 ‘M-uu-r, mmm-uuu-rrr, muur’. Het kind kan zelf controleren of het woord goed is gelezen, door het woordkaartje om te draaien en het plaatje te bekijken. Fase 3: Klank-letterkoppelingen aanleren In deze fase wordt aandacht besteed aan de klank-letterkoppeling, oftewel het schrijven van letters. Onze aanpak Stap 5: Het schrijven van de doelletter. Hierbij maken we gebruik van de overtrekplaten uit de methode Spreekbeeld (Vonk, 2007). Ook de stoplichtletters uit ELLO zijn te gebruiken (te downloaden van www.expertisecentrumnederlands.nl). Eerst moest het kind de doelletter overtrekken met behulp van pijlen die aangeven waar te beginnen, hoe te schrijven en waar te eindigen. Het kind oefent het schrijven van de letter door met verschillende kleuren te schrijven (‘regenboogletter’). Daarna mag het kind de letter schrijven in een letter zonder pijlen. Tenslotte wordt de letter op een blanco vel geschreven. Op het eind mag het kind de doelletter op een creatieve manier opschrijven. Zo mag het de letter met stoepkrijt op een stoeltegel schrijven, met lippenstift op een spiegel noteren, met ketchup namaken, met snoepjes naleggen en met klei nakneden. Stap 6: Om het kind zelf inzicht te geven in zijn of haar eigen letterkennis, hebben we gebruikgemaakt van een letterwaslijn. Na het aanleren van een betreffende letter wordt deze aan de waslijn gehangen. Het kind ziet hierdoor de letterkennis concreet toenemen. Daarnaast maakt de letterwaslijn het mogelijk om letters veelvuldig te herhalen en hier tijdens de behandeling steeds naar te verwijzen. In onze behandeling wordt daarnaast gebruik gemaakt van een lettergroeiboekje. Het lettergroeiboekje is een ringbandboekje met plastic hoesjes. Elke doelletter wordt op een kaartje geschreven. Op de andere kant van het kaartje staat de bijbehorende lettertekening. Het letterkaartje wordt, na het aanbieden van elke letter, in een hoesje van het lettergroeiboekje geschoven. Dagen van de week De dagen van de week zijn in onze behandeling geoefend met behulp van een weekklok. De weekklok heeft de vorm van een klok, alleen staan er in plaats van cijfers de dagen van de week op. De wijzer bevat drie kaartjes: ‘vandaag’, links hiervan ‘gisteren’ en rechts hiervan ‘morgen’. De wijzer kan zo geplaatst worden dat bijvoorbeeld ‘vandaag’ onder dinsdag staat, ‘gisteren’ onder maandag en ‘morgen’ onder woensdag. Het doel is dat door middel van deze visualisatie het besef ontstaat dat een week een circulair karakter heeft, waarbij de verschillende dagen en de begrippen ‘gisteren’ en ‘vandaag’ steeds weer terugkeren. 28 Cijferkennis Om de kennis van de cijfers 0 t/m 10 te verbeteren hebben we gebruik gemaakt van een cijferversje. Dit cijferversje is een samenvoeging van verschillende (bestaande) cijferversjes. De rijmpjes dienen als ezelsbruggetjes om de koppeling tussen het cijfer op papier en de naam van het cijfer te versterken en te vergemakkelijken. Het kind krijgt een opvouwbare kaart waarop het cijferversje is uitgeschreven en waar bij elk cijfer een tekening is gemaakt die aansluit bij het versje en waarop de schrijfwijze van het cijfer duidelijk naar voren komt. Zodra het kind het versje kent, kan geoefend worden met het herkennen en benoemen van de cijfers met behulp van cijferkaartjes. Hierbij wordt steeds de koppeling gemaakt naar het cijferversje: Hoe is het versje bij het cijfer 2 ook alweer? Hoe ziet het plaatje eruit? Hoe schrijf ik dus het cijfer 2? Blijkt het kind toch nog moeite te hebben met een bepaald cijfer dan wordt er een hint gegeven. In onze behandeling wordt bij het fout benoemen van het cijfer 9 bijvoorbeeld een klein parapluutje bij het cijfer gelegd, want ‘negen staat in de regen’. Als het kind het cijferversje heeft geleerd en dit regelmatig blijft oefenen, helpt dit het kind om de cijfers te onthouden. Cijferversje Nul heeft een mooie krul Eén heeft een gebroken been Twe e zwem t in de zee Drie zit op de knie Vier heeft veel plezier Vijf is niet zo stijf Zes zit in de fles Zeve n staa t te beve n Acht staa t op wach t Nege n staa t in de rege n Tien kan met een bril goed zien • Schraven, J. Zo leer je kinderen lezen en spellen. Zutphen: Stichting TGM • Smits, A. & Braams, T. (2006). Dyslectische kinderen leren lezen. Individuele, groepsgewijze en klassikale werkvormen voor de behandeling van leesproblemen. Amsterdam/Meppel: Boom. • Vonk, Y. (2007). Spreekbeeld (derde herziene druk). Tiel: GGD Rivierenland. • Wentink, H., Verhoeven, L., & Druenen, M. van (2008). Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 1 en 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Correspondentieadres: [email protected] Gisella Emkow is masterstudent Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Ze heeft in het Klinisch Practicum Leerproblemen een kleuter met problemen in met name de leesvoorwaarden behandeld. Lieke Mulders is masterstudent Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Samen met Gisella heeft zij bovenstaande kleuterbehandeling ontwikkeld en uitgevoerd. Maud van Druenen, MSc. Literatuurlijst • Förrer, M. & Huijbregts, S. (2008). Fonemisch bewustzijn. Werkmap voor leerkrachten van groep 1 en 2 van de basisschool (geheel herziene druk). Amersfoort: CPS. • Ruijssenaars, A. J. J. M. (2008). Leerproblemen en leerstoornissen. Remedial teaching en behandeling. Hulpschema’s voor opleiding en praktijk. Rotterdam: Lemniscaat b.v. Tijdschrift voor Remedial Teaching 2011/5 is werkzaam bij het Expertisecentrum Nederlands in Nijmegen. Daarnaast is zij docent bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen waar ze Lieke en Gisella begeleidde bij het samenstellen en uitvoeren van deze kleuterbehandeling. 29
© Copyright 2024 ExpyDoc