Cultuurhistorisch kader Vuurtorenweg en omgeving. Van oudsher was er op een duintop ten westen van het dorp een vuurbaak. Op een plattegrond uit ca. 1870 is te zien dat deze vuurbaak geheel geïsoleerd in het duin stond. Via een duinpad met de naam Oliënberg (vanaf 1890 vernoemd tot de Vuurbaakstraat) was de vuurbaak te bereiken. In 1875 werd deze vuurbaak vervangen door een voor die tijd zeer moderne vuurtoren van gietijzer, ontworpen door Quirinus Harder, bouwkundige bij de Dienst van het Loodswezen. Op 20 december 1875 werd het licht voor het eerst ontstoken. Dat was toen petroleumlicht. Electrisch licht kreeg de toren in 1909. Rondom de toren werden tevens een aantal dienstwoningen gebouwd. Deze zijn in de loop der tijd een aantal malen verbouwd en deels verlengd zodat uiteindelijk de huidige situatie ontstond van twee langgerekte eenlaags bouwblokken met kap ter weerszijden van de toren. Met de komst van een vuurtoren en de dienstwoningen werd ook de entree hiernaar verbeterd door het aanleggen van een verharde weg vanaf deVuurbaakstraat, zoals op een kaart uit 1890 al is aangegeven. Het ensemble van toren en dienstwoningen heeft maar kort geheel vrij in de duinen gestaan. Met de bevolkingsexpansie van Den Haag in de tweede helft van de negentiende eeuw groeide ook Scheveningen dorp uit met tal van sloppen en stegen. Zo ook aan de zuidzijde van de Vuurbaakstraat waar naast de vuurtoren een hofjesachtig complex met 40 woningen en een rokerij werd gerealiseerd. Op de kadastrale kaart uit 1935 is dit “samenraapsel” van woninkjes nog aanwezig. Wat opvalt is de forse open ruimt tussen vuurtoren en deze bebouwing waardoor er vanaf deze zijde vrij zicht was op toren en dienstwoningen. Minder open ruimte was er aan de andere zijde van de toren. Hier verrees in 1908-1909 een opvallend gebouwencomplex in overgangsarchitectuur Het was ontworpen door ir. P. van Braam als proefstation voor de Rijkskustverlichting. Deze bebouwing op de kavel van het huidige rijkskantoor kende een maximale hoogte van ca. 13 meter maar was direct naast de dienstwoningen aanmerkelijk lager. Het vrije zicht op het vuurtorencomplex bleef hierdoor gehandhaafd. In het kader van de vooroorlogse saneringen van Scheveningen werden in 1934 de huisjes ten zuiden van de Vuurbaakstraat onteigend en (op één na) in 1935-1936 gesloopt. In 1936 lag er een nieuw bebouwingsplan klaar waarvoor in 1938 langs de vuurtoren een nieuwe weg werd aangelegd, de Vuurtorenweg. De kleine eenlaags woninkjes maakten plaats voor ruimere boven- en benedenwoningen van twee lagen met een kap. Dit gebeurde pas na de Twee Wereldoorlog, in 1948. Het nieuwe woningbouwcomplex kwam ook dichter bij de vuurtoren te liggen maar op voldoende afstand om het vrije zicht te waarborgen. De gebouwen van het proefstation werden in twee fasen (1971/1972 en 1976) gesloopt om plaats te maken voor een nieuw kantoor ten behoeve van het Directoraat Generaal van het Loodswezen. Sloop van het proefstation in 1976 De weliswaar voor de jaren zeventig van de vorige eeuw kenmerkende architectuur van dit rijkskantoor bezit een lage beeldkwaliteit. Ook sluit zij bijna direct aan op de dienstwoningen waardoor de vrije setting van het vuurtorencomplex in ernstige mate wordt verstoord. Wel is aandacht besteedt aan de hoogteopbouw. Het bouwdeel direct gelegen naast de dienstwoning aan de Zeekant drukt met zijn beperkte hoogte van circa 13 meter de oudbouw niet weg. Naar achteren en richting de zeehaven neemt de bouwhoogte van dit kantoor wel toe. Conclusie De bebouwingsgeschiedenis rondom de vuurtoren laat zien dat delen betrekkelijk snel worden gebouwd en weer vervangen. Van bijzondere waarde is het complex van vuurtoren en dienstwoningen (rijksmonumenten sinds 1978) dat ook vanaf het strand een belangrijke beeldwaarde bezit. Het is één van de ankerpunten van historisch Scheveningen. Het vrije zicht hierop is dan ook een cultuurhistorische waarde die gerespecteerd zou moeten worden. Met de bouw van het rijkskantoor in 1971-1976 is de open ruimte die er tot dan was tussen kantoor en dienstwoningen voor een belangrijk deel verdwenen. Met de herontwikkeling ligt hier een kans om dit te herstellen bijvoorbeeld door de rooilijn zo terug te leggen dat er aan deze zijde weer een rechthoekig open plein ontstaat, gelijk aan de andere zijde. De bouwhoogte direct aansluitend op het vuurtorencomplex zou niet hoger mogen zijn dan twee lagen met kap of maximaal circa 12 meter met plat dak om te voorkomen dat de dienstwoningen en vuurtoren worden weggedrukt en er een onsamenhangende beeldkwaliteit ontstaat. D. Valentijn 09-04-2014
© Copyright 2024 ExpyDoc