CHV Vuurtorenweg e.o. 09-04-2014

Cultuurhistorisch kader Vuurtorenweg en omgeving.
Van oudsher was er op een duintop ten westen van het dorp een vuurbaak. Op een
plattegrond uit ca. 1870 is te zien dat deze vuurbaak geheel geïsoleerd in het duin stond.
Via een duinpad met de naam Oliënberg (vanaf 1890 vernoemd tot de Vuurbaakstraat)
was de vuurbaak te bereiken. In 1875 werd deze vuurbaak vervangen door een voor die
tijd zeer moderne vuurtoren van gietijzer, ontworpen door Quirinus Harder,
bouwkundige bij de Dienst van het Loodswezen. Op 20 december 1875 werd het licht
voor het eerst ontstoken. Dat was toen petroleumlicht. Electrisch licht kreeg de toren in
1909. Rondom de toren werden tevens een aantal dienstwoningen gebouwd. Deze zijn
in de loop der tijd een aantal malen verbouwd en deels verlengd zodat uiteindelijk de
huidige situatie ontstond van twee langgerekte eenlaags bouwblokken met kap ter
weerszijden van de toren.
Met de komst van een vuurtoren en de dienstwoningen werd ook de entree hiernaar
verbeterd door het aanleggen van een verharde weg vanaf deVuurbaakstraat, zoals op
een kaart uit 1890 al is aangegeven.
Het ensemble van toren en dienstwoningen heeft maar kort geheel vrij in de duinen
gestaan. Met de bevolkingsexpansie van Den Haag in de tweede helft van de
negentiende eeuw groeide ook Scheveningen dorp uit met tal van sloppen en stegen.
Zo ook aan de zuidzijde van de Vuurbaakstraat waar naast de vuurtoren een hofjesachtig
complex met 40 woningen en een rokerij werd gerealiseerd.
Op de kadastrale kaart uit 1935 is dit “samenraapsel” van woninkjes nog aanwezig. Wat
opvalt is de forse open ruimt tussen vuurtoren en deze bebouwing waardoor er vanaf
deze zijde vrij zicht was op toren en dienstwoningen. Minder open ruimte was er aan
de andere zijde van de toren. Hier verrees in 1908-1909 een opvallend
gebouwencomplex in overgangsarchitectuur Het was ontworpen door ir. P. van Braam
als proefstation voor de Rijkskustverlichting. Deze bebouwing op de kavel van het
huidige rijkskantoor kende een maximale hoogte van ca. 13 meter maar was direct naast
de dienstwoningen aanmerkelijk lager. Het vrije zicht op het vuurtorencomplex bleef
hierdoor gehandhaafd.
In het kader van de vooroorlogse saneringen van Scheveningen werden in 1934 de
huisjes ten zuiden van de Vuurbaakstraat onteigend en (op één na) in 1935-1936
gesloopt. In 1936 lag er een nieuw bebouwingsplan klaar waarvoor in 1938 langs de
vuurtoren een nieuwe weg werd aangelegd, de Vuurtorenweg. De kleine eenlaags
woninkjes maakten plaats voor ruimere boven- en benedenwoningen van twee lagen
met een kap. Dit gebeurde pas na de Twee Wereldoorlog, in 1948. Het nieuwe
woningbouwcomplex kwam ook dichter bij de vuurtoren te liggen maar op voldoende
afstand om het vrije zicht te waarborgen.
De gebouwen van het proefstation werden in twee fasen (1971/1972 en 1976) gesloopt
om plaats te maken voor een nieuw kantoor ten behoeve van het Directoraat Generaal
van het Loodswezen.
Sloop van het proefstation in 1976
De weliswaar voor de jaren zeventig van de vorige eeuw kenmerkende architectuur van
dit rijkskantoor bezit een lage beeldkwaliteit. Ook sluit zij bijna direct aan op de
dienstwoningen waardoor de vrije setting van het vuurtorencomplex in ernstige mate
wordt verstoord. Wel is aandacht besteedt aan de hoogteopbouw. Het bouwdeel direct
gelegen naast de dienstwoning aan de Zeekant drukt met zijn beperkte hoogte van circa
13 meter de oudbouw niet weg. Naar achteren en richting de zeehaven neemt de
bouwhoogte van dit kantoor wel toe.
Conclusie
De bebouwingsgeschiedenis rondom de vuurtoren laat zien dat delen betrekkelijk snel
worden gebouwd en weer vervangen. Van bijzondere waarde is het complex van
vuurtoren en dienstwoningen (rijksmonumenten sinds 1978) dat ook vanaf het strand
een belangrijke beeldwaarde bezit. Het is één van de ankerpunten van historisch
Scheveningen. Het vrije zicht hierop is dan ook een cultuurhistorische waarde die
gerespecteerd zou moeten worden. Met de bouw van het rijkskantoor in 1971-1976 is
de open ruimte die er tot dan was tussen kantoor en dienstwoningen voor een
belangrijk deel verdwenen. Met de herontwikkeling ligt hier een kans om dit te
herstellen bijvoorbeeld door de rooilijn zo terug te leggen dat er aan deze zijde weer een
rechthoekig open plein ontstaat, gelijk aan de andere zijde. De bouwhoogte direct
aansluitend op het vuurtorencomplex zou niet hoger mogen zijn dan twee lagen met kap
of maximaal circa 12 meter met plat dak om te voorkomen dat de dienstwoningen en
vuurtoren worden weggedrukt en er een onsamenhangende beeldkwaliteit ontstaat.
D. Valentijn
09-04-2014