In Gemeenschap Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid In gesprek met 1 Antoine Bodar Arnaud (Feyenoord fan) Henk-Jan Hoefman Ad de Kok Pieter-Jan van Lierop Ineke Majoor Hannie Theunissen Tanny van de Ven Gemeen-schap Henk-Jan Hoefman, voorzitter van de Beweging van Barmhartigheid Mijn klasgenootjes op de lagere school hadden weinig aanleiding nodig om me flink te grazen te nemen. Of het nu mijn grote oren waren, die stomme trui of de 10 voor het biologiewerkstuk, het maakte niet uit. Ze vonden altijd wel een stok om te slaan. Ageren deed ik weinig, incasseren werd mijn overwintering. Zo maakte ik al vroeg kennis met de donkere, kwetsende, wrede, onbarmhartige, gemene kant van gemeenschappen. Dichtbij en veraf ervaren we elke dag gemeen-schap. Familieruzies, die zich voortslepen, soms naar aanleiding van iets onbenulligs. De Koude Oorlog die er kan woeden tussen werkgever en werknemer. Een vechtscheiding met alleen maar verliezers. Onverdraagzaamheid tussen verschillende bevolkingsgroepen. Landen die doden om hun gelijk te halen. Al lezend wordt duidelijk dat barmhartigheid binnen het gemeenschapsleven om ruimhartigheid vraagt. Een ruim hart ziet het donker en het licht. Een ruim hart sluit niemand uit. Een ruim hart handelt vanuit het gemeenschappelijke belang. Een ruim hart viert het goede leven. Een ruim hart bidt dat het lijden leidt tot leren. Een ruim hart helpt de buurvrouw met haar steunkousen. De Beweging van Barmhartigheid schenkt u dit katern, omdat we u en onszelf willen inspireren tot een ruimer hart. Het verlangen om in een menslievende wereld te leven hebben we immers gemeen. Veel leesplezier! Hartelijke groet, Henk-Jan Hoefman Voorwoord 3 Henk-Jan Hoefman 2 Als mijn broers en ik elkaar in de haren vlogen riep mijn moeder altijd: “Jongens, geen ruzie maken, we hebben elkaar nodig!” Ze kneedde daarmee weliswaar conflictvermijders, maar ze had wel gelijk. We hebben elkaar nodig. Zo simpel is het. Dit tweede katern staat vol met boeiende verhalen die dat illustreren. We lezen hoe lastig het is om met hardvochtigheid binnen gemeenschappen om te gaan, maar ook hoe vreugdevol het leven in verbinding is. In gemeenschap met elkaar Inleiding door Ineke Majoor 4 Maar… als een gemeenschap een bewogen beweging blijft waarin naast het gezamenlijke plek is voor ieders eigenheid kan er veel bereikt worden. Een groep kan zich zelfs zo met elkaar verbonden weten dat het voelt alsof de gemeenschap deel uitmaakt van een groter geheel, en dat de gemeenschap dit grotere geheel kan dienen. Annemieke Wiercx, lid van het bestuur van de Beweging van Barmhartigheid, schreef een uitgebreid artikel over het opzetten van een gezonde en duurzame gemeenschap. Annemieke schreef dit onder andere voor de participanten van de Beweging van Barmhartigheid, om te dienen als ondersteuning bij het vormen van een regiokring binnen de Beweging. Annemieke volgde meerdere seminars op gebied van Community Building, o.a. van Joseph Jaworski, Kazimir Gozdz en John P. Milton. Het artikel bevat veel informatie over gemeenschapsvorming en ook veel bruikbare tips. Hieronder volgen wat hoofdlijnen uit haar artikel. Gemeenschapsvorming Waarom willen mensen een gemeenschap vormen? Om ergens te zijn waar je je thuis kunt voelen. Om onderdeel te zijn van een groep, en daarnaast ook gezien en gehoord te worden in je eigen uniciteit. Een plek waar je je kunt verhouden tot de ander, waar je kunt leren van elkaar en samen verder kunt komen. En om met Inleiding 5 Ineke Majoor Dit tweede katern van de Beweging van Barmhartigheid gaat over gemeenschappen. Dat is een breed onderwerp. Want als mens leef je hoe dan ook in gemeenschap met elkaar. De mensen bij wie je opgroeit kunnen we opvatten als een eerste gemeenschap. Maar ook het dorp, de school, de sportclub, de kerk zijn allemaal gemeenschappen waar je deel van uit kunt maken. Nederland telt ook heel wat leefgemeenschappen. Mensen die er bewust voor hebben gekozen op een bepaalde manier samen te leven. Bepaalde doelen of leefwijzen brengen deze mensen dan samen. In dit Katern laten we enkelen van hen aan het woord. Leven in gemeenschap is natuurlijk, maar een gemeenschap kan zich op veel verschillende manieren gedragen. Zo kunnen gemeenschappen star worden als regels en principes niet meer ter discussie staan. Principes kunnen mensen blind maken: ‘Zo zijn de regels’. Een rigide gemeenschap kan beklemmend zijn, dogmatisch, onvrij. De kracht van de groep kan makkelijk het individuele geweten overheersen. Daar zijn genoeg voorbeelden van te bedenken. Aan de andere kant kan het individu zoveel ruimte krijgen dat er weinig sprake meer is van binding of betrokkenheid, en zo ook van gezamenlijke verantwoordelijkheid. elkaar een antwoord te vormen op wat de huidige tijd van ons vraagt; een gezamenlijk doel te bereiken. Annemieke refereert aan Scott Peck, die vier stadia benoemt waarin een gemeenschap zich kan bevinden. In veel gemeenschappen is het contact vluchtig en oppervlakkig, zoals de sportclub. Er is dan sprake van een pseudo-gemeenschap. Als mensen van een gemeenschap meer diepgang met elkaar willen bereiken, zullen ze voorbij moeten gaan aan deze fase. Na de fase van chaos volgt de fase van leegte. Als er sprake is van openheid, kwetsbaarheid, aandacht, oprechte empathie, en een niet-weten, een niet-vasthouden aan vooroordelen en ‘zo-zit-het’, dan ontstaat leegte. Deelnemers van de groep durven echt te luisteren zonder dat vooroordelen of machtsverhoudingen in de weg staan. Het geeft ieder de ruimte om authentiek te kunnen spreken. Vanuit de fase van leegte kan dan uiteindelijk de laatste fase: communitas, ofwel de authentieke gemeenschap ontstaan. Er is dan met elkaar een gemeenschapsveld gecreëerd en dit veld draagt als het ware de deelnemers. Er is een tussenruimte waarbinnen authentiek gesproken kan worden. Jaworski en Gozdz geven aan dat er in deze fase contact gemaakt kan worden met Source, of de bron. Het is mogelijk te ‘resoneren’ met de energie van het universum, en van hieruit kunnen antwoorden ontstaan in de groep. Binnen gemeenschappen is het vervolgens ook heel belangrijk om de verbinding met elkaar weer te veranderen. Het moet niet het streven zijn om in de fase van communitas te blijven. De kennis die is opgedaan in communitas, datgene wat ervaren is in de groep, kan Ook aan Frater Ad Mommers is eens gevraagd wat er nodig is om in gemeenschap met elkaar te kunnen leven. Hij antwoordde met het voorlezen van acht talenten die hiervoor nodig zijn: het talent om te luisteren, het talent om te spreken, het talent om aan te voelen (sensitiviteit), het talent om plezier te halen uit simpele dingen, het talent om vasthoudend te zijn, het talent om te zijn wie je bent (uniciteit), de gift om te geloven dat je geliefd bent, en, last but not least, een gevoel voor humor. In de verhalen van dit Katern zullen we ontdekken hoe de verschillende mensen het leven in gemeenschap ervaren… Inleiding 7 Ineke Majoor 6 Er volgt dan een volgende fase: de fase van chaos. Mensen gaan uitspreken wat ze werkelijk belangrijk vinden en verschillen komen aan het licht. Er ontstaat een zoektocht naar al dan niet een leider in de groep, naar de structuur, naar de precieze doelen, de manier van communiceren. Ieders wensen en ideeën worden uitgesproken. De fase van chaos lijkt een stap terug, maar is noodzakelijk om meer tot elkaar te komen, om alle verschillen naast elkaar te kunnen laten bestaan en eerlijker en authentieker naar elkaar te kunnen worden. Om de verschillen naast elkaar te kunnen laten bestaan, is het belangrijk al vroeg bij gemeenschapsvorming met elkaar principes af te spreken die erkenning van elkaar bevorderen. Voorbeelden daarvan zijn: ‘verwelkom en bevestig verschillen binnen de groep’, ‘respecteer elkaar’, ‘sluit niemand uit’, ‘spreek vanuit jezelf, gebruik de ik-boodschap’, ‘spreek moeilijkheden uit en ga ze niet uit de weg’. Het samen opstellen van regels zorgt voor structuur, veiligheid en vertrouwen. weer meegenomen worden in de wereld buiten de groep. Annemieke geeft aan hoe belangrijk het is dat een groep in beweging blijft, kritisch blijft en evalueert. Of, zoals Wim Verschuren het zegt: “Een gemeenschap vormen die elkaar draagt, daar is eigenlijk niets romantisch aan. Het is elke keer weer opnieuw beginnen. En het is eigenlijk altijd een wondertje als het lukt”. Dat betekent ook doorgaan, wanneer het moeilijk is. In gemeenschap bij de Vuurhaard Tanny van de Ven in gesprek met frater Ad de Kok Frater Ad is lid van de Congregatie van de fraters CMM (Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid) gesticht in 1844. Er wonen nu nog ongeveer 300 fraters in 10 verschillende landen. De fraterscongregatie is geen contemplatieve gemeenschap, zoals de orde van de Trappisten of de Benedictijnen, maar gericht op actieve dienstverlening in de maatschappij. Zij werken vooral in het onderwijs, het jongerenwerk, de zorg en de kerkopbouw. De Vuurhaard is bijzonder onder de fraterhuizen. Meestal fungeren die als woonhuizen voor fraters, die van daaruit in de maatschappij dienend bezig zijn. De Vuurhaard wordt gekenmerkt door het feit dat de mensen die geholpen worden sámen met de fraters deel uit maken van de gemeenschap. Men leeft er niet alleen vóór de armen, maar ook mét de armen. Dat geeft een heel eigen dynamiek aan het gemeenschapsleven, omdat de problemen die asielzoekers ervaren ook de problemen van de groep worden. Vrijblijvendheid is dan niet goed meer mogelijk. De Vuurhaard. Warmte. De naam drukt al uit dat het een plek is van gastvrijheid. De opvang van asielzoekers krijgt van geval tot geval een verschillende invulling. Foto: Tanny van de Ven Frater Ad: “Zo bieden wij niet alleen gastvrijheid, maar bijvoorbeeld ook juridische ondersteuning en indien nodig medische zorg. We zorgen ervoor dat de kinderen onderwijs krijgen en daarnaast helpen we onze gasten, als het nodig is, om de Nederlandse taal te leren. De mensen verblijven maar tijdelijk in ons opvanghuis, maximaal een half jaar, al wordt dat door de ellenlange procedures op In gesprek met 9 frater Ad de Kok 8 Ad de Kok woont in een ruim 100 jaar oud fraterhuis in het rustieke Udenhout, naast het statige parochiecentrum en de prachtige Lambertuskerk. Het huis wordt versierd met een beeld van St. Jozef, terwijl er een steen met de tekst ‘Sint Petrus’ de gevel siert. De pastoor wilde toentertijd graag dat het klooster ‘Sint Jozef’ zou heten, maar er was al een fraterhuis met die naam in Tilburg, dus werd het Sint Petrus. Naast de voordeur is een tegeltje aangebracht met de tekst ‘Pax et Bonum’, vrede en alle goeds. Deze tekst maakt dat je je meteen welkom voelt. Een klingelend belgeluid doorbreekt de bijna serene rust die er heerst in de statige buurt. Ad begeleidt me naar een kamer en gaat zitten voor een muur behangen met kruisen, van allerlei afmetingen en kleuren. Hij woont met vijf fraters en zes asielzoekers in het huis, dat nu bekend staat onder de naam de Vuurhaard, waar in het begin ex-drugsverslaafden, ex-gedetineerden en mensen met huwelijksproblemen werden opgevangen. De afgelopen 14 jaar zijn het (uitgeprocedeerde) asielzoekers die geholpen worden. de weg naar nieuwe kansen vaak wel langer. We merken wel hoeveel goed het hen doet om enige tijd tot rust te kunnen komen en ergens vriendelijk en met respect te worden behandeld.” Wat betekent voor u het begrip gemeenschap? “De manier van leven en het werk dat ik nu doe zou niet zo kunnen zijn als de gemeenschap er niet was. De gemeenschap steunt je om te zijn wie je bent en te doen wat je doet. Ons devies ‘barmhartigheid en broederschap’ steunt daar op. Het één kan niet zonder het ander. Ik ben door de gemeenschap geworden wie ik nu ben en ben daar heel tevreden mee.” Zou u iemand anders zijn geworden als u niet in zo’n gemeenschap geleefd zou hebben? “Dat denk ik wel ja. Dan is het IK vaak belangrijker en in een gemeenschap moet je veel meer met de ander rekening houden. Het IK wordt meer onderdeel van het WIJ. Misschien zou ik zonder gemeenschap egoïstischer zijn geweest?” Wat zijn voor u, toen en nu, de grootste voordelen van een gemeenschap als deze? “Je kunt terugvallen, je kunt bepaalde dingen doen die je als eenling niet of veel moeilijker kunt doen. Bijvoorbeeld: ik ben al op mijn 58e gestopt in het onderwijs om me met het ‘Vuurhaard’-project bezig te houden. Mijn salaris viel toen totaal weg en ook mijn pensioenopbouw stopte. Als ik alleen was geweest of voor een gezin had moeten zorgen had dat niet gekund. Daarnaast word je ook door de gemeenschap gecorrigeerd. Die vormt je mee. Zou dit ook mogelijk zijn geweest binnen een gezin, tenslotte ook een gemeenschap? “Dat denk ik wel. Als het een goed gezin is.” Wat zijn de grootste nadelen van het leven in een gemeenschap? Waar ‘schuurt’ het? “Je kiest niet voor de mensen die in je gemeenschap leven. Je komt er zomaar in terecht. Vroeger, vóór mijn tijd, werd voor je bepaald waar je zou moeten wonen en werken. Die benoeming stond op een briefje in een gesloten envelop. Die mocht je pas open maken in de kapel want in de kapel zou je niet vloeken als je het er niet mee eens was. Ik had, zeker in het begin, ook niet écht een keuze. Ik hield van talenstudie, maar moest in Ierland biologie en wiskunde gaan studeren, want daar hadden ze iemand voor nodig. Dat deed ik toen écht niet voor mijn plezier. Je kunt met mensen in aanraking komen waar je niets mee hebt, maar wél wat mee moet. Ook dáár leer je mee omgaan. Dat is de grote uitdaging. De barmhartigheid binnenshuis valt soms niet mee. Het is gemakkelijker vluchtelingen op te vangen dan met een gemeenschap om te gaan die je niet ligt. Dan komt het héél dicht bij. Je zit er 24 uur bij en mee. Toch zou ik nooit alleen willen wonen.” Wat mist u het meest door deze manier van leven? Na een lange veelzeggende stilte en “daar kan ik eigenlijk geen antwoord op geven” zegt Ad: “Onze opleidingen en onze achtergrondgeschiedenis heeft er niet aan meegewerkt dat je vrienden zou krijgen in die gemeenschap. Dat werd zelfs afgehouden, min of meer verboden. Vrienden búíten de gemeenschap heb ik in die beginfase niet gemist, maar wel vriendschap bínnen de gemeenschap. En die kwamen, naar mijn idee, door de opleidingen en de opvoeding, niet echt tot ontwikkeling. Dat vind ik een gemis en een tekort aan de hele setting van toen.” Vindt u het erg dat deze vorm van gemeenschappen in Nederland sterk terugloopt of ziet u andere vormen ontstaan? En hoe ziet u uw eigen toekomst in de vergrijzende en verdwijnende communiteiten? “Erg? Van de ene kant jammer, maar tevens denk ik dat het ook goed is, omdat dit een instituut is dat in deze vorm niet meer past in deze tijd. Er komen andere vormen, bijvoorbeeld de geassocieerde leden. Mensen die wel getrouwd zijn maar zich verbinden met de congregatie. Het groeit nog niet hard en het zijn over het algemeen oudere mensen. Mijn droom is dat er straks een jonger echtpaar opstaat dat zegt: “Wij willen hier wel komen wonen en voor de vluchtelingen gaan zorgen.” Dan kunnen zij onze zending overnemen en heb ik de mogelijkheid om me langzaamaan terug te trekken, want ook ík weet niet hoelang ik dit werk nog kan blijven doen, om hier te zijn en er te zijn voor anderen. Ik ben nu 68. Als ik hier niet meer zou kunnen functioneren kan ik terecht in het Woonzorgcentrum Joannes Zwijsen (genoemd naar de oprichter van de congregatie in 1844) en daar hebben de fraters In gesprek met 11 frater Ad de Kok 10 Rond de Vuurhaard is een kring gevormd van mensen die een band met de communiteit hebben, de spiritualiteit en de missie ervan ondersteunen en regelmatig bijeen komen voor thema-avonden, afgesloten met een gebedsdienst. Een belangrijke activiteit is ‘Het Eetcafé’ dat we samen met de gasten en een kring van vrijwilligers organiseren. Het Eetcafé combineert verschillende doelstellingen. Allereerst is het een bezigheid voor de vluchtelingen die vaak lange periodes van niets-doen in andere opvangcentra achter de rug hebben. Daarnaast is het een manier om te zorgen voor contact tussen de vluchtelingen en de Nederlandse bevolking. En, last but not least, de mensen krijgen het gevoel dat ze nog iets voor anderen kunnen betekenen. Iets wat ze al heel lang niet meer hebben ervaren. Na het eten vertellen we onze bezoekers altijd iets over de congregatie van de fraters, over het werk van de Vuurhaard en de situatie van vluchtelingen in Nederland en in de wereld. De gasten van het eetcafé ondersteunen ons vaak met giften waarmee we de onkosten van opvang en levensonderhoud kunnen dekken. Frater Ad is de drijvende figuur achter de Vuurhaard. Hij ervaart het wonen in gemeenschap met vier andere fraters én met de vluchtelingen niet los van elkaar. Hij ervaart het als één geheel. De gemeenschap geeft je het gevoel: wij doen hier sámen iets, wij staan samen ergens voor. Wij proberen onze idealen waar te maken.” één verdieping voor ongeveer 25 fraters gehuurd. Dat is een mogelijkheid. Maar.... je kunt niet van tevoren plannen, dus de toekomst zal het leren”. Heeft u ooit spijt gehad van uw keuze? Een grondig en nadrukkelijk: “NEE”. Gemeenschap heeft een geestelijke betekenis, maar ook een lichamelijke. Heeft u, door uw keuze, dat aspect gemist? Een even grondig en nadrukkelijk “Ja. En dan niet zo direct het lichamelijke aspect, als wel het gemis van kinderen. Dat is toch een stukje van jezelf wat je dóór ziet gaan. Maar door mijn werk als leraar en nu hier met de Vuurhaard heb ik ook het gevoel door te leven, alleen niet in biologische zin. Ik geef mijn voetstappen op een andere manier door”. Een goed luisteraar helpt de ander te ontdekken hoe deze zich voelt Pim Cuijpers 12 Zou je kunnen zeggen dat je in een gemeenschap als deze daardoor meer en eerder toekomt aan het geestelijke, het spirituele? “Ja, je kunt je in zo’n gemeenschap inderdaad meer richten op het geestelijke, het spirituele dan op het letterlijke dagelijkse brood. Je komt eerder tot verdieping. Tijd voor bidden, lezen, retraite en dergelijke. Dat is een luxe, maar die hebben we wel. Naast tijd voor werk natuurlijk. Zingeving was, zonder het klooster, voor mij moeilijker geweest.” Alleen iemand die pijn heeft, haalt uit naar anderen Paul Ferrini [En toen ging de bel. En werden er aan de deur boontjes afgegeven. Inwoners van Udenhout weten dat er bij de Vuurhaard asielzoekers worden opgevangen en regelmatig worden er spullen afgegeven.] Geldt voor u ook dat het geheel méér is dan de som der delen en dat dát juist datgene is wat een communiteit sterk maakt? “Ik denk het wel. Überhaupt is het geheel altijd meer dan de som der delen. Dat geldt voor elke club, elke vereniging, dus ook voor ons. Je vult elkaar aan, iedereen heeft zijn zwakke en sterke kanten en dat geeft de meerwaarde aan zo’n gemeenschap. Hier is het geen groep individuen maar het is méér, óók omdat je de mogelijkheid hebt je eigen kwaliteiten volop te gebruiken. Dan kun je veel aan omdat je elkaar kunt aanvullen. Zo ben ik erg ingesteld op actie; dank zij mijn medebroeders heeft ook bezinning en contemplatie een plaats in mijn leven.” Deze actiebereidheid komt vanavond al erg goed van pas, want de meesten van de vluchtelingen zijn lekker gaan zwemmen in de IJzeren Man in Vught, wat inhoudt dat Ad vanavond moet gaan koken. Boontjes? In gesprek met 13 Antoine Bodar Zou u dezelfde zingeving aan uw leven kunnen geven als u geen frater geworden was? “Ik denk het niet. Dan zou ik bijvoorbeeld veel meer aan overleven hebben moeten denken van mijzelf en mijn gezin. Er moet brood op de plank komen.” Gemeen-schap Tanny van de Ven in gesprek met Hannie Theunissen, één van de pijlers van een patchwork-gezin Tekst uit wikipedia: een patchworkgezin is een samengesteld gezin. In elk geval een van beide ouders in dat gezin heeft een of meer kinderen uit een eerdere relatie. De ouders hebben meestal samen ook nog een of meer kinderen. Andere woorden voor patchworkgezin zijn fusiegezin, mikadogezin en mozaïekgezin. Zulke gezinsvormen doen denken aan een patchworkdeken. Een aan elkaar genaaid gezin. Patch betekent ‘lapje stof’. Een patchworkdeken bestaat uit allemaal aan elkaar genaaide lapjes stof met verschillende kleuren, groottes en patronen. Elke deken is daarom anders en uniek. Net als een gezin waarbij de ouders uit een eerdere relatie komen, kinderen meenemen en samen ook kinderen krijgen. Vandaar de benaming patchworkgezin, een kleurrijk woord voor een kleurrijk gezin. “Ik ben een ná-oorlogskind, geboren in 1951, in een boerengezin waar de Tweede Wereldoorlog nog iedere dag speelde. Mijn moeder ontvluchtte Amsterdam tijdens de Hongerwinter en leerde in Nijmegen mijn vader kennen. Binnen haar familie was er sprake van een SS-er, een verzetsman en een Jood. Deze achtergrond, met alle gevolgen van dien, heeft grote invloed gehad op mijn hele kindertijd en ook nog later. Géén gevoel van veiligheid, veel ruzies, agressie, geen geborgen familieleven. Daar kwam nog een tweede traumatische gebeurtenis bij. Mijn vader, die boer was, moest vanwege stadsplanning van zijn stuk grond af en als arbeider gaan werken in een gemeente-abattoir. Mijn ouders kregen drie kinderen en ik was de enige die graag wilde leren. Ging naar de MMS, wat in ons ‘milieu’ zeer bijzonder was en wat mijn gevoel van eenzaamheid en er niet echt bijhoren alleen nog maar vergrootte. Omdat ik niet wist wat ik verder wilde gaan doen of worden ben ik na mijn eindexamen gaan werken, maar de behoefte aan studie kwam terug en ik heb een Schoevers-opleiding gevolgd, waardoor ik kon gaan werken als secretaresse van het College van B&W in Nijmegen en later als directiesecretaresse in de Pompekliniek. In gesprek met 15 Hannie Theunissen 14 Na een reis van drie kwartier over een grijze grauwe snelweg waar de auto’s langs me heen razen, kom ik in een met lente-groen getooide, parkachtige wijk waar een serene rust heerst. Een hartelijk ontvangst. Hannie straalt een grote hoeveelheid welkom uit. Na koffie met heerlijke appeltaart en een inleidend gesprek stelt ze zichzelf aan ons voor. Eerste grote bepalende verandering in mijn leven De overstap naar de Pompekliniek is voor mij héél bepalend geweest, want hier kwam ik voor de eerste keer in een omgeving en sfeer van ‘groeien en bloeien’, aan mezelf mogen werken, over het leven praten. In de Pompekliniek leerde ik een heel andere manier van omgaan met elkaar kennen. Mensen stonden open voor elkaar, het was belangrijk om je eigen motieven en emoties te leren kennen. Dat stond haaks op hetgeen ik had meegekregen namelijk ‘doe maar gewoon’ en ‘stel je niet zo aan’. Ik heb dat ervaren als het begin van thuiskomen bij mezelf. Naast mijn werk hier ging ik de HBO-opleiding Maatschappelijk Werk volgen en leerde ik mijn eerste man kennen. Vanwege zijn werk verhuisde ik naar Amsterdam, waar ik als maatschappelijk werkster aan de slag kon bij de Stichting voor Gedetineerden en ex-gedetineerden en later, als socio-therapeut, bij de Stichting Lucifer, een crisis-opvangcentrum. Ik was helaas onvoldoende toegerust voor het omgaan met agressie en koos daarom voor een ‘wat rustiger’ vaarwater als leidinggevende in de Gezinszorg. Hanneke is een zeer geëmancipeerde vrouw. Iemand die de regie van haar leven in eigen hand hield, zich doelen stelde waar ze ook consequent naar toe werkte. Dat was voor mij een openbaring, omdat ik tot die tijd van de hak op de tak leefde en mijn handelen afhankelijk maakte van anderen. Zij is tot de dag van vandaag mijn rolmodel. Ze herkende kwaliteiten in mij waarvan ik me niet bewust was en bood me ruimte en mogelijkheden om me verder te ontplooien, te groeien en te studeren. Zo kon ik blijven werken én studeren en doorgroeien van directiesecretaresse naar de functie van facilitair manager in een grote organisatie. Ik wil graag opbouwen, verbouwen en verbinden. Die vaardigheden waren naast de noodzakelijke technische en inhoudelijke vakkennis belangrijke instrumenten bij de uitoefening van mijn werk. Onvervuld In deze periode had ik ook verschillende relaties die mijn innerlijke gevoel van ‘onvervuld’ zijn moesten opvullen. En met onvervuld bedoel ik: altijd op zoek naar een Het begin van het patchwork-gezin Tijdens een wandelvakantie in Spanje kwam ik, toen ik al rond de 50 jaar was, mijn nieuwe liefde tegen. Een man die, net als ik, al enige jaren alleenstaand was, maar wel een gezin had met drie opgroeiende kinderen. Na twee maanden leerde ik zijn (toen nog jonge) kinderen kennen. Voor mijn gevoel liefde op het eerste gezicht. En de eerste jaren hebben we vooral van elkaar genoten. Elke twee weken kwamen de kinderen een weekend, we gingen samen op vakantie, ik trok alles uit de kast om het voor de kinderen zo gezellig mogelijk te maken. Ook omdat ik daar zélf zo’n behoefte aan had. Om het na de scheiding van hun ouders zo plezierig mogelijk voor hen te maken, mochten de kinderen tijdens die weekends bij ons bijna alles. Verjaardagsfeestjes, vriendjes en vriendinnetjes die bleven logeren, urenlang achter de computer; het kon niet op. Dit alles zonder structuur of begrenzing. Ik had geen enkele ervaring in het opvoeden van kinderen en mijn partner genoot vooral van alle gezelligheid. Wij hadden beiden grote behoefte om zijn kinderen te betrekken in onze nieuwe leefomgeving. De enorme behoefte aan een familie, de vrees om de kinderen te verliezen, behoefte om hun liefde en sympathie te ‘kopen’? Het speelde allemaal mee en ik deelde volop uit. De kinderen hadden eenmaal totaal geen keuze gehad bij de scheiding van hun ouders en bij de nieuwe liefde van hun vader, dus ik had een dankbare taak op mijn schouders genomen. Ik had zelf nooit een sterke kinderwens, maar dat deze kinderen in mijn leven kwamen, was wel een heel groot geschenk. Door hen werd mijn behoefte om te zorgen aangewakkerd en tot leven gewekt. Van zorgbehoeftige werd ik zorggever en het was een openbaring om te ervaren hóe groot die behoefte aan zorgen is en hoe ik daardoor van hunkerend meisje tot zorgzame vrouw kon transformeren. Terugkijkend op die eerste jaren moet ik helaas ook erkennen dat ik me de relatie met de kinderen teveel heb toegeëigend. Het werd té eigen, zowel van mezelf naar de kinderen als van de kinderen naar mij. Het voelde als: ‘eindelijk heb ik een echte familie’ en voor de kinderen kon de onrust na de scheiding van hun ouders plaatsmaken voor meer regelmaat en een vaste plek waar ze welkom en veilig waren. Het ging allemaal zo fantastisch, maar eigenlijk was het té mooi. De wolk spat uiteen Zoals gezegd zat ik de eerste jaren op een roze wolk, totdat... de kinderen gingen puberen en ik keihard op mijn plek werd gezet. In gesprek met 17 Hannie Theunissen 16 Tweede fase bepalende gebeurtenissen Halverwege de jaren 80 overleed mijn vader en scheidde ik van mijn man. Tegelijkertijd voelde ik in deze tijd een toenemende behoefte om me verder te ontwikkelen, al had ik er nauwelijks idee van hoe dat eruit zou kunnen zien en hoe ik dat moest aanpakken. Ik stopte wel mijn dienstverband en vestigde me als zelfstandige, wat geen gelukkige keuze bleek te zijn, omdat ik al snel leerde dat ik graag deel uit wil maken van een groter geheel. Het solistisch werken gaf geen voldoening en vervulde me niet. Opnieuw ging ik studeren en ik vond werk bij het Amsterdamse Kruiswerk, waar ik in contact kwam met de directeur Hanneke Hillmann. Zij is onder meer grondlegger van het huidige V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland) en heeft een groot deel van haar leven gewijd aan de professionalisering van de verpleging en de emancipatie van verpleegkundige. Een 3e zeer belangrijk moment in mijn leven. warm nest. Het warme nest wat ik thuis zo gemist heb. Dit gemis dat mij later, toen ik deel uitmaakte van het patchworkgezin, opnieuw parten zou spelen. Die relaties moesten dat gemis compenseren, iets waarvan ik me niet bewust was en wat daardoor natuurlijk nooit lukte. Gelukkig had ik een netwerk van zeer trouwe lieve vriendinnen en veel interesses, onder andere cultuur, klassieke muziek, kunst, lezen, films etc. en nadat ik het ‘gedoe’ met mannen langdurig in de koelkast had gezet kon ik daar voluit van genieten. Ik, de ‘aanvliegmoeder, de leuke, hippe partner van hun vader’ bleek geen enkel recht van spreken te hebben, geen enkele functie of rol in hun leven te vervullen. Ik deed er nauwelijks toe. Hier werd ik op een keiharde manier geconfronteerd met de nukken van opstandige pubers, die mij als een indringer en concurrent beschouwden als het ging om de aandacht van hun vader. Opmerkingen als: “Jij hebt niks te vertellen, jij bent mijn moeder niet” of “je bent hier ook maar komen aanwaaien.” Soms liep dit zó uit de hand dat ik hen daarna een hele tijd niet meer zag. Ze straften me hier keihard mee. Dat kwam zó diep mijn ziel binnen. Ik was, realiseerde ik me met veel pijn, ongelooflijk ver over mijn eigen grenzen heen gegaan in mijn verlangen naar een harmonieuze familie waar ik zo graag deel van wilde uitmaken. Valkuilen En natuurlijk liep ik, in zo’n nieuwe situatie tegen mijn eigen valkuilen aan. Ik gaf veel te veel ruimte, gaf té weinig mijn grenzen aan, wilde voor iedereen nummer 1 zijn, wilde het té graag té leuk maken voor iedereen. Was té weinig duidelijk voor mezelf wat betreft mijn eigen grenzen. Ik gaf veel van mezelf in de hoop er net zoveel voor terug te krijgen. Mijn verwachtingen lagen opnieuw té hoog. Iedereen was zó hongerig naar gezelligheid en knusheid en ‘ik deed dat wel even’. Loslaten en verwachtingen bijstellen Ik ervaar het nog steeds als een heel wijs besluit van mijn partner en mij om professionele hulp in te schakelen om onze eigen rol te onderzoeken en te werken aan een gezonde relatie met de kinderen. Het was een pijnlijk proces met vallen en opstaan en langzaam leerde ik om onderscheid te maken tussen mijn eigen oude pijn en het gedrag van de kinderen en vooral mijn blik te verruimen naar het belang van de kinderen. Ik realiseerde me steeds beter hóe moeilijk en verwarrend dit leven in twee werelden voor hen moest zijn. Zij leven in twee verschillende culturen, moeten hun vader delen, ze moeten voldoen aan de verwachtingen van beide ouders en de nieuwe partner van hun vader en daar dan ook nog hun eigen weg in zoeken. “Als ik aardig ben voor Hannie wat moet ik dan voelen voor mijn eigen moeder?” Langzaam leerde ik om los te kunnen laten, om mijn eigen verwachtingen bij te stellen en vooral om hen te zien als autonome personen: Het zijn kinderen, ieder met een eigen weg te gaan Kinderen, geen concurrenten, geen vijanden Kinderen die niet mijn kinderen zijn, nú niet en nooit niet Kinderen die het recht hebben op hun eigen ontwikkeling Ik wil heel graag mijn bijdrage leveren aan hun ontwikkeling maar zij hoeven mij daar niet voor te belonen wat ik in mijn jeugd heb gemist, heb geleden, kunnen zij niet goed maken Het is heel verdrietig om niet geworteld te kunnen zijn in een gezin. En als je niet geworteld bent gaat er iets dood. Het allerbelangrijkste dat ik opnieuw in deze periode heb moeten leren, was dat ik eerst bij mezelf te rade moet gaan als ik me niet gezien of gewaardeerd voel. Niet, zoals toen ik alleen was, het onvervulde probeerde op te vullen door het aangaan van relaties. Niet dit patroon voortzetten bij de kinderen, maar mijn verlangen en verdriet herkennen en omarmen zonder daar direct consequenties aan te verbinden. Daar heb ik heel veel aan gehad en daardoor kon ik ook een stapje terug doen, zette ik mijn oordelen wat meer opzij, stelde mijn verwachtingen bij en ik hield wat vaker mijn mond dicht. Eerst even wat langer nadenken. Ook heb ik veel raad gevraagd aan vriendinnen met (puberende) kinderen en me steeds opnieuw afgevraagd : “Wat is het nu wat mij zo’n pijn doet?”. Wat deed mij zo’n pijn? Ik wil er altijd graag bij horen en daarvan bevestiging krijgen en dus ook bij de kinderen belangrijk zijn. En dat ben ik niet altijd. Daar zal ik het mee moeten doen. Maar er blijft gelukkig nog héél véél over. In gesprek met 19 Hannie Theunissen 18 Toen, doordat ik me zo kwetsbaar en afgewezen voelde, kwamen ook andere problemen naar boven. Ik was verhuisd van Amsterdam, waar ik een zelfstandig, vrij en gevuld leven leidde, naar een tamelijk gesloten Brabants dorp, waar ik me niet meteen thuis en welkom voelde. Ik was een ‘indringer’ en ik vond het erg moeilijk om mijn ‘stadse’ kant te verenigen met het leven dat ik met mijn partner leidde. Wij woonden in het huis waar mijn partner enige tijd met zijn gezin had gewoond, dus een huis barstensvols herinneringen aan zijn vroegere leven en het leven van de kinderen. Natuurlijk had ik gehoopt dat ik nét zoveel van de kinderen terug zou krijgen als ik gaf. En natuurlijk gebeurde dat niet. Het waren tenslotte kinderen. Alleen als het hen paste, vormden we met elkaar een harmonieuze eenheid maar even zo vaak werd ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt en door hen afgewezen. Een puber is nu eenmaal zeer wispelturig. Het ene moment mag je heel dicht bijkomen, het andere moment word je keihard weggeschopt. Het was erg verdrietig, verwarrend en moeilijk. Ik voelde me in die periode vaak tekort gedaan, niet gezien. Ik was niet echt jaloers, maar het was wel erg pijnlijk omdat het mij in contact bracht met de oude pijn van het onvervulde kind dat ik zelf ben en dat belemmerde me om volwassen op de kinderen te reageren. De problemen met de kinderen hadden ook effect op de relatie met mijn partner. Hij voelde de druk van beide kanten en voelde zich nogal eens gedwongen tot een keuze tussen mij en de kinderen. Voor hem was dat natuurlijk onmogelijk en zijn eigen verlangens konden evenmin tot hun recht komen. Bovendien hadden wij geen van beiden ervaring met deze situatie, dus moesten we alles proefondervindelijk ervaren. Ons eigen onvermogen heeft ons erg in de weg gezeten. Op kritische momenten zoals deze kwamen opnieuw de oude pijnpunten van vroeger naar boven. Ik had geleerd mezelf te harden, te schreeuwen en van me af te slaan om te kunnen overleven. Maar om tot een volwaardig contact met de kinderen te kunnen komen, had ik heel andere vaardigheden nodig. Ik moest gaan staan voor mijn eigen verlangens, leren om vanuit zachtheid en barmhartigheid naar deze situatie te kijken. het deel uitmaken van hetzelfde verbond. Dat gevoel ontroert me diep en dat ervaar ik als een enorm geschenk in mijn leven. Door al die problemen, ondanks alle pijn en verdriet en de lange weg die we ervoor zijn gegaan, juist wel daaróm, ervaar ik ten diepste hoezeer het de moeite waard is om moeite voor hen te doen, een bijdrage te leveren aan hun weg naar volwassenheid. Ik voel naar hen een wel onvoorwaardelijke verbondenheid maar ik verwacht die niet van hen. Citaat van Wim Verschuren: “als je in je leven één mens gelukkig hebt kunnen maken, is je leven waardevol”. Tegelijkertijd besef ik ook dat het altijd een wankel evenwicht blijft. De wond is genezen, maar het litteken blijft en dat wordt weer voelbaar bij hoogtijdagen. Dan zal er steeds opnieuw geijkt moeten worden, een nieuwe balans worden gezocht. Maar ik durf er inmiddels op te vertrouwen dat iedereen daar ook moeite voor wil doen. Elke gemeenschap heeft natuurlijk zijn deuken en butsen, ook de onze. Als zo’n situatie zich voordoet, als door een stress-situatie het litteken gaat trekken, dan raakt me dat zó diep in mijn ziel, tot fysieke pijn aan toe, dan ben ik weer even lamgeslagen. Moet daar een tijd over nadenken, met mijn vriendinnen over praten, contact maken met mijn diepere gevoel en op zoek gaan voorbij alle pijn naar de zachtheid in mezelf. Dat heb je het niet slecht gedaan lijkt me? Een bescheiden “nee, dat geloof ik ook niet”. Overeenkomst Wat me ook duidelijk is geworden in de loop van de tijd is dat de patronen zo makkelijk van generatie op generatie worden doorgegeven. De onveiligheid in een gezin, het niet geworteld zijn, slaat diepe wonden en kan een enorm gevoel van machteloosheid creëren waarvoor de compensatie vervolgens bij anderen gezocht wordt. Ik heb me vroeger verhard om te kunnen overleven en dat meende ik bij de kinderen te herkennen die alsmaar moesten voldoen aan de verwachtingen van volwassenen, inclusief mijzelf. Hun zachte kant raakte ondergesneeuwd en dat ging me zó aan het hart. Ik begrijp dat zij ruimte nodig hebben om hun eigen keuzes te maken. Als ze me toe willen laten in hun leven, kan ik, denk ik, veel voor hen betekenen. Ook kan ik, en dat zie ik als een soort missie, een nieuwe loot laten ontstaan in dit gezin. Een nieuw ontstaan creëren, iets nieuws in zijn eigen eigenheid. Onvoorwaardelijkheid Ik denk dat het gevoel van een onvoorwaardelijkheid bij eigen kinderen stabieler zou zijn. Die vorm zal er nooit zijn tussen de kinderen en mij, maar er is wél verbondenheid, vanzelfsprekendheid, genegenheid, geborgenheid, het gevoel van Hoe zien de kinderen jou? Ik denk dat, als je het hen zou vragen, ze zouden zeggen dat ze erg op me gesteld zijn, dat ik belangrijk voor hen ben, een stabiele factor in hun leven, dat ons huis een veilige plek is waar veel ruimte voor hen is en waar ze altijd terecht kunnen en – niet onbelangrijk – dat we veel plezier met elkaar hebben. Barmhartigheid Ik ben op zoek gegaan naar barmhartigheid in mezelf. ‘De leer’ van de barmhartigheid is zó belangrijk voor me. Leren zoeken naar de zachtheid in mezelf en me weer open op te stellen. Dat is echt een geschenk. Zij hebben me dichter bij mezelf gebracht. En nu kan ik met heel mijn hart zeggen: Ik houd veel van ieder van de kinderen. Ik ben door mijn zoektocht naar een volwaardige relatie met hen veel beter, rijker en wijzer door geworden en daar ben ik hen dankbaar voor. Het is een mooie nieuwe lap geworden.” In gesprek met 21 Hannie Theunissen 20 Wankel evenwicht Toen ik dat inzicht eenmaal had verworven, kon ik daar rust in vinden; ik hoef niet altijd mijn best te doen, ik hoef geen vervangende moeder te zijn want ze hebben al een moeder. Ik heb dat als een opluchting en een bevrijding ervaren en langzaam is er ruimte gegroeid voor een relatie met de kinderen die is gebaseerd op wederzijdse genegenheid en vooral voor de individuen die zij zijn. Momenteel sta ik veel meer náást hen. We voegen iets toe aan elkaars levens. Ik heb geleerd op een ontspannen manier mijn plaats in te nemen in deze nieuwe gemeenschap. Het heeft me langdurig zelfonderzoek gekost om me zonder oordelen en onuitgesproken verwachtingen te kunnen openstellen voor een nieuwe vorm van contact met hen, waarin wij allen tot ons recht kunnen komen. Hoe méér ruimte ik hen bied des te plezieriger het wordt voor ons allemaal. Ik ben voor hen van toegevoegde waarde en zij zijn dat voor mij. Wij mogen er nu allemaal zijn, naast elkaar. Er is méér dan genoeg, voor allemaal. Er hoeft niet meer gekozen te worden. We hoeven elkaar niet te bevechten. Spannend leven Pieter-Jan van Lierop CMM over leven in een broeder- en zusterschap De schrijver van dit verhaal heeft al meer dan 50 jaar in broedergemeenschappen geleefd. In het onderstaande deelt hij zijn ervaringen. Zijn enthousiasme over het leven in een broederschap houdt geen oordeel in over mensen die een andere wijze van leven prefereren. Hij probeert slechts aan te tonen dat leven in een broeder- of zusterschap een zinvolle, inspirerende levenskeuze is. Het zijn maar mensen Als broeder of zuster te leven zou heel goed te doen zijn met volmaakte medemensen, maar die zijn er nu eenmaal niet. Zo blijft deze vorm van leven wel spannend maar is het soms ook een zeer vermoeiend maar-wat-aantobben. Ook in de broederschap kunnen relaties verslijten en babbelt men nog wel maar kunnen gesprekken op enig niveau verstommen. De leden kunnen ‘institutionaliseren’, dat wil zeggen: zó gewend raken aan de voordelen van het leven in een communiteit dat, ondanks het verdampte idealisme, ze geen zin of moed meer hebben iets anders te proberen: hun eten is verzorgd, hun was wordt gedaan, de schoonmaak is geregeld. In onze streken vormen mensen nog steeds broederen zusterschappen, maar de meesten zijn vergrijsd en vertonen de beperkingen van bejaardengemeenschappen. Het valt niet altijd mee de rijke ervaringen, die in dergelijke groepen leven, te doen schitteren. Bij sommige leden van een broeder- of zusterschap is een leven in wijsheid en overgave wat in de knel geraakt en hebben zij, om zich te handhaven, een sterk ‘ego’ ontwikkeld, waar anderen zich aan schrijnen. Liever in mijn ukkie? Levend in een religieuze broederschap, kan ik me heel goed voorstellen dat veel mensen heel tevreden op zichzelf leven in hun één-persoons-huishoudentje. 23 Pieter-Jan van Lierop 22 Geen kazerne Met broeders en zusters samenleven gebeurt meestal met mensen die je niet zelf hebt uitgekozen. Het heeft iets van een reisgezelschap maar dat duurt meestal maar een dag of twaalf en dan kunnen je relaties oppervlakkig blijven. In een kazerne of bejaardenhuis leef je ook wel min of meer samen, maar alleen voor zover het hoort bij je werk en voor zover je zin hebt in maatschap en vriendschap. Als je voor een broeder- of zusterschap gekozen hebt, heb je daar je thuis met alle gezamenlijkheid van dien en ben je een deel van ‘ons’. Je bent dan verantwoordelijk voor het geluk van je medebroeder of -zuster en komt in processen terecht waarin van je gevraagd wordt anderen te leren kennen, te waarderen en positief, opbouwend te benaderen. Bij een broeder- of zusterschap, ook wel genoemd een commune of communiteit, gaat het om het geloof dat onze verdeelde mensheid bedoeld is als één grote broeder- en zusterschap; je leeft als het ware vóór de realisering van de ideale toekomst uit en probeert met jouw vorm van leven aan te tonen dat het kán en zinvol is. Alléén-leven heeft zijn eigen uitdagingen en rijkdom. Als je geen talent hebt om in een groep te leven vraagt dat gedoe met die ander zoveel geduld en begrip en vooral zoveel intelligentie om het goede in je groepsgenoten te blijven zien. Het vraagt moed om open te staan voor wat anderen allemaal meemaken en veel fijngevoeligheid voor het hart van anderen om met mededogen te kunnen zien waar zij het in hun ontwikkeling niet gehaald hebben en moeten blijven voorttobben met hun onhebbelijkheden en neiging tot dominantie. Het valt niet mee om eerbied te tonen voor de ander zoals hij is, zelfs voor zijn gebreken en tekorten, maar dat hoort er wel bij in een broeder- of zusterschap. Als je mensen niet aanvaardt zoals ze zijn, kun je ze eigenlijk alleen maar de nek omdraaien (van jou mogen ze er immers niet zijn) of zelf de groep verlaten. Diamant slijpen Ik heb me wel eens afgevraagd waarom mijn medebroeders en -zusters toch zo vriendelijk op me blijven reageren. Dat is heus niet omdat ik altijd zo aardig ben en zo briljant uit de hoek kan komen. Dat ze het met me uithouden komt omdat ze iets in me zien, daar zorgvuldig mee willen omgaan en willen beschermen. Wat dat precies is, is moeilijk te formuleren. Ik heb dat gevoel ook met de mensen met wie ik samenleef. Het heeft te maken met het mysterie dat elke mens toch uiteindelijk is, ook voor zichzelf. Hoe dichter ik leef bij die onnoembare kern, hoe meer er van doorglinstert, des te aangenamer dit is voor mijn levenspartners en wordt de groep erdoor geïnspireerd en verrijkt. Soms ervaar ik, heel verrassend, dat ik toch de groep verrijk net als de anderen dat doen. Als je dit beseft ga je veel zorgvuldiger leven en kom je de concurrentie met anderen te boven. Je leven in broeder- en zusterschap wordt veel verantwoordelijker: verantwoordelijk voor het mysterie van de ander, die ander met gebreken en al... Je raakt door hem of haar ontroerd en er groeit verwondering voor het zijn van die ander en je koester dit met eerbied. Juist hierdoor word je zelf als een ruwe diamant geslepen en glinsteren steeds meer je heldere facetten. Ik zou het zo weer doen Kun je al dat goede ook niet in andere levenssettingen ervaren? Natuurlijk kan dat. Ik heb het echter in een broederschap ervaren. Wat daar zo aangenaam aan Ben ik er goed in, in leven in een broeder- of zusterschap? Ik vind zelf van niet, maar als ik er voor kwam te staan zou ik er onmiddellijk weer voor kiezen. Dan zou ik me weer onbevangen in dit ‘vangnet’ laten vallen, wetend dat ook ik geslepen kan worden tot een fonkelende diamant en samen met de leden van mijn groep een stralend collier mag vormen. 25 Pieter-Jan van Lierop 24 De worst Met het beeld voor ogen van een hondenkar, zou ik u graag een worst voor houden om u de aantrekkelijkheid van het leven in broeder- en zusterschap te laten zien, zodat u toehapt, of toch minstens met enige jaloezie naar mijn vorm van leven kijkt. Natuurlijk wilt u goed in uw vel zitten, erkend worden als een authentiek persoon, iets voor anderen betekenen, bemind worden, uitgroeien tot een tevreden, wijze mens. Op die weg doorgroeien, soms ervaren dat anderen me hier naar toe tillen en door mijn gebreken heen kijken, dat heb ik in mijn gemeenschap ervaren. Zonder mijn persoontje van zich af te trappen hebben zij mij een spiegel voorgehouden, soms via rechtstreekse ‘feedback’ en broederlijke vermaning, maar meestal toch door me de oude waarheid voor te leven, dat het ergerlijkste in de ander meestal ook je eigen fouten zijn. is, is dat je in een groep leeft. Als er iemand is die het helemaal met jou gehad heeft, zijn er nog anderen die niet ten einde adem met jou zijn. Ze kunnen je helpen verstoorde relaties opnieuw op te bouwen en je wat minder aan te stellen. De invloed van de groep wordt heilzamer naarmate de leden minder zoeken naar paarvorming of goede-maatjes-zijn-met-iemand, maar zonder bezittelijkheid gericht zijn op het geheel van de groep als een warm ’wij’. Arnaud Tanny van de Ven (een échte Ajaxfan) en Ineke Majoor in gesprek met Arnaud (een fanatieke Feyenoordfan) Baby Lennox in de wieg waarin duidelijk de Rotterdamse Kuip te herkennen is, hondje Diesel met het Feyenoordlogo. Arnoud zelf heeft een halsketting om met een grote F erop (“wat ik altijd zichtbaar draag, behalve tijdens mijn werk omdat het niet van mijn baas mag”). Zijn vrouw ook een Feyenoordfan. Hoezo... welkom bij een echte Feyenoordfamilie? Zelfs zijn wekelijkse training op donderdagavond heeft Arnoud afgezegd om dit interview te kunnen houden. Er waren namelijk al vele mailtjes over en weer gegaan om een datum te prikken waarop we alle drie tijd hadden en uiteindelijk is het deze donderdagavond geworden. 010 en 020, kakkerlakken en neuzen Een fanatieke Feyenoordfan kan amper het woord Amsterdam in zijn/haar mond nemen en een fanieke Ajaxfan nauwelijks het woord Rotterdam. Men spreekt elkaar aan met kakkerlakken (die moet je verdelgen) en met neuzen (verwijzing naar de grote neuzen van de Joden). Waar komt die haat toch vandaan? “Dat is historisch gegroeid. Amsterdam en Rotterdam zijn de twee grootste steden van Nederland, hebben de grootste voetbalclubs, het is dé topper in het betaalde voetbal. En Ajax heeft, in onze ogen, een hele grote arrogantie. Bij de meeste clubs praten wij over de tegenstanders, bij Ajax over de vijand”. In gesprek met 27 Arnaud 26 Een gezellige woning in een nieuwe buurt in Maassluis. Op het moment dat ik arriveer komt Arnoud aangelopen met een hele grote hond en een heel klein hondje. Boeddha en Diesel. Meteen hierna komt ook Ineke binnen. Gastvrij worden we ontvangen met koffie. Ik geef Arnoud het kennismakingsboekje van de Beweging van Barmhartigheid, Ineke had Arnoud via de mail al uitgelegd wat de Beweging inhoudt, dus na hem bedankt te hebben voor ontvangst én voor het feit dat hij voor ons zijn trainingsavond af heeft willen zeggen beginnen we met het interview. Ik vraag hem wat voor hem het woord ‘gemeenschap’ inhoudt. Dáár waar ik van een jonge, stoere, Feyenoordfan ‘geslachtsgemeenschap’ had verwacht verrast hij me met het antwoord: “De kerk. Ik ben christelijk opgevoed en ging vroeger altijd met mijn moeder naar de kerk. Mijn moeder gaat nog steeds. Ik niet meer”. Als ik hem vraag of zijn vriendenclub en Feyenoord nu een nieuwe soort kerk, een ander soort religie voor hem is, zegt hij, na enige aarzeling: “Ja, dat zou je zo kunnen zeggen. Je hoort bij een groep, bij een club.” En als het Nederlandse elftal dan moet voetballen, daar spelen ook Ajaxieden in. Dan staat héél Nederland, ook de Feyenoordfans, achter Oranje. En juig jij waarschijnlijk ook als er een Ajaxied gescoord heeft. Hoe kan die dan een week later een vijand zijn? “Dat zijn voor mij twee gescheiden werelden. Je hebt het Nederlandse elftal én je hebt Feyenoord. Die twee werelden kan ik heel goed gescheiden houden. Ik heb ook niet zoveel met het Nederlandse elftal. Leuk om samen met mijn vrienden te kijken, meer ook niet. Ik ben echt een Feyenoorder.” Ik kan mezelf wel voorstellen dat je een fanatieke aanhanger van een club bent. Maar het vernielen en het vechten kan ik niet begrijpen. “Ik zie mezelf ook niet als een hooligan, maar als een fanatieke Feyenoordfan. Dat vechten en vernielen doe ik ook niet. Ik zoek het niet op. Maar als ze mijn vrienden aanvallen dan loop ik er niet voor weg. De hooligans willen de eer van de stad en de club hooghouden. En soms moet je daar dan voor vechten. Je wilt je bewijzen. Wij zijn sterker. De echte hooligan laat de ander ook voelen: je bent hier niet welkom. Dit is míjn stad en míjn club. Ik weet ook dat er vooroordelen tegen mij bestaan, omdat ik een fanatieke Feyenoordfan ben. Feyenoordfans daar zijn mensen vaak bang van, ook de bestuurders van andere clubs, de politie.” Terechte of onterechte angst? “Ik vind onterecht. Overal gebeurt wel eens iets. Ook op uitgaansavonden. Maar men is al van tevoren bang. Wij worden nu vaak geweigerd. Als we naar een wedstrijd gaan zijn wij blij en de kroegbazen zijn blij; er hoeven echter maar een paar bierglazen kapot te vallen en dan reageert men al overspannen en moeten we weg. Het zou ook veel beter zijn als de politie gewoon in burger zou opereren. In uniform werkt het als een rode lap op een stier. Feyenoordhooligan word je niet zomaar. Daar moet je jezelf voor bewijzen. Door Confrontaties zoals tijdens het absolute dieptepunt op 23 maart 1997, waarbij Ajax- en Feyenoordhooligans elkaar opzochten in een weiland bij Beverwijk en de Ajaxhooligan Carlo Picornie stierf na met een kettingslot en een klauwhamer meerdere malen op zijn hoofd te zijn geslagen, zullen niet snel meer voorkomen, omdat de politie en de ME al vooraf maatregelen treffen, maar ook omdat er eigen stewards van de club meereizen. Die worden betaald door de supporters, aldus Arnoud. “In het buitenland zijn de confrontaties véél heviger. Daar valt nog echt wat te beleven als hooligan en als fanatieke fan. Dat zijn de krenten uit de pap. Daar ga ik lekker los. Stappen met mijn vrienden, als het moet een potje vechten (daar worden we niet zo in de gaten gehouden als in Nederland), een keer naar de nachtclub. Drie dagen feest! Zoals in Praag. Zo’n 2500 tot 3000 fans, met auto en vliegtuig. En we maken het de laatste jaren niet zo vaak meer mee, dat Feyenoord een grote prijs wint of internationaal op het hoogste niveau mee speelt!” We praten over de financiële positie van Arnouds club en ik vraag of het, net zoals bij Vitesse of veel Engelse clubs, een optie is dat er een rijke Rus of sjeik opstaat die de club opkoopt. “Onmogelijk! Onze slogan is: ‘Uit eigen kracht voortgebracht’. Wij zullen onze club nóóit in de uitverkoop doen. Clubliefde is niet te koop!” Je investeert veel tijd en geld in Feyenoord. Wat krijg je er voor terug? “Vriendschap, die ik niet zou willen missen. Het kost me op jaarbasis zo’n € 3000 à € 4000, maar het is me elke euro waard.” Ik stel Arnoud voor een dilemma: je hebt € 3000. Je kunt met je vrouw en kind naar China óf naar de finale van Feyenoord in de Champions League. Wat kies je dan? Dáár waar Arnoud er nog onderuit probeert te komen door te zeggen dat hem In gesprek met 29 Arnaud 28 Kun je uitleggen wat Feyenoord voor jou betekent? “Vriendschap door dik en dun. Ik ga voor mijn vriendenclub bij Feyenoord door het vuur. Onvoorwaardelijk. Het is een liefde. In voor- en tegenspoed. Toen Feyenoord met 10-0 verloor van PSV zat het stadion de week erop tóch weer helemaal vol. Dat zegt alles. Je staat achter de club, wat er ook gebeurt. Het zijn ook de supporters die de club maken. Niet het bestuur, de trainer of de spelers. Die komen en gaan, maar de supporters blijven. Als de spelers en de trainer het goed doen bij ‘ons’ dan zijn ‘wij’ blij met hen. (Om aan te geven hóe belangrijk het Feyenoord gevoel is: Arnoud praat dan over ‘ons’ en ‘wij’.) Dat door het vuur gaan doe ik voor al mijn geliefden, ook voor mijn vrouw en kind. Dat is hetzelfde soort gevoel. Ik ga nog steeds naar alle thuiswedstrijden van Feyenoord. Eerst lekker een biertje met mijn vrienden, een groep van zo’n 13 man, ja allemaal mannen op dit moment, dan de wedstrijd. Vroeger ging ik ook naar alle uitwedstrijden, maar ik heb nu een gezin, vrouw en zoontje, dus moet ik meer kijken waar we het geld aan uitgeven. Maar anders zou ik nog steeds naar alle uitwedstrijden gaan.” voorop te staan. Als je wegloopt tijdens een gevecht word je daar ook op aangesproken door de anderen. Je mag en kunt niet laf zijn. Je hebt macht als groep Feyenoordsupporters. In Nederland valt er, wat het hooligangeweld betreft, weinig meer te ‘beleven’. We worden constant in de gaten gehouden. De Feyenoordhooligans worden zelfs getapt. Als je de gedachte van een échte Feyenoordhooligan wilt begrijpen moet je de boeken van Yoeri Kievits lezen. ‘Feyenoordhooligan’ en ‘De mannen die vooraan staan’. (Yoeri schrijft o.a.: “Het belangrijkste verschil tussen supporters en de harde kern is dat de harde kern áltijd en óveral clubliefde en onderlinge broederschap wil uitdragen. En elke harde kern vindt zich de beste en is bereid om te strijden voor zijn club. De antipathie van de doorsnee-burger snap ik wel, maar tegelijkertijd vind ik het overtrokken. Echte hooligans vechten alleen met echte hooligans. De ‘normale’ burger heeft over het algemeen weinig last van ons. Bovendien, laat ons. Want je komt toch niet van ons af.”) dat nooit zou overkomen, omdat hij dat lang van tevoren al zou weten, zeg ik dat hij móet kiezen. Na enige aarzeling zegt hij dan: “Dan wordt het tóch de finale. China ligt er volgend jaar ook nog wel, maar de kans dat Feyenoord ook nog een keer in de finale zal staan is nu uiterst klein.” Door het verlangen naar perfectie los te laten, kun je van mensen houden om wie ze zijn Donald Miller Nog één wens voor Feyenoord? Kampioen worden. Na nog een paar foto’s genomen te hebben van de baby in de Feyenoordwieg en van hondje Diesel bedanken we Arnoud, een fanatieke Feyenoordfan, een lieve zorgzame man en vader en een gastvrije gastheer. 30 Soms heb je een ander nodig om het beste in jezelf naar boven te halen Steven Pinnoo In gesprek met 31 Antoine Bodar ~ WIN, een nieuwe manier van werken Ineke Majoor in gesprek met Irmgard Bomersw Een relatief nieuwe vorm van een gemeenschap is de digitale gemeenschap. Er zijn gemeenschappen, ‘communities’, die grotendeels digitaal zijn, zoals Facebook. Maar er zijn ook steeds meer groepen waarbij het digitale delen samengaat met fysieke ontmoetingen. Er zijn al veel voorbeelden voorhanden, van ‘Seats2meet.com’, waarbij mensen een gratis flex-werkplek kunnen boeken in ruil voor kennisuitwisseling, tot ‘peerby.nl’ waar je spullen kunt lenen van je buurman. Hoe is Werken In Netwerken ontstaan? Irmgard vertelt: Ik had behoefte aan meer uitdaging in mijn werk en ik was toe aan iets anders. Een nieuwe baan zoeken, dat sprak mij niet zo aan. Het zou een andere werkplek betekenen, maar weer binnen de bestaande kaders. Dat wilde ik niet. Ik zag veel mensen om mij heen waarvan ik dacht: die hebben veel meer kwaliteiten dan dat ze in hun functie kwijt kunnen. En van mijzelf had ik ook het idee dat ik meer in mijn mars had. Daar wilde ik iets mee doen. Het idee om iets heel nieuws te beginnen was toen geboren. Ik vond het best spannend, want ik gaf een prima baan op zonder dat ik al uitzicht had op iets concreets. Ik heb drie maanden gesproken met allerlei mensen. Toen heb ik de knoop doorgehakt en ben aan de slag gegaan met mijn ideeën. Sinds ik bij nul begon, is WIN alsmaar in ontwikkeling geweest. Het was uitproberen en vooral dóen, met vallen en opstaan. Er is echt een wereld aan mogelijkheden voor mij opengegaan. Tijdens het proces heb ik een blog bijgehouden. De verhalen van de blog zijn gebundeld en al doende zijn ‘de 10 principes van Werken in Netwerken’ ontstaan. De 10 principes van Netwerken Maak het klein, Bouw aan vertrouwen, Stel een doel, Volg je hart, Ontdek je kracht, Blijf leren, Zoek de ruimte, Durf te vragen, Vergroot je netwerk, Geef belangeloos. In gesprek met 33 Irmgard Bomersw 32 Een andere community waarbij on- en offline ontmoetingen hand in hand gaan is Werken in Netwerken (WIN). Het idee van WIN is dat mensen de eigen kwaliteiten bij elkaar brengen en zo tot nieuwe combinaties van samenwerken komen. Een collegiale werkkring waarin mensen kunnen leren van elkaar, en waar mensen gebruik kunnen maken van elkaars expertise. Het samenwerken van mensen uit verschillende disciplines kan op verrassende wijze verrassend snel tot verrassende resultaten leiden. Werken In Netwerken is opgezet door Irmgard Bomers. Ik mag deze ‘smaakmaker’ – over dit woord later meer – wat vragen stellen over WIN. En dat is alles behalve vervelend, want het enthousiasme waarmee Irmgard spreekt werkt aanstekelijk en maakt mij heel nieuwsgierig… experimenteren met hun eigen product of dienst, maar kunnen ook samen met elkaar iets nieuws ontwikkelen. Dit maakt dat werken vooral ook leuk is! WIN werkt dus eigenlijk andersom. Je begint niet met de structuur, de baan of de vacature, maar bij je eigen waarden en behoeften. Je hoeft niet in een hokje te passen, van ‘ik ben communicatieadviseur’ of ‘ik ben manager’. Eerst wilde ik aan deelnemers van WIN de naam ‘professional’ geven. Toen dacht ik: Hè, gatver, dat wil ik nou juist niet. Want zo ontstaat er toch een hiërarchie: je hebt professionals, en niet-professionals. Of mensen die zich half-professional voelen. Dat wilde ik niet. Toen heb ik de naam ‘smaakmaker’ bedacht. Dat past niet in een hiërarchie. De ene smaak staat naast de andere. Dan kan het zijn, dat de ene smaak beter bij je past dan de andere, maar smaakcombinaties kunnen heel verrassend zijn. Iedereen die werken leuk vindt en de WIN-principes onderschrijft kan zich aansluiten, of je nu in loondienst werkt of zelfstandig bent, jong én oud. Wat je ermee wilt bereiken bepaal je zelf. Is er een markt voor WIN? WIN past zó duidelijk in de veranderende economie! De wantoestanden bij grote bedrijven en banken heeft mensen wakker geschud. Er is duidelijk een nieuw bewustzijn ontstaan, waarin niet alleen het bezit van dat grote huis en die grote auto leidend is, of de functie die je bekleedt waaraan je status ontleent. We willen weer werken vanuit de persoonlijke idealen, we willen authentiek zijn, we maken ons zorgen over de natuur en de toekomst van de aarde. Maar we willen ook een fatsoenlijke boterham verdienen. De invloed van de verzorgingsstaat met alle regels en wetten wordt minder, mensen zoeken nieuwe, eigen wegen. En dat begint vaak in de eigen omgeving. Mensen zien wat er nodig is in de buurt, nemen zelf de regie, zoeken gelijkgestemden en gaan, al experimenterend, aan de slag. Het is de tijd van de deeleconomie, de circulaire economie en de ‘weconomy’ , waarin we willen delen (zowel spullen als kennis) en hergebruiken. Eerlijkheid, kleinschaligheid, duurzaamheid zijn een reactie op alle wantoestanden die ontstaan als de verbinding met de essentie verdwijnt en geld de leidende factor wordt. WIN deelt deze waarden zeker! Kijk naar de principes van WIN, zoals ‘maak het klein, bouw aan vertrouwen, ontdek je kracht, vergroot je netwerk en geef belangeloos’. Deze sluiten naadloos aan op de nieuwe manier van denken en werken. Hoe ziet Werken In Netwerken eruit in de praktijk? Werken In Netwerken maakt gebruik van de internetcommunity LinkedIn. Binnen LinkedIn kun je je verbinden met de groep van smaakmakers. Dat is gratis en zonder verplichtingen. De smaakmakers blijven op de hoogte van activiteiten via de nieuwsbrief en de mailwisselingen. Ook kunnen ze gemakkelijk contact leggen met andere smaakmakers. Er is dan ineens veel kennis en expertise beschikbaar! Het is ook mogelijk om een ‘smaakmaker-abonnement’ te nemen. Als abonnee betaal je abonnementskosten, maar het idee achter WIN is dat je deze op den duur terugverdient. De kosten worden ook jaarlijks minder, aangezien je je dan al verdienstelijk hebt gemaakt als smaakmaker. Wanneer je een abonnement hebt, kun je gratis deelnemen aan alle workshops van andere smaakmakers. Daarnaast heb je de verplichting om zelf ook een activiteit of workshop te verzorgen. Dat maakt dat je steeds beter leert wie je bent en wat goed werkt. In de collegiale werkkring die WIN is, kunnen mensen leren van elkaar, ze kunnen Inmiddels is er nog een derde manier waarop mensen zich kunnen verbinden met WIN. Sinds kort zijn er namelijk ook smaakmakerteams. Een groep smaakmakers komt bij elkaar om gezamenlijk aan een product of dienst te werken. Bij deze teams worden de 10 principes in praktijk toegepast aan de hand van een concrete case. Een kleine, flexibele groep kan gauw inspelen op een vraag die er ligt. Om ruimte te creëren voor creativiteit zijn de principes dat je mag blijven leren, dat je durft te vragen en dat je bouwt aan vertrouwen voorwaarden. Mensen die elkaar niet of nauwelijks kennen, maar allen handelen naar de principes van WIN, luisteren vaak heel goed naar elkaar. Er is een gezamenlijk doel waar iedereen met energie aan wil werken. Er kan iets heel bijzonders ontstaan in de groep. Er is een idealistische, creatieve verbinding. De smaakmakerteams gaan weer uit elkaar nadat het product gerealiseerd is, maar de werkkring van smaakmakers blijft. Er kunnen weer nieuwe verbindingen uit ontstaan. De veranderingen in de economie zijn overal zichtbaar: je hoeft maar een krant open te slaan. In het bedrijfsleven zoeken zelfstandigen elkaar op en bieden gezamenlijk een nieuw product aan. Maar ook in de zorg en het welzijn ontstaan nieuwe ideeën, mede doordat er minder geld beschikbaar is. Neem bijvoorbeeld Buurtzorg of de Eigen Kracht Centrale. De mensen of de natuur worden weer gezien. Er is sprake van een combinatie van idealisme en zakelijkheid, want er moet natuurlijk ook een boterham verdiend worden. Maar door het klein te houden ontstaat er een prachtige prijs-kwaliteitverhouding. ‘Klein is het nieuwe groot’, gebruikt de Triodosbank in zijn prachtige reclame! In gesprek met 35 Irmgard Bomersw 34 Wat is het uitgangspunt van Werken In Netwerken? Bij netwerken krijgen mensen vaak het idee dat ze zichzelf moeten verkopen. Het is een akelig idee om met jezelf te koop te moeten lopen. Op die manier is netwerken helemaal niet leuk, en het werkt ook niet. Werken In Netwerken pakt het anders aan en gebruikt het Pareto-principe als uitgangspunt. Het principe gaat er vanuit dat 80% van de uitkomsten wordt gerealiseerd door 20% van de oorzaken. 20% is dat deel dat jou uniek maakt; dat moet je koesteren, de rest kun je delen. Je hoeft voor deze 20% niet te vechten of hard te werken. Het is wie je bent en dat wat je aan kennis en ervaring hebt opgebouwd. Daarmee voeg je waarde toe, kom je niet in concurrentie en rivaliteit, maar kun je vanuit eigen kracht samen met anderen werken aan het beste resultaat. Daar leer je weer van. Werken vanuit dit principe brengt rust én beweging. Rust, omdat je weet wat je waard bent en je je niet meer over alles druk maakt. Door dingen los te laten ontstaat ruimte voor nieuwe ontmoetingen, ideeën, kennis of zelfs een (andere) baan. Beweging dus, op een natuurlijke manier. Dit klinkt misschien soft, maar dat is het zeker niet. Zakelijk gezien levert het absoluut winst op. Wat zie je als jouw levensdoel? Ik besef mij dat ik graag iets van blijvende waarde neerzet. Iets waardevols, dat ook zonder dat ik erbij ben, doorgaat. De groep smaakmakers legt zelf contacten, het is een zelforganiserende groep. Ook als een team gewerkt heeft aan een product en weer uit elkaar gaat, blijft de groep van smaakmakers bestaan. Het gaat om een gemotiveerde groep mensen, omdat ze dat doen waar hun kracht ligt en wat bij ze past. Vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn sleutelwoorden. Daarnaast werken smaakmakers resultaatgericht, er is persoonlijk contact en is er ruimte voor creativiteit. Een ideale werkkring, waar idealisme en zakelijkheid hand in hand gaan. Als ik WIN kan laten werken, met meerdere zelforganiserende verbindingen in Nederland, dan ben ik erg gelukkig! De manier waarop we communiceren, met de anderen en met onszelf, bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van ons leven Anthony Robbins 36 Het was fijn om Irmgard te mogen interviewen. Als ik kijk naar de trits ‘zien – bewogen worden – in beweging komen’, dan vind ik de stap van Irmgard daar prachtig in passen. Irmgard combineert haar warmmenselijke ideaal met een hoop lef en een enorm doorzettingsvermogen. En het resultaat is nog leuk ook! Meer informatie over WIN is te vinden op www. werkeninnetwerken.nl. Op deze website is ook het gratis kleurige WIN Boek ‘De 10 principes van Werken In Netwerken – Een nieuwe weg naar inkomsten en werkplezier’ te downloaden. Leuke websites in verband met het nieuwe werken: www.deeleconomie.nl www.eigen-kracht.nl www.trendrede.nl www.weconomy.nu www.peerby.com www.seats2meet.com www.buurtzorgnederland.com Het is verbazend hoe problemen die onoplosbaar lijken oplosbaar worden wanneer iemand echt luistert Carl Jung In gesprek met 37 Antoine Bodar Welke link is er voor jou tussen WIN en barmhartigheid? Ik wil niet oordelen over mensen en dat is best lastig in praktijk. Ik wil uitgaan van iemands eigen waarde, ongeacht wat die waarde is. ‘Waardewerken’ vind ik daar een mooie term voor. Het sluit niemand uit. Ieder mens mag gezien worden en deel uitmaken van de smaakmakers. En er is veel meer uit mensen te halen als er een omgeving is die dit mogelijk maakt. Ik denk dat WIN zo’n omgeving kan bieden. En als mensen zich op hun plek voelen en met elkaar verbinden en delen, en tot mooie resultaten komen, dan zal dat zeker effect hebben op het grotere geheel…. Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid Colofon Beweging van Barmhartigheid Secretariaat Boxtelseweg 60, 5261 NE Vught t 073-6577044 e [email protected] Banknummer iban nl44ingb0009148656 t.a.v. Beweging van Barmhartigheid, Vught Ontwerp en Productie LandofPlenty (Antoin Buissink) 38 Fotografie Pagina 4: Judith Gommers (www.fotogommers.nl) Pagina 8, 14 en 23: Tanny van de Ven Pagina 26: Arnaud Pagina 33: filmstill uit de video (tinyurl.com/werken-in-netwerken) Drukwerk Drukkerij MarcelisDékavé Website www.barmhartigheid.nl ZIEN Beweging van Barmhartigheid BEWOGEN WORDEN IN BEWEGING KOMEN In gesprek met 39 Antoine Bodar Redactie Nieuwsbrief Fie Gommers (coördinator BvB) Henk-Jan Hoefman (voorzitter BvB) Ad de Kok Pieter-Jan van Lierop Ineke Majoor Tanny van de Ven Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid Deze tweede Katern van de Beweging van Barmhartigheid gaat over gemeenschap. Ondanks het huidige individualisme blijken veel mensen toch hardnekkig sociaal te zijn, zelfs als de banden met anderen wat knellen. Dit stoten op de beperktheid en eigenaardigheid van anderen en van jezelf vraagt om een subtiel mededogen. Voorzitter, Henk-Jan Hoefman, leidt in met persoonlijke ervaringen over zijn ingroei in gemeenschappen. Hij zet de trend met zijn oproep tot ruimhartigheid, een voorwaarde om het goede leven samen te vieren. 40 Dan steekt Ineke Nijboer van wal met de bespreking van een artikel van Annemieke Wiercx over het vormen van een gemeenschap met diepgang. Die diepgang, aldus Annemieke, ontwikkelt zich vanuit een chaos tot een leegte, die weer de voorwaarde is voor openheid, kwetsbaarheid, aandacht en empathie. Frater Ad de Kok leeft in een religieuze gemeenschap samen met een aantal asielzoekers. De bewogenheid om het lot van deze mensen kan een gemeenschap hecht aaneen smeden, omdat men het niet kan aanzien dat deze ‘armen’ vermorzeld worden in de raderen van onze maatschappij. ´Een heilig moeten´, om samen op te komen voor mensen in nood. best om lief, gezellig en toegeeflijk te zijn. De puberende kinderen van haar man hebben haar weer op de weg gezet naar vrede met zichzelf en ontspannen relaties met man en kinderen. Pieter-Jan van Lierop benadruk wat meer de psychologisch kant van het leven in gemeenschap. Volgens hem is daar heel wat te winnen aan zelfwording en groei in menselijkheid en wijsheid. Van oudsher zijn er gemeenschappen die fanatieke, zelfs totalitaire trekken vertonen. De behoefte om totaal op te gaan in een groep blijkt nog springlevend. Volgens Arnoud zijn hooligans agressief en gewelddadig, terwijl fans, hoewel fanatiek, niet agressief zijn en van een gangbaar moreel besef getuigen. In deze tijd mogen gemeenschappen via digitale kanalen in dit Katern niet ontbreken. Irmgard Bomers heeft een internetgemeenschap opgezet. Daarin werken mensen van verschillende disciplines met elkaar samen op basis van expertise maar ook op basis van de eigenheid van de deelnemers. Irmgard heeft haar organisatie ‘WIN’ genoemd: Werken In Netwerken. Er groeit er een nieuw ondernemerschap dat van grote betekenis kan zijn voor onze economie. Pieter-Jan van Lierop Gemeenschapsopbouw krijgt een heel bijzondere dimensie bij het stichten van een patchworkgezin. Hannie Theunissen vertelt haar verhaal. Een avontuur dat haar mogelijkheden als volwassene aanvankelijk overtrof. Gedreven door de behoefte aan gezinswarmte deed ze als maar teveel haar ZIEN Beweging van Barmhartigheid BEWOGEN WORDEN IN BEWEGING KOMEN
© Copyright 2024 ExpyDoc