Katern – interview Beweging van Barmhartigheid

In
Gemeenschap
Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid
In gesprek met 1 Antoine Bodar
Arnaud (Feyenoord
fan) Henk-Jan
Hoefman Ad de
Kok Pieter-Jan van
Lierop Ineke Majoor
Hannie Theunissen
Tanny van de Ven
Gemeen-schap
Henk-Jan Hoefman, voorzitter van de Beweging van Barmhartigheid
Mijn klasgenootjes op de lagere school hadden weinig aanleiding
nodig om me flink te grazen te nemen. Of het nu mijn grote oren waren, die stomme trui of de 10 voor het biologiewerkstuk, het maakte
niet uit. Ze vonden altijd wel een stok om te slaan. Ageren deed ik
weinig, incasseren werd mijn overwintering. Zo maakte ik al vroeg
kennis met de donkere, kwetsende, wrede, onbarmhartige, gemene
kant van gemeenschappen.
Dichtbij en veraf ervaren we elke dag gemeen-schap. Familieruzies,
die zich voortslepen, soms naar aanleiding van iets onbenulligs. De
Koude Oorlog die er kan woeden tussen werkgever en werknemer.
Een vechtscheiding met alleen maar verliezers. Onverdraagzaamheid tussen verschillende bevolkingsgroepen. Landen die doden om
hun gelijk te halen.
Al lezend wordt duidelijk dat barmhartigheid binnen het gemeenschapsleven om ruimhartigheid vraagt. Een ruim hart ziet het
donker en het licht. Een ruim hart sluit niemand uit. Een ruim hart
handelt vanuit het gemeenschappelijke belang. Een ruim hart viert
het goede leven. Een ruim hart bidt dat het lijden leidt tot leren. Een
ruim hart helpt de buurvrouw met haar steunkousen.
De Beweging van Barmhartigheid schenkt u dit katern, omdat we u
en onszelf willen inspireren tot een ruimer hart. Het verlangen om
in een menslievende wereld te leven hebben we immers gemeen.
Veel leesplezier!
Hartelijke groet,
Henk-Jan Hoefman
Voorwoord 3 Henk-Jan Hoefman
2
Als mijn broers en ik elkaar in de haren vlogen riep mijn moeder
altijd: “Jongens, geen ruzie maken, we hebben elkaar nodig!” Ze
kneedde daarmee weliswaar conflictvermijders, maar ze had wel
gelijk. We hebben elkaar nodig. Zo simpel is het. Dit tweede katern
staat vol met boeiende verhalen die dat illustreren. We lezen hoe lastig het is om met hardvochtigheid binnen gemeenschappen om te
gaan, maar ook hoe vreugdevol het leven in verbinding is.
In gemeenschap met elkaar
Inleiding door Ineke Majoor
4
Maar… als een gemeenschap een bewogen beweging blijft waarin
naast het gezamenlijke plek is voor ieders eigenheid kan er veel bereikt worden. Een groep kan zich zelfs zo met elkaar verbonden weten dat het voelt alsof de gemeenschap deel uitmaakt van een groter
geheel, en dat de gemeenschap dit grotere geheel kan dienen.
Annemieke Wiercx, lid van het bestuur van de Beweging van Barmhartigheid, schreef een uitgebreid artikel over het opzetten van een
gezonde en duurzame gemeenschap. Annemieke schreef dit onder
andere voor de participanten van de Beweging van Barmhartigheid,
om te dienen als ondersteuning bij het vormen van een regiokring
binnen de Beweging. Annemieke volgde meerdere seminars op gebied van Community Building, o.a. van Joseph Jaworski, Kazimir
Gozdz en John P. Milton. Het artikel bevat veel informatie over gemeenschapsvorming en ook veel bruikbare tips. Hieronder volgen
wat hoofdlijnen uit haar artikel.
Gemeenschapsvorming
Waarom willen mensen een gemeenschap vormen? Om ergens
te zijn waar je je thuis kunt voelen. Om onderdeel te zijn van een
groep, en daarnaast ook gezien en gehoord te worden in je eigen
uniciteit. Een plek waar je je kunt verhouden tot de ander, waar
je kunt leren van elkaar en samen verder kunt komen. En om met
Inleiding 5 Ineke Majoor
Dit tweede katern van de Beweging van Barmhartigheid gaat over
gemeenschappen. Dat is een breed onderwerp. Want als mens leef je
hoe dan ook in gemeenschap met elkaar. De mensen bij wie je opgroeit kunnen we opvatten als een eerste gemeenschap. Maar ook het
dorp, de school, de sportclub, de kerk zijn allemaal gemeenschappen
waar je deel van uit kunt maken. Nederland telt ook heel wat leefgemeenschappen. Mensen die er bewust voor hebben gekozen op
een bepaalde manier samen te leven. Bepaalde doelen of leefwijzen
brengen deze mensen dan samen. In dit Katern laten we enkelen van
hen aan het woord. Leven in gemeenschap is natuurlijk, maar een
gemeenschap kan zich op veel verschillende manieren gedragen. Zo
kunnen gemeenschappen star worden als regels en principes niet
meer ter discussie staan. Principes kunnen mensen blind maken: ‘Zo
zijn de regels’. Een rigide gemeenschap kan beklemmend zijn, dogmatisch, onvrij. De kracht van de groep kan makkelijk het individuele geweten overheersen. Daar zijn genoeg voorbeelden van te bedenken. Aan de andere kant kan het individu zoveel ruimte krijgen dat er
weinig sprake meer is van binding of betrokkenheid, en zo ook van
gezamenlijke verantwoordelijkheid.
elkaar een antwoord te vormen op wat de huidige tijd van ons
vraagt; een gezamenlijk doel te bereiken.
Annemieke refereert aan Scott Peck, die vier stadia benoemt waarin
een gemeenschap zich kan bevinden. In veel gemeenschappen is het
contact vluchtig en oppervlakkig, zoals de sportclub. Er is dan sprake van een pseudo-gemeenschap. Als mensen van een gemeenschap
meer diepgang met elkaar willen bereiken, zullen ze voorbij moeten
gaan aan deze fase.
Na de fase van chaos volgt de fase van leegte. Als er sprake is van
openheid, kwetsbaarheid, aandacht, oprechte empathie, en een
niet-weten, een niet-vasthouden aan vooroordelen en ‘zo-zit-het’,
dan ontstaat leegte. Deelnemers van de groep durven echt te luisteren zonder dat vooroordelen of machtsverhoudingen in de weg
staan. Het geeft ieder de ruimte om authentiek te kunnen spreken.
Vanuit de fase van leegte kan dan uiteindelijk de laatste fase: communitas, ofwel de authentieke gemeenschap ontstaan. Er is dan
met elkaar een gemeenschapsveld gecreëerd en dit veld draagt als
het ware de deelnemers. Er is een tussenruimte waarbinnen authentiek gesproken kan worden. Jaworski en Gozdz geven aan dat er in
deze fase contact gemaakt kan worden met Source, of de bron. Het
is mogelijk te ‘resoneren’ met de energie van het universum, en van
hieruit kunnen antwoorden ontstaan in de groep.
Binnen gemeenschappen is het vervolgens ook heel belangrijk om
de verbinding met elkaar weer te veranderen. Het moet niet het streven zijn om in de fase van communitas te blijven. De kennis die is
opgedaan in communitas, datgene wat ervaren is in de groep, kan
Ook aan Frater Ad Mommers is eens gevraagd wat er nodig is om in
gemeenschap met elkaar te kunnen leven. Hij antwoordde met het
voorlezen van acht talenten die hiervoor nodig zijn: het talent om
te luisteren, het talent om te spreken, het talent om aan te voelen
(sensitiviteit), het talent om plezier te halen uit simpele dingen, het
talent om vasthoudend te zijn, het talent om te zijn wie je bent (uniciteit), de gift om te geloven dat je geliefd bent, en, last but not least,
een gevoel voor humor.
In de verhalen van dit Katern zullen we ontdekken hoe de verschillende mensen het leven in gemeenschap ervaren…
Inleiding 7 Ineke Majoor
6
Er volgt dan een volgende fase: de fase van chaos. Mensen gaan uitspreken wat ze werkelijk belangrijk vinden en verschillen komen aan
het licht. Er ontstaat een zoektocht naar al dan niet een leider in de
groep, naar de structuur, naar de precieze doelen, de manier van
communiceren. Ieders wensen en ideeën worden uitgesproken. De
fase van chaos lijkt een stap terug, maar is noodzakelijk om meer tot
elkaar te komen, om alle verschillen naast elkaar te kunnen laten bestaan en eerlijker en authentieker naar elkaar te kunnen worden. Om
de verschillen naast elkaar te kunnen laten bestaan, is het belangrijk
al vroeg bij gemeenschapsvorming met elkaar principes af te spreken
die erkenning van elkaar bevorderen. Voorbeelden daarvan zijn: ‘verwelkom en bevestig verschillen binnen de groep’, ‘respecteer elkaar’,
‘sluit niemand uit’, ‘spreek vanuit jezelf, gebruik de ik-boodschap’,
‘spreek moeilijkheden uit en ga ze niet uit de weg’. Het samen opstellen van regels zorgt voor structuur, veiligheid en vertrouwen.
weer meegenomen worden in de wereld buiten de groep. Annemieke geeft aan hoe belangrijk het is dat een groep in beweging blijft,
kritisch blijft en evalueert. Of, zoals Wim Verschuren het zegt: “Een
gemeenschap vormen die elkaar draagt, daar is eigenlijk niets romantisch aan. Het is elke keer weer opnieuw beginnen. En het is
eigenlijk altijd een wondertje als het lukt”. Dat betekent ook doorgaan, wanneer het moeilijk is.
In gemeenschap bij de Vuurhaard
Tanny van de Ven in gesprek met frater Ad de Kok
Frater Ad is lid van de Congregatie van de fraters CMM (Onze Lieve
Vrouw, Moeder van Barmhartigheid) gesticht in 1844. Er wonen nu
nog ongeveer 300 fraters in 10 verschillende landen. De fraterscongregatie is geen contemplatieve gemeenschap, zoals de orde van de
Trappisten of de Benedictijnen, maar gericht op actieve dienstverlening in de maatschappij. Zij werken vooral in het onderwijs, het
jongerenwerk, de zorg en de kerkopbouw.
De Vuurhaard is bijzonder onder de fraterhuizen. Meestal fungeren die
als woonhuizen voor fraters, die van daaruit in de maatschappij dienend bezig zijn. De Vuurhaard wordt gekenmerkt door het feit dat de
mensen die geholpen worden sámen met de fraters deel uit maken van
de gemeenschap. Men leeft er niet alleen vóór de armen, maar ook mét
de armen. Dat geeft een heel eigen dynamiek aan het gemeenschapsleven, omdat de problemen die asielzoekers ervaren ook de problemen
van de groep worden. Vrijblijvendheid is dan niet goed meer mogelijk.
De Vuurhaard. Warmte. De naam drukt al uit dat het een plek
is van gastvrijheid. De opvang van asielzoekers krijgt van geval tot
geval een verschillende invulling.
Foto: Tanny van de Ven
Frater Ad: “Zo bieden wij niet alleen gastvrijheid, maar bijvoorbeeld ook juridische ondersteuning en indien nodig medische zorg. We zorgen ervoor dat de
kinderen onderwijs krijgen en daarnaast helpen we onze gasten, als het nodig
is, om de Nederlandse taal te leren. De mensen verblijven maar tijdelijk in ons opvanghuis, maximaal een half jaar, al wordt dat door de ellenlange procedures op
In gesprek met 9 frater Ad de Kok
8
Ad de Kok woont in een ruim 100 jaar oud fraterhuis in het rustieke
Udenhout, naast het statige parochiecentrum en de prachtige Lambertuskerk. Het huis wordt versierd met een beeld van St. Jozef, terwijl
er een steen met de tekst ‘Sint Petrus’ de gevel siert. De pastoor wilde
toentertijd graag dat het klooster ‘Sint Jozef’ zou heten, maar er was al
een fraterhuis met die naam in Tilburg, dus werd het Sint Petrus.
Naast de voordeur is een tegeltje aangebracht met de tekst ‘Pax et
Bonum’, vrede en alle goeds. Deze tekst maakt dat je je meteen welkom voelt. Een klingelend belgeluid doorbreekt de bijna serene rust
die er heerst in de statige buurt.
Ad begeleidt me naar een kamer en gaat zitten voor een muur behangen met kruisen, van allerlei afmetingen en kleuren. Hij woont
met vijf fraters en zes asielzoekers in het huis, dat nu bekend staat
onder de naam de Vuurhaard, waar in het begin ex-drugsverslaafden,
ex-gedetineerden en mensen met huwelijksproblemen werden opgevangen. De afgelopen 14 jaar zijn het (uitgeprocedeerde) asielzoekers
die geholpen worden.
de weg naar nieuwe kansen vaak wel langer. We merken wel hoeveel goed het hen
doet om enige tijd tot rust te kunnen komen en ergens vriendelijk en met respect
te worden behandeld.”
Wat betekent voor u het begrip gemeenschap?
“De manier van leven en het werk dat ik nu doe zou niet zo kunnen zijn als de
gemeenschap er niet was. De gemeenschap steunt je om te zijn wie je bent en te
doen wat je doet. Ons devies ‘barmhartigheid en broederschap’ steunt daar op.
Het één kan niet zonder het ander. Ik ben door de gemeenschap geworden wie ik
nu ben en ben daar heel tevreden mee.”
Zou u iemand anders zijn geworden als u niet in zo’n gemeenschap
geleefd zou hebben?
“Dat denk ik wel ja. Dan is het IK vaak belangrijker en in een gemeenschap moet
je veel meer met de ander rekening houden. Het IK wordt meer onderdeel van het
WIJ. Misschien zou ik zonder gemeenschap egoïstischer zijn geweest?”
Wat zijn voor u, toen en nu, de grootste voordelen van een gemeenschap als deze?
“Je kunt terugvallen, je kunt bepaalde dingen doen die je als eenling niet of veel
moeilijker kunt doen. Bijvoorbeeld: ik ben al op mijn 58e gestopt in het onderwijs om me met het ‘Vuurhaard’-project bezig te houden. Mijn salaris viel toen
totaal weg en ook mijn pensioenopbouw stopte. Als ik alleen was geweest of
voor een gezin had moeten zorgen had dat niet gekund.
Daarnaast word je ook door de gemeenschap gecorrigeerd. Die vormt je mee.
Zou dit ook mogelijk zijn geweest binnen een gezin, tenslotte ook
een gemeenschap?
“Dat denk ik wel. Als het een goed gezin is.”
Wat zijn de grootste nadelen van het leven in een gemeenschap?
Waar ‘schuurt’ het?
“Je kiest niet voor de mensen die in je gemeenschap leven. Je komt er zomaar in
terecht. Vroeger, vóór mijn tijd, werd voor je bepaald waar je zou moeten wonen en
werken. Die benoeming stond op een briefje in een gesloten envelop. Die mocht
je pas open maken in de kapel want in de kapel zou je niet vloeken als je het er niet
mee eens was. Ik had, zeker in het begin, ook niet écht een keuze. Ik hield van talenstudie, maar moest in Ierland biologie en wiskunde gaan studeren, want daar
hadden ze iemand voor nodig. Dat deed ik toen écht niet voor mijn plezier. Je kunt
met mensen in aanraking komen waar je niets mee hebt, maar wél wat mee moet.
Ook dáár leer je mee omgaan. Dat is de grote uitdaging.
De barmhartigheid binnenshuis valt soms niet mee. Het is gemakkelijker vluchtelingen op te vangen dan met een gemeenschap om te gaan die je niet ligt. Dan komt
het héél dicht bij. Je zit er 24 uur bij en mee. Toch zou ik nooit alleen willen wonen.”
Wat mist u het meest door deze manier van leven?
Na een lange veelzeggende stilte en “daar kan ik eigenlijk geen antwoord op geven” zegt Ad: “Onze opleidingen en onze achtergrondgeschiedenis heeft er niet
aan meegewerkt dat je vrienden zou krijgen in die gemeenschap. Dat werd zelfs
afgehouden, min of meer verboden. Vrienden búíten de gemeenschap heb ik in
die beginfase niet gemist, maar wel vriendschap bínnen de gemeenschap. En
die kwamen, naar mijn idee, door de opleidingen en de opvoeding, niet echt tot
ontwikkeling. Dat vind ik een gemis en een tekort aan de hele setting van toen.”
Vindt u het erg dat deze vorm van gemeenschappen in Nederland
sterk terugloopt of ziet u andere vormen ontstaan? En hoe ziet u uw
eigen toekomst in de vergrijzende en verdwijnende communiteiten?
“Erg? Van de ene kant jammer, maar tevens denk ik dat het ook goed is, omdat dit een instituut is dat in deze vorm niet meer past in deze tijd. Er komen
andere vormen, bijvoorbeeld de geassocieerde leden. Mensen die wel getrouwd
zijn maar zich verbinden met de congregatie. Het groeit nog niet hard en het zijn
over het algemeen oudere mensen.
Mijn droom is dat er straks een jonger echtpaar opstaat dat zegt: “Wij willen
hier wel komen wonen en voor de vluchtelingen gaan zorgen.” Dan kunnen zij
onze zending overnemen en heb ik de mogelijkheid om me langzaamaan terug
te trekken, want ook ík weet niet hoelang ik dit werk nog kan blijven doen, om
hier te zijn en er te zijn voor anderen. Ik ben nu 68. Als ik hier niet meer zou kunnen functioneren kan ik terecht in het Woonzorgcentrum Joannes Zwijsen (genoemd naar de oprichter van de congregatie in 1844) en daar hebben de fraters
In gesprek met 11 frater Ad de Kok
10
Rond de Vuurhaard is een kring gevormd van mensen die een band
met de communiteit hebben, de spiritualiteit en de missie ervan ondersteunen en regelmatig bijeen komen voor thema-avonden, afgesloten met een gebedsdienst.
Een belangrijke activiteit is ‘Het Eetcafé’ dat we samen met de
gasten en een kring van vrijwilligers organiseren. Het Eetcafé combineert verschillende doelstellingen. Allereerst is het een bezigheid
voor de vluchtelingen die vaak lange periodes van niets-doen in andere opvangcentra achter de rug hebben. Daarnaast is het een manier
om te zorgen voor contact tussen de vluchtelingen en de Nederlandse
bevolking. En, last but not least, de mensen krijgen het gevoel dat ze
nog iets voor anderen kunnen betekenen. Iets wat ze al heel lang niet
meer hebben ervaren. Na het eten vertellen we onze bezoekers altijd
iets over de congregatie van de fraters, over het werk van de Vuurhaard en de situatie van vluchtelingen in Nederland en in de wereld.
De gasten van het eetcafé ondersteunen ons vaak met giften waarmee
we de onkosten van opvang en levensonderhoud kunnen dekken.
Frater Ad is de drijvende figuur achter de Vuurhaard. Hij ervaart
het wonen in gemeenschap met vier andere fraters én met de vluchtelingen niet los van elkaar. Hij ervaart het als één geheel.
De gemeenschap geeft je het gevoel: wij doen hier sámen iets, wij staan samen
ergens voor. Wij proberen onze idealen waar te maken.”
één verdieping voor ongeveer 25 fraters gehuurd. Dat is een mogelijkheid.
Maar.... je kunt niet van tevoren plannen, dus de toekomst zal het leren”.
Heeft u ooit spijt gehad van uw keuze?
Een grondig en nadrukkelijk: “NEE”.
Gemeenschap heeft een geestelijke betekenis, maar ook een lichamelijke. Heeft u, door uw keuze, dat aspect gemist?
Een even grondig en nadrukkelijk “Ja. En dan niet zo direct het lichamelijke aspect, als wel het gemis van kinderen. Dat is toch een stukje van jezelf wat je dóór
ziet gaan.
Maar door mijn werk als leraar en nu hier met de Vuurhaard heb ik ook het
gevoel door te leven, alleen niet in biologische zin. Ik geef mijn voetstappen op
een andere manier door”.
Een goed luisteraar
helpt de ander te ontdekken
hoe deze zich voelt
Pim Cuijpers
12
Zou je kunnen zeggen dat je in een gemeenschap als deze daardoor
meer en eerder toekomt aan het geestelijke, het spirituele?
“Ja, je kunt je in zo’n gemeenschap inderdaad meer richten op het geestelijke, het
spirituele dan op het letterlijke dagelijkse brood. Je komt eerder tot verdieping.
Tijd voor bidden, lezen, retraite en dergelijke. Dat is een luxe, maar die hebben
we wel. Naast tijd voor werk natuurlijk. Zingeving was, zonder het klooster, voor
mij moeilijker geweest.”
Alleen iemand die pijn heeft,
haalt uit naar anderen
Paul Ferrini
[En toen ging de bel. En werden er aan de deur boontjes afgegeven.
Inwoners van Udenhout weten dat er bij de Vuurhaard asielzoekers
worden opgevangen en regelmatig worden er spullen afgegeven.]
Geldt voor u ook dat het geheel méér is dan de som der delen en dat
dát juist datgene is wat een communiteit sterk maakt?
“Ik denk het wel. Überhaupt is het geheel altijd meer dan de som der delen. Dat
geldt voor elke club, elke vereniging, dus ook voor ons.
Je vult elkaar aan, iedereen heeft zijn zwakke en sterke kanten en dat geeft de
meerwaarde aan zo’n gemeenschap. Hier is het geen groep individuen maar het
is méér, óók omdat je de mogelijkheid hebt je eigen kwaliteiten volop te gebruiken. Dan kun je veel aan omdat je elkaar kunt aanvullen. Zo ben ik erg ingesteld
op actie; dank zij mijn medebroeders heeft ook bezinning en contemplatie een
plaats in mijn leven.”
Deze actiebereidheid komt vanavond al erg goed van pas, want de meesten van
de vluchtelingen zijn lekker gaan zwemmen in de IJzeren Man in Vught, wat inhoudt dat Ad vanavond moet gaan koken. Boontjes?
In gesprek met 13 Antoine Bodar
Zou u dezelfde zingeving aan uw leven kunnen geven als u geen frater geworden was?
“Ik denk het niet. Dan zou ik bijvoorbeeld veel meer aan overleven hebben moeten denken van mijzelf en mijn gezin. Er moet brood op de plank komen.”
Gemeen-schap
Tanny van de Ven in gesprek met Hannie Theunissen, één van de
pijlers van een patchwork-gezin
Tekst uit wikipedia: een patchworkgezin is een samengesteld gezin. In elk
geval een van beide ouders in dat gezin heeft een of meer kinderen uit een eerdere relatie. De ouders hebben meestal samen ook nog een of meer kinderen.
Andere woorden voor patchworkgezin zijn fusiegezin, mikadogezin en mozaïekgezin. Zulke gezinsvormen doen denken aan een patchworkdeken. Een aan
elkaar genaaid gezin.
Patch betekent ‘lapje stof’. Een patchworkdeken bestaat uit allemaal
aan elkaar genaaide lapjes stof met verschillende kleuren, groottes en patronen. Elke deken is daarom anders en uniek. Net als een
gezin waarbij de ouders uit een eerdere relatie komen, kinderen
meenemen en samen ook kinderen krijgen. Vandaar de benaming
patchworkgezin, een kleurrijk woord voor een kleurrijk gezin.
“Ik ben een ná-oorlogskind, geboren in 1951, in een boerengezin waar de Tweede Wereldoorlog nog iedere dag speelde. Mijn moeder ontvluchtte Amsterdam
tijdens de Hongerwinter en leerde in Nijmegen mijn vader kennen. Binnen haar
familie was er sprake van een SS-er, een verzetsman en een Jood.
Deze achtergrond, met alle gevolgen van dien, heeft grote invloed gehad op mijn
hele kindertijd en ook nog later. Géén gevoel van veiligheid, veel ruzies, agressie, geen geborgen familieleven.
Daar kwam nog een tweede traumatische gebeurtenis bij. Mijn vader, die
boer was, moest vanwege stadsplanning van zijn stuk grond af en als arbeider
gaan werken in een gemeente-abattoir.
Mijn ouders kregen drie kinderen en ik was de enige die graag wilde leren. Ging
naar de MMS, wat in ons ‘milieu’ zeer bijzonder was en wat mijn gevoel van eenzaamheid en er niet echt bijhoren alleen nog maar vergrootte.
Omdat ik niet wist wat ik verder wilde gaan doen of worden ben ik na mijn
eindexamen gaan werken, maar de behoefte aan studie kwam terug en ik heb
een Schoevers-opleiding gevolgd, waardoor ik kon gaan werken als secretaresse van het College van B&W in Nijmegen en later als directiesecretaresse in de
Pompekliniek.
In gesprek met 15 Hannie Theunissen
14
Na een reis van drie kwartier over een grijze grauwe snelweg waar de auto’s
langs me heen razen, kom ik in een met lente-groen getooide, parkachtige wijk
waar een serene rust heerst. Een hartelijk ontvangst. Hannie straalt een grote
hoeveelheid welkom uit.
Na koffie met heerlijke appeltaart en een inleidend gesprek stelt ze zichzelf
aan ons voor.
Eerste grote bepalende verandering in mijn leven
De overstap naar de Pompekliniek is voor mij héél bepalend geweest, want hier
kwam ik voor de eerste keer in een omgeving en sfeer van ‘groeien en bloeien’,
aan mezelf mogen werken, over het leven praten. In de Pompekliniek leerde ik
een heel andere manier van omgaan met elkaar kennen. Mensen stonden open
voor elkaar, het was belangrijk om je eigen motieven en emoties te leren kennen.
Dat stond haaks op hetgeen ik had meegekregen namelijk ‘doe maar gewoon’ en
‘stel je niet zo aan’. Ik heb dat ervaren als het begin van thuiskomen bij mezelf.
Naast mijn werk hier ging ik de HBO-opleiding Maatschappelijk Werk volgen en
leerde ik mijn eerste man kennen. Vanwege zijn werk verhuisde ik naar Amsterdam, waar ik als maatschappelijk werkster aan de slag kon bij de Stichting voor
Gedetineerden en ex-gedetineerden en later, als socio-therapeut, bij de Stichting Lucifer, een crisis-opvangcentrum. Ik was helaas onvoldoende toegerust
voor het omgaan met agressie en koos daarom voor een ‘wat rustiger’ vaarwater
als leidinggevende in de Gezinszorg.
Hanneke is een zeer geëmancipeerde vrouw. Iemand die de regie van haar leven
in eigen hand hield, zich doelen stelde waar ze ook consequent naar toe werkte.
Dat was voor mij een openbaring, omdat ik tot die tijd van de hak op de tak leefde
en mijn handelen afhankelijk maakte van anderen. Zij is tot de dag van vandaag
mijn rolmodel. Ze herkende kwaliteiten in mij waarvan ik me niet bewust was
en bood me ruimte en mogelijkheden om me verder te ontplooien, te groeien en
te studeren. Zo kon ik blijven werken én studeren en doorgroeien van directiesecretaresse naar de functie van facilitair manager in een grote organisatie. Ik
wil graag opbouwen, verbouwen en verbinden. Die vaardigheden waren naast de
noodzakelijke technische en inhoudelijke vakkennis belangrijke instrumenten
bij de uitoefening van mijn werk.
Onvervuld
In deze periode had ik ook verschillende relaties die mijn innerlijke gevoel van ‘onvervuld’ zijn moesten opvullen. En met onvervuld bedoel ik: altijd op zoek naar een
Het begin van het patchwork-gezin
Tijdens een wandelvakantie in Spanje kwam ik, toen ik al rond de 50 jaar was,
mijn nieuwe liefde tegen. Een man die, net als ik, al enige jaren alleenstaand
was, maar wel een gezin had met drie opgroeiende kinderen. Na twee maanden
leerde ik zijn (toen nog jonge) kinderen kennen.
Voor mijn gevoel liefde op het eerste gezicht. En de eerste jaren hebben we
vooral van elkaar genoten. Elke twee weken kwamen de kinderen een weekend,
we gingen samen op vakantie, ik trok alles uit de kast om het voor de kinderen
zo gezellig mogelijk te maken. Ook omdat ik daar zélf zo’n behoefte aan had.
Om het na de scheiding van hun ouders zo plezierig mogelijk voor hen te maken,
mochten de kinderen tijdens die weekends bij ons bijna alles. Verjaardagsfeestjes, vriendjes en vriendinnetjes die bleven logeren, urenlang achter de computer;
het kon niet op. Dit alles zonder structuur of begrenzing.
Ik had geen enkele ervaring in het opvoeden van kinderen en mijn partner
genoot vooral van alle gezelligheid. Wij hadden beiden grote behoefte om zijn
kinderen te betrekken in onze nieuwe leefomgeving. De enorme behoefte aan
een familie, de vrees om de kinderen te verliezen, behoefte om hun liefde en sympathie te ‘kopen’? Het speelde allemaal mee en ik deelde volop uit. De kinderen
hadden eenmaal totaal geen keuze gehad bij de scheiding van hun ouders en bij
de nieuwe liefde van hun vader, dus ik had een dankbare taak op mijn schouders
genomen.
Ik had zelf nooit een sterke kinderwens, maar dat deze kinderen in mijn leven
kwamen, was wel een heel groot geschenk. Door hen werd mijn behoefte om te
zorgen aangewakkerd en tot leven gewekt. Van zorgbehoeftige werd ik zorggever
en het was een openbaring om te ervaren hóe groot die behoefte aan zorgen is en
hoe ik daardoor van hunkerend meisje tot zorgzame vrouw kon transformeren.
Terugkijkend op die eerste jaren moet ik helaas ook erkennen dat ik me de relatie met de kinderen teveel heb toegeëigend. Het werd té eigen, zowel van mezelf
naar de kinderen als van de kinderen naar mij. Het voelde als: ‘eindelijk heb ik
een echte familie’ en voor de kinderen kon de onrust na de scheiding van hun
ouders plaatsmaken voor meer regelmaat en een vaste plek waar ze welkom en
veilig waren. Het ging allemaal zo fantastisch, maar eigenlijk was het té mooi.
De wolk spat uiteen
Zoals gezegd zat ik de eerste jaren op een roze wolk, totdat... de kinderen gingen
puberen en ik keihard op mijn plek werd gezet.
In gesprek met 17 Hannie Theunissen
16
Tweede fase bepalende gebeurtenissen
Halverwege de jaren 80 overleed mijn vader en scheidde ik van mijn man.
Tegelijkertijd voelde ik in deze tijd een toenemende behoefte om me verder te
ontwikkelen, al had ik er nauwelijks idee van hoe dat eruit zou kunnen zien en
hoe ik dat moest aanpakken.
Ik stopte wel mijn dienstverband en vestigde me als zelfstandige, wat geen gelukkige keuze bleek te zijn, omdat ik al snel leerde dat ik graag deel uit wil maken van een
groter geheel. Het solistisch werken gaf geen voldoening en vervulde me niet.
Opnieuw ging ik studeren en ik vond werk bij het Amsterdamse Kruiswerk,
waar ik in contact kwam met de directeur Hanneke Hillmann.
Zij is onder meer grondlegger van het huidige V&VN (Verpleegkundigen en
Verzorgenden Nederland) en heeft een groot deel van haar leven gewijd aan de
professionalisering van de verpleging en de emancipatie van verpleegkundige.
Een 3e zeer belangrijk moment in mijn leven.
warm nest. Het warme nest wat ik thuis zo gemist heb. Dit gemis dat mij later, toen
ik deel uitmaakte van het patchworkgezin, opnieuw parten zou spelen.
Die relaties moesten dat gemis compenseren, iets waarvan ik me niet bewust was en wat daardoor natuurlijk nooit lukte.
Gelukkig had ik een netwerk van zeer trouwe lieve vriendinnen en veel interesses, onder andere cultuur, klassieke muziek, kunst, lezen, films etc. en nadat ik
het ‘gedoe’ met mannen langdurig in de koelkast had gezet kon ik daar voluit
van genieten.
Ik, de ‘aanvliegmoeder, de leuke, hippe partner van hun vader’ bleek geen
enkel recht van spreken te hebben, geen enkele functie of rol in hun leven te vervullen. Ik deed er nauwelijks toe.
Hier werd ik op een keiharde manier geconfronteerd met de nukken van opstandige pubers, die mij als een indringer en concurrent beschouwden als het
ging om de aandacht van hun vader.
Opmerkingen als: “Jij hebt niks te vertellen, jij bent mijn moeder niet” of “je
bent hier ook maar komen aanwaaien.” Soms liep dit zó uit de hand dat ik hen
daarna een hele tijd niet meer zag. Ze straften me hier keihard mee. Dat kwam
zó diep mijn ziel binnen.
Ik was, realiseerde ik me met veel pijn, ongelooflijk ver over mijn eigen grenzen heen gegaan in mijn verlangen naar een harmonieuze familie waar ik zo
graag deel van wilde uitmaken.
Valkuilen
En natuurlijk liep ik, in zo’n nieuwe situatie tegen mijn eigen valkuilen aan.
Ik gaf veel te veel ruimte, gaf té weinig mijn grenzen aan, wilde voor iedereen
nummer 1 zijn, wilde het té graag té leuk maken voor iedereen. Was té weinig
duidelijk voor mezelf wat betreft mijn eigen grenzen. Ik gaf veel van mezelf in
de hoop er net zoveel voor terug te krijgen. Mijn verwachtingen lagen opnieuw
té hoog. Iedereen was zó hongerig naar gezelligheid en knusheid en ‘ik deed dat
wel even’.
Loslaten en verwachtingen bijstellen
Ik ervaar het nog steeds als een heel wijs besluit van mijn partner en mij om
professionele hulp in te schakelen om onze eigen rol te onderzoeken en te werken aan een gezonde relatie met de kinderen. Het was een pijnlijk proces met
vallen en opstaan en langzaam leerde ik om onderscheid te maken tussen mijn
eigen oude pijn en het gedrag van de kinderen en vooral mijn blik te verruimen
naar het belang van de kinderen. Ik realiseerde me steeds beter hóe moeilijk
en verwarrend dit leven in twee werelden voor hen moest zijn. Zij leven in twee
verschillende culturen, moeten hun vader delen, ze moeten voldoen aan de verwachtingen van beide ouders en de nieuwe partner van hun vader en daar dan
ook nog hun eigen weg in zoeken. “Als ik aardig ben voor Hannie wat moet ik
dan voelen voor mijn eigen moeder?”
Langzaam leerde ik om los te kunnen laten, om mijn eigen verwachtingen bij te
stellen en vooral om hen te zien als autonome personen:
Het zijn kinderen, ieder met een eigen weg te gaan
Kinderen, geen concurrenten, geen vijanden
Kinderen die niet mijn kinderen zijn, nú niet en nooit niet
Kinderen die het recht hebben op hun eigen ontwikkeling
Ik wil heel graag mijn bijdrage leveren aan hun ontwikkeling maar zij hoeven mij daar
niet voor te belonen
wat ik in mijn jeugd heb gemist, heb geleden, kunnen zij niet goed maken
Het is heel verdrietig om niet geworteld te kunnen zijn in een gezin. En als je niet
geworteld bent gaat er iets dood. Het allerbelangrijkste dat ik opnieuw in deze
periode heb moeten leren, was dat ik eerst bij mezelf te rade moet gaan als ik me
niet gezien of gewaardeerd voel. Niet, zoals toen ik alleen was, het onvervulde
probeerde op te vullen door het aangaan van relaties. Niet dit patroon voortzetten bij de kinderen, maar mijn verlangen en verdriet herkennen en omarmen
zonder daar direct consequenties aan te verbinden. Daar heb ik heel veel aan
gehad en daardoor kon ik ook een stapje terug doen, zette ik mijn oordelen wat
meer opzij, stelde mijn verwachtingen bij en ik hield wat vaker mijn mond dicht.
Eerst even wat langer nadenken.
Ook heb ik veel raad gevraagd aan vriendinnen met (puberende) kinderen en
me steeds opnieuw afgevraagd : “Wat is het nu wat mij zo’n pijn doet?”.
Wat deed mij zo’n pijn? Ik wil er altijd graag bij horen en daarvan bevestiging
krijgen en dus ook bij de kinderen belangrijk zijn. En dat ben ik niet altijd. Daar
zal ik het mee moeten doen. Maar er blijft gelukkig nog héél véél over.
In gesprek met 19 Hannie Theunissen
18
Toen, doordat ik me zo kwetsbaar en afgewezen voelde, kwamen ook andere
problemen naar boven. Ik was verhuisd van Amsterdam, waar ik een zelfstandig,
vrij en gevuld leven leidde, naar een tamelijk gesloten Brabants dorp, waar ik me
niet meteen thuis en welkom voelde. Ik was een ‘indringer’ en ik vond het erg
moeilijk om mijn ‘stadse’ kant te verenigen met het leven dat ik met mijn partner
leidde. Wij woonden in het huis waar mijn partner enige tijd met zijn gezin had
gewoond, dus een huis barstensvols herinneringen aan zijn vroegere leven en het
leven van de kinderen. Natuurlijk had ik gehoopt dat ik nét zoveel van de kinderen terug zou krijgen als ik gaf. En natuurlijk gebeurde dat niet. Het waren tenslotte kinderen. Alleen als het hen paste, vormden we met elkaar een harmonieuze eenheid maar even zo vaak werd ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt en
door hen afgewezen. Een puber is nu eenmaal zeer wispelturig. Het ene moment
mag je heel dicht bijkomen, het andere moment word je keihard weggeschopt.
Het was erg verdrietig, verwarrend en moeilijk. Ik voelde me in die periode
vaak tekort gedaan, niet gezien. Ik was niet echt jaloers, maar het was wel erg
pijnlijk omdat het mij in contact bracht met de oude pijn van het onvervulde kind
dat ik zelf ben en dat belemmerde me om volwassen op de kinderen te reageren.
De problemen met de kinderen hadden ook effect op de relatie met mijn partner.
Hij voelde de druk van beide kanten en voelde zich nogal eens gedwongen tot
een keuze tussen mij en de kinderen. Voor hem was dat natuurlijk onmogelijk en
zijn eigen verlangens konden evenmin tot hun recht komen. Bovendien hadden
wij geen van beiden ervaring met deze situatie, dus moesten we alles proefondervindelijk ervaren. Ons eigen onvermogen heeft ons erg in de weg gezeten.
Op kritische momenten zoals deze kwamen opnieuw de oude pijnpunten
van vroeger naar boven. Ik had geleerd mezelf te harden, te schreeuwen en van
me af te slaan om te kunnen overleven. Maar om tot een volwaardig contact met
de kinderen te kunnen komen, had ik heel andere vaardigheden nodig. Ik moest
gaan staan voor mijn eigen verlangens, leren om vanuit zachtheid en barmhartigheid naar deze situatie te kijken.
het deel uitmaken van hetzelfde verbond. Dat gevoel ontroert me diep en dat
ervaar ik als een enorm geschenk in mijn leven.
Door al die problemen, ondanks alle pijn en verdriet en de lange weg die we
ervoor zijn gegaan, juist wel daaróm, ervaar ik ten diepste hoezeer het de moeite waard is om moeite voor hen te doen, een bijdrage te leveren aan hun weg naar
volwassenheid.
Ik voel naar hen een wel onvoorwaardelijke verbondenheid maar ik verwacht
die niet van hen.
Citaat van Wim Verschuren: “als je in je leven één mens gelukkig hebt kunnen maken, is je leven waardevol”.
Tegelijkertijd besef ik ook dat het altijd een wankel evenwicht blijft. De wond is
genezen, maar het litteken blijft en dat wordt weer voelbaar bij hoogtijdagen.
Dan zal er steeds opnieuw geijkt moeten worden, een nieuwe balans worden gezocht. Maar ik durf er inmiddels op te vertrouwen dat iedereen daar ook moeite
voor wil doen. Elke gemeenschap heeft natuurlijk zijn deuken en butsen, ook
de onze. Als zo’n situatie zich voordoet, als door een stress-situatie het litteken gaat trekken, dan raakt me dat zó diep in mijn ziel, tot fysieke pijn aan toe,
dan ben ik weer even lamgeslagen. Moet daar een tijd over nadenken, met mijn
vriendinnen over praten, contact maken met mijn diepere gevoel en op zoek
gaan voorbij alle pijn naar de zachtheid in mezelf.
Dat heb je het niet slecht gedaan lijkt me?
Een bescheiden “nee, dat geloof ik ook niet”.
Overeenkomst
Wat me ook duidelijk is geworden in de loop van de tijd is dat de patronen zo
makkelijk van generatie op generatie worden doorgegeven. De onveiligheid in
een gezin, het niet geworteld zijn, slaat diepe wonden en kan een enorm gevoel
van machteloosheid creëren waarvoor de compensatie vervolgens bij anderen gezocht wordt. Ik heb me vroeger verhard om te kunnen overleven en dat
meende ik bij de kinderen te herkennen die alsmaar moesten voldoen aan de
verwachtingen van volwassenen, inclusief mijzelf. Hun zachte kant raakte ondergesneeuwd en dat ging me zó aan het hart. Ik begrijp dat zij ruimte nodig
hebben om hun eigen keuzes te maken.
Als ze me toe willen laten in hun leven, kan ik, denk ik, veel voor hen betekenen.
Ook kan ik, en dat zie ik als een soort missie, een nieuwe loot laten ontstaan in
dit gezin. Een nieuw ontstaan creëren, iets nieuws in zijn eigen eigenheid.
Onvoorwaardelijkheid
Ik denk dat het gevoel van een onvoorwaardelijkheid bij eigen kinderen stabieler
zou zijn. Die vorm zal er nooit zijn tussen de kinderen en mij, maar er is wél verbondenheid, vanzelfsprekendheid, genegenheid, geborgenheid, het gevoel van
Hoe zien de kinderen jou?
Ik denk dat, als je het hen zou vragen, ze zouden zeggen dat ze erg op me gesteld
zijn, dat ik belangrijk voor hen ben, een stabiele factor in hun leven, dat ons huis
een veilige plek is waar veel ruimte voor hen is en waar ze altijd terecht kunnen
en – niet onbelangrijk – dat we veel plezier met elkaar hebben.
Barmhartigheid
Ik ben op zoek gegaan naar barmhartigheid in mezelf. ‘De leer’ van de barmhartigheid is zó belangrijk voor me.
Leren zoeken naar de zachtheid in mezelf en me weer open op te stellen. Dat
is echt een geschenk. Zij hebben me dichter bij mezelf gebracht.
En nu kan ik met heel mijn hart zeggen: Ik houd veel van ieder van de kinderen.
Ik ben door mijn zoektocht naar een volwaardige relatie met hen veel beter, rijker en wijzer door geworden en daar ben ik hen dankbaar voor. Het is een mooie
nieuwe lap geworden.”
In gesprek met 21 Hannie Theunissen
20
Wankel evenwicht
Toen ik dat inzicht eenmaal had verworven, kon ik daar rust in vinden; ik hoef
niet altijd mijn best te doen, ik hoef geen vervangende moeder te zijn want ze
hebben al een moeder. Ik heb dat als een opluchting en een bevrijding ervaren en
langzaam is er ruimte gegroeid voor een relatie met de kinderen die is gebaseerd
op wederzijdse genegenheid en vooral voor de individuen die zij zijn.
Momenteel sta ik veel meer náást hen. We voegen iets toe aan elkaars levens. Ik
heb geleerd op een ontspannen manier mijn plaats in te nemen in deze nieuwe
gemeenschap.
Het heeft me langdurig zelfonderzoek gekost om me zonder oordelen en onuitgesproken verwachtingen te kunnen openstellen voor een nieuwe vorm van
contact met hen, waarin wij allen tot ons recht kunnen komen. Hoe méér ruimte
ik hen bied des te plezieriger het wordt voor ons allemaal. Ik ben voor hen van
toegevoegde waarde en zij zijn dat voor mij. Wij mogen er nu allemaal zijn, naast
elkaar. Er is méér dan genoeg, voor allemaal. Er hoeft niet meer gekozen te worden. We hoeven elkaar niet te bevechten.
Spannend leven
Pieter-Jan van Lierop CMM over leven in een broeder- en zusterschap
De schrijver van dit verhaal heeft al meer dan 50 jaar in broedergemeenschappen geleefd. In het onderstaande deelt hij zijn ervaringen. Zijn enthousiasme over het leven in een broederschap houdt
geen oordeel in over mensen die een andere wijze van leven prefereren. Hij probeert slechts aan te tonen dat leven in een broeder- of
zusterschap een zinvolle, inspirerende levenskeuze is.
Het zijn maar mensen
Als broeder of zuster te leven zou heel goed te doen zijn met volmaakte medemensen, maar die zijn er nu eenmaal niet. Zo blijft deze vorm van leven wel
spannend maar is het soms ook een zeer vermoeiend maar-wat-aantobben.
Ook in de broederschap kunnen relaties verslijten en babbelt men nog wel maar
kunnen gesprekken op enig niveau verstommen. De leden kunnen ‘institutionaliseren’, dat wil zeggen: zó gewend raken aan de voordelen van het leven in een
communiteit dat, ondanks het verdampte idealisme, ze geen zin of moed meer
hebben iets anders te proberen: hun eten is verzorgd, hun was wordt gedaan, de
schoonmaak is geregeld. In onze streken vormen mensen nog steeds broederen zusterschappen, maar de meesten zijn vergrijsd en vertonen de beperkingen
van bejaardengemeenschappen. Het valt niet altijd mee de rijke ervaringen, die
in dergelijke groepen leven, te doen schitteren.
Bij sommige leden van een broeder- of zusterschap is een leven in wijsheid en
overgave wat in de knel geraakt en hebben zij, om zich te handhaven, een sterk
‘ego’ ontwikkeld, waar anderen zich aan schrijnen.
Liever in mijn ukkie?
Levend in een religieuze broederschap, kan ik me heel goed voorstellen dat veel
mensen heel tevreden op zichzelf leven in hun één-persoons-huishoudentje.
23 Pieter-Jan van Lierop
22
Geen kazerne
Met broeders en zusters samenleven gebeurt meestal met mensen die je niet zelf
hebt uitgekozen. Het heeft iets van een reisgezelschap maar dat duurt meestal
maar een dag of twaalf en dan kunnen je relaties oppervlakkig blijven. In een
kazerne of bejaardenhuis leef je ook wel min of meer samen, maar alleen voor
zover het hoort bij je werk en voor zover je zin hebt in maatschap en vriendschap.
Als je voor een broeder- of zusterschap gekozen hebt, heb je daar je thuis met
alle gezamenlijkheid van dien en ben je een deel van ‘ons’. Je bent dan verantwoordelijk voor het geluk van je medebroeder of -zuster en komt in processen
terecht waarin van je gevraagd wordt anderen te leren kennen, te waarderen en
positief, opbouwend te benaderen. Bij een broeder- of zusterschap, ook wel genoemd een commune of communiteit, gaat het om het geloof dat onze verdeelde
mensheid bedoeld is als één grote broeder- en zusterschap; je leeft als het ware
vóór de realisering van de ideale toekomst uit en probeert met jouw vorm van
leven aan te tonen dat het kán en zinvol is.
Alléén-leven heeft zijn eigen uitdagingen en rijkdom. Als je geen talent hebt om
in een groep te leven vraagt dat gedoe met die ander zoveel geduld en begrip en
vooral zoveel intelligentie om het goede in je groepsgenoten te blijven zien. Het
vraagt moed om open te staan voor wat anderen allemaal meemaken en veel fijngevoeligheid voor het hart van anderen om met mededogen te kunnen zien waar
zij het in hun ontwikkeling niet gehaald hebben en moeten blijven voorttobben
met hun onhebbelijkheden en neiging tot dominantie.
Het valt niet mee om eerbied te tonen voor de ander zoals hij is, zelfs voor zijn
gebreken en tekorten, maar dat hoort er wel bij in een broeder- of zusterschap.
Als je mensen niet aanvaardt zoals ze zijn, kun je ze eigenlijk alleen maar de nek
omdraaien (van jou mogen ze er immers niet zijn) of zelf de groep verlaten.
Diamant slijpen
Ik heb me wel eens afgevraagd waarom mijn medebroeders en -zusters toch zo
vriendelijk op me blijven reageren. Dat is heus niet omdat ik altijd zo aardig ben
en zo briljant uit de hoek kan komen. Dat ze het met me uithouden komt omdat
ze iets in me zien, daar zorgvuldig mee willen omgaan en willen beschermen.
Wat dat precies is, is moeilijk te formuleren. Ik heb dat gevoel ook met de mensen met wie ik samenleef. Het heeft te maken met het mysterie dat elke mens
toch uiteindelijk is, ook voor zichzelf. Hoe dichter ik leef bij die onnoembare
kern, hoe meer er van doorglinstert, des te aangenamer dit is voor mijn levenspartners en wordt de groep erdoor geïnspireerd en verrijkt. Soms ervaar ik, heel
verrassend, dat ik toch de groep verrijk net als de anderen dat doen. Als je dit
beseft ga je veel zorgvuldiger leven en kom je de concurrentie met anderen te
boven. Je leven in broeder- en zusterschap wordt veel verantwoordelijker: verantwoordelijk voor het mysterie van de ander, die ander met gebreken en al...
Je raakt door hem of haar ontroerd en er groeit verwondering voor het zijn
van die ander en je koester dit met eerbied. Juist hierdoor word je zelf als een
ruwe diamant geslepen en glinsteren steeds meer je heldere facetten.
Ik zou het zo weer doen
Kun je al dat goede ook niet in andere levenssettingen ervaren? Natuurlijk kan
dat. Ik heb het echter in een broederschap ervaren. Wat daar zo aangenaam aan
Ben ik er goed in, in leven in een broeder- of zusterschap? Ik vind zelf van niet,
maar als ik er voor kwam te staan zou ik er onmiddellijk weer voor kiezen. Dan
zou ik me weer onbevangen in dit ‘vangnet’ laten vallen, wetend dat ook ik geslepen kan worden tot een fonkelende diamant en samen met de leden van mijn
groep een stralend collier mag vormen.
25 Pieter-Jan van Lierop
24
De worst
Met het beeld voor ogen van een hondenkar, zou ik u graag een worst voor houden
om u de aantrekkelijkheid van het leven in broeder- en zusterschap te laten zien,
zodat u toehapt, of toch minstens met enige jaloezie naar mijn vorm van leven kijkt.
Natuurlijk wilt u goed in uw vel zitten, erkend worden als een authentiek persoon, iets voor anderen betekenen, bemind worden, uitgroeien tot een tevreden,
wijze mens. Op die weg doorgroeien, soms ervaren dat anderen me hier naar
toe tillen en door mijn gebreken heen kijken, dat heb ik in mijn gemeenschap
ervaren. Zonder mijn persoontje van zich af te trappen hebben zij mij een spiegel
voorgehouden, soms via rechtstreekse ‘feedback’ en broederlijke vermaning,
maar meestal toch door me de oude waarheid voor te leven, dat het ergerlijkste
in de ander meestal ook je eigen fouten zijn.
is, is dat je in een groep leeft. Als er iemand is die het helemaal met jou gehad
heeft, zijn er nog anderen die niet ten einde adem met jou zijn. Ze kunnen je helpen verstoorde relaties opnieuw op te bouwen en je wat minder aan te stellen. De
invloed van de groep wordt heilzamer naarmate de leden minder zoeken naar
paarvorming of goede-maatjes-zijn-met-iemand, maar zonder bezittelijkheid
gericht zijn op het geheel van de groep als een warm ’wij’.
Arnaud
Tanny van de Ven (een échte Ajaxfan) en Ineke Majoor in gesprek met
Arnaud (een fanatieke Feyenoordfan)
Baby Lennox in de wieg waarin duidelijk de Rotterdamse Kuip
te herkennen is, hondje Diesel met het Feyenoordlogo. Arnoud
zelf heeft een halsketting om met een grote F erop (“wat ik altijd
zichtbaar draag, behalve tijdens mijn werk omdat het niet van mijn
baas mag”). Zijn vrouw ook een Feyenoordfan. Hoezo... welkom bij
een echte Feyenoordfamilie?
Zelfs zijn wekelijkse training op donderdagavond heeft Arnoud
afgezegd om dit interview te kunnen houden. Er waren namelijk al
vele mailtjes over en weer gegaan om een datum te prikken waarop
we alle drie tijd hadden en uiteindelijk is het deze donderdagavond
geworden.
010 en 020, kakkerlakken en neuzen
Een fanatieke Feyenoordfan kan amper het woord Amsterdam in zijn/haar
mond nemen en een fanieke Ajaxfan nauwelijks het woord Rotterdam. Men
spreekt elkaar aan met kakkerlakken (die moet je verdelgen) en met neuzen (verwijzing naar de grote neuzen van de Joden). Waar komt die haat toch vandaan?
“Dat is historisch gegroeid. Amsterdam en Rotterdam zijn de twee grootste
steden van Nederland, hebben de grootste voetbalclubs, het is dé topper in het
betaalde voetbal. En Ajax heeft, in onze ogen, een hele grote arrogantie. Bij de
meeste clubs praten wij over de tegenstanders, bij Ajax over de vijand”.
In gesprek met 27 Arnaud
26
Een gezellige woning in een nieuwe buurt in Maassluis. Op het
moment dat ik arriveer komt Arnoud aangelopen met een hele grote
hond en een heel klein hondje. Boeddha en Diesel. Meteen hierna
komt ook Ineke binnen.
Gastvrij worden we ontvangen met koffie. Ik geef Arnoud het
kennismakingsboekje van de Beweging van Barmhartigheid, Ineke
had Arnoud via de mail al uitgelegd wat de Beweging inhoudt, dus
na hem bedankt te hebben voor ontvangst én voor het feit dat hij
voor ons zijn trainingsavond af heeft willen zeggen beginnen we
met het interview.
Ik vraag hem wat voor hem het woord ‘gemeenschap’
inhoudt. Dáár waar ik van een jonge, stoere, Feyenoordfan
‘geslachtsgemeenschap’ had verwacht verrast hij me met het
antwoord: “De kerk. Ik ben christelijk opgevoed en ging vroeger
altijd met mijn moeder naar de kerk. Mijn moeder gaat nog steeds.
Ik niet meer”.
Als ik hem vraag of zijn vriendenclub en Feyenoord nu een
nieuwe soort kerk, een ander soort religie voor hem is, zegt hij, na
enige aarzeling: “Ja, dat zou je zo kunnen zeggen. Je hoort bij een
groep, bij een club.”
En als het Nederlandse elftal dan moet voetballen, daar spelen ook Ajaxieden in. Dan staat héél Nederland, ook de Feyenoordfans, achter Oranje. En juig
jij waarschijnlijk ook als er een Ajaxied gescoord heeft. Hoe kan die dan een
week later een vijand zijn?
“Dat zijn voor mij twee gescheiden werelden. Je hebt het Nederlandse elftal én je
hebt Feyenoord. Die twee werelden kan ik heel goed gescheiden houden. Ik heb
ook niet zoveel met het Nederlandse elftal. Leuk om samen met mijn vrienden te
kijken, meer ook niet. Ik ben echt een Feyenoorder.”
Ik kan mezelf wel voorstellen dat je een fanatieke aanhanger
van een club bent. Maar het vernielen en het vechten kan ik niet
begrijpen.
“Ik zie mezelf ook niet als een hooligan, maar als een fanatieke Feyenoordfan. Dat vechten en vernielen doe ik ook niet. Ik zoek het niet op. Maar als ze mijn
vrienden aanvallen dan loop ik er niet voor weg. De hooligans willen de eer van
de stad en de club hooghouden. En soms moet je daar dan voor vechten. Je wilt je
bewijzen. Wij zijn sterker. De echte hooligan laat de ander ook voelen: je bent hier
niet welkom. Dit is míjn stad en míjn club. Ik weet ook dat er vooroordelen tegen
mij bestaan, omdat ik een fanatieke Feyenoordfan ben. Feyenoordfans daar zijn
mensen vaak bang van, ook de bestuurders van andere clubs, de politie.”
Terechte of onterechte angst?
“Ik vind onterecht. Overal gebeurt wel eens iets. Ook op uitgaansavonden. Maar
men is al van tevoren bang. Wij worden nu vaak geweigerd. Als we naar een wedstrijd gaan zijn wij blij en de kroegbazen zijn blij; er hoeven echter maar een paar
bierglazen kapot te vallen en dan reageert men al overspannen en moeten we
weg. Het zou ook veel beter zijn als de politie gewoon in burger zou opereren. In
uniform werkt het als een rode lap op een stier.
Feyenoordhooligan word je niet zomaar. Daar moet je jezelf voor bewijzen. Door
Confrontaties zoals tijdens het absolute dieptepunt op 23 maart
1997, waarbij Ajax- en Feyenoordhooligans elkaar opzochten in
een weiland bij Beverwijk en de Ajaxhooligan Carlo Picornie stierf
na met een kettingslot en een klauwhamer meerdere malen op zijn
hoofd te zijn geslagen, zullen niet snel meer voorkomen, omdat de
politie en de ME al vooraf maatregelen treffen, maar ook omdat er
eigen stewards van de club meereizen. Die worden betaald door de
supporters, aldus Arnoud.
“In het buitenland zijn de confrontaties véél heviger. Daar valt nog echt wat te
beleven als hooligan en als fanatieke fan. Dat zijn de krenten uit de pap. Daar ga
ik lekker los. Stappen met mijn vrienden, als het moet een potje vechten (daar
worden we niet zo in de gaten gehouden als in Nederland), een keer naar de
nachtclub. Drie dagen feest! Zoals in Praag. Zo’n 2500 tot 3000 fans, met auto en
vliegtuig. En we maken het de laatste jaren niet zo vaak meer mee, dat Feyenoord
een grote prijs wint of internationaal op het hoogste niveau mee speelt!”
We praten over de financiële positie van Arnouds club en ik vraag of het, net zoals bij Vitesse of veel Engelse clubs, een optie is dat er een rijke Rus of sjeik opstaat die de club opkoopt.
“Onmogelijk! Onze slogan is: ‘Uit eigen kracht voortgebracht’. Wij zullen
onze club nóóit in de uitverkoop doen. Clubliefde is niet te koop!”
Je investeert veel tijd en geld in Feyenoord. Wat krijg je er voor terug?
“Vriendschap, die ik niet zou willen missen. Het kost me op jaarbasis zo’n
€ 3000 à € 4000, maar het is me elke euro waard.”
Ik stel Arnoud voor een dilemma: je hebt € 3000. Je kunt met je
vrouw en kind naar China óf naar de finale van Feyenoord in de
Champions League. Wat kies je dan?
Dáár waar Arnoud er nog onderuit probeert te komen door te zeggen dat hem
In gesprek met 29 Arnaud
28
Kun je uitleggen wat Feyenoord voor jou betekent?
“Vriendschap door dik en dun. Ik ga voor mijn vriendenclub bij Feyenoord door
het vuur. Onvoorwaardelijk. Het is een liefde. In voor- en tegenspoed. Toen Feyenoord met 10-0 verloor van PSV zat het stadion de week erop tóch weer helemaal vol. Dat zegt alles. Je staat achter de club, wat er ook gebeurt. Het zijn
ook de supporters die de club maken. Niet het bestuur, de trainer of de spelers.
Die komen en gaan, maar de supporters blijven. Als de spelers en de trainer het
goed doen bij ‘ons’ dan zijn ‘wij’ blij met hen. (Om aan te geven hóe belangrijk
het Feyenoord gevoel is: Arnoud praat dan over ‘ons’ en ‘wij’.) Dat door het vuur
gaan doe ik voor al mijn geliefden, ook voor mijn vrouw en kind. Dat is hetzelfde
soort gevoel.
Ik ga nog steeds naar alle thuiswedstrijden van Feyenoord. Eerst lekker een
biertje met mijn vrienden, een groep van zo’n 13 man, ja allemaal mannen op dit
moment, dan de wedstrijd. Vroeger ging ik ook naar alle uitwedstrijden, maar
ik heb nu een gezin, vrouw en zoontje, dus moet ik meer kijken waar we het geld
aan uitgeven. Maar anders zou ik nog steeds naar alle uitwedstrijden gaan.”
voorop te staan. Als je wegloopt tijdens een gevecht word je daar ook op aangesproken door de anderen. Je mag en kunt niet laf zijn. Je hebt macht als groep
Feyenoordsupporters. In Nederland valt er, wat het hooligangeweld betreft,
weinig meer te ‘beleven’. We worden constant in de gaten gehouden. De Feyenoordhooligans worden zelfs getapt. Als je de gedachte van een échte Feyenoordhooligan wilt begrijpen moet je de boeken van Yoeri Kievits lezen. ‘Feyenoordhooligan’ en ‘De mannen die vooraan staan’.
(Yoeri schrijft o.a.: “Het belangrijkste verschil tussen supporters en de harde
kern is dat de harde kern áltijd en óveral clubliefde en onderlinge broederschap
wil uitdragen. En elke harde kern vindt zich de beste en is bereid om te strijden
voor zijn club. De antipathie van de doorsnee-burger snap ik wel, maar tegelijkertijd vind ik het overtrokken. Echte hooligans vechten alleen met echte hooligans. De ‘normale’ burger heeft over het algemeen weinig last van ons. Bovendien, laat ons. Want je komt toch niet van ons af.”)
dat nooit zou overkomen, omdat hij dat lang van tevoren al zou weten, zeg ik dat
hij móet kiezen.
Na enige aarzeling zegt hij dan:
“Dan wordt het tóch de finale. China ligt er volgend jaar ook nog wel, maar de
kans dat Feyenoord ook nog een keer in de finale zal staan is nu uiterst klein.”
Door het verlangen naar perfectie los te laten,
kun je van mensen houden om wie ze zijn
Donald Miller
Nog één wens voor Feyenoord?
Kampioen worden.
Na nog een paar foto’s genomen te hebben van de baby in de Feyenoordwieg en
van hondje Diesel bedanken we Arnoud, een fanatieke Feyenoordfan, een lieve
zorgzame man en vader en een gastvrije gastheer.
30
Soms heb je een ander nodig
om het beste in jezelf naar
boven te halen
Steven Pinnoo
In gesprek met 31 Antoine Bodar
~
WIN, een nieuwe manier van werken
Ineke Majoor in gesprek met Irmgard Bomersw
Een relatief nieuwe vorm van een gemeenschap is de digitale
gemeenschap. Er zijn gemeenschappen, ‘communities’, die
grotendeels digitaal zijn, zoals Facebook. Maar er zijn ook steeds
meer groepen waarbij het digitale delen samengaat met fysieke
ontmoetingen. Er zijn al veel voorbeelden voorhanden, van
‘Seats2meet.com’, waarbij mensen een gratis flex-werkplek kunnen
boeken in ruil voor kennisuitwisseling, tot ‘peerby.nl’ waar je
spullen kunt lenen van je buurman.
Hoe is Werken In Netwerken ontstaan?
Irmgard vertelt: Ik had behoefte aan meer uitdaging in mijn werk en ik was toe
aan iets anders. Een nieuwe baan zoeken, dat sprak mij niet zo aan. Het zou een
andere werkplek betekenen, maar weer binnen de bestaande kaders. Dat wilde
ik niet. Ik zag veel mensen om mij heen waarvan ik dacht: die hebben veel meer
kwaliteiten dan dat ze in hun functie kwijt kunnen. En van mijzelf had ik ook
het idee dat ik meer in mijn mars had. Daar wilde ik iets mee doen. Het idee om
iets heel nieuws te beginnen was toen geboren. Ik vond het best spannend, want
ik gaf een prima baan op zonder dat ik al uitzicht had op iets concreets. Ik heb
drie maanden gesproken met allerlei mensen. Toen heb ik de knoop doorgehakt
en ben aan de slag gegaan met mijn ideeën.
Sinds ik bij nul begon, is WIN alsmaar in ontwikkeling geweest. Het was uitproberen en vooral dóen, met vallen en opstaan. Er is echt een wereld aan mogelijkheden voor mij opengegaan. Tijdens het proces heb ik een blog bijgehouden.
De verhalen van de blog zijn gebundeld en al doende zijn ‘de 10 principes van
Werken in Netwerken’ ontstaan.
De 10 principes van Netwerken
Maak het klein, Bouw aan vertrouwen, Stel een doel, Volg je hart, Ontdek je kracht,
Blijf leren, Zoek de ruimte, Durf te vragen, Vergroot je netwerk, Geef belangeloos.
In gesprek met 33 Irmgard Bomersw
32
Een andere community waarbij on- en offline ontmoetingen hand
in hand gaan is Werken in Netwerken (WIN). Het idee van WIN is
dat mensen de eigen kwaliteiten bij elkaar brengen en zo tot nieuwe
combinaties van samenwerken komen. Een collegiale werkkring
waarin mensen kunnen leren van elkaar, en waar mensen gebruik
kunnen maken van elkaars expertise. Het samenwerken van mensen
uit verschillende disciplines kan op verrassende wijze verrassend
snel tot verrassende resultaten leiden. Werken In Netwerken is
opgezet door Irmgard Bomers. Ik mag deze ‘smaakmaker’ – over
dit woord later meer – wat vragen stellen over WIN. En dat is alles
behalve vervelend, want het enthousiasme waarmee Irmgard spreekt
werkt aanstekelijk en maakt mij heel nieuwsgierig…
experimenteren met hun eigen product of dienst, maar kunnen ook samen met
elkaar iets nieuws ontwikkelen. Dit maakt dat werken vooral ook leuk is!
WIN werkt dus eigenlijk andersom. Je begint niet met de structuur, de baan of
de vacature, maar bij je eigen waarden en behoeften. Je hoeft niet in een hokje
te passen, van ‘ik ben communicatieadviseur’ of ‘ik ben manager’. Eerst wilde
ik aan deelnemers van WIN de naam ‘professional’ geven. Toen dacht ik: Hè,
gatver, dat wil ik nou juist niet. Want zo ontstaat er toch een hiërarchie: je hebt
professionals, en niet-professionals. Of mensen die zich half-professional voelen. Dat wilde ik niet. Toen heb ik de naam ‘smaakmaker’ bedacht. Dat past niet
in een hiërarchie. De ene smaak staat naast de andere. Dan kan het zijn, dat de
ene smaak beter bij je past dan de andere, maar smaakcombinaties kunnen heel
verrassend zijn.
Iedereen die werken leuk vindt en de WIN-principes onderschrijft kan zich
aansluiten, of je nu in loondienst werkt of zelfstandig bent, jong én oud. Wat je
ermee wilt bereiken bepaal je zelf.
Is er een markt voor WIN?
WIN past zó duidelijk in de veranderende economie! De wantoestanden bij grote
bedrijven en banken heeft mensen wakker geschud. Er is duidelijk een nieuw
bewustzijn ontstaan, waarin niet alleen het bezit van dat grote huis en die grote
auto leidend is, of de functie die je bekleedt waaraan je status ontleent. We willen weer werken vanuit de persoonlijke idealen, we willen authentiek zijn, we
maken ons zorgen over de natuur en de toekomst van de aarde. Maar we willen
ook een fatsoenlijke boterham verdienen. De invloed van de verzorgingsstaat
met alle regels en wetten wordt minder, mensen zoeken nieuwe, eigen wegen.
En dat begint vaak in de eigen omgeving. Mensen zien wat er nodig is in de
buurt, nemen zelf de regie, zoeken gelijkgestemden en gaan, al experimenterend, aan de slag. Het is de tijd van de deeleconomie, de circulaire economie en
de ‘weconomy’ , waarin we willen delen (zowel spullen als kennis) en hergebruiken. Eerlijkheid, kleinschaligheid, duurzaamheid zijn een reactie op alle wantoestanden die ontstaan als de verbinding met de essentie verdwijnt en geld de
leidende factor wordt. WIN deelt deze waarden zeker! Kijk naar de principes van
WIN, zoals ‘maak het klein, bouw aan vertrouwen, ontdek je kracht, vergroot je
netwerk en geef belangeloos’. Deze sluiten naadloos aan op de nieuwe manier
van denken en werken.
Hoe ziet Werken In Netwerken eruit in de praktijk?
Werken In Netwerken maakt gebruik van de internetcommunity LinkedIn. Binnen LinkedIn kun je je verbinden met de groep van smaakmakers. Dat is gratis en
zonder verplichtingen. De smaakmakers blijven op de hoogte van activiteiten via
de nieuwsbrief en de mailwisselingen. Ook kunnen ze gemakkelijk contact leggen
met andere smaakmakers. Er is dan ineens veel kennis en expertise beschikbaar!
Het is ook mogelijk om een ‘smaakmaker-abonnement’ te nemen. Als abonnee
betaal je abonnementskosten, maar het idee achter WIN is dat je deze op den
duur terugverdient. De kosten worden ook jaarlijks minder, aangezien je je dan
al verdienstelijk hebt gemaakt als smaakmaker. Wanneer je een abonnement
hebt, kun je gratis deelnemen aan alle workshops van andere smaakmakers.
Daarnaast heb je de verplichting om zelf ook een activiteit of workshop te verzorgen. Dat maakt dat je steeds beter leert wie je bent en wat goed werkt. In de
collegiale werkkring die WIN is, kunnen mensen leren van elkaar, ze kunnen
Inmiddels is er nog een derde manier waarop mensen zich kunnen verbinden
met WIN. Sinds kort zijn er namelijk ook smaakmakerteams. Een groep smaakmakers komt bij elkaar om gezamenlijk aan een product of dienst te werken. Bij
deze teams worden de 10 principes in praktijk toegepast aan de hand van een
concrete case. Een kleine, flexibele groep kan gauw inspelen op een vraag die
er ligt. Om ruimte te creëren voor creativiteit zijn de principes dat je mag blijven
leren, dat je durft te vragen en dat je bouwt aan vertrouwen voorwaarden. Mensen die elkaar niet of nauwelijks kennen, maar allen handelen naar de principes
van WIN, luisteren vaak heel goed naar elkaar. Er is een gezamenlijk doel waar
iedereen met energie aan wil werken. Er kan iets heel bijzonders ontstaan in de
groep. Er is een idealistische, creatieve verbinding. De smaakmakerteams gaan
weer uit elkaar nadat het product gerealiseerd is, maar de werkkring van smaakmakers blijft. Er kunnen weer nieuwe verbindingen uit ontstaan.
De veranderingen in de economie zijn overal zichtbaar: je hoeft maar een krant
open te slaan. In het bedrijfsleven zoeken zelfstandigen elkaar op en bieden gezamenlijk een nieuw product aan. Maar ook in de zorg en het welzijn ontstaan
nieuwe ideeën, mede doordat er minder geld beschikbaar is. Neem bijvoorbeeld
Buurtzorg of de Eigen Kracht Centrale. De mensen of de natuur worden weer
gezien. Er is sprake van een combinatie van idealisme en zakelijkheid, want
er moet natuurlijk ook een boterham verdiend worden. Maar door het klein te
houden ontstaat er een prachtige prijs-kwaliteitverhouding. ‘Klein is het nieuwe
groot’, gebruikt de Triodosbank in zijn prachtige reclame!
In gesprek met 35 Irmgard Bomersw
34
Wat is het uitgangspunt van Werken In Netwerken?
Bij netwerken krijgen mensen vaak het idee dat ze zichzelf moeten verkopen.
Het is een akelig idee om met jezelf te koop te moeten lopen. Op die manier is
netwerken helemaal niet leuk, en het werkt ook niet. Werken In Netwerken pakt
het anders aan en gebruikt het Pareto-principe als uitgangspunt. Het principe
gaat er vanuit dat 80% van de uitkomsten wordt gerealiseerd door 20% van de
oorzaken. 20% is dat deel dat jou uniek maakt; dat moet je koesteren, de rest
kun je delen. Je hoeft voor deze 20% niet te vechten of hard te werken. Het is wie
je bent en dat wat je aan kennis en ervaring hebt opgebouwd. Daarmee voeg je
waarde toe, kom je niet in concurrentie en rivaliteit, maar kun je vanuit eigen
kracht samen met anderen werken aan het beste resultaat. Daar leer je weer van.
Werken vanuit dit principe brengt rust én beweging. Rust, omdat je weet wat
je waard bent en je je niet meer over alles druk maakt. Door dingen los te laten
ontstaat ruimte voor nieuwe ontmoetingen, ideeën, kennis of zelfs een (andere)
baan. Beweging dus, op een natuurlijke manier. Dit klinkt misschien soft, maar
dat is het zeker niet. Zakelijk gezien levert het absoluut winst op.
Wat zie je als jouw levensdoel?
Ik besef mij dat ik graag iets van blijvende waarde neerzet. Iets waardevols, dat
ook zonder dat ik erbij ben, doorgaat. De groep smaakmakers legt zelf contacten, het is een zelforganiserende groep. Ook als een team gewerkt heeft aan een
product en weer uit elkaar gaat, blijft de groep van smaakmakers bestaan. Het
gaat om een gemotiveerde groep mensen, omdat ze dat doen waar hun kracht
ligt en wat bij ze past. Vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn sleutelwoorden. Daarnaast werken smaakmakers resultaatgericht, er is persoonlijk
contact en is er ruimte voor creativiteit. Een ideale werkkring, waar idealisme
en zakelijkheid hand in hand gaan. Als ik WIN kan laten werken, met meerdere
zelforganiserende verbindingen in Nederland, dan ben ik erg gelukkig!
De manier waarop we communiceren,
met de anderen en met onszelf,
bepaalt uiteindelijk de kwaliteit van ons leven
Anthony Robbins
36
Het was fijn om Irmgard te mogen interviewen. Als ik kijk naar de
trits ‘zien – bewogen worden – in beweging komen’, dan vind ik
de stap van Irmgard daar prachtig in passen. Irmgard combineert
haar warmmenselijke ideaal met een hoop lef en een enorm
doorzettingsvermogen. En het resultaat is nog leuk ook!
Meer informatie over WIN is te vinden op www.
werkeninnetwerken.nl.
Op deze website is ook het gratis kleurige WIN Boek ‘De 10
principes van Werken In Netwerken – Een nieuwe weg naar
inkomsten en werkplezier’ te downloaden.
Leuke websites in verband met het nieuwe werken:
www.deeleconomie.nl
www.eigen-kracht.nl
www.trendrede.nl
www.weconomy.nu
www.peerby.com
www.seats2meet.com
www.buurtzorgnederland.com
Het is verbazend hoe
problemen die onoplosbaar
lijken oplosbaar worden
wanneer iemand echt luistert
Carl Jung
In gesprek met 37 Antoine Bodar
Welke link is er voor jou tussen WIN en barmhartigheid?
Ik wil niet oordelen over mensen en dat is best lastig in praktijk. Ik wil uitgaan
van iemands eigen waarde, ongeacht wat die waarde is. ‘Waardewerken’ vind ik
daar een mooie term voor. Het sluit niemand uit. Ieder mens mag gezien worden
en deel uitmaken van de smaakmakers. En er is veel meer uit mensen te halen
als er een omgeving is die dit mogelijk maakt. Ik denk dat WIN zo’n omgeving
kan bieden. En als mensen zich op hun plek voelen en met elkaar verbinden en
delen, en tot mooie resultaten komen, dan zal dat zeker effect hebben op het
grotere geheel….
Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid
Colofon
Beweging van Barmhartigheid
Secretariaat
Boxtelseweg 60, 5261 NE Vught
t 073-6577044
e [email protected]
Banknummer
iban nl44ingb0009148656
t.a.v. Beweging van Barmhartigheid, Vught
Ontwerp en Productie
LandofPlenty (Antoin Buissink)
38
Fotografie
Pagina 4: Judith Gommers (www.fotogommers.nl)
Pagina 8, 14 en 23: Tanny van de Ven
Pagina 26: Arnaud
Pagina 33: filmstill uit de video (tinyurl.com/werken-in-netwerken)
Drukwerk
Drukkerij MarcelisDékavé
Website
www.barmhartigheid.nl
ZIEN
Beweging van
Barmhartigheid
BEWOGEN WORDEN
IN BEWEGING KOMEN
In gesprek met 39 Antoine Bodar
Redactie Nieuwsbrief
Fie Gommers (coördinator BvB)
Henk-Jan Hoefman (voorzitter BvB)
Ad de Kok
Pieter-Jan van Lierop
Ineke Majoor
Tanny van de Ven
Katern nr.2 - 2014 - Verdieping in Barmhartigheid
Deze tweede Katern van de Beweging
van Barmhartigheid gaat over gemeenschap. Ondanks het huidige individualisme blijken veel mensen toch
hardnekkig sociaal te zijn, zelfs als
de banden met anderen wat knellen.
Dit stoten op de beperktheid en eigenaardigheid van anderen en van jezelf
vraagt om een subtiel mededogen.
Voorzitter, Henk-Jan Hoefman, leidt in
met persoonlijke ervaringen over zijn
ingroei in gemeenschappen. Hij zet
de trend met zijn oproep tot ruimhartigheid, een voorwaarde om het goede
leven samen te vieren.
40
Dan steekt Ineke Nijboer van wal met
de bespreking van een artikel van Annemieke Wiercx over het vormen van
een gemeenschap met diepgang. Die
diepgang, aldus Annemieke, ontwikkelt zich vanuit een chaos tot een
leegte, die weer de voorwaarde is voor
openheid, kwetsbaarheid, aandacht
en empathie.
Frater Ad de Kok leeft in een religieuze
gemeenschap samen met een aantal
asielzoekers. De bewogenheid om het
lot van deze mensen kan een gemeenschap hecht aaneen smeden, omdat
men het niet kan aanzien dat deze ‘armen’ vermorzeld worden in de raderen
van onze maatschappij. ´Een heilig
moeten´, om samen op te komen voor
mensen in nood.
best om lief, gezellig en toegeeflijk te
zijn. De puberende kinderen van haar
man hebben haar weer op de weg gezet
naar vrede met zichzelf en ontspannen
relaties met man en kinderen.
Pieter-Jan van Lierop benadruk wat
meer de psychologisch kant van het
leven in gemeenschap. Volgens hem
is daar heel wat te winnen aan zelfwording en groei in menselijkheid en
wijsheid.
Van oudsher zijn er gemeenschappen
die fanatieke, zelfs totalitaire trekken vertonen. De behoefte om totaal
op te gaan in een groep blijkt nog
springlevend. Volgens Arnoud zijn
hooligans agressief en gewelddadig,
terwijl fans, hoewel fanatiek, niet
agressief zijn en van een gangbaar
moreel besef getuigen.
In deze tijd mogen gemeenschappen
via digitale kanalen in dit Katern niet
ontbreken. Irmgard Bomers heeft
een internetgemeenschap opgezet.
Daarin werken mensen van verschillende disciplines met elkaar samen op
basis van expertise maar ook op basis
van de eigenheid van de deelnemers.
Irmgard heeft haar organisatie ‘WIN’
genoemd: Werken In Netwerken. Er
groeit er een nieuw ondernemerschap
dat van grote betekenis kan zijn voor
onze economie.
Pieter-Jan van Lierop
Gemeenschapsopbouw krijgt een
heel bijzondere dimensie bij het stichten van een patchworkgezin. Hannie
Theunissen vertelt haar verhaal. Een
avontuur dat haar mogelijkheden als
volwassene aanvankelijk overtrof. Gedreven door de behoefte aan gezinswarmte deed ze als maar teveel haar
ZIEN
Beweging van
Barmhartigheid
BEWOGEN WORDEN
IN BEWEGING KOMEN