Voorstel aan burgemeester en wethouders Zaaknummer 15349 Onderwerp: Inspectierapport en kwaliteitshandvest voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Samenvatting/korte toelichting: Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) vormt een van de peilers van het Edese onderwijsachterstandenbeleid. Niet alleen kunnen kinderen met een vermoeden van (taal)achterstanden gebruik maken van deze vorm van intensieve begeleiding; uitvoering van VVE in peutergroepen en kleuterklassen heeft ook effect op andere kinderen die in de groep zitten en niet tot de doelgroep behoren. Het VVE-beleid in Ede is de afgelopen jaren in nauwe samenwerking met verschillende peuterspeelzaalorganisaties en schoolbesturen tot stand gekomen. Er worden nu meer kinderen dan ooit bereikt in Ede en het draagvlak onder betrokken organisaties is groot. In 2012 heeft de gemeente Ede, als een van de G37 gemeenten, afspraken gemaakt met het Ministerie van OCW over versterking van de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De looptijd van deze bestuursafspraken is tot en met 2015. De Inspectie van het Onderwijs heeft conform afspraak halverwege deze periode een rapport opgemaakt over de stand van zaken van VVE in Ede. Alle gebundelde rapporten vanuit de G37 worden aangeboden aan de Tweede Kamer. De Inspectie concludeert dat het huidige beleid in Ede getuigt van hoge ambities maar op onderdelen nog een verdere uitwerking behoeft. Het gaat daarbij met name om het systematisch evalueren van beleid en resultaten. Er is waardering voor de samenwerking tussen gemeente en betrokken organisaties. Extra aandacht wordt gevraagd voor de buitengebieden, waar het bereik van VVE nog achterblijft. De condities op de locaties zijn, met uitzondering van het gewenste taalniveau van leidsters en de VVE-scholing van alle beroepskrachten, in orde. De kwaliteitszorg rond VVE binnen de (voor) scholen blijft een aandachtspunt. De aspecten ouderbeleid, kwaliteitszorg en resultaten vragen nog om een verdere ontwikkeling. De Inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van VVE in de gemeente Ede in beeld brengen. Om daadwerkelijk te kunnen sturen op inhoudelijke kwaliteitsverbetering op peuterspeelzalen en basisscholen waar VVE wordt uitgevoerd, hebben wij in nauwe samenwerking met betrokken organisaties en scholen een kwaliteitshandvest opgesteld. In dit handvest staat beschreven aan welke criteria de scholen en peuterspeelzalen moeten voldoen, als ze in aanmerking willen komen voor subsidie. Het Inspectierapport en Kwaliteitskader zullen worden toegezonden aan de betrokken instellingen en scholen. Het rapport zal tevens (digitaal) door de Inspectie worden gepubliceerd. Met OCW zal in het najaar van 2014 een (ambtelijk) overleg plaatsvinden naar aanleiding van het Inspectierapport. De opbrengsten van VVE zullen vanaf de start van schooljaar 2014-2015 worden gemonitord en in het tweede kwartaal van 2015 zullen de eerste resultaten beschikbaar komen. Financiële consequenties en wijze van dekking, incl. begrotingspost: De gemeente Ede ontvangt van het Rijk een geoormerkte uitkering voor onderwijsachterstanden (in 2014: € 1.980.000) en voor de uitvoering van de bestuursafspraken is daar een aanvullende bijdrage bijgekomen (in 2014: € 980.000). Looptijd van beide uitkeringen is tot en met 2015. Desgevraagd geeft OCW aan dat er in het najaar van 2014 besluitvorming in de Tweede Kamer zal gaan plaatsvinden over de toekomst van deze regelingen. Besluit: 1. Kennis te nemen van het rapport kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Ede van de Inspectie van het Onderwijs; 2. het Kwaliteitshandvest VVE vast te stellen; 3. de overgelegde memo aan de gemeenteraad vast te stellen; 4. het rapport, kwaliteitskader en memo ter kennisgeving toezenden aan de raad. Aldus besloten d.d. 01-07-2014 Gemeente Ede Memo Aan : Gemeenteraad Van : College van burgemeester en wethouders Datum : 1 juli 2014 Zaaknummer : 15349 Bijlage(n) : 2 Onderwerp : Inspectierapport en kwaliteitshandvest voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Inleiding Voor- en vroegschoolse educatie vormt een van de peilers van het Edese onderwijsachterstandenbeleid. Niet alleen kunnen kinderen met een vermoeden van (taal)achterstanden gebruik maken van deze vorm van intensieve begeleiding; uitvoering van VVE in peutergroepen en kleuterklassen heeft ook effect op andere kinderen die in de groep zitten en niet tot de doelgroep behoren. Het VVE-beleid in Ede is de afgelopen jaren in nauwe samenwerking met verschillende peuterspeelzaalorganisaties en schoolbesturen tot stand gekomen. Er worden nu meer kinderen dan ooit bereikt in Ede en het draagvlak onder betrokken organisaties is groot. In 2012 heeft de gemeente Ede, als een van de G37 gemeenten, afspraken gemaakt met het Ministerie van OCW over versterking van de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De looptijd van deze bestuursafspraken (zie verseon nr. 703781) is tot en met 2015. De Inspectie van het Onderwijs heeft conform afspraak halverwege deze periode een rapport opgemaakt over de stand van zaken van VVE in Ede. Alle gebundelde rapporten vanuit de G37 worden aangeboden aan de Tweede Kamer. Het rapport over Ede treft u hierbij ter kennisgeving als bijlage aan. Om daadwerkelijk te kunnen sturen op inhoudelijke kwaliteitsverbetering op peuterspeelzalen en basisscholen waar VVE wordt uitgevoerd, hebben wij in nauwe samenwerking met betrokken organisaties en scholen een kwaliteitshandvest opgesteld. In dit handvest staat beschreven aan welke criteria de scholen en peuterspeelzalen moeten voldoen, als ze in aanmerking willen komen voor subsidie. Wij stellen u voor kennis te nemen van dit handvest. Het Inspectierapport Op 15 mei 2014 ontvingen wij het definitieve rapport over de kwaliteit van VVE in de gemeente Ede van de Inspectie. Het rapport bevat een beschrijving van de ontwikkeling van VVE in de gemeente Ede, oordelen over voor- en vroegscholen en besluit met conclusies. De Inspectie heeft schriftelijk onderzoek verricht bij 20 peuterspeelzalen, 25 basisscholen en 1 speciale basisschool. Er zijn bezoeken geweest bij 5 peuterspeelzalen en 5 basisscholen. Op ambtelijk niveau heeft een gesprek met de Inspectie plaatsgevonden. De Inspectie concludeert dat het huidige beleid in Ede getuigt van hoge ambities maar op onderdelen nog een verdere uitwerking behoeft. Het gaat daarbij met name om het systematisch evalueren van beleid en resultaten. Er is waardering voor de samenwerking tussen gemeente en betrokken organisaties. Extra aandacht wordt gevraagd voor de buitengebieden, waar het bereik van VVE nog achterblijft. Gemeente Ede,Postbus 9022, 6710 HK Ede . Telefoon 14 0318 Bezoekadres: Bergstraat 4, Ede E-mail [email protected]. Website www.ede.nl. Gemeente Ede De condities op de locaties zijn, met uitzondering van het gewenste taalniveau van leidsters en de VVEscholing van alle beroepskrachten, in orde. De kwaliteitszorg rond VVE binnen de (voor) scholen blijft een aandachtspunt. De aspecten ouderbeleid, kwaliteitszorg en resultaten vragen nog om een verdere ontwikkeling. De Inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van VVE in de gemeente Ede in beeld brengen. Het kwaliteitshandvest Op enkele onderdelen van het VVE beleid is dus nog nadere ontwikkeling wenselijk. Er is dan ook in samenspraak met de betrokken organisaties en scholen een aantal vervolgtrajecten rondom ouderbetrokkenheid en de monitoring van de resultaten van VVE ingezet. Een van de instrumenten om te kunnen sturen op de kwaliteit van VVE is het kwaliteitshandvest dat u hierbij als bijlage aantreft. In dit kwaliteitskader staan de uitgangspunten vermeld waaraan voorschoolse voorzieningen en basisscholen moeten voldoen als zij in aanmerking willen komen voor financiering van VVE-activiteiten. Het vormt de uitwerking van enerzijds de wettelijke bepalingen en anderzijds de Edese ambities op het gebied van vorm en inhoud van VVE. Doel van het kwaliteitskader is dat kinderen (en hun ouders) ervan verzekerd kunnen zijn dat, ongeacht de voorziening of school van hun keuze, de kwaliteit van VVE in voldoende mate gewaarborgd is. Het kwaliteitskader is opgesteld door leden van de Klankbordgroep VVE, betrokkenen vanuit de verschillende schoolbesturen, peuterspeelzalen en het consultatiebureau. Het conceptkader is besproken en vastgesteld in het BO3-overleg van februari 2014 en zal ter kennisgeving worden verzonden aan de Gemeenteraad. Het kwaliteitskader VVE (2011) van de gemeente Amsterdam heeft als leidraad gediend voor het onderliggende document. Op 12 aspecten worden achtereenvolgens de wettelijke bepalingen en lokale Edese ambities genoemd. Vervolgens worden deze uitgewerkt voor de voorschoolse situatie en voor de vroegschoolse situatie. Het kader kent een drietal bijlagen. In bijlage 1 worden de minimum- en streefdoelen genoemd binnen de (voor)schoolse loopbaan. In bijlage 2 het gemeentelijk overdrachtsformulier dat gebruikt wordt bij de overdracht van informatie van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. In bijlage 3 staan de belangrijkste gebruikte bronnen en wetteksten. Hoofdstuk 1 begint met de omschrijving van het begrip “doelgroepkind”. Ons college dient (Art. 167 Wet Primair Onderwijs) dit begrip vast te stellen. Door vaststelling van dit kwaliteitskader is de omschrijving van het begrip “doelgroepkind” formeel en kan zo worden gebruikt door het consultatiebureau om indicaties af te geven. Het aanbod aan voorschoolse voorzieningen is divers. De gemeente Ede kent een ruim aanbod aan peuterspeelzalen en verschillende vormen van kinderopvang en (brede) scholen. Wij streven naar harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en stimuleren uitvoering van VVE binnen de kinderopvang. Wij maken in het kwaliteitskader daarom gebruik van de algemene term ‘voorschoolse voorzieningen’. Financieel kader De gemeente Ede ontvangt van het Rijk een geoormerkte uitkering voor onderwijsachterstanden (in 2014: € 1.980.000) en voor de uitvoering van de bestuursafspraken is daar een aanvullende bijdrage bijgekomen (in 2014: € 980.000). Looptijd van beide uitkeringen is tot en met 2015. Desgevraagd geeft OCW aan dat er in het najaar van 2014 besluitvorming in de Tweede Kamer zal gaan plaatsvinden over de toekomst van deze regelingen. Vervolgafspraken Het Inspectierapport en Kwaliteitskader zullen worden toegezonden aan de betrokken instellingen en scholen. Het rapport zal tevens (digitaal) door de Inspectie worden gepubliceerd. Met OCW zal in het najaar van 2014 een (ambtelijk) overleg plaatsvinden naar aanleiding van het Inspectierapport. De opbrengsten van VVE zullen vanaf de start van schooljaar 2014-2015 worden gemonitord en in het tweede kwartaal van 2015 zullen de eerste resultaten beschikbaar komen. Gemeente Ede,Postbus 9022, 6710 HK Ede . Telefoon 14 0318 Bezoekadres: Bergstraat 4, Ede E-mail [email protected]. Website www.ede.nl. 16-5-2014 Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap > Retouradres Postbus 2 7 3 0 3 5 0 0 GS Utrecht Het College van B&W van de gemeente Ede t.a.v. mw. G. Ligtelijn-Bruins wethouder van onderwijs Postbus 9022 6710 HK EDE Locatie Utrecht Park V o o r n 4 Postbus 2 7 3 0 3 5 0 0 GS Utrecht www.onderwijsinspectie.nl Contact m w . d r s . A . M . Nichting inspecteur van het Onderwijs T (088) 669 60 00 F (088) 669 60 50 [email protected] Onze referentie 4331366/0228/AN/ap Datum 15 mei 2014 Betreft definitief rapport kwaliteit w e in de gemeente Ede Uw referentie Kopie aan m w . M. den O t t e r beleidsmedewerlcer maatschappelijke ontwikkeling Bijlage(n) definitief v v e - g e m e e n t e r a p p o r t Geachte mevrouw Ligtelijn-Bruins, Hierbij ontvangt u het definitieve rapport met daarin ons totaaloordeel over vooren vroegschoolse educatie in de gemeente Ede in 2013 en 2014. Ik ga ervan uit dat u betreffende besturen en directies van basisscholen en peuterspeelzalen direct na ontvangst op de hoogte stelt van dit rapport. Ik heb het concept vve-gemeenterapport Ede aangepast overeenkomstig de voorstellen die gedaan zijn in uw brief van 28 april 2014. Het gaat daarbij om tekstuele veranderingen. Daarnaast is door een vroegschool (De Zaaier te Harskamp 07MF) alsnog de digitale vve-vragenlijst ingevuld. Daardoor zijn onder 3.1 Resultaten vragenlijst de percentages iets verschoven. De veranderingen zijn echter minimaal en beïnvloeden de eerder getrokken conclusies niet. Vier werkweken na de dagtekening van deze brief wordt het rapport van bevindingen openbaar gemaakt op de website van de inspectie, www.onderwiisinspectie.nl. Mocht u het niet eens zijn m e t het definitieve rapport, dan kunt u binnen drie werkweken uw zienswijze schriftelijk aan de inspectie kenbaar maken. Uw zienswijze wordt dan als bijlage aan het rapport toegevoegd. ED4153006/3 Pagina 1 v a n 2 16-5-2014 Locatie Utrecht Ook ontvangt u bijgaand de definitieve rapporten van de onderzoeken op de locaties. Het definitieve gemeenterapport en de locatierapporten worden na vier weken openbaar gemaakt via de website van de inspectie. Datum 15 mei 2 0 1 4 Onze referentie 4331366/0228/AN/ap Met vriendelijke groet, / iw.drSi.V(.M. Nichting ir\spectéur van het onderwijs Pagina 2 van 2 16-5-2014 Inspectie van het Onderwijs Ministerie ran Ondcnvijs, Cu/tuur en Wetenschap DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE EDE IN 2013 Onderzoeksnummer Datum vaststelling ED4153568/4 275071 14 mei 2014 16-5-2014 Inhoud Voorwoord 5 1 Inleiding 7 2 Vve in de gemeente Ede 9 3 De oordelen over de voor- en de vroegscholen 19i9 4 Conclusies 2929 Pagina 3 van 31 16-5-2014 \/oorwoor(j In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie ( w e ) . Daarna is het signaalgestuurde toezicht op w e in werking getreden. Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de Inspectie van het Onderwijs in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van w e op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van w e in de gemeente Ede in 2013. De hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. A. Jonk Pagina 5 van 3 1 16-5-2014 Inleiding Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Ede in 2013. De opbouw van het rapport is als volgt: Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Ede (paragraaf 2.1). Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 2.2) en van de door de gemeente aangeleverde vvedocumenten (paragraaf 2.3). Tevens geeft de inspectie in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 2.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. De inspectie heeft deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met betrokkenen van de gemeente. Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld. In hoofdstuk 3 worden de oordelen van de inspectie over de locaties gepresenteerd. Dat gebeurt in de vorm van overzichtstabellen met daarin de eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst). De inspectie heeft in de gemeente Ede vijf voor- en vijf vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden ook in dit hoofdstuk toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Hoofdstuk 4, tenslotte, bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Ede. Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwil<keld: verbeteringen zijn nodig Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. 4. Voldoende Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren. Pagina 7 van 3 1 16-5-2014 Vve in de gemeente Ede De gemeente Ede heeft een digitale vragenlijst ingevuld. De digitale vragenlijst levert de volgende informatie: Een lijst met de w e - d o c u m e n t e n die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 2.3 Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid : zie paragraaf 2.4. 2.1 Ontwikkeling v a n v v e in Ede s i n d s de b e s t a n d s o p n a m e In 2007 (en 2008 en 2009) heeft de onderwijsinspectie een we-bestandsopname uitgevoerd in de vier grote steden. In 2010/2011 zijn de middelgrote steden (de G27) bezocht, waaronder de gemeente Ede. Op de teldatum van 1 oktober 2010 waren er tien basisscholen met > 3 0 % gewogen leerlingen van 4 en 5 jaar. In totaal 25 basisscholen telden 15% of meer doelgroepkleuters. Dat was bijna de helft van de basisscholen in de gemeente. De inspectie heeft toen elf basisscholen bezocht. Daarnaast zijn tien peuterspeelzalen en twee kinderdagverblijven bezocht. Het merendeel van de locaties lag in de kern Ede, maar ook in Lunteren, Wekerom, Ederveen en Harskamp zijn voor- en vroegscholen bezocht. Een en ander is terug te vinden in het gemeenterapport dat mei 2011 is vastgesteld. De bevindingen van de inspectie werden breed er- en herkend. De volgende conclusies zijn toen getrokken over het gemeentebeleid: • in de gemeente Ede heeft vve een duidelijke plaats in het achterstandenbeleid en de ambities zijn hoog; • in de afgelopen periode is veel werk verzet en is beleid ontwikkeld en uitgevoerd om de ambities te realiseren. Uit het rapport blijkt dat het beleid behoorlijk in de steigers staat, maar dat op diverse aspecten aanscherping nodig en mogelijk is; • ontwikkelpunten liggen op het terrein van de resultaten, de ouders, de doorgaande lijn en de kwaliteitszorg; • daarnaast heeft de inspectie bij andere onderdelen van het w e - b e l e i d op gemeenteniveau aandachtspunten geformuleerd. De ambities zijn nog steeds hoog, gezien onder andere 'De Bestuursafspraken G4/G33 - Rijk, Effectief benutten van w e en extra leertijd voor jonge kinderen gemeente Ede van maart 2012' en het gesprek dat met een vertegenwoordiging van de gemeente is gevoerd op 14 oktober 2013. In maart 2012 heeft de gemeente Ede bestuursafspraken G33 over het effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen met het Rijk gemaakt. De gemeente heeft in dit kader extra middelen gekregen, in ruil voor het realiseren van specifieke ambities en streefdoelen per 2015. Na vertragingen door personeelswisselingen bij de gemeente en verschuivingen in het veld vanwege de veranderde economische situatie (recessie) gaan de ontwikkelingen (sinds halverwege 2013) weer volgens plan. Zo is in januari 2014 het (concept) 'Kwaliteitshandvest W E Gemeente Ede' verschenen, waarin met name afspraken over minimum- en streefdoelen voor 4 jaar en eind groep 2 zijn vastgelegd. Daarnaast staan er voorstellen in om de ouders meer te betrekken bij de (voor)school, de doorgaande lijn te verbeteren en de kwaliteitszorg rond vve op de (voor)scholen verder te ontwikkelen. Pagina 9 van 3 1 16-5-2014 Dit kwaliteitshandvest is momenteel onderwerp van gesprek en moet nog vastgesteld worden. 2.2 Overzicht van de voor- en de vroegscholen in Ede Voorafgaand aan de digitale vragenlijst is gevraagd naar een overzicht van de vvepeuterspeelzalen en -kinderdagverblijven (de voorscholen) en de bijbehorende vroegscholen (de vve-basisscholen). De onderwijsinspectie heeft met gebruikmaking van de DUO-telgegevens per 1 oktober 2012 met het percentage gewichtenleeHingen van 4 en 5 jaar dat overzicht indien nodig nader ingevuld: zie tabel 2.2. Hierbij is er van uitgegaan dat scholen die 2 0 % of meer gewichtenkleuters hebben gezien kunnen worden als een 'vroegschool'. Er zijn vragenlijsten gestuurd aan 20 peuterspeelzalen en aan 25 basissciiolen en één speciale basisschool. Tabel 2.2: Overzicht van de voor- en vroegscholen in de gemeente Ede. Alle onderstaande locaties hebben een digitale vragenlijst gekregen en (voor)scholen met * zijn ook bezocht. De (voor)scholen met ** zijn in 2010/2011 bezocht. Voorschool: peuterspeelzaal 't Vlinderveld** Ede (Weistede) De Blokkendoos** Ede* (Weistede) Minik** Ede* (Weistede) Pinokkio** Ede* (Weistede) 't Kruimeltje Ede (Weistede) DoReMi Ede (Weistede) De Veldmuis Ede (Weistede) Pipeloen** Ede (Weistede) Sim S i m * * Ede (Weistede) Spetterspat Ede (Welstede) De Wonderkist Ede (Welstede) 't Onderdeurtje Ede (Welstede) Peuterpoort** Ede (Welstede) Vroegschool: Basisschool Al A m a n a * * Ede* 24ER (St.Ede voor Islam.Onderwijs en Opvoeding) De B o n g e r d * * Ede* 19BA (Proominent) NB tevens een vierjaarlijks inspectiebezoek De Zuiderpoort** Ede 18WL (Proominent) Franciscusschool* Ede 12GU (SKOW) Oranje Nassauschool* Ede 13KG (CNS) Toon Hermansschool Ede 17JX ( S K O W ) Godfried Bomansschool Ede 171_A ( S K O W ) Panta Rhei Ede 23PR (SKOW) Koning Davidschool Ede 11XK-C2 (SKOW) De Kleine Prins Ede I I X K C l (SKOW) Groen van Prinsteren Ede 12JT (CNS) Prins Constantijn Ede I I C T (CNS) De Dillenburg Ede 13TF (CNS) Pagina 10 van 3 1 16-5-2014 Dribbel** Ederveen (Weistede) Voorschool De Regenboog** Wekerom* (Weistede) St. Chr. Psz Benjamin: voorschool bij 1. De Bron Lunteren 2. De Wegwijzer Lunteren* Voorschool De Valkjes** Lunteren (Weistede) Vragenlijst niet ingevuld Kon.Beatrixschool Ede 12AM (CNS) Stadhouder Willem I I I Ede 06LA (Ver.Scholen OudGeref.Gemeente) De Lettertuin (Kernhem) Ede 18WV (Proominent) Het Palet Ede 22KI (Proominent) De Elskamp** Edel9PB (Proominent) Edese Montessorischool Ede 23PV (Proominent) 2 locaties Montessorischool 2 Ede 23PV-C2 (Proominent) Calvijnschool** Ederveen* 07KV (Ver.Opr./Inst.Scholen m/dB.Ederveen) S m d B * * Wekerom 06JV (Ver.St./Inst. Scholen m/dB. Wekerom Ruitenbeek** Lunteren 04WM (Ver.St./Inst.Scholen m/dB.Overwoud bij Lunteren) De V a l k * * Lunteren (De Valk) 15CF (Ver.St./Inst.Scholen m/dB.De Valk bijLunteren) Heidehummel Otterio (Weistede) Klein Vossenhol Bennekom (Weistede) NB in 2010/2011 zijn ook 2 kinderdagverblijven (KDV) bezocht: De Mengelmoes** en Pienoo** De Zaaier** Harskamp 07MF (Ver.St./Inst.Scholen m/dB. Harskamp e.o. SBO De Regenboog te Ede 14RX (CNS) heeft ook een vragenlijst gekregen + Dit keer geen vragenlijst gekregen maar de vorige keer wel bezocht: - Julianaschool**Ederveen IIRC(CNS) Toelichting: Voorafgaand aan het gesprek met de gemeente over vve op 14 oktober 2013 is een voorstel gedaan over voor- en vroegscholen in de gemeente Ede die mogelijk bezocht zouden worden in het kader van de monitoring vve 2013/2014. Pagina 11 van 3 1 16-5-2014 Er is allereerst gekeken naar welke voor-/vroegscholen meer dan 15% gewichten-/ doelgroepkinderen hebben. Daarnaast is geprobeerd om zoveel mogelijk een representatieve dwarsdoorsnede van (welzijns- en school-)besturen in Ede mee te nemen. Verder is gepoogd recht te doen aan een zekere spreiding van de locaties binnen de gemeente Ede. Basisscholen die nog geen jaar geleden door de onderwijsinspectie zijn bezocht zoals De Zaaier te Harskamp en de School met de Bijbel te Wekerom, zijn bij deze vvemonitoring niet meegenomen, omdat er voldoende recente informatie voorhanden is. Het aantal van 10 locaties was het maximale aantal. Daarnaast moesten de gekozen locaties een redelijk beeld van vve in de gemeente Ede geven. Eén van de twee voorscholen van Benjamin in Lunteren, die in 2010/2011 nog niet meegenomen konden worden, is nu wel bezocht. In overleg met de gemeente is de volgende keuze gemaakt waarbij één combinatie van een voor- en een vroegschool mogelijk bleek te zijn. 5 peuterspeelzalen (PSZ): 1. Minik Kerkweg 19 6717EX Ede (Welstede) 13 van de 15 ( = 8 7 % ) peuters behoren tot de doelgroep 2. Pinokkio Industrielaan 1 6717EL Ede (Welstede) 32 van 32 ( = 100%) peuters behoren tot de doelgroep 3. De Regenboog Dorpsplein 8 6733AV Wekerom (Welstede) 7 van de 25 ( = 28%) peuters behoren tot de doelgroep 4. Benjamin Postweg 7 5741BA Lunteren (St.Chr.PSZ Benjamin 15 van de 110 ( = 15%) peuters behoren tot de doelgroep. 5. De Blokkendoos (sinds augustus 2011 met De Bongerd in een nieuw gebouw in de wijk Veldhuizen) Lindenhorst 1 6714JV Ede (Welstede) 31 van de 32 ( = 9 7 % ) peuters behoren tot de doelgroep. 5 basisscholen (BaO): 6. Al Amana 24ER (Islam.) Ede 22 van de 43 ( = 51%) kleuters hebben een leeriingengewicht 7. Oranje Nassau 13KG (PC) Ede 9 van de 36 ( = 25%) kleuters hebben een leerlingengewicht 8. Franciscus 12GU (RK) Ede 6 van de 37( = 16%) kleuters hebben een leerlingengewicht 9. Calvijn 07KV (Ref.) Ede 16 van de 86 ( = 1 9 % ) kleuters hebben een leerlingengewicht 10. De Bongerd 19BA (OBS) Ede 11 van de 28 ( = 39%) kleuters hebben een leerlingengewicht. NB Voor De Bongerd stond ook een regulier vierjaarlijks inspectiebezoek gepland. Daarom bezochten twee inspecteurs de school (één voor vve die ook psz De Blokkendoos heeft bezocht en één voor het reguliere toezicht op het basisonderwijs). 2.3 Lijst met de w e - d o c u m e n t e n die de g e m e e n t e heeft aangeleverd Uitvoeringsplan onderwijsachterstanden 2008 - 2010 Beleidskader Jeugd en Onderwijs 2012 gemeente Ede Eindresultaten subsidieafspraken Icare 2013 Dienstverleningsovereenkomst (DVO) inspectie Kinderopvang (KO) en Peuterspeelzalen (PSZ) 2013 Eindresultaten subsidieafspraken Welstede Welzijnsgroep 2013 Verslag en afsprakenoverzicht Klankbordgroep VVE van 10 juli 2013 en van 27 februari 2013 Bestuursafspraken over VVE, schakelklassen en zomerscholen, maart 2012 (Concept) Kwaliteitshandvest W E Gemeente Ede, januari 2014. Pagina 12 van 3 1 16-5-2014 2.4 Het gemeentelijk vve-beleid In deze paragraaf geeft de inspectie haar bevindingen weer over het gemeentelijk vve-beleid . Per domein wordt weergegeven op welke punten de inspectie het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende ("3') beoordeelt, waar nog verbeterpunten worden gezien, zowel zonder ('2') als met ('1') afspraken en op welke punten de gemeente als een voorbeeld voor anderen gezien wordt ('4'). De inspectie baseert haar bevindingen op de uitkomsten van haar verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar de bevindingen van de inspectie afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente wordt dit vermeld en onderbouwd. HET GEMEENTELIJK VVE-BELEID Definitie doelgroepkind lal la2 Bereik la3 Toeleiding la4 Ouders Integraal w e - p r o q r a m m a la5 la6 Externe zorg la7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen la8 Doorgaande lijn Resultaten la9 Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau Ib Systematische evaluatie en verbetering van vve Ic op gemeentelijk niveau DE WE-CONDITIES 2a GGD-rapport Gemeentelijk subsidiekader 2b 1 2 3 • • • • 4 • • • • • • • • • De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover z i e . w w w . o n d e r w i i s i n s p e c t i e . n l / o n d e r w i 1 s / K i n d e r o p v a n a . Toelichting: ' 1 ' Verbeterpunten met een afspraak Niet van toepassing. '2' la9 Verbeterpunten Resultaten In de eerste plaats was het nodig dat de gemeente afspraken ging maken met de 21 school- en welzijnsorganisatiebesturen over de (leer)resultaten die beoogd worden met W E . Pagina 13 van 3 1 16-5-2014 De gemeente heeft daarbij te maken met 18 bevoegde gezagen waaronder 55 (speciale) basisscholen ressorteren van uiteenlopende signatuur en denominatie. De afspraken over de leerresultaten zullen in principe met alle (voor)schoolbesturen moeten worden gemaakt en in elk geval met de besturen die locaties beheren waar doelgroepleerlingen zijn. Afspraken lagen er al voor de te behalen niveaus eind groep 2. Ze zijn nu ook verder uitgewerkt voor vierjarigen. Deze resultaatafspraken lijken voldoende ambitieus, concreet en meetbaar. Er zijn in het concept Kwaliteitshandvest namelijk streef- en minimumdoelen geformuleerd voor de onderdelen visuele en auditieve waarneming, taalvorm, -inhoud en -gebruik, ruimtelijke en tijdsoriëntatie, en ontluikende geletterd- en gecijferdheid. Vanuit het B03-overleg (LEA) is een brede klankbordgroep W E samengesteld die tweemaandelijks bijeenkomt. Daarnaast is een werkgroep Kwaliteitshandvest ingesteld die in januari 2014 met een voorstel, een concept kwaliteitskader is gekomen. Daarin zijn, zoals gezegd, concrete streef- en minimumdoelen voor vierjarigen en doelgroepkinderen eind groep 2 vastgelegd. Onderdelen als het vergroten van de ouderbetrokkenheid, de afstemming van de interne kwaliteitszorg van de vve-locaties, en de monitoring van het vve-beleid moeten echter nog verder uitgewerkt worden. Afspraken over hoe de effectmeting gaat plaatsvinden (hoe bijvoorbeeld gegevens aan de gemeente geleverd gaan worden) moeten in de nabije toekomst gemaakt worden. Daarnaast is dit (concept) kwaliteitskader nog niet door de besturen van voor- en vroegscholen en het college van B&W besproken en goedgekeurd. Ia4 Ouders Een ouderbeleid is nog niet voldoende concreet uitgewerkt. Binnen het vve-beleid zullen afspraken gemaakt en streefdoelen vastgesteld moeten worden om ouders (meer) te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind, hen te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid versus de rol van voor- en vroegscholen hierbij. Er wordt nu onvoldoende ingegaan op de vraag hoe ouders als partner worden betrokken bij het voorkomen van achterstanden bij kinderen en het bereiken van de afgesproken doelen en resultaten. Het gaat er om zoveel mogelijk ouders thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten te laten doen en bij de activiteiten op de (voor)school te betrekken. Hier ligt mogelijk een vervolgopdracht voor de werkgroep Kwaliteitshandvest. la7 Interne kwaliteitszorg voor- en vroegscholen Gemeentelijk beleid op het gebied van de interne kwaliteitszorg is op dit moment beperkt. In het concept kwaliteitshandvest dat nu voorligt wordt rond de visie op kwaliteitszorg in de (voor)scholen het volgende gesteld. 'De (evaluatie van) w e elementen en resultaten van vve zullen een integraal onderdeel vormen van het te ontwikkelen kwaliteitshandvest W E . ' Ook dit is dus in ontwikkeling onder andere via de werkgroep Kwaliteitshandvest. De gemeente kan de kwaliteitszorg op voor- en vroegscholen stimuleren door te bepalen welke aspecten binnen de kwaliteitszorg op gemeentelijk niveau gemonitord moeten worden. Versnippering moet voorkomen worden bij de afspraken over hoe de vve-instellingen hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en borgen, en hoe zij zich naar de gemeente toe verantwoorden over de kwaliteit van vve. Wel stelt de gemeente momenteel al voorwaarden aan subsidies (Weistede; basisscholen). Pagina 14 van 3 1 16-5-2014 1 c Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau In Ede wordt de kwaliteit van vve ten minste één keer per jaar geëvalueerd onder andere op basis van de onderzoeken van de onderwijsinspectie en GGD, en evaluaties van de betrokken instellingen. Daarmee is aan criterium a van deze indicator voldaan, maar is er nog niet voldoende sprake van systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau. Kanttekening hierbij is dat de onderwijsinspectie de vve-locaties niet jaarlijks bezoekt en de GGD slechts enkele aspecten van vve eenmaal per jaar onderzoekt. De basis waarop de evaluatie steunt is dus smal, mede omdat het evalueren nog niet gebeurt op basis van resultaten. Uitgewerkte streefdoelen voor de ontwikkeling van doelgroepkinderen van 2 - 6 jaar ontbraken immers tot voor kort. Een onderbouwde effectmeting was dan ook tot nu toe niet mogelijk. Binnen de gemeente Is men nu bezig de systematische evaluatie en verbetering van vve op (voor)schoolniveau goed te regelen. Vervolgens zal dit ook op gemeentelijk niveau uitgewerkt worden. De aanzetten zijn dus gegeven, maar het ontbreekt nog aan rapportages met onderbouwde conclusies over de effecten van het vve-beleid en met daaraan gekoppelde verbeterpunten voor de perioden daarna. Ook is nog niet duidelijk door wie/hoe deze gegevens verzameld en verwerkt gaan worden. ' 3 ' Voldoende 1 a 1 Definitie doelaroeoklnd De doelgroep wordt niet alleen bepaald door het leerlingengewicht. Er zijn voor de vve-peuterspeelzalen aanvullende criteria bepaald. De (twee) vvekinderdagverblijven die in 2010/2011 bezocht zijn hanteren een afwijkende definitie. Op de basisscholen is er de systematiek van de gewichtenleerlingen. Verdere harmonisatie van de definitie van de doelgroep is gewenst, ook met het oog op de registratie en de monitoring op de basisschool. De doelgroepdefinitie voor de voorscholen is niet veranderd. En de taalontwikkeling blijft in de vroegscholen ook een van de belangrijkste aandachtspunten. Via het project Kijken en Doen (vroegscholen) en een tutorensysteem probeert men de zorg op maat zowel in de voor- als in de vroegscholen te verbeteren. Er zijn geen kinderdagverblijven (KDV) met doelgroepplaatsen, wel worden daarover gesprekken gevoerd en doen leidsters mee met de scholingen (voor taalniveau 3 o.a.). Eén en ander heeft te maken met het gegeven dat er een verschuiving van het aantal kinderen zichtbaar is tussen KDV en PSZ. Ouders kiezen (vanwege het financiële aspect ook) voor andere vormen van opvang en/of sturen hun kinderen pas naar de opvang als ze ouder zijn. Dat wil zeggen dat kinderen in plaats van als baby soms pas als bijna kleuter binnenkomen. Zo zijn er nu wachtlijsten op sommige peuterspeelzalen, ten koste van kinderdagverblijven. Daarnaast is men in de gemeente bezig om naast Welstede en St. Benjamin zo nodig en/of mogelijk ook andere aanbieders van kinderopvang bij vve te betrekken, zoals Happy Kids, Jenny's Kinderopvang, Bijdehandjes, Jotum en Vlinderbos. Een probleem bij (voor)scholen met een streek-/regiofunctie kan zijn dat volgens het concept kwaliteitshandvest de doelgroep zich beperkt tot 'kinderen die binnen de gemeentegrenzen van Ede woonachtig zijn'. Pagina 15 van 3 1 16-5-2014 laZ Bereik In 2010/2011 gold: 'Het streven van de gemeente is om - conform de landelijke doelstelling - in 2010 7 0 % van de doelgroep te bereiken. Uitgaande van de schatting van 450 doelgroepkinderen komt dat neer op 410 kinderen. Dit realiseert de gemeente niet; het bereik is namelijk ongeveer 5 0 % . Ook gezien de uitbreiding van het aantal vvepeuterspeelzalen en -kinderdagverblijven lijkt een ambitieniveau van 7 0 % in 2011 haalbaar. De gemeente stimuleert voorscholen in het buitengebied, met name bij basisscholen met een christelijke identiteit om ook die doelgroep te bereiken. Ten tijde van de bestandsopname hadden twee basisscholen plannen om met een voorschool te starten. Dat zou betekenen dat er - met uitzondering van Harskamp in alle buitendorpen een voorschool is. Het is nog weinig inzichtelijk hoe het bereik op wijkniveau en in de buitengebieden is.' Het bereik is nog steeds niet optimaal: in principe zijn er genoeg plaatsen (550) maar met name omdat ouders vanuit religieuze overwegingen niet voor enige vorm van voorschoolse opvang kiezen, is er onvoldoende bereik. Op 10 oktober 2012 waren er 420 doelgroeppeuters, waarvan er 241 werden bereikt, 179 (ruim 4 3 % dus niet). In 2013 zouden 300 doelgroeppeuters gebruik moeten maken van een vveplaats. Dat is nog niet het geval. Zie verder het Beleidskader Jeugd en Onderwijs 2012 en de Bestuursafspraken G4 en G33 van maart 2012. NB In het concept kwaliteitshandvest worden bij de maatregelen om het bereik verder te vergroten de buitengebieden niet expliciet genoemd. Dit zou gezien het bereik en het gemeentelijk beleid in deze wel in de lijn der verwachting liggen. Ia3 Toeleidina In 2010 zijn de procedures en afspraken geactualiseerd, waarmee de consultatiebureaus een belangrijke rol en duidelijke positie hebben in de signalering en verwijzing van kinderen naar een vve-peuterspeelzaal. De coördinerende taak van de gemeente met betrekking tot de voorlichting aan ouders kon worden versterkt. Het consultatiebureau (CB) speelde en speelt hierbij nadrukkelijk een rol. Enige vertraging om de toeleiding effectiever te laten verlopen, is ontstaan omdat het CB een nieuw digitaal registratiesysteem heeft ingevoerd. Daarnaast kostte het tijd om in de praktijk "alle neuzen dezelfde kant" op te krijgen. Dit is intussen gelukt. De toeleiding verloopt beter. Zie ook de (subsidie)afspraken met Icare bijvoorbeeld. In de buitengebieden heeft men de indruk dat er nog steeds "doelgroepkinderen aan de aandacht ontglippen". Er zijn daar wel activiteiten uitgevoerd die zijn opgenomen bij de pilots toeleiding, onder andere in Ederveen. Daarnaast is het de bedoeling dat er in de nabije toekomst consulenten werkzaam zijn in vijf aandachtswijken en in de dorpen. Het bereik van de reformatorische gezinnen ligt echter nog niet op 5 0 % , maar neemt wel toe. De buitengebieden blijven aandachtspunt (zie ook hiervoor bij bereik). 1 a5 Integraal vve-prooramma Afspraken over het gebruik van een observatiesysteem en een aanbod dat aan de vve-vereisten (minimaal aandacht v o o r t a a l , rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling) voldoet, waren al vastgelegd. Er zijn nu ook voorstellen gedaan (concept kwaliteitshandvest) dat het aanbod minimaal de streefdoelen moet bevatten. Pagina 16 van 3 1 16-5-2014 Daarnaast wil men het aanbod effectiever maken door te streven naar meer afstemming tussen voor- en vroegscholen in deze. Hoe dit gaat gebeuren is nog niet duidelijk. Ia6 Externe zorg In 2010/2011 constateerde de inspectie dat de gemeente de externe zorgstructuur (keten) nog onvoldoende in beeld gebracht had, in elk geval voor de professionals in de voorscholen. Er zijn intussen afspraken gemaakt bijvoorbeeld wat betreft het project Kijken en Doen (voor 2-4 jaar) en de Voorleesexpress. Bij de vroegscholen zijn er al langer goede contacten met bijvoorbeeld ZAT/CJG. Deze contacten breiden zich nu uit naar de voorscholen onder andere via de tutors/individuele kindbegeleiders en de w e coaches. Het beleid is intussen dat elke school een ondersteuningsteam heeft dat zorg draagt voor de arrangementen binnen de school en voor de eventuele verwijzing naar externe hulp. Volgens de bestuursafspraken met het Rijk van maart 2012 zouden er in 2013 twee schakelklassen in Ede zijn en zou er op tien groepen gewerkt worden met aanvullende taaiprojecten. In 2015 zou dat zijn teruggebracht tot twee schakelklassen en vijf groepen met aanvullende taaiprojecten. Op dit moment zijn er zeven schakelklassen waar leerlingen maximaal een jaar in groepen van circa 15 leerlingen (extra) onderricht in de Nederlandse taal krijgen. De schakelklas bij de Calvijnschool in Ederveen is fulltime, die in Bennekom, Wekerom, De Valk en Ede zijn parttime (20 uur per week). Daarnaast is er een nieuwkomersklas (aangehaakt bij Proominent) in Ede. Bijna alle scholen maken verder gebruik van de tutoring, waarbij via gerichte observaties onderwijs op maat (maatwerk) geleverd kan worden. Ia8 Doorgaande lijn In 2011 was de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool nog niet voldoende tot stand gekomen en/of gewaarborgd. Omdat in Ede vrij weinig voorscholen inpandig waren bij een basisschool (of brede school), er vaak op voor- en vroegschool met verschillende programma's werd gewerkt en er nauwelijks vve-coördinatie was, waren in feite ook niet de voorwaarden aanwezig om een goede doorgaande lijn te bewerkstelligen. Afspraken over het volgen en overdragen van de kinderen moesten ook nog uitgewerkt worden. Op gemeentelijk niveau zou bepaald moeten worden welke elementen van de doorgaande lijn noodzakelijk en haalbaar zijn en hoe die gerealiseerd (en geëvalueerd) kunnen worden. Intussen zijn er binnen Ede afspraken gemaakt over het overdragen van de kindgegevens van voor- naar vroegschool en over een warme overdracht van zorgkinderen. Er liggen op het punt van een goede doorgaande lijn ook voorstellen op tafel via het concept kwaliteitskader en er zijn binnen Welstede/Spelenderwijs we-coaches aangesteld die dit onder andere als aandachtspunt hebben. De coördinatie (een voorwaarde voor een goede doorgaande lijn volgens de gemeente) ligt bij een drietal mensen van de gemeente die over onderwijs en welzijn gaan. Een en ander gebeurt in nauw overleg met alle we-betrokkenen via het B03-verleg, het OOGO, de Klankbordgroep vve, de Kwaliteitshandvestgroep en overleggen met ZAT's etcetera, zodat er steeds voldoende draagvlak Is. Pagina 17 van 3 1 16-5-2014 Ib Vve-coördinatie op oemeenteliik niveau Na een periode van ziekte en personeelswisselingen heeft de gemeente haar rol als regievoerder weer opgepakt en coördineert zij de uitwerking van het vve-beleid (zie hierboven bij l a ) . Zij betrekt hierbij in toenemende mate de LEA-partners. In de LEA is vve bijvoorbeeld een vast agendapunt. Afstemming van (de agenda's van) de verschillende overleggen zoals van het passend onderwijs en het platformoverleg van schooldirecteuren gebeurt steeds vaker. Condities De condities zijn over het algemeen in orde. De inspectie heeft waardering voor de inspanningen die door de gemeente en de (voor)schoolorganisaties zijn verricht om essentiële vve-voorwaarden te realiseren, onder meer op het gebied van personele bezetting, scholing, certificering, het programma en de tijd. Het gegeven dat aan deze condities wordt voldaan draagt bij aan de beoogde goede (voor)schoolse educatie. Aan de bestuursafspraken die hierover gemaakt zijn met het Rijk in maart 2012 wordt nog niet altijd helemaal voldaan (zie de bestuursafspraken Ede - Rijk over W E , schakelklassen en zomerscholen van maart 2012). Onder andere zouden er per 1 augustus 2013 voor 4 fte's leidsters met een hbo-niveau zijn aangesteld op 24 vve-groepen. Er is een bezetting van 3 fte gerealiseerd. Deze leidsters worden op 7 vve-groepen ingezet. Verder hebben alle bij vve betrokken leidsters een scholing voor taalniveau 3 gedaan. Intussen is op een zestal leidsters na het examen taalniveau 3 met goed gevolg afgelegd. Er zijn 53 leidsters geslaagd, volgens afspraak zouden dat er minimaal 30 moeten zijn. 2a De gemeente heeft geregeld dat de GGD de basiskwaliteit beoordeelt van de voorscholen Ede voldoet aan de conditie dat de GGD toezicht houdt op de basiskwaliteit van de voorscholen. Er zijn afspraken gemaakt met de GGD voor jaarlijkse controle op het voldoen aan de kwaliteitseisen van de vve-locaties: de gemeente heeft van de Inspectie Kinderopvang de A-status gekregen. Zie verder de Dienstverleningsovereenkomst inspectie Kinderopvang en Peuterspeelzalen 2013. De inspectie publiceert jaarlijks een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peterspeelzalen wordt uitgevoerd: http://www.onderwiisinspectie.nl/Kinderopvanq/Nalevinq+door+qemeenten. 2b Er is een gemeentelijk subsidiekader De gemeente Ede heeft een subsidiekader voor de aanbieders van voorschoolse educatie in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Om in aanmerking te komen voor de subsidie verplichten de aanbieders zich om te voldoen aan de voorwaarden van de wet op de Kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Op dit moment wordt officieel alleen vve aangeboden op de peuterspeelzalen/voorscholen van Welstede/Spelenderwijs en Stichting Christelijke PSZ Benjamin. Er zijn nog geen aanvullende voorwaarden in dit subsidiekader opgenomen. ' 4 ' Voorbeeld voor anderen Niet van toepassing. Pagina 18 van 3 1 16-5-2014 De oordelen o v e r de v o o r - en de v r o e g s c h o l e n De voor- en vroegscholen uit het overzicht in paragraaf 2.2 hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van w e . De vragen zijn rechtstreeks afkomstig uit het vve-waarderingskader. Elke voor- en vroegschool heeft een eigen zelfrapportage teruggekregen. Paragraaf 3.1 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst. In paragraaf 3.2 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie besproken. Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is naar de gemeente gestuurd. 3.1 Resultaten vragenlijst De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de Inspectie van het Onderwijs vertaald naar waarderingen van een indicator. Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven. In de onderstaande tabel staan deze waarderingen weergegeven in percentages van het totaal aantal vve-locaties in de gemeente. Het percentage waarderingen per indicator is niet altijd 100 procent, omdat op sommige locaties geen waardering is gegeven, bijvoorbeeld omdat het antwoord op vragen ontbrak. Bij de tabellen volgt een toelichting. Bij de bestandsopname in 2010/2011 zijn in totaal 23 voor- en vroegscholen onderzocht. De vragenlijsten zijn in 2013 verstuurd naar 20 voor- en 25 vroegscholen. De toelichting gaat met name over de verschuiving van oordelen nu (uit de vragenlijsten) ten opzichte van oordelen uit de bestandsopname in 2010/2011. Tabel 3.1a De waardering van de indicatoren: Condities CONDITIES AO.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* A5.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-qeschoolde leidsters ^ A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de 1 Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst. 1 2 24 42 3 100 100 73 100 100 58 4 100 voorscholen. In 2010/2011 voldeden bijna alle twaalf onderzochte voorscholen aan de onderdelen van het aspect condities die specifiek zijn voor de voorscholen. Enkele voorscholen voldeden niet aan de vereiste vve-tijd van tien uur per week of vier dagdelen (indicator A4.1). Intussen voldoen de 20 bevraagde voorscholen allemaal aan deze indicator. In 2013 beheersen echter niet alle pedagogisch medewerkers de Nederlandse taal voldoende. Bij indicator A5.3 zijn de eisen aangescherpt, een zestal medewerkers heeft het vereiste examen niet met goed gevolg afgelegd. In 2010/2011 voldeed een deel van de 23 (voor)scholen niet aan de eis van de dubbele bezetting (indicator A3). Op enkele van de 11 vroegscholen ontbrak deze dubbele bezetting en/of waren de kleutergroepen niet relatief klein. Dat is ook in 2013 het geval: op twee van de vijf onderzochte vroegscholen is de dubbele bezetting nog een verbeterpunt. Pagina 19 van 31 16-5-2014 Op ongeveer de helft van de locaties waren de leidsters/leraren in 2010/2011 ontoereikend geschoold voor het vve-programma (indicator A5.4). Het percentage was op de vroegscholen wat lager dan op de voorscholen. Het percentage onvoldoende op de voorscholen kwam vooral door het relatief grote aantal vervangingen en/of omdat nieuwe leidsters bezig zijn met een opleiding. Dat geldt in 2013 nog steeds. Tabel 3.1b. De waardering van de indicatoren: Ouders OUDERS B I Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve^ B3 Intake B4 Thuis vve-activiteiten^ B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroeqschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind^ B7 Rekening houden met thuistaal ^ Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst. 1 2 93 3 4 7 84 2 13 82 2 13 40 47 4 In 2010/2011 zijn er binnen het aspect ouders meerdere verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voor- als de vroegscholen. In 2013 is er volgens de voor- en vroegscholen nog steeds sprake van meerdere verbeterpunten. Het rekening houden met de thuistaal (indicator B7) werd drie jaar geleden nog als voldoende beoordeeld op 23 onderzochte (voor)scholen. In 2013 oordelen 18 vroegscholen dat dit onvoldoende gebeurt. Het ontbrak op de meeste locaties aan een gericht ouderbeleid (indicator B I ) . Volgens een enkele voor- en een paar vroegscholen is er nu wel sprake van een gericht ouderbeleid. Het merendeel van de andere voor- en vroegscholen geeft aan dat er een vve-ouderbeleid is, maar dat het in dit beleid nog ontbreekt aan een analyse van de ouderpopulatie en/of concrete doelen. Deze laatste twee punten zijn een belangrijke voorwaarde om hier het oordeel 'voldoende' te krijgen. Al met al beoordeelt de inspectie deze indicator dus als onvoldoende. De intake (indicator B3) gaf in 2011 op de meeste onderzochte locaties voldoende informatie. In de vragenlijsten van 2013 geven de meeste voor- en vroegscholen echter aan dat op het standaard-intakeformulier specifieke informatie over ontwikkelings- en persoonskenmerken van het kind ontbreekt. Het formulier wordt doorgaans wel voor alle kinderen die aangemeld worden ingevuld, maar de informatie is nog wisselend en onvolledig. Op bijna de helft van de voor-en vroegscholen was in 2011 het stimuleren van ontwikkelingsstimulerende activiteiten thuis (indicator B4) nog een verbeterpunt. Op basis van de vragenlijst is niet te waarderen of er thuis vve-activiteiten worden gedaan. Wel geeft het merendeel van de voor- en vroegscholen aan dat ouders worden gestimuleerd, maar dat het aantal ouders dat ook werkelijk thuis vveactiviteiten uitvoert nog beperkt is of dat men het aantal niet weet. Op meer dan de helft van de voor-en vroegscholen was in 2011 het stimuleren van participatie van ouders bij vve-activiteiten in de school (indicator B5) nog een verbeterpunt. Nu is tweederde van de voor- en vroegscholen niet positief over de vve-participatie van ouders, met name over het aantal deelnemers (minder dan 6 0 % ) . Daarentegen zijn er enkele voor- en vroegscholen die met hun inspanningen juist veel ouders bij hun activiteiten zeggen te betrekken. Het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind (indicator B6) was in 2011 nog voor het merendeel van de voorscholen een verbeterpunt. Pagina 20 van 31 16-5-2014 Op basis van de vragenlijst is de informatie aan ouders over de ontwikkeling van hun kind niet te waarderen. Wel geeft het merendeel van de voor- en vroegscholen aan dat ouders nu in de peuter- en/of kleuterperiode ten minste drie keer worden geïnformeerd in een oudergesprek. Hierin laten de voorscholen een verbetering zien. Tabel 3.1c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering 2 K W A L I T E I T VAN DE U I T V O E R I N G VAN W E 1 Het aangeboden programma 13 C l . 1 Integraal programma 29 C l . 2 Doelgerichte planning van w e 3 4 64 69 Veel voor- en vroegscholen gebruiken een ander w e - p r o g r a m m a dan in de opsomming In de vragenlijst voorkwam. Een nadere analyse van de vragenlijsten leert dat ook deze voor- en vroegscholen met hun programma voldoen aan de eisen die hiervoor gelden. Dit komt echter niet tot uiting in de automatisch gegenereerde documenten, die de voor- en vroegscholen in de terugkoppeling van hun vragenlijsten ontvangen. Zes vroegscholen geven dan ook aan dat ze niet met een integraal programma werken. In 2011 werkten bijna alle onderzochte locaties met een integraal w e - p r o g r a m m a waarbij sprake was van een doelgerichte planning. Wel is opgemerkt dat nog te vaak het realiseren van de activiteit centraal stond, In plaats van het bereiken van het onderliggende doel bij alle kinderen. In 2013 Is de kwaliteit op het gebied van het aangeboden programma grotendeels behouden volgens de voor- en vroegscholen. De voor- en vroegscholen geven aan dat er wordt gewerkt met een doelgerichte planning (indicator C l . 2 ) doordat er gebruik wordt gemaakt van een jaarrooster en week-/dagplanningen. Twaalf vroegscholen geven aan dat het niet het geval is. O N T W I K K E L I N G , B E G E L E I D I N G EN ZORG D l . 1 Volgen ontwikkeling kinderen D l . 2 Planmatige begeleiding D l . 3 Evaluatie van begeleiding en zorg D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2.2 Aanmelding externe zorg 1 2 67 16 2 56 4 3 31 38 96 29 96 4 47 In 2011 was het binnen de groep volgen van de ontwikkeling van de peuters/kleuters en de planmatige begeleiding voor veel voorscholen en een enkele vroegschool een verbeterpunt. De externe zorg en de inbedding in de bredere zorgketen was op alle voor- en vroegscholen van een voldoende niveau. In 2013 lijkt dit punt deels verbeterd en deels verslechterd te zijn. Dit wordt hieronder toegelicht. In het kader van het volgen van de ontwikkeling van kinderen (indicator D l . 1 ) is het van belang dat zo snel mogelijk, binnen drie maanden, een beginsituatie wordt vastgelegd en daarna de verdere ontwikkeling wordt gevolgd. Dit gebeurde in 2011 op de voorscholen niet of heel beperkt. Dat is nu verbeterd. Meer dan de helft van de bevraagde (voor)scholen geeft in 2013 echter aan dat nog onvoldoende te doen. Tevens geven de (voor)scholen aan dat de verdere ontwikkeling van kinderen wordt gevolgd door observaties of toetsen. Op een aantal (voor)scholen gebeurt dat echter nog niet bij alle kinderen of voor alle vier de ontwikkelingsgebieden. Pagina 21 van 31 16-5-2014 De planmatige begeleiding (indicator D l . 2 ) en de evaluatie van de begeleiding en zorg (indicator D l . 3 ) waren in 2011 op de meeste voorscholen verbeterpunten. Volgens de bevraagde voorscholen is dat nu verbeterd, er zijn vijf vroegscholen waar de planmatige begeleiding een verbeterpunt is. Eén vroegschool geeft aan de resultaten van de toetsen en/of observaties nog niet te gebruiken om te bepalen welke begeleiding en zorg kinderen nodig hebben. Voor veel voorscholen en de meeste vroegscholen geldt ook dat wordt vastgelegd welke doelen men nastreeft en welk aanbod en welke begeleiding men inzet. Tevens wordt de duur van de extra begeleiding en de wijze van evaluatie volgens veel voor- en vroegscholen vastgelegd. Bij enkele (voor-)scholen ontbreekt in de evaluatie nog de conclusie ten aanzien van noodzakelijke vervolgstappen. In 2011 waren de kinderen die externe zorg nodig hadden en de reden waarom bij de leidsters/leraren bekend. De vragenlijst laat nu een minder positief beeld zien. Dit komt vooral doordat gevraagd is of men over een (schriftelijk) overzicht beschikt. Het overzicht van welke kinderen externe zorg nodig hebben (indicator D2.1) is op basis van de vragenlijst op meer dan de helft van de (voor-)scholen als onvoldoende gewaardeerd. Het gaat hierbij met name om voorscholen. Voor de aanmelding (indicator D2.2) geldt dat er vaste afspraken zijn, met ouders wordt overlegd welke mogelijkheden er zijn en ouders worden ondersteund bij een eventuele aanmelding voor externe zorg. Hier is vooral bij de voorscholen een positieve ontwikkeling zichtbaar. Tabel 3.1e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en K W A L I T E I T S Z O R G BINNEN DE VOOR- EN VROEGSCHOOL E l Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen E5 Vve borgen E5 Vve in kwaliteitszorg binnen de vroeqschool** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de 1 2 47 84 84 27 76 58 vroegscholen. 3 4 53 2 11 22 38 14 In 2011 zijn er binnen het aspect kwaliteitszorg meerdere verbeterpunten vastgesteld voor zowel de voor- als de vroegscholen. In 2013 is er volgens de vooren vroegscholen nog steeds sprake van meerdere verbeterpunten. De kwaliteit lijkt deels te zijn verbeterd en deels een achteruitgang te laten zien. De vve-coördinatie (indicator E l ) was in 2011 op alle voor- en een paar vroegscholen van onvoldoende niveau. In 2013 gaven 3 voor- en 21 vroegscholen aan dat er iemand is die de dagelijkse uitvoering van vve coördineert. Deze positieve ontwikkeling zet zich met name voort op de voorscholen: daar zijn nu medewerkers aangesteld die belast zijn met de coaching en begeleiding van de leidsters. Op veel vroegscholen is dit laatste ook het geval. Het evalueren van de kwaliteit van vve (indicator E2) was in 2011 nog op bijna geen enkele (voor-)school van een voldoende niveau. Dit is volgens de vragenlijst ook nog niet echt verbeterd. Hoewel de meeste (voor-)scholen aangeven dat de kwaliteit van vve tenminste één keer per jaar wordt geëvalueerd, ontbreekt het in deze evaluatie soms aan bepaalde onderdelen zoals de evaluatie van de participatie van ouders. Doorslaggevend is hier echter dat de uitkomsten van de evaluatie meestal niet gerapporteerd worden aan alle betrokken partijen (de houder, de ouders en de gemeente). Pagina 22 van 31 16-5-2014 Het evalueren van de resultaten van w e (indicator E3) was in 2011 nog niet te beoordelen omdat op gemeentelijk niveau afspraken over streefdoelen en effectmeting ontbraken. Dit is op een zevental uitzonderingen na volgens de (voor)scholen nog niet verbeterd. Deze uitzonderingen geven bijvoorbeeld aan dat er sprake is van een jaarlijkse evaluatie van bereikte resultaten aan de hand van eigen ambities. In de meeste vroegscholen gebeurt het evalueren van resultaten wel systematisch op groepsniveau, maar worden op schoolniveau geen specifieke conclusies ten aanzien van de resultaten van vroegschoolse educatie getrokken. Het planmatig verbeteren van de kwaliteit van w e (indicator E4) was in 2011 op drievijfde deel ( = 6 0 % ) van de (voor)scholen een verbeterpunt. De vragenlijsten van 2013 geven v o o r d e (voor)scholen hierover te weinig informatie. De meeste vroegscholen bepalen jaarlijks welke zaken verbeterd moeten worden, maar doen dat niet specifiek voor w e . Dat was in 2010/2011 het geval en dat is nu nog zo. De borging van gerealiseerde verbetering (indicator E5) was in 2011 voor driekwart ( 7 5 % ) van de (voor)scholen van voldoende niveau en lijkt nu op basis van de vragenlijst van mindere kwaliteit te zijn. Vaak blijken de afspraken en procedures voor w e niet vast te liggen en/of voor iedereen te raadplegen zijn. Vve was in 2011 voor de helft van de vroegscholen ( = 5 0 % ) geen specifiek onderdeel van de kwaliteitszorg (indicator E6). Volgens tweevijfde (40%) van de vroegscholen is de kwaliteitszorg van vve nu wel een specifiek onderdeel, dat is opgenomen in het schoolplan, de schoolgids of het jaarplan. Tabel 3.1f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn DOORGAANDE LIJN F l Vve-coördinatie tussen voor-vroeg^ F2 Doorstroom naar vroegschool F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod F5 Afstemming pedagogisch/educatief handelen F6 Afstemming over ouders F7 Afstemming begeleidinq/zorq ^ Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst. 1 2 3 89 69 36 60 60 56 11 22 31 9 9 13 4 In 2011 zijn er, voor zowel de voor- als de vroegscholen, binnen het aspect doorgaande lijn meerdere verbeterpunten vastgesteld. Daarbij ging het zowel om de afstemming van het aanbod, de aanpak, de communicatie met ouders en de zorg en begeleiding als de warme overdracht van zorgleerlingen tussen voor- en vroegscholen. De vragenlijst laat nu op dezelfde onderdelen van de doorgaande lijn onvoldoende waarderingen zien. Ook de doorstroom naar de vroegschool lijkt aan kwaliteit ingeboet te hebben. De vve-coördinatie (indicator F l ) is op basis van de vragenlijst niet te waarderen. Wel geven de meeste voor- en vroegscholen aan dat er iemand verantwoordelijk is voor het contact tussen de voor- en vroegschool. De doorstroom naar een vroegschool (indicator F2) is in 2011 als voldoende beoordeeld, omdat in de praktijk de meeste doelgroepkinderen doorstromen naar een vroegschool. De meeste voorscholen geven nu aan dat er onvoldoende vastgelegde afspraken zijn om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk (doelgroep)kinderen doorstromen naar een vroegschool, al of niet in de directe omgeving. Ook was er op het merendeel van de (voor)scholen geen sprake van een warme overdracht (indicator F3). Op dit onderdeel geeft nog steeds ongeveer een kwart van de (voor-)scholen aan dat in het overdrachtsformulier relevante achtergrondinformatie of belangrijke gegevens rondom de ontwikkeling van het kind ontbreken. Pagina 23 van 31 16-5-2014 Enkele voorscholen geven aan dat het overdrachtsdocument alleen voor doelgroepkinderen wordt gebruikt. Enkele van de vroegscholen hebben aangegeven niet samen te werken met een voorschool en hebben om die reden vragen over de doorgaande lijn niet ingevuld. De afstemming van het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, de omgang met ouders en de interne zorg (indicatoren F5, F6 en F7) zijn nog steeds door veel (voor-)scholen als onvoldoende gewaardeerd. Op deze onderdelen worden nog maar op weinig (voor-)scholen afspraken gemaakt. Nog steeds geldt dat er in Ede maar weinig voor- en vroegscholen echt samenwerken, mede omdat een voorschool soms wel met tien vroegscholen te maken heeft en visa versa. Tabel 3.1g. De waardering van de indicatoren: Resultaten 1 2 RESULTATEN G l Vve-resultaten meten^ G2 Niveau vve-resultaten^ G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een * * is alleen van toepassing op de vroegscholen. ^ Waardering niet te bepalen op basis van de vragenlijst. 3 4 In 2011 is het aspect resultaten niet beoordeeld, omdat er door de gemeente Ede onvoldoende concrete opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten waren vastgelegd en daarmee de bereikte resultaten van vve nog niet beschikbaar waren. Dergelijke doelen waren bij het invullen van de vragenlijst in 2013 ook nog niet beschikbaar. Recent is er een voorstel gedaan met een uitwerking van de ambities die men voor vve in Ede nastreeft. Dit voorstel moet nog besproken en vastgesteld worden. Een evaluatie van de vve-resultaten (effectmeting) laat dan ook nog op zich wachten (indicatoren G l en G2). Eén van de vroegscholen geeft in de vragenlijst aan dat minder dan 12% van de kleuters een verlengde kleuterperiode nodig heeft. De andere 24 vroegscholen hebben niets ingevuld. Om die reden is hier geen percentage ingevuld in de tabel bij indicator G3. In 2010/2011 was indicator G3 op alle elf vroegscholen als voldoende beoordeeld. Tijdens onderzoeken vraagt de inspectie zo nodig naar een plausibele verklaring voor de hogere percentages. In de vragenlijst is dat niet gebeurd. 3.2 Resultaten inspectiebezoek De inspectie heeft ter verificatie van de vragenlijsten vijf voorscholen en vijf vroegscholen bezocht. Dit is zo'n 2 2 % van alle vve-locaties in de gemeente Ede. Bij de keuze van de te bezoeken locaties is de inspectie met name uitgegaan van het aantal/percentage doelgroepkinderen en waar mogelijk van een evenredige vertegenwoordiging van voor- en vroegscholen. Gepoogd is een dwarsdoorsnede van vve in Ede in beeld te brengen. Daarom dat zowel (voor)scholen in de kern Ede als in de buitengebieden zijn meegenomen. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en documentenanalyse. In onderstaande tabellen staan de oordelen van de inspectie in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Het percentage oordelen per indicator kan verschillen, omdat op sommige locaties geen oordeel is gegeven. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen en de mogelijke verschillen tussen de oordelen op basis van de bezoeken en de waarderingen op basis van de vragenlijsten. Pagina 24 van 31 16-5-2014 Tabel 3.2a De beoordeling van de indicatoren: Condities CONDITIES AO.1 Recent en compleet GGD-rapport* A2 Groepsgrootte* A3 "Dubbele bezetting" A4.1 Voldoende vve-tijd per week* A5.2 Opgeleide leidsters* AS.3 Nederlands spreken* A5.4 Vve-geschoolde leidsters A5.5 Jaarlijks opleidingsplan* De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de 1 2 20 20 40 50 4 3 100 100 80 80 100 60 50 100 voorscholen. In de wet Kinderopvang is geregeld dat de GGD als toezichthouder alle geregistreerde kindcentra inspecteert. In Ede heeft de GGD Gelderland Midden de onderzochte voorscholen in 2012 en 2013 bezocht. Tijdens die bezoeken is domein 8 (voorschoolse educatie) ook beoordeeld. Deze oordelen heeft de inspectie geverifieerd en overgenomen. De enige uitzondering hierop betreft de eisen voor het Nederlands taalniveau (indicator A5.3). Zoals eerder is gezegd zijn de eisen hiervoor in het kader van de G37-bestuursakkoorden aangescherpt. Op drie van de vijf bezochte voorscholen voldeden alle leidsters tijdens het onderzoek aan de aangescherpte eisen. De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect condities bij de meeste indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. In twee gevallen is het oordeel bij het bezoek minder positief dan de (voor)school zelf eerder oordeelde bij het invullen van de vragenlijst. Bij één vroegschool werd geconstateerd dat een dubbele bezetting gedurende minimaal 10 uur per week ontbrak. Bij één vroegschool was de leerkracht onvoldoende vve-geschoold. OUDERS B I Gericht ouderbeleid B2 Vooraf info aan ouders over vve B3 Intake B4 Thuis we-activiteiten B5 Vve-participatie van ouders op voor- en vroegschool B6 Info aan ouders over ontwikkeling kind B7 Rekening houden met thuistaal 1 2 80 40 30 90 50 40 30 3 20 60 70 10 50 60 60 4 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect ouders op alle indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. K W A L I T E I T VAN DE U I T V O E R I N G VAN VVE Het aangeboden programma C l . 1 Integraal programma C l . 2 Doelgerichte planning C l . 3 Gericht op taalontwikkeling C l . 4 Opklimmende moeilijkheidsgraad Wet pedagogisch klimaat C2.1 Pedagogisch handelen C2.2 Structuur en qedragsqrenzen C2.3 Stimuleren sociale vaardigheden en competenties C2.4 Bevorderen zelfstandigheid C2.5 Inrichting van de ruimte 1 2 3 30 30 50 100 70 70 50 60 100 100 100 100 40 4 Pagina 25 van 31 16-5-2014 Wet educatief handelen C3.1 Afstemming educatief handelen C3.2 Structurele activiteiten voor taalontwikkeling C3.3 Bevorderen interactie C3.4 Stimuleren actieve betrokkenheid kinderen C3.5 Ontwikkeling van aanpakqedraq bij kinderen C3.6 Responsief gedrag C3.7 Afstemming activiteiten op ontwikkelingsverschillen 10 20 10 30 90 80 90 100 100 100 70 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect kwaliteit van de uitvoering van vve op de bevraagde indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. De overige beoordeelde indicatoren laten een overwegend positief beeld zien, overeenkomstig met of positiever dan de bevindingen in 2 0 1 1 . Uitzondering daarop vormt de inrichting van de ruimte (C2.5). In 2011 werd al aangegeven dat met name bij de peuterspeelzalen de inrichting van de ruimten een aandachtspunt was. En dat het daarbij vooral ging om het meertalig inrichten van de leeromgeving (labeling, woordposters en dergelijke) en het - v o o r kinderen en ouders- herkenbaar maken van het thema dat aan de orde is. In 2013 werd bij vier van de vijf voor- en twee van de vijf vroegscholen deze indicator als onvoldoende beoordeeld. Indicatoren C l . 4 en C3.7 zijn vooruit gegaan. In elk geval op de voorscholen wordt meer aandacht besteed aan de afstemming op ontwikkelingsverschillen en aan een aanbod dat opklimt in moeilijkheidsgraad. Toch scoren hier van de tien bezochte locaties voor respectievelijk C l . 4 en C3.7 twee of drie voor- en één of twee vroegscholen nog onvoldoende. O N T W I K K E L I N G , B E G E L E I D I N G EN ZORG D l . 1 Volgen ontwikkeling kinderen D l . 2 Planmatige begeleiding D l . 3 Evaluatie van begeleiding en zorg D l . 4 Specifieke begeleiding en zorg voor taalontwikkeling D2.1 Welke kinderen externe zorg nodig? D2. 2 Aanmelding externe zorg D2.3 Volgen van de externe zorg 1 2 10 50 50 40 3 90 50 50 60 100 100 100 4 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect ontwikkeling, begeleiding en zorg op bijna alle indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Alleen bij de planmatige begeleiding en de evaluatie van de zorg is de inspectie in een beperkt aantal onderzoeken kritischer dan dat de (voor)scholen in hun vragenlijsten invullen. Dezelfde twee voor- en drie vroegscholen die bij de planmatige begeleiding een onvoldoende beoordeling hebben, krijgen die ook bij de evaluatie van de begeleiding en de zorg. Tabel 3.2e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en K W A L I T E I T S Z O R G BINNEN DE V O O R - EN VROEGSCHOOL E l Vve-coördinatie binnen school E2 Vve evalueren E3 Opbrengsten evalueren E4 Verbetermaatregelen 1 2 3 30 70 70 70 70 30 30 30 4 Pagina 26 van 31 16-5-2014 E5 Vve borgen E6 Vve in kwaliteitszorg binnen school** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de 60 60 40 20 20 vroegscholen. De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool op alle indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Het planmatig werken aan de verbetermaatregelen is moeilijk te vergelijken: slechts 3 6 % van de 45 (voor)scholen heeft hier iets ingevuld in de vragenlijst. Tabel 3.2f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn 1 2 DOORGAANDE LIJN 50 F l Vve-coördinatie tussen voor-vroeg 20 F2 Doorstroom naar vroegschool* 20 F3 Warme overdracht F4 Afstemming aanbod 30 F5 Afstemming pedagogisch klimaat/educatief handelen 60 60 F6 Afstemming over ouders 60 F7 Afstemming begeleiding/zorg De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen. 3 50 60 80 50 20 20 20 4 De oordelen op basis van de bezoeken zijn voor het aspect doorgaande lijn op de meeste indicatoren gelijk aan of positiever dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Aangetekend moet worden dat bij de afstemming van het aanbod, het pedagogisch en educatief handelen, de omgang met ouders en de afstemming van de begeleiding en zorg (indicatoren F4 tot en met F7) met name veel vroegscholen niets ingevuld hebben. Tabel 3.2g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve 1 2 3 4 R E S U L T A T E N VAN VVE G l Vve-resultaten m e t e n * * * G2 Niveau v v e - r e s u l t a t e n * * * 20 80 G3 Verlengde kleuterperiode** De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen. De indicatoren met een *** zijn niet te beoordelen omdat afspraken hierover op gemeentelijk niveau tijdens de locatiebezoeken ontbraken. Het oordeel op basis van de bezoeken voor het aspect resultaten van vve op de enige beoordeelde indicator lijkt minder positief dan de waarderingen op basis van de vragenlijst. Er heeft echter maar één vroegschool van de 25 bij indicator G3 een beoordeling aangegeven (een 3). Van de vijf onderzochte locaties heeft er één de beoordeling ' 2 ' van de inspectie gekregen. Zoals hierboven is aangegeven zijn bij de bezoeken de resultaten niet beoordeeld, omdat de opbrengstdoelen in de zin van leer- of ontwikkelingsresultaten pas recent zijn vastgelegd en volgens de bezochte vve-locaties nog niet is gecommuniceerd met het onderwijsveld. Pagina 27 van 31 16-5-2014 Conclusies De inspectie heeft zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Ede beoordeeld. De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van separaat toegestuurde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd. C o n c l u s i e s gemeentelijk vve-beleid De gemeente is na het inspectieonderzoek en het maken van de bestuursafspraken voor de gemeente Ede in maart 2012 gestart met de uitwerking en uitvoering van de afspraken. In 2012 zijn binnen de gemeente Ede ook bestuursafspraken over vve, schakelklassen en zomerscholen vastgelegd. De uitwerking van de plannen heeft daarna enige vertraging opgelopen door personeelswisselingen bij de gemeente en verschuivingen in het veld door de veranderde economische situatie (recessie). Intussen vormt dit echter geen belemmering meer en zijn/worden plannen uitgewerkt. Dit heeft onder andere geleid tot het (concept) Kwaliteitshandvest W E Gemeente van januari 2014. Daarin is de geplande kwaliteitsverhoging uitgewerkt, in elk geval voor de streefdoelen/beoogde resultaten van vve (twee- tot zesjarigen). De plannen zijn gebaseerd op de in de bestandsopname geconstateerde verbeterpunten en de in 2012 met het Rijk gemaakte bestuursafspraken. Wat betreft de doorgaande lijn (indicator l a 8 ) heeft de gemeente de kwaliteit van het vve-beleid zichtbaar verbeterd ten opzichte van 2010. Eén Indicator is nu echter als onvoldoende beoordeeld (indicator I c ) : systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau. Hierbij hebben de bovengenoemde factoren als personeelswisselingen bij de gemeente een (negatieve) invloed gehad. Bij de andere indicatoren zijn doorgaans positieve ontwikkelingen te zien. De belangrijkste verklaringen daarvoor liggen bij de toegenomen systematische samenwerking tussen de gemeente en de betrokken welzijns- en schoolbesturen en de duidelijker afspraken en een verdere uitwerking van het beleid die daarvan het gevolg zijn. Wel blijft (extra) aandacht voor de buitengebieden nodig, daar is het bereik ( l a 2 ) onder andere nog onvoldoende. Het huidige beleid getuigt van hoge ambities, maar vraagt op onderdelen nog een verdere uitwerking. Dit betreft naast het systematisch evalueren(lc) het beleid om ouders te betrekken bij vve ( l a 4 ) , het beleid rondom de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen ( l a 7 ) en de effectmeting ( l a 9 ) . Daartoe zijn wel aanzetten tot verbetering gedaan, maar dit is in de uitvoering nog onvoldoende zichtbaar en resultaten waren tijdens deze tussenmeting ook nog niet beschikbaar. Ve r bete rafs p ra ke n geen Pagina 29 van 31 16-5-2014 Verbeterpunten l a 4 ouders l a 7 interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen l a 9 resultaten I c systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau Voldoende oordelen l a l doelgroepdefinitie l a 2 bereik l a 3 toeleiding l a 5 integraal w e - p r o g r a m m a l a 6 externe zorg l a 8 doorgaande lijn I b we-coördinatie op gemeentelijk niveau 2a de gemeente heeft geregeld dat de GGD de basiskwaliteit van de voorscholen beoordeelt 2b er is een gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen Geen Kwaliteit van vve op de locaties en relatie t u s s e n de bezoeken en de vragenlijsten Over het algemeen geven de antwoorden in de locatievragenlijsten (eind augustus 2013 ingevuld) een beeld van de kwaliteit van vve in de voor- en vroegscholen in Ede dat overeenkomt met het beeld dat de inspectie bij de locatiebezoeken in november/december 2013 kreeg. In de praktijk zijn wel al verbeteringen zichtbaar wat betreft de vve-coördinatie ( E l ) en de overdracht van gegevens (F2 en F3) ten opzichte van de eerder ingevulde vragenlijsten. De condities voor w e in de (voor)scholen zijn, met uitzondering van het gewenste taalniveau van de pedagogische medewerkers (A5.3) en de vve-scholing van alle beroepskrachten (A5.4) in orde. Op twee van de vijf bezochte basisscholen voldeed de leraar-kind-ratio (A3) niet aan de vereisten. Voor zover daar naar gevraagd is, is men ook positief over het gebruikte aanbod (C), en hoe de zorg verleend en geëvalueerd wordt ( D l . 2 en D l . 3 ) . De inspectie beoordeelde bij haar locatiebezoeken de opklimmende moeilijkheidsgraad van het aanbod ( C l . 4 ) , de inrichting van de ruimte (C2.5), de planmatigheid van de zorg en de evaluatie ervan ( D l . 2 en D l . 3 ) minder positief: op vijf a zes van de tien bezochte (voor)scholen zijn deze punten onvoldoende. De kwaliteitszorg rond vve binnen de (voor)scholen (E) blijft een aandachtspunt. Wel is hier ontwikkeling te zien, met name bij de vve-coördinatie binnen de voorscholen. Bij drie van de vijf bezochte voorscholen die zelf in augustus 2013 in de vragenlijst op dit punt negatief oordeelden, heeft de inspectie een positieve beoordeling gegeven. Daarentegen was het oordeel van de inspectie bij twee vroegscholen kritischer dan het eigen oordeel van de scholen. Pagina 30 van 31 16-5-2014 De overige onderdelen van de kwaliteitszorg (E2 tot en met E6) zijn doorgaans als onvoldoende beoordeeld, zowel in de vragenlijsten als bij de bezoeken. Twee scholen vormen daarop een uitzondering: daar bleek de kwaliteitszorg voor vve op orde te zijn. Mede door de toegenomen samenwerking is er ook een positieve ontwikkeling zichtbaar bij de doorgaande lijn tussen voor- en vroegscholen (F). Aandacht blijft echter nodig, zeker wat betreft de afstemming van het pedagogisch/educatief handelen, het omgaan met ouders en de begeleiding/zorg (F5 tot met F7). Net als in 2010/2011 kunnen de resultaten bij vve niet beoordeeld worden. Intussen zijn de ambities voor het eind van de voorschool en eind groep 2 omschreven. Deze streefdoelen zijn echter nog niet vastgesteld en ook niet bij alle (voor)scholen bekend. Hoe de effectmeting moet gaan plaatsvinden is eveneens nog niet duidelijk. De aspecten ouderbeleid, kwaliteitszorg en resultaten vragen in de gehele breedte nog om een verdere ontwikkeling. Voor het aspect doorgaande lijn is dat deels nog het geval. Relatie t u s s e n gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties Zowel de gemeente als de voor- en vroegscholen hebben sinds 2011 veel werk verzet in het belang van niet alleen de doelgroepkinderen, maar ook de overige kinderen in de (voor)scholen. Onder leiding van de gemeente beginnen zich nu, na enige vertraging, de kaders waarbinnen en de lijnen waarlangs vve moet plaatsvinden af te tekenen. Men is ook bezig één en ander systematisch in/met het veld te communiceren. De uitwerking daarvan op verschillende aspecten in de praktijk moet nog (verder) gaan plaatsvinden. Voorbeelden daarvan zijn afstemming en versterking van het ouderbeleid en het bepalen van de resultaten van vve. Daarnaast valt op dat het bij de verbeterpunten op gemeentelijk niveau doorgaans om dezelfde aspecten gaan als die binnen de (voor)scholen om verdere verbetering vragen. Vervolgafspraken De inspectie zal vanaf 2015 opnieuw de kwaliteit van vve in de gemeente Ede in beeld brengen (vve-Monitor 2015). Pagina 31 van 31 16-5-2014 TNT Post Port betaald Port Payé Pays-Bas ^^meerrhs Ede i^.v. ifvvu). I M . den Oiter ^ \ bus 90 2-Z é>7lO H K" 16-5-2014 Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 2730 1 3 5 0 0 C S Utrecht Kwaliteitshandvest VVE Gemeente Ede 2014 1 Kwaliteitshandvest VVE Gemeente Ede 2014 Inleiding 1. doelgroep 2. bereik en toeleiding 3. effectief programma 4. intensieve deelname 5. intensieve begeleiding 6. gekwalificeerd personeel 7. betrokken ouders 8. doorgaande leerlijn 9. kwaliteitszorg 10. opbrengsten en resultaten 11. ouderbijdrage 12. verantwoording en mogelijke sancties 13. beleidsinformatie bijlage 1: minimum- en streefdoelen bijlage 2: gemeentelijk overdrachtsformulier bijlage 3: bronnen 2 Inleiding Kinderen in Ede maken gebruik van een passend en breed toegankelijk aanbod aan hoogwaardige onderwijs- en voorschoolse voorzieningen. Een schoolloopbaan begint met een goede start. Eventuele risico’s op onderwijsachterstanden worden verminderd door een dekkend aanbod van vooren vroegschoolse educatie (VVE) binnen voorschoolse voorzieningen en het primair onderwijs. Voorschoolse voorzieningen spelen in deze, in het beleidskader Jeugd en Onderwijs (2012) vastgestelde ambitie, een belangrijke rol. De met het rijk gemaakte afspraken in het kader van de Bestuursafspraken G37 geven een impuls aan de verdere ontwikkeling van VVE binnen de gemeente Ede. Al enkele jaren wordt binnen peuterspeelzalen en basisscholen gewerkt met VVE-programma’s. Om uitvoering te geven aan de Bestuursafspraken zijn door de schoolbesturen, voorschoolse voorzieningen en de gemeente Ede gezamenlijke ambities geformuleerd die het bereik en kwaliteit van VVE moeten verhogen. Een van de producten die daarbij zijn afgesproken is het nu voorliggende kwaliteitskader VVE. In dit kwaliteitskader staan de uitgangspunten vermeld waaraan voorschoolse voorzieningen en basisscholen moeten voldoen als zij in aanmerking willen komen voor financiering van VVEactiviteiten. Het vormt de uitwerking van enerzijds de wettelijke bepalingen en anderzijds de Edese ambities op het gebied van vorm en inhoud van VVE. Doel van het kwaliteitskader is dat kinderen (en hun ouders) ervan verzekerd kunnen zijn dat, ongeacht de voorziening of school van hun keuze, de kwaliteit van VVE in voldoende mate gewaarborgd is. Het kwaliteitskader is opgesteld door leden van de Klankbordgroep VVE, betrokkenen vanuit de verschillende schoolbesturen, peuterspeelzalen en het consultatiebureau. Het kader is vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders op (datum). Het conceptkader is besproken en vastgesteld in het BO3-overleg van (datum) en is ter kennisgeving verzonden aan de Gemeenteraad. Het kader vormt zoals vermeld de inhoudelijke onderlegger bij de subsidiëring van VVE-activiteiten. Leeswijzer Het kwaliteitskader VVE (2011) van de gemeente Amsterdam heeft als leidraad gediend voor het onderliggende document. Op 12 aspecten worden achtereenvolgens de wettelijke bepalingen en lokale ambities genoemd. Vervolgens worden deze uitgewerkt voor de voorschoolse situatie en voor de vroegschoolse situatie. Het kader kent een drietal bijlagen. In bijlage 1 worden de minimum- en streefdoelen genoemd binnen de (voor)schoolse loopbaan. In bijlage 2 het gemeentelijk overdrachtsformulier dat gebruikt wordt bij de overdracht van informatie van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. In bijlage 3 staan de belangrijkste gebruikte bronnen en wetteksten. Het aanbod aan voorschoolse voorzieningen is divers. De gemeente Ede kent een ruim aanbod aan peuterspeelzalen en verschillende vormen van kinderopvang en brede scholen. Wij streven naar harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang en stimuleren uitvoering van VVE binnen de kinderopvang. Wij maken in dit kwaliteitskader daarom gebruik van de algemene term ‘voorschoolse voorzieningen’. 3 1. Doelgroep • • • B&W stellen jaarlijks na overleg vast welke kinderen met een risico op achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor voorschoolse educatie (Art. 167 WPO) Voorschoolse educatie is in ieder geval bestemd voor doelgroepkinderen tussen twee en vier jaar oud en wordt verzorgd op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Vroegschoolse educatie is bestemd voor doelgroepkinderen in groep 1 en 2 van de basisschool. (toelichting AMvB) Visie op doelgroep voorschool Bij het voorschoolse VVE-aanbod wordt gewerkt met een VVE indicatie. Er zijn een paar criteria die door het consultatiebureau in samenhang worden afgewogen en kunnen leiden tot een VVE indicatie. De criteria zijn: voorkomen van een achterstand in de Nederlandse taal (preventief), verkleinen / wegwerken van een achterstand in de Nederlandse taal (curatief); opleidingsniveau van ouders. Als blijkt dat een kind in de voorschoolse situatie op grond van het CITO kindvolgsysteem en de observatie van de pedagogisch medewerker toch baat kan hebben bij een VVE-indicatie wordt deze alsnog door het consultatiebureau gegeven. Speelzalen en voorscholen Ede De doelgroep is beperkt tot kinderen van 2 tot 4 jaar die binnen de gemeentegrenzen van Ede woonachtig zijn. Visie op doelgroep vroegschool In het basisonderwijs wordt de zogenaamde gewichtenregeling gehanteerd. Deze regeling is niet bedoeld om de achterstand op leerlingniveau vast te stellen, maar om de gemiddelde zorgbehoefte op een school weer te geven en daar een bekostiging aan te koppelen. De factor die het gewicht bepaalt is het opleidingsniveau ouders. Het is niet mogelijk om deze regeling één op één te gebruiken voor de vaststelling van de doelgroepkinderen in de voorschoolse periode. Het kan echter wel een indicatie zijn. Doelstelling korte termijn (2014) Eenzelfde definitie van doelgroep kinderen bij het voorschoolse en vroegschoolse aanbod. Hierbij letten op waarborgen objectiviteit en ruimte voor professionele afweging. Daarnaast moet er ruimte zijn voor zowel een preventieve als een curatieve toekenning. Informeren en adviseren van ouders De consultatiebureaus lichten de ouders in over de VVE indicatie en leggen uit wat een indicatie betekent. Zij geven ouders alle benodigde informatie mee over speelzalen/voorscholen in de buurt en adviseren ouders om hun kind op een voorschool in te laten schrijven. In vervolgconsulten checken zij of de ouders dat inmiddels hebben gedaan. 4 2. Voldoende aanbod en maximale deelname doelgroep (bereik en toeleiding) • • • • B&W dragen zorg voor voldoende VVE voorzieningen in aantal en spreiding (Art. 166 WPO) B&W maken afspraken over de wijze van toeleiding van kinderen naar voorschoolse en vroegschoolse educatie (Art. 167 WPO) De gemeente Ede beschikt in principe over voldoende VVE-plaatsen. Vraag en aanbod worden beter op elkaar afgestemd. Toeleiding van kinderen naar de VVE wordt verbeterd. Er zullen consulenten worden ingezet vanuit het CJG om actief uitvoering te geven aan de toeleiding (Bestuursafspraken G37) De gemeente Ede wil ook doelgroepkinderen bereiken die in principe geen gebruik van voorschoolse voorzieningen zouden maken. Hiertoe willen wij pilottrajecten ondersteunen Visie op bereik en toeleiding voorschool Visie op voldoende aanbod vroegschool De gemeente en de voorschoolse voorzieningen streven samen naar 100% bereik van doelgroepkinderen Het is een bekend gegeven dat niet alle doelgroepkinderen in de voorschoolse periode gebruik maken van het huidige VVE aanbod. De basiskwaliteit is datgene dat de Inspectie vraagt en de school in principe al levert. Om het bereik verder te vergroten zijn de volgende maatregelen genomen: • Ouders worden adequaat geïnformeerd en begeleid • Ouders van de doelgroepkinderen betalen een lagere bijdrage • Het aanbieden van de mogelijkheid van drie/vier dagdelen voor de doelgroepkinderen • Het realiseren van aanbod in alle wijken • Het bieden van VVE op kinderdagverblijven . Toeleiding eenduidig maken en monitoren In de toeleiding naar het voorschoolse VVE aanbod spelen de consultatiebureaus een centrale rol. Zij zijn degene die nagenoeg alle kinderen vanaf de geboorte zien en de ontwikkeling van deze kinderen in de gaten houden. Zij geven aan de ouders van de doelgroepkinderen voorlichting over de mogelijkheden van de VVE-voorzieningen. Het tegengaan van taalachterstand valt onder de basisondersteuning. Per samenwerkingsverband zullen nadere afspraken gemaakt (moeten) worden over het aanbod aan VVE. VVE vormt een vast agendapunt in het BO-3 overleg. Wij streven naar afspraken over VVE met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Activiteiten die op grond van de VVE-regeling worden gesubsidieerd binnen de vroegschool dienen aanvullend op de basisondersteuning te zijn. De nadruk ligt bij de te organiseren activiteiten op tutoring en het werken aan de doorgaande lijn met voorschoolse voorzieningen. Visie op maximale deelname vroegschool (bereik en toeleiding) Wanneer de toeleiding tot de voorschoolse activiteiten voldoende gewaarborgd is, gaan we ervan uit dat deelname aan de vroegschool vanzelfsprekend is voor vierjarigen – dus: voorafgaand aan de leerplichtige leeftijd. Het consultatiebureau geeft ouders voorlichting over bijvoorbeeld het belang van praten, voorlezen, het VVE aanbod etc. Het is van belang te weten welke kinderen er niet worden bereikt. In samenwerking met het consultatiebureau monitort de gemeente Ede het non-bereik en neemt waar nodig aanvullende maatregelen. 5 3. Effectief programma • Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling (toelichting AMvB) Visie op effectief programma voorschool Binnen de gemeente Ede wordt veel gebruik gemaakt van de programma’s Piramide, Puk , Kaleidoscoop en Doe meer met Bas. Het staat elke organisatie vrij om een ander programma te gebruiken mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Visie op effectief programma vroegschool Wij stimuleren de aansluiting van het gebruik van programma’s tussen voorscholen en vroegscholen om invulling te geven aan de doorgaande lijn. Ongeacht het gebruik van het programma dient het aanbod minimaal de streefdoelen (zie nr. 10) te bevatten. Deze voorwaarden zijn: • • • • De gehanteerd programma’s werken aan taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling. De gehanteerde programma's kennen een overdraagbare gestructureerde pedagogische en didactische aanpak die aansluit bij de ontwikkeling van peuters. De programma’s stimuleren ook de ontwikkeling van speel- en leergedrag en zelfredzaamheid. De programma’s zijn gericht op het voorkomen, herkennen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het in de vroegschool gehanteerde programma dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden zijn: • • • • De gehanteerd programma’s werken aan taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling. De gehanteerde programma's kennen een overdraagbare gestructureerde pedagogische en didactische aanpak die aansluit bij de ontwikkeling van peuters. De programma’s stimuleren ook de ontwikkeling van speel- en leergedrag en zelfredzaamheid. De programma’s zijn gericht op het voorkomen, herkennen en bestrijden van onderwijsachterstanden. 6 4. Intensieve deelname • • • Voorschoolse educatie wordt op minimaal 4 dagdelen per week aangeboden en omvat per dagdeel gemiddeld 2,5 uur en per week minimaal 10 uur (AMvB) In de vroegschoolse periode gaan de kinderen gemiddeld 880 uur per jaar (groep 1 tm 4) naar school De gemeente Ede wil ook doelgroepkinderen bereiken die in principe geen gebruik van voorschoolse voorzieningen zouden maken. Hiertoe willen wij pilottrajecten ondersteunen Visie op intensieve deelname voorschool Visie op intensieve deelname vroegschool Het (overheids)beleid heeft op grond van onderzoek bepaald dat het minimale aantal uren dat kinderen een gericht VVE aanbod krijgen 10 uur per week moet omvatten. Deze 10 uur mogen worden verdeeld over 3 of 4 dagdelen. Het aantal uren is wettelijk vastgesteld. Het minimaal aantal uren taalonderwijs bedraagt 3,5 uur per week. In Ede kunnen alle ouders gelijkwaardig kiezen uit 1, 2, 3, 4 dagdelen voorschools aanbod per week. Wanneer het kind een VVE indicatie heeft gekregen en de ouders daardoor gebruik maken van de VVE subsidie op de ouderbijdrage moet het kind afhankelijk van hoe de locatie de 10 uur heeft verdeeld drie of vier dagdelen komen. Intensieve deelname aan VVE kan ook thuis vormgegeven worden zolang het programma voldoet aan de onder 3. genoemde eisen. De regie hierop vindt plaats vanuit de basisschool. 7 5. Intensieve begeleiding • • • de groepsgrootte in de voorschoolse situatie bedraagt ten hoogste 16 kinderen (AMvB) de verhouding beroepskrachten en aanwezige kinderen in de voorschoolse situatie bedraagt ten minste 1 beroepskracht per 8 kinderen (AMvB) Voor de vroegschool zijn er minimaal tien uur per week twee leerkrachten (of een leerkracht en een onderwijsassistent) per groep beschikbaar. Ook kan de school er voor kiezen om bewust met één of meerdere kleine groepen te werken (in dat geval volstaat één leerkracht) Visie op intensieve begeleiding: verhouding pedagogisch medewerker – aanwezige kinderen voorschool Groepsgrootte /ratio Een groep kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de voorschool bedraagt maximaal 16 kinderen Enkele of dubbele bezetting Bij een groepsgrootte van 8 of minder kinderen kan worden volstaan met één gekwalificeerde beroepskracht, bij een groep met meer dan 8 kinderen zijn altijd twee gekwalificeerde beroepskrachten aanwezig op de groep. Kinderopvang Voor de kinderopvang geldt wat betreft kindleidster ratio een afwijkende ratio (regelgeving overheid). Algemeen geldt dat voor voorschoolse voorzieningen die een VVE-programma integreren in opvang of dagzorg voor kinderen additioneel extra hulp beschikbaar moet zijn voor de taken bovenop de hierboven genoemde dubbele bezetting tijdens specifieke VVE activiteiten. Individuele begeleiding / tutoring Er is aanvullende tutoring/individuele kindbegeleiding voor de voorscholen beschikbaar voor extra begeleiding. Wanneer pedagogisch medewerkers vanuit hun eigen observaties en/of het kindvolgsysteem inschatten dat extra begeleiding een belangrijke meerwaarde voor de (taal)ontwikkeling van het kind heeft kan deze worden aangevraagd bij de verantwoordelijk manager voor tutoring/individuele kindbegeleiding. Gedurende de voorschoolse periode worden de kinderen systematisch geobserveerd, dan wel getoetst. De gegevens die hierbij beschikbaar komen, worden vastgelegd in een leerlingvolgsysteem. Visie op intensieve begeleiding: verhouding leerkracht – aanwezige kinderen vroegschool De aanvullende begeleiding (tutoring) mag niet het basisaanbod vervangen. Daarmee wordt bedoeld dat de meeste geboden begeleiding behoort tot de standaard begeleiding die van een school mag worden verwacht en niet voor bekostiging van de gemeentelijke VVE-subsidie in aanmerking komt. De leerkrachten leggen van elk kind de beginsituatie vast en controleren of dat overeenkomt met de gegevens die zijn vanuit de voorschoolse periode hebben ontvangen. Binnen elke vroegschool zijn afspraken gemaakt over het moment waarop er extra begeleiding wordt ingezet. Hierbij wordt in elk geval een achterstand van meer dan een half jaar als reden voor extra begeleiding gezien. Indien er sprake is van een dubbele bezetting in een groep dan is het van groot belang dat beide leerkrachten ook daadwerkelijk met de kinderen aan het werk zijn. De zorg is afgestemd op de doelgroep. Ouders van zorgkinderen worden actief betrokken bij het bestrijden van de achterstanden van hun kind. Zo nodig en mogelijk wordt er externe zorg ingeschakeld. Scholen zijn bekend met de mogelijkheden van externe zorg. Een school richt desgewenst een ondersteuningsteam in waar arrangementen binnen school kunnen worden toegekend en verwijzing naar externe hulp kan plaatsvinden. Minimaal twee keer per jaar wordt er geëvalueerd wat het effect van de zorg is. Deze evaluatie gebeurt op kind, groeps- en schoolniveau. Hiervoor is de Intern Begeleider verantwoordelijk. 8 6. Gekwalificeerd personeel • • • • De beroepskracht moet een erkend diploma hebben van een vakopleiding gericht op pedagogische vaardigheden en ten minste daarvan 1 module moet hebben gevolgd over het verzorgen van VVE. Als dat niet het geval is dan moet in elk geval sprake zijn van een afgeronde scholing, specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (wet OKE) Minimaal PW3 (of gelijkwaardig) en aanvullende scholing in het werken met VVE programma’s (Toelichting Wet OKE) In 2015 zijn er 6 HBO-ers (meer dan in 2012) werkzaam in Ede ten behoeve van coaching on the job, tutoring, etc. In totaal worden 28 VVE-groepen bereikt (Bestuursafspraken G37) Pedagogisch medewerkers in de VVE bezitten taalniveau 3F Visie op gekwalificeerd personeel voorschool Pedagogisch medewerkers hebben minimaal een afgeronde kindgerichte opleiding op PW3 niveau. Het streven is bij nieuw in te stromen pedagogisch medewerkers uit te gaan van minimaal pw4 niveau en bij voorkeur een aanvullende VVE module. Pedagogisch medewerkers aangesteld op een vaste VVE groep hebben een erkend VVE certificaat (dus geen light variant) of starten met de opleiding binnen één jaar na aanstelling als vve-pedagogisch medewerker. De VVE kwaliteit wordt versterkt en geborgd door de VVE coach (hbo), de GGD inspecties, de VVE school inspecties. Visie op gekwalificeerd personeel vroegschool Personeel binnen de vroegschool bezit in elk geval het HBO-niveau (Pabo). Bij de inzet van klassenassistenten ten behoeve van VVE, is het wenselijk dat zij aantoonbaar minimaal VVE-gecertificeerd te zijn. Inzet is ter beoordeling aan het schoolbestuur. Nieuw in te stromen pedagogisch medewerkers bezitten minimaal taalniveau 3F voor mondelinge en leesvaardigheden en 2 F voor schriftelijke vaardigheden. Alle nu in dienst zijnde pedagogisch medewerkers bezitten eind 2015 deze niveaus. Vanaf januari 2015 werkt in elke VVE groep (zolang nog niet alle huidige in dienst zijnde pedagogisch medewerkers het 3F niveau bezitten) minimaal één pedagogisch medewerker met een 3F taal niveau. De VVE coach bezit minimaal een kindgerichte HBO opleiding. VVE voorzieningen werken vanuit een jaarlijks scholingsplan dat o.a. is opgesteld vanuit het pedagogisch beleidsplan en de VVE inspectierapporten. 9 7. Betrokken ouders • • • • • De gemeente kan andere uitvoeringscondities vastleggen die bijdragen aan betere resultaten VVE, bijvoorbeeld vereisten op het gebied van ouderbetrokkenheid (AMvB) De voorschoolse voorziening informeert de ouders over kwaliteitseisen en pedagogisch beleid (Wet KO/PSZ) De (niet gesubsidieerde) voorschoolse voorziening stelt een oudercommissie in om advies uit te brengen (Wet KO/PSZ) De Inspectie verricht onderzoek naar het informeren van ouders en ouderbetrokkenheid zoals dat is vastgesteld in de Wet KO/PSZ (WOT) De gemeente Ede wil een educatief partnerschap tussen de VVE-voorzieningen, de basisscholen en de ouders (Bestuursafspraken G37) Visie op betrokken ouders voorschool Ouderbetrokkenheid vormt een structureel onderdeel van de speelzaal/voorschool. Iedere peuterspeelzaal/voorschool formuleert jaarlijks specifiek ouderbeleid dat past bij de betreffende locatie. Ook aan werkende ouders wordt een passend aanbod gedaan. Ouders worden door de locatie actief betrokken bij VVE activiteiten in de speelzaal/voorschool. De speelzaal/voorschool biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis VVE activiteiten met hun kind te doen (vb VVE thuis, Opstap) De coördinatie van het ouderbeleid/praktijk is belegd bij VVE coach. Intake en informeren vooraf Bij plaatsing van een kind vindt er een intakegesprek plaats. Bij dit gesprek wordt informatie uitgewisseld over het kind en de opvoeding die ouders geven, wordt informatie gegeven over het beleid speelzaal/voorschool, wordt besproken dat van ouders een actieve rol worden verwacht bij de speelzaal/voorschool (educatief partnerschap). Informeren ouders tijdens voorschoolse periode De ouders worden wekelijks geïnformeerd over (de ontwikkeling van) hun kind in de speelzaal / voorschool. Visie op betrokken ouders vroegschool Elke school heeft een protocol waarin is vastgelegd hoe de contacten met ouders verlopen. Ouders worden voldoende geïnformeerd. Informatie is toegankelijk voor alle ouders. In de vroegschoolse periode bieden scholen minimaal vier momenten aan waarop zij met de ouders van gedachten wisselen. In de vroegschoolse periode vindt er minimaal één keer een huisbezoek plaats. De vroegschool stimuleert ouders om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten met hun kinderen te doen. Bij de aanmelding van een kind voor de vroegschoolse periode vindt er een intakegesprek plaats. Tijdens dit gesprek komen in ieder geval de volgende onderwerpen aan bod: • Samenstelling van het gezin en de plaats van het kind daarin • Visie ouders op hun kind • Verwachtingen ouders van school • Bijzonderheden van de ontwikkeling van het kind • De behoefte van de ouders en de school dat ouders meedenken in het onderwijsleerproces Met ouders wordt rond de derde verjaardag het ingevulde kindvolgsysteem besproken. Met ouders wordt rond de vierde verjaardag het overdrachtsformulier besproken. 10 8. Doorgaande leerlijn • • B&W maken afspraken over de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie (WPO) De Inspectie verricht onderzoek aan de hand van kwaliteitsvoorwaarden, te weten: doorgaande leerlijn (WOT) De gemeente, de schoolbesturen, besturen van speelzalen/voorscholen streven er naar dat alle kinderen met een VVE indicatie een volledige VVE aanbod kunnen doorlopen van 2 tot 6-8 jaar. Er is sprake van een warme overdracht tussen voor- en vroegschool. Scholen hebben in elk geval de ontwikkeling van leerlingen in kaart in het leerlingvolgsysteem. Resultaten worden als volgt gemeten: Samenwerking voor en vroegschools bestaat uit: • • • Gestructureerd overleg management speelzalen/voorscholen – management basisschool. Gestructureerd overleg tussen functionarissen van samenwerkende instellingen die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van aanbod op werkvloer Waar voorscholen/speelzalen in hetzelfde gebouw of dichtbij elkaar zitten streven ze naar een gezamenlijk jaarplan. Mogelijke onderwerpen hierbij zijn: visie op VVE en pedagogisch klimaat, versterken doorgaande lijn, ouderbeleid, zorgbeleid, overdracht kindgegevens, gezamenlijk overleg, opleiding nascholing. • • eindmeting voorschool observatiegegevens (aangepast) overdrachtsformulier eindmeting vroegschool via een landelijk genormeerde toets op het gebied van taal en rekenen en/of observatie. Kinderen worden dagelijks gevolgd bij het vrije spel en bij activiteiten. De themaplanning geeft ruimte voor differentiatie en meer of minder individuele aandacht. Rond de derde verjaardag wordt voor kinderen een landelijk genormeerd kindvolgsysteem ingevuld. Vanuit de dagelijkse observatie van de pedagogisch medewerkers en de resultaten uit het kindvolgsysteem wordt het gedifferentieerd werken voortgezet. Wanneer tutoring nodig is wordt deze aangevraagd en doelgericht ingezet. Wanneer kinderen tutoring ontvangen wordt rond 3.9 jaar het landelijk genormeerd kindvolgsysteem nogmaals ingevuld. Bij vierjarige leeftijd wordt het gemeentelijke overdrachtsformulier en de eventuele bijlage vanuit de tutorbegeleiding ingevuld, besproken met ouder en doorgegeven aan het basisonderwijs. Voor kinderen met een VVE indicatie is er tevens sprake van een warme overdracht. 11 9. Kwaliteitszorg • • Toezicht op de voorschoolse educatie: de Inspectie verricht onderzoek naar de kwaliteitszorg zoals vastgelegd in de wet op de Kinderopvang en de kwaliteit Peuterspeelzalen (WOT) De inspectie verricht onderzoek naar de kwaliteit van de vroegscholen. In het inspectiekader is vastgelegd waar de scholen aan moeten voldoen Visie op kwaliteitszorg voorschool Visie op kwaliteitszorg vroegschool De ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep zijn in 2015 op voorscholen op hetzelfde niveau als in de vroegscholen. VVE coaches zullen binnen de voorscholen worden ingezet om verbeteringen aan te brengen. De (evaluatie van) VVE-elementen en resultaten van VVE zullen integraal onderdeel vormen van het te ontwikkelen kwaliteitshandvest VVE. De (evaluatie van) VVE-elementen en resultaten van VVE zullen integraal onderdeel vormen van het te ontwikkelen kwaliteitshandvest VVE. De speelzaal/voorschool werkt vanuit een pedagogisch beleidsplan en pedagogisch werkplan aan de betreffende VVE methode. De vroegschool werkt met een gestructureerd en samenhangend aanbod om de ontwikkeling op in ieder geval taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling te stimuleren. Hierin is ook vastgelegd aan welke doelen er wordt gewerkt. De vroegschool heeft een aanbod voor kinderen die achterlopen in de ontwikkeling, maar ook voor hen die een voorsprong hebben. Interne kwaliteitzorg: De VVE coach is verantwoordelijk voor de interne kwaliteitszorg op een speelzaal/ voorschool groep. • • • • Een positief stimulerend pedagogisch didactisch klimaat Een aantrekkelijke uitdagende speelomgeving die uitlokt tot gevarieerd spel en taalgebruik. Een opbrengstgericht en gedifferentieerd aanbod. Ouderbeleid over ouderbetrokkenheid en educatief partnerschap Leerkrachten hebben kennis van de ontwikkeling van de kinderen. Leerkrachten zorgen voor een klimaat waarin kinderen optimaal kunnen ontwikkelen en die uitnodigend om te leren. Hierin is er ook oog voor een actieve betrokkenheid van de leerling. Binnen de school is er een coach aangewezen voor de begeleiding van de leerkrachten. Jaarlijkse worden doelen geformuleerd, uitgevoerd en geëvalueerd om deze onderwerpen verder te versterken. Opbrengstgericht en gedifferentieerd werken Er is sprake van opbrengst gericht werken wat zich uit in een jaarplanning en weekplanningen. Deze planningen worden per thema geëvalueerd. Binnen de themaplanning is ruimte voor gedifferentieerd werken bij het vrije spel, individuele, kleine en grote groepsactiviteiten. De pedagogisch medewerkers houden bij aan welke spontane en geplande activiteiten kinderen met een VVE indicatie hebben mee gedaan. De pedagogisch medewerkers volgen dagelijks en via het kindvolgsysteem de ontwikkeling van 12 kinderen en gebruiken deze informatie bij hun opbrengstgerichte en gedifferentieerde aanbod voor de hele groep en individuele kinderen. Tutoring sluit aan bij het aanbod van de betreffende speelzaal/voorschool en werkt vanuit een doelgericht individueel plan voor het betreffende kind. Er is sprake van een interne zorgstructuur. 13 10. Opbrengsten en resultaten • • • B&W maken afspraken over de resultaten van vroegschoolse educatie (WPO) De gemeente Ede maakt resultaatafspraken met de betrokken besturen. Wij gaan de in- en doorstroomtermen gelijkschakelen. De effecten van VVE worden inzichtelijk gemaakt Op gemeentelijk niveau zullen afspraken worden gemaakt over het zorg dragen van het systematisch volgen van de kwaliteit van VVE op het gebied van diverse indicatoren. (Bestuursafspraken G37) Visie op opbrengsten en resultaten voorschool Visie op opbrengsten en resultaten vroegschool De doelen van de SLO zijn goed en breed geaccepteerd. Het gaat hierbij alleen om streefdoelen en niet om minimum- en streefdoelen. De doelen die hieronder staan zijn gebaseerd op Memelink en liggen op hetzelfde niveau als de SLO-doelen. Hierbij is er wel een onderscheid tussen minimum- en streefdoelen. De doelen van de SLO zijn goed en breed geaccepteerd. Het gaat hierbij alleen om streefdoelen en niet om minimum- en streefdoelen. De doelen die hieronder staan zijn gebaseerd op Memelink en liggen op hetzelfde niveau als de SLO-doelen. Hierbij is er wel een onderscheid tussen minimum- en streefdoelen. Streefdoelen zijn gemiddelden. En geen enkel kind is een gemiddeld kind. Streefdoelen zijn gemiddelden. En geen enkel kind is een gemiddeld kind. Het bijhouden van de ontwikkeling van een individueel kind met minimum- en streefdoelen is belangrijk om goed te kunnen aansluiten bij zijn of haar mogelijkheden. Het bijhouden van de ontwikkeling van een individueel kind met minimum- en streefdoelen is belangrijk om goed te kunnen aansluiten bij zijn of haar mogelijkheden. Het bijhouden van de ontwikkeling van streefdoelen van de groep kinderen / de school is belangrijk om het aanbod van de school goed te kunnen monitoren. Het bijhouden van de ontwikkeling van streefdoelen van de groep kinderen / de school is belangrijk om het aanbod van de school goed te kunnen monitoren. Binnen de gemeente Ede hanteren we minimumen streefdoelen voor de voorschoolse periode. Deze staan geformuleerd in de bijlage 1. Binnen de gemeente Ede hanteren we minimumen streefdoelen voor de vroegschoolse periode. Deze staan geformuleerd in de bijlage 1. 14 11. Ouderbijdrage • • B&W stellen de ouderbijdrage vast op een gelijk of lager niveau dan de eigen bijdrage kinderopvang minus maximale kinderopvangtoeslag (WPO) De ouderbijdrage voor elk kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie mag niet hoger zijn dan de bijdrage die zij op grond van de Wet kinderopvang zouden betalen als zij recht zouden hebben op de maximale kinderopvangtoeslag Visie op ouderbijdrage voorschool Visie op ouderbijdrage vroegschool Een belangrijk uitgangspunt is dat het voorschoolse VVE aanbod betaalbaar moet zijn voor alle ouders. Een ouderbijdrage naar inkomen is daarvoor een goede manier. Op dit moment is er een groot verschil in financiële bijdrage tussen ouders ‘met en zonder een VVE indicatie’. Op de vroegschool is een aanvullende ouderbijdrage niet van toepassing. Wij streven naar bijdrage naar draagkracht, voor zover dit binnen de wettelijke mogelijkheden valt. 15 12. Verantwoording en mogelijke sancties • • • • Het rijk stelt criteria en nadere voorwaarden vast voor toekenning specifieke uitkering Onderwijsachterstanden Voor de aanvullende bekostiging voor personeelskosten voor de bestrijding van onderwijsachterstanden voor een basisschool wordt een bedrag toegekend. Basisscholen gelegen in de impulsgebieden komen voor de bestrijding van onderwijsachterstanden in aanmerking voor een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling (WPO) Wanneer blijkt dat de wet onvoldoende wordt uitgevoerd kan het rijk sancties opleggen (WPO) De Inspectie informeert B&W als de kwaliteit van de VVE tekort schiet (Wet KO/PSZ) Visie op verantwoording, handhaving en mogelijke sancties voorschool Visie op verantwoording, handhaving en mogelijk sancties vroegschool Het rijk heeft nadere criteria en voorwaarden voor de financiële en inhoudelijke verantwoording vastgelegd. Bij de uitvoering van de wet kijkt het rijk naar de kwantiteit en de kwaliteit. De kwaliteit van de VVE in de vroegschoolse periode wordt verantwoord naar het rijk. De Inspectie van het Onderwijs toetst hierop. Kwantitatief: aanbod en bereik De kwantiteit wordt gemeten aan de hand van de telling van de doelgroep populatie en het totaal aantal VVE-plaatsen. Telling vindt plaats op 1 januari en wordt vermeld in de verantwoording op de programmabegroting van de gemeente Ede. Voor het beoogde bereik van 100% plaatsen voor doelgroepkinderen gaan wij uit van een inspanningsverplichting door voorschoolse voorzieningen, consultatiebureau, basisscholen en de gemeente Ede. Wanneer een vroegschool gebruik maakt van gemeentelijke subsidie, dan gelden de daarbij overeengekomen subsidieafspraken. Deze hebben zowel een kwalitatief als kwantitatief karakter. De Inspectie van het Onderwijs informeert B&W over de kwaliteit van VVE. In 2013 en 2015 doet de Inspectie onderzoek naar de kwaliteit in het kader van de Bestuursafspraken. Verder werkt de Inspectie signaal gestuurd. Kwalitatief De kwaliteit van VVE wordt inhoudelijk gemeten door de Inspectie van het Onderwijs en door de GGD. Beide instanties werken signaal gestuurd. Naast de wettelijke eisen wordt gecontroleerd op naleving van het gestelde in dit kwaliteitskader. De Inspectie en de GGD stellen B&W op de hoogte als niet aan de gestelde eisen wordt voldaan. Handhaving en sancties Het door de gemeente Ede gehanteerde handhavingsbeleid voor voorschoolse voorzieningen wordt nageleefd. 16 13. beleidsinformatie • B&W verstrekken aan het rijk gegevens over activiteiten voor leerlingen met taalachterstand zoals de VVE (WPO) Visie op beleidsinformatie voorschool Visie op beleidsinformatie vroegschool Iedere voorschoolse voorziening is verplicht om op verzoek van de gemeente Ede deel te nemen aan monitoring van VVE. Iedere basisschool die deelneemt aan een VVE programma is verplicht om op verzoek van de gemeente Ede deel te nemen aan monitoring van VVE. Afspraken over de levering van informatie en monitoring vormen onderdeel van de subsidieafspraken met de betreffende instelling. VVE vormt een vast agendapunt in het BO-3 overleg met de schoolbesturen. 17 Bijlage 1: Minimum en streefdoelen Binnen de gemeente Ede hanteren we de volgende minimum- en streefdoelen: Minimumdoel als een kind 4 jaar wordt Streefdoel als een kind 4 jaar wordt Visuele waarneming Legt figuren met een eenvoudige concrete voorstelling/afbeelding; kent de hoofdkleuren Auditieve waarneming Kan rijmpjes en korte zinnen met eenvoudige structuur onthouden en nazeggen Onderscheidt afbeeldingen met verschillende concrete voorstellingen; herkent zijn eigen voornaam Kan zinnen met 5-7 woorden of versjes met meer dan 4 regels onthouden en nazeggen, kan in een zin woorden ontdekken Taalvorm Spreekt in zinnen met 3 of meer zinsdelen; gebruikt eenvoudige meervoudsvormen, verkleinwoorden en werkwoordsvormen op de juiste manier Woordenschat gebonden aan de eigen concrete leefwereld; gebruikt eenvoudige temporele en oorzakelijke verbanden en tegenstellingen; eerste herkenning van vorm, kleur en grootte Vertelt een verhaal/gebeurtenis in ‘losse’ delen met een concrete kern; taalgebruik nog gebonden aan het hier en nu; heeft inzicht in communicatieve rollen Spreekt in uitgebreide enkelvoudige zinnen Praat over taal; spreekt in samengestelde zinnen met voegwoorden Maakt zelf nieuwe woorden; begrijpt eenvoudige opdrachten; kan bekende woorden definiëren Kan plaatsjes van een verhaal in de juiste volgorde leggen en een verhaal navertellen Gebruikt abstracte woorden; legt verbanden op voorstellingsniveau (als-dan) en gebruikt verschillende taaldenk-relaties Kan op eenvoudig niveau een gesprek aangaan; laat ook non-verbaal communicatiegedrag zien. Heeft een vlotte gespreksvoering met wederzijdse inbreng met nonverbaal communicatief gedrag Ruimtelijke oriëntatie Kan eenvoudige posities zelf uitvoeren Beheerst eenvoudige ruimtelijke begrippen Taal wordt een belangrijk communicatiemiddel; vertelt verhalen met een samenhangende reeks van gebeurtenissen in volgorde van tijd; voert lange gesprekken Kan afbeeldingen nabouwen, ook wat niet zichtbaar is Tijdsoriëntatie Heeft een dagritme dat structuur geeft Kan de belangrijkste dagdelen benoemen Taalinhoud Taalgebruik Minimumdoel aan het einde van groep 2 Legt abstracte figuren na en kan geometrische figuren onthouden en benoemen; herkent letters (minimaal 10 letters) Kan eenlettergrepige woorden met een eenvoudige structuur synthetiseren; rijmt met rijmbegin Kan eigen ervaringen ordenen naar de tijd Streefdoel aan het einde van groep 2 Onderscheidt letters (minimaal 16 letters), woorden, cijfers en getallen van elkaar en kan deze benoemen Kan moeilijke eenlettergrepige woorden synthetiseren en eenlettergrepige woorden analyseren; kan een klinker in een woord isoleren Zinsbouw is juist. Past de belangrijkste grammaticale regels toe. Doorzien van ruimtelijke structuren in abstracte figuren; links-rechts onderscheid vanuit een subjectief standpunt Kan de dagen van de week en gisteren/morgen 18 toepassen Ontluikende geletterdheid ‘Verhaalt’ plaatsjes in boekjes; weet dat er een verband bestaat tussen geschreven en gesproken taal Eerste symbolisering; naam of een ander woord wordt met kriebels aangegeven; tekent echte letters na Herkent bepaalde letters en kan deze benoemen (minimaal 10 letters); eerste vormen van fonetisch schrift Ontluikende gecijferdheid gebruikt cijfers en getallen als aanduiding voor een hoeveelheid gebruikt cijfers en getallen om te ordenen, hoeveelheid aan te duiden en maat te nemen; kan synchroon tellen t/m 5 koppeling hoeveelheid-symbool t/m 10; kan doortellen en verkort tellen t/m 10 Is zich bewust van de functie van het geschreven woord; koppeling lettersymbool-klank; benoemt minimaal 16 letters eenvoudige rekenhandelingen met de cijfersymbolen uit het hoofd; kan terugtellen vanaf 10; vingertellen bij sommetjes 19 Bijlage 2: gemeentelijk overdrachtsformulier VERTROUWELIJK OVERDRACHTSFORMULIER Peuterspeelzaal/Kinderdagverblijf – Basisschool Ontwikkeld in Arnhem door Projectbureau Onderwijsvoorrang - Sociale vernieuwing. Na overleg tussen verschillende speelzaalorganisaties en de Gemeente Ede is het formulier enigszins aangepast en bruikbaar gemaakt voor de Edese peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Naam peuterspeelzaal / kinderdagverblijf: …………………………………………………… Telefoonnummer: …………………………………………………… Naam pedagogisch medewerker(s): …………………………………………………… Datum: …………………………………………………... Naar welke basisschool gaat het kind: …………………………………………………… Gegevens kind Naam kind (voornaam +achternaam): ………………………… Geboortedatum kind: ………………………… Geslacht: jongen / meisje Geboorteland kind: ………………………… Welke taal (of talen) spreken ouder(s) / verzorger(s) met het kind? ………………………… Vanaf welke datum bezoekt het kind de locatie? ………………………… Hoeveel dagdelen per week bezoekt het kind de locatie ………………………… 20 Is het kind regelmatig geweest? ja / nee Is er regelmatig contact met de ouder(s)/verzorgers(s) geweest? ja / nee De moedertaal van het kind is (aankruisen) 0 Nederlands 0 andere taal nl:………… Het wennen van het kind ging (aankruisen) 0 erg makkelijk 0 had even tijd nodig 0 had veel tijd nodig Sociaal-emotionele ontwikkeling -het kind voelt zich op zijn gemak in de groep ja / enigszins/ nee -het kind zoekt contact met andere kinderen ja / enigszins / nee -het kind heeft positief contact met andere kinderen ja / enigszins / nee -het kind zoekt contact met de pedagogisch medewerker ja / enigszins / nee -het kind kan goed voor zichzelf opkomen ja / enigszins / nee -het kind heeft vertrouwen in eigen kunnen ja / enigszins / nee -het kind kan zich aan afspraken houden ja / enigszins / nee Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Redzaamheid -het kind kan zichzelf met weinig hulp aan- en uitkleden ja / enigszins / nee -het kind is zindelijk ja / enigszins / nee -het kind helpt zichzelf op de w.c. ja / enigszins / nee Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Speel / werkgedrag -het kind is betrokken bij liedjes, spelletjes en versjes in de kring ja / enigszins / nee -het kind doet actief mee met liedjes, spelletjes 21 en versjes in de kring ja / enigszins / nee -het kind heeft plezier in de activiteit waar het mee bezig is ja / enigszins / nee -het kind kiest zelfstandig activiteiten ja / enigszins / nee -de interesse van het kind wordt snel gewekt en beperkt zich niet tot bekende dingen ja / enigszins / nee -het kind kan enige tijd bezig zijn met wat het gekozen heeft ja / enigszins / nee -er zit ontwikkeling in het spel (handelingen worden complexer) ja / enigszins / nee -het kind kiest afwisselend ja / enigszins / nee -het kind speelt fantasierijk ja / enigszins / nee -het kind pakt informatie snel op ja / enigszins / nee -het kind begrijpt de regels en rituelen van de groep ja / enigszins / nee -het favoriete speelgoed of de favoriete activiteit van het kind is ……………………………………………………… -het minst favoriete speelgoed of de minst favoriete activiteit van het kind is ……………………………………………………… Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Spraak-taalontwikkeling: Nederlands -het kind begrijpt goed wat er gezegd wordt ja / enigszins / nee -het kind kan via taal duidelijk maken wat het wil ja / enigszins / nee -het kind is goed verstaanbaar ja / enigszins / nee -het kind maakt grammaticaal goede zinnen (drie-à vijfwoordzinnen) ja / enigszins / nee -het kind heeft een goede woordenschat ja / enigszins / nee -het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen de pedagogisch medewerker te praten ja / enigszins / nee -het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen andere 22 kinderen te praten ja / enigszins / nee Indien de moedertaal niet Nederlands is: -hoe lang is het kind al in Nederland? -spreekt / spreken een of beide ouder(s)/verzorger(s) Nederlands met het kind? ja / enigszins / nee Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Spraak-taalontwikkeling: andere moedertaal dan Nederlands -niet van toepassing 0 -het kind begrijpt goed wat er gezegd wordt in de moedertaal ja / enigszins / nee -het kind kan in de moedertaal duidelijk maken wat het wil ja / enigszins / nee -het kind is goed verstaanbaar in de moedertaal ja / enigszins / nee -het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen de pedagogisch medewerker te praten in de moedertaal ja / enigszins / nee -het kind is in staat spontaan en vrijuit tegen andere kinderen te praten in de moedertaal ja / enigszins / nee Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Motorische ontwikkeling (grote en kleine motoriek) -de grote, doelgerichte bewegingen verlopen soepel en gecoördineerd (bijv. rennen, springen, klimmen, fietsen) ja / enigszins / nee -handbewegingen vanuit de pols verlopen soepel en gecoördineerd (bijv. verven, papier scheuren) ja / enigszins / nee 23 Aandachtspunten voor het basisonderwijs: Gezondheid Hieronder kunt u, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), medische gegevens invullen, indien deze relevant zijn voor de schoolsituatie (medicijngebruik, gehoor / gezichtsvermogen, allergieën, overige medische bijzonderheden). Deelname aan extra voorzieningen Hieronder kunt u, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), gegevens invullen, voor zover deze relevant zijn voor de schoolsituatie: -kindgericht (bijv. logopedie, fysiotherapie): zo ja, welke? -gezinsgericht (bijv. opvoedingsondersteuning, Opstapje): zo ja, welke? Als ouder(s) / verzorger(s) wil ik / willen wij graag het volgende opmerken: Met deze ondertekening geeft u toestemming aan de pedagogisch medewerker om dit formulier naar de basisschool van uw kind te versturen: Datum: Handtekening: 24 Bijlage 3: bronnen Wet op het primair onderwijs Wet op het onderwijstoezicht (WOT) Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Wijzigingswet kinderopvang, enz. (Wet OKE) Besluit Basisvoorwaarden voorschoolse educatie (AMvB) Besluit Vaststelling doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid (AMvB) Bestuursafspraken G37 met het Ministerie van OCW over VVE, schakelklassen en zomerscholen Kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Amsterdam (2011) 25
© Copyright 2025 ExpyDoc