Onkruid op verhardingen

19A
Vakblad voor de groenvoorziening | 36e jaargang | 11 september 2014
Onkruid op verhardingen
Voorplaat.indd 1
04-09-14 15:22
Monsanto_Evolution_2013_TuinLandschap_210x297 01-09-14 16:31 Pagina 1
Onkruid op
verhardingen?
Breedwerkend onkruidbestrijdingsmiddel
Superieure onkruidcontrole
Toepassing in openbaar groen, land-, tuin- en bosbouw
Minimale milieubelasting: géén Andreaskruis
Verkrijgbaar in 1, 5 en 20 liter verpakking
Hanteer DOB richtlijnen (www.dob-verhardingen.nl)
Raadpleeg actuele informatie: www.roundup.nl
Monsanto Holland B.V.
Telefoon 0800 023 41 65
www.roundup.nl
595136.indd 2
Roundup® Evolution is een gedeponeerd handelsmerk van Monsanto.
Gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen veilig.
Volg bij toepassing de gebruiksaanwijzing op het etiket.
3-9-2014 15:23:40
Inhoud
Foto voorplaat Gerdien de Nooy
Nummer 19A | 11 september 2014
Algemeen
6
2
6
8
11
12
Voorwoord
Vraagtekens rond regelgeving chemische bestrijding
’Zoeken naar efficiënte methode met minste
milieubelasting’
DOB toch minst schadelijk
Glyfosaat in de ban, verstandig of niet?
Methodes
16
16
18
20
22
24
Borstelen verwijdert ook vergevorderde onkruidgroei
Heetwatermachines: op zoek naar energiebesparing
Geen brandgevaar bij heteluchtmachines
Branden is goedkoop, maar het blijft oppassen
Hete lucht-, infrarood- en stoommachine in één
Middelen
26 Ultima: ook ondergronds
30 Cito: volledig biologisch
26
Machines
34 Machines om onkruid aan te pakken
Inrichting
38 Veel winst te behalen bij inrichting openbare ruimte
42 Onkruidwerende materialen
38
Colofon
TuinenLandschap thema is
een bijlage bij de
twee­­wekelijkse uitgave
TuinenLandschap van de Stichting
Vakinformatie Siergewassen en
BDUmedia, Vak- en Publieks­
media.
Issnnummer 016 533 50
Postbus 9324, 2300 PH Leiden
www.tuinenlandschap.nl
Secretariaat (geen abonnementen):
Linda Laman en Alice Hoogenboom
(071) 565 96 78
[email protected]
●●Wendy Bakker hoofdredacteur
[email protected]
●●Ralph Mens vakredacteur
[email protected]
●●Peter Bennink vakredacteur
[email protected]
●●Miranda Vrolijk
[email protected]
●●Jenny Mostert, Jolanda de Wekker bureauredactie
●●Diseno Vormgeving
TuinenLandschap | 19A | 2014
Inhoud.indd 3
3
04-09-14 15:23
595137.indd 4
3-9-2014 15:26:26
Voorwoord
Onkruidbestrijding
blijft hot item
O
nkruidbestrijding op verhardingen is een hot item. Figuurlijk ’hot’ aangezien
er plannen liggen voor een verbod op chemische onkruidbestrijding vanaf
november 2015. Maar ook in letterlijke zin, aangezien het onderwerp tot verhitte
discussies leidt tussen voor- en tegenstanders van diverse alternatieve methodes.
De redactie van Tuin en Landschap heeft, om dit themanummer samen te stellen,
moeten laveren tussen twee stromingen. Enerzijds is er een groep onderzoekers
en gebruikers die zweren bij machinale bestrijding zoals borstelen, branden, heet
water en hete lucht. Immers, chemische bestrijding belast het milieu en is daarbij
ook door de politiek in de ban gedaan. Anderzijds is er een groep die juist claimt dat
machines zorgen voor CO2-uitstoot en dus milieubelastend zijn. Zij zien daarom de
zogenoemde laagrisicomiddelen als alternatief. Daarnaast zijn er ook adviseurs die
stellen dat juist een geïntegreerde aanpak, dus inclusief chemie, de beste methode is
vanuit milieu-, efficiëntie- en kostenafwegingen. Een middel als glyfosaat lijkt echter
politiek en maatschappelijk een gepasseerd station.
Als redactie willen we onze vingers niet branden aan een uitspraak voor of tegen
een bepaalde stroming. We willen proberen zoveel mogelijk een totaaloverzicht
te geven van alle bestaande methodes om gebruikers, met name gemeenten,
in staat te stellen een afgewogen beslissing te nemen over een alternatieve
onkruidbestrijdingsmethode.
In de praktijk zal het vaak een combinatie van diverse methodes betekenen, en
veel gemeenten hebben hier al goede ervaringen mee opgedaan. Ook daar kunnen
anderen weer hun voordeel mee doen. En dan zijn er nog de diverse materialen
die onkruiddruk tegen kunnen gaan, zoals printbeton en voegmortels, waarmee
de openbare ruimte efficiënter kan worden ingericht.
Kortom, hopelijk voldoende input om, vooruitlopend op het verwachte verbod op
chemische onkruidbestrijding op verhardingen in 2015, een keuze te kunnen maken
voor de meest milieuvriendelijke en kostenefficiënte methode. Wij wensen alle
gebruikers – én beleidsmakers – veel wijsheid toe de komende tijd.
Ralph Mens
5
TuinenLandschap | 19A | 2014
Voorwoord.indd 5
04-09-14 16:23
Tekst en beeld Ralph Mens
Vraagtekens rond regelgeving ch
Op 6 februari van dit jaar stuurde
staatssecretaris Mansveld van
Milieu een brief naar de Tweede
Kamer waarin zij haar plannen
voor een verbod op chemische
onkruidbestrijding op verhardingen toelichtte. Zo helder als deze
brief was, zo veel vragen bestaan
er nog rond het op handen zijnde verbod. En hoe zat het ook
alweer met die laagrisicomiddelen?
Vanaf november 2015 is chemische onkruidbestrijding op verhardingen verboden als het aan staatssecretaris Mansveld van Milieu ligt.
A
l jaren klinkt vanuit de samenleving,
en in toenemende mate vanuit de
Tweede Kamer, de roep om een verbod op
chemische onkruidbestrijdingsmiddelen.
Belangrijk keerpunt in deze ontwikkeling
is de motie Grashoff die in 2011 door de
Tweede Kamer werd aangenomen. Hierin
wordt opgeroepen tot een verbod op glyfosaat voor niet-commerciële doeleinden.
Het zal nog drie staatssecretarissen
duren voordat het kabinet daadwerkelijk
overgaat tot uitvoering van de motie.
Zo staat in de Tweede nota duurzame
gewasbescherming ’Gezonde groei, duurzame oogst’ uit 2013: „Het bedrijfsleven
heeft afgelopen jaren meerdere ’niet-chemische’ technieken geïntroduceerd voor
het bestrijden van onkruid op verhardingen. Deze worden op grote schaal toegepast. […] Het kabinet wil de problemen
met de drinkwaterbereiding verminderen
en de blootstelling van burgers aan gewasbeschermingsmiddelen wegnemen,
in lijn met de motie Grashoff.”
Ingang maatregelen Mansveld
De brief van staatssecretaris Mansveld van Milieu van 6 februari 2014 zet helder uiteen
op welk moment de verschillende maatregelen in moeten gaan:
Verhardingen
Professioneel gebruik: verbod november 2015.
Particulier gebruik: verbod november 2015.
Overige terreinen
Professioneel gebruik: verbod november 2017.
Particulier gebruik: minimaliseren risico’s en omvang gebruik.
Uitzonderingen
Verhardingen: veiligheidsvoorschriften verplichten aantoonbaar tot bestrijding; chemische
bestrijding is technisch de enige mogelijkheid.
Overige terreinen: sport- en golfterreinen; siertuinen; recreatiebedrijven; lastige situaties
zoals de bestrijding van Amerikaanse vogelkers, Aziatische boktor of eikenprocessierups.
De voorstellen van staatssecretaris Mansveld zijn nog niet door de Eerste en Tweede
Kamer bekrachtigd.
6
In de nota constateert het kabinet
dat uit onderzoek blijkt dat onkruidbestrijding met niet-chemische middelen
haalbaar is, en volgens veel gemeenten
betaalbaar, mits er uitzonderingen mogelijk blijven.
Verbod vervroegd
Terwijl in de nota nog sprake is van een
verbod vanaf 2018, is dit in de brief van
Mansveld vervroegd naar 2015. Ook is
er inmiddels een verbod op particulier
gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen
toegevoegd, waar het kabinet eerder nog
vertrouwde op goede voorlichting door
de tuincentra. Op niet-verhardingen is
particulier gebruik nog wel toegestaan.
Een verkoopverbod is volgens de staatssecretaris juridisch niet haalbaar.
Het kabinet gaat nu via een Green Deal
met brancheorganisaties en andere partijen maatregelen uitwerken om „binnen
enkele jaren het aantal uitzonderingen
tot een absoluut minimum te reduceren”.
Ook met Tuinbranche Nederland wordt
een Green Deal gesloten om particulier
gebruik op niet-verhardingen terug te
dringen. In een convenant moeten zaken
komen te staan zoals introductie van
veiligheidsdoppen, verduidelijking van
etiketten en specifieke voorlichtingsbrochures. In 2016 worden deze maatregelen
TuinenLandschap | 19A | 2014
Regelgeving.indd 6
04-09-14 15:35
Regelgeving
ng chemische bestrijding
geëvalueerd. Als de verkoop van glyfosaathoudende middelen via tuincentra dan niet minstens met de helft is
verminderd, wordt een gebruiksverbod
overwogen.
Wat zijn laagrisicomiddelen?
Een ander punt dat vragen oproept, is de
uitzondering op het verbod op chemische
onkruidbestrijding, voor middelen op basis van laagrisicostoffen en basisstoffen.
De staatssecretaris ziet de toepassing
van deze middelen als een natuurlijk
onderdeel van de ontwikkeling naar een
duurzame gewasbescherming.
Grote vraag is echter welke middelen
hier nu precies onder worden verstaan.
In de nota ’Gezonde groei, duurzame
oogst’ lezen we het volgende: „Het
Kabinet heeft ook speciale aandacht
voor laag-risicomiddelen (waaronder
enkele plantenextracten) en basisstoffen
(waaronder enkele voedingsmiddelen).
Nederland zal zich in de EU inzetten voor
het ontwikkelen van heldere goedkeuringscriteria en procedures voor deze
twee groepen stoffen.”
Het wachten is dus op deze criteria en
procedures. Volgens Lucas Florijn, senior
beleidsmedewerker bij het ministerie van
Infrastructuur en Milieu, is het traject
voor de toelating van laagrisicomiddelen
lang, en is het verre van zeker dat middelen op basis van (vet)zuren hier onder
vallen. Allereerst moeten op Europees
niveau de criteria voor laagrisicomiddelen worden uitgewerkt. Vervolgens
gaat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
(Ctgb) zich buigen over de vraag welke
middelen in aanmerking komen voor een
toelating op basis van deze criteria.
Expliciete waarschuwing
Duidelijk is dat dit traject niet voor
november 2015 zal zijn afgerond. Ervan
uitgaande dat het wetsvoorstel wordt
aangenomen door het parlement, geldt
er dus vanaf dat moment een verbod
voor alle chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen, ook voor
middelen op basis van (vet)zuren.
Daarbij is het volgens Florijn verre van
zeker of bepaalde middelen uiteindelijk
als laagrisicostof worden aangemerkt en
daarmee kunnen worden uitgezonderd
van het verbod. Volgens de beleidsmedewerker worden bepaalde middelen nu
onterecht als ’alternatief’ aangemerkt,
en kunnen bedrijven en gemeenten die
Op terreinen waar wegens veiligheidsvoorschriften geen machinale bestrijding mogelijk is, blijft chemische bestrijding van onkruid toegestaan.
hierin investeren, van een koude kermis
thuiskomen.
In een recent document, ’Niet-chemisch onkruidbeheer op verhardingen’,
naar aanleiding van enkele bijeenkomsten voor gemeentelijke terreinbeheerders, wordt een expliciete waarschuwing
opgenomen: „Op (vet)zuren gebaseerde
middelen zijn vooralsnog geen laagrisico
en gezien het beoordelingsproces dat
daarvoor doorlopen moet worden, is het
procedureel onwaarschijnlijk dat deze
middelen eind 2015 onder de uitzondering kunnen vallen. Maar ook inhoudelijk
is dit verre van een uitgemaakte zaak. Of
iets een laagrisicomiddel is en daarmee
kan worden uitgezonderd van het verbod,
zal worden bepaald door het Ctgb aan
de hand van criteria die hiervoor in de
Europese verordening 1107/2009/EC zijn
opgenomen.”
Verdwijnen middel onacceptabel
Een van de middelen die door een eventueel verbod zou worden getroffen is
Ultima van middelenfabrikant ECOstyle.
Productspecialist Rogier Doornbos van
ECOstyle is er echter van overtuigd dat
Ultima na november 2015 ook nog op de
markt zal zijn. „De EU heeft haar voorkeur uitgesproken voor laagrisicomiddelen, alleen moet nog worden bepaald
welke middelen dat zijn. Doordat het
voorgenomen verbod begin dit jaar is
vervroegd van 2018 naar 2015 ontstaat er
opeens een vacuüm.”
Wat Doornbos betreft is het onacceptabel als Ultima in 2015 van de markt
zou verdwijnen. „We weten nog niet wat
laagrisicomiddelen zijn, maar we weten
wel wat niet-laagrisicomiddelen zijn. Met
de huidige bekende criteria denken we
dat het niet onder het verbod valt.”
Doornbos zegt erop te vertrouwen dat
Brussel goed omgaat met de uitzonderingen, en dat het ministerie op tijd met een
oplossing komt. Op de vraag of ECOstyle
verwacht juridische stappen te moeten
nemen, antwoordt Doornbos dat hij er
vanuit gaat dat ECOstyle geen juridische
stappen hoeft te nemen. „Er is op dit
moment geen probleem met Ultima en
het middel kent geen beperkingen, er is
dus geen juridische basis om het middel
uit de handel te halen.” <
TuinenLandschap | 19A | 2014
Regelgeving.indd 7
7
04-09-14 15:35
Tekst en beeld Ralph Mens
’Zoeken naar efficiënte metho de
Zoals het er nu naar uitziet, is chemische onkruidbestrijding op verhardingen
vanaf november 2015 verleden tijd. Hoe bereidt de groensector zich voor op dit
verbod? VHG-voorzitter Rien van der Spek pleit vooral voor duidelijkheid vanuit
de overheid. „Besluiteloosheid is funest voor de sector.”
Wat doet de VHG om zich voor
te bereiden op het mogelijke
verbod op chemische onkruidbestrijding op verhardingen?
„Er zijn nog diverse knelpunten waar we
naar kijken. Zo blijft het mogelijk voor
particulieren om glyfosaat te kopen en
te gebruiken in de tuin, terwijl voor de
professional met een spuitlicentie een
verbod wordt ingevoerd. Dat kan eigenlijk
niet en is moeilijk te verteren. Er blijven
wel uitzonderingen, zoals bij bestrijding
van invasieve soorten en bij gevaarlijke
situaties zoals petrochemische installaties. Als branche hebben we ook steeds
gepleit voor deze uitzonderingen. Het
gevaar blijft echter bestaan dat terreinbeheerders zonder verstand van zaken zelf
de bestrijding doen. Wij pleiten ervoor dit
door de vakman te laten uitvoeren, die
heeft een licentie en actuele kennis van
zaken. Als deze het fout doet, kun je zijn
licentie inhouden. Hetzelfde geldt voor de
DOB-methode, daar heeft de sector veel
tijd en geld ingestoken. Dat heeft een reductie opgeleverd van 50%. Als chemische
middelen wegvallen, is deze methode
niet meer toepasbaar in de openbare
ruimte, alleen nog voor uitzonderingen.”
Is wat VHG betreft een verbod in
2015 haalbaar?
„De overheid moet vooral duidelijk zijn
en een redelijke overgangstermijn afspreken, zodat bedrijven hun machines kunnen afschrijven. Besluiteloosheid is slecht
voor de sector, zowel voor de opdrachtgever als voor de opdrachtnemer. Tot vorig
jaar werden er nog bestekken voor vijf
jaar in de markt gezet op basis van de
DOB-methode. Terwijl de voorstellen voor
een verbod in 2015 al op tafel lagen. Overigens is die termijn van 2015/2017 nog
8
Interview.indd 8
niet zeker. Grote fabrikanten en internationale regelgeving spelen een belangrijke rol bij dit besluit. De landsadvocaat
heeft bepaald dat dit juridisch haalbaar
is, maar het is afwachten of internationale juristen hier ook in mee gaan. Als
branche ben je feitelijk een speelbal.”
Hoe kijken de opdrachtgevers
– gemeenten – naar het verbod?
„Gemeenten zitten ook in een spagaat.
Ze willen wel een bepaald kwaliteitsniveau in hun gemeente halen. In sommige
gevallen zie je zelfs gemeenten teruggrijpen op chemische onkruidbestrijding.
Tegelijk zie je dat de kosten van chemische en niet-chemische onkruidbestrijding naar elkaar toe groeien. De kosten
van niet-chemische bestrijding zijn de
laatste jaren gehalveerd dankzij innovatie en nieuwe technieken. Deel van het
probleem is dat de buitenruimte in het
verleden is ingericht op chemische onkruidbestrijding. Er is wat dat betreft nog
veel te winnen met een goede inrichting
en het ontharden van de buitenruimte.
Kies voor een groene inrichting, tenzij
verhardingen noodzakelijk of functioneel
zijn. Zo zie je op bedrijventerreinen brede
trottoirs terwijl er nooit iemand loopt.
Daar kun je makkelijk een half verharding van maken. We willen allemaal op
naaldhakken en leren schoenen lopen
zonder vies te worden. Denk ook aan ander materiaal en kijk naar de inrichting
in Zuid-Europa waar veel beton wordt
gebruikt of Duitsland met split waar de
bestrating op wordt aangebracht.”
Heeft de branche een voorkeur
voor een bepaalde alternatieve
methode?
„We moeten op zoek naar de meest efficiënte methode met de minste milieube-
lasting, een samenspel van inrichting
en techniek. Als je kijkt naar de eerste
borstelmachines, die hadden veel power
nodig en dus een hoge uitstoot. Je moet
proberen om die machines zo emissiearm mogelijk te maken. Aan de particuliere kant kun je bij het luxere straatwerk met bepaalde voegmortels werken
om de onkruiddruk te verminderen.
De belangrijkste criteria bij de keuze
voor de beste methode zijn altijd milieubelasting en resultaat. In bestekken
krijg je ook punten voor emissiearme
methodes. Verder is het moeilijk te zeggen welke richting we precies op gaan,
en waar de techniek naar toe gaat.”
Moet de gemeente de keuze
maken voor een methode of dit
overlaten aan de aannemer?
„Het beste is om, in samenspraak tussen gemeente en opdrachtnemer, te kiezen voor een mix van technieken. Het
beeld moet uiteindelijk acceptabel zijn.
Ik zou ook meer verantwoording leggen
bij lagere overheden zoals provincies en
gemeenten. De opdrachtgever kan dan
een keuze maken voor een bepaalde
kwaliteit, maar daar moet dan wel een
redelijk budget tegenover staan. Nietchemische bestrijding heeft nu nog
meerkosten ten opzichte van chemische bestrijding. De eerste jaren heb
je dus als gemeente wel extra kosten,
maar dat kun je via je inrichting later
terugverdienen.
Laat de aannemer ook ondernemen
en innoveren, geef ruimte in je bestekken. Probeer de markt vrij te laten om
de beste methode in te vullen. Je kunt
op bepaalde plekken prima met een
bosmaaier onkruid bestrijden. Daarnaast kun je ook blazen en vegen. Door
te blazen, haal je het zaad weg, dat veeg
TuinenLandschap | 19A | 2014
04-09-14 15:25
Interview
ho de met minste milieubelasting’
Rien van der Spek: „Als
branche ben je feitelijk een
speelbal.”
je vervolgens op. Dat scheelt een hoop
onkruiddruk als het gaat regenen.”
Hoe kijken jullie aan tegen
middelen op basis van zuren?
„Er moet eerst nog onderzoek worden
gedaan naar de effecten op de lange
termijn. Toen we net Roundup hadden,
stond ook iedereen te juichen. Als je
bijvoorbeeld een middel als azijnzuur gebruikt, dat kan in grote concentraties ook
schade toebrengen aan het bodemleven.
Toch wordt het veel door woningbouwverenigingen gebruikt. Probleem voor
bedrijven is dat ze nu niet weten waar ze
in moeten investeren. In feite loop je nu
met middelen op basis van zuren hetzelfde risico als met Roundup, aangezien alle
chemische middelen in principe worden
verboden. Als de opdrachtgever dat wil,
gaan aannemers hier vaak wel in mee,
het geld bepaalt. Persoonlijk vind ik middelen op basis van zuren op dit moment
te onzeker als langetermijninvestering.”
Hoe moet de branche omgaan
met lopende contracten?
„De meeste gemeenten zijn zich wel
bewust van de veranderende regelgeving.
Maar bij grote bedrijven en multinationals moet je nu al in gesprek gaan, die
zijn hier niet mee bezig. Probeer er met
de opdrachtgever uit te komen. Óf de
klant accepteert een ander beeld, óf hij
houdt hetzelfde beeld, maar accepteert
dat hier meerkosten aan verbonden
zijn. Het is voor groenbedrijven ook een
marktkans om zich te profileren als milieubewuste ondernemer.
Daarnaast is het ook een stuk extra
omzet, als je het goed uit weten te leggen
aan de klant. De maatschappelijk trend
is niet-chemisch, daar moeten we als
groene sector in mee gaan.” <
<
TuinenLandschap | 19A | 2014
Interview.indd 9
9
04-09-14 15:25
Ecologisch verantwoorde herbicide
Ultima
K
C H EC K O OW E
U
O N Z E N I EVO O R
WEBSITE FO
MEER IN
• Bestrijdt onkruid, mos en algen
• Ecologisch verantwoord, geen residuen
MET
LANGDUR
N AW E R K I I G E
NG
OP DE
WO RT E L
• Ideaal voor machinale pleksgewijze toepassing
• Het duurzame alternatief voor (half) open verhardingen
Na 1 uur
Na 6 uur
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie
www.ultima-professioneel.nl
advertentie_hovenier (3).indd 4
595138.indd 10
9/1/2014 3:26:52 PM
3-9-2014 15:25:49
Onderzoek
Tekst Peter Bennink | Beeld Gerdien De Nooy
DOB toch minst schadelijk
De discussie over de beste manier van onkruidbestrijding op verhardingen wordt doorgaans gevoerd met argumenten over de milieueffecten, daar is zelfs het aanstaande verbod op chemie
op gebaseerd. Uit onderzoek van Wageningen UR en Universiteit van Amsterdam blijkt echter
dat zorgvuldig glyfosaatgebruik volgens de DOB-methode uiteindelijk het minst schade doet.
I
edere leverancier van onkruidbestrijdende middelen of machines claimt de
beste oplossing te hebben voor mens en
milieu. Om meer inzicht te krijgen in de
milieueffecten van de verschillende wijzen van onkruidbestrijding op verhardingen hebben verschillende universiteiten
de afgelopen jaren onderzoek gedaan.
Chris van Dijk van Plant Research
International (onderdeel van Wageningen
UR) was betrokken bij het meest recente
Nederlandse onderzoek naar de milieueffecten van onkruidbestrijding dat de
Wageningen samen met IVAM, gelieerd
aan de Universiteit van Amsterdam in
2012 heeft afgerond.
De methode die hierbij werd gebruikt
was de Life Cycle Analysis (LCA). Van Dijk:
„We hebben een LCA-quickscan gedaan.
Dat is de wetenschappelijk geaccepteerde
manier om vraagstukken van milieubelasting in beeld te brengen en te vergelijken, daarover bestaat eigenlijk geen
discussie.”
In een LCA worden alle fasen in de
levenscyclus van het product in kaart gebracht en worden alle inputs (materialen,
energie) en outputs (producten, emissie, afval) in elke fase gekwantificeerd.
Daarna worden deze gegevens gekoppeld
aan een serie milieueffecten. Via normalisatie en weging kunnen die weer worden
opgeteld tot een totale milieuscore.
In de LCA van de onkruidmachines zijn
17 milieufactoren opgenomen, waaronder
klimaatverandering, aquatische ecotoxiciteit, humane toxiciteit, aantasting van
de ozonlaag en uitputting van fossiele
grondstoffen opgenomen.
Resultaten
De resultaten van het onderzoek lieten
duidelijke verschillen zien tussen de verschillende methoden. Verreweg het meest
in het oog springende was het verschil
tussen bestrijding met glyfosaat en alle
andere vormen van bestrijding.
Onkruidbestrijding met glyfosaat blijkt
uit de analyse, is vele malen minder
belastend voor het milieu dan welke
niet-chemische onkruidbestrijding dan
ook, soms zit er een factor 30 tussen.
Door afspoeling scoort deze methode
op de variabelen die te maken hebben met watervervuiling weliswaar het
hoogst, maar dat effect blijkt in het niet
te vallen bij, met name de effecten op
luchtkwaliteit en menselijke gezondheid,
van alle andere methoden. Dat verschil
wordt vooral veroorzaakt door het hoge
brandstofverbruik van niet-chemische
technieken en de daaraan gerelateerde
emissies naar de lucht.
De discussie over milieueffecten en
kosten van glyfosaatgebruik ten opzichte
van andere, niet-chemische methoden
lijkt vanwege politieke keuzes inmiddels
een gepasseerd station. De resultaten van
het onderzoek hebben daarbij nauwelijks
invloed gehad.
Van Dijk: „Wij wilden het onderzoek
in eerste instantie doen om de lopende
discussie te voeden met objectieve
informatie en zo vlot te trekken. Dat was
een misrekening, de stellingen waren al
ingenomen. Blijkbaar voeren politieke en
economische motieven de bovenhand.”
Maar wat zeggen de onderzoeken over
de verschillen in milieubelasting tussen
de niet-chemische methoden? Het antwoord op die vraag is niet eenduidig.
Er zijn wel verschillen gevonden tussen
de niet-chemische methoden, maar die
zijn zo klein dat ze binnen de foutmarges
vallen. Hooguit kan gezegd worden met
enige betrouwbaarheid dat borstelen
minder belastend is voor het milieu dan
de diverse thermische methoden.
Kritiek op rapport
Er is veel kritiek gekomen op het rapport
van PRI/IVAM. Met name de input zou
niet kloppen. Maar inmiddels zijn er
LCA-onderzoeken in België (alleen nietchemisch onkruidbeheer) en Frankrijk
gedaan, die vergelijkbare resultaten laten
zien. Ook in deze rapporten zijn de thermische methoden de vervuilendste.
In het Belgische rapport is de rangorde
van de verschillende thermische methoden wel anders dan die in Nederland,
maar de verschillen in milieuscores tussen de niet-chemische technieken zijn
in de diverse rapporten zo klein, dat het
vanuit milieu-oogpunt niet veel uitmaakt
welke techniek gemeenten kiezen. <
TuinenLandschap | 19A | 2014
Milieueffecten.indd 11
11
04-09-14 15:25
Tekst Wendy Bakker | Beeld Wiebe Kiestra, CLM en Wageningen UR
Glyfosaat in de ban, verstandig o
De discussie rondom glyfosaat heeft veel weg van een geloofsdebat tussen ’believers en non-believers’,
waarbij de Hollandse nuchterheid soms ver te zoeken is. Tuin en Landschap vroeg daarom drie deskundigen, die vanuit onderzoek en advies dagelijks met onkruidbeheer op verhardingen te maken hebben, naar hun visie op het aanstaande verbod. Hun visies lopen uiteen van een geïntegreerde aanpak
naar volledig chemievrij. De gemene deler is: zet meer in op preventie in ontwerp, aanleg en beheer.
Chris van Dijk – Wageningen UR-PRI
’Neem duurzaamheid als uitgangspunt’
„Als de politiek beslist dan behoort
gebruik van chemie op verhardingen
straks tot het verleden. De vraag is echter of het verbod de beste oplossing is
als je kijkt naar milieubelasting, kosten
en veiligheidsrisico’s voor de mens”,
zegt Chris van Dijk, onderzoeker Wageningen UR, Plant Research International. Wat hij betreurt is dat de discussie
omtrent glyfosaat gedomineerd wordt
door politieke en emotionele overtuigingen. „Wij willen graag een inhoudelijke discussie voeren, gebaseerd op
feiten die zijn gestaafd in wetenschappelijk onderzoek, maar daar is weinig
ruimte voor. Het is een discussie
geworden tussen gelovigen en nietgelovigen, waarbij te fragmentarisch
naar het probleem wordt gekeken en te
weinig naar het totaalplaatje.”
De focus ligt nu te eenzijdig op de
waterkwaliteit, meent Van Dijk, waarbij
12
TuinenLandschap
Thema_Special.indd 12
de onderzoeker het belang hiervan niet
onderschat. ,,De norm van glyfosaat in het
oppervlaktewater wordt incidenteel overschreden en een verbod op het gebruik op
verhardingen draagt zeker bij aan de vermindering, maar daarmee is het probleem
niet opgelost. De overschrijdingen zijn ook
een gevolg van het gebruik van glyfosaat
in de landbouw en in het buitenland. Via
de Rijn en Maas stroomt het Nederland
binnen.” Dat mag volgens Van Dijk echter
geen excuus zijn om niets te doen. Hij
vindt dat alles er op gericht moet zijn om
afspoeling naar het oppervlaktewater
te voorkomen. Wel plaatst hij de kanttekening dat de normoverschrijdingen
alleen in de grote rivieren voorkomen, dus
waarom zou je een geheel verbod voor
Nederland instellen als het probleem in
grote delen van het land niet speelt?
Groter negatief effect
Hoewel het verbod winst betekent voor
de kwaliteit van het oppervlaktewater
zijn lucht, klimaat en burger niet beter af.
„Uit levenscyclusanalyses van verschillende bestrijdingsmethoden blijkt dat
niet-chemische bestrijding, gerelateerd
aan een bepaalde effectiviteit van de
methode, een groter negatief milieueffect heeft door het gebruik van fossiele
brandstoffen dan glyfosaat. Chemie
werkt effectief, is relatief goedkoop én
scoort milieutechnisch beter dan de
andere technieken.” Op dit onderzoek
van IVAM (onderdeel van Universiteit
van Amsterdam), in samenwerking met
Wageningen UR, kwam veel kritiek.
Inmiddels bekrachtigd door onderzoek
uit België en Frankrijk de Nederlandse
resultaten (zie pagina 11).
De ontwikkelingen in de alternatieve methoden staan echter niet stil,
waardoor de technieken minder CO2
en fijnstof uitstoten. Volgens Van Dijk
is het dan toch nog de vraag of het
milieuvriendelijker is. „Ik zie dat er
zonnecollectoren gebruikt worden voor
de heetwatertechniek, maar ook dat de
karretjes meerdere keren heen en weer
rijden. Daarbij staan we nog wel voor
het recyclingsvraagstuk van de zonnecollectoren. Wat wij als onderzoekers
zo belangrijk vinden is dat er gekeken
wordt naar het totaal aan effecten.”
Volgens Van Dijk had duurzaamheid
het uitgangspunt moeten zijn in de
besluitvorming. „En als je daar vanuit
gaat dan is een geïntegreerde aanpak
de best mogelijke oplossing. In deze
aanpak is ruimte voor preventie en
toepassing van wisselende methoden
als branden, borstelen en heetwatertechniek maar ook voor chemie. De
DOB-methode is zo’n geïntegreerde
techniek, zeker na verdere aanscherping van de richtlijnen door de nieuwe
EU-richtlijn in 2013 voor plaatsen waar
kwetsbare groepen komen en grondwaterbeschermingsgebieden.”
„Je zou verder moeten gaan dan de
certificering Brons in de Barometer
Duurzaam Terreinbeheer. Sommige
beheerders leunen daarbij nog te veel
op chemie. Er zou meer ingezet kunnen
worden op preventie – ontwerp, aanleg,
materiaalgebruik en veegbeheer – en
het verminderen van het verharde oppervlak in Nederland.” Maar voor elke
methode geldt, is zijn overtuiging, dat je
deze moet toetsen op duurzaamheid.
2014
04-09-14 15:35
Visie
ig of niet?
Joost Lommen – CLM
’Waarom chemie als chemievrij kan’
werken waterschappen, ZLTO, DLV-Plant
en Stichting Duinboeren erin mee.
Oud geloof
„Waarom chemie als het chemievrij
kan?”, stelt adviseur Joost Lommen van
kennis- en adviesbureau CLM in Culemborg. De schoonwatergemeente Eindhoven beheert haar verhardingen al sinds
1996 zonder gebruik van chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen en naar
volle tevredenheid.
Inmiddels zijn er in Brabant vijftien
’Schoon Water Gemeenten’ die zonder chemie werken en één gemeente
zit in de overgangsfase. CLM advies
ondersteunt, adviseert en faciliteert de
gemeenten in het project ’Schoon Water
voor Brabant’. Hierin werken zij toe naar
volledig chemievrij beheer van verharding, groen en sportvelden. Het doel van
het project is de emissie van schadelijke
bestrijdingsmiddelen naar het water te
verminderen en elf kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden in de provincie
te beschermen. Daarbij draagt de aanpak
bij aan een schone Maas, een belangrijke
oppervlaktewaterbron voor de drinkwatervoorziening. Behalve gemeenten bestaat de doelgroep uit agrariërs, bedrijven
en inwoners. Provincie Noord-Brabant en
drinkwaterbedrijf Brabant Water zijn de
opdrachtgevers van het project. Verder
„Het blijkt dat chemievrij onkruidbeheer prima kan op verharding en in
het groen", zegt Lommen. „De huidige
uitdaging zit meer in de overstap naar
chemievrijbeheer van sportvelden.” Dat
het chemievrij werken duurder zou zijn,
is oud geloof, vindt hij. De kosten van
niet-chemisch beheer liggen nagenoeg op hetzelfde niveau als die van
het chemisch beheer. De duur van de
bestekperiode speelt daarin een rol, het
beheer in voorgaande jaren, de kwaliteit
van de verharding, de bereikbaarheid van
de locaties en de afstemming van het
veegbeheer op het onkruidbeheer.
CLM adviseert gemeenten om te werken met beeldbestekken, waarbij geen
onnodige onderhoudsronden gebeuren
terwijl de kwaliteit van de openbare
ruimte op niveau blijft. Een integraalbestek is een nog betere optie omdat
er daarbij afstemming is tussen vegen,
maaien en onkruidverwijdering.
De gemeente kan de aannemer ook
vrij laten in de keuze van de niet-chemische methode, branden, borstelen
of de heetwatertechniek. Dan kan deze
het werk goedkoper aanbieden omdat
hij voor één methode kan kiezen en
dezelfde machine voor meer aangenomen werken kan gebruiken. Chemievrije
machines zijn inmiddels doorontwikkeld,
verkrijgbaar in allerlei uitvoeringen en
functioneren volgens Lommen uitstekend in de dagelijkse praktijk.
Overschatting
„Gemeenten hebben soms niet scherp
hoeveel vierkante meters oppervlakte ze
te beheren hebben en om welk type verharding het gaat”, ervaart Lommen. „De
aannemer schat de netto oppervlakte
dan zelf in, wat regelmatig een overschatting betekent. Ook is het de vraag of
zo veel verharding nodig is. Je kunt ook
denken als de beheerder in Eindhoven:
’Een stoep met onkruid is één stoep te
veel’.”
Dan is er nog veel winst te behalen in
de toepassing van materialen. Eindhoven
past al geruime tijd printbeton toe op
verkeerselementen en plaatst kunststofmantels om lantaarnpalen. Daar hoef je
dus niet met de machine te komen.
De toepassing van alternatieve methoden leidt er niet toe dat gemeenten
meer problemen hebben met bestrijding
van onkruiden die zich via wortelstokken
verspreiden. Dat is een kwestie van uitputten van de plant. Dat kan in principe
net zo goed met chemie als chemievrij.
Het vraagt in beide gevallen om een frequenter beheer, legt de adviseur uit.
Normoverschrijdingen
Lommen kent de resultaten van Levenscyclusanalyses van de mechanische
bestrijdingsmethoden. CLM is echter
van mening dat de uitstoot van CO2 en
fijnstof van het machinepark relatief
weinig bijdraagt aan de verslechtering
van de luchtkwaliteit in Nederland. De
emissie van glyfosaat, en zijn metaboliet
AMPA, brengt volgens het bureau relatief
meer schade toe aan het oppervlakteen drinkwater en de organismen die
daar in leven. Lommen: „Daarbij zijn de
overschrijdingen in het water niet in de
studie van IVAM en PRI opgenomen. En
het zijn nou net deze normoverschrijdingen waar het allemaal om draait.”
Uit metingen is volgens Lommen niet
op te maken dat de DOB-methode zoden
aan de dijk zet. „Nog steeds wordt glyfosaat gebruikt, behalve bij medaille Goud.
DOB was in het verleden een goede tussenstap naar volledig chemievrij beheer.
Inmiddels zijn er geen aanleidingen
meer om te grijpen naar chemie.”
<
TuinenLandschap | 19A | 2014
Thema_Special.indd 13
13
04-09-14 15:35
Visie
Herman Docters van Leeuwen – Stichting Milieukeur (SMK)
’Het is geen zwart-wit verhaal’
duurzame materialen aansluitend op de
randvoorwaarden van Programma Duurzaam inkopen van de overheid, kunnen
daar onderdeel van zijn.”
Onnodige verharding
„Het certificaat Barometer Duurzaam
Terreinbeheer verdwijnt niet, want er
blijft vraag naar bij opdrachtgevers en
aannemers”, verwacht Herman Docters
van Leeuwen, projectleider agro/food
bij SMK. „Afhankelijk van hoe breed
de overheid het verbod op chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen gaat vormgeven, gaan we naar volledig chemievrij
onkruidbeheer op verhardingen, maar
de uitzonderingen op de toepassing –
speciale terreinen en beheer van lastige
invasieve soorten – maken borging via
het certificaat nog steeds relevant.”
De Tweede Kamer verwees in een
motie over dit onderwerp speciaal naar
de Barometer. Docters van Leeuwen: „De
opbouw van de Barometer zal wel aangepast worden. Zo zullen we uitgebreider kijken naar methoden in preventie,
die zijn nu nog beperkt uitgewerkt. Bij
Zilver en Goud is er nu al nauwelijks
sprake van inzet van chemische middelen. Bij Goud ontwikkelen we aanvullende criteria voor aanleg van terreinen.
Daarbij passen preventieve maatregelen.
Strakker gelegd straatwerk, andere en
Docters van Leeuwen denkt dat beheerders genoodzaakt worden meer
aandacht te besteden aan preventie vanwege de hogere kosten van chemievrij
onkruidbeheer. Hoe beter je kan voorkomen dat onkruid een voedingsbodem
krijgt om te groeien, hoe goedkoper dat
op termijn zal zijn. Dat vraagt om meer
afstemming tussen ontwerp, aanleg en
beheer. „Ook moeten we ons afvragen of
er niet te veel onnodige verharding is in
Nederland. Gras is met minder kosten
te onderhouden dan een stuk stoep.
Daarbij is meer groen gunstig voor het
stedelijk klimaat en de wateropvang.”
Toch stelt de projectleider van SMK
vraagtekens bij het aankomende verbod
op glyfosaat. Hij verwijt de politiek en
belangenorganisaties een tunnelvisie.
„Door overschrijding van de drinkwaternorm en veronderstelde gezondheidsrisico’s draait de discussie nu alleen nog
om chemie versus chemievrij. Het is een
zwart-wit verhaal geworden. Uitgaande
van milieubelasting en kostenefficiëntie is een geïntegreerde aanpak van
verschillende alternatieve methoden en
chemie het meest gunstig. Oppervlaktewater als ’grondstof’ moet natuurlijk
aan drinkwaternormen voldoen. De
DOB-methode, die mede in opdracht van
de koepel van drinkwaterbedrijven werd
ontwikkeld, borgt dat.” Met betrekking
tot gezondheid zijn in 2013 ook bepalingen in de DOB-methode opgenomen,
zoals geen gebruik van glyfosaat in de
buurt van schoolpleinen en speelterreinen. Een en ander valt of staat met een
zorgvuldige naleving van de methode.
„De verplichte DOB-methode is een
mooie tussenvorm met weinig emissie
van glyfosaat naar het oppervlaktewater. Echter het niet mogen spuiten als
er binnen 24 uur kans is op meer dan
40% neerslag, betekent in Nederland dat
er 50% minder werkbare dagen zijn. En
men is ook nog eens verplicht diverse
zaken te registreren”, aldus Dochters
van Leeuwen. Bedrijfseconomisch is dat
allemaal niet gunstig. „Frequente controle op naleving van de DOB-methode
kun je niet van de overheid verwachten,
daarom is juist gekozen voor onafhankelijke certificatie. Maar er werd en wordt
nog steeds gespoten op momenten dat
het gebruiksvoorschrift dit niet toestaat.”
Naleven richtlijn
Het verbod was er niet gekomen als de
DOB-methode goed was toegepast in de
praktijk, is de overtuiging van Docters
van Leeuwen. Belangenorganisaties als
VHG en Cumula hadden zich beter druk
kunnen maken over het naleven van
de richtlijn dan over de administratieve
lastenverzwaring door de verplichtstelling van certificatie. Zeker omdat de
vermeende lastenverzwaring niet een
gevolg was van certificatie maar een
noodzakelijk onderdeel van de juiste
toepassing van de DOB-methode. Die
registraties moeten dus ook nu nog
bijgehouden worden.”
De projectleider vreest dat de aandacht voor milieubelasting door mechanische vormen van onkruidbestrijding
verstomt als glyfosaat in de ban wordt
gedaan. „De druk om de mechanische
methodes door te ontwikkelen op vermindering van uitstoot zal dan afnemen.
Ik weet niet of het milieu daar nou beter
van wordt.”
>
Informatie
14
TuinenLandschap | 19A | 2014
Thema_Special.indd 14
▸ DOB-methode: www.dob-verhardingen.nl
▸ Schoon water voor Brabant: www.schoon-water.nl
▸ Barometer Duurzaam Terreinbeheer:
www.barometerduurzaamterreinbeheer.nl
04-09-14 15:35
595139.indd 15
3-9-2014 15:24:41
Tekst Kirsten Dorrestijn, mmv Marian Vlaswinkel, PPO | Beeld Jean Heybroek,
Borstelen verwijdert ook
vergevorderde onkruidgroei
Een klassieke niet-chemische manier van onkruid
bestrijden is borstelen. Met een metalen borstel
wordt het oppervlak gereinigd. Het onkruid wordt
net boven de verharding afgesneden.
V
aak worden borstelmachines ingezet
als preventieve maatregel: door
zand, zwerfvuil en het organisch materiaal in de goot of op de stoep te verwijderen, worden de kiem- en groeiplaatsen
voor het onkruid weggehaald. Het wortelstelsel wordt daarbij niet aangetast,
wat een nadeel is ten opzichte van de
thermische methoden. Na een borstelronde kan de plant vanuit de wortels
weer uitgroeien.
Gevorderde onkruidgroei
Borstelen is de enige
optie bij achterstallig onderhoud, je bent daarbij
niet afhankelijk van het
weer en het geeft relatief
weinig milieubelasting.
Nadelen zijn de kans op
rondvliegende steentjes
en slijtage van de straat.
’De beeldkwaliteit zal op termijn achterblijven’
„Sinds een aantal jaren borstelen wij in
de gemeente Purmerend twee keer per
jaar om onkruid te bestrijden”, aldus Joop
van Workum, beleidsmedewerker van de
technische afdeling van de gemeente. Tot
2014 deden ze ook twee chemische rondes per jaar, volgens de DOB-methode.
Moties in de gemeenteraad om vooruitlopend op de landelijke wetgeving alvast
te stoppen met de chemische bestrijding,
hebben het niet gehaald. „De kosten van
extra borstelrondes – ruim €1 miljoen
– om dezelfde beeldkwaliteit te houden
waren een belangrijk struikelpunt”, licht
Van Workum toe.
16
De noodzaak voor forse besparingen
heeft tot het besluit geleid om met ingang
van 2014 de chemische onkruidbestrijdingrondes te laten vervallen en geen
alternatieve maatregelen te nemen. De
beeldkwaliteit zal daardoor volgens de
beleidsmedewerker op termijn achterblijven en van B naar C verschuiven. „Op dit
moment is het effect nog niet duidelijk
te zien, maar in de herfst zal het waarschijnlijk wel te zien zijn. Wij verwachten
dat het aantal klachten van bewoners zal
toenemen als het onkruid, op plekken
waar weinig verkeer is, steeds zichtbaarder wordt.”
Borstelen is de enige niet-chemische
onkruidbestrijdingsmethode waarmee
ook verder gevorderde onkruidgroei kan
worden verwijderd. Bijkomend effect
is dat tegelijkertijd het straatvuil wordt
verwijderd en voegen worden schoongemaakt.
Meestal wordt de borstelmachine
gevolgd door een veeg-zuigmachine om
de losgetrokken onkruidresten en het
vuil op te ruimen. Op die manier is het
resultaat van het beheer direct zichtbaar.
Er bestaan ook veegwagens voorzien van
een derde arm met borstel, zodat tegelijkertijd het onkruid geborsteld wordt. Het
borstelen kan zo gecombineerd worden
met een reguliere veegronde, wat kostenefficiënt werkt. Wel wordt het werktempo
vertraagd, en de chauffeur dient hiermee
om te kunnen gaan.
Een nadeel van de borstelwagen is dat
hij stof- en geluidsoverlast kan opleveren
voor omstanders. Een borstelmachine
is minder geschikt op plaatsen waar
veel obstakels staan. Niet alleen omdat
het werktempo dan laag komt te liggen,
maar ook omdat er kans op beschadiging
bestaat aan verharding, straatmeubilair,
geparkeerde fietsen en auto’s.
Verondersteld wordt dat de levensduur
van tegels 25% korter is door slijtage door
het borstelen. De vrij dure borstels slijten
snel en de metaaldeeltjes die tijdens het
borstelen in de lucht terechtkomen, zijn
belastend voor het milieu.
De borstelwagen kan bij alle weersomstandigheden worden ingezet. Vochtig
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid Borstelen.indd 16
04-09-14 15:35
Methodes
weer voorkomt het opwaaien van stof en
zorgt ervoor dat onkruid gemakkelijk los
komt. Een inventarisatie van de Universiteit Gent laat zien dat de borstelmachine
moeite heeft om grote weegbree, paardenbloem en varkensgras te verwijderen. Door de taaiheid zijn deze soorten
moeilijk te ontbladeren.
Combineren
Een goed afgestemd borstel- en veeg­
beleid is goed te combineren met
thermische methoden. Productspecialist Theo van Eijden van Jean Heybroek
die borstelmachines in de STEEL-serie
verkoopt adviseert in het najaar en in de
winter te borstelen. „Als je na de tweede
groeipiek van de plant borstelt, kunnen
de planten zich niet meer herstellen en
heb je tot april een schone straat. In het
najaar waait bovendien minder stof op
en sterke planten als varkensgras krijg
je in die periode gemakkelijker uit de
grond.”
Volgens Van Eijden kan de combinatie
stomen en borstelen, mits met de juiste
regelmaat uitgevoerd en in combinatie
met goed integraal beheer, zelfs goedkoper uitvallen dan chemische bestrijding.
’In nattere periodes is de straat wel weer snel groen’
Sinds 2009 wordt er in Drimmelen twee
keer per jaar geborsteld en sinds begin dit
jaar is daar nog een extra halve ronde aan
toegevoegd. John Godschalk, cultuurtechnisch medewerker van de gemeente: „We
inventariseren plekken die snel vuil worden,
vluchtheuvels, bushaltes of plekken waar
auto’s hebben gestaan. Die doen we tijdens
die extra halve ronde.”
De gemeente heeft bewust gekozen om te
borstelen op frequentie en niet op beeld.
Dat laatste zou duurder zijn. Bovendien
weten de bewoners nu precies wanneer er
geborsteld wordt. Dit gebeurt één keer in het
voorjaar, één keer in het najaar en één halve
ronde tussendoor.
Borstelen kan beter niet worden ingezet op verhardingen met brede, ongebonden voegen, aangezien voegvulling
dan uitgeborsteld wordt. Deze techniek
is evenmin inzetbaar op krasgevoelige
verhardingen. Sommige tegel- en klinkersoorten zijn gevoelig voor de stugge
borstels.
Uit verschillende onderzoeken blijkt
Het borstelen bevalt volgens Godschalk
goed. „Over het beeld zijn we tevreden.
Doordat de veegwagen er gelijk achteraan
komt, heb je direct een schoon beeld. In vergelijking met spuiten zie je wel dat in nattere
periodes de straat weer snel groen is, vooral
op plekken waar weinig wordt gelopen of op
stukken met brede voegen.”
Het borstelen besteedt de gemeente uit,
maar bij de eerste ronde vegen ze wel zelf.
In het voorjaar is hun machine vrij. In het
najaar ligt er veel blad en laten ze het door
een aannemer doen.
De vraag is nog wel hoe de gemeente de
halfverharding gaat aanpakken, want daar
kun je niet komen met de borstelwagen.
dat mechanisch onkruid bestrijden door
te borstelen minder impact heeft op het
milieu dan de thermische methoden. Volgens het rapport ’Kosten onkruidbeheer
op verhardingen’ van Plant Research International is de kostprijs van borstelen
€ 0,045 per m2, wat meer is dan branden,
hete lucht en stoom, maar minder dan
heet water. <
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid Borstelen.indd 17
17
04-09-14 15:36
Tekst Kirsten Dorrestijn, mmv Marian Vlaswinkel, PPO | Beeld Wave en Mankar
Heetwatermachines: op zoek na
Heet water werkt om onkruid te bestrijden relatief effectief, maar het
verhitten van de grote hoeveelheden water kost veel energie – al zijn
er duurzame oplossingen.
H
et water wordt bij een temperatuur
van 98°C op de plant gespoten, wat
de celstructuur vernietigt. De bovengrondse plantendelen gaan direct liggen
en verkleuren na enkele dagen geel.
Net als bij de andere thermische
technieken ziet het onkruid er de eerste
dagen na behandeling uit als gekookte
spinazie. In de loop van de dagen verdroogt en vergaat de vegetatie. Na gebruik
stroomt het water onvervuild terug de
natuur in. Van alle thermische methoden
heeft water de grootste warmtegeleidingscoëfficiënt, wat ten gunste werkt
van de effectiviteit. In Nederland maken
zo’n honderd gemeentes gebruik van
deze techniek.
Elke behandeling met heet water
beschadigt opnieuw de wortelhals, wat
uiteindelijk tot uitputting leidt. De wortel
verliest zijn kracht en de plant komt niet
meer terug.
Soms wordt gesuggereerd dat heet
water ook de onkruidzaden onschadelijk
maakt, maar volgens Huub Hiddema
van Wave klopt dat niet. „Bij geen van de
thermische onkruidbestrijdingsmethoden
is dit het geval. Daar is al veel onderzoek
naar gedaan. Een Noorse onderzoeker
vertelde me dat zaden zelfs in twee uur
koken hun kiemkracht nog niet verliezen…”
Lage behandelfrequentie
Met heet water volstaat volgens onderzoek een lage behandelfrequentie van
drie à vier beurten per jaar, hoewel in
de praktijk soms meer rondes worden
gemaakt. Wel moet vóór behandeling het
gevallen blad zijn verwijderd.
De methode werkt het efficiëntst als
het onkruid nog niet te groot is, anders
kost het relatief veel energie om de planten te doden. Plantensoorten met diepe
ondergrondse groeipunten of beschermde groeipunten (rozetvormers zoals paar-
denbloem) zijn lastig te bestrijden met de
thermische methoden.
Er zijn enkele soorten technieken op
de markt, ’Wave’ uit 2004, ’Blue-Green’
uit 2010 en EMPAS Multicleaner uit
1999. In de Wave wordt leidingwater of
oppervlaktewater in het voertuig tot het
kookpunt verhit.
Bij de Blue-Green wordt het water al
buiten het voertuig verwarmd in een
biomassa-installatie die werkt op het
verbranden van groenafval. De EMPAS
Multicleaner verhit water met rest-
’Pas heet water in een cyclus toe’
In Leeuwarden maken ze voor het derde
jaar gebruik van heet water. Dat doen ze in
combinatie met borstelen. Toezichthouder
Jan Wester van de gemeente: „In
Leeuwarden maken we vijf borstelrondes
per jaar, steeds een week later gevolgd dat
een ronde met de Wave. Op grote vlakken bevalt het goed, maar bij obstakels is
het lastig. Dan moet de bestuurder van
de machine af en het onkruid handmatig
behandelen, dat kost veel tijd.”
Het is volgens Wester belangrijk dat de
methode in een cyclus wordt toegepast.
18
„Als je minimaal één keer in de vijf weken
een ronde maakt, kun je het onkruid met
heet water onder controle krijgen. Maar
ben je één of twee weken te laat, dan heeft
het onkruid zich te sterk hersteld.” De
gemeente heeft drie Wave-machines met
sensoren en drie handunits voor plekken
waar de grote Wave niet bij kan. Daarmee
gaan ze een week later langs. Met twee borstelmachines doen ze het onkruid bij goten
en maken ze smerige plekken schoon.
De temperatuur van het water moet volgens Wester constant op peil blijven, 97°C.
„Als je het apparaat even niet gebruikt,
halveert de temperatuur en functioneert hij
niet naar behoren. Je moet hem dus constant laten lopen om de warmte te behouden.” Hoe jonger het plantje, hoe beter de
methode werkt, weet Wester uit ervaring.
„Het is van belang om vroeg in het voorjaar met de behandelingen te beginnen.
Kweekgras is erg slecht te bestrijden. Dat
groeit door de kieren van de tegels, in de
bochten bijvoorbeeld. Bij een te dik wortelpakket moet er eerst worden geborsteld om
een jonge hergroei te bestrijden.”
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid heet water.indd 18
04-09-14 15:36
Methodes
k naar energiebesparing
Steeds meer typen heetwatermachines verschijnen op de Nederlandse markt, zoals handunits (boven) en machines die al dan niet sensorgestuurd (foto links),
over de hele breedte werken.
warmte uit de uitlaat en hydraulieksysteem, wat een brandstofbesparing tot
25% kan opleveren. Het apparaat werkt
volvelds. Wave biedt typen machines
met infrarood-sensoren die het onkruid
detecteren en alleen een kleine waterfilm
spuiten waar nodig.
Zware machines
De heet water-methode is op alle soorten
ondergronden mogelijk, maar aangezien
de machines redelijk zwaar zijn door het
meegedragen water moet de verharding
draagkrachtig genoeg zijn. Het apparaat
veroorzaakt geen lawaai- of stofoverlast.
Zonder schade aan te richten kan het
onkruid langs geparkeerde auto’s worden
aangepakt. Net als de andere thermische
technieken is deze methode minder effectief bij nat weer. De werksnelheid ligt
op 3,5-4,5 km per uur.
Wave en de Gemeente Eindhoven
voeren een pilot uit om de techniek te
verduurzamen. Afgelopen juni werd
’Tevreden over resultaat, maar wel duur’
Sinds vier jaar gebruiken ze in
Dordrecht heet water voor onkruidbestrijding, de Blue-Green methode. De
gemeente besteedt het werk uit aan
Groenaannemingsbedrijf Punt BV. In de
binnenstad rijden zij 6 tot 8 keer per jaar
voor beeldkwaliteit A. In de buitenwijken
borstelen ze voor beeldkwaliteit B. Frank
de Jong, gebiedsopzichter groen van de
gemeente: „Over het algemeen zijn we
tevreden over het resultaat, de kwaliteit
is zoals we hebben afgesproken. Eigenlijk
is het een ideale methode. Hier en daar
worden afgelegen hoekjes overgeslagen
in de stad een Hot Water Tap geïnstalleerd, waarbij een zonneboilersysteem
het water voorverwarmt tot 65°C. Het
aftappen van reeds verwarmd water kan
het dieselverbruik van de Wave met 50%
reduceren.
Volgens het rapport ’Kosten onkruidbeheer op verhardingen’ van Plant Research
waar de machines slecht bij kunnen. En
onkruid met penwortel komt snel terug. Bij
paardenbloem zie je bijvoorbeeld dat de
rozet verwelkt, maar de wortel blijft. Enkele
weken later groeit de plant weer verder.”
Het energieverbruik is volgens De Jong bij
Blue-Green slim en duurzaam opgelost,
maar het is wel een vrij dure methode.
Het kost veel arbeid: één persoon zit in
het wagentje, een ander loopt ernaast met
de spuitlans. „Het wagentje rijdt niet zo
snel. Verder is het me opgevallen dat je het
water niet selectief op het onkruid kan richten zoals bij chemische bestrijding.”
International kost het volvelds behandelen met heet water gemiddeld € 0,072
per m2. Van de niet-chemisch methoden
is dit de duurste. Uit onderzoek blijkt dat
de totale milieu-impact van heet water
groter is dan van borstelen. Ten opzichte
van andere thermische methoden zijn de
onderzoeksresultaten wisselend. <
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid heet water.indd 19
19
04-09-14 15:36
Tekst Kirsten Dorrestein, mmv Marian Vlaswinkel, PPO | Beeld WeedControl, Zacho
Geen brandgevaar bij hetelucht m
Onkruidbestrijding met hete lucht werkt zonder open vlam. In een afzonderlijke
verbrandingskamer verwarmt een gasbrander de lucht tot maximaal 350°C. In een
wervelende beweging wordt de lucht rondom de plant gebracht.
B
ij onkruidbestrijding met hete lucht
komt – anders dan bij stoom – geen
water te pas. De geforceerde luchtstroom
verbrandt het onkruid: de bladcellen
barsten open waardoor het plantje zoveel
celvocht verliest dat het verwelkt en
afsterft.
’Na tien dagen teruggaan
geeft beste resultaat’
In Maasgouw gebruiken ze in een
drinkwatergebied sinds vorig jaar als
proef hete lucht-brander, de Air combi
compact 75cm van WeedControl. In de
andere delen van de gemeente werken
ze nog met de DOB-methode. Het
onkruid bestrijden geeft de gemeente
uit handen aan een sociale werkvoorzieningsorganisatie.
Pierre Joosten, Teamleider Wijkbeheer
en Sport van Maasgouw: „We hebben
gezocht naar een apparaat waarmee
je op kleine oppervlakten kan werken,
omdat op trottoirs veel obstakels staan.
We hebben nu een compacte machine
waar je achter kunt lopen. Deze kan door
de draaibare unit ook de moeilijkste hoeken bereiken.”
De hete lucht-methode bevalt goed.
Een nadeel is volgens Joosten wel dat je
goed moet uitkijken dat je geen schade
aanbrengt, aan kunststof kozijnen of aan
parkeerpaaltjes. „Brandschade hebben
wij nog niet aangericht, maar wel schoeiplekken aan planten van particulieren.
Zo zijn bijvoorbeeld blaadjes van de
buxushaag geel geworden.”
De snelheid waarmee je loopt moet
precies goed zijn weet Joosten uit de
praktijk. „Loop je te snel, dan verbrandt
de plant niet. Onze ervaring is dat je het
beste resultaat krijgt als je tien dagen na
behandeling terugkomt. Dan krijgt het
onkruid een tweede opsodemieter.”
De hete lucht moet gedurende enige
tijd op het onkruid gericht worden zodat
de hitte diep in de plant doordringt.
Iedere keer worden de wortelreserves
aangesproken, zodat de wortels na
meerdere behandelingen uitgeput raken.
Na ongeveer drie keer behandelen is de
plant dood.
De behandeling werkt het effectiefst
bij beginnend onkruid. Enkele plantensoorten zijn moeilijk te bestrijden
met hete lucht, zoals planten met een
penwortel, met een dikke waslaag of met
bladbeharing.
Niet direct schoon
Net als bij de andere thermische methoden oogt het straatbeeld niet direct
schoon na behandeling, er blijven donkergroene plantenresten achter. De methode kan niet toegepast worden bij veel
wind of regen. Ook straatvuil en bladeren
hebben een negatief effect op de behandelingen. Een goed veegbeleid werkt dan
ook ten gunste van het resultaat.
De hete lucht-methode kan zowel op
verhard als op onverhard terrein worden
toegepast. Obstakels op de verharding
zijn niet altijd even goed bereikbaar met
de hete lucht-balk. De machine levert
weinig lawaai- en stofoverlast op. Geadviseerd wordt de behandelingen zes tot
acht maal per jaar te herhalen.
De veel gehoorde opmerking dat hete
lucht leidt tot brandgevaar is onterecht,
volgens directeur van WeedControl B.V.
Waalwijk, Bert van Loon. „Bij de WeedControl AIR 100-130-serie is daar in ieder
geval geen sprake van. De verwarmingskamer is afgesloten van de hete luchtstroom. De vlam maakt geen contact met
het te bewerken oppervlak. Brandgevaar
is nagenoeg uitgesloten.”
WeedControl produceert ook machines
die de restanthitte hergebruiken waardoor het energieverbruik een stuk lager
ligt. Ook ontstaat met deze techniek geen
roetuitstoot. Afhankelijk van de staat van
het onkruid is de werksnelheid 2 tot 4
kilometer per uur. Met een volle LPG- of
dieseltank kan één dag worden gewerkt.
Ervaring machinist
Donkergroen maakt al acht jaar gebruik
van hete lucht voor onkruidbestrijding
met Zacho VPM3400 in combinatie met
Voordeel van hete lucht ten opzichte van branden is de veiligheid, er is niet of nauwelijks brandgevaar.
20
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid hete lucht.indd 20
04-09-14 15:36
Methodes
ht machines
’Eigenlijk al beginnen als de
zaadjes net kiemen’
de Eco-trac Combi Comfort 100 van
Nimos. „Onze mening is dat de kwaliteit
van de behandelingen sterk afhangt van
de ervaring van de machinist”, zegt Eddy
Schnabbink, manager markt en productontwikkeling.
„Hij moet zijn rijsnelheid en temperatuur aanpassen aan onder andere de
weersomstandigheden, het type bestrating, de voorafgaande bestrijdingsmethoden en de hoeveelheid onkruid. Als het
heeft geregend, moet hij de temperatuur
bijvoorbeeld iets hoger zetten, en ook als
het langere tijd droog is geweest en de
planten minder gevoelig zijn voor hete
lucht.” De eerste jaren had Donkergroen
vaak last van nevenschade. „Onze machinisten raakten in het begin geregeld
buxusplantjes, maar tegenwoordig zijn
onze werknemers zo ervaren dat ze voldoende afstand nemen. Op die plekken
wordt het onkruid op een andere manier
verwijderd.” Volgens Donkergroen ligt bij
hete lucht-techniek de behandelfrequentie hoger dan bij heet water, maar ligt de
kostprijs lager.
Onkruidbestrijding met hete lucht
kost volgens het onderzoek ’Kosten onkruidbeheer op verhardingen’ van Plant
Research International € 0,024 per m2.
Dat is meer dan branden en minder dan
borstelen of heet water. <
Sinds vorig jaar werken ze in Groesbeek met de
WeedControl Air Combi op plekken waar de wegen
zijn afgekoppeld van riolen, waar het glyfosaat
anders in de bodem terechtkomt. Dat is ongeveer
in de helft van de gemeente zo. De andere helft
wordt nog bestreden met Roundup.
Groenbeheerder Wouter van der Lest van de
gemeente: „Het resultaat met Roundup is sneller
zichtbaar. Dat geeft tevredenheid bij bewoners.
Met hete lucht is het resultaat pas na 1 à 2 weken
te zien. Bovendien moeten we veel vaker behandelen: 4, 5, 6 of zelfs 7 keer per jaar. Vorig jaar waren
we niet tevreden na 6 rondes, vandaar dat we er
dit jaar 7 hebben ingepland. De frequentie van 6
rondes zou moeten staan voor beeldkwaliteit A,
maar in de praktijk zie ik eerder B.”
Dit jaar zijn ze in Groesbeek vroeg in het voorjaar
begonnen, in april. Van der Lest: „Dat geeft al een
beter resultaat, maar eigenlijk moet je nog eerder
zijn, als de zaadjes net beginnen te kiemen. Hete
lucht werkt vrij effectief tegen klein onkruid, maar
bij planten van 20 cm of hoger ben je te laat. Ook
het veegbeleid moet goed zijn afgestemd.
Een nadeel vindt de groenbeheerder dat hun
machine geen handlans heeft. „De Air Combi
bestaat uit een grote bak waarmee je moeilijk
bij obstakels kunt komen, terwijl juist dáár veel
onkruid groeit.”
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid hete lucht.indd 21
21
04-09-14 15:36
Tekst Kirsten Dorrestijn, mmv Marian Vlaswinkel, PPO | Beeld Lakhar en Van Hennik
Branden is goedkoop,
maar het blijft oppassen
Branden is een traditionele manier van onkruid verwijderen. Het werkt
snel, effectief en is goedkoop, maar de kans op brandgevaar en nevenschade is aanwezig.
D
oor het onkruid in contact te
brengen met de hete gassen of
stralen van een vlam, sterft het af. De
onkruidresten blijven bij deze methode
liggen. De bladeren verkleuren donkergroen, de plant wordt slap, gaat na een
dag liggen en verwelkt. Het branden
levert geen stofhinder. Branders kunnen
zowel op halfverharding als verharding
worden ingezet. Wegens het risico op
kleurverbleking wordt stootbranden op
natuursteen afgeraden.
Twee soorten branders
Er bestaan twee soorten onkruidbranders.
De stootbrander richt de vlam recht naar
beneden, waardoor met een hoge tempe-
ratuur het onkruid te lijf wordt gegaan.
De infraroodbrander richt de vlam omhoog en verhit een plaat of een metalen
rooster. De weerkaatste infraroodstralen
en de warme lucht zorgen voor een
onkruiddodend effect. De temperatuur
kan oplopen tot 1.100°C. Het gas wordt
via een afsluitende, isolerende kap in
contact gebracht met het onkruid. Voor
grotere oppervlakten zijn branders op
een draagvoertuig beschikbaar, rondom
obstakels kan met een handbrander
worden gewerkt.
Groot nadeel van de branders is dat er
brandgevaar bestaat. Het is van belang
dat er geen brandbare materialen in de
directe omgeving van het onkruid staan.
Straatmeubilair of asfalt kunnen gaan
smelten en men dient op te passen bij
droge bermen, boomschors en houten
hekwerken.
Geen open vuur
Lankhaar Techniek verkoopt branders
van het Zwitserse merk Infraweeder, die
met infraroodstraling werken. Met het
gas wordt een keramisch brandelement
verhit. Volgens Bas Lankhaar is brandgevaar niet aanwezig, omdat de planten alleen in contact komen met de stralen via
het infraroodrooster. „Bij deze machine
is geen sprake van open vuur, er komen
geen vlammen onder uit het apparaat.”
De planten moeten ongeveer drie
seconden in aanraking komen met de
brander, zodat de cellen open springen.
De ervarenheid van de machinist speelt
een belangrijke rol bij het resultaat
van het branden. Als de machinist te
langzaam rijdt of te lang op dezelfde plek
Infraroodbranders
werken indirect. De vlam
is gericht op een plaat
of metalen rooster en
de weerkaatste lucht en
infraroodstraling doden
het onkruid.
22
TuinenLandschap
Onkruid branden.indd 22
2014
04-09-14 15:36
Methodes
’De Wave zetten we zoveel mogelijk in’
„De Wave bevalt ons het best, die zetten we zoveel mogelijk in”, zegt algemeen directeur
Ivo de Groot van Loonbedrijf Groenvoorzieningsbedrijf Wolterinck. Maar voor smallere
stroken of kleine oppervlakten wordt de HOAF ThermHit 100M gebruikt. Die hebben ze
zelf gemonteerd op een quad-unit. Ze zetten hem in op plekken waar de Wave – die een
stuk breder is – niet bij kan. De effectiviteit van hete lucht is volgens De Groot minder
groot dan de Wave. „Bij de Wave kun je na de behandeling zes à zeven weken wegblijven,
met de ThermHit moet je na vier weken terug. Een ander nadeel ten opzichte van de Wave
is dat de ThermHit geen zijwaartse behandelingen kan uitvoeren. Bij de Wave heb je een
zijsproeier waarmee je onkruid in goten en langs gevels kunt beheersen.”
Met een brander kun je gemakkelijk nevenschade toebrengen, weet De Groot.
„Buxushaagjes zijn erg gevoelig voor hete lucht. Als de hitte tegen het blad aankomt, worden die bruin. Ook bij graskantjes moet je goed uitkijken.”
blijft staan, bestaat er kans op smeulen.
De gemiddelde snelheid met branden is
3 tot 5 km per uur. De methode heeft een
enigszins preventieve werking doordat de
hitte doordringt tot de wortels en de plant
hierdoor na een aantal behandelingen
definitief verdwijnt.
Hoge werksnelheid
HOAF produceert zowel infraroodbranders
als gasbranders. Volgens sales manager
Menno Looman kunnen de kosten door de
hoge werksnelheid van het branden laag
blijven. Voor onkruidbestrijding raadt HOAF
vooral de gasbranders aan. „Met infraroodbranders ligt de loop- of rijsnelheid erg
laag, daarom vind ik ze minder geschikt.
Bij een stootbrander komen meer verbrandingsgassen vrij, die dieper in de plant
doordringen. Daardoor hoef je de brander
minder lang bij het onkruid te houden.
Bij de aangedreven branders op trekkers
of werktuigdragers zorgen ventilatoren
bovendien voor extra indringing in de plant
van de verbandingsgassen, zodat ook groter
onkruid goed kan worden behandeld.”
De methode kan het best worden ingezet
in droge perioden, als de planten weinig
water in hun cellen vasthouden. Veel blad
moet eerst worden verwijderd. Gras is
moeilijker te bestrijden en heeft iets meer
tijd nodig. Ook heeft de brander moeite
om planten met een dikke waslaag of met
bladbeharing te doden. Met regen werkt het
branden niet goed.
Het branden moet zes tot acht maal per
jaar herhaald worden voor een optimaal
resultaat. Volgens het rapport ’Kosten
onkruidbeheer op verhardingen’ van Plant
Research International kost deze methode
gemiddeld 0,012-0,014 per m2, het minst
van alle niet-chemische technieken. Net als
bij de andere thermische onkruidbestrijdingsmethoden geeft branden een grotere
milieueffect dan borstelen. <
Stootbranders richten hun vlam direct op de plant. Effectief, maar het is wel oppassen voor brand.
’Waar we kunnen branden, branden we’
MTB Maastricht doet de onkruidbestrijding voor de gemeente Maastricht. Dit
SW-bedrijf werkt behalve met bosmaaiers
en onkruidmaaiers sinds twee jaar ook met
gasbranders. Teamcoach Jean Blauw van
de gemeente: „We hebben met MTB afgesproken dat zij alleen onkruid verwijderen
in onverharde gebieden, in brandgangen
en op kiezelpaden. In straten gebruiken wij
veegmachines. Bij het onkruid branden op
stoepen kregen we te veel meldingen binnen van brandschade, van schroeiplekken
op heggen, hagen en schuttingen.”
Blauw: „In de binnenstad van Maastricht
branden we wel. Daar kun je niet komen
met de bosmaaier. Ook waar veel geparkeerde auto’s staan branden we. Waar
we kunnen branden, branden we, anders
borstelen we. We proberen vier keer per
jaar bij elke burger langs te komen, met
een brander of een borstelmachine. MTB
gebruikt losse branders, een handvat met
een verlengstuk, en daarnaast ook karretjes
met gasbranders.
We weten in Maastricht nog niet goed hoe
burgers denken over branden. We twijfelen om toch over te gaan op heet water.
Misschien werkt dat efficiënter. Voor het
milieu zal het niet veel beter zijn, al dat
water opwarmen kost veel energie.”
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid branden.indd 23
23
04-09-14 15:36
Tekst K
’Ingenieuze reductie van gebruik
fossiele brandstoffen’
„Wij zijn heel tevreden over de WeedSteam. Al tijdens de ontwikkeling ervan had ik contact met de
producent. Toen één van onze opdrachtgevers per
direct wilde stoppen met glyfosaat, dacht ik meteen aan de WeedSteam. We hebben hem nu sinds
een paar weken. Aan het woord is Jan van Ulst,
directeur van De Groenmakers Sport en Groen.
Hij geloof in deze techniek. „Het is denk ik de
duurzaamste manier om onkruid te bestrijden. Ik
vind dat ze een ingenieuze manier hebben bedacht
om het verbruik van fossiele brandstoffen te reduceren.”
Bij de WeedSteam wordt het water niet opgewarmd, maar koud water wordt op een plaat waar
de brander onder zit geneveld zodat er stoom ontstaat. Van Ulst: „Andere machines voor onkruidbestrijding verbranden zo 300 liter fossiele brandstof
om water op te warmen. Onze WeedSteam brandt
op methaangas, op methaan-bijproduct van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie. Daarmee reduceer
je nog meer op de milieu-impact.”
Wat Van Ulst ook een voordeel vindt, is dat de
machine compact is. „Hij past goed op een trottoir. We tanken hem ’s ochtends vol en kunnen er
dan een volledige dag mee werken.”
24
Hete lucht-, infraroodBij onkruidbestrijding met stoom wordt, na een hittebehandeling, onder hoge druk en bij een temperatuur van 120 tot 140°C stoom op de
planten gespoten. Zodra de stoom op de plant komt, wordt dit omgevormd tot heet water, dat de plant vernielt.
O
p dit moment zijn in Nederland
geen apparaten op de markt die alleen met stoom werken. Wel zijn er combinatiemachines te koop. De WeedSteam
van HOAF werkt met een combinatie van
infrarood, hete lucht en stoom.
Vanuit een gesloten verbrandingskamer komt warmte vrij die via lucht, infrarood en stoom wordt overgebracht op het
onkruid. Eerst wordt de plant verhit door
een wervelwind van hete lucht (800°C),
waardoor de plant uitdroogt. Daarna passeert een infrarode stralingsbron die een
temperatuur op het gaasoppervlak van
800-850°C heeft en waarmee ook grotere
onkruidplanten worden vernietigd.
Als laatste wordt de (inmiddels beschadigde) plant met open celstructuur
behandeld door een heet stoombad. De
hitte dringt in deze fase diep tot de plant
door. De stoom die vervolgens vrijkomt
bevat weinig zuurstof en heeft een dovende werking in het geval er iets is gaan
gloeien. Volgens Menno Looman van
HOAF worden hiermee in de WeedSteam
de voordelen van de drie technieken
gecombineerd.
Na één dag verdord
Met de WeedSteam verkleurt het onkruid
na enkele uren en na één dag is de vege-
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid stomen UV.indd 24
04-09-14 15:37
Methodes
Tekst Kirsten Dorrestein, mmv Marian Vlaswinkel, PPO | Beeld Jean Heybroek
’Nog moeilijk weg te zetten omdat
gebruik duurder is dan chemische
middelen’
Veeg- en infraservice Huiberts-Adams heeft vorig jaar de HOAF
WeedSteam aangeschaft, ter uitbreiding van hun assortiment
milieuvriendelijke onkruidbestrijdingsmiddelen, aangezien
glyfosaat straks niet meer mag. Hans Huiberts: „Het is nog
moeilijk om de WeedSteam bij klanten weg te zetten omdat
het gebruik ervan duurder is dan chemische middelen. Op dit
moment zetten we de wagen in in de gemeente Amsterdam en
we gebruiken hem voor onderhoud van onze eigen terreinen.
Een voordeel van de WeedSteam vindt Huiberts dat er geen
veegwagen achteraan hoeft om de rommel op te vegen.
Daardoor zijn de kosten lager dan met borstelen. „Bovendien
ga je met de WeedSteam alleen op pad. Een ander voordeel is
dat we overdag geen gas en water hoeven te tanken.”
Een nadeel van de WeedSteam vindt hij dat je moet uitkijken
voor brand. „Als je heel langzaam langs een gemaaid grasveld
rijdt, waarvan het gras droog als hooi is, kan dat in brand vliegen. Dat hebben wij meegemaakt. Nu weten de jongens dat ze
moeten oppassen. Ook moet je uitkijken voor schade bij overhangende bloemen, daar moet je niet te dicht langs rijden.”
ood- en stoommachine in één
tatie verdord. De methode dient zes tot
acht maal per jaar te worden herhaald.
Naarmate er meer behandelingen volgen
sterven de wortels op den duur af. Bij
extreme onkruidgroei is stoom minder
effectief. Bij veel bladval dient eerst het
blad te worden verwijderd. Na behandeling blijven natte onkruidresten op straat
liggen. Bij harde wind is het werken met
stoom minder effectief.
Stoom brengt geen beschadiging aan
de verharding toe. De machine is relatief
licht, wat hem ook toegang verschaft
op trottoirs en ’weke’ verharding. De
machine veroorzaakt weinig geluid- en
stofhinder. De opbouw van de WeedSteam is makkelijk te wisselen. Zo is
de werktuigdrager ook inzetbaar voor
andere toepassingen, zoals borstelen en
sneeuw schuiven.
Combineren met borstelen
Jean Heybroek is verkoper van de HOAF
WeedSteam. De firma adviseert om
stomen met borstelen te combineren.
Productspecialist Theo van Eijden: „Tijdens de groeiperiode van de plant werkt
stomen prima om pas ontkiemde zaadjes
terug te dringen en de jonge opslag van
planten te doden. Doordat de wortels bij
elke behandeling een schrok krijgen en
de zaden in het najaar door borstelen
verwijderd worden, put je de planten uit
en komt de aanwas in de loop van de
jaren steeds minder snel terug.”
Niet tussentijds tanken
Het energieverbruik van de WeedSteam
is relatief laag doordat de brander voorzien is van een venturi: de geventileerde
lucht wordt met het gas door een vernauwing geblazen waardoor onderdruk
ontstaat en brandstof en zuurstof beter
mengen. Bovendien wordt de energie die
vrijkomt bij het verbranden van het gas
aangewend om de hete lucht, stoom en
infraroodbrander op te wekken.
Met een volle tank LPG of propaan-
gas kan een volledige werkdag worden
gewerkt zonder tussentijds water of
brandstof te hoeven tanken. Het gasverbruik van de machine ligt, afhankelijk
van de weersomstandigheden, tussen
de 5 en 6 kg per uur. De machine verbruikt zo’n 20 liter water per uur.
De kosten van stomen zijn volgens
het rapport ’Kosten onkruidbeheer
op verhardingen’ van Plant Research
International gemiddeld € 0,032 per m2.
Dat is minder dan de toepassing met
heet water en borstelen en meer dan
branden en hete lucht.
Groene energie
Na een ontwikkelingsperiode kwam de
WeedSteam in 2013 op de markt. Er zijn
op dit moment vijf HOAF WeedSteammachines in gebruik in Nederland.
De WeedSteam werkt ook op groene
energie. Er zijn al apparaten in gebruik
die werken op het gas dat vrijkomt bij
het verbranden van gft-afval. <
TuinenLandschap | 19A | 2014
Onkruid stomen UV.indd 25
25
04-09-14 15:37
Tekst en Beeld Miranda Vrolijk
Ultima: ook ondergronds
Sinds twee jaar is het middel Ultima van ECOstyle op de markt als alternatief voor Roundup.
Hoewel het nog niet zeker is dat het middel ook na 2015 gebruikt mag worden, hebben verschillende groenvoorzieners en gemeenten ervaring opgedaan met het bestrijden van onkruid op verhardingen met het vetzuur. Zij roemen met name de kiemremmende werking ervan: „Op termijn
is het het enige middel dat ook ónder het maaiveld werkt.”
K
ortgezegd is Ultima een vetzuur
waardoor de plant verbrandt. De
werkzame stoffen pelargonzuur en
maleïne hydrazide (MH) waaruit het
middel bestaat, zijn volgens de fabrikant
biologisch afbreekbaar, daarom presenteert ECOstyle het middel als ecologisch
verantwoord. Het middel heeft van het
Ctgb een toelating die loopt tot eind 2019.
Toch is het nog niet zeker of Ultima ook
na 2015 – als hoogstwaarschijnlijk het
verbod op chemische bestrijdingsmiddelen ingaat – nog gebruikt mag worden.
Daarvoor moet het eerst op de lijst met
toegelaten laagrisicomiddelen worden
gezet (zie het artikel op pagina 4 en
5). Verschillende groenvoorzieners en
gemeenten hebben echter al ruimschoots
ervaring opgedaan met Ultima.
Een van die groenvoorzieners is BTL
Realisatie in Bruinisse. In opdracht van
gemeente Rotterdam onderhoudt dit
bedrijf de verharding in acht deelgemeenten. In de zomer van 2013 heeft de
havenstad Roundup in de ban gedaan en
kreeg BTL de opdracht om per 1 augustus
volledig op Ultima over te gaan. Op dat
moment liep er al een proef met Ultima
in de wijk Heijplaat en Oud-Charlois,
gemonitord door het adviesbureau van
Peter van Welsem in Deventer. De eerste
resultaten daarvan zagen er veelbelovend
uit ondanks de kanttekening dat 2013
een gunstig jaar was voor onkruidbestrijding vanwege de weersomstandigheden
(koud voorjaar) en dat de wijk Heijplaat
nog profiteerde van het gebruik van glyfosaat in de voorgaande jaren.
Voor BTL betekende het besluit van
de gemeente dat de negen Weed-IT’s
waarmee het bedrijf voorheen selectief
Roundup toepaste, moesten worden
omgebouwd. Enerzijds om ze geschikt te
maken voor het vetzuur waaruit Ultima
bestaat wat het messing en rubber van
de machine aantast. Anderzijds om de
veel grotere hoeveelheid mengvloeistof te kunnen spuiten die nodig is en
tegelijkertijd dezelfde rijsnelheid aan
te houden als met het toepassen van
glyfosaat waarbij enkele drupjes al
genoeg zijn (zie kader ’Ultima: de feiten’).
Daarom zijn niet alleen de materialen
vervangen door roestvrijstaal, maar ook
de dosatrons, pompen en de nozzles zijn
allemaal aangepast (zie kader ’Ombouwen Weed-IT’). Bovendien zijn grotere
tanks aangeschaft.
Alle machinisten kregen in het najaar
van 2013 van projectleider Johnny de
Ultima: de feiten
Werking Ultima is een contactmiddel met een systemische
werking. Het bestaat voor 97% uit pelargonzuur, een contactmiddel. Dit middel maakt het celmembraam van de plant
kapot waardoor de inhoud gaat verdampen: de plant droogt
bovengronds uit. Daarnaast bestaat Ultima voor 3% uit
maleïne hydrazide (MH), een kiemremmer die systemisch
werkt. MH dringt door in de wortel en legt daar de celdeling
stil.
Toepassing Omdat Ultima een contactmiddel is moet het
onkruid tot druipens toe nat worden gezet. Dit kan met een
rugspuit, een gemotoriseerde spuit (motorvatspuit), of een
sensorgestuurde techniek. Sinds april 2013 heeft Ultima een
toelating om machinaal toegepast te worden. ECOstyle adviseert de Weed-IT Mk II ECO van leverancier Kamps de Wild
(zie kader ’Ombouwen Weed-IT’), omdat deze techniek het
nauwkeurigst is en daardoor het zuinigst.
Mengverhouding Per 10 l water 1,6 l Ultima.
Dosering Het Ctgb heeft vastgesteld dat er per ha maximaal
twee maal per jaar 166 l van de gemengde vloeistof gespoten
mag worden met een minimum interval van dertig dagen.
26
Deze dosering gaat echter uit van een volveldse bespuiting.
In de praktijk zal dit niet vaak voorkomen omdat dit de
bestrijding onnodig duur maakt. Bij de toepassing van een
sensorgestuurde techniek op een standaard verharding met
een onkruidbedekking van 5 tot 10% is er zo’n 8 tot 16 l per
ha nodig. Het uiteindelijke gebruik is afhankelijk van het
soort verharding, de onkruidbezetting en de voeglengte.
Wanneer De kiemremmer MH dringt alleen door naar de
wortel bij een actieve sapstroom, dat betekent dat het beste
gespoten kan worden tussen de 10 en 25ºC. Daarnaast werkt
het pelargonzuur het best wanneer het zonnig en droog is.
Het onkruid mag verder niet te groot zijn, boven de 10 cm
neemt de werking van Ultima af.
Waar Ultima is toegestaan langs watergangen en rioolputten; het mag echter niet in het water terechtkomen omdat
algen hiervan schade kunnen ondervinden.
Hechter Als de geur onaangenaam wordt ervaren, adviseert
ECOstyle de hechter Cura aan de tank toe te voegen. Cura
bevordert de hechting en vermindert zowel de drift als de
verdamping van Ultima. Hierdoor wordt de geur beperkt.
TuinenLandschap | 19A | 2014
UltimaAlsAlternatief2.indd 26
04-09-14 15:37
Middelen
Krijger van BTL samen met ECOstyle een
stoomcursus hoe Ultima toe te passen.
Daarnaast kregen ze ook een instructie
hoe met bewoners te communiceren om
hen duidelijk te maken dat er een nieuw
middel gebruikt wordt.
Op tijd
Ruim een jaar later kan De Krijger het
niet vaak genoeg zeggen: „Wees op tijd,
daar staat of valt de werking van Ultima
mee. Laat het onkruid niet te groot
worden, want als het te lang is, maak je
de bestrijding onnodig duur. Je moet de
plant zeiknat zetten, dat betekent dat je
bij grotere onkruiden veel meer middel
moet spuiten voor dezelfde werking.’’
Dit houdt volgens de projectleider
in dat je voortdurend je wijken moet
monitoren op de onkruidgroei. „Glyfosaat
gaf wat dat betreft meer zekerheid dat
het onkruid gewoon doodging.” Wanneer
het onkruid onverhoopt toch te lang is,
wat met name het geval is rond obstakels, de kopse kanten van parkeerhavens
en gevelranden, dan adviseert hij om er
eerst met een bosmaaier of een borstelmachine langs te gaan.
Tot nu toe heeft BTL dit jaar 1,5 keer
<
moeten spuiten met Ultima, één vol-
In Rotterdam wordt Ultima als onkruidbestrijder ingezet. BTL heeft daarvoor de verschillende WeedIT's laten ombouwen, onder meer zijn ze uitgerust met een grotere dosatron.
TuinenLandschap | 19A | 2014
UltimaAlsAlternatief2.indd 27
27
04-09-14 15:37
ledige beurt en een ronde waarbij die
onkruiden nog een keer nat zijn gezet die
in de eerste ronde niet volledig zijn verdwenen. Met name grassen gaan minder
snel dood door Ultima. Door de smalle
bladeren wordt de kern niet altijd geraakt
en omdat Ultima een contactmiddel is,
is daardoor een correctiebeurt nodig.
Daarnaast heeft het bedrijf in sommige
wijken een keer geborsteld.
Voedingsbodem weghalen
Vanwege de milde winter is BTL al in
april begonnen met de eerste spuitronde,
legt De Krijger uit. Zo rond eind mei,
begin juni waren alle regio’s in Rotterdam
gedaan. De projectleider verwacht dat dit
jaar nog een volledige spuitronde nodig
is eventueel in combinatie met een controleronde om de straten onkruidvrij te
houden. Wel benadrukt hij dat in Rotterdam met Roteb (het dienstverlenende bedrijf van de gemeente) is afgesproken dat
zij minimaal tien keer per jaar de straten
schoonmaken met vegers en bladblazers.
„Dat is een heel krachtig punt: je moet de
voedingsbodem weghalen waarin zaden
kunnen kiemen.’’
Ondanks de grotere tanks (in plaats
van 180 liter kunnen die 300 liter meenemen) moeten de machines één keer extra
heen en weer rijden om genoeg middel te
kunnen spuiten tijdens hun bestrijdingsronde. „Met Roundup reed je ’s morgens
weg en kwam je terug als je klaar was.
Daarin is het werken met Ultima ook anders’’, zegt De Krijger. „En het is natuurlijk een stuk duurder, maar dat geldt voor
alle alternatieve methodes, waar je ook
voor kiest, het is duurder dan het gebruik
van glyfosaat’’, benadrukt zijn collega
Corné den Otter, projectleider bij BTL.
Zurige lucht
De doordringende zurige lucht die Ultima
afgeeft, vooral bij warm weer, is inmiddels geen probleem meer. Den Otter legt
uit dat het voor de machinisten bepaald
geen pretje was om dagen achtereen in
die geur te werken. Na een test waarin
verschillende hechters zijn geprobeerd
28
en waaraan onder meer Wageningen
Universiteit deelnam, gebruikt BTL nu
een hechter die het beste werkt tegen de
geur en de drift vermindert. Bijkomend
voordeel is natuurlijk dat het de werking
van Ultima versterkt omdat er minder
middel vervliegt of afspoelt.
Niet alleen de geur van Ultima ervoeren de BTL-medewerkers op de Weed-IT’s
als een probleem, ook de vragen van
bewoners vonden ze lastig om mee om
te gaan. ’Daar komt die gifmenger weer’,
noemt De Krijger als voorbeeld van wat
ze zoal te horen krijgen. Om moeilijke
gesprekken voor te zijn, krijgen de medewerkers kaartjes mee waarop ECOstyle
uitlegt wat Ultima is en wat het doet.
„Om uit te delen aan bewoners en dat
werkt heel goed”, zegt De Krijger.
Meerlanden
Een tweede organisatie die ervaring heeft
met Ultima, is Meerlanden. In acht ge-
meenten in en om de Haarlemmermeer
houdt zij de straten vrij van onkruid.
Sinds augustus 2013 wordt hiervoor in
Heemstede ook Ultima ingezet. Diederik
Notenboom, manager Openbare Ruimte
bij Meerlanden legt uit dat de organisatie
bezig is om de verschillende werkzaamheden waarvoor Meerlanden verantwoordelijk is te verduurzamen. Van het
gft-afval dat het bedrijf ophaalt, wordt
bijvoorbeeld via een vergistingsproces
groengas gemaakt. Op deze brandstof
rijden verschillende bedrijfswagens.
„Als je op die manier bezig bent met
het sluiten van de kringlopen dan is het
raar om die te verstoren door wel in de
openbare ruimte een chemisch bestrijdingsmiddel te gebruiken.’’ Notenboom
doelt hiermee op glyfosaat waarmee
Meerlanden tot nu tot de straten onkruidvrij hield. „Het betekent ook dat wij
graag willen investeren in innovaties en
onderzoek naar nieuwe technieken’’, vult
zijn collega Jilles Annema aan. Annema
TuinenLandschap | 19A | 2014
UltimaAlsAlternatief2.indd 28
04-09-14 15:37
Middelen
Ombouwen Weed-IT
Machinefabrikant Kamps de Wild uit
Zevenaar heeft speciaal voor het gebruik van
de zuren Ultima en Cito Global Herbicide,
de Weed-IT Mk-II omgebouwd tot de WeedIT Mk-II Eco. Met de Weed-IT wordt alleen
middel gespoten daar waar onkruid staat:
onder het voertuig zit een aantal sensoren die het onkruid detecteren. Tot nu toe
werd de machine vooral ingezet voor het
toepassen van Roundup Evolution. Tegen
Ultima en Cito bleek hij echter niet bestand.
De zuren tasten het messing aan en het
viton-rubber dat overal als afdichting in zit.
Kamps de Wild heeft daarom het messing
vervangen door roestvrijstaal en het vitonrubber door andere materialen, onder meer
EPDM.
is teamleider Reiniging van Meerlanden.
Het testen van Ultima als alternatief
voor glyfosaat was daarom een logische
stap voor de organisatie. Meerlanden
koos bewust voor Ultima, omdat dit middel vanwege de kiemremmer MH ook
ondergronds werkt. „Andere alternatieve
methoden doen dat niet’’, verklaart
Notenboom.
Knelpunt in het najaar
Vorig jaar is in twee wijken in Heemstede
Ultima uitgeprobeerd. Ook dit onderzoek
is net als dat van Rotterdam door Peter
van Welsem uit Deventer begeleid en
onafhankelijk geschouwd door Beheeraccent uit Den Bosch. In samenwerking
met de gemeente Heemstede en aannemingsbedrijf Roodenburg, is de proef
daar in een wijk uitgebreid door een
combinatie van Ultima met hete lucht
toe te passen.
Aan de hand van de voorlopige onder-
Daarnaast moest de Weed-IT aangepast worden aan de veel grotere hoeveelheid middel
die gebruikt wordt dan met Roundup het
geval was. Op 10 l water wordt 1,6 l Ultima
bijgemengd en bij Cito is dat zelfs 2,5 l.
Ter vergelijking: van Roundup hoefde maar
0,2 l op 10 l worden gemengd. Daarom is
er inmiddels een grotere dosatron op de
machine beschikbaar die deze mengverhouding aankan.
Een dosatron zorgt ervoor dat tijdens
het gebruik van de Weed-IT het water en
het middel in de juiste verhouding wordt
gemengd, daardoor blijft de watertank
schoon en blijft het overgebleven middel
– Ultima of Cito – gewoon in de voorraadcan. Maar je kunt ook zonder dosatron
zoeksresultaten kunnen de twee concluderen dat Ultima zeker een aantoonbaar
kwalitatief beeld oplevert, te vergelijken
met de resultaten die bereikt worden
met glyfosaat. Een volwaardig alternatief
is Ultima volgens hen echter niet. „Het
knelpunt zit met name in het najaar, als
het onkruidseizoen door vochtig maar
koud weer verlengd wordt tot november.
De wortels van onkruiden komen dan
niet tot stilstand. Ultima werkt echter
duidelijk minder goed onder de 10°C
wanneer de sapstroom in de onkruiden
minder actief is. De temperatuurrange is
smaller dan bij glyfosaat, in zo’n najaar
heb je dus een probleem.’’
Waardevolle aanvulling
Notenboom en Annema noemen Ultima
wel een waardevolle aanvulling. „Met
name voor het bestrijden van onkruid op
lastige plaatsen en vanwege de ondergrondse werking van Ultima. Op termijn
Het messing is vervangen door roestvrijstaal
en de nozzlegrootte is aangepast.
werken en zelf water en middel mengen en
dit in de tank gieten.
Daarnaast heeft Kamps de Wild ook de
pomp en de nozzles aangepast. Omdat
Ultima en Cito contactmiddelen zijn moet
het gehele onkruid nat worden gezet; er
moet dus veel meer vloeistof worden gespoten wanneer de machine een onkruidje
detecteert. Daarom is er een grotere pomp
in de Weed-IT geplaatst, is de nozzlegrootte
aangepast en zijn alle doorvoerleidingen
vergroot.
De nieuwe Weed-IT Mk-II Eco is standaard
geschikt voor het gebruik van Ultima en
Cito. Voor een bestaande Weed-IT Mk-II
heeft de fabrikant een ombouwset beschikbaar. Deze kost € 2.280, dit is exclusief een
dosatron-systeem. Wordt de dosatron ook
aangepast dan komt er nog € 1.350 bij.
is het misschien wel het enige middel dat
onder het maaiveld werkt. Maar je zult
het altijd in combinatie met een andere
methode moeten gebruiken.’’ Ook omdat
het niet tegen alle onkruiden even goed
werkt. Met grassen en andere onkruiden
met lancetvormig blad heeft het middel
bijvoorbeeld moeite, daarom lijkt het hen
beter om naast Ultima ook te bestrijden
met stoom of hete lucht.
Dit alles op voorwaarde dat Ultima ook
na 2015 toegelaten blijft. Daarom houdt
Meerlanden nog meer opties open. Zo
onderzoekt de organisatie in samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer
dit jaar ook wat de resultaten zijn van
onkruid bestrijden met hete lucht, heet
water en een combinatie van hete lucht,
infrarood en stoom. „Als Ultima toegelaten wordt, zien wij absoluut een plek voor
het middel omdat het onder het maaiveld
werkt en omdat je het goed kunt inzetten
op lastig bereikbare plaatsen, maar het is
niet het enige alternatief.’’ <
TuinenLandschap | 19A | 2014
UltimaAlsAlternatief2.indd 29
29
04-09-14 15:37
Tekst Miranda Vrolijk | Beeld Miranda Vrolijk en Frens Doorten
Cito: volledig biologisch
Het middel Cito Global Herbicide is sinds twee jaar op de markt als alternatief voor Round­
up. Hoewel het nog niet zeker is dat het middel ook na 2015 gebruikt mag worden, hebben
verschillende bedrijven al volop ervaring opgedaan met het bestrijden van onkruid op ver­
hardingen met het azijnzuur. Volgens hen werkt Cito goed tegen de meeste onkruiden maar
is het wel zaak er op tijd bij te zijn.
C
ito Global Herbicide (in het verdere
artikel afgekort tot Cito) bestaat uit
een combinatie van azijn- en aminozuren. Het maakt de celwanden van het
onkruid stuk waardoor de plantjes verbranden. Het werkt alleen bovengronds,
na meerdere bespuitingen zal de wortel
op den duur wel uitputten, maar hij
wordt niet specifiek bestreden. Volgens de
producent breekt Cito volledig en snel af.
Het middel heeft sinds juli 2012 een
toelating van het Ctgb die loopt tot augustus 2019. Toch is het nog niet zeker of
de groenbranche tot die tijd over het middel kan beschikken. Het voorgenomen
verbod op glyfosaat na november 2015
geldt ook voor andere toegelaten bestrij-
30
dingsmiddelen, en dus net zo goed voor
Cito (en bijvoorbeeld ook voor Ultima
van ECOstyle). Alleen de zogenoemde
laagrisicomiddelen mogen na die datum
gebruikt worden. Welke criteria voor deze
lijst gebruikt gaan worden is nog niet bekend. Daarmee is het ook onzeker of Cito
en Ultima op deze lijst komen (zie artikel
pagina 4 en 5).
Niet over één kam scheren
Directeur Ruud Snijders van Innogreen
die net als GreenGuard Cito vermarkt, is
echter vol goede moed. „Ik verwacht dat
de minister haar gezonde verstand gebruikt en inziet dat een algeheel verbod
te kort door de bocht is. Een biologisch
middel als Cito moet je niet over een kam
scheren met Roundup. Bovendien is het
goed als de groensector de mogelijkheid
behoudt om behalve met mechanische
methoden, zoals branden of borstelen,
met middelen onkruid te bestrijden.’’
Bijvoorbeeld om op lastige plekken te
komen waar je met machines maar
moeilijk bijkomt.
Een bedrijf dat net als Snijders
verwacht dat het met een verbod niet
zo’n vaart zal lopen is AgroDoorten in
Wapserveen. Eigenaar Frens Doorten
heeft zich gespecialiseerd in biologische
plaagbestrijding. Daarnaast houdt hij
zich ook bezig met het bestrijden van onkruid op verhardingen. Zo onderhoudt hij
de acht begraafplaatsen van de gemeente
Westerveld, waaronder onder meer de
kernen Diever, Dwingeloo, Wilhelminaoord en Wapserveen vallen. Sinds een
paar jaar is hij volledig overgestapt op
Cito, „als je jezelf profileert als een biologische bestrijder dan past Roundup daar
natuurlijk niet in’’, verklaart Doorten zijn
keuze.
Volgens Doorten werkt Cito goed, op
voorwaarde dat je het goed toepast. Dit
betekent vooral dat je er op tijd bij bent,
het onkruid mag niet te groot worden.
Omdat Cito een contactmiddel is moet je
dan veel meer middel gebruiken om de
gehele plant nat te zetten, wat de bestrijding onnodig duur maakt; bovendien is
de kans groter dat het onkruid dan weer
opnieuw uitloopt. De ervaring van Doorten is dat met drie rondes in het seizoen
(april tot en met oktober) het onkruid
onder controle blijft. Bij erg groeizaam
TuinenLandschap | 19A | 2014
CitoAlsAlternatief.indd 30
04-09-14 15:37
Middelen
Bij gebruik van Cito moet je het onkruid volledig nat zetten. Met een sensorgestuurde techniek, zoals de Weed-IT, is dit goed te zien aan het natte oppervlak.
weer zoals afgelopen juli waarin zon en
regen elkaar voortdurend afwisselden, is
wellicht een extra ronde nodig.
Natuurlijke oorsprong
Wanneer Doorten Cito vergelijkt met
Roundup Evolution, dan gaf de laatste
meer zekerheid dat het onkruid echt
doodging. Bij Cito is meestal een herhaalbeurt nodig. „Maar op den duur raakt de
wortel natuurlijk wel uitgeput wanneer
de plant bovengronds telkens afsterft.’’
Cito heeft weer als voordeel dat het ook
algen en mos bestrijdt, wat glyfosaat
niet deed. Een nadeel is dan weer dat het
azijnzuur onaangenaam ruikt. „Ga maar
na, het is zes keer zo sterk als gewone
azijn’’, illustreert de groenman. Toch
heeft hij daar niet echt last van. „Hoe
langer je ermee werkt, hoe minder je het
ruikt.” Als grootste voordeel en het voornaamste argument om Cito te gebruiken,
noemt Doorten dat het middel volledig
van natuurlijke oorsprong is.
Sinds vorig jaar gebruikt Doorten een
omgebouwde Weed-IT om Cito pleks­
gewijs te kunnen spuiten. De grotere
dosatron heeft hij echter achterwege gelaten, omdat hij dat een te dure aanschaf
vond (zie kader ’Ombouwen Weed-IT’
pagina 29). Het mengen van Cito met
<
water en een paar drupjes van de uit-
Cito: de feiten
Leveranciers Innogreen in Werkendam
is hoofddealer en richt zich op hoveniers
en particulieren. Daarnaast wordt Cito
verdeeld door onder meer GreenGuard
uit Bleiswijk, met name aan gemeenten
en groenvoorzieners.
Werking Cito is een niet-selectief contactmiddel. Het bestaat uit de werkzame
stoffen azijnzuur en glycine. Glycine is
één van de twintig fundamentele aminozuren die in eiwitten voorkomen. Cito
maakt de celwanden van de plant kapot,
waardoor de plant verwelkt en afsterft,
kortgezegd verbrandt de plant wanneer
het in aanraking komt met Cito.
Toepassing Het onkruid moet tot druipens toe nat worden gezet, want alleen
die plantdelen die in aanraking komen
met Cito zullen afsterven. De WeedIT MK II ECO van leverancier Kamps
de Wild is geschikt om het azijnzuur
met een sensorgestuurde techniek
machinaal toe te passen (zie kader
’Ombouwen Weed-IT’ op pagina 29).
Mengverhouding Per 10 l water 2,5 l
Cito.
Dosering Het Ctgb heeft vastgesteld
dat er bij een pleksgewijze behandeling
zes keer per jaar 25 l pure Cito (100 l
gemengde vloeistof) per ha gespoten
mag worden met een minimum interval
van 7 dagen.
Wanneer Cito werkt vanaf 10ºC en het
best bij droog en zonnig weer. Daarnaast
is het belangrijk om het onkruid niet te
groot te laten worden. Hoe groter en
ouder het onkruid is, hoe makkelijker
het zal hergroeien. Dan zal er vaker
gespoten moeten worden. Wanneer het
onkruid hoog staat (boven de 10 cm)
dan adviseert Innogreen om de planten
eerst met een bosmaaier af te maaien.
Waar Permanent onbeteeld terrein.
Cito mag niet in het oppervlaktewater
terechtkomen omdat het schadelijk is
voor waterorganismen. Richt de spuit
daarom van het oppervlaktewater af bij
spuiten langs watergangen. Verder mag
bloeiend onkruid er niet mee bespoten
worden omdat bijen en hommels er
schade van kunnen ondervinden.
Uitvloeier Leveranciers Innogreen en
Greenguard adviseren om de uitvloeier
Yuccaflow te gebruiken (op 12,5 l mengvloeistof 200 ml Yuccaflow). Dit is een
middel op basis van Yucca-extract dat de
mengvloeistof beter laat uitlopen over
het gehele blad van de plant. Bovendien
voorkomt de uitvoeier dat de vloeistof
snel van het blad af rolt.
TuinenLandschap | 19A | 2014
CitoAlsAlternatief.indd 31
31
04-09-14 15:37
Middelen
vloeier Yuccaflow doet hij zelf. Volgens
hem gaat dat prima, hij heeft daarvoor
in zijn opslagschuur een 1.000 l-tank
vol Cito staan. Bij het toepassen van het
middel met de Weed-IT houdt hij een
snelheid van 5 km/uur aan.
Hoveniersbedrijf
Een tweede bedrijf dat Cito gebruikt is
Aspar Tuinaanleg in De Lier. Omdat het
hoveniersbedrijf op zoek was naar een
alternatief voor Roundup Evolution heeft
het vorig jaar zomer het relatief nieuwe
onkruidbestrijdingsmiddel getest. Dat
beviel zo goed dat Aspar Cito nu zo veel
mogelijk toepast in de tuinen die het in
onderhoud heeft. Zo’n 70% daarvan is in
particuliere handen, de overige 30% zijn
veelal bedrijfstuinen.
Ronald van der Meer van Aspar benadrukt net als Frens Doorten dat je voor
een effectieve werking van Cito heel
nauwkeurig de vinger aan de pols moet
houden. „Wees er op tijd bij, laat het
onkruid niet te hoog worden. Paardensla
van 10 cm hoog, staat na een behandeling met Cito na drie dagen gewoon
weer overeind.’’ Voor zijn bedrijf is dat
monitoren goed te doen, omdat Aspar in
veel tuinen die het in onderhoud heeft
wel elke maand een keer komt.
De hovenier schat in dat hij dit jaar om
de zes tot acht weken met Cito gespoten
heeft. In dat opzicht vindt Van der Meer
het middel niet gelijkwaardig aan Roundup. „Maar wij willen nu eenmaal een
milieuvriendelijker alternatief gebruiken,
ook omdat onze klanten daarvoor openstaan. De meeste klanten zijn overigens
ook bereid om er meer voor te betalen.’’
Levermossen
Cito werkt goed tegen alle onkruiden is
de ervaring van Van der Meer alleen met
wortelonkruiden zoals paardenbloem en
kweekgras heeft het wat meer moeite,
32
Cito is verkrijgbaar in 5, 10, 20 of (zoals op de foto) in 1.000 l-cans.
die lopen sneller weer uit. „Dat moet
je goed in de gaten houden.’’ Een groot
voordeel van Cito ten opzichte van Roundup vindt de hovenier dat het effectief
algen, mossen en levermossen bestrijdt,
wat glyfosaat niet doet. „Omdat je die
in één werkgang samen met de andere
onkruiden kunt bespuiten, levert dat een
besparing op.’’
Met name levermossen treft Van der
Meer de laatste jaren in steeds grotere
hoeveelheden in tuinen aan. „Spuit je die
twee keer met Cito, dan blijven ze ook
weg.’’ Ook blijft door het gebruik van het
nieuwe middel de bestrating schoner
waardoor het bedrijf de verharding in de
tuinen minder vaak hoeft schoon te spuiten met een hogedrukreiniger. „Zeker op
gebakken klinkers zie je dat heel goed.’’
Aspar gebruikt rugspuiten van
Birchmeier. In die spuiten zit koper en
messing verwerkt dat door het azijnzuur
in Cito wordt aangetast als je ze niet
goed schoonmaakt. Daarom spoelt Aspar
elke keer aan het einde van de dag de
rugspuiten helemaal schoon. „Dat moet
je jezelf wel aanleren.’’ Omdat er per m2
meer middel gespoten moet worden (zie
kader ’Cito: de feiten’), moet de rugtank
vaak worden bijgevuld. Aspar neemt
daarvoor een can van 10 l Cito mee en
jerrycans met water en mengt het middel
ter plaatse. „Dat gaat prima.”
Dat het middel een doordringende
azijngeur heeft, vindt Van der Meer ook,
„maar ik ervaar dat niet als een probleem. De geur is na een dag weg en je
kunt het goed aan je klanten uitleggen.’’ <
TuinenLandschap | 19A | 2014
CitoAlsAlternatief.indd 32
04-09-14 15:38
COMBI COMFORT 100
WAAROM EEN PROBLEEM?
ALS DE OPLOSSING BESTAAT!
Brandstofverbruik per uur
lager dan € 8,50 excl. BTW
(gebaseerd op Eco Trac + frontmodule)
Hetelucht onkruidbestrijding bij ca. 400°C
ƒ 60% warmte terugwinning
ƒ Geringe investering
ƒ Preventief inzetbaar
ƒ Werkt volvelds, doodt ook zaden en kiemen
ƒ Geen schade aan bestrating
ƒ Inzetbaar op halfverharding
ƒ Geen roetuitstoot en minimale CO2 uitstoot
WeedControl
Specialist in gifvrij onkruidbeheer
595140.indd 33
T 0416 54 07 18
www.weedcontrol.nl
[email protected]
4-9-2014 12:05:47
Machines om onkruid aan te p
Onkruidborstels aan de trekker
Walk-behind onkruidborstel
Het Belgische Vandaele produceert twee onkruidborstels, de OKB
met grootbezem en de OKB met cilinderbezem. De eerste werkt
tegen de stoeprand aan en legt het maaisel op een regel zodat het
in een tweede werkgang opgeruimd kan worden.
De OKB met cilinderbezem kan de overgroeiende graszode terug
in de berm borstelen, daar waar er geen verhoogde stoeprand
aanwezig is. Opruimen achteraf is niet nodig.
De borstels worden altijd hydraulisch aangedreven, bij voorkeur
door middel van een eigen hydraulische centrale. Kan ook via
tractorhydrauliek bij voldoende hydraulisch vermogen beschikbaar:
min. 55 l/min bij 175 bar.
Beide borstels zijn onderling uitwisselbaar zodat er maar één
basismachine op de tractor nodig is. Een joystick in de cabine
stuurt de borstels aan.
▸ Info: www.vandaele.biz
De Ariens ST622Pro370 is een
handzame onkruidborstel voor de
hovenier. De machine weegt 40 kg en
heeft grote wielen
om gemakkelijk te
kunnen manoeuvreren. De borstelkop heeft zes
borstelelementen
en een snelwisselsysteem. De kop is
zijdelings verstelbaar en werkt ruim
buiten de wielen.
Door de borstelkoppeling stopt de borstel als je de duwboom loslaat, maar
de motor stopt niet. Motortoerental en dus ook het borsteltoerental zijn vanaf de (in hoogte verstelbare en inklapbare)
duwboom te regelen.
De machine is voorzien van trillingdempers om het comfort
te verhogen. Een reductiekit verlaagt het borsteltoerental.
Dit vermindert het wegslaan van steentjes en dergelijke en
reduceert de hoeveelheid trillingen.
▸ Info: www.helthuis.nl
Branders en stomers
Het Twentse HOAF fabriceert een heel arsenaal aan machines voor onkruidbestrijding, zowel voor de tuinbouw als voor de openbare
ruimte. HOAF maakt gebruik van zowel directe branders als hete lucht, stoom en infraroodtechnologie.
De serie Thermhit onkruidbranders bestaat uit vier handbranders van 15 tot 75 cm breedte en twee lichte aanbouwbranders van 75 cm en
1 m, van respectievelijk 40 kg en 50 kg die geschikt zijn voor compacte (eenassige) tractoren en werktuigdragers. De Thermhit machines
werken met het HOAF Infraplus Systeem dat gebruikmaakt van
infrarode stralingswarmte in combinatie met warme lucht.
De machines uit de Weedstarserie werken volgens hetzelfde principe maar hebben een veel grotere capaciteit. Deze machines zijn
geschikt voor werktuigdragers en kunnen in de openbare ruimte
grote oppervlaktes aan.
De Greensteam en de Weedsteam zijn de stoombranders van
HOAF. De Greensteam is een compacte machine met een 10 cm
brede lans met loopwiel en elleboogsteun waaruit een combinatie
van stoom en hete lucht komt. De Greensteam werkt op een
12 volt accu.
De Weedsteam is een machine voor grote oppervlakten, en wordt
dan ook vooral in de openbare ruimte gebruikt. Deze machine
maakt gebruik van een combinatie van hete lucht, infraroodstraling
en stoom.
▸ Info www.hoaf.nl
34
TuinenLandschap | 19A | 2014
Machines.indd 34
04-09-14 15:38
Machines
te pakken
De informatie in deze rubriek
is verstrekt door leveranciers.
Borstelen en kantensnijden
De firma Becx fabriceert twee typen onkruidborstels. De
OB90 is een onkruidborstel om meters mee te maken. De
borstel heeft een doorsnede van 90 cm en de borstelarm
kan zwenken van links naar rechts. De kop kan zowel
voorover en achterover als naar links en rechts kantelen.
Al deze instelmogelijkheden zijn hydraulisch aan te sturen
vanuit de cabine van de werktuigdrager. Een kantensnijmes
is optioneel.
De OBKS 50-35 is juist helemaal bedoeld om onkruid te
borstelen en graskanten te snijden in één werkgang. De
OBKS50-35 heeft standaard een borsteldiameter van 50 cm
en een snijmesdiameter van 35 cm. De werkbreedte van de
machine, de hoogte van het kantensnijmes ten opzichte
van de borstel en de borstelhoek zijn mechanisch te verstellen. Het is ook mogelijk de werkbreedte- en meshoogteverstelling hydraulisch uit te voeren.
▸ Info: www.becxtuinmachines.nl
Sensorgestuurde heetwatermachine
Wave heeft vier typen heetwatermachines in haar assortiment. De machines werken allemaal met heet water
van 98°C en kunnen gevuld worden met oppervlaktewater. De Mid-series is een handunit die op bijvoorbeeld
een aanhanger te plaatsen is. Deze machine is bedoeld voor de lastig te bereiken plekken en is dan ook goed te
gebruiken in combinatie met een machine op een werktuigdrager. De High series is de grote broer van de Mid
series, met grofweg een vier keer zo grote capaciteit en twee haspels met handlansen, zodat je met twee mensen
tegelijk kunt werken.
De XL series is een opbouwmachine voor op een werktuigdrager met een capaciteit van 120 ha per jaar.
De machine kan op een werktuigdrager naar keuze worden gebouwd.
De werkbreedte van
140 cm is verdeeld over zeven secties van 20 cm die de bestuurder
vanuit de cabine kan bedienen.
Zijsproeiers en een handlans zorgen voor het bereik op de moeilijke
plaatsen.
De Sensor series 2.0 is de meest
geavanceerde Wave machine en 30%
zuiniger dan de Sensor series 1.0.
De machine beschikt over een automatisch sensorgestuurd doseersys­
teem van 1,20 m breed, met 2 rijen
van 15 kleppen verdeeld over 3 secties met ieder 5 sensoren. De Sensor
series 2.0 heeft een capaciteit van
400 ha per seizoen.
▸ Info: www.waveonkruidbestrijding.nl
<
TuinenLandschap | 19A | 2014
Machines.indd 35
35
04-09-14 15:38
Heet water en hoge druk
Het Veenendaalse Empas houdt zich sinds 1999 bezig met onkruidbestrijding met heet water. Inmiddels zijn er drie typen machines. De
MCB heetwaterunit is een losse unit met een watertank van 550 liter. De machine heeft een Honda benzinemotor en is te plaatsen op een
aanhanger, pick-up, elektrisch voertuig of een draagframe op wielen waarmee je de machine handmatig kunt verplaatsen, dit is eventueel uit
te breiden met een elektrische aandrijving. Met een handlans spuit je het hete water op de plant. Ook te gebruiken als hogedrukreiniger.
De MCP24 en MCP32 zijn opbouwunits voor de werktuigdrager met een capaciteit van respectievelijk 24 en 32 liter
heet water per minuut. Ze hebben een werkbreedte van
100 of 140 cm en een watertank van 750 tot 900 liter. Voor
de moeilijk bereikbare plekken is er een handlans met
20 m slang. De units zijn te plaatsen op een werktuigdrager met een draagvermogen op de achteras van 1600
kg, een olieopbrengst van 30 l bij 150 bar en een 12 volt
dynamo die continu 90 A levert.
De Multicleaner Eschpas is een complete onkruidmachine
die is gebouwd op een werktuigdrager. De Eschpas heeft
een watertank van 1.300 l. Met de vulpomp kan (oppervlakte-) water met een snelheid van 300 l/min de tank in
gepompt worden. De werkbak heeft een werkbreedte van
140 cm, sideshift en zijsproeiers. Een haspel met spuitlans
is ook aanwezig. De Eschpas is ook als hogedrukreiniger
te gebruiken.
▸ Info: www.empas.nl www.onkruidkoken.nl
Met twee man tegelijk
Elektrische heetwaterunit
De DIBO WeedKiller is een heetwater mos- en onkruidbestrijder.
De machine is opgebouwd op een aanhangwagen maar kan ook
ingebouwd worden in een bestelwagen of op een lichte vrachtwagen.
Standaard is de weedkiller uitgerust met een waterreserve van
450 l die een plunjerpomp van 25 l/min voedt. Een extra 12 volt
pomp zorgt ervoor dat je een extra watertank kunt gebruiken.
Een 3 cilindermotor van 19 kW zorgt voor de aandrijving. Om
het geluidsniveau en brandstofverbruik te beperken is het toerental beperkt tot 2.000 t/min. Dat biedt voldoende capaciteit
om met twee personen gelijktijdig te kunnen werken.
De machine bevat twee RVS-haspels elk met een 25 m lange
slang met pistool en sproeitoebehoren.
Naast de functie van onkruid bestrijden kan de Weedkiller ook
ingezet worden als hogedrukreiniger met een capaciteit van
25 l/min bij een druk van 250 bar.
▸ Info: www.vshmachinery.com
Mankar is bekend van de machines om kleine hoeveelheden onverdunde glyfosaat mee te verspreiden. Maar het bedrijf doet meer,
onder andere met de Weedheater, een heetwater onkruidbestrijder.
De Weedheater is een zelfstandig werkende unit met een watertank van 500 of 1.000 l die in zijn geheel met een vorkheftruck op
een aanhanger of de laadbak van een voertuig gezet kan worden.
Bijzonder aan de Weedheater is dat de pomp elektrisch is. Twee
accu’s van 12 volt stellen de machine in staat om 8 uur te werken. De
boiler gebruikt wel diesel. Met de Weedheater kan tot 2.500 m2 per
dag worden behandeld.
▸ Info: www.mantis-ulv.eu/nl
36
TuinenLandschap | 19A | 2014
Machines.indd 36
04-09-14 15:38
Machines
Keramische infraroodbranders
Lankhaar Techniek levert onkruidborstels van het merk
Michaelis en infrarood-onkruidbranders van het merk
Infraweeder.
De Michaelis KM12 is een duwmodel onkruidborstel met een
Honda GXV motor van 5,5 pk. De KM12H is dezelfde machine
maar dan met een hydrostatische aandrijving. De onkruidborstel KM 20 T is geschikt voor frontopbouw op de A-bok van
minitractoren van minimaal 15 pk. De borstel kan 40 cm naar
buiten zwenken en heeft een werkbreedte van 30 en 70 cm.
Deze machine is bedoeld voor parkeerplaatsen, goten, trottoirs
en fietspaden.
De KM 20 H is dezelfde machine met dit verschil dat de stalen
borstelkop hydraulisch van links naar rechts kan bewegen en
tevens de borstelhoek vanaf de tractor instelbaar is.
Het Zwitserse Infraweeder maakt infrarood-onkruidbranders
met een keramische branderbodem. Lankhaar levert twee
handbranders die voor de professionele markt geschikt zijn, de
junior butaan met een capaciteit van 100 m2/uur en de Eco propaan met een capaciteit van 140 m2/uur. Het vlaggenschip is de
master 510 R een walk behind-infrarood onkruidbrander met elektrische wielaandrijving en een capaciteit van
500 m2/uur. Ook niet-aangedreven verkrijgbaar.
▸ Info: www.lankhaartechniek.nl
Hete lucht, branders en borstels
Weed Control is producent van een uitgebreid gamma van onkruidbestrijdingsmachines verdeeld over drie series: Air (hete lucht), Flame
(open vlam) en Steel (borstels). De Air-serie bestrijdt onkruid met lucht van 400°C. De Air Handunit Trolly Pack is een heteluchtmachine
die je op een klein karretje met je meetrekt terwijl je met de lans het onkruid bewerkt. De Air Handunit Trailer Pack is hiervan een grote variant die je op een bus of aanhanger meeneemt. De Air Handunit Quadon werkt ook met een lans maar is gemonteerd op een quad. De Air
Combi Comfort en de Air Combi Compact zijn grotere heteluchtmachines die een breder deel van de weg bestrijken. De Air Combi Compact
is gemonteerd op een eenassige werktuigdrager waar de bestuurder achter loopt. De Air Combi Comfort is een heteluchtmachine op een
Ecotrac werktuigdrager voor hoge werksnelheden.
De Flame City Basis en de Flame City Comfort zijn onkruidbranders voor grote oppervlakten. De eerste is geschikt voor
de driepuntsophanging, de tweede voor op een werktuigdrager.
De machines kunnen een hele dag werken zonder bijtanken.
De Flame Select 350, 500 en 700 zijn professionele handmatig
voortbewogen branders met een werkbreedte van respectievelijk
30, 50 en 70 cm. De machines hebben naast de branderbak ook
een handlans.
De Steel Smart en Regular zijn aanbouwonkruidborstels voor op
een werktuigdrager. De Smart heeft een 60 cm borstel aan een
zwenkarm die met een joystick vanuit de cabine bestuurd wordt.
De Regular heeft een borstel van 110 cm. De Steel Edgecutter
kan in één werkgang kanten snijden, borstelen en het losse
groen in het plantsoen blazen. De Steel Maximo is een grote
zware onkruidborstel met een werkbreedte van 230 tot 310 cm.
De machine bestaat uit een borstelinstallatie, aan de fronthefinrichting van een trekker van minstens 90 pk, en een power­
pack dat achter de hefinrichting wordt gemonteerd. Door deze
powerpack wordt de hydrauliek aangestuurd.
▸ Info: www.weedcontrol.nl
TuinenLandschap | 19A | 2014
Machines.indd 37
<
37
04-09-14 15:38
Veel winst te behalen bij
inrichting openbare ruimte
Om onkruidgroei op verhardingen te voorkomen, moet al in
een vroeg stadium worden nagedacht over de inrichting van
de openbare ruimte. Maar aan
welke maatregelen moet dan
worden gedacht? En hoe moeten
ontwerpers en beheerders hierin
samenwerken? Verschillende
deskundigen vertellen over hun
ervaringen.
Tekst Wendy Venhorst
Beeld Gemeente Eindhoven,
Eco Consult en Tauw
38
V
oor de gemeente Eindhoven is chemievrij onkruidbeheer niets nieuws.
In de Brabantse stad wordt al bijna twintig jaar geen chemie meer gebruikt, maar
worden alternatieve bestrijdingsmethoden toegepast als borstelen, branden en
stomen. Maar om het onkruid in de stad
onder controle te houden, is het volgens
Björn Hamers, projectleider beheer openbare ruimte, minstens zo belangrijk om
onkruidgroei te voorkomen. Dat kan door
er in de ontwerpfase al over na te denken. „Omdat onkruid vooral in voegen
groeit, willen we zo min mogelijk voegen.
Dat bereiken we bijvoorbeeld door
obstakels in de openbare ruimte zoveel
mogelijk te beperken en verkeersborden
aan lantaarnpalen te hangen.”
Als obstakels onvermijdelijk zijn, worden ze waar mogelijk in een groenstrook
geplaatst of wordt voegvulling gebruikt.
„Daarnaast maken we op moeilijk bereikbare plaatsen als kruisingen steeds vaker
gebruik van printbeton in plaats van klinkers. Dat is wel drie tot vier keer duurder
dan klinkerbestrating, maar je hoeft er
de komende dertig tot veertig jaar niet
meer naar om te kijken. Daarmee is het
vele malen voordeliger en ziet het er veel
netter uit.”
Beheertoets
Om ervoor te zorgen dat al in een vroeg
stadium wordt nagedacht over het
beheer en de kosten daarvan, wordt in
Eindhoven op elk ontwerp een beheertoets losgelaten. „Iedereen die iets wil
aanpassen of toevoegen aan de openbare
ruimte, krijgt ermee te maken. Al wordt
er alleen maar een prullenbak neergezet”, licht Hamers toe. Hij weet dat dat
TuinenLandschap | 19A | 2014
InrichtingOpenbareRuimet.indd 38
04-09-14 15:38
Inrichting
redelijk uniek is. „Er zijn wel meer gemeenten die het doen, maar vaak alleen
bij reconstructieplannen.”
Bij de beheertoets kijken meerdere
beheerders vanuit hun eigen discipline
naar een ontwerp. „Het is zelfs zo dat
een project pas doorgang kan vinden als
er consensus is met de afdeling beheer.
Zo mogen we per jaar ongeveer €4 per
m2 aan beheerkosten uitgeven. Als je
daarbinnen een project kunt ontwerpen,
is dat prima. En anders moet worden
versoberd.”
Meerwaarde van de beheertoets is dat
er een openbare ruimte ontstaat die te
beheren is en betaalbaar blijft. Ook is er
veel meer interactie tussen ontwerpers
en beheerders. „Soms zijn er wel eens
verhitte discussies. Maar omdat beheerders al in het voortraject aanschuiven,
wordt veel werk bespaard.”
Hamers is er dan ook van overtuigd
dat de meeste winst aan de voorkant is
te behalen. „Betrek de afdeling beheer al
in een vroeg stadium bij een ontwerp of
aanpassing. Daar zit 70% van de winst.
In het begin kost dat misschien meer,
maar het verdient zich na een aantal jaar
terug.”
Het gebruik van grotere tegels, zoals hier in Apeldoorn trottoirtegels van 40 bij 40cm, vermindert de
totale voeglengte aanzienlijk.
Een ’getrapte’ goot is moeilijk goed te vegen, waardoor zaden en vuil zich ophopen: een broedplaats voor
onkruid.
Stapje terug
De projectleider weet dat veel gemeenten
door de crisis een stapje terug hebben
moeten doen en van onderhoudsniveau
B naar C zijn gegaan. „Ondanks alle
bezuinigingen kunnen wij nog steeds
niveau B garanderen, mede doordat we
goed nadenken over de onkruidbeheersing. En daar zijn we blij mee, want een
stad op C-niveau ziet er heel anders uit.”
Dat de gemeente openstaat voor
nieuwe ideeën en niet bang is om onderuit te gaan, is volgens Hamers de reden
dat ze vooroploopt. „We proberen graag
nieuwe dingen uit. Als bedrijven naar ons
toekomen met een nieuwe methode om
onkruid te voorkomen of bestrijden, gaan
we dat onderzoeken. Dan kijken we of er
een plekje is om het uit te proberen en
>
Het is beter om een ronde goot aan te leggen omdat die eenvoudig is schoon te vegen.
TuinenLandschap | 19A | 2014
InrichtingOpenbareRuimet.indd 39
39
04-09-14 15:38
40
Op moeilijk bereikbare plaatsen zoals kruisingen
gebruikt de gemeente Eindhoven steeds vaker
printbeton. De rand tussen het beton en de trottoirband is afgekit om ook hier onkruidgroei te
voorkomen.
Op het stationsplein in Apeldoorn zijn Portugese keitjes toegepast. De keitjes zorgen voor
veel voeglengte. Om onkruid te weren is een
betonvoegvulling gebruikt. Omdat die geen water
doorlaten, zijn in de verharding waterdoorlatende
goten toegepast.
Als obstakels onvermijdelijk zijn, plaatst de
gemeente Eindhoven ze in een groenstrook of de
gemeente gebruikt een voegvulling zoals rondom
deze lichtmast.
halen we er de beste dingen uit. Eindhoven wil zich graag profileren als een
innovatieve stad. Dan moet je daar ook
invulling aan geven.”
Voor Annemieke Helder, adviseur
Groene Ruimte bij advies- en ingenieursbureau Tauw, begint het voorkomen van
onkruidgroei met een goede inventarisatie. „Loop eerst eens rond op een
soortgelijke locatie en kijk wat anders
en beter kan. Wat zijn nu echte onkruidbronnen en waar moet in de ontwerp- en
beheerfase op worden gelet?”
Helder vertelt dat de adviseurs bij
Tauw steeds vaker met ontwerpers en
beheerders de straat op gaan. „Als je
dat al vóór de ontwerpfase doet, kun je
vooraf veel onhandigheden tackelen. Relatief kleine aanpassingen in het ontwerp
geven vaak grote kostenreducties in de
beheerfase.”
Ze weet dat onkruidgroei vooral wordt
veroorzaakt door onderbrekingen in de
verharding. Ook moet verharding volgens
haar zo strak mogelijk tegen elkaar
aanliggen. „Die oude, gebakken waaltjes zijn heel mooi, maar je creëert ook
grotere voegen en daarmee meer kans op
onkruid.”
Daarnaast wijst ze erop dat scherpe
hoeken niet handig zijn omdat het
materieel daar slecht bij kan en dat
verharding niet groter moet zijn dan de
oppervlakte die wordt gebruikt. „Als er
niet regelmatig over verharding wordt
gelopen of gereden, kan onkruid zich
makkelijker ontwikkelen.”
Volgens Helder valt of staat daarom
alles met een goed ontwerp en een
goede afstemming. „Opdrachtgevers
en adviesbureaus moeten daarbij beter
kijken naar de impact van een ontwerp
op de beheerkosten. Materialen kunnen
in aanschaf wel duurder zijn, maar ze
leiden vaak wel tot minder beheerkosten.
Op termijn worden de extra kosten dus
weer terugverdiend. Daar wordt te weinig
naar gekeken.”
punten. „Gemeenten kunnen de LIOR
afstemmen op hun eigen beleid”, licht de
adviseur toe.
Naast het interne proces zijn ook
technische factoren van belang bij
het voorkomen van onkruid. Zo is het
volgens Hekman belangrijk stil te staan
bij het gewenste percentage verharding.
„Grasmaaien is eenvoudiger dan het
onderhoud van verhardingen. Maak
daarom een grasbaan of trek grond bij
het openbaar groen als je geen verharding nodig hebt.”
Goede leidraad belangrijk
Ook Jan Hekman, eigenaar van adviesbureau Eco Consult, is van mening dat
er in de praktijk nog veel te verbeteren
valt. Eco Consult helpt gemiddeld zo’n
veertig tot vijftig gemeenten per jaar bij
de omschakeling naar een niet-chemisch
onkruidbeheer. Volgens Hekman begint
alles met het interne proces. Hij wijst
daarbij op het belang van een goede
leidraad. Veel gemeenten gebruiken daarvoor de Leidraad Inrichting Openbare
Ruimte (LIOR), een landelijk document
met daarin verschillende uitgangs-
Grotere tegels
Ook de aard van de verharding speelt
een belangrijke rol. Zo weet hij dat de gemeente Apeldoorn in bepaalde centrumgebieden tegels gebruikt van 40 bij 40 cm
en 40 bij 60 cm. En dat is niet zonder reden. Hekman rekent voor dat deze tegels
een voeglengte hebben van minder dan
5 m per m2. Bij een betonklinker van 11
bij 21 cm is de voeglengte 14,5 m, terwijl
bij Waaltjes zelfs een voeglengte geldt
van meer dan 20 m. „Kijk dus goed waar
je welke verharding neerlegt. Gebruik
sierbestrating bijvoorbeeld op plekken
waar de verharding heel intensief wordt
gebruikt, zodat onkruid geen kans krijgt.”
Daarnaast is Hekman van mening dat
TuinenLandschap | 19A | 2014
InrichtingOpenbareRuimet.indd 40
04-09-14 15:38
Inrichting
gemeenten vaak onvoldoende oog hebben voor de afwerking van verhardingen.
Gevolg is dat het beheer meer kost dan
nodig. Ook adviseert hij goed te kijken
naar het soort onkruid dat in de stad
voorkomt, zodat de bestrijdingsmethode
daar op aangepast kan worden.
Bovendien ervaart Hekman dat
ontwerpers en beheerders nog altijd te
weinig met elkaar communiceren. „Al
voordat een ontwerper aan de slag gaat,
moet de beheerder in beeld komen.
Als je het goed doet, kun je niet zonder
beheertoets.”
Verder vindt hij het niet verstandig als
gemeenten het roer ineens totaal omgooien. „Begin eerst met een deel en kijk
hoe dat in de praktijk uitwerkt. Op die
manier kan iedereen wennen en kun je
de beste methodes kiezen. Als je te hard
van stapel loopt, loopt het niet zelden
uit de hand doordat er te weinig geld
beschikbaar is. Denk kortom goed na en
denk in stappen.”
Ondergrondse infrastructuur
Ook Chris van Dijk, wetenschappelijk
onderzoeker groenbeheer en openbare
ruimte bij Wageningen UR, ervaart dat
het goed nadenken over het ontwerp veel
problemen kan voorkomen. Volgens Van
Dijk is de materiaalkeuze erg bepalend.
Hij weet dat in andere landen veel vaker
asfalt en beton wordt toegepast dan
hier. „Dat komt doordat we in Nederland een ontzettend grote ondergrondse
infrastructuur hebben van leidingen en
kabels. Daardoor kiezen wegbeheerders
niet zo makkelijk voor verhardingen die
je niet open kunt breken.”
Maar ook zaken als een schone ondergrond, een goede afwerking van randen,
het voorkomen van verzakkingen, zo min
mogelijk obstakels in de verharding en
een integraal beheer van groen en verhardingen zijn volgens de onderzoeker
belangrijke aandachtspunten. „Daar valt
veel winst te behalen.”
Daarnaast wijst Van Dijk op de locatie
van verhardingen. Met name aangrenzend groen is een grote onkruidbron.
„We hebben hier in Wageningen proeven
gedaan met verschillende ondergronden.
Daaruit blijkt dat onkruid over het algemeen niet uit de ondergrond komt, maar
in de voegen waait en daar kiemt. Ook
groeit het soms vanuit de groenstrook in
de verharding. Om dat te voorkomen is
regelmatig onderhoud nodig.”
Daarnaast noemt hij het belang van
het repareren van beschadigingen.
„Vooral rond putten en goten zie je beschadigingen en verzakkingen en komt
onkruid makkelijk tot ontwikkeling.
Met regelmatig vegen kun je dat redelijk
onder de knie houden.” Van Dijk weet
dat veegmachines tegenwoordig vaak
zijn uitgerust met een speciale borstel,
die onkruid rond putten en uit goten kan
verwijderen. „Dat kan je zo een onkruidronde besparen. Wel staat of valt dit
met de handigheid van de chauffeur. Als
je dit niet goed in de vingers hebt, wordt
het niets.” <
Tips inrichting openbare ruimte
Al in de ontwerp- en uitvoeringsfase kan
worden ingespeeld op het voorkomen van
onkruid. Een aantal belangrijke tips op een
rij.
▸ Is verharding absoluut noodzakelijk?
Soms blijkt een verhard oppervlak makkelijk
te vervangen door groen.
▸ Maak trottoirs niet te breed. Onkruid
heeft meer kans op plekken waar niet of
nauwelijks wordt gelopen of gereden.
▸ In fijne voegen ontstaat veel minder onkruid dan in bredere voegen. Een kleinere
voeg laat immers minder ruimte voor plantengroei en bevat minder water en nutriënten.
▸ Onkruid nestelt zich makkelijk rond
obstakels. Dit komt door onzorgvuldige
afwerking van de voegen, een verminderde
gebruiksintensiteit en de moeilijke bereikbaarheid voor machines. Plaats verkeersborden daarom zoveel mogelijk in het groen
of bevestig meerdere borden aan één paal.
Ook kan zwevend straatmeubilair worden
overwogen.
▸ Om te grote openingen te vermijden,
kunnen verhardingen rond obstakels
worden afgewerkt met voegmortels of passtukken. Op lastig bereikbare plaatsen als
rotondes en vluchtheuvels kan printbeton
een uitkomst zijn.
▸ Let op verzakkingen en oneffenheden.
Dit zijn plaatsen waar vocht, organisch materiaal en grond zich opstapelen, waardoor
ideale omstandigheden voor onkruid ontstaan. Probeer het openbreken van trottoirs
en straten daarom te voorkomen en repareer beschadigingen zo snel mogelijk.
▸ Werk randen en boorden goed af. Plaats
bijvoorbeeld een kantsteen of gebruik hoeken sluitstukken.
▸ Een aangrenzende groenzone verhoogt
het risico op onkruidgroei. Dit komt niet
alleen door uitzaaiing of ingroei vanuit de
naburige vegetatie, maar ook door de opstapeling van organisch materiaal en vuil in de
voegen. Onderhoud die groenzones daarom
regelmatig door bijvoorbeeld de kanten te
snijden (zodat het groen niet op de verharding groeit).
Daarnaast kan worden gekozen voor een
gesloten verharding, een zo klein mogelijke
voegbreedte, het regelmatig bijvullen van
de voegen, het regelmatig vegen van de
verharding om vervuiling te verwijderen of
een afscheiding tussen de groenzone en de
verharding te plaatsen.
▸ Houd bij het ontwerp rekening met het
toekomstige curatieve onkruidbeheer. Denk
bijvoorbeeld aan de werkbreedte van machines en creëer zo min mogelijk scherpe
hoeken en niveauverschillen.
▸ Betrek de afdeling beheer al in een vroeg
stadium bij een ontwerp of aanpassing en
zorg voor een beheertoets. Dat kost in het
begin misschien meer, maar het verdient
zich vaak snel terug.
TuinenLandschap | 19A | 2014
InrichtingOpenbareRuimet.indd 41
41
04-09-14 15:38
Tekst Wendy Venhorst | Beeld Eco Consult, Chris van Dijk, gemeente Eindhoven
Onkruidwerende materialen
Naast een slimme inrichting van de openbare ruimte, kan onkruid ook worden voorkomen met onkruidwerende materialen. Voegvullingen en printbeton zijn de bekendste en meest toegepaste materialen, maar er worden inmiddels ook proeven gedaan
met waterdoorlatende bestratingen. Hoe werken deze materialen precies, op welke
locaties kunnen ze het beste worden toegepast en wat zijn de voor- en
nadelen? Een overzicht.
Onkruidwerende voegvullingen: voor lastige plekjes
de ongebonden materialen. Ze worden meestal alleen gebruikt
bij bredere voegen van bijvoorbeeld keisteenbestratingen of voor
het afdichten van grotere openingen rond obstakels, verkeersgeleiders et cetera. Omdat de vullingen makkelijk breken, zijn ze
minder geschikt voor zwaar verkeer. Wel zijn ze goed te gebruiken
voor wandel- en fietspaden.
Voor- en nadelen
Onkruidwerende voegvullingen worden grofweg in drie groepen
verdeeld: de klassieke ongebonden materialen, innovatieve materialen (bijvoorbeeld epoxyhars, zie foto) die speciaal zijn ontwikkeld om onkruidgroei tegen te gaan en de klassieke gebonden
materialen die in principe ondoorlatend zijn voor water en lucht.
Onkruidwerende voegvullingen zijn geschikt op plaatsen die
lastig te bereiken zijn of rondom elementen waar weinig wordt
gelopen of gereden. Ze zijn minder geschikt voor verhardingen
die veel worden gebruikt, omdat ze makkelijk losbreken onder
zwaar verkeer. Met een prijs van €1 tot €2 per m2 is grootschalige
toepassing van voegvullingen redelijk duur. Bij voegvullingen die
geen water doorlaten, is het van belang te zorgen voor een goede
afwatering. Zeker met de hevige stortbuien van de laatste tijd verdient dit punt extra aandacht.
Overige opmerkingen
Toepassing
Klassieke ongebonden materialen als zand en steenslag zijn minder geschikt voor verhardingen met een hoog risico op onkruidgroei. De remming van de onkruidgroei verdwijnt namelijk snel
naarmate de vervuilingsgraad toeneemt.
De werking van innovatieve materialen als speciaal zand – bijvoorbeeld zoutverrijkt of polymeergebonden – is vaak gebaseerd
op de chemische samenstelling, de korrelgrootte en/of de wateren luchtdoorlatendheid. Over het algemeen werken de materialen
goed, maar neemt het onkruidwerende vermogen af door onder
meer druk- en vorstscheuren. Ze kunnen goed worden ingezet
op locaties met een hoog risico op onkruid of met een lage
onkruidtolerantie. Het kostenplaatje voor innovatieve materialen
is meestal vrij hoog.
Klassieke, met cement of kalk gebonden materialen zijn voegmortels waarmee een water- en luchtdichte voeg wordt gecreëerd. Kiemende onkruiden kunnen zich er niet of zeer moeilijk
in nestelen. Het bindmiddel maakt deze materialen duurder dan
42
Bij obstakels met grote kieren kan ook worden gekozen voor
geprefabriceerde elementen met een uitsparing waarin het obstakel, bijvoorbeeld een paaltje (foto), geplaatst kan worden.
TuinenLandschap | 19A | 2014
Materialen.indd 42
04-09-14 15:40
Inrichting
Waterdoorlatende bestrating: een andere benadering
Met de klimaatverandering en de recente heftige buien wordt
veel onderzoek gedaan naar waterdoorlatende verhardingen. Bij
deze verhardingen loopt het water door middel van brede voegen,
drainageopeningen of poreuze materialen weg. Vervolgens wordt
het geïnfiltreerd in de ondergrond (berging) en geleidelijk afgevoerd via een drainagesysteem. Omdat er weinig water wordt
vastgehouden, wordt onkruidgroei bemoeilijkt.
Er zijn vier soorten waterdoorlatende straatstenen: stenen met
verbrede voegen, stenen met drainageopeningen, poreuze stenen
en grasbetontegels. Onderzoek heeft aangetoond dat de doorlatendheid van waterdoorlatende bestrating aanvankelijk hoog ligt,
maar geleidelijk afneemt door dichtslibbing. Met speciale apparatuur kunnen de stenen en/of voegen weer worden gereinigd.
Toepassing
Bij de keuze van de steensoort moet vooral rekening worden
gehouden met de toepassing, het gebruikscomfort en de esthe-
tiek. Zo zijn straatstenen van poreus
beton met smalle voegen beter geschikt
voor fiets- en voetpaden dan stenen met
verbrede voegen en drainageopeningen.
Deze laatste hebben op hun beurt weer
een hogere weerstand tegen zwaar
verkeer. Poreuze stenen zijn bovendien
minder bestand tegen wegenzout.
Voor- en nadelen
Licht en water zijn bepalend bij de kieming van onkruid. Doordat het water in
een waterdoorlatende bestrating snel wegloopt, wordt de kieming
van onkruidzaden bemoeilijkt. Een ander voordeel is dat waterdoorlatende straten geen kolken kennen die vaak een broedplaats
zijn voor onkruid.
Door de inspoeling van zand en vuil vanuit naastgelegen (groen)
stroken, neemt de doorlatendheid op termijn af en groeit er
onkruid aan de randen. Daarnaast zijn waterdoorlatende bestratingen minder geschikt voor zwaar vrachtverkeer. Bovendien
kan bladval leiden tot verstopping van de voegen of het poreuze
oppervlak.
Overige opmerkingen
Door het grotere voegpercentage zijn stenen met verbrede voegen
en drainageopeningen gevoeliger voor onkruidgroei dan poreuze
stenen. Wel zijn poreuze stenen gevoeliger voor mosgroei. De
ligging (schaduw, wind, vocht) en de gebruiksintensiteit van de
verharding spelen hierbij ook een rol.
Printbeton: een duurzame oplossing
Printbeton, ook wel gefigureerd beton genoemd, is een ondoorlatende verharding die lang meegaat. Het beton wordt ter plaatse
gestort, waarna er een mal in wordt gedrukt. Printbeton is verkrijgbaar in verschillende motieven – bijvoorbeeld met een klinker- of tegelmotief – en kleuren.
Toepassing
Printbeton wordt vooral toegepast op moeilijk bereikbare plaatsen
als kruisingen, rijbaanscheidingen (foto) en rotondes. Dit zijn
vaak gevaarlijke locaties om te onderhouden, waarmee ze probleemplaatsen vormen voor onkruidgroei. Ook op plaatsen waar
een niet-waterdoorlatende verharding is gewenst, zoals in tunnels,
is printbeton een geschikte verharding.
Voor- en nadelen
In de praktijk blijkt dat verhardingen steeds vaker worden vervangen door printbeton. Groot voordeel van printbeton is dat het
duurzamer is dan voegmortel, het gaat zo’n dertig tot veertig jaar
mee. Ook laat het geen water door en wordt het niet kapot gereden. Bovendien wordt onkruid volledig tegengegaan en ook dat is
natuurlijk niet onbelangrijk.
Maar nadelen zijn er ook. Zo is printbeton in aanleg drie tot vier
keer duurder dan een klinkerbestrating. Daarnaast moet het beton
open gezaagd worden als er een obstakel in het printbeton moet
worden vervangen. Dat brengt natuurlijk veel meer werk met zich
mee dan enkel het weghalen van een paar klinkers. Ook is de
aanleg van printbeton gecompliceerder dan het aanbrengen van
voegmortel.
Om te voorkomen dat onkruid kans krijgt om zich te nestelen en
te verspreiden, moeten de randen rondom het printbeton goed
worden afgekit. Ook is het zaak om voor een goede afwatering te
zorgen.
Overige opmerkingen
Vergelijkbare toepassingen zijn ook mogelijk met asfalt.
TuinenLandschap | 19A | 2014
Materialen.indd 43
<
43
04-09-14 15:40
Integrale onkruIdbestrIjdIng volgens
‘de Punt Methode’
de juIste MachIne oP de juIste Plek en coMbIneer!
geen gIf Meer nodIg!
RED
KaNT BRaNd STEKER®
• co² neutraal
• geen fossiele
brandstof meer
zoals lPg
• gebruikt biomassa om mee
te ‘branden’
• voor grootschalig werk
• 5x per jaar
strak gestoken
grasrand
• geen afvalkosten
• lagere veegkosten
• reinigende
werking
MaChiNaal vEGEN
• co² neutraal
• elektrisch rijden
• geen fossiele
brandstof meer
zoals diesel,
maar biomassa
• heet water 98c
• geen overlast,
herrie /stof
• eenvoudige
techniek
• voor kleinschalig
werk
• ‘de Punt Methode’ Is goedkoPer dan sPuIten
als je alles eerlIjk Meetelt!
• goed toePasbaar Met Inzet sW-MedeWerkers
en Mensen Met een afstand tot de
arbeIdsMarkt (sroI).
• geen resIstente soorten en nIet WeersgevoelIg.
• dulevo 5000 d
• euro 5 met
adblue
• super fijnstoffilters
• heel zuinig met
waterverbruik
• razend snel
-
Chroomstraat 1d • 3067 GN Rotterdam • Telefoon: (010) 420 60 26 • E-mail: [email protected] • www.groen-puntbv.nl
595141.indd 44
3-9-2014 15:29:21