1 Proefprojecten Dubbele Diagnose en

Proefprojecten Dubbele Diagnose en Pilootprojecten art. 107 :
specifieke kenmerken en complementariteiten
I. Korte voorstelling1 van het Proefproject Dubbele Diagnose
(verstandelijke beperking + geestesziekte met gedragsstoornis)
Algemene doelstelling
De algemene doelstelling van dit proefproject bestaat erin een Mobiele Interventiecel (MIC) op te
richten voor personen met een verstandelijke beperking én een geestesziekte met (risico op) een
(ernstige) gedragsstoornis. Deze MIC zal als algemeen doel hebben het laten verdwijnen (of laten
verminderen) van de (ernstige) gedragsstoornis.
Doelgerichtheden van het proefproject

De levenskwaliteit van de personen met een verstandelijke beperking verbeteren ;

De stigmatisering van deze mensen tegengaan door ziekenhuisopnames te vermijden (of te
beperken), affectieve breuken vermijden, een vertrouwenwekkend kader behouden, het
verlies van pedagogische vaardigheden vermijden ;

De beroepsbeoefenaars en gezinnen ondersteunen in hun begeleiding van personen met een
verstandelijke beperking ;

Een aangepaste en kwaliteitsvolle aanpak binnen het levenskader van de verstandelijk
beperkte persoon mogelijk maken en bevorderen.
II. Korte voorstelling2 van de Hervorming GGZ middels pilootprojecten art. 107
Hervorming van de geestelijke gezondheidszorg die betrekking heeft op alle patiënten (alle
geestelijke ziektes) en alle gezondheidsbeoefenaars van de geestelijke gezondheidszorg uit alle
gedekte regio‟s. Bedoeling is de werking van de ganse sector van de geestelijke gezondheidszorg te
verbeteren.
In elke regio zal er, op middellange tot lange termijn, een gezondheidsnetwerk worden opgericht.
Dit netwerk zal worden samengesteld uit 5 functies3. Het basisidee is dat voor alle problematieken
inzake geestelijke gezondheid (ongeacht welke problematiek) een antwoord kan worden gevonden
bij één van de 5 functies. Daar waar nodig zal er een ontbrekende functie worden gecreëerd.
Bedoeling is dat bij een probleem inzake geestelijke gezondheidszorg de patiënt door het netwerk
zou worden behandeld (t.t.z. de 5 functies) en rechtstreeks zou worden doorverwezen naar de
dienst die het meest aan zijn behoeften beantwoordt.
III. Verdere toelichting art. 107.
Een netwerk geestelijke gezondheidszorg moet “allround” zijn, t.t.z. erop gericht zijn om te
beantwoorden aan de behoeften inzake geestelijke gezondheid van de ganse populatie van een
bepaalde regio. Indien het netwerk “allround” is, impliceert dit niet dat alle partners van het netwerk
“allround” zijn. Het is immers eerder van belang om binnen het netwerk gespecialiseerde
antwoorden op specifieke problemen te bieden. Deze antwoorden, als ze geïntegreerd en op elkaar
afgestemd worden, kunnen elkaar aanvullen zodat kan omgegaan worden met de meest diverse en
complexe problemen.
Zoals de andere partners, kadert de MIC in deze zorgnetwerken die overeenstemmen met een
bepaald werkingsgebied. Zo vestigt de MIC de aandacht op de behandeling van de personen met een
dubbele diagnose. Voor dit soort behandeling is er immers een specifieke en aangepaste opvolging
vereist die separaat moet bestaan zodat een aangepast zorgaanbod aan de ganse populatie kan
worden gegarandeerd. Zie verder infra bij de principes.
Teneinde gemakkelijk te begrijpen wat de MIC kan realiseren en wat via het project art. 107 zal
worden geïmplementeerd, vindt u op de volgende pagina‟s een vergelijkende tabel die gebaseerd is
op de 5 functies die in het project art. 107 ter sprake worden gebracht. De opdrachten van de MIC
1
Overgenomen uit het formele FOD-contract t.b.v.de pilootprojecten dubbele diagnose (mentale handicap en
geestesziekte met gedragsstoornis). Voor meer informatie, zie www.health.belgium.be.
2
Voor meer informatie, zie www.psy107.be.
3
De 5 functies worden hierna beschreven.
1
kaderen hoofdzakelijk in functie 2. De MIC kan evenwel ook bepaalde (andere) opdrachten
implementeren en/of een samenwerking met de partners van de 5 functies opzetten.
Uit deze tabel blijkt dat de complementariteit tussen de twee structuren essentieel is. Zo kan de MIC
nuttige expertise in het project art. 107 inbrengen. Deze samenwerking kan er tevens voor zorgen
dat het « allround » project art. 107 een kwaliteitsvolle behandeling kan garanderen aan personen
met een dubbele diagnose en andere patiënten zonder onderscheid. Het project art. 107 biedt
daarentegen diversiteit en flexibiliteit in het aanbod van structuren die de MIC niet kan aanbieden.
IV. Grondbeginselen en legitimatie van geestelijke gezondheidszorg voor personen met een
verstandelijke beperking.
IV.1. W.H.O. (www.who.int)
WHO Grondwet: “het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid één van de fundamentele
rechten van ieder mens…”
IV.2. Unites Nations Convention on the Rights of Persons with Disabilities (2006)
Article 25 - Health
States Parties recognize that persons with disabilities have the right to the enjoyment of the highest
attainable standard of health without discrimination on the basis of disability. States Parties shall
take all appropriate measures to ensure access for persons with disabilities to health services that
are gender-sensitive, including health-related rehabilitation. In particular, States Parties shall:
… (b) provide those health services needed by persons with disabilities specifically because of their
disabilities, including early identification and intervention as appropriate, and services designed to
minimize and prevent further disabilities, including among children and older persons »
IV. 3. Perspectief 2020 (Minister Jo Vandeurzen)
In de conceptnota van Minister Vandeurzen „Perspectief 2020‟ vinden we volgende doelstellingen
terug die men wil bereikt hebben tegen 2020:
- In 2020 is er een garantie op zorg voor de personen met een handicap met de grootste
ondersteuningsnood onder vorm van zorg en assistentie in natura of in contanten.
- In 2020 genieten geïnformeerde gebruikers van vraaggestuurde zorg en assistentie in een
inclusieve samenleving (p.22).
In de nota worden ook een aantal doelgroepen genoemd van personen in een situatie van
onevenwicht tussen beschikbare draagkracht en draaglast zijn:
- personen met een mentale handicap met bijkomende gedrags- en psychische / psychiatrische
problemen, voor wie handicapspecifieke ondersteuning geïndiceerd is en bij wie eveneens sprake is
van een sterk verstoord evenwicht ;
- personen met een handicap die "thuis" wonen en wiens situatie wijzigt waardoor de geboden
(formele of informele) ondersteuning sterk onder druk staat of wegvalt (ziekte of overlijden ouders
of mantelzorgers, evoluties in de beperkingen die zeer verzwarend werken,...) ;
- personen met een handicap die vandaag een dringende en dwingende (omwille van het verstoorde
evenwicht tussen draagkracht en draaglast) vraag stellen naar assistentie in de thuissituatie en in de
private levenssfeer.
IV.4. Nota Waalse gehandicaptenzorg ?
2
V. Enkele eerste en belangrijke principes m.b.t. de samenwerking en complementariteit tussen 2A/Bteams en de MIC DD.
1. De eigenheid van de doelgroep (volwassen personen met een verstandelijke beperking met
bijkomende psychiatrische aandoeningen en/of gedragsstoornissen) vergt een gespecialiseerde
expertise (tegenover een generalistisch aanbod in mobiele teams).
Gespecialiseerd houdt dan in: een geëigend pakket aan ervaring, kennis, vaardigheden en attitudes.
Het gaat hier zeer expliciet over integratie van én GGZ-expertise én agogische expertise; over
expertise die de comorbiditeit van ontwikkelingsstoornissen met psychiatrische problemen weet te
omvatten.
2. De eigenheid van de doelgroep vereist tevens een intensieve intersectorale samenwerking
met de welzijnssector en meer specifiek met het VAPH. Dit veronderstelt opnieuw een brede en
diepgaande kennis van het werkveld en een traditie van jarenlange samenwerking.
3. Omwille van de voorgaande principes kunnen de teamleden van de MIC niet geannexeerd worden
of opgaan in één of ander 2A- of 2B-team. Dit betekent dat de MIC-leden niet kunnen ingezet
worden voor de algemene doelgroep van deze 2A- of 2B-teams en vice versa kunnen de teamleden
van 2A/2B evenmin zo maar ingezet worden voor de doelgroep personen met een verstandelijke
beperking. Beide groepen van teamleden hebben een eigen deskundigheid en know-how.
4. Omwille van het verschil in regio is het ook moeilijk om MIC-leden aan één of andere mobiel team
in het kader van art. 107 toe te wijzen. Deze mobiele teams werken regionaal, het MIC-team
supraregionaal (provinciaal).
5. Wel is het nodig en wenselijk dat er op het terrein samengewerkt wordt tussen de diverse
mobiele teams. Dit kan evenwel gerealiseerd worden door beide eigenheden hun identiteit te laten
uitbouwen en bewaren, maar onder voorwaarde dat deze teams op het terrein elkaar vinden en
samenwerkingsafspraken maken. Deze samenwerking kan o.v.v. volgende modi en steeds
wederzijds :
- adviesverlening ;
- samen aan huis gaan ;
- overnemen van een cliënt die tot de doelgroep van het MIC behoort ;
- teambegeleiding en ondersteuning ;
-…
6. Het is noodzakelijk dat beide doelgroepen (volwassen personen met een verstandelijke beperking
en speciale ggz-noden en de volwassen psychiatrische patiënten) als aparte doelgroepen benaderd
worden en dat niet alles vervloeit tot één amorf geheel waardoor hoe dan ook op termijn
subspecialisatie zou noodzakelijk worden. Dit zal teveel administratieve en andere rompslomp met
zich meebrengen.
7. Dé voorwaarde voor het behoud en de verdere provinciale rol van de MIC’s is daarom
heel helder én essentieel: een aparte en degelijke financiering.
8. Waar we pleiten voor een doorgedreven erkenning en nood van de specificiteit van de doelgroep
en van de opgebouwde expertise in de MIC‟s (bvb. voor de eerste 3 jaren pilootproject wordt de
caseload voor de 4 MIC‟s samen ingeschat op 400 casussen gaat dat in de eerste plaats over de
inhoudelijke werking (m.a.w. gespecialiseerd case-management).
Wat het organisatorische
aspect betreft, kunnen we ons voorstellen dat er –indien nodig- wel structurele linken kùnnen zijn
met de mobiele teams (bvb. : huisvesting onder één dak,….). In de meeste provincies is er intussen
een residentiële observatie- en behandelafdeling gegroeid binnen één of ander psychiatrisch
centrum. Het is evident dat er een nauwe verbinding van deze units met de MIC noodzakelijk is (bv.
in elkaars buurt gehuisvest zijn) om op die manier o.m. de noodzakelijke voorzorg en nazorg
(vermijden en inkorten van opnames) als belangrijke doelstelling te kunnen behartigen.
3
VI. Vergelijkende tabel MIC – art. 107
MIC
Gespecialiseerde zorg, elke persoon van
minimum 16 jaar met een verstandelijke
beperking (licht tot diep) en met ernstige
gedragsstoornissen en/of psychische
stoornissen.
Hervorming art. 107
Doelgroep
Algemene zorg, elke persoon van meer dan 16
jaar die nood heeft aan psychiatrische zorg.
Functie 1
Activiteiten inzake preventie, promotie van de ggz, vroegdetectie, screening en
diagnosestelling
De eerste functie heeft betrekking op preventie, vroegdetectie en vroeginterventie. Dat impliceert:
ingaan op een aanmelding, diagnose en indicatiestelling, eerste interventies en dit, bij voorkeur, in
de woonplaats van de patiënt. Indien nodig, zal de therapeutische continuïteit op lange termijn
verzekerd worden.
MIC
Hervorming 107
Preventie
Specifieke preventieve acties voor de doelgroep Algemene preventie. Eerstelijnswerk met het
personen met een dubbele diagnose
bestaande netwerk. Dit project beschikt niet
[verstandelijke beperking én psychiatrische
noodzakelijk over de specifieke instrumenten
aandoeningen] die gericht zijn zowel op de
voor de specifieke behandeling van personen
patiënten zelf als hun directe omgeving (bv.
met een dubbele diagnose.
andere gezinsleden, de professionals van
diensten die met de cliënt werken en zich
situeren in het brede welzijnsnetwerk,
leerkrachten, diensten thuisgezondheidszorg,
gevangenis, enz.): bv. voorlichting, psychoeducatie, sensibilisering, vorming, coaching, ….
Diagnose
De MIC oefent een diagnoseopdracht uit,
middels een combinatie van medischverpleegkundige én pedagogische expertise.
Deze combinatie is noodzakelijk omwille van de
a-typische uiting van psychiatrische stoornissen
bij deze doelgroep (bv.
ernstige/externaliserende gedragsstoornissen,
extreme automutilatie). De MIC biedt een
oplossing in de buurt van de woonplaats van de
patiënt in combinatie met het lokale netwerk
van hulpverleners (gezin, huisarts, school,…)
rond de patiënt.
Functie 2
Ambulante intensieve behandelteams voor zowel acute als chronische psychische
problemen
De tweede functie heeft betrekking op de behandelteams in de thuisomgeving. Dat zijn enerzijds
de teams die zich richten naar personen in een subacute of acute toestand. Anderzijds zijn het de
teams die zich richten naar personen met chronische psychiatrische problemen.
MIC
Hervorming 107
Algemeen
De MIC levert gespecialiseerde, geestelijke
De Teams 2A (acute zorg) komen 7 op 7 dagen,
gezondheidszorg in de brede context van de
24 op 24 uur tussenbeide.
 Beheer van de dringende situaties.
betrokken patiënt.
4
Het gaat om teams die op middellange termijn
werken. Zij kunnen ook worden opgeroepen
voor crisissituaties (maar niet onmiddellijk
urgente- of spoedsituaties).
De Teams 2B (chronische zorg) kunnen acties
op lange termijn uitvoeren die een stabilisatie
van de personen garanderen.
 Beheer van de opvolgingen op lange termijn.
De MIC ontmoet de betrokken personen en de
omgeving via een afspraak die zo vroeg/snel
mogelijk in gemeenschappelijk akkoord wordt
vastgelegd. Als uitgangspunt wordt de juiste
match tussen zorgvraag en zorgaanbod
genomen.
De MIC beschikt over geëigende instrumenten
(bv. tools voor de vroege ontwikkeling en de
ontwikkelingsgeschiedenis) en de nodige
expertise om een behandeling die is aangepast
aan de (specificiteit van) dubbele diagnose te
verzekeren. De MIC kan de nodige tijd nemen
om de patiënt op haar ritme op te volgen, haar
interventietijd aan te passen op basis van het
aandachtsvermogen van de persoon. De
psychiater van de MIC is gespecialiseerd om
een opvolging van de geneesmiddelen van de
patiënt te verzekeren (wegens zijn ervaring met
deze doelgroep).
Hier gaat het om de eerder klassieke
psychiatrische methodieken.
Actiegebied
De MIC verplaatst zich in de ganse provincie en
Regionaal actiegebied (door project
in alle levensomgevingen (thuisomgeving,
gedefinieerd).
gespecialiseerd behandel- of wooncentrum,
dagcentrum…). Provinciaal actiegebied (supraregionaal) 
De MIC kan samenwerken met verschillende
art. 107-netwerken.
Samenwerking
Bij uitstek intensieve intersectorale
Ruime intersectorale samenwerking, minder
samenwerking (voornamelijk met de
specifiek.
gehandicaptensector die door het MIC zeer
goed gekend is, onderwijs, IJH, …) waarvoor
specifieke kennis noodzakelijk is.
Uitwisselingspunt
Kan als uitwisselingspunt functioneren naar de
Kan als uitwisselingspunt functioneren naar de
structuren van de zorg aan personen met een
algemene structuren van de geestelijke
verstandelijke beperking
gezondheidszorgsector.
Kennis
Expertise op het vlak van atypische uiting van
Expertise op het vlak van de 'klassieke' uiting
psychiatrische stoornissen (bv.:
van psychiatrische stoornissen (bv.: depressie,
geëxternaliseerde gedragsstoornis, extreme
hallucinaties,...).
automutilatie,...).
Focus van interventie
Hoewel de rechtstreelse interventie met de
Focus hoofdzakelijk op de patiënt gericht.
patiënt essentieel is, is de focus van interventie
Coaching en empowerment van de patiënt zelf
veelal ook intermediair gericht (o.a.
staan centraal. Klemtonen op : herstel,
familieleden, andere professionelen die in het
symptoomstabilisatie, therapietrouw, overlast
netwerk rond de patiënt actief zijn, school, …).
vermijden,…
Klemtoon ligt dan op empoweren, coachen,
vormen,… van de omgevingspartners. Een
bijzondere gevoeligheid voor en expertise in het
werken met contexten is noodzakelijk (o.a.:
5
omgaan met en beïnvloeden van symbiose,
afstand en nabijheid, …). De kwaliteit van
leven wordt veelal verbeterd door de manier
van omgaan met de persoon binnen zijn
omgeving(en) te verbeteren.
Focus ligt op het aanpassen en versterken van
de omgeving in het omgaan met moeilijk
gedrag.
Beschikbaarheid
De MIC is beschikbaar van maandag tot vrijdag
De teams 2A zijn 7 op 7 dagen, 24 op 24 uur
tussen 8.00 en 17.00 uur.
beschikbaar.
De teams 2B zijn van 8 tot 20.00 uur van
maandag-zaterdag beschikbaar.
Intensiteit
Geen intensieve opvolging, opvolging die wordt
Assertieve en intensieve opvolging (2A).
aangepast op basis van de situatie en de vraag,
niet dagelijks.
Korte en middellange termijn.
Behandelingsduur
Lange termijn (2B).
Human resources
- Beperkt.
- Belangrijk.
- Psycho-medisch-pedagogische expertise.
- Psycho-medische expertise.
Interventieaanvraag
Kan worden gevraagd door alle partners van
Kan slechts worden gevraagd door de
het netwerk (families, beroepsbeoefenaars).
beroepsbeoefenaars.
Synthese van de opdrachten
- Medisch-psychiatrische beeldvorming en Kortdurende en langdurige ondersteuning en
behandeling
opvolging op algemeen psychiatrisch vlak.
- Psycho-educatie en vaardigheidstraining
- Onderhoud/counseling
- Informatie verzamelen/observaties
- Diagnostiek
- Aanreiken van therapeutische richtlijnen
- Evaluatie van de effectiviteit van de
interventies
- Psychotherapie
- Overleg met het netwerk
Opnames vermijden, uitstellen, inkorten,
voor-en nazorg.
Zorgcoördinatie-en bemiddeling.
Samenwerking
In de praktijk zijn er talrijke contacten mogelijk tussen de MIC‟s en de teams 2A-2B. De
combinatie tussen enerzijds de expertise van de MIC‟s en anderzijds de diversiteit en de
toegankelijkheid van de teams 2A-2B zou zeer positief kunnen zijn.
Voorbeelden van samenwerking MIC‟s met teams 2A :
- Interventie van de 2A-teams bij dringende situaties. Vervolgens, doorverwijzing naar de MIC
voor mensen met een "verstandelijke beperking" die worden opgespoord door teams 2A.
Voorbeeld : Een team 2A zou tussenbeide kunnen komen tijdens het WE thuis bij een
persoon met verstandelijke beperking in crisis. De MIC zou het vervolgens vanaf maandag
kunnen overnemen.
- De MIC waarschuwt het team 2A indien een situatie die door de MIC wordt opgevolgd,
verslechtert met een risico op een ernstige psychiatrische decompensatie.
6
Voorbeelden van samenwerking MIC met teams 2B :
- De 2B-teams kunnen de mensen met een verstandelijke beperking doorverwijzen naar de MIC‟s.
- Wanneer er daarentegen een situatie zonder verstandelijke beperking (of met een minder
ernstige verstandelijke beperking) voorkomt, kan de MIC doorverwijzen naar de teams 2B.
- Een 2B-team kan dan weer overnemen van de MIC in geval het gaat om een behandeling op
lange termijn van een gestabiliseerde persoon met een verstandelijke beperking.
Functie 3
Rehabilitatieteams die werken rond herstel en sociale inclusie
De derde functie behoort tot het domein van de psychosociale rehabilitatie. Het komt er bij deze
functie op neer bepaalde programma‟s aan te bieden aan mensen met psychiatrische problemen
die zich in een specifiek stadium van hun ziekte bevinden.
MIC
De MIC werkt samen met het bestaande en
specifieke zorgcircuit en -netwerk (dat
gespecialiseerd is in de ondersteuning van
personen met een dubbele diagnose) opdat het
zorgnetwerk de sociale- en beroepsrevalidatie
van de personen met een dubbele diagnose zou
kunnen aanpassen.
Hervorming 107
Het project art. 107 versterkt het bestaande
geestelijke gezondheidsnetwerk om een betere
sociale en beroepsherintegratie voor alle
gebruikers te verzekeren.
Functie 4
Intensieve residentiële behandelunits voor zowel acute als chronische psychische
problemen wanneer een opname noodzakelijk is
De vierde functie betreft het intensifiëren van de residentiële gespecialiseerde zorg. Deze functie
is bedoeld voor personen die zich in een zodanige ernstige fase van hun problematiek bevinden
dat hulpverlening in de eigen leef- of woonomgeving tijdelijk niet aangewezen is.
.
Voor- en nazorg.
Indien nodig, zal de MIC samenwerken met de
(al dan niet gespecialiseerde) intramurale
setting binnen de GGZ (ziekenhuiseenheid) en
contact blijven houden met deze setting
teneinde de opname zo voorspoedig mogelijk te
laten verlopen en van zodra als mogelijk te
helpen beëindigen.
Hervorming 107
De eenheden voor chronische en acute
intensivering zijn « all-round »-diensten. Ze
kunnen personen met een verstandelijke
beperking moeten opvangen zonder evenwel
over de instrumenten te beschikken die vereist
zijn voor een aangepaste behandeling.
De MIC draagt via een goede verspreiding van
de informatie en de instrumenten bij tot het
bevorderen van een betere behandeling voor de
patiënt met een dubbele diagnose in de
gespecialiseerde of gewone
ziekenhuiseenheden. Er worden ontmoetingen
vóór, tijdens en na de hospitalisatie
georganiseerd.
Functie 5
Specifieke woonvormen waarin zorg kan worden aangeboden indien het thuismilieu of
het thuisvervangend milieu hiertoe niet in staat is
De vijfde functie heeft betrekking op de ontwikkeling van specifieke woonplaatsen voor personen
met een gestabiliseerde chronische psychiatrische problematiek. Het gaat om personen met
beperkte mogelijkheden tot integratie in de maatschappij.
MIC
In de meeste regio‟s bestaan er diverse
Hervorming 107
- Initiatief voor Beschut Wonen (IBW)
7
gespecialiseerde residentiële eenheden voor
deze doelgroep (gehandicaptenzorg,
jeugdwelzijnswerk,…) waarmee samengewerkt
wordt.
De MIC kan ondersteuning bieden waar de
patiënten ook verblijven.
- Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT)
Het project art. 107 maakt een residentiële
behandeling mogelijk voor de personen met een
psychiatrische aandoening. Deze structuren zijn
all-round en beschikken niet over geëigende
instrumenten voor mensen met een
verstandelijke beperking.
VII Van huidige situatie naar gewenste situatie
Startsituatie
De MIC‟s zijn ontstaan in 2009 als project met als doel te kijken hoe een specifieke doelgroep die
met moeite aan bod kwam binnen de bestaande GGZ (getuige de vele adviezen van de NRZV waarbij
telkens de personen met een verstandelijke beperking geëxcludeerd werden) toch kon geholpen
worden op vlak van geestelijke gezondheid. In het contract stond ook vermeld dat moest nagegaan
worden of artikel 107 geen kader kon zijn om deze zorg te ontwikkelen. Dit wettelijk kader geeft
ziekenhuizen de mogelijkheid om ziekenhuisbedden buiten gebruik te stellen en de bestaande
middelen in te zetten voor vernieuwende zorg. De weinige ziekenhuizen die een aanbod voor deze
doelgroep ontwikkeld hebben doorheen de jaren, zijn echter ook al jaren vragende partij voor
specifieke IBE-middelen voor deze doelgroep. Dat dit nodig is, wordt trouwens onderkend en
bevestigd door een advies van de NRZV (advies D PSY 230-2).
Huidige situatie
De projectduur van de MIC‟s loopt af eind 2012 en er zijn in verscheidene regio‟s van het land
projecten opgestart binnen het kader van artikel 107. De bestaande exclusies voor personen met
een verstandelijke beperking voor de residentiële psychiatrie, blijken in sommige regio‟s
voornamelijk bevestigd te worden bij de opstart van de mobiele teams. In andere regio‟s lijkt er
meer mogelijk rond afstemming/samenwerking. De MIC‟s hebben ondertussen aangetoond (zie
hoger) dat ze wel degelijk beantwoorden aan een nood.
Een vergelijking tussen de MIC‟s en de functies van de projecten binnen het artikel 107 (zie hoger)
maakt duidelijk dat er gelijkenissen zijn met vooral een 2B-team, maar dat de verschillen ook zeer
groot zijn. Dat de MIC‟s zouden opgaan of toegevoegd worden aan een 2B-team lijkt dan ook niet
wenselijk en niet haalbaar.
Het wettelijk kader en het verschil tussen MIC’s en huidige mobiele teams.
Artikel 107 schept enkel een wettelijk kader om residentiële bedden om te zetten naar andere
vormen van zorg. Artikel 107 zegt weinig over inhoud. De huidige uitgetekende projecten binnen
artikel 107 zijn voornamelijk generalistisch van aard en richten zich tot de klinische doelgroep die
men in de residentiële psychiatrie omschrijft als algemene psychiatrie.
Al zeer lang echter heeft men in de residentiële psychiatrie het belang vastgesteld van te werken
met onderscheiden klinische doelgroepen, waarvan voor een aantal ook -omwille van het
specialistische werk- een aparte norm bestaat. We denken aan de SP-norm voor de psychogeriatrie,
de normen voor SGA, of de aparte normering voor forensische psychiatrie.
Vaak gaat het dan om een klinische doelgroep, waarbij de complexiteit niet enkel zit binnen de
problematiek, maar ook in het feit dat men moet samenwerken met een andere sector dan de
GGZ,een andere sector met een heel eigen logica.
Voor personen met een verstandelijke beperking en problemen op vlak van geestelijke gezondheid,
onderkent iedereen dat het gaat om personen met een complexe problematiek die niet zomaar
kunnen opgevangen worden binnen de gewone residentiële psychiatrie. Dit omwille van de
aspecifieke verschijning van de symptomatologie en het voortdurend verweven zijn van
ontwikkelingsfactoren en de symptomatologie van de problematiek. Bovendien is de sector die
instaat voor de dagelijkse ondersteuning van deze mensen op een heel andere wijze georganiseerd
dan de GGZ, wat samenwerken ook complexer maakt.
De algemene vraag is dus hoe de huidige projecten uitgewerkt binnen kader 107 zich gaan
verhouden tot deze specialistische klinische doelgroepen? Mobiele teams vallen binnen het vorige
begrippenkader GGZ immers volledig onder de modus (men is mobiel of men gaat ter plaatse), maar
zegt weinig over de inhoud (de vroegere functies van het begrippenkader).
8
In die zin zouden de MIC‟s binnen het wettelijk kader van art. 107 perfect kunnen evolueren naar
een gespecialiseerd team voor personen met een verstandelijke beperking en problemen op vlak van
geestelijke gezondheid, naast bestaande meer generalistische teams en andere specialistische
teams. Alleen is dan de vraag waar de afbouw van bedden moet gebeuren om dit waar te maken ?
Dit is alleszins niet evident voor de actueel participerende voorzieningen.
Het inhoudelijke werk van de MIC’s
Hoger staat beschreven welke inhoud de MIC‟s proberen aan te reiken. We zouden ze kunnen
samenvatten onder 3 grote functies: diagnostiek, behandeling, opvolging. Onmiddellijk valt hier een
groot verschil op met de generalistische mobiele teams, die ook gedurende langere tijd de vroegere
omschreven functie begeleiding op zich nemen.
Ervaring van de MIC‟s is dat de 3 grote functies voldoende zijn als ondersteuning naar de
gehandicaptensector. Anders wordt het wanneer men ook mensen in de thuissituatie gaat
begeleiden. In dit laatste geval spelen duurtijd, mogelijkheid tot begeleiden, bereikbaarheid buiten
de kantooruren, enz.. een veel grotere rol.
Rekening houdende met het grote aantal personen met een verstandelijke beperking dat thuis
verblijft en rekening houdende met de bestaande wachtlijsten, lijkt het niet verantwoord zich
voornamelijk te richten tot diegenen die al een ondersteuning krijgen in een voorziening van
gehandicaptenzorg.
Wensen van de MIC’s ondersteund door de gehandicaptensector
De personen met een verstandelijke beperking, hun omgeving en diegenen die hen professioneel
ondersteunen zouden zeker gebaat zijn met de mogelijkheid om gedurende langere tijd begeleid te
worden en langduriger opgevolgd. Als dit gecombineerd wordt met de bestaande beeldvorming en
behandeling zou dit een mooi GGZ-aanbod zijn dat dan ter plaatse kan gebracht worden.
Ideale omstandigheden en vergelijking met een buitenlands voorbeeld
Dit GGZ-aanbod ontwikkelen in een zo continu mogelijke beschikbaarheid zou het streefdoel moeten
zijn.
Organisatorisch zou dit best ingepast worden in het hele verhaal rond artikel 107. Alleen is het niet
denkbaar dat dit enkel gerealiseerd wordt met middelen van ziekenhuizen die nu een residentieel
aanbod voor deze groep hebben.
Het zou toch fantastisch zijn moest de dringende hulpverlening (EPSI en 2A-team) onmiddellijk
beroep kunnen doen op een gespecialiseerd team in de regio wanneer het gaat om GGZ-hulp voor
iemand met een verstandelijke beperking.
We spreken dan wel over teams die substantieel groter zijn dan de huidige MIC‟s met hun 2FTequivalenten. We spreken dan over een schaal van een gezondheidsregio en niet van een provincie.
Op provinciaal vlak zijn de afstanden gewoon te groot om een degelijke ambulante hulpverlening ter
plaatse aan te bieden.
Dat dit gespecialiseerde team goede samenwerkingsverbanden moet hebben met de andere
bestaande teams is niet meer dan logisch. Zeker rond de groep met een lichte verstandelijke
beperking en de groep zwakbegaafden (IQ 70-90), kunnen de teams heel wat van elkaars
methodieken leren.
Is dit ondenkbaar?
Voor het ontwikkelen van mobiele teams binnen het kader van artikel 107 wordt heel sterk gekeken
naar het Verenigd Koninkrijk. Wel nu, in het Verenigd Koninkrijk zijn er regio‟s waar dergelijke
gespecialiseerde teams voor personen met een verstandelijke beperking functioneren naast andere
mobiele teams die zich richten naar andere klinische doelgroepen.
Een voorbeeld hiervan is het “Intensive Support Team” van North East Lincolnshire. Zij staan in voor
een zorgregio van 160.000 inwoners op een oppervlakte van 191,8 km². Ze functioneren tussen en
in samenwerking met andere mobiele teams en voorzieningen GGZ en gehandicaptenzorg. Eigenlijk
perfect vergelijkbaar met wat we voor de MIC‟s zouden willen. Zij zijn 24u op 24 bereikbaar.
Hiervoor hebben zij een team van 10 FT-equivalenten.
VIII Conclusies
De MIC‟s hebben op relatief korte termijn verbindingen toegevoegd in het zorgcircuit en netwerk
voor deze doelgroep. Ze zijn ambassadeurs in intersectorale samenwerking tussen vnl.
gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. De specificiteit van de doelgroep, hun
afhankelijkheidsrelatie van hun omgeving en het feit dat meerdere sectoren betrokken zijn,
legitimeren niet alleen continuering van deze werking, maar vraagt toch ook een eigenheid en
expertise die moeilijk kan gerealiseerd worden in bvb. de 2B-teams. Een specialistisch GGZ-team
naast en in samenwerking met de bestaande mobiele teams in GGZ en gehandicaptenzorg is hier
9
nodig. Een inbedding van al deze teams in een intersectoraal netwerk, zorgcircuit is belangrijk en
biedt de beste garanties naar continuïteit van zorg voor alle betrokkenen. Een dergelijk
intersectoraal netwerk op het terrein kan natuurlijk ook maar goed functioneren als er eveneens een
goed overleg is tussen de beide betrokken financierende overheden
Om de vele hulpvragen te kunnen beantwoorden en toch ook omdat er meestal moet
geïntervenieerd worden tav én cliënt én familiale én professionele omgeving, lijkt een
personeelsinvulling die eerder aanleunt bij vergelijkbare outreachende modules op zijn plaats. Het
aantal leden van dit team wordt dan zeer sterk bepaald door parameters zoals beschikbaarheid,
regiogrootte en bevolkingsaantal. De huidige personeelsomkadering is duidelijk onvoldoende om dit
werk naar behoren te doen. Ter illustratie geven we voor de provincie Vlaams-Brabant enkele cijfers
mee. Daarnaast geven we ook de cijfers mee van het voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk.
Vergelijkende tabel met normen ambulante ondersteuning (Vlaams-Brabant als
voorbeeld)
Thuisbegeleiding
VAPH
N - VTE
26,5
beschikbaarheid
Tussen 8.30 en
16.30 u op
weekdagen
Tussen 8 en 17 u
op weekdagen
regiogrootte
Prov:
2.106,15km²
+ Brussel
Prov:
2.106,15km²
bevolkingsaantal
Prov:
1.052.467
+ Brussel
Prov:
1.052.467
Arrondissement Leuven
427.060
+ Tervuren
Arrondissement Leuven
427.060
+ Tervuren
160.000
MIC 2009-2012
2,11
Artikel 107,
2A-team
12,7
7d/7d
24u/24u
Artikel 107,
2B-team
51,7
Tussen 9u en
16.30 op
Weekdagen
Arrondissement Leuven
1.163,22km²
+Tervuren
Arrondissement Leuven
1.163,22km²
+Tervuren
IST (U.K.)
10 FTE
24u op 24u
Regio (192 km²)
Gemeenschappelijk document dat is opgesteld door de teams van het proefproject dubbele diagnose
(verstandelijke beperking + ernstige gedragsstoornissen en/of psychiatrische aandoeningen):
CHP St Bernard - Manage
CUP La Clairière - Bertrix
PC Dr. Guislain - Gent en PC Caritas - Melle
UPC St Kamillus - Bierbeek
10