6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4841 3750 voor Chr.. 37 Plangebied dijkversterking VA20-3-P in Vianen Gemeente Vianen Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 2200 voor Chr. 700 voor Chr. 150 na Chr. 320 na Chr. Ar c h e o l o g i sc h Ad v i e sb u r e au 250 na Chr. 1650 na Chr. Colofon Opdrachtgever: Witteveen + Bos B.V. (initiatiefnemer Waterschap Rivierenland) Titel: Plangebied dijkversterking VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Status: herziene eindversie (concept) Datum: 15 september 2014 Auteur: J. Sprangers MSc Projectcode: VIADV Bestandsnaam: NO4841_VIADV.docx Projectleider: J. Sprangers MSc ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 60565 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. R.S. Kok Bevoegd gezag: gemeente Vianen Deskundige namens bevoegd gezag: Omgevingsdienst regio Utrecht ISSN: 0925-6369 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b telefoon: 0294-491 500 1382 LV Weesp telefax: 0294-491 519 Postbus 5069 E-mail: [email protected] 1380 GB Weesp © RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2014 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Samenvatting In opdracht van Witteveen + Bos Raadgevende Ingenieurs B.V.(namens initiatiefnemer Waterschap Rivierenland) heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in maart en september 2014 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in plangebied dijkversterking VA20-3-P in Vianen in de gemeente Vianen. De aanleiding voor dit onderzoek is de planstudie en realisatie van een verbetering van de Ringdijk. Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen kan worden geconcludeerd dat bij de dijkversterking in het werkgebied archeologische resten zullen worden verstoord. Ter plaatse van het werkgebied zijn archeologische resten in de grachtvulling aanwezig. De verstoring van deze archeologische laag zal voornamelijk plaats gaan vinden op de lager gelegen delen aan de voet van de dijk. Hoe hoger de nagels worden ingebracht, hoe kleiner de kans is dat deze door de grachtvulling heen zullen gaan omdat deze onder een hoek zullen worden ingebracht (richting de uiterwaarden). De damwanden zullen door het archeologisch niveau worden geslagen, waarbij een zeer geringe bodemverstoring op zal treden. De kans bestaat tevens dat bij het graven van de sleuf op de dijk een deel van de voormalige gracht wordt geraakt. Behalve de grachtvulling kan ook het dijklichaam worden aangemerkt als archeologische vindplaats. Alle nagels zullen logischerwijs door de 16e-eeuwse dijk worden geduwd. De dijkopbouw - en daarmee ook de inzichten in de manier van bedijken en dateerbare vondsten afkomstig uit het dijklichaam - zullen hierdoor (in geringe mate) worden aangetast. Deze aantasting is echter 2 zeer gering (maximaal 66 m ). Tijdens de aanleg van de damwand zal een deel van de dijk worden ontgraven. Hierdoor wordt de dijkopbouw dus lokaal verstoord. In hoeverre deze verstoring plaatsvindt in de recentelijke kleibedekking, of in het oude dijklichaam, is op voorhand geen uitspraak over te doen; hier is onvoldoende informatie over bekend. Ter plaatse van de overkluizing en de toekomstige werkplaats zullen geen archeologische resten worden verstoord zolang er op geen enkele manier bodemingrepen zullen plaatsvinden. Conform het gemeentelijk beleid wordt in eerste instantie geadviseerd geen bodemingrepen dieper dan 0,3 m -Mv in het werkgebied uit te voeren. Indien dit in de praktijk niet haalbaar blijkt, worden per versterkingsmethode de volgende aanbevelingen gedaan: Methode dijkvernageling Als de mogelijkheid bestaat om de dijk op een andere manier (buitendijks) te versterken, dan heeft planaanpassing de voorkeur. Behoud van de archeologische resten bij een niet-aangepaste uitvoering is namelijk gezien de diepteligging en de kwetsbaarheid van de archeologische resten (de grachtvulling) niet mogelijk. Indien besloten wordt dat de vindplaats niet in situ kan worden behouden, dan is een logische vervolgstap de archeologische resten op te graven. De locaties van de ingreep en de geringe mate waarin archeologische waarnemingen kunnen worden uitgevoerd (de nagels zijn grondverdringend, er komt zo goed als geen grond naar boven), maakt een archeologisch vervolgonderzoek echter (praktisch gezien) niet zinvol. Op grond van dit gegeven RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [3] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 2 en de beperkte verstoring door de dijkvernageling binnen het werkgebied (66 m ), wordt dan ook geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Methode damwanden Het graven van een sleuf in het dijklichaam zal mogelijk leiden tot aantasting van archeologische waarden. De diepte en locatie op de dijk bepaalt echter of er daadwerkelijk sprake zal zijn van verstoring. Als graafwerkzaamheden tot maximaal1,9 m +NAP zullen plaatsvinden, zal de grachtvulling niet worden aangetast (marge van 30 cm). Het dijklichaam zelf zal wel worden vergraven, waardoor informatie over de dijkopbouw verloren kan gaan. Daarom wordt geadviseerd om de graafwerkzaamheden op de dijk voorafgaand aan het slaan van de damwand archeologisch te begeleiden (conform het protocol opgraven). De archeologische begeleiding is vooral gericht op het documenteren van (dwars)profielen van de dijk om uitspraken te kunnen doen over de dijkopbouw en -constructie. Op deze manier kunnen archeologische resten in het dijklichaam ex situ worden behouden. Tevens kunnen in het veld, indien wenselijk, aanwijzingen worden gegeven om de grachtvulling zoveel mogelijk in situ te behouden. Een archeologische begeleiding behoort plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid. De gemeente Vianen neemt uiteindelijk een selectiebesluit op basis van dit rapport. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [4] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Inhoudsopgave Samenvatting .......................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ....................................................................................................................... 5 Administratieve gegevens ....................................................................................................... 6 1 2 4 Inleiding ............................................................................................................................. 7 1.1 Aanleiding ............................................................................................................................... 7 1.2 Ligging van het plangebied en planomschrijving ........................................................................ 7 1.3 Doel- en vraagstelling .............................................................................................................. 8 1.4 Kwaliteit .................................................................................................................................. 8 Bureauonderzoek ............................................................................................................... 9 2.1 Methode .................................................................................................................................. 9 2.2 Aardkundige situatie ................................................................................................................ 9 2.3 Cultuurhistorisch kader: kasteel Batestein................................................................................. 9 2.4 Archeologie ........................................................................................................................... 10 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting .......................................................................... 11 Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................... 13 4.1 Conclusies ............................................................................................................................ 13 4.2 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 13 Literatuur .............................................................................................................................. 15 Gebruikte afkortingen ............................................................................................................ 15 Overzicht van figuren en tabellen .......................................................................................... 16 RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [5] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Administratieve gegevens Projectcode VIADV ARCHIS Onderzoeksmelding 60565 Type onderzoek bureauonderzoek Initiatiefnemer Waterschap Rivierenland Opdrachtgever Witteveen + Bos Raadgevende Ingenieurs B.V. Contactpersoon dr.ir. W. Soepboer Onderzoekskader planstudie en realisatie dijkversterking Locatie Ringdijk (ten westen van de Voorstraat/Buitenstad) Plaats Vianen (figuur 1) Gemeente Vianen Provincie Utrecht Lengte plangebied circa 250 m Kaartblad 38F Centrumcoördinaat 134.468 / 445.332 (figuur 2) Bevoegd gezag gemeente Vianen Contactpersoon mevrouw A.F. van Pelt Onderzoeksperiode maart en september 2014 Deskundige Omgevingsdienst regio Utrecht contactpersoon de heer P.C. de Boer Afbakening onderzoeksgebied tijdens het bureauonderzoek is het plangebied inclusief een zone van 250 m rondom het plangebied onderzocht ARCHIS-vondstmelding niet van toepassing ARCHIS-waarneming niet van toepassing RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [6] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In opdracht van Witteveen + Bos Raadgevende Ingenieurs B.V.(namens initiatiefnemer Waterschap Rivierenland) heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in maart en september 2014 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in plangebied dijkversterking VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen. De aanleiding voor dit onderzoek is de planstudie en realisatie van een verbetering van de Ringdijk. Ten westen van de Voorstraat/Buitenstad ligt deze primaire waterkering waarvan de binnenwaartse stabiliteit onvoldoende is. Het Waterschap Rivierenland heeft om die reden besloten de dijk over een lengte van circa 250 m te versterken. Op de archeologische beleidskaart van Vianen ligt het plangebied in Archeologisch Waardevol Gebied 2. Het betreft het terrein van het voormalige kasteel Batestein, een terrein van archeologische waarde (AMK-terrein 15360), waarbinnen volgens het archeologisch beleid van de gemeente Vianen geen bodemingrepen zijn toegestaan. Het bestemmingsplan in het plangebied schrijft voor dat rekening gehouden dient te worden met archeologische waarden indien bodemingrepen dieper reiken dan 0,3 m -Mv (www.ruimtelijkeplannen.nl). 1.2 Ligging van het plangebied en planomschrijving Het plangebied ligt ten westen van de Voorstraat/Buitenstad en is onderdeel van de Ringdijk (figuren 1 en 2). De dijkversterking zal plaatsvinden door middel van vernageling of door het plaatsen van een damwand. Op het moment van schrijven is nog geen beslissing genomen over de uiteindelijke versterkingsmethode. Dijkvernageling Dijkvernageling bestaat uit het verankeren van het grondmassief door middel van trekelementen. Dat zijn nagels met een groutomhulling die volgens een bepaald stramien en onder een geschikte hoek op het binnendijkse talud ingebracht worden. In het basisconcept is gerekend met stalen buisnagels met een lengte van circa 14,0 m en een onderlinge afstand van 2,0 m (Woning e.a., 2009); in totaal zullen bij deze methode ongeveer 375 nagels worden ingebracht op het dijktraject (drie per 2,0 m over een lengte van 250 m). Vanwege de hoek van inbrenging zullen de nagels effectief tot circa 5,0 m -Mv reiken. De nagels hebben een doorsnede van ongeveer 0,5 m, inclusief groutlichaam. Bij het aanbrengen van de nagels is het volgende materieel nodig: - een funderingsmachine met makelaar ten behoeve van het boren; - een hulpkraan op het talud om boorbuizen op te pakken en de nagels in te voeren; - een centrale om grout te mengen en te verpompen. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [7] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 2 Met een oppervlak van 0,177 m per nagel zal in het werkgebied een bodemverstoring 2 plaatsvinden met een oppervlak van ongeveer 66 m . Daarbij is ervan uitgegaan dat bij de overige werkzaamheden (aanleg werkplaats en overkluizing) geen bodemingrepen plaatsvinden. Damwand De aanleg van een damwand zal in hetzelfde werkgebied plaatsvinden. Hiertoe zal eerst een sleuf in de bestaande dijk worden graven (tot 1,0 á 1,5 m -Mv). Vervolgens wordt de damwand ingebracht tot in het pleistocene zand (figuur 2; inzet beneden). De lengte van de damwand zal 8 tot 12 meter zijn. 2 Het graven van de sleuf zal leiden tot ongeveer 500 m bodemverstoring (uitgaande van een sleuf van 2 m breed over een lengte van 250 m). Aangezien de damwanden daarna in de bodem worden geslagen, zal in de diepere ondergrond slechts een zeer geringe bodemverstoring plaatsvinden. Realisatie Beide versterkingsmethoden worden uitgevoerd op het talud van het dijklichaam (figuur 2: rood omlijnd). Het materieel zal tijdelijk worden opgeslagen op de werkplaats (figuur 2: paars) en ten behoeve van de werkbaarheid zal een overkluizing worden geplaatst (figuur 2: oranje; locatie nader te bepalen). 1.3 Doel- en vraagstelling De doelstelling van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het plangebied aan de hand van bestaande bronnen om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens een advies gegeven over de omgang met eventueel aanwezige archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten in relatie tot de werkzaamheden. Het bureauonderzoek dient antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen: 1. Zijn in het plangebied naar verwachting archeologisch resten aanwezig? 2. Wat is de gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied? 3. Op welke wijze dient bij de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de verwachte archeologische resten? 1.4 Kwaliteit Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl). Voor de in deze notitie genoemde archeologische perioden wordt verwezen naar tabel 1. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [8] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van verschillende bronnen informatie verzameld om inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de (lokale) opbouw van de bodem en de sporen die de mens in het landschap heeft achtergelaten. Om een indruk te krijgen van het voormalige landschap is gebruik gemaakt van de bodemkaart van Pons (1951) en de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Cohen e.a. 2012). De bekende archeologische gegevens zijn geïnventariseerd aan de hand van de beleidsadvieskaart van de gemeente Vianen (Sprangers e.a., 2011) en het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bovendien zijn gegevens gebruikt van eerder uitgevoerd archeologisch onderzoeken op kasteelterrein Batestein (zie literatuurlijst). 2.2 Aardkundige situatie Het oudste landschap dat in het plangebied voor kan komen, is het pleistocene rivierenlandschap. Sedimenten van de Rijn, afgezet in het Midden Weichselien, zijn van circa 4,0 tot 8,0 m -NAP als vlechtende riviervlakte te vinden (figuur 3: blauw). Vanaf het begin van het Holoceen steeg het grondwater onder invloed van de stijgende zeespiegel. Hierdoor vond op grote schaal veenvorming plaats. Het pleistocene landschap is hierbij volledig bedekt geraakt met een laag veen (Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laagpakket). De rivieren die actief zijn in het Holoceen, betreffen zogenaamde meanderende rivieren. Meanderende rivieren kenmerken zich door relatief brede stroomgordels die zijn ontstaan als gevolg van het stroomafwaarts verplaatsen van de meanderbochten. De eerste fluviatiele sedimentatie die bekend is in de omgeving van het plangebied, heeft plaatsgevonden toen de Benschopstroomgordel actief werd (7600-5350 14 C BP; Cohen e.a., 2012; figuur 3: groen). In het plangebied zelf komen echter alleen afzettingen van de Lekstroomgordel voor (figuur 3: oranje). De Lek is ontstaan in de Romeinse tijd en heeft na bedijking in de Middeleeuwen haar natuurlijke karakter verloren. Geo(morfo)logie Op de bodemkaart van Pons (1951) is de bodemgesteldheid in het plangebied niet in kaart gebracht. Op basis van omliggende bodemeenheden wordt verondersteld dat in het plangebied ‘stroomruggronden’ voor kunnen komen (figuur 4: oranje en geel). 2.3 Cultuurhistorisch kader: kasteel Batestein Het plangebied ligt op het terrein van het voormalige kasteel Batestein. Gijsbert van Beusichem, heer van Vianen, gaf in 1370 de opdracht kasteel Batestein te bouwen. Batestein is voor hem de opvolger van kasteel ‘Op de Bol’ (AMK-terrein 6760; Kaptein & Koopmanschap, 2008). Deze paragraaf gaat in op de geschiedenis van het kasteel door de jaren heen. Eerder uitgevoerde RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [9] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek archeologische onderzoeken, de beleidskaart van de gemeente Vianen en andere literatuur liggen aan deze paragraaf ten grondslag. Van het mooiste kasteel naar gasfabriek Hoewel het kasteel omstreeks 1370 is gebouwd, dateert de oudst bekende afbeelding van kasteel Batestein uit circa 1560, getekend door Jacob van Deventer (figuur 5; Van der Krogt, 1992). De afbeelding laat een situatie zien die in grote lijnen overeenkomt met de situatie die bekend is van afbeeldingen uit de 17e en 18e eeuw, hoewel het versterkte huis schetsmatig is aangegeven. Het is echter niet waarschijnlijk dat dit de oorspronkelijke situatie is van vlak na de bouw in de 14e eeuw. In de onderzoeken van Nuijten (1998) en Oude Rengerink (1998) wordt namelijk verondersteld dat de oorspronkelijke middeleeuwse gracht zuidelijker heeft gelegen dan de gracht op de kaart van Van Deventer (figuur 6). De gracht zoals afgebeeld op figuur 6, de voormalige muur direct ten zuiden daarvan en het rondeel in de noordwesthoek van het kasteelterrein, zijn een latere toevoeging uit de 16e eeuw. Aan het begin van de 17e eeuw is kasteel Batestein verbouwd door de toenmalige eigenaar Johan Wolfert van Brederode. Hij liet onder andere indrukwekkende tuinen in Neoclassistische stijl aanleggen, omgeven door een wal met een uitzichtpunt (belvedère) in de noordwesthoek. Het kasteel kreeg in die tijd een nieuwe poort - de huidige Hofpoort - en een aantal gebouwen tegen de ommuring van het binnenplein. Tijden lang was Batestein één van de fraaiste en sterkste kastelen in Nederland (figuur 7; Nuijten, 1998; Kaptein & Koopmanschap, 2007). Na het verlies van de adellijke bloedlijn ‘Van Brederode’ en een brand in 1696, raakte het kasteel in verval. Het is in de 18e eeuw tijdelijk een militair hospitaal geweest. Na een poging om een kuuroord in Batestein te stichten, is het terrein vervolgens als kazerne in gebruik genomen tot het geheel aan het begin van de 19e eeuw definitief is afgebroken. Op 24 mei 1830 werd de gemeente Vianen eigenaar van een groot gedeelte van de grond waarop kasteel Batestein had gestaan. Op een stuk van het Hofplein is dan waarschijnlijk al een fabriek gevestigd voor ‘aardappelsyroop’. In de loop van de 19e eeuw komen er steeds meer bedrijven bij: het kasteelterrein wordt als het ware het eerste bedrijventerrein van Vianen. Niet verwonderlijk dat het gemeentebestuur dit gebied aanwijst tot vestigingsplek voor een gasfabriek. De gasproductie in Vianen stopt in 1954. Eind jaren 70 van de 20e eeuw zijn de gashouders gesloopt (Kaptein & Koopmanschap, 2008). 2.4 Archeologie Terrein van archeologische waarde Op basis van de resultaten van eerder uitgevoerde archeologische onderzoeken is vastgesteld dat het kasteelterrein waardevolle archeologische resten herbergt van het voormalige kasteel Batestein: het rondeel in de noordwesthoek en de noordelijke vestingmuur uit de 16e eeuw, de voormalige kasteelmuren (die samenvalt met de stadsmuur) en de noordelijke gracht met ommuring (figuur 8; ARCHIS-waarnemingsnummers 45100 en 412272). Specifiek voor het plangebied RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [10] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek (het werkgebied) zijn de volgende bevindingen van belang die voortvloeien uit eerdere onderzoeken: - De huidige Ringdijk is geen onderdeel van de eerste bedijking rondom de Lek. Het oudste dijklichaam heeft ter plaatse van de voormalige kasteelmuur gelegen (circa 65 m ten zuiden van het plangebied; Nuijten, 1998). Vermoedelijk is de (voorloper van de) Ringdijk ten tijde van de uitbreiding in de 16e eeuw aangelegd. - Op basis van vondstmateriaal lijkt de noordelijke gracht te zijn gegraven in de eerste helft van de 16e eeuw (Jordanov, 2008). Deze gracht was circa 170 m lang en circa 20 m breed (op basis van de kadastrale minuut uit 1811-1832; figuur 6). De waargenomen diepte van de grachtvulling ter plaatse van de huidige sloot is circa 1,6 tot 0,2 m +NAP (ter illustratie: figuur 9). De houten paaltjes die in het oosten van de gracht zijn aangetroffen, houden mogelijk verband met enige vorm van beschoeiing. Een begrenzing van de gracht heeft tijdens het onderzoek, een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden, niet kunnen plaatsvinden. Vermoed wordt dat de oudere grachtvulling zowel ten noorden als ten zuiden van de ontgraven sloot aanwezig is. - Naast keramiekscherven is in de grachtvulling slooppuin aangetroffen, mogelijk afkomstig van afgebroken kasteelgebouwen of muren (plavuizen, dakpannen, mortel en bakstenen). Waarschijnlijk is het puin kort na 1567 in de gracht gestort toen Vianen door de Spanjaarden is ingenomen. De veenlaag (grachtbodem) waardoor het slooppuin afgedekt wordt, is waarschijnlijk gevormd in de loop van de 16e eeuw. Aan het begin van de 17e eeuw zijn, zoals gesteld, tuinen aangelegd op de noordelijke helft van het kasteelterrein. In die tijd, waarschijnlijk samenhangend met de tuinaanleg, is een laag lichtbruingrijze, sterk siltige klei met puinfragmenten en keramiekscherven in de gracht ontstaan. De sterk humeuze sliblaag die daarop afgezet is, getuigt van een stabiele periode in het gebruik van de gracht en aangrenzende tuinen en is gevormd in de loop van de 17e en 18e eeuw. De daarop liggende puinlaag in het oostelijke en westelijke deel van de gracht heeft vermoedelijk te maken met afbraakpuin van het kasteel uit de 19e en 20e eeuw. In de periode na de sloop van de laatste kasteelstructuren in de omgeving van de noordelijke gracht (19e-20e eeuw) is de gracht deels gedempt (versmald), waarbij de bovenste 1,5 tot 2 m van de grachtvulling is gevormd. De verschillende lagen van de grachtvulling zijn niet verstoord door latere bodemingrepen. De gaafheid is dan ook goed. - Ten noorden van de huidige sloot worden geen funderingsresten van gebouwen/muren verwacht. In de zone direct ten zuiden van de huidige sloot worden wel (funderings)resten verwacht van de vestingmuur uit de 16e eeuw en in het noordwesten worden resten verwacht van het in de kasteelmuur aangelegde rondeel met twee vleugelvormige uitsteeksels (ter plaatse van de overkluizing; figuur 6). Deze resten worden op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek door Oude Rengerink (1998) verwacht vanaf 2,2 m -Mv (1,4 m +NAP). 2.5 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek geldt een zeer hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit het de Nieuwe tijd. De specificatie binnen de grenzen van het plangebied is als volgt. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [11] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Werkgebied Ter plaatse van het werkgebied zijn resten van de noordelijke gracht van kasteel Batestein aanwezig. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat deze gracht dateert uit de 16e eeuw. De archeologische resten zullen zich bevinden in de venige grachtvulling en bestaan uit keramiekfragmenten en slooppuin (dakpannen, plavuizen, bakstenen en mortel). De puinconcentraties zullen vermoedelijk het grootst zijn in het westelijke deel van het werkgebied (direct ten noorden van het voormalige rondeel/belvedère) en in de oostelijke hoek waar direct ten zuiden ervan in de 19e eeuw bebouwing heeft gestaan. De voormalige gracht heeft een breedte van 20 m; zowel de noord- als zuidzijde van de gracht is echter nog niet begrensd. De diepteligging van de grachtvulling met archeologische resten wordt verwacht tussen 1,6 en 0,2 m +NAP. Jordanov (2008) stelt dat de vondstdichtheid matig is en de gaafheid van de archeologische resten goed. De Ringdijk zelf kan strikt genomen ook worden gezien als historisch (en archeologisch) relevant (conform bestemmingsplan en archeologische onderzoeksagenda; Kloosterman, 2011), al is deze geen onderdeel van de eerste bedijking rondom de Lek. Vermoedelijk is de (voorloper van de) Ringdijk ten tijde van de uitbreiding in de 16e eeuw aangelegd. Hoe de dijk is aangelegd, welke materialen er zijn gebruikt en of hierin nog (toevals)vondsten aanwezig kunnen zijn, is onbekend omdat niet eerder archeologisch onderzoek in het dijklichaam is uitgevoerd (vanwege functie als waterkering). Wel is bekend dat in de jaren ’90 van de vorige eeuw de kleibekleding van de dijk is vervangen. Overkluizing Hoewel de locatie van de overkluizing nader moet worden bepaald, geldt ook hier dat er in de ondergrond archeologische resten van het kasteelterrein aanwezig zijn. Naast de hierboven beschreven noordelijke gracht bevinden zich in het westelijke deel van de overkluizing resten van het rondeel/de belvedère. De archeologische resten zullen bestaan uit muurfunderingen en worden verwacht op 1,4 m +NAP of dieper. Werkplaats De werkplaats bevindt zich op het binnenterrein van Batestein, binnen de vestingmuur uit de 16e eeuw. Het is de locatie waar rond 1700 de tuinen zijn aangelegd en mogelijk funderingsresten aanwezig zijn (vermoedelijke ook vanaf 1,4 m +NAP). Het natuurlijke landschap Ten aanzien van het natuurlijke landschap geldt voor het gehele plangebied een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen ouder dan de aanleg van het kasteel. Voor de 16e eeuw was het plangebied namelijk onderdeel van de uiterwaarden en bovendien heeft het graven van de kasteelgracht ertoe geleid dat een eventueel potentieel archeologisch niveau op de afzettingen van de Lek niet meer aanwezig is. Dieper gelegen stroomgordels komen in het plangebied niet voor en het pleistocene oppervlak ligt te diep ten opzichte van een potentiele, grootschalige verstoring door de voorgenomen bodemingrepen. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [12] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen kan worden geconcludeerd dat bij de dijkversterking in het werkgebied archeologische resten zullen worden verstoord. Ter plaatse van het werkgebied zijn archeologische resten in de grachtvulling aanwezig. De verstoring van deze archeologische laag zal voornamelijk plaats gaan vinden op de lager gelegen delen aan de voet van de dijk. Hoe hoger de nagels worden ingebracht, hoe kleiner de kans is dat deze door de grachtvulling heen zullen gaan omdat deze onder een hoek zullen worden ingebracht (richting de uiterwaarden). De damwanden zullen door het archeologisch niveau worden geslagen, waarbij een zeer geringe bodemverstoring op zal treden. De kans bestaat tevens dat bij het graven van de sleuf op de dijk een deel van de voormalige gracht wordt geraakt. Behalve de grachtvulling kan ook het dijklichaam worden aangemerkt als archeologische vindplaats. Alle nagels zullen logischerwijs door de 16e-eeuwse dijk worden geduwd. De dijkopbouw - en daarmee ook de inzichten in de manier van bedijken en dateerbare vondsten afkomstig uit het dijklichaam - zullen hierdoor (in geringe mate) worden aangetast. Deze aantasting is echter 2 zeer gering (maximaal 66 m ). Tijdens de aanleg van de damwand zal een deel van de dijk worden ontgraven. Hierdoor wordt de dijkopbouw dus lokaal verstoord. Op voorhand is geen uitspraak te doen in hoeverre deze verstoring plaatsvindt in de recentelijke kleibedekking of in het oude dijklichaam; hier is onvoldoende informatie over bekend. Ter plaatse van de overkluizing en de toekomstige werkplaats zullen geen archeologische resten worden verstoord zolang er op geen enkele manier bodemingrepen zullen plaatsvinden. 4.2 Aanbevelingen Conform het gemeentelijk beleid wordt in eerste instantie geadviseerd geen bodemingrepen dieper dan 0,3 m -Mv in het werkgebied uit te voeren. Indien dit in de praktijk niet haalbaar blijkt, wordt per versterkingsmethode de volgende aanbeveling gedaan: Methode dijkvernageling Als de mogelijkheid bestaat om de dijk op een andere manier (buitendijks) te versterken, dan heeft planaanpassing de voorkeur. Behoud van de archeologische resten bij een niet-aangepaste uitvoering is namelijk gezien de diepteligging en de kwetsbaarheid van de archeologische resten (de grachtvulling) niet mogelijk. Indien besloten wordt dat de vindplaats niet in situ kan worden behouden, dan is een logische vervolgstap de archeologische resten op te graven. De locaties van de ingreep en de geringe mate waarin archeologische waarnemingen kunnen worden uitgevoerd (de nagels zijn grondverdringend, er komt zo goed als geen grond naar boven), maakt een RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [13] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek archeologisch vervolgonderzoek echter (praktisch gezien) niet zinvol. Op grond van dit gegeven 2 en de beperkte verstoring door de dijkvernageling binnen het werkgebied (66 m ), wordt dan ook geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Methode damwanden Het graven van een sleuf in het dijklichaam zal mogelijk leiden tot aantasting van archeologische waarden. De diepte en locatie op de dijk bepaalt echter of er daadwerkelijk sprake zal zijn van verstoring. Als graafwerkzaamheden tot maximaal1,9 m +NAP zullen plaatsvinden, zal de grachtvulling niet worden aangetast (marge van 30 cm). Het dijklichaam zelf zal wel worden vergraven, waardoor informatie over de dijkopbouw verloren kan gaan. Daarom wordt geadviseerd om de graafwerkzaamheden op de dijk voorafgaand aan het slaan van de damwand archeologisch te begeleiden (conform het protocol opgraven). De archeologische begeleiding is vooral gericht op het documenteren van (dwars)profielen van de dijk om uitspraken te kunnen doen over de dijkopbouw en -constructie. Op deze manier kunnen archeologische resten in het dijklichaam ex situ worden behouden. Tevens kunnen in het veld, indien wenselijk, aanwijzingen worden gegeven om de grachtvulling zoveel mogelijk in situ te behouden. Een archeologische begeleiding behoort plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid. Over dit advies kunt u contact opnemen met de bevoegde overheid, in deze mevrouw Van Pelt, adviseur archeologie van de gemeente Vianen. De gemeente neemt uiteindelijk een selectiebesluit op basis van dit rapport. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [14] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Literatuur Cohen, K.M, E. Stouthamer, H.J. Pierik & A.H. Geurts, 2012. Rhine-Meuse Delta Studies’ Digital Basemap for Delta Evolution and Palaeogeography: catalogus: channel belts in the Rhine-Meuse Delta. Utrecht. Jordanov, M.S., 2008. Plangebied Noordgracht kasteel Batestein, gemeente Vianen: een archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden. RAAP-rapport 1643. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Kaptein, I.N. & H. Koopmanschap, 2008. Archeologische begeleiding van de bodemsanering en gedeeltelijke opgravingrondom het Hofplein te Vianen. Oranjewoud-rapport 2007-128. Oranjewoud, Heereveen. Kloosterman, P., 2011. Onderzoeksagenda archeologie gemeente Vianen. RAAP-adviesdocument 478. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Krogt, P.J.C. van der (red.), 1992. De stadsplattegronden van Jacob van Deventer: map 1: Zuid-Holland. Alphen aan den Rijn. Molenaar, S., 2007. Programma van Eisen. Bodemsanering Hofplein, Gemeente Vianen. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Nuijten, I.M.C., 1998. Gemeente Vianen, kasteel Batestein: archeologisch onderzoek. RAAPrapport 330. Stichting RAAP, Amsterdam Oude Rengerink, J.A.M., 1998. Gemeente Vianen: Kasteel Batestein: archeologisch proefsleuvenonderzoek. RAAP-rapport 410. Stichting RAAP, Amsterdam. Pons, L.J., 1951. De bodemgesteldheid van de Vijfheerenlanden. Stiboka, Wageningen. Sprangers, J. R. Klaarenbeek, P. Kloosterman & J.A.T. Wijnen, 2011. Gemeente Vianen; een actualisatie van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart. RAAPrapport 2169. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Woning, M, J. Rietdijk & A.M.J. Mens, 2009 (concept). Risico Inventarisatie Dijkdeuvels, Mixed-in-Place en Dijkvernageling. Deltares. Gebruikte afkortingen AMK Archeologische Monumenten Kaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld NAP Normaal Amsterdams Peil SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [15] Plangebied dijkvernageling VA20-3-P in Vianen, gemeente Vianen; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek Overzicht van figuren en tabellen Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd; inzet linksboven: zwarte lijnen) met ARCHISwaarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen; inzet: ligging in Nederland (ster). Figuur 2. Het plangebied met in rood het werkgebied, de nader te bepalen overkluizing (oranje) en de werkplaats (paars); inzet: principe dijkversterking door dijkvernageling (dwarsdoorsnede; Woning e.a., 2009); inzet beneden: schematische weergave van locatie damwand (grijs). Figuur 3. Ligging van het plangebied (zwart; zie inzet linksboven) op een uitsnede van de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Cohen e.a., 2012). Het plangebied ligt in de oranje zone waarbinnen (oever)afzettingen van de Lek aanwezig zijn. Figuur 4. Ligging van het plangebied (zwart; zie inzet linksboven) op de bodemkaart van Pons (1951). Figuur 5. Kasteel Batestein op de kaart van Jacob van Deventer. Figuur 6. Het plangebied (onderbroken, zwarte lijnen) geprojecteerd op de veronderstelde plattegrond van kasteel Batestein (Molenaar, 2007) en de kadastrale minuut 18111832 (www.watwaswaar.nl). In blauw de gracht met het voormalige kasteel (paars) en de vermoedelijke uitbreiding uit de 16e eeuw (rood). Figuur 7. Kasteel Batestein vanaf de Lekdijk omstreeks 1700 op een ets (Atlas Coenen van 's Gravesloot; www.utrechtsarchief.nl). Figuur 8. Kasteel Batestein op de kaart van Blaeu (1650; www.watwaswaar.nl). Figuur 9. Verbreding van de sloot direct langs de Ringdijk (foto genomen in zuidwestelijke richting; Jordanov, 2008). Tabel 1. Archeologische tijdschaal. RAAP-notitie 4841 / herziene eindversie (concept), 15 september 2014 [16] 134 45100 45100 45100 45100 45100 412272 412272 412272 412272 412272 446 446 werkgebied werkgebied werkgebied werkgebied werkgebied 135 werkplaats werkplaats werkplaats werkplaats werkplaats overkluizing overkluizing overkluizing overkluizing overkluizing 15360 15360 15360 15360 15360 444 6760 6760 6760 6760 6760 10519 10519 10519 10519 10519 8 8 444 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014 445 445 15673 15673 15673 15673 15673 134 135 Figuur 1. Ligging van het plangebied (zwart) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de archeologische beleidskaart van de gemeente Vianen; inzet: ligging in Nederland. 134400 134500 134600 0 JS1/viadv_plangebied 50 100 m 445100 445100 Microsoft Bing © 2014 Microsoft Corporation 445200 445200 445300 445300 2014 1:2.000 134400 134500 134600 Figuur 2. Het plangebied met in rood het werkgebied, de nader te bepalen overkluizing (oranje) en de werkplaats (paars); inzet boven: principe dijkversterking door dijkvernageling (dwarsdoorsnede; Woning e.a., 2009); inzet beneden: schematische weergave van locatie damwand (grijs). 135 134 135 444 444 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014 445 445 446 446 134 Figuur 3. Ligging van het plangebied (zwart) op een uitsnede van de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Cohen e.a., 2012). Het plangebied ligt in de oranje zone waarbinnen (oever)afzettingen van de Lek aanwezig zijn. 135 134 135 444 444 © Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014 445 445 446 446 134 Figuur 4. Ligging van het plangebied (zwart) op de bodemkaart van Pons (1951). Figuur 5. Kasteel Batestein op de kaart van Jacob van Deventer. 445400 134600 JS1/viadv_plattegrond 445200 445200 ©Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2014 445300 445300 134500 445400 134400 0 50 100 m 134400 1:2.000 134500 2014 134600 Figuur 6. Het plangebied (zwart) geprojecteerd op de veronderstelde plattegrond van kasteel Batestein (Molenaar, 2007) en de kadastrale minuut 1811-1832 (www.watwaswaar.nl). In blauw de gracht met het voormalige kasteel (paars) en de vermoedelijke uitbreding uit de 16e eeuw (rood). Figuur 7. Kasteel Batestein vanaf de Lekdijk omstreeks 1700 op een ets (Atlas Coenen van 's Gravesloot; www.utrechtsarchief.nl). Figuur 8. Kasteel Batestein op de kaart van Blaeu (1650; www.watwaswaar.nl). Figuur 9. Verbreding van de sloot direct langs de Ringdijk (foto in zuidwestelijke richting genomen; Jordanov, 2008).
© Copyright 2024 ExpyDoc