Actualiteit Medio 2003 eindresultaat van projectgroep Toekomstverkenningen voor de waterleidingbedrijfstak Ontwikkel vier realistische toekomstbeelden voor de waterleidingbedrijfstak. Vertaal deze beelden in kennisbehoeften en onderzoekslijnen voor de bedrijfstak en lever hiermee bouwstenen voor bedrijfsstrategieën en lange termijn plannen voor de individuele participanten in het bedrijfstakonderzoek (BTO). Zo luidt de opdracht waarvoor een projectgroep met de werktitel ‘De Kartonnen Doos’ zich tot medio 2003 geplaatst ziet. Dan moet het eindrapport (fraai verpakt in een kartonnen doos) worden opgeleverd, waarmee zowel de bedrijfstak als de individuele waterleidingbedrijven adequaat kunnen inspelen op externe ontwikkelingen. Tijdig en adequaat inspelen op externe ontwikkelingen is van belang voor de waterleidingbedrijfstak, zeker nu deze sterk in beweging is. Diverse maatschappelijke en technologische ontwikkelingen (mechanisering, informatisering, miniaturisering, gentechnologie) zorgen ervoor dat de toekomst steeds sneller dichterbij komt. De waterlei- dingsector moet daar - zeker gezien de lange investeringstermijnen - tijdig op in kunnen spelen. Ze moet kunnen meebewegen met de toekomst in plaats van na te schokken, zoals in het geval van de verdrogingsproblematiek, elektrodialyse en - recentelijk Legionella is gebeurd, aldus de projectgroep. Toekomstverkenningen met behulp van scenarioplanning is daarbij een handig hulpmiddel. Scenarioplanning maakt het mogelijk om nu al rekening te houden met toekomstige trends en trendbreuken. Vorig jaar is de basis gelegd voor ‘De Kartonnen Doos’. Geprobeerd wordt om in samenwerking met zoveel mogelijk vertegenwoordigers uit de waterleidingwere ld toekomstbeelden te ontwikkelen. Medio volgend jaar wil de projectgroep het resultaat aan de bedrijfstak presenteren. Hiermee onderstreept Kiwa Water Research in Nieuwegein ook zijn nieuwe rol in de drinkwatersector: het instituut moet fungeren als de ‘ogen en oren’ van de waterleidingbedrijfstak. Die wens had de bedrijfstak vorig jaar duidelijk richting Kiwa geuit. ‘High potentials’ De waterleidingbedrijven worden daarom nauw bij het proces betrokken. In het projectteam zitten vertegenwoordigers van elf waterleidingbedrijven (zie foto). Het gaat om een groep jonge ‘high potentials’, die vorm kunnen geven aan de toekomst van de bedrijfstak. In samenwerking met het Utrechtse advies- en opleidingenbureau CIBIT en VEWIN, en ondersteund door Kiwa, is het project april jongstleden van start gegaan. De leden van de projectgroep ‘De Kartonnen Doos’: v.l.n.r. Eri Salomé (Hydron Flevoland), Mark Schaap (Waterbedrijf Groningen), Karin Stemgeé (Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening), Patrick van der Wens (Brabant Water), Marc van Eekeren (Kiwa), Rik Mars (Gemeentewaterleidingen Amsterdam), Joost Maas (Tilburgsche Waterleiding Maatschappij), Ben Römgens (Cibit), René Wisse (Delta), Aleid Diepeveen (Waterleidingmaatschappij Drenthe), Willem Koerselman (Kiwa), Marco Kortleve (Duinwaterbedrijf Zuid-Holland), Dieuwke Voorhoeve (Kiwa), Ineke van Hooff (PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland), Carleen Mesters (Kiwa) en Anne Mathilde Hummelen (Kiwa). Op de foto ontbreken Ellen Broekmans (Waterleidingmaatschappij Limburg) en Toine Ramaker (Kiwa). (foto: Michelle Muus). 4 H 2 O # 21•2002 Vier toekomstbeelden Het projectteam heeft op basis van bestaande bronnen (CPB, OECD, CBS etc.) uit een groslijst van meer dan 100 trends er 28 geselecteerd die relevant zijn voor de drinkwatersector. De trends hebben zowel betrekking op technologisch ontwikkelingen (sensoren en ICT) als op sociaal-culturele ontwikkelingen (consumentenvertrouwen), economie (economische groei en netwerkrelaties), politiek (internationalisering en publiek-private samenwerking), ecologie (duurzaamheid en klimaatsverandering) en demografie (vergrijzing en diversiteit leefvormen). Van deze trends is het effect op de drinkwatersector geschetst op drie terreinen: producten en diensten (Waar zal de klant om vragen?) , productie en distributie (Wat zijn de effecten van de trend op de wijze waarop we water produceren en transporteren?) en samenwerking en organisatie (Met wie werken waterbedrijven samen en hoe organiseren ze zich als deze trend doorzet?). Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van eerder voor de bedrijfstak uitgevoerde toekomstverkenningen (van bijvoorbeeld Twynstra, Arthur D. Little en Awwarf). De aandacht concentreert zich op de ‘blinde vlekken’ in deze studies en de praktische toepassing van de resultaten. De resultaten van deze eerste verkenning staan reeds op papier en zijn eind mei gepresenteerd aan het College van Opdrachtgevers, de bedrijfstakdelegatie die het bedrijfstakonderzoek voor de waterleidingsector aanstuurt. Op basis van de eerste verkenning wordt momenteel de aandacht toegespitst op elf trends waarvan het effect op de drinkwatersector groot lijkt, maar nader onderzoek nodig is om de trend en het daadwerkelijke effect op de bedrijfstak beter in beeld te brengen. Dit onderzoek wordt door de vertegenwoordigers van de waterleidingbedrijven uitgevoerd in elf deelprojecten. Het onderzoek omvat interviews, workshops, bedrijfsbezoeken en ‘desk-research’ (internet, literatuur). Het accent ligt op het effect van de trends op de bedrijfstak en op de wijze waarop de bedrijfstak op deze trends kan inspelen. De resultaten van iedere trendanalyse worden door de teamleden in een serie artikelen gerapporteerd in H2O. Op basis van de trendanalyes ontwikkelt het projectteam daarna vier gelijkwaardige ‘Jules Verne-achtige’ toekomstbeelden: beelden die onderling sterk verschillen, maar tegelijkertijd even waarschijnlijk én realistisch zijn. De toekomstbeelden geven aan welke kennis binnen de bedrijfstak nodig is om in de toekomst succesvol te zijn en welk BTO-onderzoek nodig is om die kennis te genereren. Vooral onderzoek dat in meerdere van de vier toekomstbeelden relevant is, verdient natuurlijk aandacht. Daarmee krijgt het College van Opdrachtgevers een instrument in handen, waarmee het een innovatief toekomstgericht onderzoekprogramma kan vaststellen. Belangstelling van buiten De aanpak in het project ‘De Kartonnen Doos’ is bijzonder, omdat het de lange termijn kennisbehoefte goed in beeld brengt. Daarom heeft Technology Foresight (Brussel) de projectgroep gevraagd om in december de aanpak toe te lichten. Technology Foresight brengt namens de EU initiatieven op het gebied van scenarioplanning in kaart en is momenteel bezig met het vaststellen van de toekomstige kennisbehoefte van de EU. Met Shell en andere ondernemingen en kennisinstituten die toekomstverkenningen uitvoeren, lopen inmiddels contacten om informatie uit te wisselen. Van project naar proces Volgens Kiwa bestaat bij de waterleidingbedrijven behoefte aan het in kaart brengen van toekomstbeelden. De enthousiaste deelname in het projectteam, de daaruit voortvloeiende terugkoppeling naar het eigen bedrijf én het draagvlak binnen het College van Opdrachtgevers geven dat aan, aldus Kiwa. Volgens het instituut gaat het om een blijvende behoefte, omdat de toekomst nooit op houdt te bestaan. Het verdient dan ook aanbeveling om het uitvoeren van toekomstverkenningen tot een continu proces te maken, zodat de gehele bedrijfstak én individuele BTO-participanten in staat zijn om te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, zo besluit Kiwa. ¶ Voor meer informatie: Marc van Eekeren (030) 606 97 13. Themanummer over drinkwater Na themanummers over riolering, afval- en proceswater verschijnt op 6 december een themanummer van H2O over drinkwater. Voor dit nummer kunt u nog wetenschappelijke artikelen opsturen tot 8 november. Niet-wetenschappelijke artikelen kunnen aangeleverd worden tot 22 november. Een handleiding voor Platform-artikelen is op te vragen bij de redactie (010) 427 41 65. Ze stond ook afgedrukt in H2O nr. 14/15 (pag. 51). Actualiteit Eerste dijk verlegd in kader verruiming rivieren Bij het industrieterrein de Bakenhof in Arnhem heeft op 2 oktober de inmiddels demissionaire staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz van Haegen, met een theatraal spektakel de afronding gevierd van de eerste dijkverlegging in Nederland in het kader van ‘Ruimte voor de rivier’. De nieuwe dijk ligt 200 meter achter de oude. De oude dijk is verlaagd en in het gebied daartussen is de uiterwaard afgegraven zodat een geul is ontstaan die bij hoog water deel uitmaakt van de Rijn. Bij het industrieterrein bestond weinig ruimte voor de Rijn. Rijkswaterstaat besloot daarom, samen met Waterschap Rivierenland, de provincie Gelderland en de gemeenten Arnhem en Bemmel de dijk te verplaatsen. Dit is in twee fasen gebeurd. Eerst werd de nieuwe dijk binnendijks aangelegd. Deze loopt 200 meter landinwaarts over een lengte van 1200 meter. De uiterwaardegrond die in het verleden door de Rijn vervuild raakte, is afgegraven. De nieuwe dijk had een jaar nodig om stevig te worden. Tijdens de tweede fase is de oude dijk afgegraven en de uiterwaard verlaagd. Hierin is de nevengeul gegraven. Deze staat in open verbinding met de Rijn, zodat het water blijft stromen. In de nieuwe uiterwaard ligt een fiets- en wandelpad en een brug zodat recreanten om de geul heen kunnen lopen of fietsen. Het zuidelijk gedeelte is ingericht als natuurgebied, zodat ook de natuur profiteert van de dijkverlegging. De dijkverlegging zorgt ter plaatse voor een verlaging van de waterstand met zeven centimeter. In combinatie met andere projecten (een spoorbrug bij Oosterbeek en een stuweiland bij Driel) die nog lopen, wordt de waterstand verder verlaagd. De Bakenhof is het eerste project in een reeks die de komende tien tot vijftien jaar wordt afgerond. De kosten zijn deels betaald met een subsidie van IRMA (Internationale Rijn-Maas-activiteiten). ¶ Voor meer informatie: Rijkswaterstaat directie Oost-Nederland (026) 368 88 46. H 2 O # 21•2002 5
© Copyright 2024 ExpyDoc