Ketenanalyses CFE en GEKA (4.A.1) - CO2

Uitwerking ketenanalyse scope 3
emissies
In situ beton
Transport materiaal & materieel
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Rapportnummer 340174DR02-KETENANALYSES
Datum
8 augustus 2014
Relatienummer
12463
ADVISEUR
Marcel van den Bovenkamp M.Sc.
AUTEUR(S)
BEWERKT
MB/amv
M.V. van den Bovenkamp M.Sc. GECONTROLEERD 28-7-2014
INITIALEN
UL
PARAAF
KWA Bedrijfsadviseurs B.V.
Regentesselaan 2
Postbus 1526
3800 BM Amersfoort
t 033 422 13 30
f 033 422 13 49
e [email protected]
Rabobank Amersfoort
NL86RABO0372977669
KvK Gooi en Eemland 32069286
www.kwa.nl
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Inhoudsopgave
SAMENVATTING ............................................................................................................................4
1
INLEIDING ......................................................................................................................................6
2
2.1
BEPALEN RANGORDE SCOPE 3 EMISSIES ......................................................................................7
Gekozen ketenanalyses..................................................................................................................7
3
3.1
3.2
KETENANALYSE IN SITU BETON ....................................................................................................8
Partners in de waardeketen ...........................................................................................................9
Kwantificeren van scope 3 emissies...............................................................................................9
4
4.1
4.2
KETENANALYSE TRANSPORT MATERIAAL & MATERIEEL ...........................................................15
Partners in de waardeketen .........................................................................................................15
Kwantificeren van scope 3 CO2-uitstoot ......................................................................................16
5
5.1
5.2
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ..............................................................................................23
In situ beton .................................................................................................................................23
Transport materiaal & materieel .................................................................................................24
3 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Samenvatting
Sinds 1 december 2009 is ProRail klimaatbewust produceren gaan belonen, middels de CO2Prestatieladder. Sinds 16 maart 2011 is het beheer van de CO2-Prestatieladder overgenomen door de
SKAO. Het niveau (0 tot en met 5) dat kan worden bereikt op de CO2-Prestatieladder wordt vertaald
in een gunningvoordeel tijdens aanbestedingen. Hoe hoger het niveau op de CO2-Prestatieladder hoe
hoger het gunningvoordeel. De Groep CFE heeft CO2-reductie als belangrijke
bedrijfs(milieu)doelstelling. De CO2-Prestatieladder wordt gebruikt om deze doelstelling richting te
geven.
Om niveau 5 te behalen en te handhaven, moet CFE onder andere uit scope 3 tenminste twee
analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten voorleggen conform de eisen die daaraan
zijn gesteld (auditchecklijst eis: 4.A.1) en tenminste één van de analyses moet professioneel
ondersteund of becommentarieerd zijn door een ter zake als bekwaam erkend en onafhankelijk
kennisinstituut (auditchecklijst eis: 4.A.3).
Dit rapport bevat twee analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten volgens de principes
van het Greenhouse Gas Protocol en ISO 14064-1.
Voor de ketenanalyses geldt dat één van de ketenanalyses moet worden gekozen van één van de
twee meest materiële emissies en de andere ketenanalyse moet worden gekozen uit één van de zes
meest materiële emissies. Om te bepalen wat de top 6 meest materiële emissies zijn, zijn de scope 3
emissies in kaart gebracht en gerangschikt conform de WBCSD/WRI GHG scope 3 standaard. Op basis
hiervan zijn er ketenanalyses gemaakt van in situ beton en transport materiaal & materieel.
Hieronder worden de twee ketenstudies apart samengevat.
In situ beton
De hoeveelheid m3 in situ beton die elk jaar wordt gebruikt, wisselt sterk. Om een goede vergelijking
te kunnen maken, is er voor gekozen om deze ketenanalyse te baseren op CO2-uitstoot per m3 beton.
De samenstelling van het beton wisselt verder ook sterk per project. De samenstelling wordt
voorgeschreven in het bestek van een specifiek project. Door de wisselende samenstelling van beton
per project varieert de CO2-uitstoot per m3 beton sterk.
Om een betrouwbare emissiefactor per m3 beton te genereren voor elk project, is er voor deze
ketenanalyse een dynamisch model ontwikkeld. In dit model zitten alle mogelijke grondstoffen en
activiteiten. Per project kunnen de samenstelling van het beton en de uitgevoerde activiteiten
worden ingevoerd. Vervolgens kan er worden aangegeven hoeveel beton er op een specifiek project
is gebruikt. Het model genereert met deze informatie een CO2-emissiefactor per m3 beton voor dat
specifieke type beton en vermenigvuldigt dit met de hoeveelheid gebruikt beton. Dit geeft een
indicatie van de CO2-uitstoot gerelateerd aan het gebruik van beton per project. Dit model is
opgenomen in het CO2-projectplan, zodat er op voorhand een indicatie kan worden gemaakt van de
CO2-impact van een bepaald project.
Als voorbeeld is in onderstaande tabel het totaaloverzicht, van de CO2-uitstoot per m3 beton van de
in situ betonketen van het CFE-project op de Maasvlakte, weergegeven. Hierin zijn alle ketenfasen uit
de in situ betonketen gekwantificeerd. De totale CO2-uitstoot van dit type beton is 414 kg CO2 per m3.
CFE heeft 23.861 m3 beton gebruikt op dit project. Hierdoor is de totale CO2-uitstoot veroorzaakt
door gebruik van in situ beton: 9.878 ton CO2. De totale scope 1 & 2 CO2-uitstoot van CFE en GEKA
Bouw B.V. liggen jaarlijks rond de 2.000-2.500 ton CO2 (zie laatste versie energie-auditverslag).
4 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
De CO2-uitstoot veroorzaakt door de in situ betonketen is dus aanzienlijk in verhouding met de scope
1 & 2 CO2-uitstoot van CFE en GEKA Bouw B.V.
Uit onderstaande tabel wordt duidelijk dat de ketenfasen cement, staal, transport en recycling de
meeste impact hebben op de CO2-uitstoot van de in situ betonketen. Om maatregelen te nemen om
de CO2-uitstoot van de in situ betonketen te beperken, moet er dus naar deze ketenfasen worden
gekeken. De impact van productie beton en slopen beton is relatief beperkt in de keten. Het CO2aandeel van de ketenfase water is verwaarloosbaar klein.
hoeveel kg per m 3
Transportafstand
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
kg CO2 eq.
Transport
CEM I
CEM II
CEM III
Grind
Zand (kg)
Staal
95
0
300
1.014
863
323
150
150
150
20
20
100
0,94
0,643
0,33
0,003
0,002
1,83
89,3
0,0
99,0
2,9
2,1
591,1
1,9
0,0
5,9
2,6
2,2
4,2
Productie beton
Sloop beton
Betongranulaat (recycling)
Staal (recycling)
1.978
258
150
50
-2,2
-452,2
330,0
38,6
1,7
57,0
Onderdeel
Selecteer type
Type cement
Type cement
Type cement
Toeslagmateriaal
Toeslagmateriaal
Staal
Productie beton
Sloop beton
Recycling beton
Recycling staal
Totaal kg CO2 eq. / m3 beton
Aanname recyclingspercentage (%)
Totaal kg CO2 eq.
91,2
0,0
104,9
5,5
4,3
595,3
0,0
12,0
15,0
36,4
-450,5
414,0
80%
De directe impact op de CO2-uitstoot van de activiteiten van CFE en GEKA Bouw is dus
verwaarloosbaar klein. Willen CFE en Geka Bouw B.V. de CO2-uitstoot van de in situ betonketen
verlagen, dan moet er samengewerkt worden met de partners in de keten. Er moet dan met name
naar de ketenfase cement, staal, transport en recycling worden gekeken.
Transport materiaal & materieel
In de ketenanalyse is de CO2-uitstoot gekwantificeerd van drie transportketens. Dit betreft; transport
over weg, water en spoor. In de tabel hieronder staan de resultaten uit de keten van transport
materiaal & materieel. Het is duidelijk dat de transportketen van spoortransport de minste CO2uitstoot per ton kilometer met zich meebrengt. De transportketen van wegtransport brengt de
meeste CO2-uitstoot per ton kilometer met zich mee. Voor alle transportketens geldt dat het gebruik
van diesel verreweg de grootste impact op de CO2-uitstoot heeft.
Transportmethode
Wegtransport
Watertransport
Spoortransport
131
71
32
Eenheid
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
Vanuit deze ketenanalyses wordt duidelijk, dat wanneer er materiaal & materieel moet worden
vervoerd de voorkeur uitgaat naar transport over spoor. Helaas is dit door omstandigheden niet
altijd mogelijk (locatie en dergelijke). Wanneer spoortransport niet mogelijk is, maar watertransport
wel, dan heeft watertransport duidelijk de voorkeur. Vervoer per weg zal echter altijd vereist blijven
door omstandigheden.
Verder kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de gemiddelde
beladingsgraad te verhogen door efficiënte planning en of er vervoermiddelen zijn in te zetten met
een relatief laag brandstofverbruik.
5 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
1 Inleiding
Sinds 1 december 2009 is ProRail klimaatbewust produceren gaan belonen, middels de CO2Prestatieladder. Sinds 16 maart 2011 is het beheer van de CO2-Prestatieladder overgenomen door de
SKAO. Het niveau (0 tot en met 5) dat kan worden bereikt op de CO2-Prestatieladder wordt vertaald
in een gunningvoordeel tijdens aanbestedingen. Hoe hoger het niveau op de CO2-Prestatieladder,
hoe hoger het gunningvoordeel. De Groep CFE heeft CO2-reductie als belangrijke
bedrijfs(milieu)doelstelling. De CO2-Prestatieladder wordt gebruikt om deze doelstelling richting te
geven.
Om niveau 5 te behalen en te handhaven, moet CFE onder andere uit scope 3 tenminste twee
analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten voorleggen conform de eisen die daaraan
zijn gesteld (auditchecklijst eis: 4.A.1) en tenminste één van de analyses moet professioneel zijn
ondersteund of becommentarieerd door een ter zake als bekwaam erkend en onafhankelijk
kennisinstituut (auditchecklijst eis: 4.A.3). Scope 3 emissies zijn een gevolg van activiteiten van een
bedrijf, maar komen voort uit bronnen die niet in eigendom of in het beheer van het bedrijf zijn.
KWA Bedrijfsadviseurs B.V. (hierna KWA) is als kennisinstituut gevraagd om CFE professioneel te
ondersteunen bij het opzetten en het becommentariëren van tenminste twee analyses van GHGgenererende (ketens van) activiteiten. Dit borgt ook direct eis 4.A.3 van de auditchecklijst.
Dit rapport bevat twee analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten volgens de principes
van het Greenhouse Gas Protocol en de ISO 14064-1.
6 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
2 Bepalen rangorde scope 3 emissies
In het scopediagram van GHG-Protocol Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting
Standard zijn in totaal 15 verschillende emissiebroncategorieën te onderscheiden (zie onderstaande
tabel). Jaarlijks wordt er gecontroleerd welke scope 3 emissiebronnen van toepassing zijn tijdens het
opstellen van het energie-auditrapport. De uitwerking hiervan staat in de meest recente versie van
het energie-auditverslag. Hieronder staat een korte toelichting op de methodiek van bepaling van de
rangorde.
Doordat de activiteiten van CFE Nederland B.V., CFE België en GEKA Bouw B.V. per jaar zeer
verschillend kunnen zijn, is ervoor gekozen om een kwalitatieve analyse te maken in plaats van een
kwantitatieve analyse. De omvang van de scope 3 emissies is in de bepaling van de rangorde als
zwaarste gewogen.
2.1 Gekozen ketenanalyses
Op basis van de bepaling van de rangorde (zie meest recente versie van het energie-auditverslag) zijn
de onderstaande ketenanalyses gekozen.
Criterium: een van de twee meest materiële emissies en een van de zes meest materiële emissies.
 Inkoop in situ beton
 Transport materiaal/materieel - Wegtransport, Watertransport, Spoortransport;
In de volgende twee hoofdstukken worden beide ketenanalyses beschreven.
7 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
3 Ketenanalyse in situ beton
In dit hoofdstuk wordt de ketenanalyse van in situ beton uiteengezet. De hoeveelheid m3 in situ
beton die elk jaar wordt gebruikt, wisselt sterk. Om een goede vergelijking te kunnen maken, is er
voor gekozen om deze ketenanalyse te baseren op CO2-uitstoot per m3 beton. De samenstelling van
het beton wisselt verder ook sterk per project. De samenstelling wordt voorgeschreven in het bestek
van een specifiek project. Door de wisselende samenstelling van beton per project varieert de CO2uitstoot per m3 beton sterk.
Om een betrouwbare emissiefactor per m3 beton voor elk project te genereren, is voor deze
ketenanalyse een dynamisch model ontwikkeld. In dit model zitten alle mogelijke grondstoffen en
activiteiten. Per project kan de samenstelling van het beton en de uitgevoerde activiteiten worden
ingevoerd. Vervolgens kan worden aangegeven hoeveel beton er op een specifiek project is gebruikt.
Het model genereert met deze informatie een CO2-emissiefactor per m3 beton voor dat specifieke
type beton en vermenigvuldigt dit met de hoeveelheid gebruikt beton. Dit geeft een indicatie van de
CO2-uitstoot gerelateerd aan het gebruik van beton per project. Dit model is inmiddels opgenomen in
het CO2-projectplan, zodat er op voorhand een indicatie kan worden gemaakt van de CO2-impact van
een bepaald project.
De ketenanalyse begint met het grafisch uiteenzetten van de keten van in situ beton, hiermee
worden de relevante partners in de waardeketen vastgesteld. Vervolgens wordt een overzicht
weergegeven van de totale CO2-emissies per ketenfase en voor de hele keten, als gevolg van
betongebruik door CFE, uiteengezet. In de opvolgende paragraaf wordt de CO2-impact per
ketenonderdeel uiteengezet, wat inzicht geeft hoe de CO2-uitstoot per ketenfase is vastgesteld.
8 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
3.1 Partners in de waardeketen
In deze paragraaf worden de relevante partners van de in situ betonketen weergegeven, om
relevante data te kunnen verzamelen ten behoeve van het kwantificeren van de emissies in de
volgende paragraaf. In het figuur hieronder is de in situ betonketen grafisch weergegeven.
Winning
Hoogovenslak
grondstoffen
Staal-
Schroot
productie
staal
Kalksteen
Portlandcementklinkerproductie
Portlandcementklinker
leverancier
Betonstaal
Cementproductie
Klei
Energie
centrales
productie
Vliegas
Betonstaal
leverancier
Gips
winning
Gips
leverancier
Winning
water
Water
Toeslagmateriaal
Zand
winning
Grind
winning
Betonmortelcentrale
Project
Gebruik
Sloop
Zand
leverancier
Grind
leverancier
Fundering
Klakzand
steen
winning
Recyclebare
producten
Kalkzandsteen
leverancier
recycling
granulaat
leverancier
In situ beton wordt gebruikt voor projecten. Deze projecten zijn op zeer uiteenlopende locaties,
hierdoor zijn de relevante ketenpartners in de bovenstaande in situ betonketen geen vaste
ketenpartners. De relevante ketenpartners, waar in het verleden mee is samengewerkt, komen in de
toekomst niet per definitie terug. Per project moet dit worden vastgesteld. Dit gebeurt in het CO2projectplan.
3.2
Kwantificeren van scope 3 emissies
3.2.1
Overzicht totale emissie
Deze paragraaf begint met een CO2-totaaloverzicht van de verschillende ketenfasen aan de hand van
een uitgevoerd project. Het gaat hier om het beton dat is gebruikt op het project op de Maasvlakte.
In de volgende paragraaf wordt de CO2-impact per ketenonderdeel uiteengezet, wat inzicht geeft hoe
de CO2-uitstoot per ketenfase is vastgesteld. In het figuur hieronder is weergeven dat het beton,
gebruikt op de het project op de Maasvlakte, een CO2-uitstoot van 414 kilo CO2 vertegenwoordigd.
9 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Onderdeel
Selecteer type
hoeveel kg per m 3
Transportafstand
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
kg CO2 eq.
Transport
Type cement
Type cement
Type cement
Toeslagmateriaal
Toeslagmateriaal
Staal
CEM I
CEM II
CEM III
Grind
Zand (kg)
Staal
95
0
300
1.014
863
323
150
150
150
20
20
100
0,94
0,643
0,33
0,003
0,002
1,83
89,3
0,0
99,0
2,9
2,1
591,1
1,9
0,0
5,9
2,6
2,2
4,2
Productie beton
Sloop beton
Recycling beton
Recycling staal
Productie beton
Sloop beton
Betongranulaat (recycling)
Staal (recycling)
1.978
258
150
50
-2,2
-452,2
330,0
38,6
1,7
57,0
Totaal kg CO2 eq. / m3 beton
Aanname recyclingspercentage (%)
Totaal kg CO2 eq.
91,2
0,0
104,9
5,5
4,3
595,3
0,0
12,0
15,0
36,4
-450,5
414,0
80%
3.2.2
CO2-uitstoot per ketenfase
In deze paragraaf wordt voor elke ketenfase een beschrijving gegeven van de activiteiten en de
daaraan gerelateerde CO2-uitstoot.
3.2.3
Cementproductie
Cement is een snelhardend bindmiddel wat voornamelijk wordt gebruikt als grondstof voor
metselspecie en beton. Er zijn in Nederland verschillende cementvarianten in gebruik voor de
productie van in situ beton. De meest gebruikte zijn CEM I, CEM II en CEM III. De verschillen tussen
de cementvarianten liggen in de samenstelling;
 CEM I; ook bekent als portlandcement, bestaat uit portlandcementklinker (95%) en voor de
rest voornamelijk uit gips.
 CEM II; ook bekend als portlandvliegascement, bestaat voor minimaal 65% uit
portlandcementklinker en voor de rest voornamelijk uit vliegas, wat een restproduct is van
onder andere energiecentrales.
 CEM III; ook bekent als hoogovencement, bestaat voor een groot gedeelte uit vermalen
hoogovenslak en portlandcementklinker. Hoogovenslak is een restproduct bij de productie
van staal.
CFE maakt afhankelijk van het bestek van een specifiek project gebruik van alle drie de bovenstaande
typen cement. In het model zijn de emissiefactoren van de verschillende typen cement gebruikt die
worden aangegeven door het Cement & BetonCentrum. Hierin is de CO2-uitstoot van de
achterliggende ketenfasen opgenomen (transport, winning grondstoffen, et cetera). SkAO is
momenteel bezig met een eenduidige lijst voor CO2-basiscijfers, wanneer dit wordt gepubliceerd,
worden deze emissiefactoren in het model ingevoerd.
Hieronder is het fragment uit het CO2-projectplan, waarin de gegevens van cement staan
opgenomen, weergegeven. Als voorbeeld zijn de inputgegevens van cement per m3 beton, die op het
project op de Maasvlakte zijn gebruikt, ingevoerd. Voor dit type beton is het aandeel van cement aan
de totale CO2-uitstoot per m3 beton 188 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de hele keten van het beton,
gebruikt op de Maasvlakte, is 414 kilo CO2/m3 beton. Het aandeel van cement in de totale CO2uitstoot per m3 beton is dus aanzienlijk voor dit project.
10 - 24
Onderdeel
Selecteer type
Type cement
Type cement
Type cement
CEM I
CEM II
CEM III
hoeveel kg per m 3
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
95
0
300
0,94
0,643
0,33
89,3
0,0
99,0
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
3.2.3.1
Toeslagmaterialen
In situ beton bestaat voor ongeveer driekwart uit toeslagmateriaal. In Nederland wordt voornamelijk
zand en grind gebruikt als toeslagmateriaal. Het is verder ook mogelijk om stoffen als kalksteen,
betongranulaat en dergelijke als toeslagmateriaal te gebruiken. De samenstelling van het
toeslagmateriaal is afhankelijk van de eisen die worden gesteld aan het beton voor een specifiek
project.
In het model zijn de emissiefactoren van de verschillende typen toeslagmateriaal gebruikt, die
worden aangegeven in ecoinvent. SkAO is momenteel bezig met een eenduidige lijst voor CO2basiscijfers, wanneer dit wordt gepubliceerd, worden deze emissiefactoren in het model ingevoerd.
Hieronder is het fragment uit het CO2-projectplan, waar de gegevens van het toeslagmateriaal zijn
opgenomen, weergegeven. Als voorbeeld zijn de inputgegevens van het toeslagmateriaal per m3
beton, die op het project op de Maasvlakte zijn gebruikt, ingevoerd. In dit beton zit zand en grind als
toeslagmateriaal. Voor dit type beton is het aandeel van het toeslagmateriaal aan de totale CO2uitstoot per m3 beton 5 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de hele keten van het beton, gebruikt op de
Maasvlakte, is 414 kilo CO2/m3 beton. Ondanks dat in situ beton voor ongeveer drie kwart uit
toeslagmateriaal bestaat, is het aandeel van het toeslagmateriaal aan de totale CO2-uitstoot per m3
beton voor dit project zeer beperkt.
Onderdeel
Selecteer type
Toeslagmateriaal
Toeslagmateriaal
Grind
Zand (kg)
hoeveel kg per m 3
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
1.014
863
0,003
0,002
2,9
2,1
3.2.3.2
Water
Er is water nodig om het cement te laten verharden. Over het algemeen wordt leidingwater gebruikt
om beton te produceren. De hoeveelheid water dat aan het betonmengsel wordt toegevoegd, is
afhankelijke van de projecteisen die aan het beton worden gesteld .
De emissiefactor voor water die in het model wordt gebruikt, is afkomstig van CO2-database van
Bouwend Nederland. De emissiefactor van water is zeer klein: 0,0003 kilo CO2/kg. Op het project van
de Maasvlakte is 178 liter water gebruikt per m3 beton. Voor dit type beton is het aandeel van het
water aan de totale CO2-uitstoot per m3 beton 0.049 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de hele keten van
het beton, gebruikt op de Maasvlakte, is 414 kilo CO2/m3 beton. Het aandeel van het water aan de
totale CO2-uitstoot per m3 beton is verwaarloosbaar klein. Er is daarom gekozen om het buiten het
CO2-projectplan te houden omdat de impact niet gelijk staat aan de administratieve last.
3.2.3.3
Productie beton
Het produceren van in situ beton kan plaatsvinden in een betoncentrale. Vervolgens wordt het beton
naar de gewenste projectlocatie vervoerd. In sommige gevallen, wanneer er sprake is van zeer grote
hoeveelheden benodigd beton voor één specifiek project, wordt er een tijdelijke betoncentrale op de
projectlocatie zelf geplaatst.
Voor de productie van in situ beton is energie nodig, waaraan CO2-uitstoot is gekoppeld. Wanneer de
CO2-uitstoot van een gemiddelde betoncentrale wordt gedeeld door het aantal m3 beton dat ze
produceren, komt de CO2-uitstoot per m3 beton op 12 kilo CO2/m3 beton. In het model is dit een
vaste waarde, het is niet afhankelijk van de samenstelling van beton. De CO2-uitstoot van de hele
keten van het beton, gebruikt op de Maasvlakte is 414 kilo CO2/m3 beton. Het aandeel van de
productie van beton op de totale CO2-uitstoot per m3 beton is zeer beperkt.
3.2.3.4
Betonstaal
Om het beton sterker te maken, wordt er aan wapening in de vorm van betonstaal aan de
betonconstructie toegevoegd. De hoeveelheid betonstaal die is aangebracht in een betonconstructie
is afhankelijk van de projecteisen die zijn gesteld.
11 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Betonstaal bestaat uitsluitend uit staal. De winning van grondstoffen om ijzer te produceren en de
productie van staal, hebben een bepaalde CO2-uitstoot tot gevolg. De producent waar het betonstaal
wordt ingekocht verschilt per project, evenals dat de producent van het benodigde staal ook steeds
verschillend is. In deze ketenfase wordt daarom de Global Average Factors van het IPCC
aangehouden. Hierin is de winning en transport van grondstoffen ook meegenomen, zodoende zijn in
dit gedeelte de ketenfasen winning grondstoffen, transport grondstoffen en productie staal
gecombineerd. SKAO is momenteel bezig met een eenduidige lijst voor CO2-basiscijfers, wanneer dit
wordt gepubliceerd, worden deze emissiefactoren in het model ingevoerd.
De gemiddelde CO2-emissiefactor voor één geproduceerde kilo staal is 1,06 kilo CO2 (IPCC). 44% van
dit geproduceerd kilo staal is geproduceerd uit oud staal en 66% wordt vanuit nieuwe grondstoffen
geproduceerd. De productie van staal vanuit nieuwe grondstoffen kost veel meer energie dan de
productie van staal vanuit oud staal.
In de beschrijving van deze ketenfase wordt er in eerste instantie vanuit gegaan dat het staal voor de
productie van betonstaal volledig van nieuwe grondstoffen is gemaakt. In de beschrijving van de
ketenfase recycling, verderop in deze paragraaf, wordt de verminderde CO2-uitstoot als gevolg van
recycling verrekend. Op deze wijze ontstaat er een transparant inzicht in de mate van recycling van
staal. De CO2-uitstoot voor de productie van staal, zonder gebruik van oud staal als grondstof, is 1,83
kilo CO2 per kilo staal.
In het figuur hieronder is de CO2-uitstoot van betonstaal per m3 beton van het project op de
Maasvlakte weergeven. Voor dit type beton is het aandeel van het betonstaal aan de totale CO2uitstoot per m3 beton 591 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de hele keten van het beton, gebruikt op de
Maasvlakte, was 414 kilo CO2/m3 beton. De CO2-uitstoot voor het betonstaal is hoger dan de CO2uitstoot van de totale keten omdat in deze ketenfase de verminderde CO2-uitstoot, als gevolg van
recycling, nog niet is verrekend. Het is duidelijk dat betonstaal veel invloed heeft op de CO2-uitstoot
van m3 beton.
Onderdeel
Selecteer type
Staal
Staal
hoeveel kg per m 3
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
323
1,83
591,1
3.2.3.5
Gebruik
De levensduur van beton ligt tussen de 50 tot 100 jaar. Tijdens de gebruiksfase is er weinig tot geen
CO2-uitstoot door het beton, alleen eventueel door de onderhoudswerkzaamheden. De CO2-uitstoot
in deze ketenfase is zeer beperkt. Om deze redenen is de CO2-uitstoot in deze ketenfase te
verwaarlozen.
3.2.3.6
Sloop
Na de gebruiksfase wordt de betonconstructie gesloopt. Het slopen van de betonconstructie vindt
plaats door middel van machines die doorgaans diesel als energiedrager gebruiken. Over het
algemeen worden betonconstructies gesloopt met behulp van hydraulische knippers, kranen, shovels
en puinbrekers. Na afloop van het sloopproces blijft er betongranulaat en oud betonstaal over.
Wanneer de CO2-uitstoot van een gemiddeld sloopproject wordt gedeeld door het aantal m3 beton
dat is gesloopt, komt de CO2-uitstoot per m3 beton op circa 15 kilo CO2/m3 beton (bron
sloopdeskundige KWA). In het model is dit een vaste waarde. De CO2-uitstoot per m3 gesloopt beton
is afhankelijk van het type beton dat wordt gesloopt, maar omdat de impact op de totale CO2uitstoot per m3 relatief beperkt is en omdat het vaststellen zeer complex is, wordt er een vaste
waarde aangehouden.
12 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
3.2.3.7
Recycling
Na de sloop zijn er twee stromen die kunnen worden gerecycled. Dit is betonstaal en betongranulaat.
In het onderstaande gedeelte is de verminderde CO2-uitstoot als gevolg van de recycling van de twee
stromen uiteengezet.
Betonstaal
De staalproducenten recyclen oud betonstaal tot nieuw staal dat als grondstof dient voor nieuwe
stalen producten, waaronder nieuw betonstaal. Bij de productie van staal door recycling van oud
staal komt veel minder CO2 vrij dan wanneer het staal moet worden geproduceerd uit nieuwe
grondstoffen. De CO2-uitstoot per kilo geproduceerd staal uit nieuwe grondstoffen is 1,83 kilo CO2
per kilo staal. De CO2-uitstoot per kilo geproduceerd staal uit gerecycled staal is: 0,08 kg CO2 per kg
staal (IPCC).
Het verschil in CO2-uitstoot per kilo staal geproduceerd uit nieuwe grondstoffen en staal
geproduceerd uit oud staal, word toegerekend aan de recyclingfase van deze keten. Dit vermindert
de totale CO2-uitstoot van de keten. In deze ketenanalyse wordt een recyclingpercentage van 80%
voor betonstaal aangehouden.
Betongranulaat
Na de gebruiksfase wordt het beton vermalen tot betongranulaat. Dit wordt gebruikt als nieuw
toeslagmateriaal, funderingsmateriaal en dergelijke. De functie die het dan verricht, is een
vervanging van grind. In deze ketenanalyse wordt voor het recyclingproduct betongranulaat de
emissiefactor van grind aangehouden, omdat het een product is wat grind één op één kan
vervangen. Dit vermindert de totale CO2-uitstoot van de keten, omdat er door het gebruik van
betongranulaat minder grind nodig is. Er wordt een recyclingpercentage van 80% voor
betongranulaat aangehouden.
In het figuur hieronder is de CO2-uitstootvermindering door recycling per m3 beton van het project
op de Maasvlakte weergeven. Voor dit type beton is het aandeel van het betonstaal aan de totale
CO2-uitstoot per m3 beton -452 kilo CO2 en voor betongranulaat -2,2 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de
hele keten van het beton, gebruikt op de Maasvlakte, was 414 kilo CO2/m3 beton. Het aandeel van de
recycling van staal aan de totale CO2-uitstoot per m3 beton is dus aanzienlijk en het aandeel van
betongranulaat aan de totale CO2-uitstoot per m3 beton is voor dit project zeer beperkt.
Onderdeel
Selecteer type
Recycling beton
Recycling staal
Betongranulaat (recycling)
Staal (recycling)
hoeveel kg per m 3
1.978
258
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
-2,2
-452,2
3.2.3.8
Transport
In de in situ betonketen zitten meerdere transportmomenten. De transportemissie die heeft
plaatsgevonden tijdens het produceren van basisingrediënten van beton zit in de emissiefactoren
van de ingrediënten (zand, grind, cement en staal). De transportmomenten van de
grondstoffenleverancier naar de projectplek en van de projectplek naar het recyclingbedrijf zijn in
deze paragraaf ondergebracht. Deze transportmomenten zijn sterk projectafhankelijk en zijn niet
opgenomen in eerder gebruikte emissiefactoren.
In het CO2-projectplan zijn de volgende projectafhankelijke transportmomenten opgenomen.
Transport cement, transport toeslagmateriaal, transport staal en transport naar recycling.
De emissiefactor die in het model wordt gebruikt, is afkomstig van het handboek CO2-Prestatieladder
2.2. Er wordt aangenomen dat het transport per vrachtwagen plaatsvindt.
13 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
In het figuur hieronder is de CO2-uitstoot van transport per m3 beton van het project op de
Maasvlakte weergeven. Voor dit type beton is het aandeel van het transport aan de totale CO2uitstoot per m3 beton 57 kilo CO2. De CO2-uitstoot van de hele keten van het beton, gebruikt op de
Maasvlakte, was 414 kilo CO2/m3 beton.
Onderdeel
Selecteer type
hoeveel kg per m 3
Transportafstand
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
kg CO2 eq.
Transport
Type cement
Type cement
Type cement
Toeslagmateriaal
Toeslagmateriaal
Staal
CEM I
CEM II
CEM III
Grind
Zand (kg)
Staal
95
0
300
1.014
863
323
150
150
150
20
20
100
0,94
0,643
0,33
0,003
0,002
1,83
89,3
0,0
99,0
2,9
2,1
591,1
1,9
0,0
5,9
2,6
2,2
4,2
Productie beton
Sloop beton
Recycling beton
Recycling staal
Productie beton
Sloop beton
Betongranulaat (recycling)
Staal (recycling)
1.978
258
150
50
-2,2
-452,2
330,0
38,6
1,7
57,0
2
3
Totaal kg CO eq. / m beton
14 - 24
Totaal kg CO2 eq.
91,2
0,0
104,9
5,5
4,3
595,3
0,0
12,0
15,0
36,4
-450,5
414,0
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
4 Ketenanalyse transport materiaal & materieel
Geka Bouw B.V. en CFE hebben beide geen goederenvervoersmiddelen in hun bezit. Voor het
transport van materiaal & materieel naar projectplekken maken ze gebruik van transportbedrijven of
het transport wordt georganiseerd door hun leveranciers. Omdat het transport niet door
Geka Bouw B.V. en CFE wordt uitgevoerd, vallen de emissies die gerelateerd zijn aan transport van
materiaal & materieel in scope 3. De materialen die het meest in opdracht worden vervoerd zijn;
betonstaal, beton (in situ en prefab), stalen damwanden, houten bekisting, kunststof, zand, grind,
grond en glas.
Er zijn verschillende manieren om materiaal & materieel van A naar B te transporteren. In deze
ketenstudie worden er drie transportketens doorgelicht; transport over weg, water en spoor. Om de
verschillende transporttechnieken op een eerlijk manier met elkaar te kunnen vergelijken is er voor
gekozen alle ketenanalyses te baseren op CO2-uitstoot per ton kilometer.
4.1 Partners in de waardeketen
Om relevante data te kunnen verzamelen, ten behoeve van het kwantificeren van de emissies in de
volgende paragraaf, moeten de relevante partners van de drie transportketens worden vastgesteld.
In het figuur hieronder zijn de ketens van de mogelijke methoden om materiaal & materieel van A
naar B te transporteren grafisch weergegeven.
Transport over weg
Transport over water
Transport over spoor
Winning
grondstoffen
(ruwe olie)
Raffinage diesel
Winning
grondstoffen
(ruwe olie)
Winning
grondstoffen
(ruwe olie)
Diesel
Productie
Boot
Raffinage diesel
Diesel
Overhead
transportbedrijf
Raffinage diesel
Productie
Vrachtwagen
Vrachtwagen
Overhead
transportbedrijf
Boot
Diesel
Productie
Trein
Transport van
materiaal
Overhead
transportbedrijf
Transport over
het spoor
Transport is vereist voor materiaal & materieel naar projectplekken. Deze projecten zijn op zeer
uiteenlopende locaties, hierdoor zijn de relevante ketenpartners in de bovenstaande transportketens
geen vaste ketenpartners. De relevante ketenpartners waar in het verleden mee is samengewerkt,
komen in de toekomst niet per definitie terug. Dit kan alleen per project worden vastgesteld.
15 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
4.2 Kwantificeren van scope 3 CO2-uitstoot
In deze paragraaf wordt per mogelijke methode van transport van materiaal & materieel de CO2uitstoot gekwantificeerd.
4.2.1
Transport over de weg
In het figuur hiernaast is de wegtransportketen per
vrachtwagen weergegeven. Hieronder wordt per fase in de
keten een CO2-uitstootberekening gemaakt. Tenslotte
worden de waarden samengevoegd tot gezamelijke CO2uitstootfactor voor wegtransport per vrachtwagen.
Transport over weg
Winning
grondstoffen
(ruwe olie)
Raffinage diesel
4.2.1.1
Winning grondstoffen en raffinage diesel
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, is de
dieselleverancier sterk afhankelijk van de geografische
positie van de projectlocatie. De klantlocatie is sterk
wisselend, dus de leverancier van diesel ook. Om een
betrouwbare CO2-emissiefactor te genereren voor de
winning van grondstoffen en raffinage van diesel, wordt
gebruikgemaakt van de conversiefactor die is aangegeven
in de CO2-Prestatieladder 2.2. Dit is 3,135 kilo CO2 per liter.
Hierin zijn de ketenfases, winning van grondstoffen en
raffinage van diesel, meegenomen.
Diesel
Productie
Vrachtwagen
Onderhoud &
planning
Vrachtwagen
4.2.1.2
Gebruik vrachtwagen
Een vrachtwagen rijdt gemiddeld 2,5 kilometer op 1 liter
Transport van
materiaal
diesel. De conversiefactor van een liter diesel is 3,135 kilo
CO2 per liter. De CO2-uitstoot per gereden kilometer is dus;
3,135 kilo CO2 per liter / 2,5 = 1,254 kilo CO2 per gereden
kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 10 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per ton
kilometer is; 1,254 kilo / 10 ton = 0.125 kilo = 125 gram CO2 / tonkm.
4.2.1.3
Productie vrachtwagen
De vrachtwagen die als basis dient voor deze ketenanalyse is een gemiddelde vrachtwagen die in
Nederland wordt gebruik. Het lege gewicht van deze vrachtwagen is circa 10 ton, met een
laadvermogen rond 20 ton. De gemiddelde lading van deze vrachtwagens ligt een stuk lager dan het
laadvermogen aangezien de vrachtwagen vaak leeg van een projectlocatie terugrijdt, en vaak niet
volledig beladen is. De gemiddelde lading is geschat op 10 ton. Gemiddeld rijdt een vrachtwagen
rond circa 1.000.000 kilometer tijdens zijn levensduur. Een vrachtwagen bestaat voor het grootste
gedeelte uit staal. De gemiddelde CO2-emissiefactor voor de productie van staal is 1,060 kilo CO2 per
kilo staal geproduceerd (IPCC, Average Global emission factor). Er zitten ook andere materialen in
een vrachtwagen maar die zijn qua gewicht en emissiefactor een stuk lager, waardoor ze voor deze
berekening worden verwaarloosd. Om het energiegebruik voor de fabricage van een vrachtwagen
mee te nemen en de daaraan gerelateerde CO2-uitstoot, is de CO2-emissiefactor met een factor 2,5
verhoogd. Dit is in lijn met het energiegebruik van assemblagebedrijven. Wanneer er een LCA/CO2footprint van een vrachtwagen beschikbaar is, wordt deze in deze ketenstudie opgenomen.
Met de bovenstaande gegevens kan de berekening van de CO2-uitstoot per ton kilometer voor de
productie een vrachtwagen worden uitgevoerd.
16 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Voor de productie van een vrachtwagen wordt: 10.000 (gewicht vrachtwagen) x 1,060 (emissiefactor
staal) x 2,5 (factor productie vrachtwagen) = 26.500 kilo CO2 per vrachtwagen uitgestoten. Een
vrachtwagen rijdt in zijn levensduur gemiddeld 1.000.000 kilometer, dus de hoeveelheid CO2-uitstoot
per gereden kilometer voor de productie van een vrachtwagen is 26.500 kilo CO2 / 1.000.000
kilometer = 0.027 kilo CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 10 ton dus de
hoeveelheid CO2-uitstoot per ton kilometer is; 0.004 kilo / 10 ton = 0.003 kilo = 3 gram CO2 / tonkm.
4.2.1.4
Overhead transportbedrijf
Een transportbedrijf heeft behalve vrachtwagens en chauffeurs ook een kantoor voor de logistieke
planning. Op een kantoor wordt gebruikgemaakt van elektriciteit voor computer, verlichting, airco en
dergelijke. Verder wordt er meestal gebruikgemaakt van aardgas voor ruimteverwarming en
verwarming van tapwater. Dit gebruik van elektriciteit en aardgas heeft een CO2-uitstoot tot gevolg,
dat moet worden toegerekend aan de vrachtwagentransportketen.
Voor deze ketenanalyse wordt uitgegaan van een kantoor waar de logistiek planning plaatsvindt van
10 vrachtwagens die elk gemiddeld 100.000 kilometer per jaar rijden. In totaal wordt er door de
vrachtwagens dan 1.000.000 kilometer per jaar gereden. Op zo een type kantoor wordt er per jaar
gemiddeld 20.000 kWh aan elektriciteit en 9.000 Nm3 aan aardgas gebruikt. In de CO2Prestatieladder 2.2 wordt aangegeven dat elektriciteit een conversiefactor heeft van 0,455 kilo per
kWh en dat aardgas een conversiefactor heeft van 1,825 kilo per Nm3. Met deze conversiefactoren
komt de CO2-uitstoot van elektriciteit op; 20.000 kWh X 0,455 kilo per kWh = 9.100 kilo CO2-uitstoot
en voor aardgas komt de CO2-uitstoot op 9.000 Nm3 X 1,825 kilo per Nm3 = 16.425 kilo CO2-uitstoot.
De gezamelijke CO2-uitstoot voor een kantoor waar de logistieke planning plaatsvindt is 25.525 kilo
CO2-uitstoot.
De tien vrachtwagens rijden per jaar gemiddeld 1.000.000 kilometer, dus de hoeveelheid CO2uitstoot per gereden kilometer voor het kantoor is 25.425 kilo CO2 / 1.000.000 kilometer = 0.025 kilo
CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 10 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per
ton kilometer is; 0.025 kilo / 10 ton = 0,003 kilo = 3 gram CO2 / tonkm.
4.2.1.5
Totaal keten vrachtwagentransport
In tabel hieronder is de CO2-uitstoot per ton kilometer van de ketenfases van de
vrachtwagentransportketen samengevoegd. De samengevoegde ketenfases genereren een totaal
CO2-uitstoot per ton kilometer voor de hele keten. Uit de tabel wordt duidelijk dat het dieselgebruik
tijdens de gebruikfase verreweg de grootste impact heeft op de CO2-uitstoot van de hele keten en
dat de impact van de productie en de overhead transportbedrijf relatief beperkt is.
In het handboek CO2-Prestatieladder 2.2 wordt voor vrachtwagens >20 ton een conversiefactor
aangegeven van 110 gram CO2-uitstoot per ton kilometer. De uitkomsten van deze ketenanalyse ligt
in dezelfde orde van grootte.
Om de CO2-uitstoot van deze keten te beperken, kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er
mogelijkheden zijn om de gemiddelde lading zo hoog mogelijk te krijgen door efficiënte planning en
vrachtwagens in te zetten met een relatief laag dieselverbruik.
Ketenfase
Productie vrachtwagen
Overhead transport bedrijf
Gebruik vrachtwagen
Totaal
CO2-uitstoot
3
3
125
131
Eenheid
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
17 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
4.2.2
Transport over het water
In het figuur hiernaast is de watertransportketen
binnenvaartschip weergegeven. Hieronder wordt per fase
in de keten een CO2-uitstootberekening gemaakt.
Tenslotte worden de waarden samengevoegd tot een
gezamenlijke CO2-uitstootfactor voor watertransport per
binnenvaartschip.
4.2.2.1
Winning grondstoffen en raffinage diesel
Zoals eerder is aangegeven, is de dieselleverancier sterk
afhankelijk van de geografische positie van de
projectlocatie. De klantlocatie is sterk wisselend, dus de
leverancier van diesel ook. Om een betrouwbare CO2emissiefactor te genereren voor de winning van
grondstoffen en raffinage van diesel, wordt
gebruikgemaakt van de conversiefactor, aangegeven in de
CO2-Prestatieladder 2.2. Dit is 3,135 kilo CO2 per liter.
Hierin zijn de ketenfases, winning van grondstoffen en
raffinage van diesel, meegenomen.
Transport over water
Winning
grondstoffen
(ruwe olie)
Raffinage diesel
Diesel
Productie
Overhead
Boot
Transportbedrijf
Boot
4.2.2.2
Gebruik binnenvaartschip
Een binnenvaartschip vaart gemiddeld circa 0,09
Transport van
kilometer op 1 liter diesel. De conversiefactor van een
materiaal
liter diesel is 3,135 kilo CO2 per liter. De CO2-uitstoot per
gevaren kilometer is dus; 3,135 kilo CO2 per liter / 0,09 =
35 kilo CO2 per gevaren kilometer. De gemiddelde lading is
geschat op 500 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per ton kilometer is; 35 kilo / 500 ton = 0,070
kilo = 70 gram CO2 / tonkm.
4.2.2.3
Productie binnenvaartschip
Het binnenvaartschip, dat als basis dient voor deze ketenanalyse, is een relatief klein
binnenvaartschip aangezien dat het type is waar CFE of Geka Bouw B.V. gebruik van maakt. Het lege
gewicht van dit binnenvaartschip is circa 250 ton, met een gemiddeld laadvermogen van 500 ton.
Een binnenvaartschip vaart ongeveer 50.000 kilometer per jaar en heeft een levensduur van
ongeveer 40 jaar. Gemiddeld vaart een binnenvaartschip rond circa 2.000.000 kilometer tijdens zijn
levensduur. Een binnenvaartschip bestaat voor het grootste gedeelte uit staal. De gemiddelde CO 2emissiefactor voor de productie van staal is 1,060 kilo CO2 per kilo staal geproduceerd (IPCC, Average
Global emissionfactor). Er zitten ook andere materialen in een binnenvaartschip maar die zijn qua
gewicht en emissiefactor een stuk lager, waardoor ze voor deze berekening worden verwaarloosd.
Om het energiegebruik voor de fabricage van een binnenvaartschip mee te nemen en de daaraan
gerelateerde CO2-uitstoot, is de CO2-emissiefactor met een factor 2,5 verhoogd. Dit is in lijn met het
energiegebruik van assemblagebedrijven. Wanneer er een LCA/CO2-footprint van een
binnenvaartschip beschikbaar is, wordt deze in deze ketenstudie opgenomen.
Met de bovenstaande gegevens kan de berekening van de CO2-uitstoot per ton kilometer voor de
productie van een binnenvaartschip worden uitgevoerd.
Voor de productie van een binnenvaartschip wordt: 250.000 (gewicht binnenvaartschip) x 1,060
(emissiefactor staal) x 2,5 (factor productie binnenvaartschip) = 662.500 kilo CO2 per
binnenvaartschip uitgestoten.
18 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Een binnenvaartschip vaart in zijn levensduur gemiddeld 2.000.000 kilometer, dus de hoeveelheid
CO2-uitstoot per gevaren kilometer voor de productie van een binnenvaartschip is 662.500 kilo CO2 /
2.000.000 kilometer = 0,331 kilo CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 500 ton dus
de hoeveelheid CO2-uitstoot per ton kilometer is; 0.331 kilo / 500 ton = 0.0007 kilo = 0,7 gram CO2 /
tonkm.
4.2.2.4
Overhead transportbedrijf
Een transportbedrijf heeft behalve binnenvaartschepen en schippers ook een kantoor voor de
logistieke planning. Op een kantoor wordt gebruikgemaakt van elektriciteit voor computers,
verlichting, airco en dergelijke. Verder wordt er meestal gebruikgemaakt van aardgas voor
ruimteverwarming en verwarming van tapwater. Dit gebruik van elektriciteit en aardgas heeft CO2uitstoot tot gevolg, dat moet worden toegerekend aan de watertransportketen. Voor deze
ketenanalyse wordt uitgegaan van een kantoor waar de logistieke planning plaatsvindt van 10
binnenvaartschepen die elk gemiddeld 50.000 kilometer per jaar varen. In totaal wordt er door de
binnenvaartschepen dan 500.000 kilometer per jaar gevaren. Op zo’n type kantoor wordt er per jaar
gemiddeld 20.000 kWh aan elektriciteit en 9.000 Nm3 aan aardgas gebruikt. In de CO2Prestatieladder 2.2 wordt aangegeven dat elektriciteit een conversiefactor heeft van 0,455 kilo per
kWh en dat aardgas een conversiefactor heeft van 1,860 kilo per Nm 3. Met deze conversiefactoren
komt de CO2-uitstoot van elektriciteit op; 20.000 kWh X 0,455 kilo per kWh = 9.100 kilo CO2-uitstoot
en voor aardgas komt de CO2-uitstoot op 9.000 Nm3 X 1,825 kilo per Nm3 = 16.425 kilo CO2-uitstoot.
De totale CO2-uitstoot voor een kantoor voor de logistieke planning is 25.525 kilo CO2-uitstoot.
De tien binnenvaartschepen varen per jaar gemiddeld 500.000 kilometer, dus de hoeveelheid CO2uitstoot per gevaren kilometer voor het kantoor is 25.525 kilo CO2 / 500.000 kilometer = 0,051 kilo
CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 500 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per
ton kilometer is; 0,051 kilo / 500 ton = 0,0001 kilo = 0,1 gram CO2 / tonkm.
4.2.2.5
Totaal keten watertransport
In tabel hieronder is de CO2-uitstoot per ton kilometer van de ketenfases van de watertransportketen
samengevoegd. De samengevoegde ketenfases genereren een totaal CO2-uitstoot per ton kilometer
voor de hele keten. Uit de tabel wordt duidelijk dat het dieselgebruik tijdens de gebruikfase verreweg
de grootste impact heeft op de CO2-uitstoot van de hele keten en dat de impact van de productie en
de overhead transportbedrijf relatief beperkt is.
In het handboek CO2-Prestatieladder 2.2 wordt voor binnenvaartschepen met 550 ton laadvermogen
een conversiefactor aangegeven van 70 gram CO2-uitstoot per ton kilometer. De uitkomsten van
deze ketenanalyse ligt in dezelfde order van grootte.
Om de CO2-uitstoot van deze keten te beperken, kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er
mogelijkheden zijn om de gemiddelde lading zo hoog mogelijk te krijgen door efficiënte planning en
binnenvaartschepen in te zetten met een relatief laag dieselverbruik.
Ketenfase
Productie binnenvaartschip
Overhead transportbedrijf
Gebruik binnenvaartschip
Totaal
CO2-uitstoot
0,7
0,1
70
71
Eenheid
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
19 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
4.2.3
Transport over de spoor
In het figuur hiernaast is de spoortransportketen goederentrein weergegeven. Hieronder wordt per
fase in de keten een CO2-uitstootberekening gemaakt.
Tenslotte worden de waarden samengevoegd tot
Transport over spoor
gezamelijke CO2-uitstootfactor voor spoortransport per
Winning
goederentrein.
grondstoffen
(ruwe olie)
4.2.3.1
Winning grondstoffen en raffinage diesel
Zoals eerder is aangegeven, is de dieselleverancier sterk
afhankelijk van de geografische positie van de
projectlocatie. De klantlocatie is sterk wisselend, dus de
leverancier van diesel ook. Om een betrouwbare CO2emissiefactor te genereren voor de winning van
grondstoffen en raffinage van diesel, wordt
gebruikgemaakt van de conversiefactor aangegeven in de
CO2-Prestatieladder 2.2. Dit is 3,135 kilo CO2 per liter.
Hierin zijn de ketenfases, winning van grondstoffen en
raffinage van diesel, meegenomen.
4.2.3.2
Gebruik goederentrein
Een goederentrein rijdt gemiddeld circa 0,2 kilometer op
1 liter diesel. De conversiefactor van een liter diesel is
3,135 kilo CO2 per liter. De CO2-uitstoot per gereden
kilometer is dus; 3,135 kilo CO2 per liter / 0,2 = 16 kilo CO2
per gereden kilometer. De gemiddelde lading is geschat
op 500 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per ton
kilometer is; 16 kilo / 500 ton = 0,031 kilo = 31 gram CO2 /
tonkm.
Raffinage diesel
Diesel
Productie
Overhead
Trein
Transportbedrijf
Transport over
het spoor
Transport van
materiaal
4.2.3.3
Productie goederentrein
De goederentrein die als basis dient voor deze ketenanalyse is een gemiddelde goederentrein die in
Nederland wordt gebruik. Deze bestaat uit een locomotief van 80 ton en gemiddeld 25 wagons
(maximaal toegestaan 33) met een leeg gewicht van 10 ton. Het gezamenlijke gewicht komt hiermee
op 330 ton.
De gemiddelde lading van deze goederentrein ligt een stuk lager dan het laadvermogen aangezien de
goederentrein vaak leeg van een projectlocatie terugrijdt en vaak niet volledig beladen is. De
gemiddelde lading is geschat op 20 ton per wagon. Het gezamenlijke laadgewicht komt hiermee op
500 ton.
Een goederentrein rijdt ongeveer 250.000 kilometer per jaar en heeft een levensduur van ongeveer
40 jaar. Gemiddeld rijdt een goederentrein rond circa 10.000.000 kilometer tijdens zijn levensduur.
Een goederentrein bestaat voor het grootste gedeelte uit staal. De gemiddelde CO2-emissiefactor
voor de productie van staal is 1,060 kilo CO2 per kilo staal geproduceerd (IPCC, Average Global
emission factor). Er zitten ook andere materialen in een trein maar die zijn qua gewicht en
emissiefactor een stuk lager, waardoor ze voor deze berekening worden verwaarloosd. Om het
energiegebruik voor de fabricage van een goederentrein mee te nemen en de daaraan gerelateerde
CO2-uitstoot, is de CO2-emissiefactor met een factor 2,5 verhoogd. Dit is in lijn met het
energiegebruik van assemblagebedrijven. Wanneer er een LCA/CO2-footprint van een trein
beschikbaar is, wordt deze in deze ketenstudie opgenomen Met de bovenstaande gegevens kan de
berekening van de CO2-uitstoot per ton kilometer voor de productie van een goederentrein worden
uitgevoerd.
20 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
Voor de productie van een goederentrein wordt: 330.000 (gewicht trein) x 1,060 (emissiefactor staal)
x 2,5 (factor productie treinen) = 874.500 kilo CO2 per goederentrein uitgestoten. Een goederentrein
rijdt in zijn levensduur gemiddeld 10.000.000 kilometer, dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per
gereden kilometer voor de productie van een goederentrein is 874.500 kilo CO2 / 10.000.000
kilometer = 0,087 kilo CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 500 ton dus de
hoeveelheid CO2-uitstoot per ton kilometer is; 0.021 kilo / 500 ton = 0.0002 kilo = 0,2 gram CO2 /
tonkm.
4.2.3.4
Overhead transportbedrijf
Een transportbedrijf heeft behalve goederentreinen ook een kantoor voor de logistieke planning. Op
een kantoor wordt gebruikgemaakt van elektriciteit voor computers, verlichting, airco en dergllijke.
Verder wordt er meestal gebruikgemaakt van aardgas voor ruimteverwarming en verwarming van
tapwater. Dit gebruik van elektriciteit en aardgas heeft een CO2-uitstoot tot gevolg, dat moet worden
toegerekend aan de spoortransportketen.
Voor deze ketenanalyse wordt uitgegaan van een kantoor waar de logistieke planning plaatsvindt van
10 goederentreinen die elk gemiddeld 250.000 kilometer per jaar rijden. In totaal wordt er door door
de goederentreinen dan 2.500.000 kilometer per jaar gereden. Op zo een type kantoor wordt er per
jaar gemiddeld 30.000 kWh aan elektriciteit en 18.000 Nm3 aan aardgas gebruikt. In de CO2Prestatieladder 2.2 wordt aangegeven dat elektriciteit een conversiefactor heeft van 455 kilo per
kWh en dat aardgas een conversiefactor heeft van 1,860 kilo per Nm 3. Met deze conversiefactoren
komt de CO2-uitstoot van elektriciteit op; 40.000 kWh X 0,455 kilo per kWh = 18.200 kilo CO2-uitstoot
en voor aardgas komt de CO2-uitstoot op 18.000 Nm3 X 1,825 kilo per Nm3 = 32.850 kilo CO2-uitstoot.
De gezamelijke CO2-uitstoot voor een kantoor voor de logistieke planning is 51.050 kilo CO2-uitstoot.
De tien goederentreinen rijden per jaar gemiddeld 2.500.000 kilometers, dus de hoeveelheid CO2uitstoot per gereden kilometer voor het kantoor is 51.050 kilo CO2 / 2.500.000 kilometer = 0.020 kilo
CO2 per kilometer. De gemiddelde lading is geschat op 500 ton dus de hoeveelheid CO2-uitstoot per
ton kilometer is; 0.020 kilo / 500 ton = 0,00004 kilo = 0,04 gram CO2 / tonkm.
4.2.3.5
Totaal keten spoortransport
In de tabel hieronder is de CO2-uitstoot per ton kilometer van de ketenfases van de
spoortransportketen samengevoegd. De samengevoegde ketenfases genereren een totaal CO2uitstoot per ton kilometer voor de hele keten. Uit de tabel wordt duidelijk dat het dieselgebruik
tijdens de gebruikfase verreweg de grootste impact heeft op de CO2-uitstoot van de hele keten en
dat de impact van de productie en de overhead transportbedrijf relatief beperkt is.
In het handboek CO2-Prestatieladder 2.2 wordt voor dieseltreinen een conversiefactor aangegeven
van 30 gram CO2-uitstoot per ton kilometer. De uitkomsten van deze ketenanalyse ligt in dezelfde
orde van grootte.
Om de CO2-uitstoot van deze keten te beperken kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er
mogelijkheden zijn om de gemiddelde lading zo hoog mogelijk te krijgen door efficiënte planning en
locomotieven in te zetten met een relatief laag dieselverbruik.
Ketenfase
Productie goederentrein
Overhead transportbedrijf
Gebruik vrachtwagen
Totaal
CO2-uitstoot
0,2
0,04
31,4
32
Eenheid
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
gram CO2 / tonkm
21 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
4.2.4
Vergelijking tussen de verschillende routes
In de vorige paragraaf is de CO2-uitstoot gekwantificeerd van drie transportketens. Dit betreft;
transport over weg, water en spoor. In deze paragraaf worden de resultaten van de verschillende
transportketens uit de vorige paragrafen met elkaar vergeleken. In de tabel hieronder staan de
resultaten uit de vorige paragraaf samengevoegd. Voor alle transportketens geldt dat het gebruik van
brandstof verreweg de grootste impact op de CO2-uitstoot heeft.
Het is duidelijk dat de transportketen van spoortransport de minste CO2-uitstoot per ton kilometer
met zich meebrengt. De transportketen van wegtransport brengt de meeste CO2-uitstoot per ton
kilometer met zich mee.
Route
Wegtransport
Watertransport
Spoortransport
22 - 24
131
71
32
Eenheid
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
5
Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies van de twee uitgevoerde ketenanalyses
uiteengezet. Met deze conclusies in het achterhoofd worden er aanbevelingen gedaan om
maatregelen te nemen om de CO2-uitstoot van de twee scope 3 emissiebronnen te verminderen.
Eerst wordt de ketenanalyse van in situ beton behandeld, daarna de ketenanalyse van transport van
materiaal & materieel.
5.1 In situ beton
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht van de CO2-uitstoot van de in situ betonketen van het
project op de Maasvlakte per m3 beton nog een keer weergegeven. Hierin zijn alle ketenfasen uit de
in situ betonketen gekwantificeerd. De totale CO2-uitstoot van dit type beton is 414 kilo CO2 per m3.
hoeveel kg per m 3
Transportafstand
Emissiefactor
kg CO2 eq. grondstof
kg CO2 eq.
Transport
CEM I
CEM II
CEM III
Grind
Zand (kg)
Staal
95
0
300
1.014
863
323
150
150
150
20
20
100
0,94
0,643
0,33
0,003
0,002
1,83
89,3
0,0
99,0
2,9
2,1
591,1
1,9
0,0
5,9
2,6
2,2
4,2
Productie beton
Sloop beton
Betongranulaat (recycling)
Staal (recycling)
1.978
258
150
50
-2,2
-452,2
330,0
38,6
1,7
57,0
Onderdeel
Selecteer type
Type cement
Type cement
Type cement
Toeslagmateriaal
Toeslagmateriaal
Staal
Productie beton
Sloop beton
Recycling beton
Recycling staal
Totaal kg CO2 eq. / m3 beton
Aanname recyclingspercentage (%)
Totaal kg CO2 eq.
91,2
0,0
104,9
5,5
4,3
595,3
0,0
12,0
15,0
36,4
-450,5
414,0
80%
CFE heeft 23.861 m3 beton gebruikt op dit project. Hierdoor is de totale CO2-uitstoot veroorzaakt
door gebruik van in situ beton: 9.878 ton CO2. De totale scope 1 & 2 CO2-uitstoot van CFE en Geka
Bouw B.V. ligt jaarlijks rond de 2000-2500 ton CO2 (zie laatste versie energie-auditverslag). De
CO2-uitstoot veroorzaakt door de in situ betonketen is dus aanzienlijk in verhouding met de scope 1 &
2 CO2-uitstoot van CFE en Geka Bouw B.V.
Uit de tabel wordt duidelijk dat de ketenfasen cement, staal, transport en recycling de meeste impact
hebben op de CO2-uitstoot van de in situ betonketen. Om maatregelen te nemen om de CO2-uitstoot
van de in situ betonketen te beperken, moet er dus naar deze ketenfasen worden gekeken. De
impact van de productie van beton en het slopen van beton is relatief beperkt in de keten. Het
aandeel op CO2-uitstoot van de ketenfase water is verwaarloosbaar klein.
De directe impact op de CO2-uitstoot van de activiteiten van CFE en Geka Bouw B.V. is dus
verwaarloosbaar klein. Willen CFE en Geka Bouw B.V. de CO2-uitstoot van de in situ betonketen
verlagen, dan moet er worden samengewerkt met de partners in de keten. Er moet dan met name
naar de ketenfase cement, staal, transport en recycling worden gekeken.
23 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
5.2 Transport materiaal & materieel
In de ketenanalyse is de CO2-uitstoot gekwantificeerd van drie transportketens. Dit betreft; transport
over weg, water en spoor. In de tabel hieronder staan de resultaten uit de keten transport materiaal
& materieel. Het is duidelijk dat de transportketen van spoortransport de minste CO2-uitstoot per ton
kilometer met zich meebrengt. De transportketen van wegtransport brengt de meeste CO 2-uitstoot
per ton kilometer met zich mee. Voor alle transportketens geldt dat het gebruik van diesel verreweg
de grootste impact heeft op de CO2-uitstoot.
Transportmethode
Wegtransport
Watertransport
Spoortransport
131
71
32
Eenheid
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
gram CO2 per tonkm
Tabel 5.1: vergelijking CO2-uitstoot tussen verschillende transportketens
Vanuit deze ketenanalyses wordt duidelijk, dat wanneer er materiaal & materieel moet worden
vervoerd de voorkeur uitgaat naar transport over spoor. Helaas is dit door omstandigheden niet
altijd mogelijk (locatie, en dergelijke). Wanneer spoortransport niet mogelijk is maar watertransport
wel heeft watertransport duidelijk de voorkeur boven het vervoer over de weg. Vervoer per weg zal
echter altijd vereist blijven door logistieke omstandigheden.
Verder kan het nuttig zijn om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de gemiddelde
beladingsgraad te verhogen door efficiënte planning en of er vervoermiddelen zijn in te zetten met
een relatief laag brandstofverbruik.
24 - 24
340174DR02-KETENANALYSES - 8 augustus 2014
25 - 24