rijschoolservice Aanvulling Theorieboek rijbewijs B 31e druk Met deze aanvulling bij het boek bent u weer up to date. Deze aanvulling is noodzakelijk door aanpassingen bij het CBR en veranderingen in de wetgeving. Spitsstrook Op drukke autosnelwegen waar in de spits lange files ontstaan, mag je de vluchtstrook gebruiken als extra rijstrook om zodoende het fileprobleem enigszins tegen te gaan. Wanneer en over welke afstand je deze zogeheten spitsstrook mag gebruiken wordt met borden en/of rijstrooklichten aangegeven. Als de spitsstrook in gebruik is dan is deze strook ook voorzien van een groene pijl. Een gesloten spitsstrook wordt aangegeven door een rode pijl of door borden. Bij openstelling van de spitsstrook mag je de tussenliggende doorgetrokken streep overschrijden. Voor weggebruikers met pech zijn naast deze strook op regelmatige afstand vluchthavens aanwezig. De spitsstrook is geopend, u mag de doorgetrokken streep overschrijden. Spitsstrook gesloten: 120 km per uur tussen 6-19 uur en tussen 19-6 uur 130 km per uur. Spitsstrook open: 100 km per uur. Als spitsstrook geopend of gesloten is heeft dat ook gevolgen voor de ter plaatse geldende snelheid. Dat is duidelijk aangegeven middels borden. In dit geval mag je dus maximaal 100 km per uur rijden als de spitsstrook open is en 120 km per uur bij een gesloten spitsstrook tussen 06.00 uur ’s morgens en 19.00 uur ’s avonds. En, let op, tussen 19.00 uur en 06.00 uur ’s morgens mag je 130 km per uur rijden, want dan geldt er geen beperking. Even goed nadenken dus. Maximumsnelheid op autosnelwegen Hoe snel mag je nu eigenlijk rijden op de autosnelweg? Dat lijkt ingewikkeld, daarom zetten we het even voor je op een rijtje. De maximumsnelheid op autosnelwegen in Nederland is 130 km per uur. Dat is de norm. In verband met bijvoorbeeld het milieu kunnen lagere snelheden gelden. Dat wordt dan altijd door borden aangegeven. Als je een oprit van de snelweg oprijdt weet je direct welke snelheid er geldt. Als er geen bord staat is dat 130 km per uur. Als er wel een beperking is wordt dat door de vertrouwde ronde borden aangegeven. Als je eenmaal op de autosnelweg rijdt en de maximumsnelheid verandert, dan wordt dat aangegeven door een vierkant bord met daarin het bord wat de nieuwe snelheid wordt. Borden einde maximumsnelheid worden daar dus niet geplaatst. Borden die de snelheidsovergang aangeven op de autosnelweg. Deze borden staan op de oprit. 1 Verder zijn er borden die maar gelden voor een bepaalde tijd. Buiten die tijden geldt weer de norm van 130 km per uur. Bij de opritten wordt dit aangegeven door de ronde borden. De aangegeven maximumsnelheid geldt voor het aangegeven tijdvak. Winterbanden Rubber wordt bij lagere temperaturen harder. Door deze verharding verliezen zomerbanden bij kou de optimale grip op het wegdek. Winterbanden hebben een zachtere rubbersamenstelling en bovendien een ander profiel. Met name onder winterse omstandigheden bij sneeuw en sneeuwmodder presteren winterbanden veel beter dan zomerbanden. In de zomer bij hoge temperaturen zal een zachter rubber harder slijten en heb je met winterbanden een langere remweg dan met zomerbanden. Verstandig is om de banden te wisselen als de temperatuur constant boven (zomerbanden) of onder (winterbanden) de 6 tot 10 graden celsius is. Een winterband is een band die onder winterse omstandigheden goede grip biedt. Winterbanden zijn dan ook gemaakt van een zachtere rubbersamenstelling dan zomerbanden en hebben een grote hoeveelheid lamellen in het profiel. Een indicatie voor wintereigenschappen van een band is het sneeuwvlok symbool. Het symbool geeft slechts het voldoen aan minimale eisen op sneeuw weer. Bandenprofiel moet wettelijk minimaal 1,6 mm zijn, voor winterbanden wordt tenminste 4 mm aanbevolen. De optimale prestatie van een winterband ligt volgens de meeste producenten rond de 7 graden celcius. All-season banden All-season banden presteren in de zomer beter dan winterbanden, maar ook met deze banden zijn de remprestaties bij hoge temperaturen minder dan van zomerbanden. Andersom geldt ook dat all seasonbanden in de winter beter scoren dan zomerbanden, maar slechter dan winterbanden. Eerst hulp bij ongelukken Shock De belangrijkste oorzaak van een shock is ernstig bloedverlies. Een actieve bloeding met groot bloedverlies moet u direct stoppen anders kan dit leiden tot shock. Dit doet u door druk uit te oefenen op de wond. Kijk tevens naar de ademhaling van het slachtoffer. Inwendige bloedingen kunnen alleen in het ziekenhuis worden gestopt. Als een slachtoffer bij een ongeval zich ellendig voelt, een zieke indruk maakt, het koud heeft, klam aanvoelt, een bleke grauwe gelaatskleur heeft met bleke nagelbedden en dorst heeft is het slachtoffer mogelijk in shock. U kunt de gevolgen van shock beperken: • Alarmeer onmiddellijk 112. • Help de slachtoffer om te gaan liggen stel hem gerust en laat hem niet alleen. • Houd de luchtwegen vrij. (Stabiele zijligging) • Stelp indien mogelijk ernstige uitwendige bloedingen. • Zorg dat de slachtoffer niet onderkoeld raakt. • Controleer het bewustzijn de ademhaling en handel volgens je bevindingen. • Warm het slachtoffer niet actief op. • Laat het slachtoffer niet drinken. Bij shock blijft het vocht in de maag en er ontstaat een grote kans op braken. 2 rijschoolservice Nieuwe borden voor passeerstroken en uitwijkplaatsen Binnenkort komen er nieuwe verkeersborden voor passeerstroken en voor uitwijkplaatsen op smalle wegen. Deze passeerstroken zijn bedoeld voor landbouwvoertuigen om het andere verkeer de gelegenheid te gevensneller te kunnen doorrijden. Een nieuw verkeersbord in de vorm van gebodsbord F11 zorgt ervoor dat deze stroken alleen gebruikt worden waarvoor ze bedoeld zijn. Het bord verplicht bestuurders van landbouwvoertuigen om de passeerstroken werkelijk te gebruiken en de stroken kunnen niet meer gebruikt door overig verkeer als oneigenlijke parkeerplaats. Verplicht gebruik passeerstrook (rijstrook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km per uur. F11 Einde verplicht gebruik passeerstrook voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km per uur. F12 Daarnaast komt er een nieuw informatief verkeersbord om een uitwijkplaats op smalle wegen mee te kunnen aangeven. Het bord is bedoeld om weggebruikers in dit soort gevaarlijke situaties te helpen. De nieuwe borden, het zijn er twee om uitwijkplaatsen aan beide zijden van de weg helder te kunnen aanduiden, hebben de nummers L20 en L21 gekregen. Uitwijkplaats rechts van de weg. Uitwijkplaats links van de weg. L20 L21 Er komen ook nieuwe borden om tram- of busbanen of -stroken en de combinatie daarvan aan te geven via gebodsborden in plaats van, zoals nu de praktijk is, via algemene verbodsborden met daarbij op een onderbord de uitzondering voor genoemde categorieën. Deze verandering geldt voor het aangeven van de rijbaan of rijstrook die uitsluitend bestemd is voor lijnbussen en trams of uitsluitend voor bestemd voor trams of lijnbussen. Het betreft hier de nieuwe borden F13 tot en met F18. Met plaatsing van de nieuwe borden F19 en F 21 wordt voor lijnbussen en vrachtauto’s, respectievelijk voor alleen vrachtauto’s tevens bereikt dat zij niet op een andere rijstrook mogen rijden dan de speciaal voor deze categorieën bestemde rijstrook. F13 Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen. F15 F14 Einde busbaan of -strook. F19 F20 Verplichte rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s en lijnbussen. Einde verplichte rijbaan of -strook voor vrachtauto’s en lijnbussen. F16 Rijbaan of -strook Einde trambaan uitsluitend ten be- of -strook. hoeve van trams. F21 Verplichte rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s. F17 F18 Rijbaan of -strook Einde bus- en uitsluitend ten be- trambaan of hoeve van lijnbus- -strook. sen en trams. F22 Einde verplichte rijbaan of -strook voor vrachtauto’s. 3 Kiss & Ride, kortparkeervoorziening rijschoolservice
© Copyright 2024 ExpyDoc