Bijlage 2 Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord

Bestemmingsplan
Scholenlocatie Noord-Hofland
Scholenlocatie Noord-Hofland
Voorschoten
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
14-12-2012
19-12-2012
01-11-2013
13-02-2014
concept
voorontwerp
ontwerp
vastgesteld
projectnummer:
062600.17205.00
opdrachtleider:
ir. R.J.M.M. Schram
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam
postbusbv150
Delftseplein 27b
3000 AD Rotterdam
Postbus 150
T: 010-20 18 555
3000 AD Rotterdam
telefoon (010) E-mail:
201 [email protected]
55
E-mail: [email protected]
2
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
3
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding en doel
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
8
1.4
Leeswijzer
9
Hoofdstuk 2
Beleidskader
11
2.1
Rijksbeleid
11
2.2
Provinciaal beleid
13
2.3
Regionaal beleid
15
2.4
Gemeentelijk beleid
16
2.5
Beleid Hoogheemraadschap
22
Hoofdstuk 3
Gebiedsanalyse en planbeschrijving
23
3.1
Gebiedsanalyse
23
3.2
Stedenbouwkundige uitgangspunten
25
3.3
Geselecteerd ontwerp
27
Hoofdstuk 4
Sectorale aspecten
29
4.1
Milieueffectrapportage
29
4.2
Bodemkwaliteit
29
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
29
4.4
Ecologie
30
4.5
Externe veiligheid
31
4.6
Geluidshinder
31
4.7
Kabels, leidingen en straalverbindingen
34
4.8
Milieuhinder bedrijven
34
4.9
Mobiliteit en verkeer
34
4.10
Molenbiotoop
37
4.11
Luchtkwaliteit
37
4.12
Groen en water
38
4.13
Duurzaamheid
41
Hoofdstuk 5
Juridische planbeschrijving
45
5.1
Plansystematiek
45
5.2
Artikelsgewijze toelichting
45
Hoofdstuk 6
Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
49
6.1
Economische uitvoerbaarheid
49
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
49
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
4
Bijlage bij de toelichting
51
Bijlage 1
Samenvatting inspraakreacties
53
Bijlage 2
Nota zienswijzen
55
Bijlage 3
Akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen
57
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
toelichting
6
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
7
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
In oktober 2012 is de nieuwbouw voor de basisscholen De Vink en Het Kompas, in combinatie met een
gezamenlijke gymzaal, opgeleverd. Door het clusteren deze functies in een gebouw op de locatie van
basisschool De Vink, komt de voormalige locatie van Het Kompas, ten noorden van de nieuwe
schoollocatie, vrij voor herontwikkeling.
De gemeente Voorschoten is voornemens in dit gebied woningbouw toe te staan. Hiervoor zijn
ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld, die op 11 oktober 2012 zijn vastgesteld door de gemeenteraad.
Op basis van deze randvoorwaarden is een ontwikkelaar geselecteerd, die de ontwikkeling mag
realiseren.
Deze ontwikkeling past echter niet in het bestemmingsplan dat nu voor deze locatie geldt. Met
vaststelling van dit bestemmingsplan wordt de ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt. Gezien de
keuzes die nog gemaakt dienen te worden en de wens om snel te kunnen bouwen is gekozen voor een
flexibel bestemmingsplan.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in de wijk Noord-Hofland. Deze wijk ligt ten noorden van
het centrum van Voorschoten. Het plangebied ligt centraal in de wijk, op de hoek van de Thorbeckeweg
en de Admiraal de Ruytersingel. Het wordt verder begrensd door de Van Hogendorpweg in het westen
en het nieuwe scholencluster in het zuiden. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
8
Figuur 1.1
1.3
Ligging plangebied
Vigerend bestemmingsplan
De vigerende regeling voor het gebied is het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Noord. Dit
bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er is daarom geen rekening gehouden met de nieuwe
ontwikkeling; nieuwe ontwikkelingen worden in separate ruimtelijke besluiten opgenomen. Het
plangebied heeft nu grotendeels de bestemming Maatschappelijk. In het noorden ligt de bestemming
Verkeer, aan de oostzijde de bestemming Groen. Voor het gebied geldt tevens een archeologische
verwachting.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
9
Figuur 1.2
1.4
Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan en deelkaart archeologie
Leeswijzer
Het bestemmingsplan is opgebouwd uit drie elementen: de toelichting, de regels en de verbeelding. De
regels vormen, samen met de verbeelding, het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan
waaraan getoetst kan worden. De toelichting geeft inzicht in de aanleiding en de afwegingen die ten
grondslag hebben gelegen aan bovengenoemd juridisch kader.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
10
In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt het relevante beleidskader voor dit plan geschetst. Daarbij
wordt ingegaan op kaderstellend beleid op diverse overheidsniveaus. Nadat inzicht is verkregen in het
beleidskader, worden in hoofdstuk 4 de uitgangspunten van het bestemmingsplan geformuleerd. Hieruit
blijkt dat de uitgangspunten die het bestemmingsplan op het plangebied projecteert, aansluiten op het
beleidskader. Na deze ruimtelijke beschrijving, volgt in hoofdstuk 4 de verdieping in de diverse sectorale
aspecten. De beschrijving van de bestemmingsregels, die enerzijds ruimtelijke gebruiks- en
bouwmogelijkheden bieden en anderzijds ruimtelijke kwaliteiten en sectorale waarden beschermen,
volgt in hoofdstuk 5. Na een algemene toelichting op de systematiek van het bestemmingsplan, volgt
een beschrijving per bestemming. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke
uitvoerbaarheid.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
11
Hoofdstuk 2
2.1
Beleidskader
Rijksbeleid
2.1.1
Besluit ruimtelijke ordening
Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)
Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede
onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige
ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.
Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal
stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe
ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor
duurzame verstedelijking (SER-ladder).
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet
aan de volgende voorwaarden:
a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale
behoefte;
b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale
behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van
de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door
herstructurering, transformatie of anderszins; en
c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen
het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in
hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende
middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Met dit herontwikkelingsplan in bestaand stedelijk gebied is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Er is in
Voorschoten voldoende vraag naar woningen. Door de herontwikkeling op een vrijkomend schoolterrein
binnen de stad is sprake van intensief ruimtegebruik.
2.1.2
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & Barro (2012)
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland
concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
 het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de
ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
 het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de
gebruiker voorop staat;
 het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en
cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
12
Figuur 2.1
Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
(Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van
bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de
bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire
terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk
proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten
voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het ontwerp Barro kan worden afgeleid welke aspecten
relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft een dusdanig abstractieniveau dat er geen directe
uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's op dit bestemmingsplan van toepassing zijn.
2.1.3
Waterbeleid in de 21e eeuw
Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' is de zorg over het
toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Het
kabinet vindt dat er een aanscherping moet komen in het denken over water. Er zal meer rekening
gehouden moeten worden met eisen die het water stelt. Dat betekent het water meer ruimte geven.
Het kabinet heeft voor het waterbeleid in de 21e eeuw de volgende drie uitgangspunten opgesteld:
1. anticiperen in plaats van reageren;
2. niet afwentelen van waterproblemen op het volgende stroomgebied, maar handelen volgens de
drietrapsstrategie van 'vasthouden-bergen-afvoeren';
3. meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen.
Belangrijk onderdeel van het nieuwe waterbeleid in de 21e eeuw is de watertoets. Water zal meer dan
voorheen sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en het ruimtegebruik in Nederland. Ruimtelijke
plannen worden aan een watertoets onderworpen. De watertoets is geen toets achteraf, maar een
procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van
locatiekeuze tot inrichting. Hierdoor is de verwachting dat de afstemming tussen ruimtelijke ordening en
waterbeheer beter zal verlopen. Bestemmingsplannen bevatten daarom een waterparagraaf. Ruimte die
nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste
behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van
nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen.
In het bestemmingsplan is in paragraaf 4.12 nader ingegaan op de watertoets.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
13
2.1.4
Nationaal Waterplan 2009
Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle
voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het
wetsvoorstel Waterwet dat op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan
beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid.
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten
de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid
op het gebied van waterveiligheid, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond
van de KRW.
In het bestemmingsplan is in paragraaf 4.12 nader ingegaan op de watertoets.
2.1.5
Consequenties rijksbeleid voor het bestemmingsplan
De genoemde onderdelen van het rijksbeleid vinden doorwerking in het provinciale en gemeentelijke
beleid, alsmede in het beleid van het Hoogheemraadschap. Een directe toetsing van het
bestemmingsplan aan het rijksbeleid is niet goed mogelijk, met name vanwege het hoge
abstractieniveau. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in
overeenstemming met het rijksbeleid is.
2.2
Provinciaal beleid
2.2.1
Provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'
De structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk
naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken komt aan de orde. Het
accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het
versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een
goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en
klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering
van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod
van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur,
zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
Het plangebied is geheel gelegen in 'stads- en dorpsgebied'. Door de ligging van het NS-station De Vink
geldt daarbij de toevoeging 'met hoogwaardig openbaar vervoer'. De verstedelijkingsopgave waar de
provincie voor staat, richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Met name het stimuleren
van verdichting in het gebied dat ligt binnen de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer,
benadering beperkt het stedelijk ruimtebeslag, stimuleert de benutting van het openbaar vervoer en
vergroot het draagvlak van voorzieningen in het stedelijk gebied. Dit bestemmingsplan geeft invulling
aan het beleid.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
14
Figuur 2.2
Uitsnede Provinciale structuurvisie
2.2.2
Verordening Ruimte Zuid-Holland
In deze verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de
toelichting van bestemmingsplannen. Woningbouw dient in principe binnen de bebouwingscontouren
gerealiseerd te worden. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik. Dit plan geeft hieraan invulling.
SER-ladder
Omdat het in dit geval niet gaat om nieuwe verstedelijking, maar om herontwikkeling binnen bestaand
stedelijk gebied voldoet de ontwikkeling aan de SER-ladder, de ladder voor duurzame verstedelijking.
2.2.3
Samenhang en Samenspel Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014
In deze visie geeft de provincie aan hoeveel woningen er in die periode in Zuid-Holland gebouwd
moeten worden en welke kwalitatieve accenten zij daarbij legt. De Woonvisie is gebaseerd op een
analyse van de ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar en op de nieuwste inzichten in
woningbehoeften.
Het provinciale beleid is erop gericht ernaar te streven dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken
over passende woningen. In deze woonvisie wordt daarom zorgvuldig gekeken naar de behoefte aan
sociale woningbouw, naar het scheppen van woonmilieus voor midden- en hogere inkomens en de
behoefte aan woningen voor ouderen en jongeren. Daarnaast blijft er ook aandacht voor de
gezinshuishoudens. De provincie heeft vooral de taak de langetermijnbehoefte transparant te maken en
te bewaken dat de gestelde doelen worden bereikt.
Op dit moment is de provincie Zuid-Holland bezig met het vaststellen van een nieuwe woonvisie voor
2011-2020. De ontwerpwoonvisie is door Gedeputeerde Staten op 18 januari 2011 vastgesteld.
2.2.4
Provinciaal Verkeer en Vervoerplan Zuid-Holland 2002-2020
Het PVVP deel B, omvat de uitwerking van de provinciale visie en ambities op hoofdlijnen voor verkeer
en vervoer, zoals die in de Nota Beheerst Groeien (PVVP deel A) is vastgelegd. In deel B (de
Beleidsagenda) wordt een eerste uitvoeringsprogramma geschetst. De algemene beleidslijnen zijn
daarin omgezet in concrete maatregelen (zoals de Rijnlandroute) en geprogrammeerd in de tijd. Deel B
geeft daarmee richting aan de provinciale investeringen en activiteiten voor verkeer en vervoer op de
korte termijn. Het PVVP wordt tevens gebruikt om de (mobiliteits)plannen van andere overheden en
instanties te beoordelen en te beïnvloeden.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
15
2.2.5
Consequenties provinciaal beleid voor het bestemmingsplan
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het
provinciaal beleid. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik. Dit plan geeft hieraan invulling. Het
plan voldoet aan de SER-ladder.
2.3
Regionaal beleid
2.3.1
Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020
Met deze structuurvisie zetten de samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland koers voor de
ruimtelijke inrichting van de Leidse regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang
tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren. Binnen de Regionale Structuurvisie wordt de
ruimtelijke positie van de regio bepaald en gekeken hoe dit zich verhoudt tot haar (Randstedelijke)
omgeving. Hiervoor worden zeven kerndoelen nagestreefd:
 Holland Rijnland is een topwoonregio;
 Leiden vervult een regionale centrumfunctie;
 concentratie van stedelijke ontwikkeling;
 'groenblauwe kwaliteit' staat centraal;
 de Bollenstreek, Veenweide en Plassen en Duin, Horst en Weide blijven open;
 twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport;
 verbetering van de regionale bereikbaarheid.
Concreet zijn hier onder andere de volgende kernbeslissingen mee gemoeid:
 van 2000 tot 2020 netto 33.000 woningen bouwen in de regio;
 versterken van het OV-net met Leiden als centrum;
 merendeel van woningbouw en bedrijventerreinen in aaneengesloten stedelijke agglomeratie;
 creëren van ecologische en recreatieve groene verbindingen tussen de kust en het Groene Hart;
 op peil houden van hoeveelheid bollengrond;
 uitbreiding van bio-science in en om Leiden;
 aanleg van Rijn-GouweLijn en Rijnlandroute.
2.3.2
Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019
De samenwerkende gemeenten in de Leidse regio presenteren in de Regionale Woonvisie hun visie op
de gewenste ontwikkelingsrichting van de woningmarkt. De ambitie en de potentie is om een top
woonregio in de Randstad te zijn. Er is echter een kwantitatief en kwalitatief woningtekort, dat leidt tot
een vertrek uit de regio. De woonvisie maakt inzichtelijk welke kwantitatieve en kwalitatieve vragen er
in de woningmarkt leven en hoe de plannen daarop aansluiten. Op basis hiervan zijn ambities,
doelstellingen en afspraken geformuleerd.
De Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019 dient meerdere doelen:
 de samenwerkende gemeenten en Holland Rijnland stellen een perspectief vast dat zij met elkaar
delen: visie, doelstellingen en afspraken;
 de Woonvisie vormt een basis voor het vaststellen van het kwantitatieve en kwalitatieve
bouwscenario en voor nadere afstemming over het bouwscenario gedurende de uitvoering;
 in de Woonvisie worden afspraken geformuleerd over de wijze waarop Holland Rijnland zich
verantwoordt over de uitvoering en over de wijze waarop Holland Rijnland reageert op
ontwikkelingen in de woningmarkt;
 de Woonvisie dient als beleidsmatig kader voor corporaties, projectontwikkelaars en bewoners en
biedt houvast voor ons eigen handelen;
 de Woonvisie dient, samen met de Regionale Structuurvisie, als beleidsmatig kader voor de
regio-inzet richting het Rijk, bijvoorbeeld bij de Verstedelijkingsafspraken.
Indien nieuwe woningbouwlocaties ontstaan ten gevolge van bijvoorbeeld herstructurering en
verdichting binnen het plangebied, zullen deze woningen, qua woningtype, doelgroep en woonmilieu
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
16
moeten voldoen aan de uitgangspunten van de Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019.
2.3.3
Consequenties regionaal beleid voor het bestemmingsplan
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het
regionaal beleid.
2.4
Gemeentelijk beleid
2.4.1
Structuurvisie gemeente Voorschoten 2005-2020
De gemeenteraad heeft in 2007 een structuurvisie voor het gehele gemeentelijk grondgebied
vastgesteld. Deze structuurvisie vormt de vertaling van de geformuleerde beleidslijnen in een
ruimtelijk-functioneel toekomstperspectief voor de periode tot circa 2020:
 het plezierige woonklimaat dient gehandhaafd te blijven (en waar nodig versterkt);
 revitalisering van het centrumgebied, met daarbinnen opwaardering van de openbare ruimte, blijft
van belang;
 (volks)huisvestingsbeleid dient de eigenheid van Voorschoten te waarborgen binnen de
gemêleerdheid van de regio.
Kenmerkende en onderscheidende begrippen voor de gemeente Voorschoten zijn:
 de gemeente Voorschoten wil zich duidelijk profileren als een lommerrijk dorp met een kloppend
historisch centrum, waarbij de nabijheid van de Vliet weer zichtbaar en bruikbaar wordt gemaakt;
 de gemeente Voorschoten wil het huidige sociaal-culturele en sportieve klimaat vasthouden en op
basis van particulier initiatief blijven ondersteunen;
 de gemeente Voorschoten wil het (resterende) openbare gebied zodanig inrichten en onderhouden,
dat het lommerrijke karakter versterkt wordt en tegelijkertijd duurzaam en onderhoudsarm zal zijn.
De structuurvisie geeft inzicht in de ruimtelijk belangrijke kwaliteiten, die kenmerkend zijn voor de
gemeente en die behouden en waar nodig versterkt dienen te worden.
Tegelijkertijd is deze structuurvisie een richtsnoer, waar langs de discussies met provincie, regio en
buurgemeenten over ruimtelijk relevante onderwerpen gevoerd kan worden.
2.4.2
Visie op verkeer en vervoer 2009-2020
De Verkeersvisie omvat het kader voor het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Voorschoten.
Het begrip 'duurzaam' staat centraal; Duurzaam Veilig, bruikbaar voor langere tijd en met respect voor
de leefomgeving. Veel aandacht in de nota gaat uit naar de fietser, de voetganger en het openbaar
vervoer. Extra aandacht is er voor kwetsbare verkeersdeelnemers zoals (school)kinderen, senioren en
mensen met een mobiliteitsbeperking. Voor het autoverkeer zijn in het afgelopen jaar al belangrijke
besluiten genomen, denk aan het parkeerbeleid voor het centrumgebied en de Traverse. Deze besluiten
zijn integraal onderdeel van de Verkeersvisie.
Het wegennet van Voorschoten is relatief verkeersveilig. Om de verkeersveiligheid voor de toekomst
zeker te stellen, wordt het wegennet Duurzaam Veilig ingericht en worden alle wijken ingericht als
30 km/h-zones. Om de verkeersveiligheid van fietsers en voetgangers te verbeteren, wordt vooral
aandacht besteed aan schoolroutes en oversteekplaatsen. Om het gebruik van de fiets te vergroten,
wordt het stelsel van fietspaden en fietsroutes gecompleteerd en wordt het comfort voor de fietser
verbeterd door het wegdek goed te onderhouden.
De regio Holland Rijnland heeft een plan ontwikkeld om het openbaarvervoergebruik flink te laten
stijgen. Dit zal ook in Voorschoten goed merkbaar zijn. Punt van aandacht is het bedieningsniveau van
het openbaar vervoer in de wijken.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
17
Uit onderzoek blijkt dat het autoverkeer in Voorschoten de laatste tientallen jaren nauwelijks is
toegenomen. Het wegennet voor de auto is binnen Voorschoten daarom nog steeds van voldoende
capaciteit en zal dat naar verwachting ook voorlopig blijven. Een uitzondering daarop is de Leidseweg
Noord. Al geruime tijd is er sprake van verkeershinder op deze weg. Op basis van onderzoek worden
oplossingsrichtingen aangedragen voor de verkeersproblematiek aldaar. Het aanleggen van een route
door het voormalige Intratuinterrein lijkt een kansrijke oplossing.
De Verkeersvisie is concreet uitgewerkt in een aanpak per wijk in het Maatregelenpakket Verkeer en
Vervoer. Het Maatregelenpakket geeft per jaarschijf inzicht in de maatregelen die worden genomen.
2.4.3
Groenstructuurvisie
De Groenstructuurvisie 2009 heeft betrekking op al het groen binnen de bebouwde kom van
Voorschoten. Het geeft een visie op het openbare en semi-openbare groen dat in beheer is bij de
gemeente en doet uitspraken over de grote groengebieden die in beheer zijn van particulieren. De
groenstructuurvisie heeft de volgende doelen:
 bepalen van de gewenste kwaliteit van het groen en de daarmee samenhangende structuren en
routes;
 behouden en ontwikkelen van een duurzame groenstructuur en waterstructuur die aansluit op de
cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden;
 bieden van een beleidskader voor de beheerkwaliteit, honden in de openbare ruimte, spelen in het
groen en de verkoop van groen aan particulieren;
 doen van voorstellen en geven van richtlijnen voor de verbetering van de inrichting van het
openbaar groen in parken, groenzones en woonomgeving.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
18
Figuur 2.3
Uitsnede Groenstructuurvisie
De Groenstructuurvisie dient als kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen. Bij het plan is een
programma met maatregelen en projecten opgenomen. In de visie worden in hoofdzaak twee
groenstructuren onderscheiden: de hoofdstructuur en wijkgroenstructuur. Zoals weergegeven in
bovenstaande figuur worden de voornaamste wegen langs het plangebied als groene lijnen
geprojecteerd. De aanliggende bermen zijn aangewezen als 'overig groen in hoofdstructuur'.
2.4.4
Welstandsnota 2002
Centraal in het welstandsbeleid staat de zorg voor de bebouwde omgeving, om de identiteit en
uitstraling van Voorschoten te waarborgen en waar nodig te versterken. Deze identiteit wordt
gekenmerkt door de kleinschaligheid van het historisch dorpscentrum en de sterke relatie van de
bebouwde kom met het landschap.
De stedenbouwkundige opbouw van Voorschoten is gebaseerd op de onderliggende
landschapsstructuur van strandwallen en strandvlaktes. Door de kern loopt het bebouwingslint,
bestaande uit de Leidseweg en Veurseweg, met als belangrijkste functie de hoofdontsluiting van de
kern. Het gevarieerde gevelbeeld van dit bebouwingslint is karakteristiek voor Voorschoten en dient te
worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt door architectonische accenten. Aan
weerszijden van het lint tussen de Vliet en de spoorlijn zijn de planmatige woonwijken gelegen. Deze
hebben elk een eigen bebouwingskarakteristiek en opbouw. Zeker de grotere planmatige woonwijken
hebben een eigen uitstraling. De welstandstoetsing vindt dan plaats aan de hand van specifieke in de
Welstandsnota aangegeven criteria.
Figuur 2.4
Uitsnede gebiedsindeling welstandsbeleid 2008
Het plangebied maakt onderdeel uit van het deelgebied woonwijken. Voor ieder deelgebied worden
afzonderlijke welstandscriteria geformuleerd die recht doen aan het karakter en de architectonische
geschiedenis van het betreffende deelgebied.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
19
In figuur 2.5 is te zien dat het plangebied is aangemerkt als regulier welstandsgebied. Bij nieuwe
ontwikkelingen die binnen het bestemmingsplan passen, is dit aspect via het reguliere
vergunningentraject geregeld.
Figuur 2.5
Welstandsniveaus
2.4.5
Beleidsnota's erkers en balkonbeleid
De gemeente Voorschoten heeft middels een raadsbesluit d.d. 12 februari 2002 de beleidsnota Erkers
en d.d. 26 juli 2005 de beleidsnota Balkonbeleid vastgesteld. In deze beleidsnota's worden beperkingen
opgelegd aan maatvoering en positionering van erkers aan de voorzijde van de woningen en van
balkons en aanbouwen aan de achterzijde van de woning.
2.4.6
Beleidsnotitie instrumenten voor ruimtelijke ordening
Deze notitie betreft de omgang met de juridische instrumenten in de op 1 juli 2008 in werking getreden
Wro. Vergeleken met de sinds 1965 geldende WRO zijn er nieuwe, veranderde en onveranderde
instrumenten. De notitie volgt op een aanpassing van de tabel bij de legesverordening aan de nieuwe
producten en door delegatie van de
bevoegdheid inzake het projectbesluit of een
projectafwijkingsbesluit en het bijbehorend exploitatieplan.
De grotere rol van het bestemmingsplan en de verandering van de mogelijkheden om van het
bestemmingsplan af te wijken, dwingt tot bezinning over de wijze waarop planologische medewerking
wordt verleend. Daarbij bevat de notitie de volgende beleidsuitgangspunten die voor
bestemmingsplannen rechtstreeks van belang zijn:
 gebruik van het exploitatieplan als planologisch instrument overwegen bij (vervangende)
nieuwbouw;
 voor zover niet op eigen terrein kan worden geparkeerd, de initiatiefnemer bij laten dragen aan de
realisatie van parkeerruimte;
 een restrictief afwijkingsbeleid ten opzichte van actuele bestemmingsplannen vast te leggen in
beleidsregels van de gemeenteraad en het college (dit betekent namelijk dat in
bestemmingsplannen zoveel 'bij recht' mogelijk moet worden gemaakt);
 gebieden waarvoor het bestemmingsplan wordt herzien intensief te inventariseren en
geconstateerde overtredingen te wraken;
 een eenvormige opzet van bestemmingsplannen aan de hand van een begin 2010 vast te stellen
handboek met onder andere en een inhoudelijke visie op wat in een woonomgeving wat betreft de
toetreding van zon- en daglicht gewenst is;
 de regels van een bestemmingsplan gedegen motiveren;
 bestemmingsplannen alleen nog vast te stellen in digitaal uitwisselbare vorm.
2.4.7
Erfgoedbeleid
In het Erfgoedbeleid van de gemeente Voorschoten, beschreven in de 'Nota Erfgoed - Agenda
2010-2015' zijn drie accenten aanwezig:
 veilig stellen van erfgoed met het stimuleren van eigenaren;
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
20


ontwikkeling en nieuwe betekenis van het erfgoed;
openstellen en profileren en uitdragen van erfgoed.
Om dit beleid te bereiken is onder meer bepaald dat bestemmingsplannen een cultuurhistorische
paragraaf moeten bevatten, waarin helder is aangegeven welke waarden van belang zijn en hoe deze
inhoudelijk en procesmatig bij de uitwerking van de plannen betrokken en geborgd kunnen worden. Ook
in dit bestemmingsplan is invulling gegeven aan deze bepaling.
2.4.8
Archeologie
De gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg, samenwerkend in het Pact van
Duivenvoorde, hebben in 2005 besloten om op een aantal beleidsterreinen gezamenlijk op te trekken
ter versterking van het Duin, Horst en Weidegebied. Eén van deze onderwerpen is het
archeologiebeleid. De reden is gelegen in de geografische en historische samenhang van het gebied, die
het wenselijk maakt het gebied eenduidig met het gebied om te gaan. Het hiertoe strekkende beleid is
opgenomen in de nota 'Het bodemarchief ontrafeld: nota archeologie Duin, Horst en Weidegebied' uit
2008. In deze nota zijn beleidsregels en wensen ten aanzien van de omgang met het archeologisch
erfgoed geformuleerd en maken de gemeenten duidelijk hoe waardevol het archeologisch erfgoed voor
de identiteit van het gebied is. Er wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten die de pactgemeenten
moeten doen en activiteiten die in de toekomst wenselijk zijn om op te pakken. Daarnaast wordt
aangegeven op welke wijze het archeologietraject structureel in het ruimtelijke ordenings- en
vergunningverleningproces kan worden ingebed, welke relatie de gemeenten met betrekking tot de
archeologie hebben met de provincie en het Rijk en hoe er omgegaan dient te worden met terreinen
van hoge en zeer hoge archeologische waarde.
Een van de actiepunten uit de nota is dat de archeologische beleidskaart, met de bijbehorende
maatregelen zoals de model-bestemmingsplanregels, worden ingebed in gemeentelijke
bestemmingsplannen. Het uitgangspunt hierbij is behoud 'in situ' van archeologische relicten.
Archeologische beleidskaart
De archeologische beleidskaart toont globaal de archeologische verwachting en de daarbij horende
vastgestelde archeologische beleidsregels. Op deze kaart staat aangegeven welke eventuele beperkende
maatregelen van toepassing zijn en welke vervolgstappen bij bodemingrepen verplicht zijn. De kaart is
mede richtinggevend bij ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. De verschillende gebieden van de
beleidskaart met de bijbehorende beleidsregels kunnen vervolgens ook worden opgenomen in de
gemeentelijke structuur- en bestemmingsplannen. Op de archeologische beleidskaart zijn negen soorten
gebieden met bijbehorende beleidsregels te onderscheiden. Het plangebied valt onder soort 6, met een
lage archeologische verwachting: Hollandveen op klei, zoals blijkt uit onderstaande figuur.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
21
Figuur 2.6
Uitsnede beleidskaart bodemarchief
De conclusie is dat het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde bezit.
2.4.9
Speelruimtebeleid
Het gemeentelijk beleid inzake openbare (buiten)speelplaatsen voor kinderen is beschreven in het
speelruimteplan 'Buiten spelen, echt wel - beleidsplan voor en analyse van speelruimte' (2009).
Een van de beleidsuitgangspunten is dat toekomstige stedenbouwkundige plannen worden getoetst aan
de visie en normen van speelruimte. Hiertoe moet in een vroegtijdig stadium een Programma van Eisen
worden ingediend bij de gemeente.
In het plangebied zal binnen de nieuwe ontwikkeling voorzien worden in voldoende speelruimte op
basis van het gemeentelijk beleid. De realisatie van deze speelvoorzieningen zijn mogelijk binnen dit
bestemmingsplan.
2.4.10 Woonvisie 2010-2014
In 2009 heeft de Raad de bestedingsregels voor het Volkhuisvestingsfonds vastgesteld. Volgens de
woonvisie 2010-2014 moet in nieuwe projecten minimaal 30% sociale woningbouw gerealiseerd
worden. Onder dit percentage sociale woningbouw vallen zowel sociale koopwoningen als sociale
huurwoningen. Een partij die minder dan 30% sociale woningbouw ontwikkelt op een locatie dient een
bijdrage te leveren aan het volkshuisvestingsfonds. Deze bijdrage bedraagt € 15.000,- per niet
gerealiseerde sociale woning. Dit bedrag is gebaseerd op de grondprijs van sociale woningen en vrije
sector woningen (2007).
In dit project zullen de gronden worden verkocht aan een ontwikkelaar. Bij het bepalen van de
grondprijs heeft de gemeente er rekening mee gehouden dat er geen sociale woningen worden
gerealiseerd. Mocht de ontwikkelaar juist in dit segment kansen zien kan hij met bovenstaande
bedragen rekening houden. (Er hoeft dan in elk geval niet afgedragen te worden).
Vanuit het volkshuisvestingbeleid wordt geadviseerd hier niet te dure woningen neer te zetten omdat
vraagtekens worden gezet bij de afzetbaarheid hiervan. Dit beeld wordt bevestigd door een tweetal
lokale makelaars die recent zijn geconsulteerd.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
22
In de woonvisie van de gemeente Voorschoten wordt aangegeven dat er veel vraag is naar
jongerenwoningen
en
ouderenwoningen
en
dan
voor
al
in
de
vorm
van
meergezinswoningen/appartementen met lift. Ook een invulling met middeldure grondgebonden
woningen zou een goede aanvulling zijn op de woningvoorraad in de wijk en de doorstroming
bevorderen.
2.5
Beleid Hoogheemraadschap
2.5.1
Waterbeheerplan 2010-2015
Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland (verkort:
Rijnland). Het beleid van Rijnland is weergegeven in het Waterbeheerplan (WBP) 2010-2015. In dit plan
geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het
watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De
drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft
veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening
wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het
erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij
wil het Hoogheemraadschap dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening
houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot
meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het WBP sorteert
voor op deze ontwikkelingen.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
23
Hoofdstuk 3
3.1
Gebiedsanalyse en planbeschrijving
Gebiedsanalyse
Noord-Hofland
Het plangebied ligt in de wijk Noord-Hofland. Deze wijk is gebouwd in de jaren '70 en is gelegen in de
meest noordelijke punt van de gemeente Voorschoten. Deze wijk is gerealiseerd in de Noord-Hoflandse
polder, tussen de spoorlijn Leiden-Den Haag en de Leidseweg en ten oosten van de
hoogspanningsverbinding.
De Noord-Hoflandse polder werd doorsneden door de Voorwatering en de zogenoemde Dolende sloot.
De Noord-Hoflandse polder kende een kleinschalige verkaveling. Bij de aanleg van de percelen en sloten
is duidelijk rekening gehouden met de lokale bodemomstandigheden, waarbij rechte slagen werden
afgewisseld met organische lijnen. De Noord-Hoflandse polder was tot de jaren '60 onbebouwd. Eind
jaren '60 is begonnen met de bouw van de wijk Noord-Hofland. Daarbij is de oorspronkelijke
verkavelings- en waterstructuur verloren gegaan.
De belangrijkste weg in de wijk Noord-Hofland is de noord-zuidgerichte Admiraal de Ruytersingel.
Samen met de Trompweg en de Piet Heynlaan vormt deze weg de hoofdontsluitingsstructuur van de
wijk. Deze wegen delen de wijk ook op in verschillende buurten. Centraal aan de Admiraal de
Ruytersingel ligt het voorzieningencluster, bestaande uit het winkelcentrum, de scholencluster en het
wijkcentrum Alettahof.
De wijk Noord-Hofland is een planmatige uitbreiding die in verschillende fasen is gerealiseerd. De
bebouwingsstructuur varieert van rationele strokenverkaveling en galerijflats in het midden van de wijk,
tot meer organische structuren (meander- of bloemkoolwijken) in het noorden en zuiden van de wijk.
De wegen- en bebouwingsstructuur van Noord-Hofland wordt ondersteund door de groen- en
waterstructuur, die nadrukkelijk in de wijk aanwezig is.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
24
Figuur 3.1
Luchtfoto omgeving plangebied
Figuur 3.2
Plangrens
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
25
Directe omgeving
De locatie ligt centraal in de wijk Noord-Hofland direct aan de belangrijkste wijkontsluitingsweg (de
Admiraal de Ruytersingel).
Aan de oostzijde ligt, van het plangebied gescheiden door een watergang, de Admiraal de Ruytersingel.
Aan de overzijde van deze weg ligt een woonwijk, met daarin het wijkwinkelcentrum. Deze woonwijk
bestaat uit eengezinswoningen, opgericht in 2 lagen met kap. Het wijkwinkelcentrum is opgebouwd uit
een lager bouwvolume van één bouwlaag en een hoger appartementengebouw dat is opgericht in 4
bouwlagen.
Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de Thorbeckeweg. Dit is de (belangrijkste) ontsluitingsweg
van het plangebied en het aangrenzende woongebied voor autoverkeer en sluit aan op de Admiraal de
Ruytersingel. Ten noorden hiervan staan galerijflats. Deze zijn 7 lagen hoog en hebben een platte
dakafdekking. Rond de flats is relatief veel open ruimte.
Aan de westzijde ligt de Van Hogendorpweg. Daaraan ligt een rij grondgebonden woningen direct
grenzend aan het plangebied. Deze woningen maken deel uit van een buurt die zich uitstrekt langs de
Thorbeckeweg. Ook deze woningen bestaan uit 2 bouwlagen en zijn afgedekt met een kap.
Aan de zuidzijde ligt het nieuwe scholencluster. Dit is een compact gebouw van 2 lagen. Het bestaat uit
2 vleugels die aan de noordzijde verbonden zijn. Bij de scholen is voorzien in een ruime hoeveelheid
fietsenstallingen die via de achterzijde worden ontsloten. Hier bevindt zich ook een tweede ingang. Aan
de noordzijde is de hoofdentree. Aan deze zijde zal de locatie ook voor het autoverkeer ontsloten
worden. In het plangebied moet hiervoor een nieuwe ontsluiting en voldoende parkeergelegenheid
gerealiseerd worden.
Figuur 3.3
Plangebied en omgeving
Het plangebied
Het plangebied betreft de voormalige locatie van basisschool De Vink. De oppervlakte is circa 9.100 m².
Deze school heeft inmiddels onderdak in het scholencluster, direct ten zuiden van het plangebied. De
schoolbebouwing in het plangebied is inmiddels gesloopt.
3.2
Stedenbouwkundige uitgangspunten
Stedenbouwkundige uitgangspunten
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
26
Het plangebied zal worden ontwikkeld tot woongebied. Op dit moment wordt uitgegaan van realisatie
van 35 woningen. De gemeente heeft voor deze locatie de volgende ambities vastgesteld:
1. de woningbouwontwikkeling moet op een kwalitatief goede manier inspelen op de omgeving;
2. kopers moeten veel invloed hebben op de woningen;
3. op het gebied van duurzaamheid moet het een voorbeeldproject voor Voorschoten zijn;
4. het project moet voldoende grondopbrengst genereren.
Bovenstaande ambities zijn vertaald in ruimtelijke randvoorwaarden. De voor het bestemmingsplan
relevante randvoorwaarden zijn hieronder opgenomen.
Woningbouw
Aansluitend aan de woningen aan de Van Hogendorpweg liggen grondgebonden eengezinswoningen
voor de hand. De woningen kunnen een hoogte krijgen van 2 lagen met een kap of een teruggelegen
derde laag. Het profiel dient te worden aangepast aan het nadrukkelijke woonkarakter dat deze straat
zal krijgen en dient zeker bomen te bevatten (minimaal 20 m van gevel tot gevel).
Bijkomende opgave met betrekking tot deze grondgebonden woningen is het inpassen van de
achterzijden van deze woningen. Hierbij valt te denken aan het creëren van (half) gesloten
bouwblokken, het meeontwerpen van erfafscheidingen en/of het werken met niveauverschillen.
Aan de noord- en oostzijde van het plangebied is meer intensieve bebouwing mogelijk. Hierbij kan
gedacht worden aan bebouwing tot maximaal 4 lagen hoog (18 m). Hoogbouw past minder bij het in
Voorschoten gewenste dorpse karakter. Ook zijn er in de wijk al relatief veel meergezinswoningen te
vinden. Woningen in een hoger segment zijn een welkome differentiëring in deze wijk.
In eerste instantie worden de bestaande rooilijnen van de omliggende bebouwing aangehouden als
bebouwingsgrenzen. Er bestaat echter de mogelijkheid en de ruimte op dit deel van het
ontwikkelingsgebied om deze incidenteel te overschrijden. Zeker richting de Admiraal de Ruytersingel is
voldoende ruimte. Er dient hierbij wel rekening gehouden te worden met wegverkeerslawaai en
watereisen.
Voor het definitieve programma zullen economische (grondopbrengsten) en volkshuisvestelijke (naar
welke woningtypen is vraag en welke vullen de bestaande voorraad in de betreffende wijk goed aan)
aspecten een belangrijke rol spelen. Binnen de ruimtelijke randvoorwaarden is een veelvoud aan
mogelijkheden.
De gemeente wil de ontwikkelaars laten concurreren op (duurzame) kwaliteit. Een hogere
grondopbrengst betekent zo vooral meer kwaliteit.
Parkeren
Het parkeren zal een belangrijk aspect bij het inrichten van het plangebied worden; het gebied krijgt te
maken met een aanzienlijke parkeeropgave. Bij parkeren op maaiveldniveau is dat al snel ongeveer een
vijfde van het totale plangebied. Om de ruimtelijk kwaliteit van het openbaar gebied op een hoog niveau
te krijgen/houden, zullen slimme oplossingen voor het parkeren noodzakelijk zijn. Slim combineren van
de ontsluiting met parkeren en ruimtelijke inpassing door middel van bijvoorbeeld groen zijn
oplossingen waaraan gedacht moet worden.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
27
Figuur 3.5
3.3
Ruimtelijke randvoorwaarden
Geselecteerd ontwerp
De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van een selectieleidraad. Een selectiecommissie,
bestaande uit VAC, platform duurzaamheid, buurtcomité Noord-Hofland, gedelegeerde namens de
Welstand, een makelaar, en enkele specialistische ambtenaren, heeft de ingekomen plannen
beoordeeld. De beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van kwaliteit en prijs.
Het college heeft Kalliste Woningbouwontwikkeling BV de ontwikkelopdracht van het plan, genaamd
“Hortus Hofland”, voorlopig gegund, conform het advies van de selectiecommissie.
Op de punten stedenbouw en beeldkwaliteit, verkeer, programma en doelgroep en qua presentatie
scoorde het plan van Kalliste goed. Doorslaggevende elementen zijn de open en creatieve
stedenbouwkundige opzet met verkeers- en parkeeroplossingen en de bijbehorende (beeld)kwaliteit.
Dit in combinatie met een grotere mate van differentiatie qua programma.
Het ontwikkelproces van Kalliste voorziet in een interactief proces met de aspirant kopers en bewoners
uit de directe omgeving en vertegenwoordiging van de scholen. Dit proces is momenteel in volle gang.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
28
Figuur 3.6
Gekozen ontwerp Kalliste
Het ontwerp van Kalliste Woningbouwontwikkeling BV voorziet in 32 woningen rondom de openbare
ruimte die wordt gevormd door een brink en een groene wig. De aanwezige bomen kunnen daardoor
voor een groot deel behouden blijven. De brink en de wig zorgen ook voor een duidelijke verbinding met
de omgeving.
Door middel van groene randen aan de verkaveling wordt een zachte overgang gecreëerd tussen privé
en openbaar. De samenhang in de bebouwing wordt gevormd door de doorloppende kappen, terwijl er
toch de mogelijkheid bestaat om aan individuele wensen te voldoen. De nieuwe bewoners worden
betrokken bij de invulling en ontwerp van de verschillende bouwvormen.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
29
Hoofdstuk 4
4.1
Sectorale aspecten
Milieueffectrapportage
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van
het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze
activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag
bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen na te gaan of
sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als
bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
 de kenmerken van de projecten;
 de plaats van de projecten en;
 de kenmerken van de potentiële effecten.
Onderzoek en conclusie
Er worden alleen kleinschalige ontwikkelingen in mogelijk gemaakt. Gelet op de kenmerken van deze
ontwikkelingen (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit
m.e.r.), de plaats en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve
milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals
deze in de volgende paragrafen zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen
mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
4.2
Bodemkwaliteit
Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde
nieuwe functie. Nieuwe ontwikkelingen dienen in principe op schone gronden te worden gerealiseerd.
Onderzoek
Op de locatie is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek - Van
Hogendorpweg Voorschoten, Archiefcode 701436, IDDS bv milieu en techniek, 5 april 2007). Uit dit
onderzoek blijkt dat er voor de voorgenomen bouwplannen met betrekking tot de kwaliteit van de
bodem en het grondwater geen milieuhygiënische beperking bestaat. Sindsdien is het gebruik van de
gronden niet gewijzigd.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
In het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen, dient een actueel bodemonderzoek
aangeleverd te worden. Voor de vaststelling van dit bestemmingsplan is op dit moment voldoende
aangetoond dat de bodemkwaliteit voldoet.
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
30
Cultuurhistorie
Er zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding.
Archeologie
Archeologische verwachtingen en waarden
In paragraaf 2.4.8 is reeds ingegaan op het archeologische beleid binnen het plangebied. In het
archeologiebeleid van de gemeente Voorschoten, dat een verdieping vormt van het archeologiebeleid
van de provincie Zuid-Holland, kent het plangebied de gebiedssoort 6, met een lage verwachting.
Onderzoek
In februari 2007 heeft het archeologisch adviesbureau Becker en Van de Graaf een inventariserend
veldonderzoek, verkennende fase uitgevoerd aan de van Hogendorpweg 1-5 in Voorschoten.
Uit de resultaten blijkt dat het plangebied is gelegen op een vlakte van getij-riviermondafzettingen. In
het plangebied en in de omgeving ervan zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor kreekgeulen. Langs de
kreekgeulen is in dit gebied de enige plek waar oude bewoning, vanaf de ijzertijd, verwacht zouden
kunnen worden. Voorafgaand aan het aanbrengen van het voorbelastingsmateriaal voor de huidige
woonwijk, zal het plangebied geen geschikte bewoningslocatie hebben gevormd. Er wordt derhalve
geen vervolgonderzoek aanbevolen.
Bron: Archeologisch onderzoek, Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase – Van Hogendorpweg
Voorschoten, CIS-code 21197, Becker & Van de Graaf 6 april 2007.
Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
4.4
Ecologie
Onderzoek
In het plangebied zijn biotopen aangetroffen van een aantal in meer of mindere mate beschermde
soorten, waarvan verwacht wordt dat de werkzaamheden invloed zouden kunnen hebben op de lokale
populatie. Het gaat hierbij om:
 zoogdieren uit tabel beschermde soorten 1. Naast de algemene zorgplicht hoeft in het kader van de
Flora- en faunawet hiervoor geen extra voorziening te worden ondernomen;
 vogels ter plaatse. Indien in het voorjaar sloop- of bouwactiviteiten plaatsvinden, moet worden
verzekerd dat hierbij geen broedende vogels worden verstoord;
 amfibieën en reptielen uit tabel beschermde soorten 1. Naast de algemene zorgplicht hoeft in het
kader van de Flora- en faunawet hiervoor geen extra voorziening te worden ondernomen.
De bouwactiviteiten bieden gelegenheid om de mogelijk verdwenen biotopen te compenseren. Vanuit
de zorgplicht zouden in de bouwplannen de volgende compenserende maatregelen kunnen worden
genomen:
 zoogdieren uit tabel beschermde soorten 1. Deze soorten leven vooral in de struik- en strooisellaag.
Door in de bouwplannen voldoende (gelijk of groter oppervlak dan de huidige bosjes) ruimte op te
nemen voor groene aankleding, wordt deze soort weer een nieuwe plaats geboden;
 vogels ter plaatse. Door nieuwe bomen te plaatsen voor elke gekapte boom en door geschikte
bosjes wat ruiger te laten worden, wordt de vogelpopulatie nieuwe broedgelegenheid geboden;
 amfibieën en reptielen. In de bouwplannen kunnen maatregelen worden opgenomen om deze
dieren gelijke of meer plaats te bieden. Amfibieën zijn gebaat bij een leefomgeving waarbij dicht in
de buurt open water moeras (in de vorm van een natuurvriendelijke oever) en strooisel onder
struiken aanwezig is. Langs de bestaande sloot is dit wellicht eenvoudig te realiseren.
Bron: Quick scan beschermde flora en fauna Archiefcode 701684 Landschapsbeheer Zuid Holland, Arjan
van Duijvenboden, maart 2007.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
31
Conclusie
Er zijn in het plangebied biotopen aangetroffen van een aantal min of meer beschermde soorten. Naast
de algemene zorgplicht hoeven hiervoor geen extra voorzieningen te worden ondernomen. Bij sloop- of
bouwactiviteiten mogen geen broedende vogels worden verstoord. Het aspect ecologie vormt geen
knelpunt voor de ontwikkeling.
4.5
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden
gekeken, namelijk:
 bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
 vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.
Onderzoek
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied
geen risicovolle inrichtingen of bronnen zijn.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling
van het bestemmingsplan.
4.6
Geluidshinder
4.6.1
Verkeerslawaai
Gezoneerde wegen
Uit de resultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek (Bron: geluidsberekeningen scholenlocatie
Noord-Hofland - LBP Sight, 2 februari 2012 - B085050ab.00001.eh) blijkt dat voor deze locatie de
voorkeursgrenswaarde van 48 dB vrijwel overal op het betreffende kavel zal worden overschreden. Dit
betreft dan de gecumuleerde waarden van zowel de Thorbeckeweg als de Admiraal de Ruytersingel. De
locatie ligt binnen de wettelijke geluidszone van de Admiraal de Ruytersingel. Deze weg heeft een
geluidszone van 200 m. In het kader van dit bestemmingsplan is aanvullend akoestisch onderzoek
uitgevoerd, waarbij de geluidsbelasting is berekend op de uiterste contour van het bouwvlak. Zodoende
wordt rekening gehouden met de maximale bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan kent.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van de Admiraal
de Ruytersingel wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet
overscherden. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 55 dB op de eerstelijns bebouwing in het
plangebied en 52 dB op de tweedelijns bebouwing. Bij dit onderzoek is rekening gehouden met de
correctie ex artikel 110g Wgh. Maatregelen ter vermindering van het geluid stuiten op overwegende
bezwaren van stedenbouwkundige, technische en financiële aard . Het plaatsen van schermen stuit op
overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard, terwijl het aanbrengen van (geluidsarm) asfalt op
overwegende bezwaren van financiële aard zal stuiten. Conform de Wet geluidhinder kan het bevoegd
gezag, in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels
voor nog te bouwen woningen in het binnenstedelijk gebied die nog niet zijn geprojecteerd, een
maximale hogere waarde vaststellen van 63 dB.
Omdat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk of doelmatig zijn, moet een
ontwerpbesluit hogere waarden worden voorbereid voor maximaal 55 dB voor de eerstelijns bebouwing
en 52 dB voor de tweedelijns bebouwing. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in het ontwerpbesluit
hogere waarden [Voorschoten, scholenlocatie Noord-Hofland, besluit hogere waarden].
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
32
De exacte geluidsbelasting en de vereiste geluidwerende voorzieningen aan de woningen zelf kan pas
bepaald worden op het moment dat het definitieve ontwerp van de locatie beschikbaar is. Toetsing
hiervan vindt plaats in het kader van het bouwbesluit.
Conclusie
Als gevolg van het wegverkeer worden de geluidsnormen ter plaatse van de eerstelijns en tweedelijns
bebouwing, gezien vanaf de Admiraal de Ruytersingel, overschreden. Voor de eerstelijns bebouwing
dient een hogere waarde van 55 dB te worden vastgesteld. Voor de tweedelijns bebouwing dient een
hogere waarde van 52 dB te worden vastgesteld. Er wordt een hogere grenswaardenprocedure gevolgd.
30 km/h-wegen
Daarnaast liggen rondom het plangebied enkele 30 km/h-wegen, die op grond van de Wet geluidhinder
niet-gezoneerd zijn. De Thorbeckeweg, Van Hogendorpweg en de Abraham van der Hulstlaan zijn
relevante 30 km/h-wegen rondom de locatie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en op
basis van jurisprudentie is het akoestisch klimaat van deze 30 km/h-wegen inzichtelijk gemaakt. Hierbij
wordt de normstelling die de Wet geluidhinder kent voor gezoneerde wegen als uitgangspunt genomen.
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB geldt als richtwaarde en de maximale ontheffingswaarde van 63 dB
als maximaal aanvaardbare waarde. Omdat de verkeersintensiteit op deze wegen niet bekend is, is een
inschatting gemaakt op basis van de ontsluitingsfunctie van deze wegen en de verkeersintensiteit op de
aansluitende Admiraal de Ruytersingel. De Abraham van der Hulstlaan ontsluit een gebied met circa 530
woningen en een aantal andere functies, zoals winkels. Op basis van kencijfers uit publicatie 317 (CROW
2012) worden door de woningen circa 3.300 mvt/etmaal gegenereerd. Aangenomen wordt dat de
andere functies circa 1.500 mvt/etmaal genereren en dat 70% van dit verkeer via de Abraham van der
Hulstlaan afwikkelt. Het gebied heeft immers meerdere ontsluitingen op de omliggende
verkeersstructuur. De verkeersintensiteit op de Abraham van der Hulstlaan bedraagt derhalve circa
3.400 mvt/etmaal. Het achterliggende gebied van de Thorbeckeweg bestaat uit 1.050 woningen en
enkele andere functies. De woningen genereren circa 6.600 mvt/etmaal. Inclusief de overige functies
wordt uitgegaan van 7.000 mvt/etmaal. Het woongebied wordt via drie aansluitingen verbonden met de
Admiraal de Ruytersingel. Aangenomen wordt dat 50% afwikkelt via de Thorbeckeweg, waardoor de
verkeersintensiteit circa 3.500 mvt/etmaal bedraagt. De verkeersintensiteit op de Van Hogendorpweg
zal, gezien het aantal aanliggende woningen, niet hoger liggen dan 300 mvt/etmaal. Omdat de
verkeersintensiteiten berekend zijn op grond van de ontsluitingsfunctie en de wegen geen doorgaande
functie kennen, wordt geen autonome groei toegepast. Voor de voertuig- en etmaalverdeling wordt
uitgegaan van een standaard verdeling voor buurtverzamelwegen (onderzoek 'Grenzen aan de groei',
RBOI/Rho adviseurs 2009). De wegdekverharding van beide wegen bestaat uit klinkers in keperverband.
De uitgangspunten zijn in tabel 4.1 weergegeven.
Tabel 4.1 Uitgangspunten akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen
verkeers- voertuigverdeling
intensiteit
licht
middelzwaar
Abraham van der Hulstlaan 3.400
94,59% 4,76%
Thorbeckeweg
3.500
94,59% 4,76%
Van Hogendorpweg
300
94,59% 4,76%
etmaalverdeling
zwaar
0,65%
0,65%
0,65%
dag
6,54%
6,54%
6,54%
avond
3,76%
3,76%
3,76%
nacht
0,81%
0,81%
0,81%
Op basis van een SRM I-berekening is de geluidsbelasting op de grenzen van het bouwvlak berekend. De
afstand tussen de Abraham van der Hulstlaan en het bouwvlak bedraagt 58 dB. De afstand tot de
Thorbeckeweg bedraagt 11 m. De afstand tot de Van Hogendorpweg bedraagt 10 m. De geluidsbelasting
is berekend op de waarneemhoogtes 1,5 m, 4,5 m en 7,5 m. In tabel 4.2 zijn de resultaten van het
akoestisch onderzoek weergegeven.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
33
Tabel 4.2 Resultaten 30 km/h-wegen
geluidsbelasting begrenzing bouwvlak
1,5 m
4,5 m
Abraham van der Hulstlaan
43 dB
44 dB
Thorbeckeweg
54 dB
54 dB
Van Hogendorpweg
45 dB
45 dB
7,5 m
45 dB
54 dB
44 dB
De geluidsbelasting ten gevolge van de Thorbeckeweg bedraagt 54 dB en overschrijdt de richtwaarde
van 48 dB met 6 dB. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Ten
gevolge van de Abraham van der Hulstlaan en de Van Hogendorpweg is er geen sprake van
overschrijding van de richtwaarde van 48 dB. De invoergegevens en resultaten van het akoestisch
onderzoek zijn weergegeven in Bijlage 3 .
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting ten gevolge van de Thorbeckeweg doelmatig kan
worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting denkbaar.
Een mogelijkheid is om de functie van de weg, samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te
wijzigen. De functie als erftoegangsweg met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient
behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de
laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer ten behoeve van
verdere geluidsreductie is daarom niet wenselijk.
Verder zijn erftoegangswegen hoofdzakelijk voorzien van een klinkerverharding. Asfalteren van deze
wegen is om verkeerskundige redenen niet wenselijk. Klinkerverharding draagt bij aan het
verblijfskarakter en heeft een snelheidsremmend effect. Een asfaltverharding is om die reden niet
wenselijk. Maatregelen in het overdrachtsgebied zoals geluidsschermen zijn niet inpasbaar.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk, doelmatig of
wenselijk zijn. Voorts wordt gesteld dat gezien de ligging van het bouwvlak, voorzien kan worden in een
geluidsluwe gevel. Verder wordt de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet overschreden. Op
basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat het akoestisch klimaat als gevolg van niet-gezoneerde
30 km/h-wegen aanvaardbaar wordt geacht. Het aspect wegverkeerslawaai met betrekking tot
niet-gezoneerde wegen staat realisatie van de ontwikkeling niet in de weg.
Ten gevolge van de gezoneerde Admiraal de Ruytersingel wordt een hogere waardeprocedure
doorlopen.
4.6.2
School
Vanuit het milieuspoor bezien moet een school aan de geluidsnormen van het activiteitenbesluit
voldoen. Stemgeluid van kinderen hoeft in dat kader niet getoetst te worden. Vanuit het RO-spoor is
stemgeluid van kinderen wel relevant.
Een aanknopingspunt biedt in dat kader de publicatie Bedrijven en milieuzonering. Daarin geldt voor
scholen ten opzichte van woningen een richtafstand van 30 m indien sprake is van een (rustige)
woonwijk (grens bestemming school tot grens bestemming woning).
Bij een dergelijke of grotere afstand is geen nadere ruimtelijke onderbouwing nodig. Bij een kleinere
afstand is dit wel nodig. Met name de ligging van het schoolplein of schoolpleinen ten opzichte van
nieuw te bouwen woningen is een aandachtspunt dat nadere akoestische beschouwing verdient.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
34
Indien sprake is van een gemengd gebied, mag uit worden gegaan van een richtafstand van 10 m. De
aanwezigheid van het winkelcentrum en de Admiraal de Ruytersingel die ook al een behoorlijke
geluidsbelasting geeft en maatregelen als afscherming of het creëren van een geluidsluwe zijde voor de
woningen zouden dit verder onderbouwen.
Ook de school heeft een extra verkeersaantrekkende werking die af kan doen aan de stelling dat het
hier gaat om een rustige woonwijk. Bij het ontwerp van de nieuwe woningen dient hier op geanticipeerd
te worden.
Conclusie
Ten zuiden van het plangebied ligt het scholencluster. Aangezien sprake is van een gemengd gebied, kan
worden uitgegaan van een richtafstand van 10 m. Deze afstand is in dit bestemmingsplan geborgd.
4.7
Kabels, leidingen en straalverbindingen
In de omgeving van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels, leidingen en
straalverbindingen. Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van het plan daarom niet in de
weg.
4.8
Milieuhinder bedrijven
In een bestemmingsplan moet bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige
functies, zoals woningen:
 ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu worden gegarandeerd;
 rekening worden gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die de planontwikkeling in de weg staan.
4.9
Mobiliteit en verkeer
Ontsluiting openbaar vervoer
Op circa 500 m afstand ligt het NS-station Leiden De Vink. De bereikbaarheid per openbaar vervoer is
daarom uitstekend.
Er is voor gekozen om de school te realiseren aan de zuidzijde van het perceel. De schoollocatie ligt zo
centraal in de wijk en is optimaal verbonden met het voetgangers- en fietsnetwerk. De woningen
kunnen nu dicht bij de toegangsweg voor autoverkeer worden gerealiseerd.
Belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van de gehele locatie is om het autoverkeer zoveel mogelijk
te scheiden van het fiets- en voetgangersverkeer. Dit bevordert de verkeersveiligheid en het gebruik van
de fiets. Vanuit dat oogpunt is het ook van belang om de entree van de school dichterbij de fiets- en
voetpaden te realiseren dan bij de parkeerplaats. De entree van de scholen voor fietsers is direct aan
het fietspad gelegen aan de zuidzijde van het perceel.
De ingang van de school dient wel weer dichterbij de parkeerplaats te zijn dan bij de omliggende
woonstraten of bij de oversteekplaats over de Admiraal de Ruytersingel naar het winkelcentrum. Dit
voorkomt parkeeroverlast in de omliggende woonstraten en verkeersonveilige situaties op de Admiraal
de Ruytersingel.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
35
Duurzaam Veilig: 30 km/h-zone
In de wijk geldt een snelheidsregime van 30 km/h en de wijk wordt ontsloten via de Thorbeckeweg naar
de Admiraal de Ruijtersingel die is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg. De wegvakken door het
nieuwe plangebied zullen onderdeel uitmaken van een 30 km/h-zone. Een gebied mag als 30 km/h-zone
worden aangeduid, als wordt voldaan aan de volgende eisen (BABW):
 iedere weg in het betrokken gebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie;
 om te voorkomen dat de verblijfsfunctie wordt aangetast door een relatief hoge intensiteit van het
gemotoriseerd verkeer, is de weg met zijn omgeving waar nodig aangepast;
 met het oog op snelheidsbeperking en attentieverhoging is extra aandacht besteed aan potentieel
gevaarlijke punten, zoals:
1. kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel bromfietsers;
2. kruispunten waar de voorrang door middel van borden geregeld is;
3. plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en bejaarden, oversteken;
 de overgangen naar een andere maximumsnelheid zijn door de constructie duidelijk herkenbaar;
 indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 m van een kruisende weg ligt,
dan is de voorrang geregeld door middel van verkeerstekens of een in- en uitritconstructie, tenzij de
kruisende weg geschikt is om in het betrokken gebied opgenomen te worden.
Verkeersstructuur
In het nieuwe plangebied worden twee nieuwe wegvakken aangelegd: wegvak tussen de Thorbeckeweg
en school (hierna te noemen: wegvak A) en de een verbinding tussen wegvak A en de Thorbeckeweg
(hierna te noemen: wegvak B). Daarnaast worden de omliggende wegvakken, waaronder de van
Hogendorpweg en de Thorbeckeweg, deels aangepast (zie onderstaande kaart).
Figuur 4.1 Schematische structuur
NB: dit betreft de schematische structuur, de exacte ligging en uitvoering maken onderdeel uit van het
ontwerp.
Om een goede uitwisseling van verkeer mogelijk te maken en de van Hogendorpweg niet onnodig te
belasten, wordt wegvak A ingericht als tweerichtingsverkeer. Om verkeerschaos te voorkomen, dient
het uiteinde van wegvak A voorzien te worden van een keermogelijkheid. Daarnaast moet een
verbinding gecreëerd worden tussen wegvak A en de van Hogendorpweg om de bereikbaarheid van het
gehele gebied te waarborgen.
Het aantal aansluitingen op de Thorbeckeweg dient minimaal te zijn in verband met verkeersveiligheid.
Eén aansluiting moet voldoende zijn, deze moet gesitueerd worden recht tegenover de aansluiting van
de Gerbrandylaan, om zo het aantal aandachtspunten op de Thorbeckeweg niet te vergroten.
Met het oog op de toekomst is het wenselijk om de verkeerscirculatie te beïnvloeden door
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
36
eenrichtingsverkeer in te stellen op de van Hogendorpweg om zodoende onbedoeld verkeer te
voorkomen. Gezien de ligging van het scholencluster wordt aanbevolen het verkeer van oost naar west
te laten rijden. Wegvakken voor eenrichtingsverkeer hebben enkele negatieve effecten. Automobilisten
zijn geneigd de verkeerstekens te negeren en tegen het verkeer in te rijden. Daarnaast kan de snelheid
toenemen. Om deze negatieve effecten tegen te gaan, is het toepassen van aanvullende maatregelen
noodzakelijk om de verkeersveiligheid te waarborgen waaronder kruispuntplateaus en goede
oversteekvoorzieningen.
Bij en/of na ontwikkeling van de nieuwbouw zal de Thorbeckeweg aangepakt worden. Deze vervult de
functie van centrale entree en moet voldoende breed zijn om fietsers, personenvoertuigen en
vrachtwagens af te wikkelen. Er dient rekening gehouden te worden in het ontwerp met een rijbaan van
minimaal 5,5 m, met aan beide zijden langsparkeervakken van 2 m, zoals op de Prins Bernhardlaan in de
Nassauwijk. De definitieve inrichting zal nog nader bezien moeten worden.
Ten behoeve van de bereikbaarheid van de scholen voor hulpdiensten zijn zo twee ontsluitingen
beschikbaar: via het nieuwe wegvak A en via het Savornin Lohmanplantsoen/Van Hogendorpweg. De
opstelplaats voor de brandweer bevindt zich aan het einde van de Van Hogendorpweg ter plaatse van
het fietspad.
Ten behoeve van het laden en lossen voor de scholen zal een laad- en losstrook van minimaal 10 m lang
en 2,5 m beschikbaar moeten zijn. Dit mag op de openbare weg en zal plaats dienen te vinden buiten de
schoolspitstijden.
Parkeren
Voor de woningen dient afhankelijk van de te bouwen woningtypes, uitgegaan te worden van een
parkeernorm van minimaal 1,5 parkeerplaats per woning waarvan 0,3 parkeerplaats per woning is
bestemd voor bezoekers. Voor de definitieve normering voor het aantal parkeerplaatsen zal gerefereerd
worden aan de meest recente richtlijnen van het CROW.
In het plangebied dient tevens de parkeervoorziening voor de scholen gerealiseerd te worden. Voor de
scholen zal worden gerekend met 0,5 parkeerplaats per leslokaal voor met name het personeel. De
nieuwe scholen hebben gezamenlijk 31 lokalen, dat zijn afgerond totaal dus 16 parkeerplaatsen. Ook zal
er rekening gehouden moeten worden met een relatief omvangrijke kiss & ridevoorziening van 40
plaatsen. In totaal moet dus rekening worden gehouden met 56 parkeerplaatsen ten behoeve van de
scholen. Aangezien er sprake is van avondgebruik van de gymzaal, wordt niet uitgegaan van
dubbelgebruik van met de parkeerplaatsen van de woningen.
Conclusie
Voor het (verkeers)ontwerp voor deze locatie zijn de belangrijkste uitgangspunten:
 opzet conform geschetste schematische structuur;
 scheiding van verkeersstromen;
 inrichting conform Duurzaam Veilig;
 adequate ontsluiting van de scholen voor zowel personeel, kinderen, bezoekers, bedrijven en
hulpdiensten;
 voor de naast het plangebied gelegen scholen zullen minimaal 56 parkeerplaatsen gerealiseerd
moeten worden. Daarnaast zal voor de nieuwe woningen een adequate hoeveelheid
parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd in het plan. Hierbij wordt uitgegaan van de meest
recente CROW-normen.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
37
4.10
Molenbiotoop
Binnen het plangebied zijn geen windmolens aanwezig. Ook windmolens buiten het plangebied,
waarvan de molenbiotoop tot binnen het plangebied reikt, zijn niet aanwezig. Molenbiotopen komen
zodoende niet voor binnen dit bestemmingsplan.
4.11
Luchtkwaliteit
Toetsingskader
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook
wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide,
stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke
ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof
(jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn
onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van
een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
stof
stikstofdioxide
(NO2)
fijn stof (PM10)
toetsing van
grenswaarde
jaargemiddelde concentratie 60 µg/m³
jaargemiddelde concentratie
jaargemiddelde concentratie
24-uurgemiddelde
concentratie
geldig
2010 tot en met 2014
40 µg/m³
vanaf 2015
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
max. 35 keer per jaar meer vanaf 11 juni 2011
dan 50 µg/m³
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen
hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen
indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de
bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de
buitenlucht.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit
oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de
luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Onderzoek
Het voorliggende bestemmingsplan, waarin woningbouw mogelijk gemaakt wordt, draagt 'niet in
betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
De Leidseweg en de Admiraal de Ruytersingel zijn de belangrijkste bron van luchtverontreinigende
stoffen in het plangebied. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool
(www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat het verkeer op deze wegen niet leidt tot overschrijding van de
grenswaarden voor stikstofdioxide en/of fijn stof. Binnen het gehele plangebied liggen de concentraties
ruimschoots onder de grenswaarden.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de
weg staat. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke
ordening.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
38
4.12
Groen en water
4.12.1 Groen
Er is een inventarisatie gemaakt van de waardevolle bomen die zich op dit moment in het plangebied
bevinden. Het streven is dat deze bomen binnen het plangebied behouden blijven. (Bron:
Boomtechnisch onderzoek 58 bomen nabij de basisscholen De Vink en Het Kompas te Voorschoten, BSI
bomenservice, M.L. van der Spoel 28 september 2010).
De waardevolle bomen in het plangebied zijn opgenomen in de door het college vastgestelde
'Beschermwaardige bomenlijst gemeente Voorschoten'. Voor alle bomen op deze lijst geldt het 'niet
kappen-tenzij-principe'. Kappen van deze bomen is alleen toegestaan indien er sprake is van een
aantoonbaar zwaarwegend maatschappelijk belang en bij gebrek aan alternatieven. Is behoud niet
mogelijk, dan dient het compensatiebeginsel gestalte te krijgen in de vorm van mitigatie of
compensatie. Het beleid omtrent het kappen van een boom op de 'Beschermwaardige bomenlijst
gemeente Voorschoten' is vastgelegd in het 'Beleid beoordeling kapaanvraag gemeente Voorschoten'.
Van de bomen in het gebied is de financiële waarde bepaald. Indien als gevolg van het plan op basis van
het 'Beleid beoordeling kapaanvraag gemeente Voorschoten' het kappen onvermijdelijk blijkt te zijn,
dient de waarde van de te kappen boom aantoonbaar aan groenwaarde in het plan te worden
gecompenseerd. Onder compenserende maatregelen wordt uiteraard verstaan het terugplanten van
nieuwe bomen, maar ook maatregelen ter verbetering van de standplaats (wortelscherm,
boomgranulaat) en dergelijke. Hiermee de gemeente de ontwerper/ontwikkelaar uitdagen om zoveel
mogelijk groen te behouden en/of vergelijkbaar of meer groen in het nieuwe ontwerp te integreren. De
compenserende maatregelen zullen door de gemeente op hun waarde worden beoordeeld.
Los van de compensatie-eis wordt gesteld dat minimaal 8% van het plangebied zal moeten bestaan uit
openbaar en/of collectief groen.
Ook wordt opgemerkt dat omwonenden grote waarde hechten aan de groene uitstraling van het
plangebied. Hierom wordt gesteld dat ook in het nieuwe profiel van de Van Hogendorpweg ruimte dient
te zijn voor (liefst bestaande) bomen.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
39
Figuur 4.2
Kaart bomeninventarisatie
Algemeen kan geconcludeerd worden dat van alle bomen op het totale gebied, dus inclusief de
schoollocatie, de meeste bomen in een redelijk tot goede conditie verkeren.
Op grond van de huidige conditie en mechanische kwaliteit, kan de toekomstverwachting voor in totaal
45 bomen gesteld worden op meer dan 15 jaar. Voor in totaal 12 bomen geldt een
toekomstverwachting van ten minste 10 jaar. Slechts een boom heeft een toekomstverwachting van
ongeveer 5 jaar. Op grond van bovenstaande conclusies kan worden gesteld dat 22 bomen potentieel
verplantbaar zijn.
Conclusie groen
 Er is een uitgebreide inventarisatie van de bomen in en om het plangebied gemaakt, uitgangspunt is
dat deze bomen gehandhaafd blijven, dan wel de waarde hiervan in het plangebied wordt
teruggebracht in de vorm van groen.
 Minimaal 8% van het plangebied dient openbaar en/of collectief groen te worden.
4.12.2 Water
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Dit
bestemmingsplan brengt ten aanzien van de verschillende wateraspecten geen (ingrijpende)
veranderingen teweeg. Vergroting van de oppervlakte aan verhardingen en bebouwing wordt in dit plan
niet toegestaan. Bij herontwikkeling wordt naar een duurzaam en veerkrachtig stedelijk watersysteem
gestreefd.
Keur
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. In deze
Beleidsregels is het beleid van het Hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Een nieuwe Keur is nodig
vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen
van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van
grondwater en het infiltreren van het water in de bodem.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
40
De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als
waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de
waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor:
 waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden);
 watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken);
 andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde
waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te
mogen uitvoeren, bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw
of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een
beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent
dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen
mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de
watervergunning.
Hiermee is de Keur een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem
op orde te houden of te krijgen. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden
tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Langs de hoofdwatergang, die is gelegen
langs de oostelijke plangrens, is een beschermingszone aanwezig van 5 m gemeten vanuit de insteek.
Grondwater
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een op grond van Provinciale Milieuverordening
Zuid-Holland (PMV) beschermde zone voor grondwater, respectievelijk waterwingebied,
grondwaterbeschermingsgebied, of boringsvrije zone. Er gelden op basis van de grondwaterkwaliteit
geen specifieke beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gronden binnen het plangebied.
Regenwater
In het plangebied wordt nog geen gebruikgemaakt van (verbeterde) gescheiden rioolstelsels en
waterretentievoorzieningen. Hemelwater wordt afgevoerd via het normale rioleringsstelsel. Alleen bij
grootschalige herinrichting en als de grondwaterstand het toelaat zal het gebied worden afgekoppeld.
Bij nieuwe ontwikkeling zal, waar mogelijk, worden getracht over te gaan op een verbeterd gescheiden
rioolstelsel en/of volledige afkoppeling van het hemelwater en plaatselijke aanleg van waterinfiltratieen waterbergingsvoorzieningen.
Riolering en afkoppelen
Overeenkomstig het rijksbeleid geeft het Hoogheemraadschap van Rijnland de voorkeur aan het
scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang
met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat:
a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige
gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater;
d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft
overeenkomt, wordt ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd;
e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d:
1. zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt;
2. lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
41
De gemeente kan gebruikmaken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke
afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet
staan.
In het plangebied ligt een gemengd rioleringssysteem.
Oppervlaktewater
Het plangebied ligt in de Noord-Hoflandse polder. Het oppervlaktewater in het plangebied bestaat uit
hoofdwatergangen en boezemwatergangen. Via een aantal gemalen binnen het plangebied wordt het
water uit de polders uitgeslagen op de boezem.
Het waterpeil in de bovengenoemde polder is vastgesteld op -1,32 m -NAP. Met dit peil moet bij
ruimtelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden. De primaire functie van de boezem is een goede
aan- en afvoer van water vanuit polders en bijdragen aan het bergend vermogen bij lokale heftige buien.
Binnen de boezemwateren is er een onderscheid in primaire en overige watergangen. Naast de boezem
zijn er enkele gebieden met een ander peil (1,4 m -NAP voor peilvak 2.09.1.1, 1,3 m -NAP voor peilvak
2.08.1.2, 1,6 m -NAP voor peilvak 2.08.3.1 en 1,65 m -NAP voor peilvak 2.08.1.1).
Het waterpeil van de boezem en de polders is vastgelegd in peilbesluiten. De actuele peilbesluiten zijn
op te vragen bij het Hoogheemraadschap.
In de boezem van Rijnland kan maximaal 10 cm water worden opgevangen in natte perioden. Dit komt
overeen met een hoeveelheid van 4,5 miljoen m² water. De waterstand aan het begin van een
neerslagperiode is een maat voor de hoeveelheid neerslag die tijdelijk geborgen kan worden in de
boezem.
Watertoets ontwikkelingslocaties
Gemeenten en andere partijen dienen bij het maken van ruimtelijke plannen al in een vroeg stadium
rekening te houden met de benodigde ruimte voor water. Het waterbeleid kan daarmee goed worden
afgestemd op de ruimtelijke ordening. Informatieverstrekking alleen zal echter niet toereikend zijn om
tot een goede afstemming te komen. Hiervoor is in een vroeg stadium ook overleg en kennisuitwisseling
nodig tussen het Rijnland en de partners in de ruimtelijke ordening. Het Hoogheemraadschap hanteert
een 'Handreiking Watertoets' als toetsingskader. De watertoets regelt daarmee zowel het proces van
vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen als de uiteindelijke ruimtelijke
vertaling van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.
Het Hoogheemraadschap heeft gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. De opmerkingen zijn
verwerkt in het bestemmingsplan. De reactie is opgenomen in Bijlage 1.
Conclusie water
In een vooroverleg met het Hoogheemraadschap is duidelijk geworden dat als gevolg van de beoogde
ontwikkeling in het plangebied compensatie van oppervlaktewater niet noodzakelijk is. Extra
waterberging is alleen noodzakelijk indien bestaande waterberging verloren gaat.
Wel zal een gescheiden rioolstelsel noodzakelijk zijn waardoor het hemelwater kan worden afgewaterd
op de singel, die daarvoor voldoende bergend vermogen heeft Vanzelfsprekend zal eventueel demping
van bestaand oppervlaktewater wel gecompenseerd dienen te worden.
Aan de relatie van het plangebied met het bestaande water en de gunstige invloed die dit op de
ruimtelijk kwaliteit kan hebben dient aandacht besteed te worden. Zeker ook gezien de ambities op het
gebied van duurzaamheid.
4.13
Duurzaamheid
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
42
Inleiding
De gemeente heeft voor deze locatie hoge kwaliteitsambities, met name op het gebied van
duurzaamheid. De standaardeisen van de gemeente zijn (onder meer op basis van regionale afspraken)
al iets hoger dan wettelijke vereisten vanuit bijvoorbeeld het Bouwbesluit, maar de ambitie is om op
deze locatie nog een stukje verder te gaan.
In deze paragraaf worden de eisen omschreven en handreikingen gegeven om net dat stukje verder te
gaan. Aan de ontwikkelaar de taak om in de toelichting bij zijn inschrijving aan te geven waar hij invulling
geeft aan deze extra ambities en dat zijn plan HET voorbeeldproject van Voorschoten kan worden.
Regionaal Duurzaam Bouwen 'Plus'
Duurzaam Bouwen (DuBo) is het bouwen en beheren van gebouwen en hun omgeving, waarbij de
schade voor het milieu in alle stadia, van ontwerp tot sloop, zoveel mogelijk beperkt blijft. Dit kan door
zoveel mogelijk duurzaam en verantwoord om te gaan met energie, grondstoffen, materialen en
gezondheid. Hierbij wordt gestreefd naar een balans tussen extensivering van het gebruik van energie,
water en materialen, en het verhogen van de kwaliteit van gezond wonen, werken en recreëren.
De gemeenten Kaag en Braassem, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk,
Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Voorschoten, Teylingen en Zoeterwoude, hanteren de
Regionale DuBoPlus-Richtlijn als uitgangspunt bij bouwprojecten. De DuBoPlus-Richtlijn bestaat uit een
beperkt aantal basismaatregelen en een prestatiescore voor nieuwbouw en bestaande bouw. De
prestatie wordt bepaald met behulp van het rekenprogramma GPR-Gebouw of gelijkwaardig en
uitgedrukt in een schoolcijfer. Een score van 7.0 voor alle thema's (energie, milieu, gezondheid,
gebruikswaarde en toekomstwaarde) is de regionale maatlat. Daarbij vereist de gemeente voor dit
project een minimum gemiddelde score van 7,5. Het toepassen van GPR-Gebouw stimuleert een
prestatiegerichte werkwijze en biedt ontwikkelende partijen vrijheid in ontwerp, bouwwijze en
materiaalkeuze om een pakket maatregelen samen te stellen met de hoogste winst voor milieu en
economie.
De gemeente verstrekt gratis een sublicentie aan de ontwikkelende partij voor het berekenen van de
prestatiescore.
Meer informatie over Duurzaam Bouwen 'Plus' is te vinden op http://www.odwh.nl/dubo.
Het plan dient te voldoen aan de Regionale DuBoPlus-Richtlijn. Voor dit project wil de gemeente een
minimum GPR-score van 7,5.
Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw
Bij het ontwikkelen van een duurzame wijk zijn veel partijen betrokken. Het is belangrijk dat deze
partijen vanaf een zo vroeg mogelijk stadium samen praten en denken over duurzame oplossingen. Om
dit voor elkaar te krijgen is het regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw ontwikkeld. Het
beleidskader is een kapstok waaraan handleidingen en instrumenten hangen om duurzaamheid (people,
planet, profit) een vaste plek te geven in het planproces.
De gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse,
Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude hebben
gezamenlijk op initiatief van de Milieudienst West-Holland een regionaal beleidsplan op het gebied van
Duurzame Stedenbouw ontwikkeld.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
43
Reeds bestaande afspraken met betrekking tot onder andere het Klimaatbeleid en de Regionaal
DuBo'Plus'-richtlijn, werden aangevuld met ambities en maatregelen op het schaalniveau van
stedenbouw. Met het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPDS) als inspiratiebron en
procesinstrument, zijn in een aantal bijeenkomsten/workshops proces- en prestatieafspraken
geformuleerd, die de basis vormen voor het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS).
Op basis van het gemeentelijk vigerend beleid en de drie kwaliteitspijlers, people, planet en profit zijn
duurzaamheidsthema's benoemd. Elk thema is gesplitst in deelaspecten. Per deelaspect zijn twee
ambitieniveaus (basis en extra) geformuleerd, waarvan de maatlat hoger ligt dan wettelijk vereist. Dit
betekent dat op het gebied van duurzame stedenbouw bijvoorbeeld het Klimaatbeleid en de
DuBo'Plus'-richtlijn als vigerend beleid en dus als basisambitie gehanteerd moeten worden. Maar ook
andere afspraken als gebiedsgerichte milieuprofielen of gezondheidsaspecten zijn als uitgangspunt
vastgelegd. Hier geldt: breed kijken en andere beleidsvelden meenemen in het denkproces.
De duurzaamheidsthema's en deelaspecten zijn opgenomen in de Ambitietabel Duurzame Stedenbouw.
De gemeente Voorschoten zal deze ambitietabel gebruiken bij het opstellen van de selectie- en
beoordelingscriteria, met als doel de grootst mogelijke kwaliteit (duurzaamheid) te realiseren.
Het integrale beleidskader, de ambitietabel en een infoblad zijn ook te vinden op de website
(http://www.odwh.nl/rbds) van de Milieudienst West-Holland.
WoonKeur
De gemeente Voorschoten promoot dat alle nieuwbouwwoningen in de gemeente gerealiseerd worden
met WoonKeur. WoonKeur is een certificaat voor nieuwbouwwoningen. Het certificaat wordt afgegeven
aan nieuwbouwwoningen met voldoende woontechnische kwaliteit: een woning met WoonKeur kent
een hoog niveau aan gebruikskwaliteit, inbraakwerendheid en sociale veiligheid, toegankelijkheid en
flexibiliteit en aanpasbaarheid.
WoonKeur is samengesteld uit de eisen van de vier meest bekende door woonconsumenten opgestelde
eisenpakketten voor nieuwbouw: het Seniorenlabel, het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor nieuwbouw,
de VAC-Kwaliteitswijzer en het Handboek voor Toegankelijkheid.
Conclusie Duurzaamheid
 De gemeente Voorschoten hanteert het regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw en zal de
ambitietabel Duurzame Stedenbouw hanteren bij het opstellen van de selectie- en
beoordelingscriteria.
 Alle woningen in het plangebied dienen te worden gerealiseerd met WoonKeur.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
44
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
45
Hoofdstuk 5
5.1
Juridische planbeschrijving
Plansystematiek
Het bestemmingsplan is gericht op de ontwikkeling van woningbouw in het plangebied. Hierbij zijn de
ruimtelijke randvoorwaarden, die door de gemeente zijn opgesteld, leidend bij de regeling in het
bestemmingsplan. Gekozen is voor een flexibel bestemmingsplan met een directe bouwtitel. Een plan
met 'directe bouw- en gebruikstitel', dat wil zeggen dat niet eerst een uitwerking behoeft te worden
vastgesteld alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend.
Het bestemmingsplan is globaal van opzet. De ruimtelijke randvoorwaarden die gesteld zijn vanuit de
gemeente zijn hierbij leidend en bieden de kaders voor de ontwikkeling. Hierdoor kunnen binnen het
bestemmingsplan verschillende stedenbouwkundige invullingen worden gefaciliteerd. Hierdoor kan op
een goede wijze ingespeeld worden op veranderingen in ontwerpen en de markt. Wel zijn daar waar
nodig duidelijke regels gesteld om de kaders aan te geven.
Bestemmingsvlak en bouwvlak
De bestemming bestaat in het bestemmingsplan uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een
bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik is toegestaan. Het bouwvlak is een
gebied dat op de verbeelding is aangegeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de
regels zijn opgenomen.
Aanduidingen
Op de verbeelding is gebruikgemaakt van twee verschillende aanduidingen:
1. maatvoeringaanduidingen: dit zijn aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen zowel ten
aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik; op de verbeelding is sprake van
maatvoeringaanduidingen ten behoeve van de bouw- en goothoogten;
2. functieaanduidingen: met deze aanduidingen wordt nader gespecificeerd welk gebruik in de
verschillende deelgebieden is toegestaan; een voorbeeld uit dit plan betreft de aanduiding
'ontsluiting', waarmee ter plaatse de ontsluiting van het plangebied wordt geregeld, aanvullend op
het algemene toegestane gebruik.
Hierna wordt nader ingegaan op de delen van de juridische regeling in de planregels en op de
verbeelding, die enige nadere toelichting behoeven.
5.2
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begrippen
De begrippen die het bestemmingsplan gebruikt worden in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan
om interpretatieverschillen te voorkomen.
Artikel 2 Wijze van meten
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
46
Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van
gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden
voorkomen worden in dit artikel verklaard.
Artikel 3 Woongebied
In het bestemmingsplan is het perceel ten behoeve van de ontwikkeling bestemd als Woongebied.
Binnen deze bestemming is de realisatie van woningen toegestaan, daarnaast zijn andere functies die bij
de ontwikkeling van het woongebied horen toegestaan, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen,
wegen en parkeerplaatsen. Vanwege de rechtszekerheid zijn de verkeersaansluitingen van het
woongebied op het omliggend wegennet vastgelegd door middel van de aanduiding 'ontsluiting'.
Daarnaast is in het bestemmingsplan opgenomen dat ten minste 700 m² (8% van het plangebied) dient
te worden ingericht als groenvoorziening. Hiermee wordt geborgd dat binnen het plangebied voldoende
groen wordt gerealiseerd.
Ten aanzien van parkeren dient te worden aangesloten bij de geldende CROW-normen. Toetsing hieraan
zal plaatsvinden in het kader van de omgevingsvergunning en is daarom niet opgenomen in het
bestemmingsplan.
Binnen de bestemming mogen ten hoogste 35 woningen worden gebouwd. De woningen dienen binnen
het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Op de verbeelding is door middel van
maatvoeringaanduidingen de bouwhoogte bepaald op 12 m. Om een goede aansluiting met de
woningen aan de van Hogendorpweg te waarborgen, is bepaald dat de woningen in deze strook een
maximale goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m mogen hebben.
Erfbebouwing
Ten aanzien van de erfbebouwingsregeling wordt aangesloten op de bestaande erfbebouwingsregeling
van de gemeente. Dit betekent dat bij het hoofdgebouw ten hoogste 70 m² aan aan- en bijgebouwen
kan worden gerealiseerd, het bij het hoofdgebouw behorende perceel mag voor niet meer dan 30%
worden bebouwd met aan- en bijgebouwen.
Dakterrassen, balkons, privacy-schermen
De bepalingen betreffende dakterrassen (op aanbouwen en dergelijke), balkons (aan de woning) en
privacy-schermen (op dakterrassen en balkons) dienen enerzijds om een ruimtelijk aanvaardbare
situatie te bevorderen en anderzijds om de privacy te beschermen. De regeling is gebaseerd op de
gemeentelijk Beleidsnotitie Balkonbeleid.
Beroep-aan-huis
Het uitoefenen van een beroep-aan-huis, zoals dat in de begripsomschrijvingen is omschreven, is als
recht toegestaan in de bestemming Woongebied. Om te voorkomen dat de beroepsuitoefening de
woonfunctie zou kunnen overheersen, is deze aan een maximale vloeroppervlakte gebonden binnen de
woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen. Die bijgebouwen dienen dan wel aan de
woning te zijn aangebouwd, aangezien dit in vrijstaande bijgebouwen zou kunnen leiden tot een
ruimtelijk en planologisch ongewenste ontkoppeling en verzelfstandiging van de beroepsuitoefening ten
opzichte van de woonfunctie van de betreffende woning.
Bedrijf-aan-huis
Het uitoefenen van een bedrijf-aan-huis zoals dat in de begripsomschrijvingen is omschreven, is als recht
toegestaan in de bestemming Woongebied. Om te voorkomen dat de bedrijfsuitoefening de
woonfunctie zou kunnen overheersen en om te voorkomen dat de bedrijfsuitoefening tot overlast zou
kunnen zorgen, zijn hiervoor wel diverse voorwaarden opgenomen in de bestemmingsregels.
Zo zijn onder andere de maximaal toegestane bedrijfscategorie en de maximum oppervlakte geregeld
en worden er eisen gesteld ten aanzien van de verkeersaantrekkende werking, parkeren en
reclame-uitingen.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
47
Artikel 4 Antidubbeltelregel
De antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een
bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen
beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of
bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken is geregeld in de Wro, zijn voor de duidelijkheid regels
opgenomen over dit gebruik, zoals een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in
strijd met de bestemming of de bijbehorende regels.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
Op basis van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het plan, voor
zover het de aanleg van bouwwerken voor algemeen nut betreft. Daarbij voorziet het artikel in
voorwaarden waaraan de afwijkingsbevoegdheid gebonden is.
Artikel 7 Algemene wijzigingsregels
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Op basis van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders het plan op specifieke
onderdelen wijzigen. Het mag daarbij gaan om het verleggen van bestemmingsgrenzen voor zover deze
afwijkt van de feitelijke situatie en het aanpassen van bedrijfscategorieën. Daarbij voorziet het artikel in
voorwaarden waaraan de wijzigingsbevoegdheid gebonden is.
Artikel 8 Overige regels
In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar
een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van
toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het
moment van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Wijziging van de wettelijke regeling
na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het
bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
Artikel 9 Overgangsrecht en Artikel 10 Slotregel
In het afsluitende onderdeel van de regels komen de wettelijk voorgeschreven overgangsregels en de
slotregel aan de orde.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
48
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
49
Hoofdstuk 6
Economische en maatschappelijke
uitvoerbaarheid
6.1
Economische uitvoerbaarheid
De gronden zijn in eigendom van de gemeente. Bij de gronduitgifte wordt een overeenkomst gesloten
met de initiatiefnemer met betrekking tot planschade en locatie-eisen.
Een exploitatieplan hoeft in dit geval niet opgesteld te worden omdat het kostenverhaal op een andere
manier geregeld is ('anderszins verzekerd').
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Wettelijk vooroverleg
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan aan een aantal instanties
voorgelegd. Dit zijn:
 Gasunie
 Alliander
 Dunea
 HHR Rijnland
 Regio Holland Rijnland
 Brandweer Hollands Midden
 Platform Gehandicapten Voorschoten
Daarnaast is het E-formulier van PZH ingevuld.
De ingekomen reacties van de overleginstanties zijn samengevat en van commentaar voorzien. Hiervoor
wordt verwezen naar Bijlage 1.
Handhaving
Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor de handhaving van de
regelgeving in het bestemmingsplan. Blijkens jurisprudentie heeft de gemeente een beginselplicht tot
handhaving. De gemeente Voorschoten heeft in dit kader handhavingsbeleid. In de nota wordt
aangegeven op welke wijze de gemeente handhavend optreedt tegen overtredingen van de regelgeving
op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Het formuleren en vaststellen van het
handhavingsbeleid biedt onder andere meer duidelijkheid (intern en extern), bevordert de
rechtszekerheid en voorkomt rechtsongelijkheid.
De nota vormt een beleidsmatige onderlegger voor een jaarlijks op te stellen handhavingsprogramma.
Het handhavingsprogramma is een schriftelijke vastlegging van alle uit te voeren
handhavingsactiviteiten in het komende jaar. Bij nieuwe bestemmingsplannen, zoals dit
bestemmingsplan, wordt bovendien een handhavingsparagraaf opgenomen, waarin omschreven staat
op welke wijze en met welke middelen wordt gehandhaafd.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
50
Handhavingsmiddelen
De gemeentelijke overheid heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om handhavend op te
treden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke en
strafrechtelijke instrumenten. De bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen staan in deze nota centraal.
De bestuursrechtelijke instrumenten kunnen onderverdeeld worden in preventieve en repressieve
instrumenten.
Preventieve instrumenten hebben tot doel het begaan van overtredingen te voorkomen.
Hierbij dient niet alleen gedacht te worden aan het houden van gedegen toezicht, maar onder andere
ook aan het tijdig actualiseren en handhaafbaar houden van bestemmingsplannen en het verstrekken
van juiste informatie en gerichte voorlichting aan burgers.
Met behulp van repressieve instrumenten kan worden opgetreden tegen geconstateerde overtredingen.
De gemeente is bijvoorbeeld bevoegd een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te
leggen teneinde te bewerkstelligen dat de strijdige situatie wordt beëindigd.
Ter inzage legging
Het ontwerpbestemmingsplan heeft 6 weken ter inzage gelegen op het gemeentehuis en was digitaal
raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl. Hiermee is voldaan aan de verplichting zoals gesteld in
afdeling 3.4 Awb en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen.
De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord en opgenomen in Bijlage 2 van deze
toelichting.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
bijlagen
bij de toelichting
52
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
53
Bijlage 1 Samenvatting inspraakreacties
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
Voorschoten
Scholenlocatie Noord-Hofland
samenvatting inspraakreacties
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP20
09-10-2013
concept
voorontwerp
ontwerp
vastgesteld
projectnummer:
062600.17205.00
projectleider:
ir. R.J.M.M. Schram
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam
postbusbv150
Delftseplein 27b
3000 AD Rotterdam
Postbus 150
T: 010-20 18 555
3000 AD Rotterdam
telefoon (010) E-mail:
201 [email protected]
55
E-mail: [email protected]
Inhoud van de toelichting
1.
Inleiding
3
2.
Samenvatting vooroverlegreacties
4
2.1.
4
4
4
4
4
4
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
2.2.
2.3.
2.4.
2.5.
2.6.
3.
Hoogheemraadschap van Rijnland
2.1.1. Samenvatting
2.1.2. Beantwoording
Comité Nieuwbouw Noord-Hofland
2.2.1. Samenvatting
2.2.2. Beantwoording
Platform Gehandicaptenbeleid Voorschoten
2.3.1. Samenvatting
2.3.2. Beantwoording
Alliander
2.4.1. Samenvatting
2.4.2. Beantwoording
Gasunie
2.5.1. Samenvatting
2.5.2. Beantwoording
Brandweer Veiligheidsregio Hollands-Midden
2.6.1. Samenvatting
2.6.2. Beantwoording
Bijlagen
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
7
062600.17205.00
3
1. Inleiding
Het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Scholenlocaties Noord-Hofland” van de gemeente
Voorschoten is conform artikel 3.1.1 Bro aan de verschillende overlegpartners voorgelegd. In dit
document zijn de reacties van de verschillende instanties samengevat.
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
062600.17205.00
4
Samenvatting vooroverlegreacties
2. Samenvatting vooroverlegreacties
2.1.
Hoogheemraadschap van Rijnland
2.1.1. Samenvatting
Het Hoogheemraadschap van Rijnland zou graag willen zien dat de beschermingszone hoofdwatergang
langs de oostelijke plangrens ook wordt benoemd. Deze zone is 5,00 m breed.
Volgens het Hoogheemraadschap zijn er geen waterkeringen in het plangebied aanwezig.
Ter verbetering van de tekst wordt opgemerkt dat het gehele plangebied is gelegen binnen de NoordHoflandschepolder, met een waterpeil van -1,32 m NAP.
2.1.2. Beantwoording
De opmerkingen zullen in de toelichting worden verwerkt.
2.2.
Comité Nieuwbouw Noord-Hofland
2.2.1. Samenvatting
Het comité is blij met het handhaven van de 6 aanwezige platanen. Ze hebben wel twijfels bij het
verplanten van de bomen. Dit zal het budget voor de groene inrichting te veel onder druk zetten.
Uit de praktijkervaring blijkt dat de nieuwe schoollocatie niet voor verkeersproblemen zorgt in de
straten aan de noordzijde van de school. Het comité acht dan ook een éénrichtingssituatie op de Van
Hoogendorpweg niet meer noodzakelijk en kan het in de toelichting onder 4.9 genoemde wegvak B
komen te vervallen.
Grondgebonden woningen aan de Van Hogendorpweg worden bij voorkeur niet met de achterzijden
naar de weg gerealiseerd.
Doordat een deel van de Van Hogendorpweg binnen het plangebied is opgenomen is het comité van
mening dat de huidige parkeernorm van 1,5 op de reeds aanwezige woningen moet worden toegepast.
2.2.2. Beantwoording
Het aantal van 22 bomen die potentieel verplaatsbaar is een ‘technische’ beoordeling van de aanwezige
bomen. Dit houdt niet in dat deze bomen ook daadwerkelijk verplaatst worden. Deze keuze is
afhankelijk van de uiteindelijk inrichting. Deze inrichting zal binnen het gestelde budget moeten passen.
De verkeersstructuur en ontsluiting van het plangebied is in de toelichting voldoende beargumenteerd
en onderzocht. Het bestemmingsplan biedt voldoende flexibiliteit om in het uiteindelijk ontwerp nog
kleine aanpassingen aan de ontsluiting toe te laten.
Binnen de gestelde randvoorwaarden is het inderdaad mogelijk om woningen met de achterzijde
richting de van Hogendorpweg te realiseren. De gemeente heeft zelf de regie in handen door het kiezen
van een ingebracht ontwerp. De kwaliteit van de Van Hogendorpweg zal in deze keuze zeker
meegenomen worden.
062600.17205.00
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
Samenvatting vooroverlegreacties
5
De parkeernorm van 1,5 is alleen van toepassing op nieuwe te realiseren woningen. Uiteraard kan er bij
herinrichting van de straat voor gekozen worden om het aantal parkeerplaatsen te verhogen, maar dit
zal niet middels dit bestemmingsplan worden afgedwongen.
2.3.
Platform Gehandicaptenbeleid Voorschoten
2.3.1. Samenvatting
Het PGV adviseert verlaagde trottoirbanden op de hoeken van de straten toe te passen. Ook het
toepassen van steile afsluitbanden rondom parkeerplaatsen wordt afgeraden.
Tevens adviseert het PGV om een verbod op te nemen in bouwplannen voor het aanbrengen van
uitstekende delen zoals leuningen.
2.3.2. Beantwoording
De adviezen zullen bij de toetsing van de definitieve inrichting worden meegenomen. In het
bestemmingsplan zullen deze adviezen niet worden opgenomen.
2.4.
Alliander
2.4.1. Samenvatting
Alliander merkt op dat er wel degelijk kabels en leidingen in het plangebied aanwezig zijn, hoewel dit
niet wordt vermeld. Zij merken op dat deze inzichtelijk kunnen worden gemaakt door het doen van een
Klic melding. De doorlooptijd vanaf DO is 7-8 maanden.
2.4.2. Beantwoording
Onder 4.7 Kabels en leidingen van de toelichting worden alleen planologisch relevante benoemd. Het
klopt dat er waarschijnlijk andere leidingen aanwezig zijn, echter zijn deze voor het bestemmingsplan
niet van belang.
2.5.
Gasunie
2.5.1. Samenvatting
De Gasunie merkt op dat het plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het
ministerie van I&M voor aardgastransportleidingen. Geconcludeerd wordt dat er geen leidingen
aanwezig zijn die van invloed zijn op de verdere planontwikkeling.
2.5.2. Beantwoording
De opmerkingen worden ter kennis aangenomen.
2.6.
Brandweer Veiligheidsregio Hollands-Midden
2.6.1. Samenvatting
De brandweer van de veiligheidsregio Hollands-Midden heeft geen opmerkingen op het plan die
betrekking hebben op de externe veiligheid.
Ten behoeve van een adequate hulpverlening worden diverse maatregelen/voorschriften vermeld. Het
uit te werken plan zal hier aan moeten voldoen.
2.6.2. Beantwoording
De gemelde voorschriften en maatregelen zijn pas toetsbaar bij de aanvraag van de
omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor het bestemmingsplan hebben deze geen invloed.
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
062600.17205.00
6
Samenvatting vooroverlegreacties
062600.17205.00
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
Bijlagen
7
3. Bijlagen
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
062600.17205.00
1. Inkomende documenten VS - 19936
Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 1 van 2
0
5
m
r
t
2
0
1
3
Comité Nieuwbouw Noord-Hofland
Aletta Jacobsplantsoen 83
2253 RP Voorschoten
[email protected]
Aan: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten
Onderwerp: voorontwerp bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
Aantal bijlages: -cc: Paul van der Zanden | Ingrid Prins
Geacht college,
Onze dank voor de toezending van het voorontwerp bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland. Ons comité
als belanghebbende voor een goed woonklimaat bij de scholenlocatie heeft met belangstelling kennis genomen
van dit stuk als neerslag van het raadsbesluit voor deze nieuwe woonwijk. Alhoewel er tegen dit voorontwerp
geen bezwaar/zienswijze kan worden ingediend, leek het ons goed, mogelijk ten overvloede, het volgende alsnog
onder uw aandacht te brengen.
In hoofdstuk 1 onder 1.1 staat dat de nieuwbouw van de basisscholen gerealiseerd is op de locatie van de
basisschool De Vink. Dat moet echter zijn de locatie van Het Kompas. Het doet ons goed te lezen op pagina 34
dat het behoud van het profiel van de Van Hogendorpweg door het (liefst) handhaven van de bestaande bomen (6
platanen) van wezenlijk belang wordt geacht. In het overzicht op blz. 35 staat dat deze platanen verplantbaar zijn,
maar ons is gebleken dat het verplaatsen van dergelijke grote bomen een zeer kostbare zaak is en dat het hele
budget voor de groenvoorziening na verplaatsing van dergelijke bomen nauwelijks toereikend zal zijn voor het
gehele project. De groenaankleding van het project zal dan maar minimaal kunnen zijn.
Inmiddels is ons gebleken dat na het betrekken van de nieuwe scholen er geen parkeeroverlast op de Van
Hogendorpweg is opgetreden. De indruk is dat ouders de zuidzijde van de scholen gebruiken als de entree en dat
auto’s bij het winkelcentrum worden geparkeerd. Gezien dit ervaringsgegeven, waarmee onze zorgen zijn
weggenomen, is er geen noodzaak meer om in de Van Hogendorpweg eenrichtingverkeer in te stellen. Het risico
van “onbedoeld verkeer” (blz. 32) is gezien dit ervaringsgegeven te verwaarlozen. Door het handhaven van het
tweerichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg wordt tevens bereikt dat auto’s met als bestemming de Van
Hogendorpweg en het oostelijke deel van het De Savornin Lohmanplantsoen de huidige, door de bewoners niet
als problematisch ervaren, aanrijdroute door de Van Hogendorpweg continueren. Zij hoeven niet terug te vallen
op een route via wegvak A en belasten dus die wijk niet. Ook de tweede ontsluiting voor hulpdiensten (blz. 32) is
logischer. Namelijk niet meer de omrijdroute via het einde van het De Savornin Lohmanplantsoen maar direct via
de tweerichtingsroute door de Van Hogendorpweg. Met het handhaven van het tweerichtingsverkeer op de Van
Hogendorpweg worden ook de genoemde negatieve effecten voorkomen die voortvloeien uit eenrichtingsroutes.
Met het handhaven van het tweerichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg en het ontbreken van
verkeerscongestie aan de noordzijde van de nieuwe school, is het de vraag of het nog opportuun is wegvak B aan
te leggen. Ons comité heeft al eerder gepleit voor het achterwege laten van dit wegvak zodat o.m. waardevolle
bomen kunnen blijven staan. In het beleid van de gemeente wordt veel aandacht gevraagd voor de veiligheid van
zwakke verkeersdeelnemers waaronder (schoolgaande) kinderen. Volstaan zou dan ook kunnen worden met een
breed fietspad op dit wegvak dat om de bomen wordt geleid.
Het lijkt erop, gezien de tekst op blz. 32, dat de grondgebonden woningen aan de Van Hogendorpweg met de
achterzijden naar deze weg staan. Dat heeft, tenzij er sprake is van eenduidige en door de bewoners niet te
wijzigen vaste structuren, niet onze voorkeur omdat het leidt tot verrommelen van het aanzicht. In eerdere
contacten met de gemeente deelde men dit standpunt.
Aan de Van Hogendorpweg liggen thans 12 woningen. Het lijkt erop dat het huidige parkeervak in de straat met
15 parkeerplaatsen tot het bestemmingsplan behoort. Indien dit het geval is zal in het bestemmingsplan voorzien
moeten worden in realisatie van, uitgaande van een norm van 1,5 parkeerplaats per woning, 18 parkeerplaatsen.
Namens het Comité Nieuwbouw Noord-Hofland
De secretaris, Froja Melet
-1-
Comité Nieuwbouw Noord-Hofland
Ouders van schoolgaande kinderen in Noord-Hofland; Bewoners Aletta Jacobsplantsoen, Van
Hogendorpweg, De Savornin Lohmanplantsoen, Admiraal de Ruytersingel, Planciusplantsoen,
Albardaplantsoen, Steenberghelaan, Gerbrandylaan, Thorbeckeweg, Welterdreef.
Van:
Aan:
Datum
Onderwerp:
"Hollander, Raymond" <[email protected]>
'Ingrid Prins' <[email protected]>
11-2-2013 16:50
RE: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
Geachte mevrouw Prins,
Er liggen diverse kabels en leidingen in het plangebied en deels in het woongebied. Vreemd dat er in het rapport staat dat dit niet het geval is,
aangezien deze gegevens middels een Klic melding beschikbaar zijn.
Het kan zijn dat dit geen probleem is, afhankelijk van het DO van de woningen. Houd u svp rekening met een doorlooptijd van 7-8 maanden vanaf
DO.
Met vriendelijke groet,
Raymond Hollander
Projectmanager | Aanleg R&N Leiden Oost
M +31 6 1549 1030
E [email protected]<mailto:[email protected]>
Liander N.V. Postbus 50, 6920 AB Duiven, Nederland. Locatiecode: 2GA6314 Langegracht 70, 2312 NV Leiden
www.liander.nl<http://www.liander.nl/>
De inhoud van deze e-mail, inclusief bijlagen, is persoonlijk en vertrouwelijk. Mocht dit bericht niet voor u bedoeld zijn, informeer dan per
omgaande de afzender en verwijder dit bericht. Gelieve deze e-mail, inclusief eventuele bijlagen, niet te gebruiken, kopiëren of door te sturen aan
derden.
Van: Ingrid Prins [mailto:[email protected]]
Verzonden: donderdag 7 februari 2013 16:03
Onderwerp: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
Geachte heer/ mevrouw,
Hierbij doen wij u toekomen het voorontwerp Bestemmingsplan "Scholenlocatie Noord-Hofland" in Voorschoten.
Wij vragen u als overlegpartner advies uit te brengen over dit bestemmingsplan.
Uw reactie zien we graag binnen 4 weken tegemoet op het mailadres [email protected]<mailto:[email protected]>
Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met ondergetekende.
Namens het college van B&W
Met vriendelijke groeten,
P.C.M. van der Zanden BBA (Paul)
adviseur
team borging en realisatie
afdeling ruimtelijke ontwikkeling
T: 088-6549679
M: 06-24194401
E: [email protected]<mailto:[email protected]>
W www.werkorganisatieduivenvoorde.nl<http://www.werkorganisatieduivenvoorde.nl/>
Contact en bezoekadressen:
Gemeente Voorschoten
Leidseweg 25
2252 LA Voorschoten
W www.voorschoten.nl<http://www.voorschoten.nl/>
E [email protected]<mailto:[email protected]>
T 14071
Gemeente Wassenaar
Johan de Wittstraat 45
2242 LV Wassenaar
W. www.wassenaar.nl<http://www.wassenaar.nl/>
E [email protected]<mailto:[email protected]>
T 14070
Van:
Aan:
CC:
Datum
Onderwerp:
Bijlagen:
noordhofland
[email protected]
[email protected]
27-2-2013 11:39
Doorgest.: RE: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
Gasunie_Payoff.png; Gasunie_Environment.png
>>> Hoogeveen K. <[email protected]> 02/27/13 11:38 >>>
Geachte heer/mevrouw,
Bij e-mailbericht van 7 februari 2013 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het
vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid
van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe
veiligheid buisleidingen (Bevb).
Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt.
Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Met vriendelijke groet,
Kim Hoogeveen
Administratief medewerkster
E: [email protected]<mailto:[email protected]>
T: (0182) 62 33 09
I: www.gasunie.nl<http://www.gasunie.nl/>
N.V. Nederlandse Gasunie
Legal Assets Projects West
Postbus 19
9700 MA Groningen
Concourslaan 17
[X]
[X] Denk alstublieft aan het milieu voordat u deze e-mail print.
________________________________
Van: Ingrid Prins [mailto:[email protected]]
Verzonden: donderdag 7 februari 2013 16:03
Onderwerp: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
Geachte heer/ mevrouw,
Hierbij doen wij u toekomen het voorontwerp Bestemmingsplan "Scholenlocatie Noord-Hofland" in Voorschoten.
Wij vragen u als overlegpartner advies uit te brengen over dit bestemmingsplan.
Uw reactie zien we graag binnen 4 weken tegemoet op het mailadres [email protected]<mailto:[email protected]>
Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met ondergetekende.
Namens het college van B&W
Met vriendelijke groeten,
P.C.M. van der Zanden BBA (Paul)
adviseur
team borging en realisatie
afdeling ruimtelijke ontwikkeling
T: 088-6549679
M: 06-24194401
E: [email protected]<mailto:[email protected]>
W www.werkorganisatieduivenvoorde.nl<http://www.werkorganisatieduivenvoorde.nl/>
Contact en bezoekadressen:
Gemeente Voorschoten
Leidseweg 25
2252 LA Voorschoten
W www.voorschoten.nl<http://www.voorschoten.nl/>
E [email protected]<mailto:[email protected]>
T 14071
Gemeente Wassenaar
Johan de Wittstraat 45
2242 LV Wassenaar
W. www.wassenaar.nl<http://www.wassenaar.nl/>
E [email protected]<mailto:[email protected]>
T 14070
-------------------------------------------------------------------------------This communication is intended only for use by the addressee. It may contain confidential or privileged information. If you receive this
communication unintentionally, please let us know by reply immediately. N.V. Nederlandse Gasunie does not guarantee that the information sent
with this E-mail is correct and does not accept any liability for damages related thereto.
--------------------------------------------------------------------------------
1. Inkomende documenten VS - 19949
Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 1 van 2
1. Inkomende documenten VS - 19949
Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 2 van 2
54
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
55
Bijlage 2 Nota zienswijzen
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
Voorschoten
Ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie
Noord-Hofland
Nota zienswijzen
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
062600.17205.00
07-01-2014
23-01-2014 wijz. gem.
projectleider:
opdrachtgever:
ir. R.J.M.M. Schram
gemeente Voorschoten
auteur(s):
ir. R.J.M.M. Schram
ing. E.J. Dekkers
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam
postbusbv150
Delftseplein 27b
3000 AD Rotterdam
Postbus 150
T: 010-20 18 555
3000 AD Rotterdam
telefoon (010) E-mail:
201 [email protected]
55
E-mail: [email protected]
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
1
Het ontwerp van het bestemmingsplan met bijbehorende stukken heeft van 1 november 2013 tot en met donderdag 12 december 2013 ter visie gelegen in de hal van het
gemeentehuis aan de Leidseweg 25 in Voorschoten. Het plan was digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl.
Tijdens de tervisielegging kon eenieder een schriftelijke of mondelinge zienswijze naar voren brengen bij burgemeester en wethouders van Voorschoten. In totaal zijn 4 reacties ingediend. Deze reacties zijn samengevat opgenomen in de Nota zienswijzen en voorzien van een antwoord van de gemeente. De brandweer heeft telefonisch aangegeven geen opmerkingen op het plan te hebben.
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
062600.17205.00
2
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
nummer
1.
stuknummer
en datum
IN-24526
2.
IN-24512
indiener
PCSV/het Kompas
SKOON/De Vink
samenvatting
beantwoording
Indiener geeft aan dat het ontwerpbestemmingsplan
onvoldoende aandacht heeft voor een veilige bereikbaarheid van voetganger of fietsers die de scholen vanaf de
noordzijde benaderen. Verzocht wordt om de scheiding
van autoverkeer en langzaam verkeer te borgen in het
bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan is niet het document om deze scheiding te borgen.
Daarvoor dient een verkeersbesluit te worden genomen. De ambities van
de gemeente ten aanzien van de verkeersveiligheid en de scheiding van
verkeersstromen zijn vastgelegd in de ruimtelijke randvoorwaarden die op
11 oktober 2012 door de raad zijn vastgesteld. Bij de inrichtingsplannen
zijn deze leidend. Het bestemmingsplan biedt voldoende flexibiliteit om
deze inrichting ook te realiseren.
Indiener geeft aan dat hij in het kader van het interactieve
ontwikkelproces slechts eenmaal met de initiatiefnemer
heeft gesproken. De gemaakte opmerkingen zijn niet
meegenomen in de ontwerpschetsen.
Op 11 december 2013 hebben gemeente en scholen wederom met de
ontwikkelaar om tafel gezeten om de plannen verder te ontwikkelen. De
inrichting van het openbaar gebied zal zijn beslag krijgen in het inrichtingsplan. De ontwikkelaar is hier een voorontwerp voor aan het opstellen
en in de eerste maanden van 2014 zal hierover met belanghebbenden
(waaronder appellant) worden gesproken. De zorgen over de verkeersveiligheid zullen hierbij vanzelfsprekend worden meegenomen.
De school is onvoldoende toegankelijk voor voetgangers
en zichtbaar vanaf de noordzijde.
In het bestemmingsplan zijn de gronden aan de noordzijde van de school
bestemd als Woongebied (WG). Binnen deze bestemming zijn ook voetpaden en trottoirs mogelijk. De exacte inrichting van het openbaar gebied
zal worden vastgelegd in een Inrichtingsplan. De ontwikkelaar is hier een
voorontwerp voor aan het opstellen en in de eerste maanden van 2014 zal
hierover met belanghebbenden (waaronder appellant) worden gesproken.
De school zal ook vanaf de noordzijde, en dus van meerdere zijden voor
voetgangers, bereikbaar zijn. In het inrichtingsplan zal ook aandacht zijn
voor de zichtbaarheid en de uitstraling van de school vanuit de noordzijde/de Admiraal de Ruytersingel.
Er dient een onderzoek plaats te vinden naar de mogelijkheid van een tweede fietsersbrug die zou aansluiten op de
Admiraal de Ruytersingel. Zonder een tweede brug zou het
gebouw nooit op deze wijze ontworpen zijn.
062600.17205.00
Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheid om een brug aan
te leggen. Voornaamste conclusie van dit onderzoek is dat de aanleg van
een brug op deze plek een negatieve invloed heeft op de verkeersveiligheid. Dit onder meer als gevolg van het toevoegen van het aantal conflictpunten op de Admiraal de Ruytersingel, versnippering van oversteekbewegingen, tegen het verkeer inrijdende fietsers, conflictering als gevolg
van de aanwezige bushalte en ongewenst gebruik van de Admiraal de
Ruytersingel als Kiss & Ride. Het college heeft daarom op 2 juli 2013
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
nummer
stuknummer
en datum
indiener
samenvatting
3
beantwoording
besloten om geen brug over de watergang tussen de Admiraal de
Ruytersingel en het voorterrein van de scholen aan te leggen.
In het beginstadium van het ontwerpproces met de architect van de
scholen is nooit sprake geweest van deze brug. In het concept
voorontwerp (5 januari 2010) van het plan voor de scholen zijn de
contouren van de huidige bebouwing duidelijk zichtbaar. In de situatietekening van dit plan is van een brug geen sprake.
3.
IN-24518
Rho adviseurs voor leefruimte.
vestiging Rotterdam
Bewoners Hogendorpweg (11 adressen)
De school is onvoldoende zichtbaar en toegankelijk.
De bestaande situatie, waarbij de voorzijde van de scholen grenst aan een
toekomstig bouwterrein, is tijdelijk. Dit bestemmingsplan is een stap in de
ontwikkeling van het gebied tot aangenaam woongebied dat een meerwaarde biedt voor de omgeving. Op dit moment is de gemeente hard aan
het werk om samen met de geselecteerde ontwikkelaar de plannen voor
ontwikkeling uit te werken. In het geselecteerde plan is, mede op basis
van de door de gemeente in samenspraak met belanghebbenden opgestelde randvoorwaarden, voorzien in een centrale ontsluitingsweg vanaf
de Thorbeckeweg. In de visie van de ontwikkelaar wordt deze weg vormgegeven als oprijlaan voor de scholen, als rode loper. Dit is het perspectief
wat dit bestemmingsplan moet mogelijk maken, toegankelijke en
zichtbare scholen.
Ten aanzien van de zichtbaarheid vanaf de Admiraal de Ruytersingel
merken wij op dat deze wordt beperkt door het groen aan de overzijde
van de watergang. Dit wordt niet in dit bestemmingsplan geregeld.
Indieners stellen dat het bestemmingsplan te flexibel is.
Dit is in strijd met de ambities van de gemeente en biedt
geen rechtszekerheid. Indieners vragen het plan verder uit
te werken met specifieke bestemmingen.
Het betreft hier een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Gezien de
keuzes die nog gemaakt dienen te worden en de wens om hierop snel in
te kunnen spelen, is gekozen voor een flexibel bestemmingsplan. Zoals
appellant zelf ook aangeeft blijven de plannen in deze tijden van crisis
onzeker totdat ze daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Overigens kent de geldende bestemmingsregeling ook een vergelijkbare mate van flexibiliteit.
De gemeente is samen met de ontwikkelaar, scholen, omwonenden en
toekomstige bewoners bezig om de plannen verder uit te werken. Uitgangspunt hierbij zijn de randvoorwaarden, die na inspraak van belanghebbenden door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Op basis van deze
randvoorwaarden is een ontwikkelaar geselecteerd. De door de ontwik062600.17205.00
4
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
nummer
stuknummer
en datum
indiener
samenvatting
beantwoording
kelaar te realiseren kwaliteiten worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst. Dit is mogelijk doordat de gemeente nog altijd grondeigenaar is.
Desondanks is de rechtszekerheid bij het opstellen van het bestemmingsplan een belangrijk uitgangspunt geweest. Ook is in dat kader nadrukkelijk
gekeken naar de belangen van de bewoners van de Hogendorpweg. Onder andere is de maximale bouwhoogte aan de oostzijde verlaagd.
In het bestemmingsplan wordt de woonkwaliteit in de Van
Hogendorpweg onvoldoende gewaarborgd.
In de bovengenoemde randvoorwaarden is een minimale breedte van
20 m voor het profiel van de Van Hogendorpweg opgenomen. Dit is een
ruim profiel waar ook ruimte voor het nodige groen in gerealiseerd kan
worden. De grens van het bouwvlak is enkele meters dichterbij de bestaande woningen gelegd. Hier staat tegenover dat voor de strook direct
grenzend aan de van Hogendorp een lagere goothoogte (6 m in plaats van
10 m) is opgenomen in het bestemmingsplan.
Behoud van de bestaande parkeerplaatsen en het bestaande groen is
uitgangspunt voor de ontwikkeling. Het bestemmingsplan geeft de mogelijkheid om de exacte plek van deze functies te wijzigen. Naast de regels in
het bestemmingsplan (bijvoorbeeld een maximaal aantal woningen en
een minimum hoeveelheid groen), worden concrete afspraken gemaakt in
een private overeenkomst met de ontwikkelaar over aantallen parkeerplaatsen en behoud of eventueel verplaatsing of compensatie van het
bestaande groen. Bij de uitwerking van de plannen zullen overigens ook
de omwonenden worden betrokken.
062600.17205.00
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
nummer
stuknummer
en datum
indiener
samenvatting
Het bestemmingsplan is misleidend. Het maakt ongewenste ontwikkelingen, zoals flats, mogelijk, en waarborgt
gewenste ontwikkelingen, zoals groen, onvoldoende.
Verder wordt verzocht de bestaande bomenstrook als
zodanig op te nemen in het bestemmingsplan.
5
beantwoording
Het bestemmingsplan maakt gestapelde woningen tot een maximale
hoogte van 12 m aan de oostzijde van het plangebied mogelijk. Ook dergelijke woningen kunnen in een hoger segment vallen. De mogelijkheden
om hier daadwerkelijk 'flats' neer te zetten, worden beperkt doordat een
maximaal aantal woningen van 35 is vastgelegd. Bovendien is voor groenvoorzieningen een minimale maat van 700 m² vastgelegd.
Gekozen is om een flexibel bestemmingsplan op te stellen waarbinnen de
gewenste ontwikkeling kan worden gerealiseerd. Het is de intentie van de
gemeente om na de ontwikkeling van het plangebied in de beheersituatie
zaken gedetailleerder vast te leggen. Op dit moment heeft de gemeente
als grondeigenaar nog de mogelijkheid om privaatrechtelijk de nodige
afspraken te maken met de ontwikkelaar over de kwaliteit. Hierin zijn
onder meer eerder genoemde afspraken over de inrichting van de openbare ruimte vastgelegd. De ambitie om bijvoorbeeld het bestaande groen
zo veel mogelijk te behouden maakt hier ook onderdeel van uit.
Er dient geen eenrichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg te worden ingesteld. Ook dient er geen verbinding
tussen de Van Hogendorpweg en het nieuwe woongebied
te worden aangelegd.
Dit is zo vastgelegd in de ruimtelijke randvoorwaarden.
De verbinding tussen de Van Hogendorpweg/Savornin Lohmanplantsoen
en het plangebied is noodzakelijk om de hulpdiensten minimaal
2 toegangen te geven tot het gebied. Ook is dit de functionele en ruimtelijke verbinding met de rest van de wijk, en vervult het betreffende wegvak een belangrijke functie om opstopping tijdens haal- en brengtijden
van de scholen te voorkomen.
Het bestemmingsplan doet geen uitspraken over of een weg al dan niet
eenrichtingsverkeer is. Hier wordt een verkeersbesluit voor genomen. De
instelling van eenrichtingsverkeer is bedoeld om de verkeersveiligheid de
vergroten, de afwikkeling van het verkeer te verbeteren en te voorkomen
dat autoverkeer voor de scholen door de Van Hogendorpweg zal rijden.
Aan potentiële ontwikkelaars is overigens meegegeven dat er ruimte is
om van de voorgeschreven structuur af te wijken indien dit beter voldoet
aan de doelstellingen van deze structuur. Het bestemmingsplan maakt
verschillende oplossingen mogelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte.
vestiging Rotterdam
062600.17205.00
6
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland
nummer
stuknummer
en datum
indiener
samenvatting
In het voorliggende bestemmingsplan dient ook het veronderstelde tekort aan parkeerplaatsen voor de huidige
bewoners aan de Van Hogendorpweg te worden opgelost.
beantwoording
De gemeente hanteert het uitgangspunt dat voor nieuwe ontwikkelingen
altijd binnen het plangebied voorzien dient te worden in de parkeerbehoefte. Dit maakt ook onderdeel uit van een goede ruimtelijke ordening.
Voor dit plangebied ligt ook nog een parkeeropgave die gezien de geschiedenis onlosmakelijk met het gebied is verbonden: de scholen.
De gemeente acht het niet redelijk om bij nieuwe ontwikkelingen ook
eventuele parkeerdruk van de omgeving op te lossen. Dit zou ook zeer
grote druk zetten op de haalbaarheid van nieuwe ontwikkelingen.
In de aanloop naar dit bestemmingsplan is ook geen bovenmatige parkeerdruk geconstateerd. In de randvoorwaarden is dan ook gesteld dat in
de omliggende straten voldoende parkeergelegenheid is en er geen rekening gehouden hoeft te worden met overloop.
Wel is als voorwaarde gesteld dat de bestaande parkeerplaatsen in de Van
Hogendorpweg behouden dienen te blijven, en dus niet meetellen bij het
opstellen van de parkeerbalans voor het plangebied. Voor de herontwikkeling van de Scholenlocatie werd ook van deze parkeerplaatsen gebruikgemaakt door de scholen. Dat zal straks niet meer nodig zijn. Ook kan
buiten de schooluren wel door de bewoners van de van Hogendorpweg
gebruikgemaakt worden van de voor de school gerealiseerde
parkeerplaatsen. De parkeersituatie zal dus zeker niet verslechteren.
4.
IN-24119
HHR Rijnland
Het HHR geeft aan dat de opmerkingen die zij op 1 maart
2013 hebben gemaakt naar tevredenheid zijn verwerkt.
De gemeente neemt de reactie van het waterschap voor kennisgeving
aan.
Ambtshalve wijzigingen
Het akoestisch onderzoek is aangepast. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn in dit onderzoek ook de 30 km/h-wegen betrokken.
De ondergrond van de verbeelding is geactualiseerd zodat nu ook de nieuwe scholen er op staan.
062600.17205.00
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
Rho adviseurs voor leefruimte
vestiging Rotterdam
57
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Ontvanger
: woongebied 1,5 m
Waarneemhoogte [m]
Rijlijn
: A. van der Hulstlaan
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
15,00
Afstand schuin [m]
:
0,55
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,75
0,00
17,63
0,39
3,06
2,25
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
:
:
:
:
:
1,5
58,00
58,00
0,00
0,00
:
:
:
:
3400,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,10
64,70
64,26
61,86
58,82
56,42
0,00
0,00
69,32
66,92
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,03
55,19
49,75
0,00
60,25
--
46,74
44,33
37,67
5
48
43
10-1-2014 15:20:19, blz. 1
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Rijlijn
: Thorbeckeweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,30
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Rijlijn
: Van Hogendorpweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,25
Afstand kruispunt [m]
:
1,00
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
1,50
0,00
10,01
0,08
0,83
0,57
3500,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,22
64,82
64,39
61,99
58,95
56,54
0,00
0,00
69,45
67,05
---
:
:
:
:
:
:
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
11,00
11,03
0,00
0,00
:
:
:
:
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
0,75
0,00
10,43
0,09
1,02
0,62
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,15
55,32
49,88
0,00
60,38
--
58,05
55,64
48,98
5
59
54
10,00
10,03
0,00
0,00
:
:
:
:
300,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
56,56
54,15
53,72
51,32
48,28
45,87
0,00
0,00
58,78
56,38
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
47,48
44,65
39,21
0,00
49,71
--
48,79
46,38
39,72
5
50
45
10-1-2014 15:20:19, blz. 2
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Ontvanger
: woongebied 4,5 m
Waarneemhoogte [m]
Rijlijn
: A. van der Hulstlaan
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
15,00
Afstand schuin [m]
:
0,55
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,75
0,00
17,64
0,39
2,42
1,25
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
:
:
:
:
:
4,5
58,00
58,12
0,00
0,00
:
:
:
:
3400,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,10
64,70
64,26
61,86
58,82
56,42
0,00
0,00
69,32
66,92
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,03
55,19
49,75
0,00
60,25
--
48,37
45,96
39,30
5
49
44
10-1-2014 15:20:19, blz. 3
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Rijlijn
: Thorbeckeweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,30
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Rijlijn
: Van Hogendorpweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,25
Afstand kruispunt [m]
:
1,00
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
1,50
0,00
10,29
0,08
0,73
0,27
3500,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,22
64,82
64,39
61,99
58,95
56,54
0,00
0,00
69,45
67,05
---
:
:
:
:
:
:
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
11,00
11,62
0,00
0,00
:
:
:
:
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
0,75
0,00
10,65
0,09
0,89
0,30
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,15
55,32
49,88
0,00
60,38
--
58,27
55,87
49,20
5
59
54
10,00
10,68
0,00
0,00
:
:
:
:
300,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
56,56
54,15
53,72
51,32
48,28
45,87
0,00
0,00
58,78
56,38
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
47,48
44,65
39,21
0,00
49,71
--
48,91
46,50
39,83
5
50
45
10-1-2014 15:20:19, blz. 4
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Ontvanger
: woongebied 7,5 m
Waarneemhoogte [m]
Rijlijn
: A. van der Hulstlaan
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
15,00
Afstand schuin [m]
:
0,55
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,75
0,00
17,66
0,39
2,33
0,86
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
:
:
:
:
:
7,5
58,00
58,39
0,00
0,00
:
:
:
:
3400,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,10
64,70
64,26
61,86
58,82
56,42
0,00
0,00
69,32
66,92
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,03
55,19
49,75
0,00
60,25
--
48,83
46,42
39,75
5
50
45
10-1-2014 15:20:19, blz. 5
Voorschoten Noord-Hofland
062600.17205.01
Rijlijn
: Thorbeckeweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,30
Afstand kruispunt [m]
:
0,50
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Rijlijn
: Van Hogendorpweg
Wegdekhoogte [m]
Verhardingsbreedte [m]
Bodemfactor [-]
Objectfractie [-]
Zichthoek [grad]
Wegdektype [-]
:
0,00
Afstand horizontaal [m]
:
5,00
Afstand schuin [m]
:
0,25
Afstand kruispunt [m]
:
1,00
Afstand obstakel [m]
:
127
: 9a - Elementenverharding in keperverband
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A)
m Categorie
Dag[%] Avond[%] Nacht[%]
km/u C_wegdek
1 Motorrijwielen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
2 Lichte Motorvoertuigen
94,59
94,59
94,59
30
1,34
3 Middelzware Motorvoert...
4,76
4,76
4,76
30
2,58
4 Zware Motorvoertuigen
0,65
0,65
0,65
30
2,58
5 Bromfietsen
0,00
0,00
0,00
50
0,00
Totaal
100,00
100,00
100,00
C_optrek
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
:
:
:
:
:
:
Standaard rekenmethode 1 V2.00
1,50
0,00
10,81
0,09
0,74
0,20
3500,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
67,22
64,82
64,39
61,99
58,95
56,54
0,00
0,00
69,45
67,05
---
:
:
:
:
:
:
Q_etmaal
% Daguur
% Avonduur
% Nachtuur
LAeq, dag
LAeq, avond
LAeq, nacht
Aftrek Art.110g [dB]
Lden, excl. Art.110g [dB]
Lden, incl. Art.110g [dB]
11,00
12,91
0,00
0,00
:
:
:
:
Resultaten in dB(A)
C_reflectie
C_zichthoek
D_afstand
D_lucht
D_bodem
D_meteo
0,75
0,00
11,11
0,10
0,89
0,21
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
58,15
55,32
49,88
0,00
60,38
--
57,89
55,48
48,81
5
59
54
10,00
12,06
0,00
0,00
:
:
:
:
300,00
6,54
3,76
0,81
E_dag E_avond
0,00
0,00
56,56
54,15
53,72
51,32
48,28
45,87
0,00
0,00
58,78
56,38
---
:
:
:
:
:
:
E_nacht
0,00
47,48
44,65
39,21
0,00
49,71
--
48,44
46,03
39,37
5
49
44
10-1-2014 15:20:19, blz. 6
58
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
regels
60
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
61
Regels
59
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
63
Artikel 1
Begrippen
63
Artikel 2
Wijze van meten
66
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
67
Artikel 3
Woongebied
67
Hoofdstuk 3
Algemene regels
71
Artikel 4
Antidubbeltelregel
71
Artikel 5
Algemene gebruiksregels
72
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
73
Artikel 7
Algemene wijzigingsregels
74
Artikel 8
Overige regels
75
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
77
Artikel 9
Overgangsrecht
77
Artikel 10
Slotregel
78
Bijlage bij de regels
79
Bijlage 1
81
Rho adviseurs voor leefruimte
Staat van Bedrijfsactiviteiten
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
62
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
63
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1
plan
het bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland met identificatienummer
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 van de gemeente Voorschoten.
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3
aan- of uitbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan een woning is aangebouwd en daarmee in directe
verbinding staat, welk gebouw in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en onderscheiden kan
worden van de woning, functionele ondergeschiktheid aan de woning is niet vereist.
1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6
aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, voor
zover in deze regels nader bepaald, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en
daaraan aangebouwde bijgebouwen, met behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie.
1.7
aan-huis-verbonden bedrijf
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, voor zover in deze regels nader bepaald, in de
woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen, met
behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie.
1.8
antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.9
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een
antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de
daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
64
1.10
archeologische waarde
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun
oorspronkelijke ruimtelijke context.
1.11
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12
bebouwingspercentage
het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel dat mag worden bebouwd.
1.13
begane grond(laag)
de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw.
1.14
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16
bijgebouw
een bij een woning behorend vrijstaand gebouw, dat minimaal 1 m afstand houdt tot het hoofdgebouw
en/of andere bouwwerken, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning en dat niet
voor bewoning is bestemd.
1.17
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.18
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw
en zolder.
1.20
(bouw)perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.21
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
65
1.24
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze
constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.25
eengezinswoning
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneen gebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning
omvat.
1.26
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.27
gestapelde woningen
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
1.28
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.29
nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas,
drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.
1.30
overkapping
een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.
1.31
peil
a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter
plaatse van die hoofdtoegang;
b. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdam Peil;
c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.32
tuin
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.
1.33
verblijfsgebied
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer,
doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.
1.34
voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel; indien het een gebouw
betreft met meerdere zodanige gevels, dan gelden al deze gevels als voorgevel.
1.35
voorgevelrooilijn
de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s)
van de hoofdbebouwing.
1.36
woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
66
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.4
ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsplan vlakken
worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwc.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
67
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Woongebied
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in de vorm van grondgebonden eengezinswoningen en gestapelde woningen;
b. de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf;
c. groenvoorzieningen, met een minimaal gezamenlijk oppervlak van 700 m²;
d. water;
e. parkeervoorzieningen;
f. wegen;
g. erven en tuinen;
h. voet- en fietspaden, bermen en trottoirs;
i. nutsvoorzieningen;
j. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens de verkeersontsluiting;
met daarbij behorende:
k. gebouwen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2
Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten
behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
3.2.1
Hoofdgebouwen
a. de hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 35 wooneenheden;
c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangeduid.
3.2.2
Dakkapellen
a. op het dakvlak van (het dak van) een hoofdgebouw is een dakkapel toegestaan, mits op het
betreffende dakvlak, voor zover behorende bij de betreffende woning, niet reeds een dakkapel
aanwezig is;
b. de afstand van een dakkapel tot aan de onderzijde van het dakvlak bedraagt minimaal 0,5 m en
maximaal 1 m;
c. de afstand van een dakkapel tot aan de bovenzijde van het dakvlak bedraagt minimaal 0,5 m;
d. de afstand van een dakkapel tot aan de zijkant van het dakvlak, dan wel woningscheidende muur,
bedraagt minimaal 0,5 m;
e. de ruimte tussen dakkapellen bedraagt minimaal 1 m;
f. de bouwhoogte van een dakkapel bedraagt maximaal 50% van de in het verticale vlak
geprojecteerde hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,5 m;
g. de breedte van een dakkapel bedraagt maximaal 50% van de breedte van het dakvlak, met een
maximum van 3 m;
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
68
h.
i.
indien op een dakvlak, behorende bij meerdere woningen, reeds een dakkapel aanwezig is, geldt
dat de boven- en onderzijde van de te bouwen dakkapel in dezelfde horizontale lijn moet liggen als
respectievelijk de boven- en onderzijde van de reeds aanwezige dakkapel;
indien op een dakvlak, behorende bij meerdere woningen, reeds meerdere dakkapellen aanwezig
zijn, geldt dat de boven- en onderzijde van de te bouwen dakkapel in dezelfde horizontale lijn moet
komen te liggen als respectievelijk de boven- en onderzijde van de dichtstbij gelegen, reeds
aanwezige dakkapel.
3.2.3
Aanbouwen en bijgebouwen
a. bij ieder hoofdgebouw zijn aanbouwen en bijgebouwen toegestaan;
b. de diepte van een aanbouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag maximaal
70 m² bedragen, mits:
1. het bij het hoofdgebouw behorende perceel voor niet meer dan 30% van het perceel wordt
bebouwd met aanbouwen en bijgebouwen;
2. de oppervlakte per aanbouw of bijgebouw maximaal 30 m² bedraagt;
d. de goot- en bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw mag niet meer dan respectievelijk 3 m en
5 m bedragen;
e. bijgebouwen dienen minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
f. in aanvulling op het bepaalde onder d kan voor een aanbouw aan de zijgevel van een hoofdgebouw,
waarvan de kaprichting evenwijdig loopt aan de openbare weg, een bouwhoogte van maximaal 7 m
worden toegestaan, indien:
1. deze kap overeenkomstig vorm, richting en hellingshoek van het hoofdgebouw wordt
uitgevoerd;
2. geen hogere bouwhoogte ontstaat dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; en
3. een hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een goede beeldkwaliteit;
g. aanbouwen en bijgebouwen mogen niet worden voorzien van dakkapellen of balkons;
h. bijgebouwen mogen niet worden voorzien van dakterrassen.
3.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
1. maximaal 3 m voor pergola's;
2. maximaal 2 m voor erfafscheidingen voor zover gelegen achter (het verlengde van de) de
voorgevel;
3. maximaal 1 m voor overige erfafscheidingen;
4. maximaal 2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b. in aanvulling op het bepaalde in sub a geldt dat overkappingen uitsluitend zijn toegestaan achter de
voorgevelrooilijn;
c. van dakterrassen op aanbouwen:
1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 3 m bedragen, waarbij de
afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelgrens niet minder dan 2 m mag
bedragen;
2. de bouwhoogte van de terrasafscheiding, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan 1,2 m
bedraagt;
d. van balkons aan de woning mag:
1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1,5 m bedragen, waarbij de
afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelgrens niet minder dan 2 m mag
bedragen;
2. de bouwhoogte van de balkonafscheiding, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan
1,2 m bedragen;
e. van privacy-schermen op dakterrassen en balkons mag:
1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1 m bedragen;
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
69
2.
f.
de bouwhoogte van de terrasafscheidingen, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan
1,8 m bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder c en d mogen dakterrassen en balkons worden gebouwd op
minder dan 2 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen en/of de achterperceelgrens voor zover het erf
grenst aan een openbare weg, openbaar groen of een openbaar water is, ook nadat deze hun
openbare bestemming hebben verloren.
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Beroep-aan-huis
In of bij een woning is de uitoefening van een beroep-aan-huis toegestaan, met inachtneming van de
volgende regels:
a. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag niet meer dan 30% van de totale
vloeroppervlakte met een maximum van 50 m² per woning bedragen;
b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
d. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
3.3.2
Bedrijf-aan-huis
In of bij een woning is de vestiging van een bedrijf-aan-huis toegestaan, met inachtneming van de
volgende regels:
a. uitsluitend bedrijfsactiviteiten, behorende tot milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
(zie Bijlage 1) zijn toegestaan;
b. de index voor verkeersaantrekkende werking in de Richtafstandenlijsten (zie Bijlage 1) voor
milieubelastende activiteiten mag niet hoger zijn dan 1P of 1G (potentieel geringe
verkeersaantrekkende werking voor personen- en goederenvervoer);
c. horeca- of detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan;
d. een seksinrichting, porno- of escortbedrijf is niet toegestaan;
e. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf-aan-huis, in voorkomend geval
samen met de bruto vloeroppervlakte bedoeld voor beroep-aan-huis (zie lid 3.3.1), mag niet meer
bedragen dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij
behorende aanbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
f. op erven en tuinen is buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf niet toegestaan;
g. het bedrijf mag niet leiden tot vergroting van de parkeerdruk, tenzij hierin op eigen terrein volledig
kan worden voorzien;
h. vanwege de bedrijfsactiviteiten mogen geen parkeerplaatsen op eigen terrein verloren gaan;
i. behoudens vervoersbewegingen, mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de
betreffende woning plaatsvinden;
j. de bedrijfsactiviteit moet hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden;
k. het aanbrengen van reclamevoorwerpen (zoals lichtbakken) is niet toegestaan, met uitzondering
van een naambordje van ten hoogste 0,16 m² (40x40 cm);
l. de bedrijfsactiviteit mag slechts worden uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning;
m. de omvang van de voor de woonfunctie beschikbaar blijvende bergruimte moet voldoen aan het
Bouwbesluit 2012.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
70
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
71
Hoofdstuk 3
Artikel 4
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
72
Artikel 5
Algemene gebruiksregels
5.1
Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik
onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband
met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of
gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-,
vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik
onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat
noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in
verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of
andere tijdelijke werkzaamheden;
d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
5.2
Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met
uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij
het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen,
voor permanente bewoning;
c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of
(het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
73
Artikel 6
Algemene afwijkingsregels
Bouwwerken voor algemeen nut
a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor het
oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer
bedraagt dan 30 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3 m.
b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt niet verleend indien daardoor de bouw- en
gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden of kunnen worden
beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen
worden aangetast.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
74
Artikel 7
Algemene wijzigingsregels
7.1
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening,
bevoegd het plan te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a. het in geringe mate, doch met niet meer dan 10 m afwijken van een bestemmingsgrens indien en
voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het
terrein aan te passen;
b. het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het
veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, indien en voor
zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en
installaties hiertoe aanleiding geven.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
75
Artikel 8
Overige regels
Verwijzing naar andere regelgeving
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur,
een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene
maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van
kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
76
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
77
Hoofdstuk 4
Artikel 9
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
9.1
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,
en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na
de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 9.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal
10%.
Lid 9.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan
voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te
hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
78
Artikel 10
Slotregel
10.1
Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland van de gemeente Voorschoten.'
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
bijlagen
bij de regels
80
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
81
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Rho adviseurs voor leefruimte
062600.17205.00
NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40
Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten
<
>
=
cat.
e.d.
kl.
n.e.g.
o.c.
p.c.
p.o.
b.o.
v.c.
u
d
niet van toepassing of niet relevant
kleiner dan
groter
gelijk aan
categorie
en dergelijke
klasse
niet elders genoemd
opslagcapaciteit
productiecapaciteit
productieoppervlak
bedrijfsoppervlak
verwerkingscapaciteit
uur
dag
w
j
B
C
D
L
Z
R
V
G/P
week
jaar
bodemverontreiniging
continu
divers
luchtverontreiniging
zonering op basis van Wet geluidhinder
risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van
toepassing)
Vuurwerkbesluit van toepassing
verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer:
1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking
2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking
3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
10
30
C
10
30
10
30
C
10
100
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
30
10
30
C
10
witlofkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
0
Tuinbouw:
0112
4
-
champignonkwekerijen (algemeen)
0112
5
-
champignonkwekerijen met mestfermentatie
0112
6
-
0112
7
-
014
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
1
-
014
2
-
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
VERKEER
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
30
-
0112
CATEGORIE
INDICES
100
01
014
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
2
1 G
3.2
1 G
30
2
1 G
10
30
2
1 G
50
10
50
3.1
2 G
30
10
30
2
1 G
D
014
3
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
2 G
014
4
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
30
10
30
C
0
30
2
1 G
100
0
100
C
50
100
3.2
2 G
50
0
50
C
10
50
3.1
1 G
100
30
50
C
0
100
3.2
1 G
50
0
50
C
0
50
3.1
1 G
0142
05
KI-stations
-
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1
Zeevisserijbedrijven
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
0502
0
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
1
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
0502
2
-
visteeltbedrijven
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1
-
slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100
C
50
151
2
-
vetsmelterijen
700
0
100
C
30
151
3
-
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300
0
100
C
50
151
4
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
100
0
100
C
50
151
5
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
50
0
50
C
30
R
R
100
3.2
2 G
700
D
5.2
2 G
R
300
4.2
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
1 G
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
151
6
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
30
0
50
10
50
3.1
1 G
151
7
-
50
0
50
10
50
3.1
1 G
151
8
loonslachterijen
vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o.
< 2.000 m²
50
0
50
10
50
3.1
2 G
152
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
1
-
drogen
700
100
200
C
30
700
5.2
2 G
152
2
-
conserveren
200
0
100
C
30
200
4.1
2 G
152
3
-
roken
300
0
50
C
0
300
4.2
1 G
152
4
-
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
300
10
50
C
30
300
4.2
2 G
152
5
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
100
10
50
30
100
3.2
1 G
152
6
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
50
3.1
1 G
1531
0
Aardappelproductenfabrieken:
1531
1
-
vervaardiging van aardappelproducten
300
30
200
1531
2
-
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
50
10
50
1532, 1533
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533
1
-
jam
50
10
100
C
1532, 1533
2
-
groente algemeen
50
10
100
C
1532, 1533
3
-
met koolsoorten
100
10
100
1532, 1533
4
-
met drogerijen
300
10
1532, 1533
5
-
met uienconservering (zoutinleggerij)
300
1541
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1541
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
1542
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
1
-
1542
2
-
1543
0
Margarinefabrieken:
1543
1
-
1543
2
-
C
D
50
R
300
4.2
2 G
50
R
50
3.1
1 G
10
100
3.2
1 G
10
100
3.2
2 G
C
10
100
3.2
2 G
200
C
30
300
4.2
2 G
10
100
C
10
300
4.2
2 G
200
30
100
C
300
50
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
200
10
100
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
300
10
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
100
10
200
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
200
10
300
C
Z
Z
Z
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
100
R
200
4.1
3 G
200
R
300
4.2
3 G
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
1551
0
Zuivelproductenfabrieken:
1551
1
-
gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur
200
100
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
2
-
geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur
200
30
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
3
-
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1551
4
-
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
100
0
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1551
5
-
overige zuivelproductenfabrieken
50
50
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1552
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1552
2
-
10
0
30
2
1 G
1561
0
Meelfabrieken:
1561
1
-
p.c. >= 500 ton/uur
200
100
300
C
100
R
300
4.2
2 G
1561
2
-
p.c. < 500 ton/uur
100
50
200
C
50
R
200
4.1
2 G
50
100
200
C
50
4.1
2 G
1561
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Grutterswarenfabrieken
Z
0
Z
1562
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1
-
p.c. < 10 ton/uur
200
50
200
C
1562
2
-
p.c. >= 10 ton/uur
300
100
300
C
1571
0
Veevoerfabrieken:
1571
1
-
destructiebedrijven
700
30
200
C
50
1571
2
-
beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
700
100
100
C
30
1571
3
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water
300
100
200
C
30
1571
4
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water
700
200
300
C
1571
5
-
mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
200
50
200
C
1571
6
-
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
300
100
300
C
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200
100
200
C
30
1572
1581
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1
-
v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
1581
2
-
v.c. >= 7.500 kg meel/week
1582
Banket, biscuit- en koekfabrieken
1583
0
Suikerfabrieken:
1583
1
-
v.c. < 2.500 ton/jaar
Z
Z
Z
30
200
D
30
R
200
4.1
1 G
50
R
300
4.2
2 G
700
D
5.2
3 G
700
D
5.2
3 G
300
4.2
2 G
50
700
5.2
3 G
30
200
4.1
3 G
300
4.2
3 G
200
4.1
2 G
50
R
R
30
10
30
C
10
30
2
1 G
100
30
100
C
30
100
3.2
2 G
100
10
100
C
30
100
3.2
2 G
500
100
300
C
100
500
5.1
2 G
R
500
50
100
v.c. >= 2.500 ton/jaar
1584
1
-
1584
2
C
Z
VERKEER
cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²
cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.
< 2.000 m²
cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o.
<= 200 m²
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
CATEGORIE
700
-
0
INDICES
GROOTSTE
AFSTAND
200
2
1584
GEVAAR
STOF
1000
1583
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
200
R
1000
5.3
3 G
100
50
R
500
5.1
2 G
30
50
30
100
3.2
2 G
1584
3
30
10
30
10
2
1 G
1584
4
-
suikerwerkfabrieken met suiker branden
300
30
50
30
R
300
4.2
2 G
1584
5
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
R
100
3.2
2 G
1584
6
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
50
30
10
10
50
3.1
2 G
1585
Deegwarenfabrieken
30
1586
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1
-
koffiebranderijen
500
30
200
10
500
5.1
2 G
1586
2
-
theepakkerijen
100
10
30
10
100
3.2
2 G
4.1
2 G
4.1
2 G
200
4.1
2 G
100
3.2
2 G
300
4.2
2 G
C
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
200
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
200
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
R
D
D
1589.2
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1
-
zonder poederdrogen
100
10
50
10
1589.2
2
-
met poederdrogen
300
50
50
50
30
200
4.1
2 G
300
4.2
2 G
1589.2
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
200
C
30
R
1592
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1
-
p.c. < 5.000 ton/jaar
200
30
200
C
30
R
200
4.1
1 G
1592
1593 t/m
1595
2
-
p.c. >= 5.000 ton/jaar
300
50
300
C
50
R
300
4.2
2 G
2
1 G
R
300
4.2
2 G
300
4.2
2 G
100
3.2
3 G
10
0
30
C
0
1596
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
Bierbrouwerijen
300
30
100
C
50
1597
Mouterijen
300
50
100
C
30
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
50
30
R
-
160
17
-
10
50
100
VERKEER
50
CATEGORIE
30
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
200
INDICES
VERWERKING VAN TABAK
Tabakverwerkende industrie
171
STOF
16
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
C
30
200
4.1
2 G
30
100
3.2
2 G
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
Bewerken en spinnen van textielvezels
172
0
Weven van textiel:
172
1
-
aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
172
2
-
aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
Z
0
100
3.2
2 G
50
300
4.2
3 G
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
2 G
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
1 G
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100
30
200
10
200
4.1
2 G
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
1 G
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
1 G
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)
10
10
30
10
30
2
2 G
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
1 G
4.2
2 G
3.1
2 G
19
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191
Lederfabrieken
300
30
100
10
300
192
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50
193
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
3.1
2 G
0
50
100
50
100
3.2
2 G
200
30
50
10
200
4.1
2 G
20
-
2010.1
D
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN
DERGELIJKE
Houtzagerijen
2010.2
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1
-
met creosootolie
R
202
203, 204,
205
203, 204,
205
2
met zoutoplossingen
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
0
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
205
21
-
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
-
2111
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
10
30
50
10
50
3.1
2 G
100
30
100
10
100
3.2
3 G
0
30
100
0
100
3.2
2 G
0
30
50
0
50
3.1
1 G
10
10
30
0
30
2
1 G
200
100
200
C
200
4.1
3 G
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
Vervaardiging van pulp
2112
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1
-
p.c. < 3 ton/uur
50
30
50
C
2112
2
-
p.c. 3 - 15 ton/uur
100
50
200
C
Z
2112
3
-
p.c. >= 15 ton/uur
200
100
300
C
Z
30
30
100
C
212
INDICES
STOF
2010.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
Papier- en kartonwarenfabrieken
2121.2
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
1
-
p.c. < 3 ton/uur
30
30
100
C
2121.2
2
-
p.c. >= 3 ton/uur
50
30
200
C
22
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
C
Z
50
R
30
R
50
3.1
1 G
50
R
200
4.1
2 G
100
R
300
4.2
3 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
200
4.1
2 G
2221
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
10
100
3.2
3 G
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
3 G
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30
0
30
2
1 P
0
0
10
0
10
1
1 G
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2 G
2224
Grafische reproductie en zetten
30
0
10
10
30
2
2 G
2225
Overige grafische activiteiten
30
0
30
10
30
2
2 G
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
1 G
D
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
231
Cokesfabrieken
1000
700
1000
C
Z
100
R
1000
5.3
2 G
2320.1
Aardolieraffinaderijen
1500
100
1500
C
Z
1500
R
1500
6
3 G
50
0
100
30
R
100
3.2
2 G
4.2
2 G
23
-
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
2320.2
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
2320.2
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0
100
50
R
300
2320.2
C
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
300
0
200
50
R
300
D
4.2
2 G
10
10
100
1500
1500
D
6
1 G
233
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
1
-
luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht
10
0
700
C
100
R
700
5.2
3 G
2411
2
-
overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0
500
C
100
R
500
5.1
3 G
2411
3
-
overige gassenfabrieken, explosief
100
0
500
C
300
R
500
5.1
3 G
200
0
200
C
200
R
200
D
4.1
3 G
2412
Kleur- en verfstoffenfabrieken
Z
2413
0
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
100
30
300
C
300
R
300
D
4.2
2 G
2413
2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
300
50
500
C
700
R
700
D
5.2
3 G
2414.1
A0
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
A1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
A2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
B0
Methanolfabrieken:
2414.1
B1
-
2414.1
B2
-
2414.2
0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
2414.2
1
-
2414.2
2
-
300
10
200
C
300
R
300
D
4.2
2 G
1000
30
500
C
700
R
1000
D
5.3
2 G
p.c. < 100.000 ton/jaar
100
0
200
C
100
R
200
4.1
2 G
p.c. >= 100.000 ton/jaar
200
0
300
C
200
R
300
4.2
3 G
p.c. < 50.000 ton/jaar
300
0
200
C
100
R
300
4.2
2 G
p.c. >= 50.000 ton/jaar
500
0
300
C
200
R
500
5.1
3 G
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
500
300
500
C
500
R
500
5.1
3 G
2416
Kunstharsenfabrieken en dergelijke
700
30
300
C
500
R
700
5.2
3 G
Z
Z
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
242
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
1
-
fabricage
300
50
100
C
1000
R
1000
5.3
3 G
242
2
-
formulering en afvullen
100
10
30
C
500
R
500
D
5.1
2 G
300
30
200
C
300
R
300
D
4.2
3 G
243
Verf, lak en vernisfabrieken
2441
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
200
10
200
C
300
R
300
4.2
1 G
2441
2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
300
10
300
C
500
R
500
5.1
2 G
2442
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
1
-
formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
R
50
3.1
2 G
2442
2
-
verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
30
2
2 G
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300
100
200
C
100
R
300
4.2
3 G
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
R
300
4.2
2 G
2462
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1
-
zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
100
3.2
3 G
2462
2
-
met dierlijke grondstoffen
500
30
100
50
500
5.1
3 G
Fotochemische productenfabrieken
50
10
100
50
R
100
3.2
3 G
50
10
50
50
R
50
3.1
3 G
4.1
2 G
2464
2466
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
2466
B
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
200
30
100
C
200
R
200
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300
30
300
C
200
R
300
4.2
3 G
300
50
300
C
100
R
300
4.2
2 G
247
25
-
2511
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
Rubberbandenfabrieken
2512
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1
-
vloeroppervlak < 100 m²
2512
2
-
vloeroppervlak >= 100 m²
2513
D
Rubber-artikelenfabrieken
50
10
30
30
50
3.1
1 G
200
50
100
50
R
200
4.1
2 G
100
10
50
50
R
100
3.2
1 G
D
252
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1
-
zonder fenolharsen
200
50
100
100
R
200
4.1
2 G
252
2
-
met fenolharsen
300
50
100
200
R
300
4.2
2 G
30
30
100
30
100
300
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
300
100
100
glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar
500
200
300
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
0
Glasfabrieken:
261
1
-
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
261
2
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
261
3
-
261
4
-
30
30
C
Z
50
R
30
C
Z
50
R
VERKEER
50
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
CATEGORIE
30
-
INDICES
GROOTSTE
AFSTAND
50
3
GEVAAR
STOF
252
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
50
3.1
2 G
100
3.2
1 G
300
4.2
2 G
300
4.2
1 G
500
5.1
2 G
2612
Glas-in-loodzetterij
10
30
30
10
30
2
1 G
2615
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
1 G
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
-
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
1 G
262, 263
2
-
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50
100
30
100
3.2
2 G
264
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200
200
30
200
4.1
2 G
264
B
Dakpannenfabrieken
50
200
200
100
R
200
4.1
2 G
2651
0
Cementfabrieken:
2651
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
300
500
C
30
R
500
5.1
2 G
2651
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
500
1000
C
50
R
1000
5.3
3 G
2652
0
Kalkfabrieken:
2652
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2652
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2653
0
Gipsfabrieken:
2653
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2653
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2661.1
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1
1
-
zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10
100
200
30
200
4.1
2 G
2661.1
2
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
10
100
300
30
300
4.2
2 G
2661.1
3
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag
30
200
700
30
700
5.2
3 G
Z
Z
Z
Z
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
50
100
2661.2
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
300
50
50
100
2662
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
Z
30
100
3.2
2 G
30
300
4.2
3 G
30
100
3.2
2 G
2663, 2664
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
1
-
p.c. < 100 ton/uur
10
50
100
2663, 2664
2
-
p.c. >= 100 ton/uur
30
200
300
2665, 2666
0
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
1
-
p.c. < 100 ton/dag
10
50
100
2665, 2666
2
-
p.c. >= 100 ton/dag
30
200
300
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30
100
0
100
267
2
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
10
30
50
0
50
267
3
-
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
10
100
300
10
267
4
-
met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
30
50
2681
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken
A0
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1
-
p.c. < 100 ton/uur
300
100
100
2682
A2
-
p.c. >= 100 ton/uur
500
200
200
2682
B0
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2682
B1
-
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
100
200
300
C
2682
B2
-
overige isolatiematerialen
200
100
100
C
2682
C
50
50
Minerale productenfabrieken n.e.g.
3.2
1 G
3.1
1 G
300
4.2
1 G
10
700
5.2
2 G
10
50
3.1
1 G
D
D
30
300
4.2
2 G
50
200
4.1
2 G
100
50
100
3.2
2 G
30
200
4.1
3 G
50
300
4.2
3 G
700
5.2
2 G
700
500
700
p.c. < 1.000 ton/jaar
3 G
Z
300
-
2 G
4.2
3 G
100
Ruwijzer- en staalfabrieken:
3.2
300
3 G
200
1
100
R
5.1
D1 -
271
R
200
4.2
2682
VERVAARDIGING VAN METALEN
50
Z
500
200
-
3 G
300
50
0
3 G
4.2
50
100
271
3.2
300
30
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
27
100
10
Z
2682
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
10
Z
Z
2682
VERKEER
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
2661.2
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
Z
200
R
D
2
-
272
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
1500
272
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
500
272
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
1000
273
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
300
273
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
700
274
A0
Non-ferro-metaalfabrieken:
274
A1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
100
100
300
274
A2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
200
300
700
274
B0
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
274
B1
-
p.o. < 2.000 m²
274
B2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
500
200
100
1000
C
Z
300
R
1500
R
30
Z
50
30
Z
VERKEER
CATEGORIE
1000
271
INDICES
GROOTSTE
AFSTAND
1500
GEVAAR
STOF
p.c. >= 1.000 ton/jaar
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
6
3 G
500
5.1
2 G
1000
5.3
3 G
300
4.2
2 G
50
R
700
5.2
3 G
30
R
300
4.2
1 G
Z
50
R
700
5.2
2 G
50
R
500
5.1
2 G
Z
100
R
1000
5.3
3 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
2751, 2752
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2751, 2752
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
2753, 2754
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2753, 2754
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
28
-
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF
MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
-
gesloten gebouw
30
30
100
30
100
3.2
2 G
281
1a
-
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
281
2
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
30
50
200
30
200
4.1
2 G
281
3
-
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
50
200
300
30
300
4.2
3 G
2821
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1
-
30
50
300
300
4.2
2 G
p.o. < 2.000 m²
Z
Z
Z
30
R
2
2822, 2830
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
2821
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
50
100
500
500
5.1
3 G
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
30
30
200
30
200
4.1
2 G
4.1
1 G
-
p.o. >= 2.000 m²
Z
50
R
284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200
30
200
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
50
30
100
30
100
D
3.2
2 G
284
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
D
3.1
1 G
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
-
algemeen
50
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
10
-
stralen
30
200
200
30
200
D
4.1
2 G
2851
11
-
metaalharden
30
50
100
50
100
D
3.2
1 G
2851
12
-
lakspuiten en moffelen
100
30
100
50
R
100
D
3.2
2 G
2851
2
-
scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
R
100
D
3.2
2 G
2851
3
-
thermisch verzinken
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
4
-
thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
5
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50
100
30
100
3.2
2 G
2851
6
-
anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
7
-
chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
8
-
emailleren
100
50
100
50
100
3.2
1 G
2851
9
-
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)
30
30
100
50
100
3.2
2 G
2852
1
Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
100
D
3.2
1 G
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
10
30
50
10
50
D
3.1
1 G
30
200
4.1
2 G
30
500
5.1
3 G
R
287
A0
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1
-
p.o. < 2.000 m²
30
50
200
287
A2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
500
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100
30
100
3.2
2 G
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
0
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie:
29
1
-
30
30
100
30
100
3.2
2 G
p.o. < 2.000 m²
Z
D
p.o. >= 2.000 m²
50
30
200
-
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥
1 MW
50
30
300
30
30
30
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie
31
-
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN
BENODIGDHEDEN
VERKEER
-
3
GROOTSTE
AFSTAND
2
29
29
GEVAAR
STOF
29
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
30
200
D
4.1
3 G
30
300
D
4.2
3 G
50
30
50
3.1
1 G
10
30
10
30
2
1 G
Z
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie
200
30
30
50
200
4.1
1 G
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
1 G
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
100
4.1
2 G
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
100
3.2
2 G
315
Lampenfabrieken
200
30
30
300
300
4.2
2 G
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
1 G
3162
Koolelektrodenfabrieken
1500
300
1000
1500
6
2 G
C
Z
200
R
R
R
200
D
321 t/m 323
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN
-BENODIGDHEDEN
Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke,
inclusief reparatie
30
0
50
30
50
3.1
2 G
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
1 G
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke,
inclusief reparatie
30
0
30
0
30
2
1 G
32
-
33
-
33
A
34
341
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
D
-
p.o. < 10.000 m²
100
10
200
2
-
p.o. >= 10.000 m²
200
30
300
100
10
C
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
200
30
R
200
4.1
2 G
200
4.1
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
2 G
R
100
3.2
2 G
Z
3420.1
Carrosseriefabrieken
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30
35
-
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S,
AANHANGWAGENS)
351
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1
-
houten schepen
351
2
-
kunststof schepen
351
3
-
metalen schepen < 25 m
351
4
-
metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
351
-
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
3511
Scheepssloperijen
D
VERKEER
1
341
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
341
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
30
30
50
10
100
50
100
50
50
100
200
30
200
4.1
2 G
100
100
500
50
500
5.1
2 G
30
50
50
30
50
3.1
2 G
100
200
700
100
700
5.2
2 G
352
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1
-
algemeen
50
30
100
352
2
-
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
353
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1
-
zonder proefdraaien motoren
353
2
-
met proefdraaien motoren
50
30
200
100
30
1000
C
Z
R
30
100
3.2
2 G
R
300
4.2
2 G
200
4.1
2 G
100
R
1000
5.3
2 G
R
100
3.2
2 G
Z
30
Z
30
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
30
100
D
3.2
2 G
50
50
100
30
100
D
3.2
2 G
0
10
10
0
10
1
1 P
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
1
Meubelfabrieken
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
30
10
10
10
30
2
1 G
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
2 G
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
3661.1
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
1 P
3661.2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50
3.1
2 G
30
100
500
30
500
5.1
2 G
37
-
371
D
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
Metaal- en autoschredders
Z
372
A0
Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1
-
v.c. < 100.000 ton/jaar
30
100
300
10
300
4.2
2 G
372
A2
-
v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
700
5.2
3 G
372
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
50
100
50
300
4.2
2 G
372
C
Afvalscheidingsinstallaties
200
200
300
C
50
300
4.2
3 G
40
-
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
A0
Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
40
A1
-
kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
700
700
C
Z
200
700
5.2
2 G
40
A2
-
oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
500
5.1
2 G
40
A3
-
gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
A5
-
warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
30
30
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
B0
40
B1
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe:
- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen
voedingsindustrie
100
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
B2
-
50
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1
-
< 10 MVA
0
0
30
C
10
30
2
1 P
40
C2
-
10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
50
3.1
1 P
40
C3
-
100 - 200 MVA
0
0
100
C
50
100
3.2
1 P
40
C4
-
200 - 1000 MVA
0
0
300
C
Z
50
300
4.2
1 P
40
C5
-
>= 1.000 MVA
0
0
500
C
Z
50
500
5.1
1 P
vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
R
D0 Gasdistributiebedrijven:
40
D1 -
gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0
300
C
100
40
D2 -
gascompressorstations vermogen >= 100 MW
0
0
500
C
200
40
D3 -
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
0
0
10
C
10
40
D4 -
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
0
0
30
C
10
40
D5 -
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
0
0
50
C
50
40
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E1
-
stadsverwarming
30
10
100
C
40
E2
-
blokverwarming
10
0
30
C
VERKEER
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
40
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
300
4.2
1 P
500
5.1
1 P
10
1
1 P
30
2
1 P
50
3.1
1 P
50
100
3.2
1 P
10
30
2
1 P
5.3
1 G
3.1
1 G
R
R
41
-
41
A0
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
41
A1
-
met chloorgas
50
0
50
C
1000
41
A2
-
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
10
0
50
C
30
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
-
< 1 MW
0
0
30
C
10
30
2
1 P
41
B2
-
1 - 15 MW
0
0
100
C
10
100
3.2
1 P
41
B3
-
>= 15 MW
0
0
300
C
10
300
4.2
1 P
45
-
45
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
R
1000
50
D
BOUWNIJVERHEID
Bouwbedrijven/aannemers algemeen
45
0
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
2 G
45
1
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
2 G
45
2
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
453
Bouwinstallatie algemeen
10
10
30
30
30
2
1 G
453
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
50
30
50
30
50
3.1
1 G
453
Elektrotechnische installatie
10
10
30
10
30
2
1 G
50
501, 502,
504
-
501
VERKEER
CATEGORIE
GEVAAR
STOF
INDICES
GROOTSTE
AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)
10
10
100
10
100
3.2
2 G
10
30
100
10
100
3.2
1 G
0
0
10
10
10
1
1 G
50
3.1
1 G
5020.4
A
Autoplaatwerkerijen
5020.4
B
Autobeklederijen
5020.4
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
5020.5
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
3 P
503, 504
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
30
10
30
2
1 P
30
30
50
30
R
50
3.1
2 G
50
R
300
4.2
2 G
2
2 G
51
-
GROOTHANDEL EN OPSLAG
5121
0
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
1
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit
van 500 ton/uur of meer
5121
100
100
300
5122
Groothandel in bloemen en planten
10
10
30
5123
Groothandel in levende dieren
50
10
100
5124
Groothandel in huiden, vellen en leder
50
0
5125, 5131
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
5132, 5133
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
5134
Groothandel in dranken
5135
Z
R
0
30
0
100
3.2
2 G
30
0
50
3.1
2 G
10
30
50
R
50
3.1
2 G
10
0
30
50
R
50
3.1
2 G
0
0
30
0
30
2
2 G
Groothandel in tabaksproducten
10
0
30
0
30
2
2 G
5136
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
2 G
5137
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
2 G
5138, 5139
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
2 G
514
Groothandel in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
2 G
C
5148.7
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7
1
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
10
0
30
10
V
30
2
2 G
5148.7
2
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
10
0
30
50
V
50
3.1
2 G
5148.7
5
-
munitie
0
0
30
30
30
2
2 G
5151.1
0
Groothandel in vaste brandstoffen:
1
-
klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
5151.1
2
-
kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
500
5151.2
0
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
Z
VERKEER
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
STOF
5151.1
INDICES
CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
30
50
3.1
2 P
100
500
5.1
3 G
5151.2
-
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
0
10
10
10
1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
10
0
10
10
30
2
1 G
5151.2
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
50
50
3.1
1 G
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
50
0
50
300
R
300
D
4.2
2 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
5151.2
3
-
tot vloeistof verdichte gassen
5151.2
0
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
5151.2
-
bovengronds, < 2 m³
0
0
0
30
30
2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 2 - 8 m³
10
0
0
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, 8 - 80 m³
10
0
10
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 80 - 250 m³
30
0
30
300
R
300
4.2
2 G
5151.2
-
ondergronds, < 80 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1G G
5151.2
-
ondergronds, 80 - 250 m³
30
0
30
200
R
200
4.1
2 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
5151.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5151.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
10
0
10
30
R
30
2
1 G
5151.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
30
0
30
500
R
500
5.1
2 G
5151.2
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
10
0
10
50
50
3.1
1 G
5151.3
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
100
0
30
50
100
3.2
2 G
10
300
4.2
3 G
10
700
5.2
3 G
5152.1
0
Groothandel in metaalertsen:
5152.1
1
-
opslag oppervlak < 2.000 m²
30
300
300
5152.1
2
-
opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
700
Z
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE
AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
5152.2 /.3
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
0
10
100
10
100
3.2
2 G
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
10
50
10
50
3.1
2 G
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
2 G
algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
2 G
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
1 G
3.2
2 G
Groothandel in metalen en -halffabricaten
5153
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
1
-
5153
2
-
5153.4
4
Zand en grind:
5153.4
5
-
5153.4
6
-
5154
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
-
5154
2
-
5155.1
Groothandel in chemische producten
50
10
30
100
R
100
D
5155.2
Groothandel in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R
30
2
1 G
5155.2
Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen
5155.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5155.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
0
0
0
30
R
30
2
1 G
5155.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
0
0
0
500
R
500
5.1
1 G
5156
Groothandel in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
2 G
10
30
100
30
100
3.2
2 G
10
10
50
10
50
3.1
2 G
10
30
100
10
100
3.2
2 G
10
10
50
10
50
3.1
2 G
5157
0
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
5157
1
-
5157.2/3
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
5157.2/3
1
-
518
0
Groothandel in machines en apparaten:
518
1
-
machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
2 G
518
2
-
overige
0
10
50
0
50
3.1
2 G
518
3
-
overig met oppervlak <= 2.000 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
0
0
30
0
30
2
2 G
0
0
10
10
10
1
1 P
519
52
527
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²
overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)
-
D
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
0
0
30
C
0
30
2
2 P
10
0
100
C
0
100
3.2
2 G
0
0
100
C
30
100
3.2
3 G
0
0
50
C
30
50
3.1
2 G
3.1
2 G
3.1
2 G
2
2 G
3.2
2 G
VERVOER OVER LAND
6022
Taxibedrijven
6023
Touringcarbedrijven
6024
0
6024
1
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m²
- goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o.
<= 1.000 m²
63
-
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
631
INDICES
STOF
60
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
Loswal
10
30
50
6312
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
30
10
50
C
50
6312
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30
C
10
30
6321
2
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100
C
30
100
6321
3
Caravanstalling
10
0
30
C
10
30
2
2 P
64
-
POST EN TELECOMMUNICATIE
0
0
30
C
0
30
2
2 P
641
71
Post- en koeriersdiensten
-
30
50
R
50
D
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
7133
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
10
0
30
10
2
2 G
Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
0
0
10
Datacentra
0
0
30
72
-
72
-
725
72
B
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
C
0
10
1
1 P
0
30
2
1 P
-
731
74
30
R
30
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
30
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
50
30
200
C
50
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
0
0
10
-
2
1 P
3.1
1 P
2
2 G
4.1
3 G
1
2 P
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74701
90
VERKEER
30
CATEGORIE
10
GROOTSTE
AFSTAND
GEVAAR
30
INDICES
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
-
STOF
73
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
R
D
200
0
10
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
A0
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:
9001
A1
-
< 100.000 i.e.
200
10
100
C
10
200
4.1
2 G
9001
A2
-
100.000 - 300.000 i.e.
300
10
200
C
Z
10
300
4.2
2 G
9001
A3
-
>= 300.000 i.e.
500
10
300
C
Z
10
500
5.1
3 G
9001
B
Rioolgemalen
30
0
10
C
0
30
2
1 P
9002.1
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
50
30
50
10
50
3.1
2 G
9002.1
B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50
30
50
3.1
2 G
9002.1
C
Vuiloverslagstations
200
200
300
30
300
4.2
3 G
9002.2
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
A1
-
mestverwerking/korrelfabrieken
500
10
100
10
500
5.1
3 G
9002.2
A2
-
kabelbranderijen
100
50
30
10
100
3.2
1 G
9002.2
A3
-
verwerking radioactief afval
0
10
200
1500
1500
6
1 G
9002.2
A4
-
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
50
3.1
1 G
9002.2
A5
-
oplosmiddelterugwinning
100
0
10
30
9002.2
A6
-
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300
200
300
9002.2
A7
-
verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30
30
9002.2
B
300
200
300
10
9002.2
C0
Composteerbedrijven:
9002.2
C1
-
300
100
50
10
Vuilstortplaatsen
niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
C
C
C
Z
R
R
50
R
100
D
3.2
1 G
300
D
4.2
3 G
2
1 G
300
4.2
3 G
300
4.2
2 G
30
VERKEER
GEVAAR
STOF
CATEGORIE
INDICES
GROOTSTE
AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE
1993
9002.2
C2
-
niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar
700
300
100
30
700
5.2
2 G
9002.2
C3
-
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
100
100
100
10
100
3.2
2 G
9002.2
C4
-
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
200
200
100
30
200
4.1
3 G
9002.2
C5
-
gft in gesloten gebouw
200
50
100
100
200
4.1
3 G
R
93
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
A
Wasserijen en linnenverhuur
30
0
50
30
50
3.1
2 G
9301.1
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
2 G
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
30
2
2 G
0
0
30
0
30
2
1 G
9301.2
9301.3
SBI 93/SvB b ex.o
oktober 2010
A
Wasverzendinrichtingen
C
R
kaart(en)