Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Scholenlocatie Noord-Hofland Voorschoten bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 14-12-2012 19-12-2012 01-11-2013 13-02-2014 concept voorontwerp ontwerp vastgesteld projectnummer: 062600.17205.00 opdrachtleider: ir. R.J.M.M. Schram Delftseplein 27b aangesloten bij: RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201 [email protected] 55 E-mail: [email protected] 2 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 3 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en doel 7 1.2 Ligging plangebied 7 1.3 Vigerend bestemmingsplan 8 1.4 Leeswijzer 9 Hoofdstuk 2 Beleidskader 11 2.1 Rijksbeleid 11 2.2 Provinciaal beleid 13 2.3 Regionaal beleid 15 2.4 Gemeentelijk beleid 16 2.5 Beleid Hoogheemraadschap 22 Hoofdstuk 3 Gebiedsanalyse en planbeschrijving 23 3.1 Gebiedsanalyse 23 3.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten 25 3.3 Geselecteerd ontwerp 27 Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten 29 4.1 Milieueffectrapportage 29 4.2 Bodemkwaliteit 29 4.3 Cultuurhistorie en archeologie 29 4.4 Ecologie 30 4.5 Externe veiligheid 31 4.6 Geluidshinder 31 4.7 Kabels, leidingen en straalverbindingen 34 4.8 Milieuhinder bedrijven 34 4.9 Mobiliteit en verkeer 34 4.10 Molenbiotoop 37 4.11 Luchtkwaliteit 37 4.12 Groen en water 38 4.13 Duurzaamheid 41 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 45 5.1 Plansystematiek 45 5.2 Artikelsgewijze toelichting 45 Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 49 6.1 Economische uitvoerbaarheid 49 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 49 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 4 Bijlage bij de toelichting 51 Bijlage 1 Samenvatting inspraakreacties 53 Bijlage 2 Nota zienswijzen 55 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen 57 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 toelichting 6 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 7 Hoofdstuk 1 1.1 Inleiding Aanleiding en doel In oktober 2012 is de nieuwbouw voor de basisscholen De Vink en Het Kompas, in combinatie met een gezamenlijke gymzaal, opgeleverd. Door het clusteren deze functies in een gebouw op de locatie van basisschool De Vink, komt de voormalige locatie van Het Kompas, ten noorden van de nieuwe schoollocatie, vrij voor herontwikkeling. De gemeente Voorschoten is voornemens in dit gebied woningbouw toe te staan. Hiervoor zijn ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld, die op 11 oktober 2012 zijn vastgesteld door de gemeenteraad. Op basis van deze randvoorwaarden is een ontwikkelaar geselecteerd, die de ontwikkeling mag realiseren. Deze ontwikkeling past echter niet in het bestemmingsplan dat nu voor deze locatie geldt. Met vaststelling van dit bestemmingsplan wordt de ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt. Gezien de keuzes die nog gemaakt dienen te worden en de wens om snel te kunnen bouwen is gekozen voor een flexibel bestemmingsplan. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in de wijk Noord-Hofland. Deze wijk ligt ten noorden van het centrum van Voorschoten. Het plangebied ligt centraal in de wijk, op de hoek van de Thorbeckeweg en de Admiraal de Ruytersingel. Het wordt verder begrensd door de Van Hogendorpweg in het westen en het nieuwe scholencluster in het zuiden. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 8 Figuur 1.1 1.3 Ligging plangebied Vigerend bestemmingsplan De vigerende regeling voor het gebied is het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan Noord. Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er is daarom geen rekening gehouden met de nieuwe ontwikkeling; nieuwe ontwikkelingen worden in separate ruimtelijke besluiten opgenomen. Het plangebied heeft nu grotendeels de bestemming Maatschappelijk. In het noorden ligt de bestemming Verkeer, aan de oostzijde de bestemming Groen. Voor het gebied geldt tevens een archeologische verwachting. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 9 Figuur 1.2 1.4 Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan en deelkaart archeologie Leeswijzer Het bestemmingsplan is opgebouwd uit drie elementen: de toelichting, de regels en de verbeelding. De regels vormen, samen met de verbeelding, het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan waaraan getoetst kan worden. De toelichting geeft inzicht in de aanleiding en de afwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan bovengenoemd juridisch kader. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 10 In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt het relevante beleidskader voor dit plan geschetst. Daarbij wordt ingegaan op kaderstellend beleid op diverse overheidsniveaus. Nadat inzicht is verkregen in het beleidskader, worden in hoofdstuk 4 de uitgangspunten van het bestemmingsplan geformuleerd. Hieruit blijkt dat de uitgangspunten die het bestemmingsplan op het plangebied projecteert, aansluiten op het beleidskader. Na deze ruimtelijke beschrijving, volgt in hoofdstuk 4 de verdieping in de diverse sectorale aspecten. De beschrijving van de bestemmingsregels, die enerzijds ruimtelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden bieden en anderzijds ruimtelijke kwaliteiten en sectorale waarden beschermen, volgt in hoofdstuk 5. Na een algemene toelichting op de systematiek van het bestemmingsplan, volgt een beschrijving per bestemming. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 11 Hoofdstuk 2 2.1 Beleidskader Rijksbeleid 2.1.1 Besluit ruimtelijke ordening Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro) Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking (SER-ladder). De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende voorwaarden: a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins; en c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Met dit herontwikkelingsplan in bestaand stedelijk gebied is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Er is in Voorschoten voldoende vraag naar woningen. Door de herontwikkeling op een vrijkomend schoolterrein binnen de stad is sprake van intensief ruimtegebruik. 2.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte & Barro (2012) In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 12 Figuur 2.1 Uitsnede kaart nationale ruimtelijke hoofdstructuur De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het ontwerp Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft een dusdanig abstractieniveau dat er geen directe uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's op dit bestemmingsplan van toepassing zijn. 2.1.3 Waterbeleid in de 21e eeuw Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' is de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Het kabinet vindt dat er een aanscherping moet komen in het denken over water. Er zal meer rekening gehouden moeten worden met eisen die het water stelt. Dat betekent het water meer ruimte geven. Het kabinet heeft voor het waterbeleid in de 21e eeuw de volgende drie uitgangspunten opgesteld: 1. anticiperen in plaats van reageren; 2. niet afwentelen van waterproblemen op het volgende stroomgebied, maar handelen volgens de drietrapsstrategie van 'vasthouden-bergen-afvoeren'; 3. meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen. Belangrijk onderdeel van het nieuwe waterbeleid in de 21e eeuw is de watertoets. Water zal meer dan voorheen sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting en het ruimtegebruik in Nederland. Ruimtelijke plannen worden aan een watertoets onderworpen. De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen, van locatiekeuze tot inrichting. Hierdoor is de verwachting dat de afstemming tussen ruimtelijke ordening en waterbeheer beter zal verlopen. Bestemmingsplannen bevatten daarom een waterparagraaf. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast moet ten minste behouden blijven. De aanwezige ruimte mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen. In het bestemmingsplan is in paragraaf 4.12 nader ingegaan op de watertoets. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 13 2.1.4 Nationaal Waterplan 2009 Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet dat op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. In het bestemmingsplan is in paragraaf 4.12 nader ingegaan op de watertoets. 2.1.5 Consequenties rijksbeleid voor het bestemmingsplan De genoemde onderdelen van het rijksbeleid vinden doorwerking in het provinciale en gemeentelijke beleid, alsmede in het beleid van het Hoogheemraadschap. Een directe toetsing van het bestemmingsplan aan het rijksbeleid is niet goed mogelijk, met name vanwege het hoge abstractieniveau. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming met het rijksbeleid is. 2.2 Provinciaal beleid 2.2.1 Provinciale structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' De structuurvisie bevat de ambities van provinciaal belang voor de periode tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Ook de aanpak om samen met andere partijen de doelen te bereiken komt aan de orde. Het accent daarbij ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. Het plangebied is geheel gelegen in 'stads- en dorpsgebied'. Door de ligging van het NS-station De Vink geldt daarbij de toevoeging 'met hoogwaardig openbaar vervoer'. De verstedelijkingsopgave waar de provincie voor staat, richt zich vooral op het bestaand stads- en dorpsgebied. Met name het stimuleren van verdichting in het gebied dat ligt binnen de invloedssfeer van hoogwaardig openbaar vervoer, benadering beperkt het stedelijk ruimtebeslag, stimuleert de benutting van het openbaar vervoer en vergroot het draagvlak van voorzieningen in het stedelijk gebied. Dit bestemmingsplan geeft invulling aan het beleid. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 14 Figuur 2.2 Uitsnede Provinciale structuurvisie 2.2.2 Verordening Ruimte Zuid-Holland In deze verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. Woningbouw dient in principe binnen de bebouwingscontouren gerealiseerd te worden. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik. Dit plan geeft hieraan invulling. SER-ladder Omdat het in dit geval niet gaat om nieuwe verstedelijking, maar om herontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied voldoet de ontwikkeling aan de SER-ladder, de ladder voor duurzame verstedelijking. 2.2.3 Samenhang en Samenspel Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 In deze visie geeft de provincie aan hoeveel woningen er in die periode in Zuid-Holland gebouwd moeten worden en welke kwalitatieve accenten zij daarbij legt. De Woonvisie is gebaseerd op een analyse van de ontwikkelingen in de afgelopen tien jaar en op de nieuwste inzichten in woningbehoeften. Het provinciale beleid is erop gericht ernaar te streven dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken over passende woningen. In deze woonvisie wordt daarom zorgvuldig gekeken naar de behoefte aan sociale woningbouw, naar het scheppen van woonmilieus voor midden- en hogere inkomens en de behoefte aan woningen voor ouderen en jongeren. Daarnaast blijft er ook aandacht voor de gezinshuishoudens. De provincie heeft vooral de taak de langetermijnbehoefte transparant te maken en te bewaken dat de gestelde doelen worden bereikt. Op dit moment is de provincie Zuid-Holland bezig met het vaststellen van een nieuwe woonvisie voor 2011-2020. De ontwerpwoonvisie is door Gedeputeerde Staten op 18 januari 2011 vastgesteld. 2.2.4 Provinciaal Verkeer en Vervoerplan Zuid-Holland 2002-2020 Het PVVP deel B, omvat de uitwerking van de provinciale visie en ambities op hoofdlijnen voor verkeer en vervoer, zoals die in de Nota Beheerst Groeien (PVVP deel A) is vastgelegd. In deel B (de Beleidsagenda) wordt een eerste uitvoeringsprogramma geschetst. De algemene beleidslijnen zijn daarin omgezet in concrete maatregelen (zoals de Rijnlandroute) en geprogrammeerd in de tijd. Deel B geeft daarmee richting aan de provinciale investeringen en activiteiten voor verkeer en vervoer op de korte termijn. Het PVVP wordt tevens gebruikt om de (mobiliteits)plannen van andere overheden en instanties te beoordelen en te beïnvloeden. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 15 2.2.5 Consequenties provinciaal beleid voor het bestemmingsplan In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het provinciaal beleid. Het beleid is gericht op intensief ruimtegebruik. Dit plan geeft hieraan invulling. Het plan voldoet aan de SER-ladder. 2.3 Regionaal beleid 2.3.1 Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020 Met deze structuurvisie zetten de samenwerkende gemeenten van Holland Rijnland koers voor de ruimtelijke inrichting van de Leidse regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren. Binnen de Regionale Structuurvisie wordt de ruimtelijke positie van de regio bepaald en gekeken hoe dit zich verhoudt tot haar (Randstedelijke) omgeving. Hiervoor worden zeven kerndoelen nagestreefd: Holland Rijnland is een topwoonregio; Leiden vervult een regionale centrumfunctie; concentratie van stedelijke ontwikkeling; 'groenblauwe kwaliteit' staat centraal; de Bollenstreek, Veenweide en Plassen en Duin, Horst en Weide blijven open; twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport; verbetering van de regionale bereikbaarheid. Concreet zijn hier onder andere de volgende kernbeslissingen mee gemoeid: van 2000 tot 2020 netto 33.000 woningen bouwen in de regio; versterken van het OV-net met Leiden als centrum; merendeel van woningbouw en bedrijventerreinen in aaneengesloten stedelijke agglomeratie; creëren van ecologische en recreatieve groene verbindingen tussen de kust en het Groene Hart; op peil houden van hoeveelheid bollengrond; uitbreiding van bio-science in en om Leiden; aanleg van Rijn-GouweLijn en Rijnlandroute. 2.3.2 Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019 De samenwerkende gemeenten in de Leidse regio presenteren in de Regionale Woonvisie hun visie op de gewenste ontwikkelingsrichting van de woningmarkt. De ambitie en de potentie is om een top woonregio in de Randstad te zijn. Er is echter een kwantitatief en kwalitatief woningtekort, dat leidt tot een vertrek uit de regio. De woonvisie maakt inzichtelijk welke kwantitatieve en kwalitatieve vragen er in de woningmarkt leven en hoe de plannen daarop aansluiten. Op basis hiervan zijn ambities, doelstellingen en afspraken geformuleerd. De Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019 dient meerdere doelen: de samenwerkende gemeenten en Holland Rijnland stellen een perspectief vast dat zij met elkaar delen: visie, doelstellingen en afspraken; de Woonvisie vormt een basis voor het vaststellen van het kwantitatieve en kwalitatieve bouwscenario en voor nadere afstemming over het bouwscenario gedurende de uitvoering; in de Woonvisie worden afspraken geformuleerd over de wijze waarop Holland Rijnland zich verantwoordt over de uitvoering en over de wijze waarop Holland Rijnland reageert op ontwikkelingen in de woningmarkt; de Woonvisie dient als beleidsmatig kader voor corporaties, projectontwikkelaars en bewoners en biedt houvast voor ons eigen handelen; de Woonvisie dient, samen met de Regionale Structuurvisie, als beleidsmatig kader voor de regio-inzet richting het Rijk, bijvoorbeeld bij de Verstedelijkingsafspraken. Indien nieuwe woningbouwlocaties ontstaan ten gevolge van bijvoorbeeld herstructurering en verdichting binnen het plangebied, zullen deze woningen, qua woningtype, doelgroep en woonmilieu Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 16 moeten voldoen aan de uitgangspunten van de Regionale Woonvisie Holland Rijnland 2009-2019. 2.3.3 Consequenties regionaal beleid voor het bestemmingsplan In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het regionaal beleid. 2.4 Gemeentelijk beleid 2.4.1 Structuurvisie gemeente Voorschoten 2005-2020 De gemeenteraad heeft in 2007 een structuurvisie voor het gehele gemeentelijk grondgebied vastgesteld. Deze structuurvisie vormt de vertaling van de geformuleerde beleidslijnen in een ruimtelijk-functioneel toekomstperspectief voor de periode tot circa 2020: het plezierige woonklimaat dient gehandhaafd te blijven (en waar nodig versterkt); revitalisering van het centrumgebied, met daarbinnen opwaardering van de openbare ruimte, blijft van belang; (volks)huisvestingsbeleid dient de eigenheid van Voorschoten te waarborgen binnen de gemêleerdheid van de regio. Kenmerkende en onderscheidende begrippen voor de gemeente Voorschoten zijn: de gemeente Voorschoten wil zich duidelijk profileren als een lommerrijk dorp met een kloppend historisch centrum, waarbij de nabijheid van de Vliet weer zichtbaar en bruikbaar wordt gemaakt; de gemeente Voorschoten wil het huidige sociaal-culturele en sportieve klimaat vasthouden en op basis van particulier initiatief blijven ondersteunen; de gemeente Voorschoten wil het (resterende) openbare gebied zodanig inrichten en onderhouden, dat het lommerrijke karakter versterkt wordt en tegelijkertijd duurzaam en onderhoudsarm zal zijn. De structuurvisie geeft inzicht in de ruimtelijk belangrijke kwaliteiten, die kenmerkend zijn voor de gemeente en die behouden en waar nodig versterkt dienen te worden. Tegelijkertijd is deze structuurvisie een richtsnoer, waar langs de discussies met provincie, regio en buurgemeenten over ruimtelijk relevante onderwerpen gevoerd kan worden. 2.4.2 Visie op verkeer en vervoer 2009-2020 De Verkeersvisie omvat het kader voor het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Voorschoten. Het begrip 'duurzaam' staat centraal; Duurzaam Veilig, bruikbaar voor langere tijd en met respect voor de leefomgeving. Veel aandacht in de nota gaat uit naar de fietser, de voetganger en het openbaar vervoer. Extra aandacht is er voor kwetsbare verkeersdeelnemers zoals (school)kinderen, senioren en mensen met een mobiliteitsbeperking. Voor het autoverkeer zijn in het afgelopen jaar al belangrijke besluiten genomen, denk aan het parkeerbeleid voor het centrumgebied en de Traverse. Deze besluiten zijn integraal onderdeel van de Verkeersvisie. Het wegennet van Voorschoten is relatief verkeersveilig. Om de verkeersveiligheid voor de toekomst zeker te stellen, wordt het wegennet Duurzaam Veilig ingericht en worden alle wijken ingericht als 30 km/h-zones. Om de verkeersveiligheid van fietsers en voetgangers te verbeteren, wordt vooral aandacht besteed aan schoolroutes en oversteekplaatsen. Om het gebruik van de fiets te vergroten, wordt het stelsel van fietspaden en fietsroutes gecompleteerd en wordt het comfort voor de fietser verbeterd door het wegdek goed te onderhouden. De regio Holland Rijnland heeft een plan ontwikkeld om het openbaarvervoergebruik flink te laten stijgen. Dit zal ook in Voorschoten goed merkbaar zijn. Punt van aandacht is het bedieningsniveau van het openbaar vervoer in de wijken. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 17 Uit onderzoek blijkt dat het autoverkeer in Voorschoten de laatste tientallen jaren nauwelijks is toegenomen. Het wegennet voor de auto is binnen Voorschoten daarom nog steeds van voldoende capaciteit en zal dat naar verwachting ook voorlopig blijven. Een uitzondering daarop is de Leidseweg Noord. Al geruime tijd is er sprake van verkeershinder op deze weg. Op basis van onderzoek worden oplossingsrichtingen aangedragen voor de verkeersproblematiek aldaar. Het aanleggen van een route door het voormalige Intratuinterrein lijkt een kansrijke oplossing. De Verkeersvisie is concreet uitgewerkt in een aanpak per wijk in het Maatregelenpakket Verkeer en Vervoer. Het Maatregelenpakket geeft per jaarschijf inzicht in de maatregelen die worden genomen. 2.4.3 Groenstructuurvisie De Groenstructuurvisie 2009 heeft betrekking op al het groen binnen de bebouwde kom van Voorschoten. Het geeft een visie op het openbare en semi-openbare groen dat in beheer is bij de gemeente en doet uitspraken over de grote groengebieden die in beheer zijn van particulieren. De groenstructuurvisie heeft de volgende doelen: bepalen van de gewenste kwaliteit van het groen en de daarmee samenhangende structuren en routes; behouden en ontwikkelen van een duurzame groenstructuur en waterstructuur die aansluit op de cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden; bieden van een beleidskader voor de beheerkwaliteit, honden in de openbare ruimte, spelen in het groen en de verkoop van groen aan particulieren; doen van voorstellen en geven van richtlijnen voor de verbetering van de inrichting van het openbaar groen in parken, groenzones en woonomgeving. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 18 Figuur 2.3 Uitsnede Groenstructuurvisie De Groenstructuurvisie dient als kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen. Bij het plan is een programma met maatregelen en projecten opgenomen. In de visie worden in hoofdzaak twee groenstructuren onderscheiden: de hoofdstructuur en wijkgroenstructuur. Zoals weergegeven in bovenstaande figuur worden de voornaamste wegen langs het plangebied als groene lijnen geprojecteerd. De aanliggende bermen zijn aangewezen als 'overig groen in hoofdstructuur'. 2.4.4 Welstandsnota 2002 Centraal in het welstandsbeleid staat de zorg voor de bebouwde omgeving, om de identiteit en uitstraling van Voorschoten te waarborgen en waar nodig te versterken. Deze identiteit wordt gekenmerkt door de kleinschaligheid van het historisch dorpscentrum en de sterke relatie van de bebouwde kom met het landschap. De stedenbouwkundige opbouw van Voorschoten is gebaseerd op de onderliggende landschapsstructuur van strandwallen en strandvlaktes. Door de kern loopt het bebouwingslint, bestaande uit de Leidseweg en Veurseweg, met als belangrijkste functie de hoofdontsluiting van de kern. Het gevarieerde gevelbeeld van dit bebouwingslint is karakteristiek voor Voorschoten en dient te worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt door architectonische accenten. Aan weerszijden van het lint tussen de Vliet en de spoorlijn zijn de planmatige woonwijken gelegen. Deze hebben elk een eigen bebouwingskarakteristiek en opbouw. Zeker de grotere planmatige woonwijken hebben een eigen uitstraling. De welstandstoetsing vindt dan plaats aan de hand van specifieke in de Welstandsnota aangegeven criteria. Figuur 2.4 Uitsnede gebiedsindeling welstandsbeleid 2008 Het plangebied maakt onderdeel uit van het deelgebied woonwijken. Voor ieder deelgebied worden afzonderlijke welstandscriteria geformuleerd die recht doen aan het karakter en de architectonische geschiedenis van het betreffende deelgebied. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 19 In figuur 2.5 is te zien dat het plangebied is aangemerkt als regulier welstandsgebied. Bij nieuwe ontwikkelingen die binnen het bestemmingsplan passen, is dit aspect via het reguliere vergunningentraject geregeld. Figuur 2.5 Welstandsniveaus 2.4.5 Beleidsnota's erkers en balkonbeleid De gemeente Voorschoten heeft middels een raadsbesluit d.d. 12 februari 2002 de beleidsnota Erkers en d.d. 26 juli 2005 de beleidsnota Balkonbeleid vastgesteld. In deze beleidsnota's worden beperkingen opgelegd aan maatvoering en positionering van erkers aan de voorzijde van de woningen en van balkons en aanbouwen aan de achterzijde van de woning. 2.4.6 Beleidsnotitie instrumenten voor ruimtelijke ordening Deze notitie betreft de omgang met de juridische instrumenten in de op 1 juli 2008 in werking getreden Wro. Vergeleken met de sinds 1965 geldende WRO zijn er nieuwe, veranderde en onveranderde instrumenten. De notitie volgt op een aanpassing van de tabel bij de legesverordening aan de nieuwe producten en door delegatie van de bevoegdheid inzake het projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit en het bijbehorend exploitatieplan. De grotere rol van het bestemmingsplan en de verandering van de mogelijkheden om van het bestemmingsplan af te wijken, dwingt tot bezinning over de wijze waarop planologische medewerking wordt verleend. Daarbij bevat de notitie de volgende beleidsuitgangspunten die voor bestemmingsplannen rechtstreeks van belang zijn: gebruik van het exploitatieplan als planologisch instrument overwegen bij (vervangende) nieuwbouw; voor zover niet op eigen terrein kan worden geparkeerd, de initiatiefnemer bij laten dragen aan de realisatie van parkeerruimte; een restrictief afwijkingsbeleid ten opzichte van actuele bestemmingsplannen vast te leggen in beleidsregels van de gemeenteraad en het college (dit betekent namelijk dat in bestemmingsplannen zoveel 'bij recht' mogelijk moet worden gemaakt); gebieden waarvoor het bestemmingsplan wordt herzien intensief te inventariseren en geconstateerde overtredingen te wraken; een eenvormige opzet van bestemmingsplannen aan de hand van een begin 2010 vast te stellen handboek met onder andere en een inhoudelijke visie op wat in een woonomgeving wat betreft de toetreding van zon- en daglicht gewenst is; de regels van een bestemmingsplan gedegen motiveren; bestemmingsplannen alleen nog vast te stellen in digitaal uitwisselbare vorm. 2.4.7 Erfgoedbeleid In het Erfgoedbeleid van de gemeente Voorschoten, beschreven in de 'Nota Erfgoed - Agenda 2010-2015' zijn drie accenten aanwezig: veilig stellen van erfgoed met het stimuleren van eigenaren; Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 20 ontwikkeling en nieuwe betekenis van het erfgoed; openstellen en profileren en uitdragen van erfgoed. Om dit beleid te bereiken is onder meer bepaald dat bestemmingsplannen een cultuurhistorische paragraaf moeten bevatten, waarin helder is aangegeven welke waarden van belang zijn en hoe deze inhoudelijk en procesmatig bij de uitwerking van de plannen betrokken en geborgd kunnen worden. Ook in dit bestemmingsplan is invulling gegeven aan deze bepaling. 2.4.8 Archeologie De gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg, samenwerkend in het Pact van Duivenvoorde, hebben in 2005 besloten om op een aantal beleidsterreinen gezamenlijk op te trekken ter versterking van het Duin, Horst en Weidegebied. Eén van deze onderwerpen is het archeologiebeleid. De reden is gelegen in de geografische en historische samenhang van het gebied, die het wenselijk maakt het gebied eenduidig met het gebied om te gaan. Het hiertoe strekkende beleid is opgenomen in de nota 'Het bodemarchief ontrafeld: nota archeologie Duin, Horst en Weidegebied' uit 2008. In deze nota zijn beleidsregels en wensen ten aanzien van de omgang met het archeologisch erfgoed geformuleerd en maken de gemeenten duidelijk hoe waardevol het archeologisch erfgoed voor de identiteit van het gebied is. Er wordt onderscheid gemaakt tussen activiteiten die de pactgemeenten moeten doen en activiteiten die in de toekomst wenselijk zijn om op te pakken. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze het archeologietraject structureel in het ruimtelijke ordenings- en vergunningverleningproces kan worden ingebed, welke relatie de gemeenten met betrekking tot de archeologie hebben met de provincie en het Rijk en hoe er omgegaan dient te worden met terreinen van hoge en zeer hoge archeologische waarde. Een van de actiepunten uit de nota is dat de archeologische beleidskaart, met de bijbehorende maatregelen zoals de model-bestemmingsplanregels, worden ingebed in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het uitgangspunt hierbij is behoud 'in situ' van archeologische relicten. Archeologische beleidskaart De archeologische beleidskaart toont globaal de archeologische verwachting en de daarbij horende vastgestelde archeologische beleidsregels. Op deze kaart staat aangegeven welke eventuele beperkende maatregelen van toepassing zijn en welke vervolgstappen bij bodemingrepen verplicht zijn. De kaart is mede richtinggevend bij ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen. De verschillende gebieden van de beleidskaart met de bijbehorende beleidsregels kunnen vervolgens ook worden opgenomen in de gemeentelijke structuur- en bestemmingsplannen. Op de archeologische beleidskaart zijn negen soorten gebieden met bijbehorende beleidsregels te onderscheiden. Het plangebied valt onder soort 6, met een lage archeologische verwachting: Hollandveen op klei, zoals blijkt uit onderstaande figuur. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 21 Figuur 2.6 Uitsnede beleidskaart bodemarchief De conclusie is dat het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde bezit. 2.4.9 Speelruimtebeleid Het gemeentelijk beleid inzake openbare (buiten)speelplaatsen voor kinderen is beschreven in het speelruimteplan 'Buiten spelen, echt wel - beleidsplan voor en analyse van speelruimte' (2009). Een van de beleidsuitgangspunten is dat toekomstige stedenbouwkundige plannen worden getoetst aan de visie en normen van speelruimte. Hiertoe moet in een vroegtijdig stadium een Programma van Eisen worden ingediend bij de gemeente. In het plangebied zal binnen de nieuwe ontwikkeling voorzien worden in voldoende speelruimte op basis van het gemeentelijk beleid. De realisatie van deze speelvoorzieningen zijn mogelijk binnen dit bestemmingsplan. 2.4.10 Woonvisie 2010-2014 In 2009 heeft de Raad de bestedingsregels voor het Volkhuisvestingsfonds vastgesteld. Volgens de woonvisie 2010-2014 moet in nieuwe projecten minimaal 30% sociale woningbouw gerealiseerd worden. Onder dit percentage sociale woningbouw vallen zowel sociale koopwoningen als sociale huurwoningen. Een partij die minder dan 30% sociale woningbouw ontwikkelt op een locatie dient een bijdrage te leveren aan het volkshuisvestingsfonds. Deze bijdrage bedraagt € 15.000,- per niet gerealiseerde sociale woning. Dit bedrag is gebaseerd op de grondprijs van sociale woningen en vrije sector woningen (2007). In dit project zullen de gronden worden verkocht aan een ontwikkelaar. Bij het bepalen van de grondprijs heeft de gemeente er rekening mee gehouden dat er geen sociale woningen worden gerealiseerd. Mocht de ontwikkelaar juist in dit segment kansen zien kan hij met bovenstaande bedragen rekening houden. (Er hoeft dan in elk geval niet afgedragen te worden). Vanuit het volkshuisvestingbeleid wordt geadviseerd hier niet te dure woningen neer te zetten omdat vraagtekens worden gezet bij de afzetbaarheid hiervan. Dit beeld wordt bevestigd door een tweetal lokale makelaars die recent zijn geconsulteerd. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 22 In de woonvisie van de gemeente Voorschoten wordt aangegeven dat er veel vraag is naar jongerenwoningen en ouderenwoningen en dan voor al in de vorm van meergezinswoningen/appartementen met lift. Ook een invulling met middeldure grondgebonden woningen zou een goede aanvulling zijn op de woningvoorraad in de wijk en de doorstroming bevorderen. 2.5 Beleid Hoogheemraadschap 2.5.1 Waterbeheerplan 2010-2015 Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland (verkort: Rijnland). Het beleid van Rijnland is weergegeven in het Waterbeheerplan (WBP) 2010-2015. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op de uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het Hoogheemraadschap dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 23 Hoofdstuk 3 3.1 Gebiedsanalyse en planbeschrijving Gebiedsanalyse Noord-Hofland Het plangebied ligt in de wijk Noord-Hofland. Deze wijk is gebouwd in de jaren '70 en is gelegen in de meest noordelijke punt van de gemeente Voorschoten. Deze wijk is gerealiseerd in de Noord-Hoflandse polder, tussen de spoorlijn Leiden-Den Haag en de Leidseweg en ten oosten van de hoogspanningsverbinding. De Noord-Hoflandse polder werd doorsneden door de Voorwatering en de zogenoemde Dolende sloot. De Noord-Hoflandse polder kende een kleinschalige verkaveling. Bij de aanleg van de percelen en sloten is duidelijk rekening gehouden met de lokale bodemomstandigheden, waarbij rechte slagen werden afgewisseld met organische lijnen. De Noord-Hoflandse polder was tot de jaren '60 onbebouwd. Eind jaren '60 is begonnen met de bouw van de wijk Noord-Hofland. Daarbij is de oorspronkelijke verkavelings- en waterstructuur verloren gegaan. De belangrijkste weg in de wijk Noord-Hofland is de noord-zuidgerichte Admiraal de Ruytersingel. Samen met de Trompweg en de Piet Heynlaan vormt deze weg de hoofdontsluitingsstructuur van de wijk. Deze wegen delen de wijk ook op in verschillende buurten. Centraal aan de Admiraal de Ruytersingel ligt het voorzieningencluster, bestaande uit het winkelcentrum, de scholencluster en het wijkcentrum Alettahof. De wijk Noord-Hofland is een planmatige uitbreiding die in verschillende fasen is gerealiseerd. De bebouwingsstructuur varieert van rationele strokenverkaveling en galerijflats in het midden van de wijk, tot meer organische structuren (meander- of bloemkoolwijken) in het noorden en zuiden van de wijk. De wegen- en bebouwingsstructuur van Noord-Hofland wordt ondersteund door de groen- en waterstructuur, die nadrukkelijk in de wijk aanwezig is. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 24 Figuur 3.1 Luchtfoto omgeving plangebied Figuur 3.2 Plangrens Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 25 Directe omgeving De locatie ligt centraal in de wijk Noord-Hofland direct aan de belangrijkste wijkontsluitingsweg (de Admiraal de Ruytersingel). Aan de oostzijde ligt, van het plangebied gescheiden door een watergang, de Admiraal de Ruytersingel. Aan de overzijde van deze weg ligt een woonwijk, met daarin het wijkwinkelcentrum. Deze woonwijk bestaat uit eengezinswoningen, opgericht in 2 lagen met kap. Het wijkwinkelcentrum is opgebouwd uit een lager bouwvolume van één bouwlaag en een hoger appartementengebouw dat is opgericht in 4 bouwlagen. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de Thorbeckeweg. Dit is de (belangrijkste) ontsluitingsweg van het plangebied en het aangrenzende woongebied voor autoverkeer en sluit aan op de Admiraal de Ruytersingel. Ten noorden hiervan staan galerijflats. Deze zijn 7 lagen hoog en hebben een platte dakafdekking. Rond de flats is relatief veel open ruimte. Aan de westzijde ligt de Van Hogendorpweg. Daaraan ligt een rij grondgebonden woningen direct grenzend aan het plangebied. Deze woningen maken deel uit van een buurt die zich uitstrekt langs de Thorbeckeweg. Ook deze woningen bestaan uit 2 bouwlagen en zijn afgedekt met een kap. Aan de zuidzijde ligt het nieuwe scholencluster. Dit is een compact gebouw van 2 lagen. Het bestaat uit 2 vleugels die aan de noordzijde verbonden zijn. Bij de scholen is voorzien in een ruime hoeveelheid fietsenstallingen die via de achterzijde worden ontsloten. Hier bevindt zich ook een tweede ingang. Aan de noordzijde is de hoofdentree. Aan deze zijde zal de locatie ook voor het autoverkeer ontsloten worden. In het plangebied moet hiervoor een nieuwe ontsluiting en voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd worden. Figuur 3.3 Plangebied en omgeving Het plangebied Het plangebied betreft de voormalige locatie van basisschool De Vink. De oppervlakte is circa 9.100 m². Deze school heeft inmiddels onderdak in het scholencluster, direct ten zuiden van het plangebied. De schoolbebouwing in het plangebied is inmiddels gesloopt. 3.2 Stedenbouwkundige uitgangspunten Stedenbouwkundige uitgangspunten Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 26 Het plangebied zal worden ontwikkeld tot woongebied. Op dit moment wordt uitgegaan van realisatie van 35 woningen. De gemeente heeft voor deze locatie de volgende ambities vastgesteld: 1. de woningbouwontwikkeling moet op een kwalitatief goede manier inspelen op de omgeving; 2. kopers moeten veel invloed hebben op de woningen; 3. op het gebied van duurzaamheid moet het een voorbeeldproject voor Voorschoten zijn; 4. het project moet voldoende grondopbrengst genereren. Bovenstaande ambities zijn vertaald in ruimtelijke randvoorwaarden. De voor het bestemmingsplan relevante randvoorwaarden zijn hieronder opgenomen. Woningbouw Aansluitend aan de woningen aan de Van Hogendorpweg liggen grondgebonden eengezinswoningen voor de hand. De woningen kunnen een hoogte krijgen van 2 lagen met een kap of een teruggelegen derde laag. Het profiel dient te worden aangepast aan het nadrukkelijke woonkarakter dat deze straat zal krijgen en dient zeker bomen te bevatten (minimaal 20 m van gevel tot gevel). Bijkomende opgave met betrekking tot deze grondgebonden woningen is het inpassen van de achterzijden van deze woningen. Hierbij valt te denken aan het creëren van (half) gesloten bouwblokken, het meeontwerpen van erfafscheidingen en/of het werken met niveauverschillen. Aan de noord- en oostzijde van het plangebied is meer intensieve bebouwing mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan bebouwing tot maximaal 4 lagen hoog (18 m). Hoogbouw past minder bij het in Voorschoten gewenste dorpse karakter. Ook zijn er in de wijk al relatief veel meergezinswoningen te vinden. Woningen in een hoger segment zijn een welkome differentiëring in deze wijk. In eerste instantie worden de bestaande rooilijnen van de omliggende bebouwing aangehouden als bebouwingsgrenzen. Er bestaat echter de mogelijkheid en de ruimte op dit deel van het ontwikkelingsgebied om deze incidenteel te overschrijden. Zeker richting de Admiraal de Ruytersingel is voldoende ruimte. Er dient hierbij wel rekening gehouden te worden met wegverkeerslawaai en watereisen. Voor het definitieve programma zullen economische (grondopbrengsten) en volkshuisvestelijke (naar welke woningtypen is vraag en welke vullen de bestaande voorraad in de betreffende wijk goed aan) aspecten een belangrijke rol spelen. Binnen de ruimtelijke randvoorwaarden is een veelvoud aan mogelijkheden. De gemeente wil de ontwikkelaars laten concurreren op (duurzame) kwaliteit. Een hogere grondopbrengst betekent zo vooral meer kwaliteit. Parkeren Het parkeren zal een belangrijk aspect bij het inrichten van het plangebied worden; het gebied krijgt te maken met een aanzienlijke parkeeropgave. Bij parkeren op maaiveldniveau is dat al snel ongeveer een vijfde van het totale plangebied. Om de ruimtelijk kwaliteit van het openbaar gebied op een hoog niveau te krijgen/houden, zullen slimme oplossingen voor het parkeren noodzakelijk zijn. Slim combineren van de ontsluiting met parkeren en ruimtelijke inpassing door middel van bijvoorbeeld groen zijn oplossingen waaraan gedacht moet worden. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 27 Figuur 3.5 3.3 Ruimtelijke randvoorwaarden Geselecteerd ontwerp De selectie heeft plaatsgevonden aan de hand van een selectieleidraad. Een selectiecommissie, bestaande uit VAC, platform duurzaamheid, buurtcomité Noord-Hofland, gedelegeerde namens de Welstand, een makelaar, en enkele specialistische ambtenaren, heeft de ingekomen plannen beoordeeld. De beoordeling heeft plaatsgevonden aan de hand van kwaliteit en prijs. Het college heeft Kalliste Woningbouwontwikkeling BV de ontwikkelopdracht van het plan, genaamd “Hortus Hofland”, voorlopig gegund, conform het advies van de selectiecommissie. Op de punten stedenbouw en beeldkwaliteit, verkeer, programma en doelgroep en qua presentatie scoorde het plan van Kalliste goed. Doorslaggevende elementen zijn de open en creatieve stedenbouwkundige opzet met verkeers- en parkeeroplossingen en de bijbehorende (beeld)kwaliteit. Dit in combinatie met een grotere mate van differentiatie qua programma. Het ontwikkelproces van Kalliste voorziet in een interactief proces met de aspirant kopers en bewoners uit de directe omgeving en vertegenwoordiging van de scholen. Dit proces is momenteel in volle gang. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 28 Figuur 3.6 Gekozen ontwerp Kalliste Het ontwerp van Kalliste Woningbouwontwikkeling BV voorziet in 32 woningen rondom de openbare ruimte die wordt gevormd door een brink en een groene wig. De aanwezige bomen kunnen daardoor voor een groot deel behouden blijven. De brink en de wig zorgen ook voor een duidelijke verbinding met de omgeving. Door middel van groene randen aan de verkaveling wordt een zachte overgang gecreëerd tussen privé en openbaar. De samenhang in de bebouwing wordt gevormd door de doorloppende kappen, terwijl er toch de mogelijkheid bestaat om aan individuele wensen te voldoen. De nieuwe bewoners worden betrokken bij de invulling en ontwerp van de verschillende bouwvormen. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 29 Hoofdstuk 4 4.1 Sectorale aspecten Milieueffectrapportage Toetsingskader In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: de kenmerken van de projecten; de plaats van de projecten en; de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusie Er worden alleen kleinschalige ontwikkelingen in mogelijk gemaakt. Gelet op de kenmerken van deze ontwikkelingen (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de volgende paragrafen zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. 4.2 Bodemkwaliteit Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe ontwikkelingen dienen in principe op schone gronden te worden gerealiseerd. Onderzoek Op de locatie is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Verkennend bodemonderzoek - Van Hogendorpweg Voorschoten, Archiefcode 701436, IDDS bv milieu en techniek, 5 april 2007). Uit dit onderzoek blijkt dat er voor de voorgenomen bouwplannen met betrekking tot de kwaliteit van de bodem en het grondwater geen milieuhygiënische beperking bestaat. Sindsdien is het gebruik van de gronden niet gewijzigd. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie. In het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen, dient een actueel bodemonderzoek aangeleverd te worden. Voor de vaststelling van dit bestemmingsplan is op dit moment voldoende aangetoond dat de bodemkwaliteit voldoet. 4.3 Cultuurhistorie en archeologie Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 30 Cultuurhistorie Er zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding. Archeologie Archeologische verwachtingen en waarden In paragraaf 2.4.8 is reeds ingegaan op het archeologische beleid binnen het plangebied. In het archeologiebeleid van de gemeente Voorschoten, dat een verdieping vormt van het archeologiebeleid van de provincie Zuid-Holland, kent het plangebied de gebiedssoort 6, met een lage verwachting. Onderzoek In februari 2007 heeft het archeologisch adviesbureau Becker en Van de Graaf een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase uitgevoerd aan de van Hogendorpweg 1-5 in Voorschoten. Uit de resultaten blijkt dat het plangebied is gelegen op een vlakte van getij-riviermondafzettingen. In het plangebied en in de omgeving ervan zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor kreekgeulen. Langs de kreekgeulen is in dit gebied de enige plek waar oude bewoning, vanaf de ijzertijd, verwacht zouden kunnen worden. Voorafgaand aan het aanbrengen van het voorbelastingsmateriaal voor de huidige woonwijk, zal het plangebied geen geschikte bewoningslocatie hebben gevormd. Er wordt derhalve geen vervolgonderzoek aanbevolen. Bron: Archeologisch onderzoek, Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase – Van Hogendorpweg Voorschoten, CIS-code 21197, Becker & Van de Graaf 6 april 2007. Conclusie Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. 4.4 Ecologie Onderzoek In het plangebied zijn biotopen aangetroffen van een aantal in meer of mindere mate beschermde soorten, waarvan verwacht wordt dat de werkzaamheden invloed zouden kunnen hebben op de lokale populatie. Het gaat hierbij om: zoogdieren uit tabel beschermde soorten 1. Naast de algemene zorgplicht hoeft in het kader van de Flora- en faunawet hiervoor geen extra voorziening te worden ondernomen; vogels ter plaatse. Indien in het voorjaar sloop- of bouwactiviteiten plaatsvinden, moet worden verzekerd dat hierbij geen broedende vogels worden verstoord; amfibieën en reptielen uit tabel beschermde soorten 1. Naast de algemene zorgplicht hoeft in het kader van de Flora- en faunawet hiervoor geen extra voorziening te worden ondernomen. De bouwactiviteiten bieden gelegenheid om de mogelijk verdwenen biotopen te compenseren. Vanuit de zorgplicht zouden in de bouwplannen de volgende compenserende maatregelen kunnen worden genomen: zoogdieren uit tabel beschermde soorten 1. Deze soorten leven vooral in de struik- en strooisellaag. Door in de bouwplannen voldoende (gelijk of groter oppervlak dan de huidige bosjes) ruimte op te nemen voor groene aankleding, wordt deze soort weer een nieuwe plaats geboden; vogels ter plaatse. Door nieuwe bomen te plaatsen voor elke gekapte boom en door geschikte bosjes wat ruiger te laten worden, wordt de vogelpopulatie nieuwe broedgelegenheid geboden; amfibieën en reptielen. In de bouwplannen kunnen maatregelen worden opgenomen om deze dieren gelijke of meer plaats te bieden. Amfibieën zijn gebaat bij een leefomgeving waarbij dicht in de buurt open water moeras (in de vorm van een natuurvriendelijke oever) en strooisel onder struiken aanwezig is. Langs de bestaande sloot is dit wellicht eenvoudig te realiseren. Bron: Quick scan beschermde flora en fauna Archiefcode 701684 Landschapsbeheer Zuid Holland, Arjan van Duijvenboden, maart 2007. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 31 Conclusie Er zijn in het plangebied biotopen aangetroffen van een aantal min of meer beschermde soorten. Naast de algemene zorgplicht hoeven hiervoor geen extra voorzieningen te worden ondernomen. Bij sloop- of bouwactiviteiten mogen geen broedende vogels worden verstoord. Het aspect ecologie vormt geen knelpunt voor de ontwikkeling. 4.5 Externe veiligheid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. Onderzoek Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen of bronnen zijn. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan. 4.6 Geluidshinder 4.6.1 Verkeerslawaai Gezoneerde wegen Uit de resultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek (Bron: geluidsberekeningen scholenlocatie Noord-Hofland - LBP Sight, 2 februari 2012 - B085050ab.00001.eh) blijkt dat voor deze locatie de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vrijwel overal op het betreffende kavel zal worden overschreden. Dit betreft dan de gecumuleerde waarden van zowel de Thorbeckeweg als de Admiraal de Ruytersingel. De locatie ligt binnen de wettelijke geluidszone van de Admiraal de Ruytersingel. Deze weg heeft een geluidszone van 200 m. In het kader van dit bestemmingsplan is aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de geluidsbelasting is berekend op de uiterste contour van het bouwvlak. Zodoende wordt rekening gehouden met de maximale bebouwingsmogelijkheden die het bestemmingsplan kent. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van de Admiraal de Ruytersingel wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overscherden. De hoogste geluidsbelasting bedraagt 55 dB op de eerstelijns bebouwing in het plangebied en 52 dB op de tweedelijns bebouwing. Bij dit onderzoek is rekening gehouden met de correctie ex artikel 110g Wgh. Maatregelen ter vermindering van het geluid stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, technische en financiële aard . Het plaatsen van schermen stuit op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard, terwijl het aanbrengen van (geluidsarm) asfalt op overwegende bezwaren van financiële aard zal stuiten. Conform de Wet geluidhinder kan het bevoegd gezag, in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels voor nog te bouwen woningen in het binnenstedelijk gebied die nog niet zijn geprojecteerd, een maximale hogere waarde vaststellen van 63 dB. Omdat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk of doelmatig zijn, moet een ontwerpbesluit hogere waarden worden voorbereid voor maximaal 55 dB voor de eerstelijns bebouwing en 52 dB voor de tweedelijns bebouwing. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in het ontwerpbesluit hogere waarden [Voorschoten, scholenlocatie Noord-Hofland, besluit hogere waarden]. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 32 De exacte geluidsbelasting en de vereiste geluidwerende voorzieningen aan de woningen zelf kan pas bepaald worden op het moment dat het definitieve ontwerp van de locatie beschikbaar is. Toetsing hiervan vindt plaats in het kader van het bouwbesluit. Conclusie Als gevolg van het wegverkeer worden de geluidsnormen ter plaatse van de eerstelijns en tweedelijns bebouwing, gezien vanaf de Admiraal de Ruytersingel, overschreden. Voor de eerstelijns bebouwing dient een hogere waarde van 55 dB te worden vastgesteld. Voor de tweedelijns bebouwing dient een hogere waarde van 52 dB te worden vastgesteld. Er wordt een hogere grenswaardenprocedure gevolgd. 30 km/h-wegen Daarnaast liggen rondom het plangebied enkele 30 km/h-wegen, die op grond van de Wet geluidhinder niet-gezoneerd zijn. De Thorbeckeweg, Van Hogendorpweg en de Abraham van der Hulstlaan zijn relevante 30 km/h-wegen rondom de locatie. In het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie is het akoestisch klimaat van deze 30 km/h-wegen inzichtelijk gemaakt. Hierbij wordt de normstelling die de Wet geluidhinder kent voor gezoneerde wegen als uitgangspunt genomen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB geldt als richtwaarde en de maximale ontheffingswaarde van 63 dB als maximaal aanvaardbare waarde. Omdat de verkeersintensiteit op deze wegen niet bekend is, is een inschatting gemaakt op basis van de ontsluitingsfunctie van deze wegen en de verkeersintensiteit op de aansluitende Admiraal de Ruytersingel. De Abraham van der Hulstlaan ontsluit een gebied met circa 530 woningen en een aantal andere functies, zoals winkels. Op basis van kencijfers uit publicatie 317 (CROW 2012) worden door de woningen circa 3.300 mvt/etmaal gegenereerd. Aangenomen wordt dat de andere functies circa 1.500 mvt/etmaal genereren en dat 70% van dit verkeer via de Abraham van der Hulstlaan afwikkelt. Het gebied heeft immers meerdere ontsluitingen op de omliggende verkeersstructuur. De verkeersintensiteit op de Abraham van der Hulstlaan bedraagt derhalve circa 3.400 mvt/etmaal. Het achterliggende gebied van de Thorbeckeweg bestaat uit 1.050 woningen en enkele andere functies. De woningen genereren circa 6.600 mvt/etmaal. Inclusief de overige functies wordt uitgegaan van 7.000 mvt/etmaal. Het woongebied wordt via drie aansluitingen verbonden met de Admiraal de Ruytersingel. Aangenomen wordt dat 50% afwikkelt via de Thorbeckeweg, waardoor de verkeersintensiteit circa 3.500 mvt/etmaal bedraagt. De verkeersintensiteit op de Van Hogendorpweg zal, gezien het aantal aanliggende woningen, niet hoger liggen dan 300 mvt/etmaal. Omdat de verkeersintensiteiten berekend zijn op grond van de ontsluitingsfunctie en de wegen geen doorgaande functie kennen, wordt geen autonome groei toegepast. Voor de voertuig- en etmaalverdeling wordt uitgegaan van een standaard verdeling voor buurtverzamelwegen (onderzoek 'Grenzen aan de groei', RBOI/Rho adviseurs 2009). De wegdekverharding van beide wegen bestaat uit klinkers in keperverband. De uitgangspunten zijn in tabel 4.1 weergegeven. Tabel 4.1 Uitgangspunten akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen verkeers- voertuigverdeling intensiteit licht middelzwaar Abraham van der Hulstlaan 3.400 94,59% 4,76% Thorbeckeweg 3.500 94,59% 4,76% Van Hogendorpweg 300 94,59% 4,76% etmaalverdeling zwaar 0,65% 0,65% 0,65% dag 6,54% 6,54% 6,54% avond 3,76% 3,76% 3,76% nacht 0,81% 0,81% 0,81% Op basis van een SRM I-berekening is de geluidsbelasting op de grenzen van het bouwvlak berekend. De afstand tussen de Abraham van der Hulstlaan en het bouwvlak bedraagt 58 dB. De afstand tot de Thorbeckeweg bedraagt 11 m. De afstand tot de Van Hogendorpweg bedraagt 10 m. De geluidsbelasting is berekend op de waarneemhoogtes 1,5 m, 4,5 m en 7,5 m. In tabel 4.2 zijn de resultaten van het akoestisch onderzoek weergegeven. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 33 Tabel 4.2 Resultaten 30 km/h-wegen geluidsbelasting begrenzing bouwvlak 1,5 m 4,5 m Abraham van der Hulstlaan 43 dB 44 dB Thorbeckeweg 54 dB 54 dB Van Hogendorpweg 45 dB 45 dB 7,5 m 45 dB 54 dB 44 dB De geluidsbelasting ten gevolge van de Thorbeckeweg bedraagt 54 dB en overschrijdt de richtwaarde van 48 dB met 6 dB. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Ten gevolge van de Abraham van der Hulstlaan en de Van Hogendorpweg is er geen sprake van overschrijding van de richtwaarde van 48 dB. De invoergegevens en resultaten van het akoestisch onderzoek zijn weergegeven in Bijlage 3 . Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting ten gevolge van de Thorbeckeweg doelmatig kan worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te wijzigen. De functie als erftoegangsweg met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer ten behoeve van verdere geluidsreductie is daarom niet wenselijk. Verder zijn erftoegangswegen hoofdzakelijk voorzien van een klinkerverharding. Asfalteren van deze wegen is om verkeerskundige redenen niet wenselijk. Klinkerverharding draagt bij aan het verblijfskarakter en heeft een snelheidsremmend effect. Een asfaltverharding is om die reden niet wenselijk. Maatregelen in het overdrachtsgebied zoals geluidsschermen zijn niet inpasbaar. Conclusie Geconcludeerd wordt dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk, doelmatig of wenselijk zijn. Voorts wordt gesteld dat gezien de ligging van het bouwvlak, voorzien kan worden in een geluidsluwe gevel. Verder wordt de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet overschreden. Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat het akoestisch klimaat als gevolg van niet-gezoneerde 30 km/h-wegen aanvaardbaar wordt geacht. Het aspect wegverkeerslawaai met betrekking tot niet-gezoneerde wegen staat realisatie van de ontwikkeling niet in de weg. Ten gevolge van de gezoneerde Admiraal de Ruytersingel wordt een hogere waardeprocedure doorlopen. 4.6.2 School Vanuit het milieuspoor bezien moet een school aan de geluidsnormen van het activiteitenbesluit voldoen. Stemgeluid van kinderen hoeft in dat kader niet getoetst te worden. Vanuit het RO-spoor is stemgeluid van kinderen wel relevant. Een aanknopingspunt biedt in dat kader de publicatie Bedrijven en milieuzonering. Daarin geldt voor scholen ten opzichte van woningen een richtafstand van 30 m indien sprake is van een (rustige) woonwijk (grens bestemming school tot grens bestemming woning). Bij een dergelijke of grotere afstand is geen nadere ruimtelijke onderbouwing nodig. Bij een kleinere afstand is dit wel nodig. Met name de ligging van het schoolplein of schoolpleinen ten opzichte van nieuw te bouwen woningen is een aandachtspunt dat nadere akoestische beschouwing verdient. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 34 Indien sprake is van een gemengd gebied, mag uit worden gegaan van een richtafstand van 10 m. De aanwezigheid van het winkelcentrum en de Admiraal de Ruytersingel die ook al een behoorlijke geluidsbelasting geeft en maatregelen als afscherming of het creëren van een geluidsluwe zijde voor de woningen zouden dit verder onderbouwen. Ook de school heeft een extra verkeersaantrekkende werking die af kan doen aan de stelling dat het hier gaat om een rustige woonwijk. Bij het ontwerp van de nieuwe woningen dient hier op geanticipeerd te worden. Conclusie Ten zuiden van het plangebied ligt het scholencluster. Aangezien sprake is van een gemengd gebied, kan worden uitgegaan van een richtafstand van 10 m. Deze afstand is in dit bestemmingsplan geborgd. 4.7 Kabels, leidingen en straalverbindingen In de omgeving van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels, leidingen en straalverbindingen. Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van het plan daarom niet in de weg. 4.8 Milieuhinder bedrijven In een bestemmingsplan moet bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen: ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu worden gegarandeerd; rekening worden gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. In de omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die de planontwikkeling in de weg staan. 4.9 Mobiliteit en verkeer Ontsluiting openbaar vervoer Op circa 500 m afstand ligt het NS-station Leiden De Vink. De bereikbaarheid per openbaar vervoer is daarom uitstekend. Er is voor gekozen om de school te realiseren aan de zuidzijde van het perceel. De schoollocatie ligt zo centraal in de wijk en is optimaal verbonden met het voetgangers- en fietsnetwerk. De woningen kunnen nu dicht bij de toegangsweg voor autoverkeer worden gerealiseerd. Belangrijk uitgangspunt voor de inrichting van de gehele locatie is om het autoverkeer zoveel mogelijk te scheiden van het fiets- en voetgangersverkeer. Dit bevordert de verkeersveiligheid en het gebruik van de fiets. Vanuit dat oogpunt is het ook van belang om de entree van de school dichterbij de fiets- en voetpaden te realiseren dan bij de parkeerplaats. De entree van de scholen voor fietsers is direct aan het fietspad gelegen aan de zuidzijde van het perceel. De ingang van de school dient wel weer dichterbij de parkeerplaats te zijn dan bij de omliggende woonstraten of bij de oversteekplaats over de Admiraal de Ruytersingel naar het winkelcentrum. Dit voorkomt parkeeroverlast in de omliggende woonstraten en verkeersonveilige situaties op de Admiraal de Ruytersingel. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 35 Duurzaam Veilig: 30 km/h-zone In de wijk geldt een snelheidsregime van 30 km/h en de wijk wordt ontsloten via de Thorbeckeweg naar de Admiraal de Ruijtersingel die is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg. De wegvakken door het nieuwe plangebied zullen onderdeel uitmaken van een 30 km/h-zone. Een gebied mag als 30 km/h-zone worden aangeduid, als wordt voldaan aan de volgende eisen (BABW): iedere weg in het betrokken gebied heeft voornamelijk een verblijfsfunctie; om te voorkomen dat de verblijfsfunctie wordt aangetast door een relatief hoge intensiteit van het gemotoriseerd verkeer, is de weg met zijn omgeving waar nodig aangepast; met het oog op snelheidsbeperking en attentieverhoging is extra aandacht besteed aan potentieel gevaarlijke punten, zoals: 1. kruispunten met een hoofdroute voor fietsers en eventueel bromfietsers; 2. kruispunten waar de voorrang door middel van borden geregeld is; 3. plaatsen waar voetgangers, in het bijzonder schoolkinderen en bejaarden, oversteken; de overgangen naar een andere maximumsnelheid zijn door de constructie duidelijk herkenbaar; indien de overgang naar een hogere maximumsnelheid binnen 20 m van een kruisende weg ligt, dan is de voorrang geregeld door middel van verkeerstekens of een in- en uitritconstructie, tenzij de kruisende weg geschikt is om in het betrokken gebied opgenomen te worden. Verkeersstructuur In het nieuwe plangebied worden twee nieuwe wegvakken aangelegd: wegvak tussen de Thorbeckeweg en school (hierna te noemen: wegvak A) en de een verbinding tussen wegvak A en de Thorbeckeweg (hierna te noemen: wegvak B). Daarnaast worden de omliggende wegvakken, waaronder de van Hogendorpweg en de Thorbeckeweg, deels aangepast (zie onderstaande kaart). Figuur 4.1 Schematische structuur NB: dit betreft de schematische structuur, de exacte ligging en uitvoering maken onderdeel uit van het ontwerp. Om een goede uitwisseling van verkeer mogelijk te maken en de van Hogendorpweg niet onnodig te belasten, wordt wegvak A ingericht als tweerichtingsverkeer. Om verkeerschaos te voorkomen, dient het uiteinde van wegvak A voorzien te worden van een keermogelijkheid. Daarnaast moet een verbinding gecreëerd worden tussen wegvak A en de van Hogendorpweg om de bereikbaarheid van het gehele gebied te waarborgen. Het aantal aansluitingen op de Thorbeckeweg dient minimaal te zijn in verband met verkeersveiligheid. Eén aansluiting moet voldoende zijn, deze moet gesitueerd worden recht tegenover de aansluiting van de Gerbrandylaan, om zo het aantal aandachtspunten op de Thorbeckeweg niet te vergroten. Met het oog op de toekomst is het wenselijk om de verkeerscirculatie te beïnvloeden door Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 36 eenrichtingsverkeer in te stellen op de van Hogendorpweg om zodoende onbedoeld verkeer te voorkomen. Gezien de ligging van het scholencluster wordt aanbevolen het verkeer van oost naar west te laten rijden. Wegvakken voor eenrichtingsverkeer hebben enkele negatieve effecten. Automobilisten zijn geneigd de verkeerstekens te negeren en tegen het verkeer in te rijden. Daarnaast kan de snelheid toenemen. Om deze negatieve effecten tegen te gaan, is het toepassen van aanvullende maatregelen noodzakelijk om de verkeersveiligheid te waarborgen waaronder kruispuntplateaus en goede oversteekvoorzieningen. Bij en/of na ontwikkeling van de nieuwbouw zal de Thorbeckeweg aangepakt worden. Deze vervult de functie van centrale entree en moet voldoende breed zijn om fietsers, personenvoertuigen en vrachtwagens af te wikkelen. Er dient rekening gehouden te worden in het ontwerp met een rijbaan van minimaal 5,5 m, met aan beide zijden langsparkeervakken van 2 m, zoals op de Prins Bernhardlaan in de Nassauwijk. De definitieve inrichting zal nog nader bezien moeten worden. Ten behoeve van de bereikbaarheid van de scholen voor hulpdiensten zijn zo twee ontsluitingen beschikbaar: via het nieuwe wegvak A en via het Savornin Lohmanplantsoen/Van Hogendorpweg. De opstelplaats voor de brandweer bevindt zich aan het einde van de Van Hogendorpweg ter plaatse van het fietspad. Ten behoeve van het laden en lossen voor de scholen zal een laad- en losstrook van minimaal 10 m lang en 2,5 m beschikbaar moeten zijn. Dit mag op de openbare weg en zal plaats dienen te vinden buiten de schoolspitstijden. Parkeren Voor de woningen dient afhankelijk van de te bouwen woningtypes, uitgegaan te worden van een parkeernorm van minimaal 1,5 parkeerplaats per woning waarvan 0,3 parkeerplaats per woning is bestemd voor bezoekers. Voor de definitieve normering voor het aantal parkeerplaatsen zal gerefereerd worden aan de meest recente richtlijnen van het CROW. In het plangebied dient tevens de parkeervoorziening voor de scholen gerealiseerd te worden. Voor de scholen zal worden gerekend met 0,5 parkeerplaats per leslokaal voor met name het personeel. De nieuwe scholen hebben gezamenlijk 31 lokalen, dat zijn afgerond totaal dus 16 parkeerplaatsen. Ook zal er rekening gehouden moeten worden met een relatief omvangrijke kiss & ridevoorziening van 40 plaatsen. In totaal moet dus rekening worden gehouden met 56 parkeerplaatsen ten behoeve van de scholen. Aangezien er sprake is van avondgebruik van de gymzaal, wordt niet uitgegaan van dubbelgebruik van met de parkeerplaatsen van de woningen. Conclusie Voor het (verkeers)ontwerp voor deze locatie zijn de belangrijkste uitgangspunten: opzet conform geschetste schematische structuur; scheiding van verkeersstromen; inrichting conform Duurzaam Veilig; adequate ontsluiting van de scholen voor zowel personeel, kinderen, bezoekers, bedrijven en hulpdiensten; voor de naast het plangebied gelegen scholen zullen minimaal 56 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Daarnaast zal voor de nieuwe woningen een adequate hoeveelheid parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd in het plan. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente CROW-normen. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 37 4.10 Molenbiotoop Binnen het plangebied zijn geen windmolens aanwezig. Ook windmolens buiten het plangebied, waarvan de molenbiotoop tot binnen het plangebied reikt, zijn niet aanwezig. Molenbiotopen komen zodoende niet voor binnen dit bestemmingsplan. 4.11 Luchtkwaliteit Toetsingskader Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. stof stikstofdioxide (NO2) fijn stof (PM10) toetsing van grenswaarde jaargemiddelde concentratie 60 µg/m³ jaargemiddelde concentratie jaargemiddelde concentratie 24-uurgemiddelde concentratie geldig 2010 tot en met 2014 40 µg/m³ vanaf 2015 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 max. 35 keer per jaar meer vanaf 11 juni 2011 dan 50 µg/m³ Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Onderzoek Het voorliggende bestemmingsplan, waarin woningbouw mogelijk gemaakt wordt, draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De Leidseweg en de Admiraal de Ruytersingel zijn de belangrijkste bron van luchtverontreinigende stoffen in het plangebied. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) blijkt dat het verkeer op deze wegen niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide en/of fijn stof. Binnen het gehele plangebied liggen de concentraties ruimschoots onder de grenswaarden. Conclusie Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 38 4.12 Groen en water 4.12.1 Groen Er is een inventarisatie gemaakt van de waardevolle bomen die zich op dit moment in het plangebied bevinden. Het streven is dat deze bomen binnen het plangebied behouden blijven. (Bron: Boomtechnisch onderzoek 58 bomen nabij de basisscholen De Vink en Het Kompas te Voorschoten, BSI bomenservice, M.L. van der Spoel 28 september 2010). De waardevolle bomen in het plangebied zijn opgenomen in de door het college vastgestelde 'Beschermwaardige bomenlijst gemeente Voorschoten'. Voor alle bomen op deze lijst geldt het 'niet kappen-tenzij-principe'. Kappen van deze bomen is alleen toegestaan indien er sprake is van een aantoonbaar zwaarwegend maatschappelijk belang en bij gebrek aan alternatieven. Is behoud niet mogelijk, dan dient het compensatiebeginsel gestalte te krijgen in de vorm van mitigatie of compensatie. Het beleid omtrent het kappen van een boom op de 'Beschermwaardige bomenlijst gemeente Voorschoten' is vastgelegd in het 'Beleid beoordeling kapaanvraag gemeente Voorschoten'. Van de bomen in het gebied is de financiële waarde bepaald. Indien als gevolg van het plan op basis van het 'Beleid beoordeling kapaanvraag gemeente Voorschoten' het kappen onvermijdelijk blijkt te zijn, dient de waarde van de te kappen boom aantoonbaar aan groenwaarde in het plan te worden gecompenseerd. Onder compenserende maatregelen wordt uiteraard verstaan het terugplanten van nieuwe bomen, maar ook maatregelen ter verbetering van de standplaats (wortelscherm, boomgranulaat) en dergelijke. Hiermee de gemeente de ontwerper/ontwikkelaar uitdagen om zoveel mogelijk groen te behouden en/of vergelijkbaar of meer groen in het nieuwe ontwerp te integreren. De compenserende maatregelen zullen door de gemeente op hun waarde worden beoordeeld. Los van de compensatie-eis wordt gesteld dat minimaal 8% van het plangebied zal moeten bestaan uit openbaar en/of collectief groen. Ook wordt opgemerkt dat omwonenden grote waarde hechten aan de groene uitstraling van het plangebied. Hierom wordt gesteld dat ook in het nieuwe profiel van de Van Hogendorpweg ruimte dient te zijn voor (liefst bestaande) bomen. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 39 Figuur 4.2 Kaart bomeninventarisatie Algemeen kan geconcludeerd worden dat van alle bomen op het totale gebied, dus inclusief de schoollocatie, de meeste bomen in een redelijk tot goede conditie verkeren. Op grond van de huidige conditie en mechanische kwaliteit, kan de toekomstverwachting voor in totaal 45 bomen gesteld worden op meer dan 15 jaar. Voor in totaal 12 bomen geldt een toekomstverwachting van ten minste 10 jaar. Slechts een boom heeft een toekomstverwachting van ongeveer 5 jaar. Op grond van bovenstaande conclusies kan worden gesteld dat 22 bomen potentieel verplantbaar zijn. Conclusie groen Er is een uitgebreide inventarisatie van de bomen in en om het plangebied gemaakt, uitgangspunt is dat deze bomen gehandhaafd blijven, dan wel de waarde hiervan in het plangebied wordt teruggebracht in de vorm van groen. Minimaal 8% van het plangebied dient openbaar en/of collectief groen te worden. 4.12.2 Water Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Dit bestemmingsplan brengt ten aanzien van de verschillende wateraspecten geen (ingrijpende) veranderingen teweeg. Vergroting van de oppervlakte aan verhardingen en bebouwing wordt in dit plan niet toegestaan. Bij herontwikkeling wordt naar een duurzaam en veerkrachtig stedelijk watersysteem gestreefd. Keur Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. In deze Beleidsregels is het beleid van het Hoogheemraadschap nader uitgewerkt. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van het water in de bodem. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 40 De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor: waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden); watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken); andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren, bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De toestemming voor het uitvoeren van deze werkzaamheden is geregeld in de watervergunning. Hiermee is de Keur een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Langs de hoofdwatergang, die is gelegen langs de oostelijke plangrens, is een beschermingszone aanwezig van 5 m gemeten vanuit de insteek. Grondwater Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een op grond van Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland (PMV) beschermde zone voor grondwater, respectievelijk waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied, of boringsvrije zone. Er gelden op basis van de grondwaterkwaliteit geen specifieke beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gronden binnen het plangebied. Regenwater In het plangebied wordt nog geen gebruikgemaakt van (verbeterde) gescheiden rioolstelsels en waterretentievoorzieningen. Hemelwater wordt afgevoerd via het normale rioleringsstelsel. Alleen bij grootschalige herinrichting en als de grondwaterstand het toelaat zal het gebied worden afgekoppeld. Bij nieuwe ontwikkeling zal, waar mogelijk, worden getracht over te gaan op een verbeterd gescheiden rioolstelsel en/of volledige afkoppeling van het hemelwater en plaatselijke aanleg van waterinfiltratieen waterbergingsvoorzieningen. Riolering en afkoppelen Overeenkomstig het rijksbeleid geeft het Hoogheemraadschap van Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat: a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt; c. afvalwaterstromen gescheiden worden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater; d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, wordt ingezameld en naar een afvalwaterzuiveringsinrichting getransporteerd; e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d: 1. zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt; 2. lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 41 De gemeente kan gebruikmaken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan. In het plangebied ligt een gemengd rioleringssysteem. Oppervlaktewater Het plangebied ligt in de Noord-Hoflandse polder. Het oppervlaktewater in het plangebied bestaat uit hoofdwatergangen en boezemwatergangen. Via een aantal gemalen binnen het plangebied wordt het water uit de polders uitgeslagen op de boezem. Het waterpeil in de bovengenoemde polder is vastgesteld op -1,32 m -NAP. Met dit peil moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden. De primaire functie van de boezem is een goede aan- en afvoer van water vanuit polders en bijdragen aan het bergend vermogen bij lokale heftige buien. Binnen de boezemwateren is er een onderscheid in primaire en overige watergangen. Naast de boezem zijn er enkele gebieden met een ander peil (1,4 m -NAP voor peilvak 2.09.1.1, 1,3 m -NAP voor peilvak 2.08.1.2, 1,6 m -NAP voor peilvak 2.08.3.1 en 1,65 m -NAP voor peilvak 2.08.1.1). Het waterpeil van de boezem en de polders is vastgelegd in peilbesluiten. De actuele peilbesluiten zijn op te vragen bij het Hoogheemraadschap. In de boezem van Rijnland kan maximaal 10 cm water worden opgevangen in natte perioden. Dit komt overeen met een hoeveelheid van 4,5 miljoen m² water. De waterstand aan het begin van een neerslagperiode is een maat voor de hoeveelheid neerslag die tijdelijk geborgen kan worden in de boezem. Watertoets ontwikkelingslocaties Gemeenten en andere partijen dienen bij het maken van ruimtelijke plannen al in een vroeg stadium rekening te houden met de benodigde ruimte voor water. Het waterbeleid kan daarmee goed worden afgestemd op de ruimtelijke ordening. Informatieverstrekking alleen zal echter niet toereikend zijn om tot een goede afstemming te komen. Hiervoor is in een vroeg stadium ook overleg en kennisuitwisseling nodig tussen het Rijnland en de partners in de ruimtelijke ordening. Het Hoogheemraadschap hanteert een 'Handreiking Watertoets' als toetsingskader. De watertoets regelt daarmee zowel het proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen als de uiteindelijke ruimtelijke vertaling van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het Hoogheemraadschap heeft gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan. De opmerkingen zijn verwerkt in het bestemmingsplan. De reactie is opgenomen in Bijlage 1. Conclusie water In een vooroverleg met het Hoogheemraadschap is duidelijk geworden dat als gevolg van de beoogde ontwikkeling in het plangebied compensatie van oppervlaktewater niet noodzakelijk is. Extra waterberging is alleen noodzakelijk indien bestaande waterberging verloren gaat. Wel zal een gescheiden rioolstelsel noodzakelijk zijn waardoor het hemelwater kan worden afgewaterd op de singel, die daarvoor voldoende bergend vermogen heeft Vanzelfsprekend zal eventueel demping van bestaand oppervlaktewater wel gecompenseerd dienen te worden. Aan de relatie van het plangebied met het bestaande water en de gunstige invloed die dit op de ruimtelijk kwaliteit kan hebben dient aandacht besteed te worden. Zeker ook gezien de ambities op het gebied van duurzaamheid. 4.13 Duurzaamheid Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 42 Inleiding De gemeente heeft voor deze locatie hoge kwaliteitsambities, met name op het gebied van duurzaamheid. De standaardeisen van de gemeente zijn (onder meer op basis van regionale afspraken) al iets hoger dan wettelijke vereisten vanuit bijvoorbeeld het Bouwbesluit, maar de ambitie is om op deze locatie nog een stukje verder te gaan. In deze paragraaf worden de eisen omschreven en handreikingen gegeven om net dat stukje verder te gaan. Aan de ontwikkelaar de taak om in de toelichting bij zijn inschrijving aan te geven waar hij invulling geeft aan deze extra ambities en dat zijn plan HET voorbeeldproject van Voorschoten kan worden. Regionaal Duurzaam Bouwen 'Plus' Duurzaam Bouwen (DuBo) is het bouwen en beheren van gebouwen en hun omgeving, waarbij de schade voor het milieu in alle stadia, van ontwerp tot sloop, zoveel mogelijk beperkt blijft. Dit kan door zoveel mogelijk duurzaam en verantwoord om te gaan met energie, grondstoffen, materialen en gezondheid. Hierbij wordt gestreefd naar een balans tussen extensivering van het gebruik van energie, water en materialen, en het verhogen van de kwaliteit van gezond wonen, werken en recreëren. De gemeenten Kaag en Braassem, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Voorschoten, Teylingen en Zoeterwoude, hanteren de Regionale DuBoPlus-Richtlijn als uitgangspunt bij bouwprojecten. De DuBoPlus-Richtlijn bestaat uit een beperkt aantal basismaatregelen en een prestatiescore voor nieuwbouw en bestaande bouw. De prestatie wordt bepaald met behulp van het rekenprogramma GPR-Gebouw of gelijkwaardig en uitgedrukt in een schoolcijfer. Een score van 7.0 voor alle thema's (energie, milieu, gezondheid, gebruikswaarde en toekomstwaarde) is de regionale maatlat. Daarbij vereist de gemeente voor dit project een minimum gemiddelde score van 7,5. Het toepassen van GPR-Gebouw stimuleert een prestatiegerichte werkwijze en biedt ontwikkelende partijen vrijheid in ontwerp, bouwwijze en materiaalkeuze om een pakket maatregelen samen te stellen met de hoogste winst voor milieu en economie. De gemeente verstrekt gratis een sublicentie aan de ontwikkelende partij voor het berekenen van de prestatiescore. Meer informatie over Duurzaam Bouwen 'Plus' is te vinden op http://www.odwh.nl/dubo. Het plan dient te voldoen aan de Regionale DuBoPlus-Richtlijn. Voor dit project wil de gemeente een minimum GPR-score van 7,5. Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw Bij het ontwikkelen van een duurzame wijk zijn veel partijen betrokken. Het is belangrijk dat deze partijen vanaf een zo vroeg mogelijk stadium samen praten en denken over duurzame oplossingen. Om dit voor elkaar te krijgen is het regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw ontwikkeld. Het beleidskader is een kapstok waaraan handleidingen en instrumenten hangen om duurzaamheid (people, planet, profit) een vaste plek te geven in het planproces. De gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude hebben gezamenlijk op initiatief van de Milieudienst West-Holland een regionaal beleidsplan op het gebied van Duurzame Stedenbouw ontwikkeld. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 43 Reeds bestaande afspraken met betrekking tot onder andere het Klimaatbeleid en de Regionaal DuBo'Plus'-richtlijn, werden aangevuld met ambities en maatregelen op het schaalniveau van stedenbouw. Met het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw (NPDS) als inspiratiebron en procesinstrument, zijn in een aantal bijeenkomsten/workshops proces- en prestatieafspraken geformuleerd, die de basis vormen voor het Regionaal Beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS). Op basis van het gemeentelijk vigerend beleid en de drie kwaliteitspijlers, people, planet en profit zijn duurzaamheidsthema's benoemd. Elk thema is gesplitst in deelaspecten. Per deelaspect zijn twee ambitieniveaus (basis en extra) geformuleerd, waarvan de maatlat hoger ligt dan wettelijk vereist. Dit betekent dat op het gebied van duurzame stedenbouw bijvoorbeeld het Klimaatbeleid en de DuBo'Plus'-richtlijn als vigerend beleid en dus als basisambitie gehanteerd moeten worden. Maar ook andere afspraken als gebiedsgerichte milieuprofielen of gezondheidsaspecten zijn als uitgangspunt vastgelegd. Hier geldt: breed kijken en andere beleidsvelden meenemen in het denkproces. De duurzaamheidsthema's en deelaspecten zijn opgenomen in de Ambitietabel Duurzame Stedenbouw. De gemeente Voorschoten zal deze ambitietabel gebruiken bij het opstellen van de selectie- en beoordelingscriteria, met als doel de grootst mogelijke kwaliteit (duurzaamheid) te realiseren. Het integrale beleidskader, de ambitietabel en een infoblad zijn ook te vinden op de website (http://www.odwh.nl/rbds) van de Milieudienst West-Holland. WoonKeur De gemeente Voorschoten promoot dat alle nieuwbouwwoningen in de gemeente gerealiseerd worden met WoonKeur. WoonKeur is een certificaat voor nieuwbouwwoningen. Het certificaat wordt afgegeven aan nieuwbouwwoningen met voldoende woontechnische kwaliteit: een woning met WoonKeur kent een hoog niveau aan gebruikskwaliteit, inbraakwerendheid en sociale veiligheid, toegankelijkheid en flexibiliteit en aanpasbaarheid. WoonKeur is samengesteld uit de eisen van de vier meest bekende door woonconsumenten opgestelde eisenpakketten voor nieuwbouw: het Seniorenlabel, het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor nieuwbouw, de VAC-Kwaliteitswijzer en het Handboek voor Toegankelijkheid. Conclusie Duurzaamheid De gemeente Voorschoten hanteert het regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw en zal de ambitietabel Duurzame Stedenbouw hanteren bij het opstellen van de selectie- en beoordelingscriteria. Alle woningen in het plangebied dienen te worden gerealiseerd met WoonKeur. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 44 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 45 Hoofdstuk 5 5.1 Juridische planbeschrijving Plansystematiek Het bestemmingsplan is gericht op de ontwikkeling van woningbouw in het plangebied. Hierbij zijn de ruimtelijke randvoorwaarden, die door de gemeente zijn opgesteld, leidend bij de regeling in het bestemmingsplan. Gekozen is voor een flexibel bestemmingsplan met een directe bouwtitel. Een plan met 'directe bouw- en gebruikstitel', dat wil zeggen dat niet eerst een uitwerking behoeft te worden vastgesteld alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend. Het bestemmingsplan is globaal van opzet. De ruimtelijke randvoorwaarden die gesteld zijn vanuit de gemeente zijn hierbij leidend en bieden de kaders voor de ontwikkeling. Hierdoor kunnen binnen het bestemmingsplan verschillende stedenbouwkundige invullingen worden gefaciliteerd. Hierdoor kan op een goede wijze ingespeeld worden op veranderingen in ontwerpen en de markt. Wel zijn daar waar nodig duidelijke regels gesteld om de kaders aan te geven. Bestemmingsvlak en bouwvlak De bestemming bestaat in het bestemmingsplan uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik is toegestaan. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangegeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn opgenomen. Aanduidingen Op de verbeelding is gebruikgemaakt van twee verschillende aanduidingen: 1. maatvoeringaanduidingen: dit zijn aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik; op de verbeelding is sprake van maatvoeringaanduidingen ten behoeve van de bouw- en goothoogten; 2. functieaanduidingen: met deze aanduidingen wordt nader gespecificeerd welk gebruik in de verschillende deelgebieden is toegestaan; een voorbeeld uit dit plan betreft de aanduiding 'ontsluiting', waarmee ter plaatse de ontsluiting van het plangebied wordt geregeld, aanvullend op het algemene toegestane gebruik. Hierna wordt nader ingegaan op de delen van de juridische regeling in de planregels en op de verbeelding, die enige nadere toelichting behoeven. 5.2 Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begrippen De begrippen die het bestemmingsplan gebruikt worden in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Artikel 2 Wijze van meten Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 46 Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. Artikel 3 Woongebied In het bestemmingsplan is het perceel ten behoeve van de ontwikkeling bestemd als Woongebied. Binnen deze bestemming is de realisatie van woningen toegestaan, daarnaast zijn andere functies die bij de ontwikkeling van het woongebied horen toegestaan, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, wegen en parkeerplaatsen. Vanwege de rechtszekerheid zijn de verkeersaansluitingen van het woongebied op het omliggend wegennet vastgelegd door middel van de aanduiding 'ontsluiting'. Daarnaast is in het bestemmingsplan opgenomen dat ten minste 700 m² (8% van het plangebied) dient te worden ingericht als groenvoorziening. Hiermee wordt geborgd dat binnen het plangebied voldoende groen wordt gerealiseerd. Ten aanzien van parkeren dient te worden aangesloten bij de geldende CROW-normen. Toetsing hieraan zal plaatsvinden in het kader van de omgevingsvergunning en is daarom niet opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen de bestemming mogen ten hoogste 35 woningen worden gebouwd. De woningen dienen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Op de verbeelding is door middel van maatvoeringaanduidingen de bouwhoogte bepaald op 12 m. Om een goede aansluiting met de woningen aan de van Hogendorpweg te waarborgen, is bepaald dat de woningen in deze strook een maximale goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m mogen hebben. Erfbebouwing Ten aanzien van de erfbebouwingsregeling wordt aangesloten op de bestaande erfbebouwingsregeling van de gemeente. Dit betekent dat bij het hoofdgebouw ten hoogste 70 m² aan aan- en bijgebouwen kan worden gerealiseerd, het bij het hoofdgebouw behorende perceel mag voor niet meer dan 30% worden bebouwd met aan- en bijgebouwen. Dakterrassen, balkons, privacy-schermen De bepalingen betreffende dakterrassen (op aanbouwen en dergelijke), balkons (aan de woning) en privacy-schermen (op dakterrassen en balkons) dienen enerzijds om een ruimtelijk aanvaardbare situatie te bevorderen en anderzijds om de privacy te beschermen. De regeling is gebaseerd op de gemeentelijk Beleidsnotitie Balkonbeleid. Beroep-aan-huis Het uitoefenen van een beroep-aan-huis, zoals dat in de begripsomschrijvingen is omschreven, is als recht toegestaan in de bestemming Woongebied. Om te voorkomen dat de beroepsuitoefening de woonfunctie zou kunnen overheersen, is deze aan een maximale vloeroppervlakte gebonden binnen de woning en de bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen. Die bijgebouwen dienen dan wel aan de woning te zijn aangebouwd, aangezien dit in vrijstaande bijgebouwen zou kunnen leiden tot een ruimtelijk en planologisch ongewenste ontkoppeling en verzelfstandiging van de beroepsuitoefening ten opzichte van de woonfunctie van de betreffende woning. Bedrijf-aan-huis Het uitoefenen van een bedrijf-aan-huis zoals dat in de begripsomschrijvingen is omschreven, is als recht toegestaan in de bestemming Woongebied. Om te voorkomen dat de bedrijfsuitoefening de woonfunctie zou kunnen overheersen en om te voorkomen dat de bedrijfsuitoefening tot overlast zou kunnen zorgen, zijn hiervoor wel diverse voorwaarden opgenomen in de bestemmingsregels. Zo zijn onder andere de maximaal toegestane bedrijfscategorie en de maximum oppervlakte geregeld en worden er eisen gesteld ten aanzien van de verkeersaantrekkende werking, parkeren en reclame-uitingen. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 47 Artikel 4 Antidubbeltelregel De antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 5 Algemene gebruiksregels Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken is geregeld in de Wro, zijn voor de duidelijkheid regels opgenomen over dit gebruik, zoals een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de bestemming of de bijbehorende regels. Artikel 6 Algemene afwijkingsregels Op basis van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het plan, voor zover het de aanleg van bouwwerken voor algemeen nut betreft. Daarbij voorziet het artikel in voorwaarden waaraan de afwijkingsbevoegdheid gebonden is. Artikel 7 Algemene wijzigingsregels Algemene wijzigingsbevoegdheid Op basis van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders het plan op specifieke onderdelen wijzigen. Het mag daarbij gaan om het verleggen van bestemmingsgrenzen voor zover deze afwijkt van de feitelijke situatie en het aanpassen van bedrijfscategorieën. Daarbij voorziet het artikel in voorwaarden waaraan de wijzigingsbevoegdheid gebonden is. Artikel 8 Overige regels In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen. Artikel 9 Overgangsrecht en Artikel 10 Slotregel In het afsluitende onderdeel van de regels komen de wettelijk voorgeschreven overgangsregels en de slotregel aan de orde. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 48 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 49 Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid De gronden zijn in eigendom van de gemeente. Bij de gronduitgifte wordt een overeenkomst gesloten met de initiatiefnemer met betrekking tot planschade en locatie-eisen. Een exploitatieplan hoeft in dit geval niet opgesteld te worden omdat het kostenverhaal op een andere manier geregeld is ('anderszins verzekerd'). Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan financieel uitvoerbaar is. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Wettelijk vooroverleg In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan aan een aantal instanties voorgelegd. Dit zijn: Gasunie Alliander Dunea HHR Rijnland Regio Holland Rijnland Brandweer Hollands Midden Platform Gehandicapten Voorschoten Daarnaast is het E-formulier van PZH ingevuld. De ingekomen reacties van de overleginstanties zijn samengevat en van commentaar voorzien. Hiervoor wordt verwezen naar Bijlage 1. Handhaving Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegd gezag voor de handhaving van de regelgeving in het bestemmingsplan. Blijkens jurisprudentie heeft de gemeente een beginselplicht tot handhaving. De gemeente Voorschoten heeft in dit kader handhavingsbeleid. In de nota wordt aangegeven op welke wijze de gemeente handhavend optreedt tegen overtredingen van de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en bouwen. Het formuleren en vaststellen van het handhavingsbeleid biedt onder andere meer duidelijkheid (intern en extern), bevordert de rechtszekerheid en voorkomt rechtsongelijkheid. De nota vormt een beleidsmatige onderlegger voor een jaarlijks op te stellen handhavingsprogramma. Het handhavingsprogramma is een schriftelijke vastlegging van alle uit te voeren handhavingsactiviteiten in het komende jaar. Bij nieuwe bestemmingsplannen, zoals dit bestemmingsplan, wordt bovendien een handhavingsparagraaf opgenomen, waarin omschreven staat op welke wijze en met welke middelen wordt gehandhaafd. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 50 Handhavingsmiddelen De gemeentelijke overheid heeft verschillende instrumenten tot haar beschikking om handhavend op te treden. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten. De bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen staan in deze nota centraal. De bestuursrechtelijke instrumenten kunnen onderverdeeld worden in preventieve en repressieve instrumenten. Preventieve instrumenten hebben tot doel het begaan van overtredingen te voorkomen. Hierbij dient niet alleen gedacht te worden aan het houden van gedegen toezicht, maar onder andere ook aan het tijdig actualiseren en handhaafbaar houden van bestemmingsplannen en het verstrekken van juiste informatie en gerichte voorlichting aan burgers. Met behulp van repressieve instrumenten kan worden opgetreden tegen geconstateerde overtredingen. De gemeente is bijvoorbeeld bevoegd een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te leggen teneinde te bewerkstelligen dat de strijdige situatie wordt beëindigd. Ter inzage legging Het ontwerpbestemmingsplan heeft 6 weken ter inzage gelegen op het gemeentehuis en was digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl. Hiermee is voldaan aan de verplichting zoals gesteld in afdeling 3.4 Awb en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. De ingekomen zienswijzen zijn samengevat en beantwoord en opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 bijlagen bij de toelichting 52 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 53 Bijlage 1 Samenvatting inspraakreacties Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 Voorschoten Scholenlocatie Noord-Hofland samenvatting inspraakreacties identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP20 09-10-2013 concept voorontwerp ontwerp vastgesteld projectnummer: 062600.17205.00 projectleider: ir. R.J.M.M. Schram Delftseplein 27b aangesloten bij: RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201 [email protected] 55 E-mail: [email protected] Inhoud van de toelichting 1. Inleiding 3 2. Samenvatting vooroverlegreacties 4 2.1. 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 3. Hoogheemraadschap van Rijnland 2.1.1. Samenvatting 2.1.2. Beantwoording Comité Nieuwbouw Noord-Hofland 2.2.1. Samenvatting 2.2.2. Beantwoording Platform Gehandicaptenbeleid Voorschoten 2.3.1. Samenvatting 2.3.2. Beantwoording Alliander 2.4.1. Samenvatting 2.4.2. Beantwoording Gasunie 2.5.1. Samenvatting 2.5.2. Beantwoording Brandweer Veiligheidsregio Hollands-Midden 2.6.1. Samenvatting 2.6.2. Beantwoording Bijlagen Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 7 062600.17205.00 3 1. Inleiding Het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan “Scholenlocaties Noord-Hofland” van de gemeente Voorschoten is conform artikel 3.1.1 Bro aan de verschillende overlegpartners voorgelegd. In dit document zijn de reacties van de verschillende instanties samengevat. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 062600.17205.00 4 Samenvatting vooroverlegreacties 2. Samenvatting vooroverlegreacties 2.1. Hoogheemraadschap van Rijnland 2.1.1. Samenvatting Het Hoogheemraadschap van Rijnland zou graag willen zien dat de beschermingszone hoofdwatergang langs de oostelijke plangrens ook wordt benoemd. Deze zone is 5,00 m breed. Volgens het Hoogheemraadschap zijn er geen waterkeringen in het plangebied aanwezig. Ter verbetering van de tekst wordt opgemerkt dat het gehele plangebied is gelegen binnen de NoordHoflandschepolder, met een waterpeil van -1,32 m NAP. 2.1.2. Beantwoording De opmerkingen zullen in de toelichting worden verwerkt. 2.2. Comité Nieuwbouw Noord-Hofland 2.2.1. Samenvatting Het comité is blij met het handhaven van de 6 aanwezige platanen. Ze hebben wel twijfels bij het verplanten van de bomen. Dit zal het budget voor de groene inrichting te veel onder druk zetten. Uit de praktijkervaring blijkt dat de nieuwe schoollocatie niet voor verkeersproblemen zorgt in de straten aan de noordzijde van de school. Het comité acht dan ook een éénrichtingssituatie op de Van Hoogendorpweg niet meer noodzakelijk en kan het in de toelichting onder 4.9 genoemde wegvak B komen te vervallen. Grondgebonden woningen aan de Van Hogendorpweg worden bij voorkeur niet met de achterzijden naar de weg gerealiseerd. Doordat een deel van de Van Hogendorpweg binnen het plangebied is opgenomen is het comité van mening dat de huidige parkeernorm van 1,5 op de reeds aanwezige woningen moet worden toegepast. 2.2.2. Beantwoording Het aantal van 22 bomen die potentieel verplaatsbaar is een ‘technische’ beoordeling van de aanwezige bomen. Dit houdt niet in dat deze bomen ook daadwerkelijk verplaatst worden. Deze keuze is afhankelijk van de uiteindelijk inrichting. Deze inrichting zal binnen het gestelde budget moeten passen. De verkeersstructuur en ontsluiting van het plangebied is in de toelichting voldoende beargumenteerd en onderzocht. Het bestemmingsplan biedt voldoende flexibiliteit om in het uiteindelijk ontwerp nog kleine aanpassingen aan de ontsluiting toe te laten. Binnen de gestelde randvoorwaarden is het inderdaad mogelijk om woningen met de achterzijde richting de van Hogendorpweg te realiseren. De gemeente heeft zelf de regie in handen door het kiezen van een ingebracht ontwerp. De kwaliteit van de Van Hogendorpweg zal in deze keuze zeker meegenomen worden. 062600.17205.00 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam Samenvatting vooroverlegreacties 5 De parkeernorm van 1,5 is alleen van toepassing op nieuwe te realiseren woningen. Uiteraard kan er bij herinrichting van de straat voor gekozen worden om het aantal parkeerplaatsen te verhogen, maar dit zal niet middels dit bestemmingsplan worden afgedwongen. 2.3. Platform Gehandicaptenbeleid Voorschoten 2.3.1. Samenvatting Het PGV adviseert verlaagde trottoirbanden op de hoeken van de straten toe te passen. Ook het toepassen van steile afsluitbanden rondom parkeerplaatsen wordt afgeraden. Tevens adviseert het PGV om een verbod op te nemen in bouwplannen voor het aanbrengen van uitstekende delen zoals leuningen. 2.3.2. Beantwoording De adviezen zullen bij de toetsing van de definitieve inrichting worden meegenomen. In het bestemmingsplan zullen deze adviezen niet worden opgenomen. 2.4. Alliander 2.4.1. Samenvatting Alliander merkt op dat er wel degelijk kabels en leidingen in het plangebied aanwezig zijn, hoewel dit niet wordt vermeld. Zij merken op dat deze inzichtelijk kunnen worden gemaakt door het doen van een Klic melding. De doorlooptijd vanaf DO is 7-8 maanden. 2.4.2. Beantwoording Onder 4.7 Kabels en leidingen van de toelichting worden alleen planologisch relevante benoemd. Het klopt dat er waarschijnlijk andere leidingen aanwezig zijn, echter zijn deze voor het bestemmingsplan niet van belang. 2.5. Gasunie 2.5.1. Samenvatting De Gasunie merkt op dat het plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het ministerie van I&M voor aardgastransportleidingen. Geconcludeerd wordt dat er geen leidingen aanwezig zijn die van invloed zijn op de verdere planontwikkeling. 2.5.2. Beantwoording De opmerkingen worden ter kennis aangenomen. 2.6. Brandweer Veiligheidsregio Hollands-Midden 2.6.1. Samenvatting De brandweer van de veiligheidsregio Hollands-Midden heeft geen opmerkingen op het plan die betrekking hebben op de externe veiligheid. Ten behoeve van een adequate hulpverlening worden diverse maatregelen/voorschriften vermeld. Het uit te werken plan zal hier aan moeten voldoen. 2.6.2. Beantwoording De gemelde voorschriften en maatregelen zijn pas toetsbaar bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen. Voor het bestemmingsplan hebben deze geen invloed. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 062600.17205.00 6 Samenvatting vooroverlegreacties 062600.17205.00 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam Bijlagen 7 3. Bijlagen Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 062600.17205.00 1. Inkomende documenten VS - 19936 Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 1 van 2 0 5 m r t 2 0 1 3 Comité Nieuwbouw Noord-Hofland Aletta Jacobsplantsoen 83 2253 RP Voorschoten [email protected] Aan: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten Onderwerp: voorontwerp bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Aantal bijlages: -cc: Paul van der Zanden | Ingrid Prins Geacht college, Onze dank voor de toezending van het voorontwerp bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland. Ons comité als belanghebbende voor een goed woonklimaat bij de scholenlocatie heeft met belangstelling kennis genomen van dit stuk als neerslag van het raadsbesluit voor deze nieuwe woonwijk. Alhoewel er tegen dit voorontwerp geen bezwaar/zienswijze kan worden ingediend, leek het ons goed, mogelijk ten overvloede, het volgende alsnog onder uw aandacht te brengen. In hoofdstuk 1 onder 1.1 staat dat de nieuwbouw van de basisscholen gerealiseerd is op de locatie van de basisschool De Vink. Dat moet echter zijn de locatie van Het Kompas. Het doet ons goed te lezen op pagina 34 dat het behoud van het profiel van de Van Hogendorpweg door het (liefst) handhaven van de bestaande bomen (6 platanen) van wezenlijk belang wordt geacht. In het overzicht op blz. 35 staat dat deze platanen verplantbaar zijn, maar ons is gebleken dat het verplaatsen van dergelijke grote bomen een zeer kostbare zaak is en dat het hele budget voor de groenvoorziening na verplaatsing van dergelijke bomen nauwelijks toereikend zal zijn voor het gehele project. De groenaankleding van het project zal dan maar minimaal kunnen zijn. Inmiddels is ons gebleken dat na het betrekken van de nieuwe scholen er geen parkeeroverlast op de Van Hogendorpweg is opgetreden. De indruk is dat ouders de zuidzijde van de scholen gebruiken als de entree en dat auto’s bij het winkelcentrum worden geparkeerd. Gezien dit ervaringsgegeven, waarmee onze zorgen zijn weggenomen, is er geen noodzaak meer om in de Van Hogendorpweg eenrichtingverkeer in te stellen. Het risico van “onbedoeld verkeer” (blz. 32) is gezien dit ervaringsgegeven te verwaarlozen. Door het handhaven van het tweerichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg wordt tevens bereikt dat auto’s met als bestemming de Van Hogendorpweg en het oostelijke deel van het De Savornin Lohmanplantsoen de huidige, door de bewoners niet als problematisch ervaren, aanrijdroute door de Van Hogendorpweg continueren. Zij hoeven niet terug te vallen op een route via wegvak A en belasten dus die wijk niet. Ook de tweede ontsluiting voor hulpdiensten (blz. 32) is logischer. Namelijk niet meer de omrijdroute via het einde van het De Savornin Lohmanplantsoen maar direct via de tweerichtingsroute door de Van Hogendorpweg. Met het handhaven van het tweerichtingsverkeer op de Van Hogendorpweg worden ook de genoemde negatieve effecten voorkomen die voortvloeien uit eenrichtingsroutes. Met het handhaven van het tweerichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg en het ontbreken van verkeerscongestie aan de noordzijde van de nieuwe school, is het de vraag of het nog opportuun is wegvak B aan te leggen. Ons comité heeft al eerder gepleit voor het achterwege laten van dit wegvak zodat o.m. waardevolle bomen kunnen blijven staan. In het beleid van de gemeente wordt veel aandacht gevraagd voor de veiligheid van zwakke verkeersdeelnemers waaronder (schoolgaande) kinderen. Volstaan zou dan ook kunnen worden met een breed fietspad op dit wegvak dat om de bomen wordt geleid. Het lijkt erop, gezien de tekst op blz. 32, dat de grondgebonden woningen aan de Van Hogendorpweg met de achterzijden naar deze weg staan. Dat heeft, tenzij er sprake is van eenduidige en door de bewoners niet te wijzigen vaste structuren, niet onze voorkeur omdat het leidt tot verrommelen van het aanzicht. In eerdere contacten met de gemeente deelde men dit standpunt. Aan de Van Hogendorpweg liggen thans 12 woningen. Het lijkt erop dat het huidige parkeervak in de straat met 15 parkeerplaatsen tot het bestemmingsplan behoort. Indien dit het geval is zal in het bestemmingsplan voorzien moeten worden in realisatie van, uitgaande van een norm van 1,5 parkeerplaats per woning, 18 parkeerplaatsen. Namens het Comité Nieuwbouw Noord-Hofland De secretaris, Froja Melet -1- Comité Nieuwbouw Noord-Hofland Ouders van schoolgaande kinderen in Noord-Hofland; Bewoners Aletta Jacobsplantsoen, Van Hogendorpweg, De Savornin Lohmanplantsoen, Admiraal de Ruytersingel, Planciusplantsoen, Albardaplantsoen, Steenberghelaan, Gerbrandylaan, Thorbeckeweg, Welterdreef. Van: Aan: Datum Onderwerp: "Hollander, Raymond" <[email protected]> 'Ingrid Prins' <[email protected]> 11-2-2013 16:50 RE: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Geachte mevrouw Prins, Er liggen diverse kabels en leidingen in het plangebied en deels in het woongebied. Vreemd dat er in het rapport staat dat dit niet het geval is, aangezien deze gegevens middels een Klic melding beschikbaar zijn. Het kan zijn dat dit geen probleem is, afhankelijk van het DO van de woningen. Houd u svp rekening met een doorlooptijd van 7-8 maanden vanaf DO. Met vriendelijke groet, Raymond Hollander Projectmanager | Aanleg R&N Leiden Oost M +31 6 1549 1030 E [email protected]<mailto:[email protected]> Liander N.V. Postbus 50, 6920 AB Duiven, Nederland. Locatiecode: 2GA6314 Langegracht 70, 2312 NV Leiden www.liander.nl<http://www.liander.nl/> De inhoud van deze e-mail, inclusief bijlagen, is persoonlijk en vertrouwelijk. Mocht dit bericht niet voor u bedoeld zijn, informeer dan per omgaande de afzender en verwijder dit bericht. Gelieve deze e-mail, inclusief eventuele bijlagen, niet te gebruiken, kopiëren of door te sturen aan derden. Van: Ingrid Prins [mailto:[email protected]] Verzonden: donderdag 7 februari 2013 16:03 Onderwerp: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Geachte heer/ mevrouw, Hierbij doen wij u toekomen het voorontwerp Bestemmingsplan "Scholenlocatie Noord-Hofland" in Voorschoten. Wij vragen u als overlegpartner advies uit te brengen over dit bestemmingsplan. Uw reactie zien we graag binnen 4 weken tegemoet op het mailadres [email protected]<mailto:[email protected]> Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met ondergetekende. Namens het college van B&W Met vriendelijke groeten, P.C.M. van der Zanden BBA (Paul) adviseur team borging en realisatie afdeling ruimtelijke ontwikkeling T: 088-6549679 M: 06-24194401 E: [email protected]<mailto:[email protected]> W www.werkorganisatieduivenvoorde.nl<http://www.werkorganisatieduivenvoorde.nl/> Contact en bezoekadressen: Gemeente Voorschoten Leidseweg 25 2252 LA Voorschoten W www.voorschoten.nl<http://www.voorschoten.nl/> E [email protected]<mailto:[email protected]> T 14071 Gemeente Wassenaar Johan de Wittstraat 45 2242 LV Wassenaar W. www.wassenaar.nl<http://www.wassenaar.nl/> E [email protected]<mailto:[email protected]> T 14070 Van: Aan: CC: Datum Onderwerp: Bijlagen: noordhofland [email protected] [email protected] 27-2-2013 11:39 Doorgest.: RE: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Gasunie_Payoff.png; Gasunie_Environment.png >>> Hoogeveen K. <[email protected]> 02/27/13 11:38 >>> Geachte heer/mevrouw, Bij e-mailbericht van 7 februari 2013 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Met vriendelijke groet, Kim Hoogeveen Administratief medewerkster E: [email protected]<mailto:[email protected]> T: (0182) 62 33 09 I: www.gasunie.nl<http://www.gasunie.nl/> N.V. Nederlandse Gasunie Legal Assets Projects West Postbus 19 9700 MA Groningen Concourslaan 17 [X] [X] Denk alstublieft aan het milieu voordat u deze e-mail print. ________________________________ Van: Ingrid Prins [mailto:[email protected]] Verzonden: donderdag 7 februari 2013 16:03 Onderwerp: VO Bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Geachte heer/ mevrouw, Hierbij doen wij u toekomen het voorontwerp Bestemmingsplan "Scholenlocatie Noord-Hofland" in Voorschoten. Wij vragen u als overlegpartner advies uit te brengen over dit bestemmingsplan. Uw reactie zien we graag binnen 4 weken tegemoet op het mailadres [email protected]<mailto:[email protected]> Als u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met ondergetekende. Namens het college van B&W Met vriendelijke groeten, P.C.M. van der Zanden BBA (Paul) adviseur team borging en realisatie afdeling ruimtelijke ontwikkeling T: 088-6549679 M: 06-24194401 E: [email protected]<mailto:[email protected]> W www.werkorganisatieduivenvoorde.nl<http://www.werkorganisatieduivenvoorde.nl/> Contact en bezoekadressen: Gemeente Voorschoten Leidseweg 25 2252 LA Voorschoten W www.voorschoten.nl<http://www.voorschoten.nl/> E [email protected]<mailto:[email protected]> T 14071 Gemeente Wassenaar Johan de Wittstraat 45 2242 LV Wassenaar W. www.wassenaar.nl<http://www.wassenaar.nl/> E [email protected]<mailto:[email protected]> T 14070 -------------------------------------------------------------------------------This communication is intended only for use by the addressee. It may contain confidential or privileged information. If you receive this communication unintentionally, please let us know by reply immediately. N.V. Nederlandse Gasunie does not guarantee that the information sent with this E-mail is correct and does not accept any liability for damages related thereto. -------------------------------------------------------------------------------- 1. Inkomende documenten VS - 19949 Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 1 van 2 1. Inkomende documenten VS - 19949 Scan nummer 1 van 2 - Scanpagina 2 van 2 54 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 55 Bijlage 2 Nota zienswijzen Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 Voorschoten Ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland Nota zienswijzen identificatie planstatus projectnummer: datum: 062600.17205.00 07-01-2014 23-01-2014 wijz. gem. projectleider: opdrachtgever: ir. R.J.M.M. Schram gemeente Voorschoten auteur(s): ir. R.J.M.M. Schram ing. E.J. Dekkers Delftseplein 27b aangesloten bij: RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201 [email protected] 55 E-mail: [email protected] Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland 1 Het ontwerp van het bestemmingsplan met bijbehorende stukken heeft van 1 november 2013 tot en met donderdag 12 december 2013 ter visie gelegen in de hal van het gemeentehuis aan de Leidseweg 25 in Voorschoten. Het plan was digitaal raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de tervisielegging kon eenieder een schriftelijke of mondelinge zienswijze naar voren brengen bij burgemeester en wethouders van Voorschoten. In totaal zijn 4 reacties ingediend. Deze reacties zijn samengevat opgenomen in de Nota zienswijzen en voorzien van een antwoord van de gemeente. De brandweer heeft telefonisch aangegeven geen opmerkingen op het plan te hebben. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 062600.17205.00 2 Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland nummer 1. stuknummer en datum IN-24526 2. IN-24512 indiener PCSV/het Kompas SKOON/De Vink samenvatting beantwoording Indiener geeft aan dat het ontwerpbestemmingsplan onvoldoende aandacht heeft voor een veilige bereikbaarheid van voetganger of fietsers die de scholen vanaf de noordzijde benaderen. Verzocht wordt om de scheiding van autoverkeer en langzaam verkeer te borgen in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is niet het document om deze scheiding te borgen. Daarvoor dient een verkeersbesluit te worden genomen. De ambities van de gemeente ten aanzien van de verkeersveiligheid en de scheiding van verkeersstromen zijn vastgelegd in de ruimtelijke randvoorwaarden die op 11 oktober 2012 door de raad zijn vastgesteld. Bij de inrichtingsplannen zijn deze leidend. Het bestemmingsplan biedt voldoende flexibiliteit om deze inrichting ook te realiseren. Indiener geeft aan dat hij in het kader van het interactieve ontwikkelproces slechts eenmaal met de initiatiefnemer heeft gesproken. De gemaakte opmerkingen zijn niet meegenomen in de ontwerpschetsen. Op 11 december 2013 hebben gemeente en scholen wederom met de ontwikkelaar om tafel gezeten om de plannen verder te ontwikkelen. De inrichting van het openbaar gebied zal zijn beslag krijgen in het inrichtingsplan. De ontwikkelaar is hier een voorontwerp voor aan het opstellen en in de eerste maanden van 2014 zal hierover met belanghebbenden (waaronder appellant) worden gesproken. De zorgen over de verkeersveiligheid zullen hierbij vanzelfsprekend worden meegenomen. De school is onvoldoende toegankelijk voor voetgangers en zichtbaar vanaf de noordzijde. In het bestemmingsplan zijn de gronden aan de noordzijde van de school bestemd als Woongebied (WG). Binnen deze bestemming zijn ook voetpaden en trottoirs mogelijk. De exacte inrichting van het openbaar gebied zal worden vastgelegd in een Inrichtingsplan. De ontwikkelaar is hier een voorontwerp voor aan het opstellen en in de eerste maanden van 2014 zal hierover met belanghebbenden (waaronder appellant) worden gesproken. De school zal ook vanaf de noordzijde, en dus van meerdere zijden voor voetgangers, bereikbaar zijn. In het inrichtingsplan zal ook aandacht zijn voor de zichtbaarheid en de uitstraling van de school vanuit de noordzijde/de Admiraal de Ruytersingel. Er dient een onderzoek plaats te vinden naar de mogelijkheid van een tweede fietsersbrug die zou aansluiten op de Admiraal de Ruytersingel. Zonder een tweede brug zou het gebouw nooit op deze wijze ontworpen zijn. 062600.17205.00 Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheid om een brug aan te leggen. Voornaamste conclusie van dit onderzoek is dat de aanleg van een brug op deze plek een negatieve invloed heeft op de verkeersveiligheid. Dit onder meer als gevolg van het toevoegen van het aantal conflictpunten op de Admiraal de Ruytersingel, versnippering van oversteekbewegingen, tegen het verkeer inrijdende fietsers, conflictering als gevolg van de aanwezige bushalte en ongewenst gebruik van de Admiraal de Ruytersingel als Kiss & Ride. Het college heeft daarom op 2 juli 2013 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland nummer stuknummer en datum indiener samenvatting 3 beantwoording besloten om geen brug over de watergang tussen de Admiraal de Ruytersingel en het voorterrein van de scholen aan te leggen. In het beginstadium van het ontwerpproces met de architect van de scholen is nooit sprake geweest van deze brug. In het concept voorontwerp (5 januari 2010) van het plan voor de scholen zijn de contouren van de huidige bebouwing duidelijk zichtbaar. In de situatietekening van dit plan is van een brug geen sprake. 3. IN-24518 Rho adviseurs voor leefruimte. vestiging Rotterdam Bewoners Hogendorpweg (11 adressen) De school is onvoldoende zichtbaar en toegankelijk. De bestaande situatie, waarbij de voorzijde van de scholen grenst aan een toekomstig bouwterrein, is tijdelijk. Dit bestemmingsplan is een stap in de ontwikkeling van het gebied tot aangenaam woongebied dat een meerwaarde biedt voor de omgeving. Op dit moment is de gemeente hard aan het werk om samen met de geselecteerde ontwikkelaar de plannen voor ontwikkeling uit te werken. In het geselecteerde plan is, mede op basis van de door de gemeente in samenspraak met belanghebbenden opgestelde randvoorwaarden, voorzien in een centrale ontsluitingsweg vanaf de Thorbeckeweg. In de visie van de ontwikkelaar wordt deze weg vormgegeven als oprijlaan voor de scholen, als rode loper. Dit is het perspectief wat dit bestemmingsplan moet mogelijk maken, toegankelijke en zichtbare scholen. Ten aanzien van de zichtbaarheid vanaf de Admiraal de Ruytersingel merken wij op dat deze wordt beperkt door het groen aan de overzijde van de watergang. Dit wordt niet in dit bestemmingsplan geregeld. Indieners stellen dat het bestemmingsplan te flexibel is. Dit is in strijd met de ambities van de gemeente en biedt geen rechtszekerheid. Indieners vragen het plan verder uit te werken met specifieke bestemmingen. Het betreft hier een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Gezien de keuzes die nog gemaakt dienen te worden en de wens om hierop snel in te kunnen spelen, is gekozen voor een flexibel bestemmingsplan. Zoals appellant zelf ook aangeeft blijven de plannen in deze tijden van crisis onzeker totdat ze daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Overigens kent de geldende bestemmingsregeling ook een vergelijkbare mate van flexibiliteit. De gemeente is samen met de ontwikkelaar, scholen, omwonenden en toekomstige bewoners bezig om de plannen verder uit te werken. Uitgangspunt hierbij zijn de randvoorwaarden, die na inspraak van belanghebbenden door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Op basis van deze randvoorwaarden is een ontwikkelaar geselecteerd. De door de ontwik062600.17205.00 4 Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland nummer stuknummer en datum indiener samenvatting beantwoording kelaar te realiseren kwaliteiten worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst. Dit is mogelijk doordat de gemeente nog altijd grondeigenaar is. Desondanks is de rechtszekerheid bij het opstellen van het bestemmingsplan een belangrijk uitgangspunt geweest. Ook is in dat kader nadrukkelijk gekeken naar de belangen van de bewoners van de Hogendorpweg. Onder andere is de maximale bouwhoogte aan de oostzijde verlaagd. In het bestemmingsplan wordt de woonkwaliteit in de Van Hogendorpweg onvoldoende gewaarborgd. In de bovengenoemde randvoorwaarden is een minimale breedte van 20 m voor het profiel van de Van Hogendorpweg opgenomen. Dit is een ruim profiel waar ook ruimte voor het nodige groen in gerealiseerd kan worden. De grens van het bouwvlak is enkele meters dichterbij de bestaande woningen gelegd. Hier staat tegenover dat voor de strook direct grenzend aan de van Hogendorp een lagere goothoogte (6 m in plaats van 10 m) is opgenomen in het bestemmingsplan. Behoud van de bestaande parkeerplaatsen en het bestaande groen is uitgangspunt voor de ontwikkeling. Het bestemmingsplan geeft de mogelijkheid om de exacte plek van deze functies te wijzigen. Naast de regels in het bestemmingsplan (bijvoorbeeld een maximaal aantal woningen en een minimum hoeveelheid groen), worden concrete afspraken gemaakt in een private overeenkomst met de ontwikkelaar over aantallen parkeerplaatsen en behoud of eventueel verplaatsing of compensatie van het bestaande groen. Bij de uitwerking van de plannen zullen overigens ook de omwonenden worden betrokken. 062600.17205.00 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland nummer stuknummer en datum indiener samenvatting Het bestemmingsplan is misleidend. Het maakt ongewenste ontwikkelingen, zoals flats, mogelijk, en waarborgt gewenste ontwikkelingen, zoals groen, onvoldoende. Verder wordt verzocht de bestaande bomenstrook als zodanig op te nemen in het bestemmingsplan. 5 beantwoording Het bestemmingsplan maakt gestapelde woningen tot een maximale hoogte van 12 m aan de oostzijde van het plangebied mogelijk. Ook dergelijke woningen kunnen in een hoger segment vallen. De mogelijkheden om hier daadwerkelijk 'flats' neer te zetten, worden beperkt doordat een maximaal aantal woningen van 35 is vastgelegd. Bovendien is voor groenvoorzieningen een minimale maat van 700 m² vastgelegd. Gekozen is om een flexibel bestemmingsplan op te stellen waarbinnen de gewenste ontwikkeling kan worden gerealiseerd. Het is de intentie van de gemeente om na de ontwikkeling van het plangebied in de beheersituatie zaken gedetailleerder vast te leggen. Op dit moment heeft de gemeente als grondeigenaar nog de mogelijkheid om privaatrechtelijk de nodige afspraken te maken met de ontwikkelaar over de kwaliteit. Hierin zijn onder meer eerder genoemde afspraken over de inrichting van de openbare ruimte vastgelegd. De ambitie om bijvoorbeeld het bestaande groen zo veel mogelijk te behouden maakt hier ook onderdeel van uit. Er dient geen eenrichtingsverkeer in de Van Hogendorpweg te worden ingesteld. Ook dient er geen verbinding tussen de Van Hogendorpweg en het nieuwe woongebied te worden aangelegd. Dit is zo vastgelegd in de ruimtelijke randvoorwaarden. De verbinding tussen de Van Hogendorpweg/Savornin Lohmanplantsoen en het plangebied is noodzakelijk om de hulpdiensten minimaal 2 toegangen te geven tot het gebied. Ook is dit de functionele en ruimtelijke verbinding met de rest van de wijk, en vervult het betreffende wegvak een belangrijke functie om opstopping tijdens haal- en brengtijden van de scholen te voorkomen. Het bestemmingsplan doet geen uitspraken over of een weg al dan niet eenrichtingsverkeer is. Hier wordt een verkeersbesluit voor genomen. De instelling van eenrichtingsverkeer is bedoeld om de verkeersveiligheid de vergroten, de afwikkeling van het verkeer te verbeteren en te voorkomen dat autoverkeer voor de scholen door de Van Hogendorpweg zal rijden. Aan potentiële ontwikkelaars is overigens meegegeven dat er ruimte is om van de voorgeschreven structuur af te wijken indien dit beter voldoet aan de doelstellingen van deze structuur. Het bestemmingsplan maakt verschillende oplossingen mogelijk. Rho adviseurs voor leefruimte. vestiging Rotterdam 062600.17205.00 6 Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland nummer stuknummer en datum indiener samenvatting In het voorliggende bestemmingsplan dient ook het veronderstelde tekort aan parkeerplaatsen voor de huidige bewoners aan de Van Hogendorpweg te worden opgelost. beantwoording De gemeente hanteert het uitgangspunt dat voor nieuwe ontwikkelingen altijd binnen het plangebied voorzien dient te worden in de parkeerbehoefte. Dit maakt ook onderdeel uit van een goede ruimtelijke ordening. Voor dit plangebied ligt ook nog een parkeeropgave die gezien de geschiedenis onlosmakelijk met het gebied is verbonden: de scholen. De gemeente acht het niet redelijk om bij nieuwe ontwikkelingen ook eventuele parkeerdruk van de omgeving op te lossen. Dit zou ook zeer grote druk zetten op de haalbaarheid van nieuwe ontwikkelingen. In de aanloop naar dit bestemmingsplan is ook geen bovenmatige parkeerdruk geconstateerd. In de randvoorwaarden is dan ook gesteld dat in de omliggende straten voldoende parkeergelegenheid is en er geen rekening gehouden hoeft te worden met overloop. Wel is als voorwaarde gesteld dat de bestaande parkeerplaatsen in de Van Hogendorpweg behouden dienen te blijven, en dus niet meetellen bij het opstellen van de parkeerbalans voor het plangebied. Voor de herontwikkeling van de Scholenlocatie werd ook van deze parkeerplaatsen gebruikgemaakt door de scholen. Dat zal straks niet meer nodig zijn. Ook kan buiten de schooluren wel door de bewoners van de van Hogendorpweg gebruikgemaakt worden van de voor de school gerealiseerde parkeerplaatsen. De parkeersituatie zal dus zeker niet verslechteren. 4. IN-24119 HHR Rijnland Het HHR geeft aan dat de opmerkingen die zij op 1 maart 2013 hebben gemaakt naar tevredenheid zijn verwerkt. De gemeente neemt de reactie van het waterschap voor kennisgeving aan. Ambtshalve wijzigingen Het akoestisch onderzoek is aangepast. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn in dit onderzoek ook de 30 km/h-wegen betrokken. De ondergrond van de verbeelding is geactualiseerd zodat nu ook de nieuwe scholen er op staan. 062600.17205.00 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam 57 Bijlage 3 Akoestisch onderzoek 30 km/h-wegen Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Ontvanger : woongebied 1,5 m Waarneemhoogte [m] Rijlijn : A. van der Hulstlaan Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 15,00 Afstand schuin [m] : 0,55 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 0,75 0,00 17,63 0,39 3,06 2,25 LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] : : : : : 1,5 58,00 58,00 0,00 0,00 : : : : 3400,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,10 64,70 64,26 61,86 58,82 56,42 0,00 0,00 69,32 66,92 --- : : : : : : E_nacht 0,00 58,03 55,19 49,75 0,00 60,25 -- 46,74 44,33 37,67 5 48 43 10-1-2014 15:20:19, blz. 1 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Rijlijn : Thorbeckeweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,30 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Rijlijn : Van Hogendorpweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,25 Afstand kruispunt [m] : 1,00 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 1,50 0,00 10,01 0,08 0,83 0,57 3500,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,22 64,82 64,39 61,99 58,95 56,54 0,00 0,00 69,45 67,05 --- : : : : : : Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] 11,00 11,03 0,00 0,00 : : : : Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo 0,75 0,00 10,43 0,09 1,02 0,62 : : : : : : : : : : : : : : E_nacht 0,00 58,15 55,32 49,88 0,00 60,38 -- 58,05 55,64 48,98 5 59 54 10,00 10,03 0,00 0,00 : : : : 300,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 56,56 54,15 53,72 51,32 48,28 45,87 0,00 0,00 58,78 56,38 --- : : : : : : E_nacht 0,00 47,48 44,65 39,21 0,00 49,71 -- 48,79 46,38 39,72 5 50 45 10-1-2014 15:20:19, blz. 2 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Ontvanger : woongebied 4,5 m Waarneemhoogte [m] Rijlijn : A. van der Hulstlaan Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 15,00 Afstand schuin [m] : 0,55 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 0,75 0,00 17,64 0,39 2,42 1,25 LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] : : : : : 4,5 58,00 58,12 0,00 0,00 : : : : 3400,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,10 64,70 64,26 61,86 58,82 56,42 0,00 0,00 69,32 66,92 --- : : : : : : E_nacht 0,00 58,03 55,19 49,75 0,00 60,25 -- 48,37 45,96 39,30 5 49 44 10-1-2014 15:20:19, blz. 3 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Rijlijn : Thorbeckeweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,30 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Rijlijn : Van Hogendorpweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,25 Afstand kruispunt [m] : 1,00 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 1,50 0,00 10,29 0,08 0,73 0,27 3500,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,22 64,82 64,39 61,99 58,95 56,54 0,00 0,00 69,45 67,05 --- : : : : : : Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] 11,00 11,62 0,00 0,00 : : : : Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo 0,75 0,00 10,65 0,09 0,89 0,30 : : : : : : : : : : : : : : E_nacht 0,00 58,15 55,32 49,88 0,00 60,38 -- 58,27 55,87 49,20 5 59 54 10,00 10,68 0,00 0,00 : : : : 300,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 56,56 54,15 53,72 51,32 48,28 45,87 0,00 0,00 58,78 56,38 --- : : : : : : E_nacht 0,00 47,48 44,65 39,21 0,00 49,71 -- 48,91 46,50 39,83 5 50 45 10-1-2014 15:20:19, blz. 4 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Ontvanger : woongebied 7,5 m Waarneemhoogte [m] Rijlijn : A. van der Hulstlaan Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 15,00 Afstand schuin [m] : 0,55 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 0,75 0,00 17,66 0,39 2,33 0,86 LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] : : : : : 7,5 58,00 58,39 0,00 0,00 : : : : 3400,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,10 64,70 64,26 61,86 58,82 56,42 0,00 0,00 69,32 66,92 --- : : : : : : E_nacht 0,00 58,03 55,19 49,75 0,00 60,25 -- 48,83 46,42 39,75 5 50 45 10-1-2014 15:20:19, blz. 5 Voorschoten Noord-Hofland 062600.17205.01 Rijlijn : Thorbeckeweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,30 Afstand kruispunt [m] : 0,50 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Rijlijn : Van Hogendorpweg Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-] : 0,00 Afstand horizontaal [m] : 5,00 Afstand schuin [m] : 0,25 Afstand kruispunt [m] : 1,00 Afstand obstakel [m] : 127 : 9a - Elementenverharding in keperverband LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 1,34 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 2,58 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 2,58 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo : : : : : : Standaard rekenmethode 1 V2.00 1,50 0,00 10,81 0,09 0,74 0,20 3500,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 67,22 64,82 64,39 61,99 58,95 56,54 0,00 0,00 69,45 67,05 --- : : : : : : Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB] 11,00 12,91 0,00 0,00 : : : : Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo 0,75 0,00 11,11 0,10 0,89 0,21 : : : : : : : : : : : : : : E_nacht 0,00 58,15 55,32 49,88 0,00 60,38 -- 57,89 55,48 48,81 5 59 54 10,00 12,06 0,00 0,00 : : : : 300,00 6,54 3,76 0,81 E_dag E_avond 0,00 0,00 56,56 54,15 53,72 51,32 48,28 45,87 0,00 0,00 58,78 56,38 --- : : : : : : E_nacht 0,00 47,48 44,65 39,21 0,00 49,71 -- 48,44 46,03 39,37 5 49 44 10-1-2014 15:20:19, blz. 6 58 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 regels 60 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 61 Regels 59 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 63 Artikel 1 Begrippen 63 Artikel 2 Wijze van meten 66 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 67 Artikel 3 Woongebied 67 Hoofdstuk 3 Algemene regels 71 Artikel 4 Antidubbeltelregel 71 Artikel 5 Algemene gebruiksregels 72 Artikel 6 Algemene afwijkingsregels 73 Artikel 7 Algemene wijzigingsregels 74 Artikel 8 Overige regels 75 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 77 Artikel 9 Overgangsrecht 77 Artikel 10 Slotregel 78 Bijlage bij de regels 79 Bijlage 1 81 Rho adviseurs voor leefruimte Staat van Bedrijfsactiviteiten 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 62 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 63 Hoofdstuk 1 Artikel 1 Inleidende regels Begrippen 1.1 plan het bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland met identificatienummer NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 van de gemeente Voorschoten. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aan- of uitbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte aan een woning is aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat, welk gebouw in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en onderscheiden kan worden van de woning, functionele ondergeschiktheid aan de woning is niet vereist. 1.4 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6 aan-huis-verbonden beroep het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, voor zover in deze regels nader bepaald, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen, met behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie. 1.7 aan-huis-verbonden bedrijf het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten, voor zover in deze regels nader bepaald, in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en daaraan aangebouwde bijgebouwen, met behoud, in overwegende mate, van de woonfunctie. 1.8 antennedrager antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.9 antenne-installatie installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 64 1.10 archeologische waarde vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. 1.11 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.12 bebouwingspercentage het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel dat mag worden bebouwd. 1.13 begane grond(laag) de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw. 1.14 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.15 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.16 bijgebouw een bij een woning behorend vrijstaand gebouw, dat minimaal 1 m afstand houdt tot het hoofdgebouw en/of andere bouwwerken, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning en dat niet voor bewoning is bestemd. 1.17 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.18 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.19 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.20 (bouw)perceel een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.21 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.22 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.23 dak iedere bovenbeëindiging van een gebouw. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 65 1.24 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.25 eengezinswoning een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneen gebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat. 1.26 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.27 gestapelde woningen boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen; 1.28 hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken. 1.29 nutsvoorziening voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling. 1.30 overkapping een constructie die maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren. 1.31 peil a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdam Peil; c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein. 1.32 tuin gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen. 1.33 verblijfsgebied gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg. 1.34 voorgevel de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel; indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, dan gelden al deze gevels als voorgevel. 1.35 voorgevelrooilijn de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing. 1.36 woning een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 66 Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.4 ondergeschikte bouwdelen bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsplan vlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwc.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 67 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Bestemmingsregels Woongebied 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen in de vorm van grondgebonden eengezinswoningen en gestapelde woningen; b. de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf; c. groenvoorzieningen, met een minimaal gezamenlijk oppervlak van 700 m²; d. water; e. parkeervoorzieningen; f. wegen; g. erven en tuinen; h. voet- en fietspaden, bermen en trottoirs; i. nutsvoorzieningen; j. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', tevens de verkeersontsluiting; met daarbij behorende: k. gebouwen; l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Bouwregels Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels: 3.2.1 Hoofdgebouwen a. de hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd; b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 35 wooneenheden; c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangeduid. 3.2.2 Dakkapellen a. op het dakvlak van (het dak van) een hoofdgebouw is een dakkapel toegestaan, mits op het betreffende dakvlak, voor zover behorende bij de betreffende woning, niet reeds een dakkapel aanwezig is; b. de afstand van een dakkapel tot aan de onderzijde van het dakvlak bedraagt minimaal 0,5 m en maximaal 1 m; c. de afstand van een dakkapel tot aan de bovenzijde van het dakvlak bedraagt minimaal 0,5 m; d. de afstand van een dakkapel tot aan de zijkant van het dakvlak, dan wel woningscheidende muur, bedraagt minimaal 0,5 m; e. de ruimte tussen dakkapellen bedraagt minimaal 1 m; f. de bouwhoogte van een dakkapel bedraagt maximaal 50% van de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,5 m; g. de breedte van een dakkapel bedraagt maximaal 50% van de breedte van het dakvlak, met een maximum van 3 m; Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 68 h. i. indien op een dakvlak, behorende bij meerdere woningen, reeds een dakkapel aanwezig is, geldt dat de boven- en onderzijde van de te bouwen dakkapel in dezelfde horizontale lijn moet liggen als respectievelijk de boven- en onderzijde van de reeds aanwezige dakkapel; indien op een dakvlak, behorende bij meerdere woningen, reeds meerdere dakkapellen aanwezig zijn, geldt dat de boven- en onderzijde van de te bouwen dakkapel in dezelfde horizontale lijn moet komen te liggen als respectievelijk de boven- en onderzijde van de dichtstbij gelegen, reeds aanwezige dakkapel. 3.2.3 Aanbouwen en bijgebouwen a. bij ieder hoofdgebouw zijn aanbouwen en bijgebouwen toegestaan; b. de diepte van een aanbouw mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag maximaal 70 m² bedragen, mits: 1. het bij het hoofdgebouw behorende perceel voor niet meer dan 30% van het perceel wordt bebouwd met aanbouwen en bijgebouwen; 2. de oppervlakte per aanbouw of bijgebouw maximaal 30 m² bedraagt; d. de goot- en bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw mag niet meer dan respectievelijk 3 m en 5 m bedragen; e. bijgebouwen dienen minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn te worden gebouwd; f. in aanvulling op het bepaalde onder d kan voor een aanbouw aan de zijgevel van een hoofdgebouw, waarvan de kaprichting evenwijdig loopt aan de openbare weg, een bouwhoogte van maximaal 7 m worden toegestaan, indien: 1. deze kap overeenkomstig vorm, richting en hellingshoek van het hoofdgebouw wordt uitgevoerd; 2. geen hogere bouwhoogte ontstaat dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw; en 3. een hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een goede beeldkwaliteit; g. aanbouwen en bijgebouwen mogen niet worden voorzien van dakkapellen of balkons; h. bijgebouwen mogen niet worden voorzien van dakterrassen. 3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van: 1. maximaal 3 m voor pergola's; 2. maximaal 2 m voor erfafscheidingen voor zover gelegen achter (het verlengde van de) de voorgevel; 3. maximaal 1 m voor overige erfafscheidingen; 4. maximaal 2 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. in aanvulling op het bepaalde in sub a geldt dat overkappingen uitsluitend zijn toegestaan achter de voorgevelrooilijn; c. van dakterrassen op aanbouwen: 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 3 m bedragen, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelgrens niet minder dan 2 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte van de terrasafscheiding, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan 1,2 m bedraagt; d. van balkons aan de woning mag: 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1,5 m bedragen, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen en de achterperceelgrens niet minder dan 2 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte van de balkonafscheiding, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan 1,2 m bedragen; e. van privacy-schermen op dakterrassen en balkons mag: 1. de diepte uit de betreffende gevel van de woning niet meer dan 1 m bedragen; Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 69 2. f. de bouwhoogte van de terrasafscheidingen, gemeten vanaf de voet daarvan, niet meer dan 1,8 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder c en d mogen dakterrassen en balkons worden gebouwd op minder dan 2 m tot de zijdelingse perceelsgrenzen en/of de achterperceelgrens voor zover het erf grenst aan een openbare weg, openbaar groen of een openbaar water is, ook nadat deze hun openbare bestemming hebben verloren. 3.3 Specifieke gebruiksregels 3.3.1 Beroep-aan-huis In of bij een woning is de uitoefening van een beroep-aan-huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels: a. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag niet meer dan 30% van de totale vloeroppervlakte met een maximum van 50 m² per woning bedragen; b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan; c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan; d. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan; e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel; f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer. 3.3.2 Bedrijf-aan-huis In of bij een woning is de vestiging van een bedrijf-aan-huis toegestaan, met inachtneming van de volgende regels: a. uitsluitend bedrijfsactiviteiten, behorende tot milieucategorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie Bijlage 1) zijn toegestaan; b. de index voor verkeersaantrekkende werking in de Richtafstandenlijsten (zie Bijlage 1) voor milieubelastende activiteiten mag niet hoger zijn dan 1P of 1G (potentieel geringe verkeersaantrekkende werking voor personen- en goederenvervoer); c. horeca- of detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan; d. een seksinrichting, porno- of escortbedrijf is niet toegestaan; e. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf-aan-huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte bedoeld voor beroep-aan-huis (zie lid 3.3.1), mag niet meer bedragen dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 50 m²; f. op erven en tuinen is buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf niet toegestaan; g. het bedrijf mag niet leiden tot vergroting van de parkeerdruk, tenzij hierin op eigen terrein volledig kan worden voorzien; h. vanwege de bedrijfsactiviteiten mogen geen parkeerplaatsen op eigen terrein verloren gaan; i. behoudens vervoersbewegingen, mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning plaatsvinden; j. de bedrijfsactiviteit moet hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden; k. het aanbrengen van reclamevoorwerpen (zoals lichtbakken) is niet toegestaan, met uitzondering van een naambordje van ten hoogste 0,16 m² (40x40 cm); l. de bedrijfsactiviteit mag slechts worden uitgevoerd door de bewoner(s) van de woning; m. de omvang van de voor de woonfunctie beschikbaar blijvende bergruimte moet voldoen aan het Bouwbesluit 2012. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 70 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 71 Hoofdstuk 3 Artikel 4 Algemene regels Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 72 Artikel 5 Algemene gebruiksregels 5.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd) Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water: a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en overigens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden; d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie. 5.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen) Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik: a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van: 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf; 2. agrarische producten afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf; b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning; c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 73 Artikel 6 Algemene afwijkingsregels Bouwwerken voor algemeen nut a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 30 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3 m. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt niet verleend indien daardoor de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden of kunnen worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 74 Artikel 7 Algemene wijzigingsregels 7.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, met inachtneming van de volgende regels: a. het in geringe mate, doch met niet meer dan 10 m afwijken van een bestemmingsgrens indien en voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen; b. het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en soorten opslag en installaties en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, opslagen en installaties, indien en voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven, opslagen en installaties hiertoe aanleiding geven. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 75 Artikel 8 Overige regels Verwijzing naar andere regelgeving Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 76 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 77 Hoofdstuk 4 Artikel 9 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht 9.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 9.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. Lid 9.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 9.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 78 Artikel 10 Slotregel 10.1 Citeertitel Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Scholenlocatie Noord-Hofland van de gemeente Voorschoten.' Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 bijlagen bij de regels 80 Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 81 Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Rho adviseurs voor leefruimte 062600.17205.00 NL.IMRO.0626.2013ScholenlocNhof-BP40 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag w j B C D L Z R V G/P week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking 10 30 C 10 30 10 30 C 10 100 bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 10 30 C 10 witlofkwekerijen (algemeen) 30 10 30 C algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 10 algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30 10 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW 0 Tuinbouw: 0112 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 0112 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 0112 6 - 0112 7 - 014 0 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw: 014 1 - 014 2 - algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55 VERKEER GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF 30 - 0112 CATEGORIE INDICES 100 01 014 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 2 1 G 3.2 1 G 30 2 1 G 10 30 2 1 G 50 10 50 3.1 2 G 30 10 30 2 1 G D 014 3 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 30 10 50 10 50 3.1 2 G 014 4 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 30 10 30 C 0 30 2 1 G 100 0 100 C 50 100 3.2 2 G 50 0 50 C 10 50 3.1 1 G 100 30 50 C 0 100 3.2 1 G 50 0 50 C 0 50 3.1 1 G 0142 05 KI-stations - VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN 0501.1 Zeevisserijbedrijven 0501.2 Binnenvisserijbedrijven 0502 0 Vis- en schaaldierkwekerijen 0502 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 0502 2 - visteeltbedrijven 15 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 151 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 151 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 151 2 - vetsmelterijen 700 0 100 C 30 151 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300 0 100 C 50 151 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m² 100 0 100 C 50 151 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m² 50 0 50 C 30 R R 100 3.2 2 G 700 D 5.2 2 G R 300 4.2 2 G R 100 3.2 2 G 50 3.1 1 G GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF VERKEER INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 151 6 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² 30 0 50 10 50 3.1 1 G 151 7 - 50 0 50 10 50 3.1 1 G 151 8 loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 50 0 50 10 50 3.1 2 G 152 0 Visverwerkingsbedrijven: 152 1 - drogen 700 100 200 C 30 700 5.2 2 G 152 2 - conserveren 200 0 100 C 30 200 4.1 2 G 152 3 - roken 300 0 50 C 0 300 4.2 1 G 152 4 - verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m² 300 10 50 C 30 300 4.2 2 G 152 5 - conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m² 100 10 50 30 100 3.2 1 G 152 6 - conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² 50 10 30 10 50 3.1 1 G 1531 0 Aardappelproductenfabrieken: 1531 1 - vervaardiging van aardappelproducten 300 30 200 1531 2 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 10 50 1532, 1533 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1532, 1533 1 - jam 50 10 100 C 1532, 1533 2 - groente algemeen 50 10 100 C 1532, 1533 3 - met koolsoorten 100 10 100 1532, 1533 4 - met drogerijen 300 10 1532, 1533 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) 300 1541 0 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1541 1 - p.c. < 250.000 ton/jaar 1541 2 - p.c. >= 250.000 ton/jaar 1542 0 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1542 1 - 1542 2 - 1543 0 Margarinefabrieken: 1543 1 - 1543 2 - C D 50 R 300 4.2 2 G 50 R 50 3.1 1 G 10 100 3.2 1 G 10 100 3.2 2 G C 10 100 3.2 2 G 200 C 30 300 4.2 2 G 10 100 C 10 300 4.2 2 G 200 30 100 C 300 50 300 C p.c. < 250.000 ton/jaar 200 10 100 C p.c. >= 250.000 ton/jaar 300 10 300 C p.c. < 250.000 ton/jaar 100 10 200 C p.c. >= 250.000 ton/jaar 200 10 300 C Z Z Z 30 R 200 4.1 3 G 50 R 300 4.2 3 G 100 R 200 4.1 3 G 200 R 300 4.2 3 G 30 R 200 4.1 3 G 50 R 300 4.2 3 G GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF VERKEER INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 1551 0 Zuivelproductenfabrieken: 1551 1 - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur 200 100 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G 1551 2 - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur 200 30 500 C Z 50 R 500 5.1 3 G 1551 3 - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 1551 4 - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar 100 0 300 C 50 R 300 4.2 3 G 1551 5 - overige zuivelproductenfabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2 3 G 1552 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2 2 G 1552 2 - 10 0 30 2 1 G 1561 0 Meelfabrieken: 1561 1 - p.c. >= 500 ton/uur 200 100 300 C 100 R 300 4.2 2 G 1561 2 - p.c. < 500 ton/uur 100 50 200 C 50 R 200 4.1 2 G 50 100 200 C 50 4.1 2 G 1561 consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² Grutterswarenfabrieken Z 0 Z 1562 0 Zetmeelfabrieken: 1562 1 - p.c. < 10 ton/uur 200 50 200 C 1562 2 - p.c. >= 10 ton/uur 300 100 300 C 1571 0 Veevoerfabrieken: 1571 1 - destructiebedrijven 700 30 200 C 50 1571 2 - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek 700 100 100 C 30 1571 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water 300 100 200 C 30 1571 4 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water 700 200 300 C 1571 5 - mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur 200 50 200 C 1571 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur 300 100 300 C Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 1572 1581 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1581 1 - v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 1581 2 - v.c. >= 7.500 kg meel/week 1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 1583 0 Suikerfabrieken: 1583 1 - v.c. < 2.500 ton/jaar Z Z Z 30 200 D 30 R 200 4.1 1 G 50 R 300 4.2 2 G 700 D 5.2 3 G 700 D 5.2 3 G 300 4.2 2 G 50 700 5.2 3 G 30 200 4.1 3 G 300 4.2 3 G 200 4.1 2 G 50 R R 30 10 30 C 10 30 2 1 G 100 30 100 C 30 100 3.2 2 G 100 10 100 C 30 100 3.2 2 G 500 100 300 C 100 500 5.1 2 G R 500 50 100 v.c. >= 2.500 ton/jaar 1584 1 - 1584 2 C Z VERKEER cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: CATEGORIE 700 - 0 INDICES GROOTSTE AFSTAND 200 2 1584 GEVAAR STOF 1000 1583 - AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 200 R 1000 5.3 3 G 100 50 R 500 5.1 2 G 30 50 30 100 3.2 2 G 1584 3 30 10 30 10 2 1 G 1584 4 - suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 R 300 4.2 2 G 1584 5 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 100 3.2 2 G 1584 6 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 10 30 10 30 2 1 G 50 30 10 10 50 3.1 2 G 1585 Deegwarenfabrieken 30 1586 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1586 1 - koffiebranderijen 500 30 200 10 500 5.1 2 G 1586 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.2 2 G 4.1 2 G 4.1 2 G 200 4.1 2 G 100 3.2 2 G 300 4.2 2 G C 1587 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 200 1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 200 1589.1 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R D D 1589.2 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1589.2 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 1589.2 2 - met poederdrogen 300 50 50 50 30 200 4.1 2 G 300 4.2 2 G 1589.2 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 1591 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 R 1592 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1592 1 - p.c. < 5.000 ton/jaar 200 30 200 C 30 R 200 4.1 1 G 1592 1593 t/m 1595 2 - p.c. >= 5.000 ton/jaar 300 50 300 C 50 R 300 4.2 2 G 2 1 G R 300 4.2 2 G 300 4.2 2 G 100 3.2 3 G 10 0 30 C 0 1596 Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 1597 Mouterijen 300 50 100 C 30 1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 30 R - 160 17 - 10 50 100 VERKEER 50 CATEGORIE 30 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR 200 INDICES VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie 171 STOF 16 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 C 30 200 4.1 2 G 30 100 3.2 2 G VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 172 0 Weven van textiel: 172 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 172 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 0 100 3.2 2 G 50 300 4.2 3 G 173 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1 2 G 174, 175 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1 1 G 1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1 2 G 176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1 1 G 18 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 181 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1 1 G 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) 10 10 30 10 30 2 2 G 183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1 1 G 4.2 2 G 3.1 2 G 19 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING) 191 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 192 Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 193 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1 2 G 0 50 100 50 100 3.2 2 G 200 30 50 10 200 4.1 2 G 20 - 2010.1 D HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE Houtzagerijen 2010.2 0 Houtconserveringsbedrijven: 2010.2 1 - met creosootolie R 202 203, 204, 205 203, 204, 205 2 met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 205 21 - Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken - 2111 VERKEER CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR 10 30 50 10 50 3.1 2 G 100 30 100 10 100 3.2 3 G 0 30 100 0 100 3.2 2 G 0 30 50 0 50 3.1 1 G 10 10 30 0 30 2 1 G 200 100 200 C 200 4.1 3 G VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 2112 0 Papier- en kartonfabrieken: 2112 1 - p.c. < 3 ton/uur 50 30 50 C 2112 2 - p.c. 3 - 15 ton/uur 100 50 200 C Z 2112 3 - p.c. >= 15 ton/uur 200 100 300 C Z 30 30 100 C 212 INDICES STOF 2010.2 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 Papier- en kartonwarenfabrieken 2121.2 0 Golfkartonfabrieken: 2121.2 1 - p.c. < 3 ton/uur 30 30 100 C 2121.2 2 - p.c. >= 3 ton/uur 50 30 200 C 22 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA C Z 50 R 30 R 50 3.1 1 G 50 R 200 4.1 2 G 100 R 300 4.2 3 G 30 R 100 3.2 2 G 30 R 100 3.2 2 G 30 R 200 4.1 2 G 2221 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 10 100 3.2 3 G 2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2 3 G 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 0 30 0 30 2 1 P 0 0 10 0 10 1 1 G 2223 A Grafische afwerking 2223 B Binderijen 30 0 30 0 30 2 2 G 2224 Grafische reproductie en zetten 30 0 10 10 30 2 2 G 2225 Overige grafische activiteiten 30 0 30 10 30 2 2 G 223 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 0 10 0 10 1 1 G D GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF VERKEER INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 231 Cokesfabrieken 1000 700 1000 C Z 100 R 1000 5.3 2 G 2320.1 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 R 1500 6 3 G 50 0 100 30 R 100 3.2 2 G 4.2 2 G 23 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN 2320.2 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 2320.2 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 2320.2 C Aardolieproductenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.2 2 G 10 10 100 1500 1500 D 6 1 G 233 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 24 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN 2411 0 Vervaardiging van industriële gassen: 2411 1 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht 10 0 700 C 100 R 700 5.2 3 G 2411 2 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100 0 500 C 100 R 500 5.1 3 G 2411 3 - overige gassenfabrieken, explosief 100 0 500 C 300 R 500 5.1 3 G 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1 3 G 2412 Kleur- en verfstoffenfabrieken Z 2413 0 Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 2413 1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 100 30 300 C 300 R 300 D 4.2 2 G 2413 2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 50 500 C 700 R 700 D 5.2 3 G 2414.1 A0 Organische chemische grondstoffenfabrieken: 2414.1 A1 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 2414.1 A2 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 2414.1 B0 Methanolfabrieken: 2414.1 B1 - 2414.1 B2 - 2414.2 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische): 2414.2 1 - 2414.2 2 - 300 10 200 C 300 R 300 D 4.2 2 G 1000 30 500 C 700 R 1000 D 5.3 2 G p.c. < 100.000 ton/jaar 100 0 200 C 100 R 200 4.1 2 G p.c. >= 100.000 ton/jaar 200 0 300 C 200 R 300 4.2 3 G p.c. < 50.000 ton/jaar 300 0 200 C 100 R 300 4.2 2 G p.c. >= 50.000 ton/jaar 500 0 300 C 200 R 500 5.1 3 G 2415 Kunstmeststoffenfabrieken 500 300 500 C 500 R 500 5.1 3 G 2416 Kunstharsenfabrieken en dergelijke 700 30 300 C 500 R 700 5.2 3 G Z Z GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF VERKEER INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 242 0 Landbouwchemicaliënfabrieken: 242 1 - fabricage 300 50 100 C 1000 R 1000 5.3 3 G 242 2 - formulering en afvullen 100 10 30 C 500 R 500 D 5.1 2 G 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2 3 G 243 Verf, lak en vernisfabrieken 2441 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 2441 1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 200 10 200 C 300 R 300 4.2 1 G 2441 2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 300 10 300 C 500 R 500 5.1 2 G 2442 0 Farmaceutische productenfabrieken: 2442 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1 2 G 2442 2 - verbandmiddelenfabrieken 10 10 30 10 30 2 2 G 2451 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2 3 G 2452 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2 2 G 2462 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 2462 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2 3 G 2462 2 - met dierlijke grondstoffen 500 30 100 50 500 5.1 3 G Fotochemische productenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2 3 G 50 10 50 50 R 50 3.1 3 G 4.1 2 G 2464 2466 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 2466 B Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2 3 G 300 50 300 C 100 R 300 4.2 2 G 247 25 - 2511 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken 2512 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 2512 1 - vloeroppervlak < 100 m² 2512 2 - vloeroppervlak >= 100 m² 2513 D Rubber-artikelenfabrieken 50 10 30 30 50 3.1 1 G 200 50 100 50 R 200 4.1 2 G 100 10 50 50 R 100 3.2 1 G D 252 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 252 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1 2 G 252 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2 2 G 30 30 100 30 100 300 glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar 300 100 100 glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar 500 200 300 26 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN 261 0 Glasfabrieken: 261 1 - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar 261 2 - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar 261 3 - 261 4 - 30 30 C Z 50 R 30 C Z 50 R VERKEER 50 productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen CATEGORIE 30 - INDICES GROOTSTE AFSTAND 50 3 GEVAAR STOF 252 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 50 3.1 2 G 100 3.2 1 G 300 4.2 2 G 300 4.2 1 G 500 5.1 2 G 2612 Glas-in-loodzetterij 10 30 30 10 30 2 1 G 2615 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1 1 G 262, 263 0 Aardewerkfabrieken: 262, 263 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 10 30 10 30 2 1 G 262, 263 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2 2 G 264 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1 2 G 264 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1 2 G 2651 0 Cementfabrieken: 2651 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 300 500 C 30 R 500 5.1 2 G 2651 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 500 1000 C 50 R 1000 5.3 3 G 2652 0 Kalkfabrieken: 2652 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G 2652 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 50 R 500 5.1 3 G 2653 0 Gipsfabrieken: 2653 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 30 200 200 30 R 200 4.1 2 G 2653 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 50 500 300 50 R 500 5.1 3 G 2661.1 0 Betonwarenfabrieken: 2661.1 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.1 2 G 2661.1 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag 10 100 300 30 300 4.2 2 G 2661.1 3 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag 30 200 700 30 700 5.2 3 G Z Z Z Z 0 Kalkzandsteenfabrieken: 2661.2 1 - p.c. < 100.000 ton/jaar 10 50 100 2661.2 2 - p.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 300 50 50 100 2662 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Z 30 100 3.2 2 G 30 300 4.2 3 G 30 100 3.2 2 G 2663, 2664 0 Betonmortelcentrales: 2663, 2664 1 - p.c. < 100 ton/uur 10 50 100 2663, 2664 2 - p.c. >= 100 ton/uur 30 200 300 2665, 2666 0 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 2665, 2666 1 - p.c. < 100 ton/dag 10 50 100 2665, 2666 2 - p.c. >= 100 ton/dag 30 200 300 267 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 267 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 267 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² 10 30 50 0 50 267 3 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar 10 100 300 10 267 4 - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 700 10 30 50 2681 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: 2682 A1 - p.c. < 100 ton/uur 300 100 100 2682 A2 - p.c. >= 100 ton/uur 500 200 200 2682 B0 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 2682 B1 - steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar 100 200 300 C 2682 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 2682 C 50 50 Minerale productenfabrieken n.e.g. 3.2 1 G 3.1 1 G 300 4.2 1 G 10 700 5.2 2 G 10 50 3.1 1 G D D 30 300 4.2 2 G 50 200 4.1 2 G 100 50 100 3.2 2 G 30 200 4.1 3 G 50 300 4.2 3 G 700 5.2 2 G 700 500 700 p.c. < 1.000 ton/jaar 3 G Z 300 - 2 G 4.2 3 G 100 Ruwijzer- en staalfabrieken: 3.2 300 3 G 200 1 100 R 5.1 D1 - 271 R 200 4.2 2682 VERVAARDIGING VAN METALEN 50 Z 500 200 - 3 G 300 50 0 3 G 4.2 50 100 271 3.2 300 30 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 27 100 10 Z 2682 asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur 10 Z Z 2682 VERKEER GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF 2661.2 INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 Z 200 R D 2 - 272 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: 1500 272 1 - p.o. < 2.000 m² 30 30 500 272 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 100 1000 273 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 273 1 - p.o. < 2.000 m² 30 30 300 273 2 - p.o. >= 2.000 m² 50 50 700 274 A0 Non-ferro-metaalfabrieken: 274 A1 - p.c. < 1.000 ton/jaar 100 100 300 274 A2 - p.c. >= 1.000 ton/jaar 200 300 700 274 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 274 B1 - p.o. < 2.000 m² 274 B2 - p.o. >= 2.000 m² 50 50 500 200 100 1000 C Z 300 R 1500 R 30 Z 50 30 Z VERKEER CATEGORIE 1000 271 INDICES GROOTSTE AFSTAND 1500 GEVAAR STOF p.c. >= 1.000 ton/jaar AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 6 3 G 500 5.1 2 G 1000 5.3 3 G 300 4.2 2 G 50 R 700 5.2 3 G 30 R 300 4.2 1 G Z 50 R 700 5.2 2 G 50 R 500 5.1 2 G Z 100 R 1000 5.3 3 G 30 R 300 4.2 1 G 50 R 500 5.1 2 G 30 R 300 4.2 1 G 50 R 500 5.1 2 G 2751, 2752 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 2751, 2752 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 2751, 2752 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C 2753, 2754 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 2753, 2754 1 - p.c. < 4.000 ton/jaar 100 50 300 C 2753, 2754 2 - p.c. >= 4.000 ton/jaar 200 100 500 C 28 - VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN) 281 0 Constructiewerkplaatsen: 281 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2 2 G 281 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 3.1 1 G 281 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m² 30 50 200 30 200 4.1 2 G 281 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m² 50 200 300 30 300 4.2 3 G 2821 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven: 2821 1 - 30 50 300 300 4.2 2 G p.o. < 2.000 m² Z Z Z 30 R 2 2822, 2830 VERKEER GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE INDICES STOF 2821 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 50 100 500 500 5.1 3 G Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1 2 G 4.1 1 G - p.o. >= 2.000 m² Z 50 R 284 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 284 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke 50 30 100 30 100 D 3.2 2 G 284 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 D 3.1 1 G 2851 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 2851 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1 2 G 2851 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2 1 G 2851 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2 2 G 2851 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2 2 G 2851 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2 2 G 2851 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2 2 G 2851 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2851 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2 2 G 2851 8 - emailleren 100 50 100 50 100 3.2 1 G 2851 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) 30 30 100 50 100 3.2 2 G 2852 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2 1 G 2852 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² 10 30 50 10 50 D 3.1 1 G 30 200 4.1 2 G 30 500 5.1 3 G R 287 A0 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 287 A1 - p.o. < 2.000 m² 30 50 200 287 A2 - p.o. >= 2.000 m² 50 100 500 287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 30 100 30 100 3.2 2 G 287 B Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² 30 30 50 10 50 3.1 1 G 29 - VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN 29 0 Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 29 1 - 30 30 100 30 100 3.2 2 G p.o. < 2.000 m² Z D p.o. >= 2.000 m² 50 30 200 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥ 1 MW 50 30 300 30 30 30 30 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 A Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie 31 - VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN VERKEER - 3 GROOTSTE AFSTAND 2 29 29 GEVAAR STOF 29 INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 30 200 D 4.1 3 G 30 300 D 4.2 3 G 50 30 50 3.1 1 G 10 30 10 30 2 1 G Z 311 Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie 200 30 30 50 200 4.1 1 G 312 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1 1 G 313 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 4.1 2 G 314 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2 2 G 315 Lampenfabrieken 200 30 30 300 300 4.2 2 G 316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 10 30 10 30 2 1 G 3162 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 1500 6 2 G C Z 200 R R R 200 D 321 t/m 323 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie 30 0 50 30 50 3.1 2 G 3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1 1 G VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie 30 0 30 0 30 2 1 G 32 - 33 - 33 A 34 341 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven D - p.o. < 10.000 m² 100 10 200 2 - p.o. >= 10.000 m² 200 30 300 100 10 C 30 R 200 4.1 3 G 50 R 300 4.2 3 G 200 30 R 200 4.1 2 G 200 4.1 2 G R 100 3.2 2 G 50 3.1 2 G R 100 3.2 2 G Z 3420.1 Carrosseriefabrieken 3420.2 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 343 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 35 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS) 351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 351 1 - houten schepen 351 2 - kunststof schepen 351 3 - metalen schepen < 25 m 351 4 - metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW 351 - onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen 3511 Scheepssloperijen D VERKEER 1 341 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF 341 INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 30 30 50 10 100 50 100 50 50 100 200 30 200 4.1 2 G 100 100 500 50 500 5.1 2 G 30 50 50 30 50 3.1 2 G 100 200 700 100 700 5.2 2 G 352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 352 1 - algemeen 50 30 100 352 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 353 1 - zonder proefdraaien motoren 353 2 - met proefdraaien motoren 50 30 200 100 30 1000 C Z R 30 100 3.2 2 G R 300 4.2 2 G 200 4.1 2 G 100 R 1000 5.3 2 G R 100 3.2 2 G Z 30 Z 30 354 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 355 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2 2 G 50 50 100 30 100 D 3.2 2 G 0 10 10 0 10 1 1 P 36 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 1 Meubelfabrieken 361 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 362 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke 30 10 10 10 30 2 1 G 363 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2 2 G GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF VERKEER INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 364 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 365 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1 2 G 3661.1 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2 1 P 3661.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 3.1 2 G 30 100 500 30 500 5.1 2 G 37 - 371 D VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders Z 372 A0 Puinbrekerijen en -malerijen: 372 A1 - v.c. < 100.000 ton/jaar 30 100 300 10 300 4.2 2 G 372 A2 - v.c. >= 100.000 ton/jaar 30 200 700 10 700 5.2 3 G 372 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 300 4.2 2 G 372 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.2 3 G 40 - PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER 40 A0 Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe) 40 A1 - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 700 700 C Z 200 700 5.2 2 G 40 A2 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 100 100 500 C Z 100 500 5.1 2 G 40 A3 - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 100 500 C Z 100 R 500 5.1 1 G 40 A5 - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth 30 30 500 C Z 100 R 500 5.1 1 G 40 B0 40 B1 Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2 2 G 40 B2 - 50 50 100 30 R 100 3.2 2 G 40 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 40 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2 1 P 40 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1 1 P 40 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 100 3.2 1 P 40 C4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 C Z 50 300 4.2 1 P 40 C5 - >= 1.000 MVA 0 0 500 C Z 50 500 5.1 1 P vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa R D0 Gasdistributiebedrijven: 40 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 40 D2 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW 0 0 500 C 200 40 D3 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A 0 0 10 C 10 40 D4 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 0 0 30 C 10 40 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D 0 0 50 C 50 40 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 40 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 40 E2 - blokverwarming 10 0 30 C VERKEER GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF 40 INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 300 4.2 1 P 500 5.1 1 P 10 1 1 P 30 2 1 P 50 3.1 1 P 50 100 3.2 1 P 10 30 2 1 P 5.3 1 G 3.1 1 G R R 41 - 41 A0 Waterwinning-/bereidingbedrijven: 41 A1 - met chloorgas 50 0 50 C 1000 41 A2 - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling 10 0 50 C 30 41 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 41 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2 1 P 41 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2 1 P 41 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 300 4.2 1 P 45 - 45 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER R 1000 50 D BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven/aannemers algemeen 45 0 - bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 100 3.2 2 G 45 1 - bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m² 10 30 50 10 50 3.1 2 G 45 2 - bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m² 0 10 30 10 30 2 1 G 453 Bouwinstallatie algemeen 10 10 30 30 30 2 1 G 453 Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij 50 30 50 30 50 3.1 1 G 453 Elektrotechnische installatie 10 10 30 10 30 2 1 G 50 501, 502, 504 - 501 VERKEER CATEGORIE GEVAAR STOF INDICES GROOTSTE AFSTAND AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 0 30 10 30 2 2 P Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) 10 10 100 10 100 3.2 2 G 10 30 100 10 100 3.2 1 G 0 0 10 10 10 1 1 G 50 3.1 1 G 5020.4 A Autoplaatwerkerijen 5020.4 B Autobeklederijen 5020.4 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 5020.5 Autowasserijen 10 0 30 0 30 2 3 P 503, 504 Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 0 0 30 10 30 2 1 P 30 30 50 30 R 50 3.1 2 G 50 R 300 4.2 2 G 2 2 G 51 - GROOTHANDEL EN OPSLAG 5121 0 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders 1 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer 5121 100 100 300 5122 Groothandel in bloemen en planten 10 10 30 5123 Groothandel in levende dieren 50 10 100 5124 Groothandel in huiden, vellen en leder 50 0 5125, 5131 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 5132, 5133 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën 5134 Groothandel in dranken 5135 Z R 0 30 0 100 3.2 2 G 30 0 50 3.1 2 G 10 30 50 R 50 3.1 2 G 10 0 30 50 R 50 3.1 2 G 0 0 30 0 30 2 2 G Groothandel in tabaksproducten 10 0 30 0 30 2 2 G 5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2 2 G 5137 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2 2 G 5138, 5139 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2 2 G 514 Groothandel in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2 2 G C 5148.7 0 Groothandel in vuurwerk en munitie: 5148.7 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2 2 G 5148.7 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1 2 G 5148.7 5 - munitie 0 0 30 30 30 2 2 G 5151.1 0 Groothandel in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 5151.1 2 - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m² 50 500 500 5151.2 0 Groothandel in vloeibare brandstoffen: Z VERKEER GROOTSTE AFSTAND GEVAAR STOF 5151.1 INDICES CATEGORIE AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 30 50 3.1 2 P 100 500 5.1 3 G 5151.2 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 0 10 10 10 1 1 G 5151.2 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³ 10 0 10 50 R 50 3.1 1 G 5151.2 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³ 30 0 30 100 R 100 3.2 1 G 5151.2 - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³ 10 0 10 10 30 2 1 G 5151.2 - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³ 30 0 30 50 50 3.1 1 G 50 0 50 200 R 200 D 4.1 2 G 100 0 50 500 R 500 D 5.1 2 G 50 0 50 300 R 300 D 4.2 2 G 5151.2 1 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 5151.2 2 - o.c. >= 100.000 m³ 5151.2 3 - tot vloeistof verdichte gassen 5151.2 0 Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)): 5151.2 - bovengronds, < 2 m³ 0 0 0 30 30 2 1 G 5151.2 - bovengronds, 2 - 8 m³ 10 0 0 50 R 50 3.1 1 G 5151.2 - bovengronds, 8 - 80 m³ 10 0 10 100 R 100 3.2 1 G 5151.2 - bovengronds, 80 - 250 m³ 30 0 30 300 R 300 4.2 2 G 5151.2 - ondergronds, < 80 m³ 10 0 10 50 R 50 3.1 1G G 5151.2 - ondergronds, 80 - 250 m³ 30 0 30 200 R 200 4.1 2 G 5151.2 1 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 50 0 50 200 R 200 D 4.1 2 G 5151.2 2 - o.c. >= 100.000 m³ 100 0 50 500 R 500 D 5.1 2 G 5151.2 Gasvormige brandstoffen in gasflessen 5151.2 - kleine hoeveelheden < 10 ton 0 0 0 10 10 1 1 G 5151.2 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 10 0 10 30 R 30 2 1 G 5151.2 - grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau 30 0 30 500 R 500 5.1 2 G 5151.2 Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld 10 0 10 50 50 3.1 1 G 5151.3 Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2 2 G 10 300 4.2 3 G 10 700 5.2 3 G 5152.1 0 Groothandel in metaalertsen: 5152.1 1 - opslag oppervlak < 2.000 m² 30 300 300 5152.1 2 - opslag oppervlak >= 2.000 m² 50 500 700 Z VERKEER GEVAAR GROOTSTE AFSTAND CATEGORIE INDICES STOF 5152.2 /.3 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 0 10 100 10 100 3.2 2 G algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 10 50 10 50 3.1 2 G algemeen: b.o. <= 2.000 m² 0 10 30 10 30 2 1 G algemeen: b.o. > 200 m² 0 30 100 0 100 3.2 2 G algemeen: b.o. <= 200 m² 0 10 30 0 30 2 1 G algemeen: b.o. > 2.000 m² 0 0 50 10 50 3.1 2 G algemeen: b.o. <= 2.000 m² 0 0 30 0 30 2 1 G 3.2 2 G Groothandel in metalen en -halffabricaten 5153 0 Groothandel in hout en bouwmaterialen: 5153 1 - 5153 2 - 5153.4 4 Zand en grind: 5153.4 5 - 5153.4 6 - 5154 0 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 5154 1 - 5154 2 - 5155.1 Groothandel in chemische producten 50 10 30 100 R 100 D 5155.2 Groothandel in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 30 2 1 G 5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen 5155.2 - kleine hoeveelheden < 10 ton 0 0 0 10 10 1 1 G 5155.2 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 0 0 0 30 R 30 2 1 G 5155.2 - grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau 0 0 0 500 R 500 5.1 1 G 5156 Groothandel in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2 2 G 10 30 100 30 100 3.2 2 G 10 10 50 10 50 3.1 2 G 10 30 100 10 100 3.2 2 G 10 10 50 10 50 3.1 2 G 5157 0 Autosloperijen: b.o. > 1.000 m² 5157 1 - 5157.2/3 0 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m² 5157.2/3 1 - 518 0 Groothandel in machines en apparaten: 518 1 - machines voor de bouwnijverheid 0 10 100 10 100 3.2 2 G 518 2 - overige 0 10 50 0 50 3.1 2 G 518 3 - overig met oppervlak <= 2.000 m² 0 10 30 0 30 2 1 G 0 0 30 0 30 2 2 G 0 0 10 10 10 1 1 P 519 52 527 autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m² Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) - D REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) - VERKEER CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR 0 0 30 C 0 30 2 2 P 10 0 100 C 0 100 3.2 2 G 0 0 100 C 30 100 3.2 3 G 0 0 50 C 30 50 3.1 2 G 3.1 2 G 3.1 2 G 2 2 G 3.2 2 G VERVOER OVER LAND 6022 Taxibedrijven 6023 Touringcarbedrijven 6024 0 6024 1 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m² 63 - DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER 631 INDICES STOF 60 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 Loswal 10 30 50 6312 A Distributiecentra, pak- en koelhuizen 30 10 50 C 50 6312 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C 10 30 6321 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C 30 100 6321 3 Caravanstalling 10 0 30 C 10 30 2 2 P 64 - POST EN TELECOMMUNICATIE 0 0 30 C 0 30 2 2 P 641 71 Post- en koeriersdiensten - 30 50 R 50 D VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 711 Personenautoverhuurbedrijven 10 0 30 10 30 2 2 P 712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) 10 0 50 10 50 D 3.1 2 G 713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 50 D 3.1 2 G 7133 Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers 10 0 30 10 2 2 G Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines 0 0 10 Datacentra 0 0 30 72 - 72 - 725 72 B COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE C 0 10 1 1 P 0 30 2 1 P - 731 74 30 R 30 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 7484.3 Veilingen voor landbouw- en visserijproducten 50 30 200 C 50 7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke 0 0 10 - 2 1 P 3.1 1 P 2 2 G 4.1 3 G 1 2 P OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING 74701 90 VERKEER 30 CATEGORIE 10 GROOTSTE AFSTAND GEVAAR 30 INDICES SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk - STOF 73 AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 R D 200 0 10 MILIEUDIENSTVERLENING 9001 A0 RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 9001 A1 - < 100.000 i.e. 200 10 100 C 10 200 4.1 2 G 9001 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 10 200 C Z 10 300 4.2 2 G 9001 A3 - >= 300.000 i.e. 500 10 300 C Z 10 500 5.1 3 G 9001 B Rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2 1 P 9002.1 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke 50 30 50 10 50 3.1 2 G 9002.1 B Gemeentewerven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 50 3.1 2 G 9002.1 C Vuiloverslagstations 200 200 300 30 300 4.2 3 G 9002.2 A0 Afvalverwerkingsbedrijven: 9002.2 A1 - mestverwerking/korrelfabrieken 500 10 100 10 500 5.1 3 G 9002.2 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2 1 G 9002.2 A3 - verwerking radioactief afval 0 10 200 1500 1500 6 1 G 9002.2 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1 1 G 9002.2 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 9002.2 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 200 300 9002.2 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 9002.2 B 300 200 300 10 9002.2 C0 Composteerbedrijven: 9002.2 C1 - 300 100 50 10 Vuilstortplaatsen niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar C C C Z R R 50 R 100 D 3.2 1 G 300 D 4.2 3 G 2 1 G 300 4.2 3 G 300 4.2 2 G 30 VERKEER GEVAAR STOF CATEGORIE INDICES GROOTSTE AFSTAND AFSTANDEN IN METERS GEUR nummer OMSCHRIJVING GELUID SBI-CODE 1993 9002.2 C2 - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar 700 300 100 30 700 5.2 2 G 9002.2 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jaar 100 100 100 10 100 3.2 2 G 9002.2 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jaar 200 200 100 30 200 4.1 3 G 9002.2 C5 - gft in gesloten gebouw 200 50 100 100 200 4.1 3 G R 93 - OVERIGE DIENSTVERLENING 9301.1 A Wasserijen en linnenverhuur 30 0 50 30 50 3.1 2 G 9301.1 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1 2 G Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 30 2 2 G 0 0 30 0 30 2 1 G 9301.2 9301.3 SBI 93/SvB b ex.o oktober 2010 A Wasverzendinrichtingen C R kaart(en)
© Copyright 2025 ExpyDoc