Verantwoordingsdocument Beste zorg bij borstkanker 2015

Verantwoordingsdocument
888.99.161.1427
Selectief inkoopbeleid 2015
Beste zorg bij borstkanker
Alles voor betere zorg
1
Verantwoordingsdocument
Selectief inkoopbeleid 2015
Beste zorg bij borstkanker
CZ 8 juli 2014, definitief
Inhoud
1
Toelichting selectief inkoopbeleid ............................................................................................... 3
1.1
Selectieve inkoop blijft in ontwikkeling ...................................................................................... 3
1.2
Selectieve inkoop en regiovisie ................................................................................................. 4
1.3
Selectieve inkoop en startende centra, ZBC's en Belgische ziekenhuizen .............................. 4
1.4
Algemeen kader selectief inkoopbeleid .................................................................................... 5
1.5
Categorie-indeling selectief inkoopbeleid ................................................................................. 5
2
Ontwikkelingen in kwaliteitsinformatie borstkankerzorg .......................................................... 7
2.1
Aankondiging CZ om minimum volumenorm te verhogen ........................................................ 7
2.2
NBCA indicatoren voor het eerst in 2014 beschikbaar ............................................................. 7
2.3
Minimum volumenorm niet verhogen, CZ brengt balans tussen NBCA- indicatoren en volume
.................................................................................................................................................. 8
3
Indicatoren en selectie................................................................................................................... 9
3.1
Deelname aan NABON-registratie (NBCA) ............................................................................ 11
3.2
Aantal nieuwe patiënten en operaties per behandellocatie .................................................... 11
3.3
Percentage patiënten dat besproken is in een multidisciplinair team (MDO) en bij wie een
digitaal verslag beschikbaar is ................................................................................................ 13
3.4
Tenminste twee gecertificeerde NVCO-chirurgen .................................................................. 14
3.5
Aantal internisten en aantal gecertificeerde internist-oncologen ............................................ 14
3.6
BI-RADS eindcategorie in radiologische verslaglegging ........................................................ 15
3.7
Volledige pathologie verslaglegging ....................................................................................... 15
3.8
Aanwezigheid voorzieningen .................................................................................................. 16
3.9
Aantal directe borstreconstructies bij DCIS en invasief mammacarcinoom .......................... 16
3.10
Diagnostiek op eerste dag ................................................................................................... 17
3.11
Wachttijden .......................................................................................................................... 17
3.12
Irradicaliteit .......................................................................................................................... 18
3.13
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreide tumor (exclusief T3N0)
waarvoor ablatio mammae .................................................................................................. 19
3.14
Schildwachtklierprocedure .................................................................................................. 19
3.15
Samenvatting indicatoren en weging .................................................................................. 21
4
Niet meegenomen indicatoren en vervallen indicatoren ......................................................... 26
5
Dynamisch model ......................................................................................................................... 27
5.1
Volume .................................................................................................................................... 27
5.2
Overige zorginhoudelijke indicatoren ...................................................................................... 27
6
Bronnen ......................................................................................................................................... 28
2
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
1
Toelichting selectief inkoopbeleid
Onder het motto "Alles voor betere zorg" helpt CZ haar verzekerden bij het maken van de beste keuze
uit het zorgaanbod. Voor vier aandoeningen heeft CZ de prestaties van ziekenhuizen getoetst:
bariatrische chirurgie, borstkanker, infectiechirurgie bij orthopedische revisieoperaties en schisis.
Ziekenhuizen die niet voldoen aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ worden in 2015 niet meer
gecontracteerd voor de betreffende ingreep. Door selectief in te kopen probeert CZ in geval van
(complexe) medisch specialistische zorg te sturen op spreiding en concentratie daarvan. Zodat niet
ieder ziekenhuis alle complexe gespecialiseerde zorg aanbiedt. Hierdoor kunnen ziekenhuizen zich
toeleggen op waar ze goed in zijn en zaken afstoten waar andere ziekenhuizen beter in zijn. Door te
sturen op kwaliteit wordt de zorg beter en houden we die betaalbaar.
In dit document wordt het selectieve inkoopmodel borstkankerzorg 2015 toegelicht. In hoofdstuk 2
worden de ontwikkelingen in beschikbare kwaliteitsinformatie benoemd. Een toelichting op het model
en de gebruikte indicatoren vindt u in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 worden indicatoren die wel zijn
onderzocht, maar uiteindelijk niet zijn meegenomen in de normen per categorie toegelicht. In
hoofdstuk 5 is uitgewerkt hoe CZ omgaat met nieuwe prestaties en gegevens gedurende het jaar. En
wordt een vooruitblik gegeven op de doorontwikkeling.
1.1
Selectieve inkoop blijft in ontwikkeling
Sinds het eerste initiatief van CZ in 2010 om borstkankerzorg op basis van kwaliteitsnormen selectief
in te kopen is er veel gebeurd. Enerzijds heeft de ontwikkeling van normen van de beroepsgroep een
versnelling doorgemaakt en anderzijds wordt de inkoop op de minimumnormen van de beroepsgroep
landelijk vormgegeven op het niveau van Zorgverzekeraars Nederland. De zorgverzekeraars hebben
onderling afgesproken dat er geen zorg wordt ingekocht die niet voldoet aan de minimumnormen (zie:
www.minimumkwaliteitsnormen.nl).
Deze positieve ontwikkelingen hebben bijgedragen aan het verder verbeteren van de kwaliteit van
zorg in Nederland. Waar nodig wil CZ, bij voorkeur samen met de wetenschappelijke verenigingen,
patiëntenorganisaties en andere zorgverzekeraars, blijven bouwen aan transparantie in de zorg en
zorginkoop op basis van kwaliteitsinformatie. CZ kiest er bij een aantal aandoeningen voor om de lat
hoger te leggen. De reden hiervoor is dat CZ vindt dat er een extra kwaliteitsverbetering mogelijk en
nodig is.
Dit betekent dat CZ jaarlijks zal evalueren en beoordelen voor welke aandoeningen/behandelingen
aanvullend selectief inkoopbeleid wenselijk is en op welke manier. Het is dus geen automatisme dat er
jaarlijks een nieuwe beoordeling wordt gemaakt van de geleverde kwaliteit door de ziekenhuizen voor
de aandoeningen die CZ selectief inkoopt. Als de landelijke afspraken over de minimum
kwaliteitsnormen de kwaliteitsverbeteringen voldoende stimuleert, zal CZ geen aanvullend selectieve
inkoop beleid voeren. Wij blijven wel de kwaliteitsindicatoren tonen op onze website zodat deze
informatie voor onze verzekerden transparant blijft. Mochten wij tot de conclusie komen dat er nog
steeds kwaliteitsverbetering mogelijk is, zal CZ aanvullend selectief inkoopbeleid ontwikkelen en
blijven uitvoeren.
3
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
1.2
Selectieve inkoop en regiovisie
Door de opeenstapeling van normen voor verschillende aandoeningen ontstaat de noodzaak de
consequenties daarvan te plaatsen in het groter geheel. Naar onze mening zou regionaal moeten
worden bezien hoe het totale aanbod het best samenhangend zou moeten worden vormgegeven. Met
andere woorden hoe het zorglandschap opnieuw geordend zou moeten worden. Dit met een blik op
de korte of middellange termijn (met een operationalisering uiterlijk in 2016 - 2018). CZ is bezig
regiovisies te ontwikkelen waarbinnen deze huidige ontwikkelingen een plek krijgen. Deze regiovisies
vormen de basis om met alle betrokken partijen in gesprek te gaan en gezamenlijk stappen te zetten
in een verdere optimalisatie van de (medisch specialistische) zorg.
1.3
Selectieve inkoop en startende centra, ZBC's en Belgische ziekenhuizen
Startende centra
Nieuwe startende centra die zich bij CZ melden voor een contract zullen de door CZ gevraagde
informatie moeten verstrekken zodat wij deze aanvraag kunnen beoordelen. Een eerste toets zal zijn
of CZ het wenselijk en noodzakelijk vindt om te contracteren uit oogpunt van toegankelijkheid voor de
doelgroep. Indien vanuit CZ de meerwaarde van contractering wordt onderkend, zal CZ daarna pas de
kwaliteitstoets doen op basis van het verantwoordingsdocument. Hiertoe zal o.a. de vragenlijst
selectieve inkoop en mogelijk aanvullende informatie door de nieuwe zorgaanbieder aan CZ moeten
worden verstrekt.
Vaak zal het zo zijn dat een startend centrum (nog) niet kan voldoen aan alle gestelde criteria. Indien
dit het geval is worden individuele afspraken gemaakt met het startend centrum om (gefaseerd) te
gaan voldoen aan de kwaliteitscriteria plus het tijdpad en mogelijk over aanvullende criteria. Uiteraard
zal het centrum wel al meteen aan een aantal minimale kwaliteitscriteria moeten voldoen. Dit zullen
met name een aantal proces- en structuurcriteria zijn. Hierbij gaat het dan om een "voorlopige
toelating " waarbij onder voorwaarde binnen bepaalde tijd aan de kwaliteitseisen dient te worden
voldaan.
ZBC's
Voor zelfstandige behandelcentra (ZBC's) geldt dat afhankelijk van de aandoening en de beschikbare
kwaliteitsinformatie, wordt bepaald of deze wel of niet in het selectief inkoopbeleid kunnen worden
betrokken.
Belgische ziekenhuizen
Een deel van de minimale kwaliteitscriteria zijn tevens uitgevraagd bij de door CZ gecontracteerde
Belgische ziekenhuizen die vorig jaar ook voldeden aan de minimale kwaliteitseisen. De NBCA
indicatoren zijn voor Belgische ziekenhuizen niet beschikbaar en daardoor niet vergelijkbaar met de
Nederlandse kwaliteitsinformatie. Op basis van de beschikbare structuur- en procesindicatoren wordt
gekeken of vergelijkbare normen kunnen worden gesteld waardoor deze ziekenhuizen al dan niet
gecontracteerd kunnen worden voor borstkankerzorg. Hierbij geldt wel dat CZ oncologiepatiënten bij
voorkeur niet verwijst naar het buitenland.
4
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
1.4
Algemeen kader selectief inkoopbeleid
Het selectief inkoopbeleid van CZ betreft een generiek model, in principe bedoeld voor alle zorg die
zich voor selectieve inkoop leent. Het generieke model is in eerste instantie uitgewerkt voor de
ziekenhuiszorg op aandoeningsniveau en wordt in 2015 voor het eerst toegepast in de GGZ.
Voor elk van de door CZ geselecteerde aandoeningen worden de prestaties van de ziekenhuizen
gewaardeerd op basis van:
1. kwaliteitsinformatie (waaronder volumenormen en andere kwaliteitsindicatoren);
2. waar beschikbaar, en toepasbaar, wachttijd informatie;
3. waar beschikbaar, en toepasbaar, patiëntervaringen.
Indicatoren die niet met bestaande registraties worden uitgevraagd, maar wel cruciaal zijn voor het
selectief inkoopbeleid, worden opgenomen in een vragenlijst die rechtstreeks bij het ziekenhuis wordt
uitgezet. Alle scores op de gebruikte indicatoren worden geverifieerd door de ziekenhuizen in een
hoor/wederhoorprocedure.
Tenslotte presenteren wij de resultaten van het selectieve inkoopbeleid voor onze verzekerden. Het is
cruciaal dat CZ dan van de juistheid en de volledigheid van de aangeleverde informatie uit kan gaan.
Daarom wordt het ziekenhuis gevraagd om middels een bestuursverklaring te bevestigen dat de
aangeleverde informatie naar waarheid is ingevuld. Dit betekent ook dat als CZ op enig moment tot de
vaststelling komt dat de aangeleverde gegevens niet juist blijken te zijn, CZ hier nadere consequenties
aan kan verbinden ten aanzien van de contractering van het ziekenhuis.
1.5
Categorie-indeling selectief inkoopbeleid
Het bovenstaande proces leidt uiteindelijk tot een categorie-indeling. Per aandoening wordt steeds
specifieker beoordeeld op welke wijze de categorie-indeling bijdraagt aan de gewenste
kwaliteitsimpuls. Voor de zorginkoop 2015 kent CZ drie varianten:
 Tweedeling: categorie ‘voldoet’ en categorie ‘voldoet niet’ (bijvoorbeeld bij
infectieprothesiologie).
 Driedeling: categorie ‘beste zorg’, categorie ‘goede zorg’ en categorie ‘voldoet niet’
(bijvoorbeeld bij bariatrische chirurgie).
 Vierdeling: categorie ‘beste zorg’, categorie ‘goede zorg’, categorie ‘kan beter’ en categorie
‘voldoet niet’ (bijvoorbeeld bij schisis).
 Vijfdeling: categorie ‘beste zorg’, categorie ‘zeer goede zorg’, categorie ‘goede zorg’,
categorie ‘kan beter’ en categorie ‘voldoet niet’ (bijvoorbeeld bij borstkankerzorg).
Voor de in dit verantwoordingsdocument betreffende aandoening (borstkanker) wordt een vijfdeling
gehanteerd:
Categorie 1: Beste zorg
Ziekenhuizen die volgens de kwaliteitskaders van CZ voor deze zorg als beste scoren, worden als
voorkeursziekenhuis bestempeld: deze 'beste' ziekenhuizen op het gebied van de gekozen
aandoening, worden aanbevolen door CZ.
Categorie 2: Zeer goede zorg
Ziekenhuizen die volgens de kwaliteitskaders van CZ voor deze zorg als beste scoren op de
kwaliteitsindicatoren en de verbetersignalen, maar niet voldoen aan de volumenorm.
Categorie 3: Goede zorg
5
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Ziekenhuizen die volgens de kwaliteitskaders van CZ voor deze zorg goed scoren worden als 'goed'
bestempeld in de keuze-ondersteunende informatie van CZ.
Categorie 4: Kan beter
Ziekenhuizen waar volgens de kwaliteitskaders van CZ voor deze zorg de randvoorwaarden voor
goede zorg (nog) niet optimaal zijn. Dit wordt in de keuze-ondersteunende informatie van CZ
aangegeven.
Categorie 5: Voldoet niet aan minimale kwaliteitsnormen van CZ
Ziekenhuizen die volgens de kwaliteitskaders van CZ te ver achterblijven bij de CZ normen voor
goede zorg. Deze ziekenhuizen worden door CZ niet meer voor deze zorg gecontracteerd.
Ziekenhuizen die aangeven de desbetreffende behandeling niet (meer) uit te voeren, worden niet in
de lijst opgenomen.
6
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
2
Ontwikkelingen in kwaliteitsinformatie borstkankerzorg
2.1
Aankondiging CZ om minimum volumenorm te verhogen
Vorig jaar heeft CZ aangekondigd voornemens te zijn om voor de zorginkoop 2015 de minimumnorm
te verhogen, naar 150 nieuw gediagnosticeerde borstkankerpatiënten per jaar. CZ sluit daarmee aan
bij de norm zoals gesteld in de "European guidelines for quality assurance in breast cancer screening
and diagnosis".
Ambitie CZ voor selectieve inkoop 2015
CZ streeft naar verdere concentratie van deze hoogcomplexe zorg door aan te sluiten bij de norm
zoals gesteld in de "European guidelines for quality assurance in breast cancer screening and
diagnosis": 150 nieuwe patiënten per jaar.
 Voor 2014 blijft de minimumnorm van CZ staan op 70 primaire borstkankeroperaties.
 Voor 2015 zal de minimumnorm van CZ worden verhoogd, aansluitend bij de "European
guidelines for quality assurance in breast cancer screening and diagnosis". Dit komt overeen met
150 nieuw gediagnosticeerde patiënten per jaar.
 Met de ziekenhuizen die niet aan de Europese norm voldoen zal CZ in de komende
inkoopgesprekken afspraken maken over de toekomst.
 CZ werkt bewust met een overgangsjaar zodat deze concentratie ingepast kan worden in het
toekomstige oncologische model zoals dat voor een regio wenselijk is.
CZ zal in 2015 alleen nog ziekenhuizen contracteren die minimaal 150 nieuw gediagnosticeerde
borstkankerpatiënten per jaar behandelen, waarbij de uitzondering voor tertiaire centra blijft gelden.
Bron: Verantwoordingsdocument ‘Beste zorg bij borstkanker’ 2014, CZ
Wij signaleerden echter twee belangrijke ontwikkelingen die nauwlettend zijn gevolgd om te kunnen
toetsen of het voornemen tot verhoging van de volumenorm doorgang zou moeten vinden. Dit betreft:
1. Verscheidene initiatieven in het land omtrent de inrichting en organisatie van de oncologische
zorg. Wij houden nauw contact met de verschillende stakeholders om de impact van deze
initiatieven op het voorgenomen CZ-beleid te kunnen beoordelen.
2. Het beschikbaar komen van kwaliteitsindicatoren van NBCA (Nabon Breast Cancer Audit). CZ
heeft de kwaliteitsindicatoren geanalyseerd in relatie tot het voorgenomen beleid om de
volumenorm te verhogen naar 150.
Met name de tweede ontwikkeling (beschikbaar komen van NBCA-indicatoren) heeft impact gehad op
het selectieve inkoopbeleid voor 2015. Dit wordt hieronder toegelicht.
2.2
NBCA indicatoren voor het eerst in 2014 beschikbaar
Dit jaar is voor het eerst een bijzonder grote transparantie verkregen in de kwaliteit van de
borstkankerzorg per ziekenhuis. Zoals bekend kondigden in 2010 borstkankerspecialisten aan de aard
en kwaliteit van hun behandelingen te registreren in een landelijke database, de NBCA. In april 2014
zijn deze gegevens voor het eerst beschikbaar gesteld aan o.a. zorgverzekeraars. CZ heeft deze
gegevens uitgebreid geanalyseerd. Een deel van de indicatoren is niet direct inzetbaar gebleken voor
de zorginkoop. Maar er zijn ook voldoende belangrijke indicatoren geanalyseerd die in 2015 wel al te
integreren zijn in het selectieve inkoopbeleid. Het zou een gemiste kans zijn om deze beschikbare
NBCA-indicatoren niet meteen te gebruiken.
7
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
2.3
Minimum volumenorm niet verhogen, CZ brengt balans tussen NBCAindicatoren en volume
Toen CZ eind 2010 begon met het selectief inkopen van borstkankerzorg, was er beperkte
kwaliteitsinformatie beschikbaar. Bij gebrek aan uitkomstindicatoren is een selectief inkoopmodel
samengesteld uit volume-, structuur- en procesindicatoren. In de literatuur worden deze indicatoren
onderbouwd als voorspeller (proxy) van kwaliteit van zorg. Nu lijkt met de set NBCA-indicatoren de
eerste stap richting uitkomst te zijn gezet.
Gezien de grote hoeveelheid betekenisvolle kwaliteitsinformatie die dit jaar gerapporteerd is en de
goede bruikbaarheid hiervan om onderscheid tussen ziekenhuizen te maken, heeft CZ besloten om tot
een combinatie te komen van volume en kwaliteitsindicatoren. Dat betekent het volgende:
 CZ gaat de minimum volumenorm niet verhogen.
 De minimum volumenorm van 70 operaties per jaar per behandellocatie blijft ook in 2015
bepalend om voor een contract in aanmerking te komen.
 De volumenorm van 150 nieuwe borstkankerpatiënten per jaar per behandellocatie blijft
gehanteerd worden als onderscheidend criterium tussen categorie 4 (kan beter) en categorie
3 (goede zorg).
 Een deel van de kwaliteitsindicatoren (NBCA) gaat CZ gebruiken als zogenaamde
‘verbetersignalen’.
8
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
3
Indicatoren en selectie
De ziekenhuizen worden ingedeeld in vijf categorieën. De indeling wordt bepaald door de totale 'pool'
van ziekenhuizen steeds tegen het licht te houden en op één volgend te toetsen aan de hieronder
genoemde indicatoren. Gevolg hiervan is dat er (bijna per definitie) bij elk criterium een aantal
ziekenhuizen ‘afvalt’ en dus niet meer meedingt naar een plek in de hoogste categorie: beste zorg.
Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren, waarin dit beleid inhoudelijk is bediscussieerd,
zijn aandachtspunten voor de vierde update naar voren gekomen. Ook gesprekken met de
Borstkanker Vereniging Nederland (BVN) en de nieuwe eisen van BVN voor het borstkankerlintje
hebben mede bepaald welke indicatoren volgens CZ van belang zijn bij de indeling van ziekenhuizen
m.b.t. de zorg rondom borstkanker. Maar de grootste invloed hebben de beschikbare NBCAindicatoren gehad. Een belangrijke ontwikkeling waarbij een grote stap wordt gezet in de richting van
kwaliteits- en uitkomstindicatoren.
Selectie van kwaliteitsindicatoren
Dit jaar heeft CZ voor het eerst geen eigen uitvraag hoeven doen om data over de borstkankerzorg te
verzamelen. Er kon gebruik worden gemaakt van de data die via ZIZO, SONCOS en de NBCA
beschikbaar kwamen en daarmee is een grote hoeveelheid indicatoren op ziekenhuisniveau
transparant gemaakt.
Na consultatie van experts van de NBCA heeft CZ indicatoren geselecteerd die onderscheidend zijn
tussen ziekenhuizen en een relatie hebben met de kwaliteit van zorg. Niet altijd is het mogelijk om per
indicator al aan te geven wat deze precies zegt over de kwaliteit van de borstkankerzorg, omdat niet
van alle indicatoren al normen beschikbaar zijn. Indicatoren waarvan normen bekend zijn en
indicatoren die naar de mening van CZ een indicatie geven over de kwaliteit van de zorg gaat CZ
gebruiken bij de selectieve inkoop 2015.
Om de beste zorg te kunnnen onderscheiden is uit al deze indicatoren een selectie gemaakt:
 Acht randvoorwaarden en twee kwaliteitsindicatoren bepalen of het ziekenhuis voldoet aan de
minimale kwaliteitsnorm van CZ.
 Zeven kwaliteitsindicatoren (waaronder ook een volumenorm) bepalen het onderscheid tussen
de categorieën beste zorg, zeer goede zorg, goede zorg en kan beter.
 Tien indicatoren zijn benoemd die extra aandacht verdienen van de ziekenhuizen. Deze
worden in het model middels verbetersignalen weergegeven. Deze mix van verbetersignalen
bepaalt het onderscheid tussen enerzijds beste zorg en zeer goede zorg en anderzijds goede
zorg en kan beter.
Inkoopgesprekken
Per ziekenhuis brengt CZ de verbetersignalen in beeld. Bij haar inkoopgesprekken zal met de
ziekenhuizen hierover verbeterafspraken gemaakt worden. Ook indicatoren waarvan de score minder
goed te duiden is, maar die om een toelichting vragen zullen daarbij worden meegenomen. Ook met
de radiotherapeutische centra zullen afspraken over wachttijden gemaakt worden bij de contractering.
Wanneer ziekenhuizen onvoldoende verbeterpotentieel hebben kan dit in de toekomst consequenties
hebben voor de contractering.
Samenwerkende ziekenhuizen en ziekenhuizen met meerdere locaties
Sommige ziekenhuizen kennen meerdere locaties waar behandelingen plaatsvinden, of zij gaan
samenwerkingsafspraken aan met andere ziekenhuizen voor bepaalde behandelingen. Als een
9
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
ziekenhuis op alle locaties de behandelingen waarvoor CZ een selectief inkoopbeleid hanteert wil
blijven uitvoeren, of op de locatie(s) van de samenwerkende ziekenhuizen wil blijven uitvoeren, stelt
CZ steeds dezelfde eisen aan al deze afzonderlijke locaties of samenwerkende ziekenhuizen. Deze
zullen dus steeds individueel getoetst worden aan de criteria zoals vastgelegd in het
verantwoordingsdocument. Alleen als sprake is van zorg verleend door steeds hetzelfde mammateam en dezelfde medisch specialisten, over de locaties heen of in de verschillende samenwerkende
ziekenhuizen, kunnen de aantallen ingrepen/behandelingen getotaliseerd worden en wordt het totale
ziekenhuis of de samenwerkende ziekenhuizen als één behandellocatie beoordeeld.
De volgende uitgebreide selectie van indicatoren is hieruit ontstaan. Alle randvoorwaarden,
kwaliteitsindicatoren en verbetersignalen worden hierna toegelicht.
Overzicht van gebruikte indicatoren
Randvoorwaarden
1.
2.
3.
4.
5.
Deelname aan NABON mammaregistratie (NBCA)
Aanlevering van de landelijk afgesproken externe NBCA indicatoren aan CZ
Tenminste 70 borstkankeroperaties per behandellocatie per jaar
Multidisciplinaire patiëntenbespreking (MDO): samenstelling team
Percentage patiënten dat postoperatief besproken is in een multidisciplinair team, waarvan een
digitaal verslag beschikbaar is
6. Tenminste twee gecertificeerde NVCO-chirurgen
7. Tenminste twee internisten die borstkankerpatiënten behandelen
8. Percentage patiënten met een BI-RADS eindcategorie in de verslaglegging
Volume-indicator
1. Minimaal 150 nieuw gediagnosticeerde borstkankerpatiënten per jaar
Kwaliteitsindicatoren
1. Percentage patiënten dat vóór de behandeling is besproken in een multidisciplinair team en bij wie
een digitaal verslag beschikbaar is
2. Percentage patiënten bij wie er volledige pathologie verslaglegging zoals gedefinieerd is
vastgelegd
3. Alle voorzieningen aanwezig op behandellocatie
a. stereotactische bioptie
b. mamma MRI
c. schildwachtklierprocedure
d. invriezen van tumorweefsel
4. Minimaal 20 directe borstreconstructies op behandellocatie
5. Diagnostiek op eerste dag
6. Wachttijd tussen diagnose en eerste operatie (exclusief directe reconstructie)
Verbetersignalen
1. Tenminste twee gecertificeerde internist-oncologen
2. Wachttijd tussen laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie vijf weken
10
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
3.1
Wachttijd tussen eerste dag laatste chemotherapiekuur en start radiotherapie vijf weken
Wachttijd tussen operatie en aanvang adjuvante chemotherapie minder dan 5 weken
Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasieve borstkanker
Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasieve borstkanker (zonder neoadjuvante therapie), waarbij onbekend is of er tumorweefsel in het resectievlak aanwezig is.
Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS
Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS onbekend
Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreide borstkanker
Schildwachtklierprocedure pN0(i-) waarbij meer dan vijf klieren zijn verwijderd
Deelname aan NABON-registratie (NBCA)
Het betreft de NBCA-indicator: deelname aan de NABON mammaregistratie.
De NABON-norm is dat bij meer dan 90% van de patiënten de informatie in de registratie volledig is en
geaccordeerd is door het mammateam.
Selectief inkoopbeleid CZ
Een ziekenhuis dat aan de NABON-norm voor mammaregistratie van meer dan 90% voldoet en de
landelijk afgesproken externe indicatoren aanlevert aan CZ, komt in categorie 1 (beste zorg), 2 (zeer
goede zorg), 3 (goede zorg) of 4 (kan beter). Een ziekenhuis dat hier niet aan voldoet komt in
categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ).
Bepalend voor randvoorwaarde 1 en 2
Data zijn afkomstig uit NBCA
3.2
Aantal nieuwe patiënten en operaties per behandellocatie
i
Alle onderzoeken over de relatie tussen borstkanker en volume werden systematisch beoordeeld. De
conclusie van deze review is dat er een significante relatie is tussen de overleving na borstkanker en
hoogvolume centra. Er is echter geen wetenschappelijk bewijs voor een minimaal volume per
ziekenhuis of per chirurg. Daarvoor waren de onderzoeken te verschillend. Naast het volume zijn
namelijk ook andere criteria, zoals de organisatie van de borstkankerzorg en de infrastructuur van
belang voor de beoordeling van borstkankercentra en hun kwaliteit.
Een onderzoek van Skinner e.a. toont aan dat bij de grens van 70 operaties per jaar het sterkste
volume-effect speelt: bij meer dan 70 operaties per jaar was er sprake van een 7-9%
mortaliteitsreductie.ii
iii
De “European guidelines for quality assurance in breast cancer screening and diagnosis" stelt 150
nieuw gediagnosticeerde patiënten per jaar als minimumeis aan instellingen die integrale mammazorg
willen verlenen (zie kader volgende pagina). Alleen bij deze aantallen, stelt deze richtlijn, is het
mogelijk om op de verschillende onderdelen van deze zorg voldoende expertise en routine op te
bouwen om excellente kwaliteit te leveren. Deze richtlijn is in verschillende landen geïmplementeerd.
Bijvoorbeeld in België moet vanaf 2010 elk behandelcentrum tenminste 150 nieuwe patiënten
behandelen.
11
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
De NVvH (Nederlandse Vereniging van
Heelkunde) heeft in juni 2012 de kwaliteitscriteria
voor de chirurgische behandeling van borstkanker
openbaar gemaakt in versie 3.0. Bij het opstellen
van de normen heeft de NVvH de behandelingen
in vier categorieën ingedeeld. De behandeling van
borstkanker valt in categorie III: hoogcomplexe en
laagcomplexe hoogvolume chirurgische
behandelingen waarvoor geen wetenschappelijk
bewijs is dat een bepaalde volumenorm tot betere
kwaliteit leidt. De NVvH heeft voor deze categorie
een algemene norm van tenminste 50 chirurgische
behandelingen per ziekenhuis per jaar gesteld.
In een recent artikel in Medisch Contact over
borstkankerzorg wordt gesteld dat zolang er
onvoldoende informatie is over kwaliteit, volumes
iv
een cruciale rol spelen. Er zijn grote verschillen
tussen ziekenhuizen wat borstkankerzorg betreft
(zie ook “Kwaliteit van Kankerzorg in Nederland”
van KWF), meer transparantie over
kwaliteitsverschillen is nodig. Meer volume en een
betere samenwerking kunnen de borstkankerzorg
verbeteren. De auteurs van het artikel vinden net
als CZ dat patiënten moeten kunnen kiezen in welk
ziekenhuis ze zich zullen laten behandelen. Zij
moeten dan weten waar ze de beste
overlevingskansen hebben en de minste kans op
gezondheidsschade door de behandelingen.
Zolang deze uitkomstindicatoren nog niet gebruikt
kunnen worden is volume een belangrijke
indicator. Er zijn verschillende soorten borstkanker,
waarvan een aantal vrij zeldzaam. Kleine
ziekenhuizen zullen deze patiënten bijna nooit
zien. Met kleine aantallen kan een ziekenhuis
gewoon niet op alle onderdelen deze zorg voor alle
patiënten goed regelen.
Onderstaande tekst uit Perry N. e.a.
European guidelines for quality assurance in
breast cancer screening and diagnosis.
Update 2010. European Commission. Health
& Consumer Protection Directorate-General.
“9.5 Mandatory requirements
9.5.1 Critical mass
A Unit must be of sufficient size to have more
than 150, newly diagnosed cases of primary
breast cancer (at all ages and stages)
coming under its care each year.
Note: these are newly diagnosed breast
cancers. They may have been diagnosed
elsewhere but if they have received any prior
treatment and have been transferred, for
example, to receive radiotherapy, they
should not be counted. All primary treatment
must be carried out under the direction of the
Unit (operation must be in the unit, adjuvant
therapies must be directed by the unit but
may have been received in other settings
e.g. RT and chemotherapy). Follow up
should be under the control of the Unit.
The reason for recommending a minimum
number is to ensure a caseload sufficient to
maintain expertise for each team member
and to ensure cost- effective working of the
Breast Unit: the establishment of a clinic
staffed by experts is expensive and must
have a high through-put of patients.”
De BVN heeft in 2013 de ondergrens verhoogd van 70 naar 100 nieuwe patiënten voor het verkrijgen
van het roze lintje. Ook voor 2015 hanteert de BVN de grens van 100 nieuwe patiënten.
12
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Selectief inkoopbeleid CZ
In categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ) komen ziekenhuizen die minder
dan 70 borstkankeroperaties per jaar per behandellocatie verrichten. De minimumnorm van 50
operaties, zoals de NVvH heeft gesteld, is een norm voor een gehele categorie hoogvolume zorg en is
niet specifiek voor borstkanker. Hoewel er onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing is voor een
hogere minimumnorm, is het duidelijk dat onder een bepaald volume borstkankeroperaties geen
adequate infrastructuur en onvoldoende expertise in huis kan zijn om maximale behandelresultaten te
behalen.
Binnen de gecontracteerde ziekenhuizen zal onderscheid gemaakt worden tussen ziekenhuizen die
wel aan de EUSOMA norm van minimaal 150 nieuw gediagnosticeerde patiënten per jaar voldoen en
ziekenhuizen die er minder dan 150 per jaar behandelen. De precieze weging staat uitgewerkt in 3.15.
Uitgangspunt is dat als een ziekenhuis minder dan 150 nieuwe borstkankerpatiënten per jaar heeft, dit
in categorie 4 (kan beter) valt. Echter in combinatie met het voldoen aan alle kwaliteitsindicatoren en
verbetersignalen conform categorie 1 (beste zorg), kan een ziekenhuis met minder dan 150 nieuwe
patiënten per jaar in categorie 2 (zeer goed) terecht komen.
Bepalend voor randvoorwaarde 3 en volume-indicator 1
Data zijn afkomstig uit ZiZo en SONCOS (via NBCA)
3.3
Percentage patiënten dat besproken is in een multidisciplinair team
(MDO) en bij wie een digitaal verslag beschikbaar is
De behandeling van borstkanker is zeer complex en wordt ingesteld op basis van de bevindingen van
chirurg, radioloog en patholoog. Om voor elke patiënt het juiste behandelplan op te kunnen stellen, is
het belangrijk dat alle bevindingen voor (pre-) en na de initiële behandeling (post) in een MDO worden
besproken en dat gezamenlijk een behandelvoorstel wordt gemaakt voor de patiënt. Zowel de
NABON-Nota als de richtlijn Mammacarcinoom 2012 geven aan dat er een patiëntenbespreking dient
plaats te vinden door een mammateam dat minimaal bestaat uit:
 chirurg oncoloog;
 radioloog;
 radiotherapeut;
 patholoog;
 internist-oncoloog;
 mammacare-verpleegkundige of gespecialiseerd verpleegkundige of oncologieverpleegkundige.
Een ziekenhuis voldoet hieraan wanneer bovengenoemde experts deelnemen, er schriftelijke
afspraken zijn rond de organisatie en dossiervoering herkenbaar aanwezig en toegankelijk is.
Daarnaast dient het om een specifiek mamma MDO te gaan en dus niet een algemeen oncologisch
MDO waarin ook andere patiënten worden besproken.
Volgens de NABON norm dient 90% van de patiënten zowel vóór de behandeling als ook ná de
operatie besproken te worden in dit multidisciplinaire team én er moet een digitaal verslag van
beschikbaar zijn.
Selectief inkoopbeleid CZ
Indien er niet altijd een volledig team aanwezig is, bijvoorbeeld omdat de radiotherapeut alleen op
afroep deelneemt, of wanneer er geen aparte bespreking van borstkankerpatiënten plaatsvindt, of als
er minder dan 90% van de patiënten postoperatief besproken is in een multidisciplinair team, waarvan
een digitaal verslag beschikbaar is, dan wordt niet voldaan aan deze indicator. Het ziekenhuis valt dan
in categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ).
13
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Om in categorie 1 (beste zorg) of 2 (zeer goede zorg) te komen dient meer dan 90% van de patiënten
in het pre-MDO besproken te worden én dient daar ook een digitaal verslag van beschikbaar te zijn.
Indien een ziekenhuis tussen de 80 en 90% van de patiënten in het pre-MDO bespreekt en digitaal
vastlegt komt het ziekenhuis in categorie 3 (goede zorg) of 4 (kan beter).
De NBCA-data hebben betrekking op patiënten met een datum eerste positieve biopt van 1-1-2012
t/m 31-12-2012 of patiënten met een datum eerste positieve biopt van 1-10-2012 t/m 30-09-2013..
Indien het ziekenhuis in de hoor-wederhoorprocedure heeft aangetoond dat in de periode
hiernaminimaal 90% van de patiënten in het pre-MDO is besproken en er tevens een digitaal verslag
van beschikbaar is, gebruikt CZ de cijfers uit de hoor-wederhoorprocedure. Op deze manier wordt de
actuele werkwijze van het pre-MDO meegenomen in de categorie-indeling.
Bepalend voor randvoorwaarde 4 en 5 en kwaliteitsindicator 1
Data zijn afkomstig uit ZiZo en NBCA, en hoor-wederhoorprocedure
3.4
Tenminste twee gecertificeerde NVCO-chirurgen
De aanwezigheid van minimaal twee gecertificeerde NVCO (Nederlandse Vereniging voor
Chirurgische Oncologie) chirurgen die borstkankerpatiënten behandelen en deel uitmaken van het
mammateam, is nodig om de continuïteit van zorg te kunnen waarborgen en elkaar te kunnen
adviseren. Deze zorg moet niet versnipperd zijn over teveel artsen, zodat er sprake is van
specialisatie in de borstkankerchirurgie.
In de SONCOS-normen wordt ervan uitgegaan dat een centrum dat borstkankerpatiënten behandelt
moet kunnen beschikken over tenminste twee gecertificeerde NVCO chirurgen.
Selectief inkoopbeleid CZ
Om in categorie 1 (beste zorg), 2 (zeer goede zorg), 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) te komen moeten
er in een ziekenhuis minimaal twee gecertificeerde NVCO chirurgen zijn die borstkankerpatiënten
behandelen. Indien een ziekenhuis daar in 2014 nog niet aan heeft voldaan, maar wel kan aantonen
dat er voldoende expertise in huis is of kan aangeven dat de registratie in 2014 rond is, dan kan een
ziekenhuis alsnog in categorie 1, 2, 3 of 4 komen.
Het ziekenhuis komt in categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ) indien er
minder dan twee gecertificeerde NVCO chirurgen aanwezig zijn die borstkankerpatiënten behandelen.
Bepalend voor randvoorwaarde 6
Data zijn afkomstig uit SONCOS (via NBCA)
3.5
Aantal internisten en aantal gecertificeerde internist-oncologen
v
De SONCOS-normen vereisen bij de algemene voorwaarden dat er tenminste twee internisten met
registratie in het aandachtsgebied oncologie aanwezig dienen te zijn. De aanwezigheid van minimaal
twee internist-oncologen die zich bezig houden met borstkankerpatiënten binnen het behandelteam, is
nodig om de continuïteit van zorg te kunnen waarborgen en elkaar te kunnen adviseren.
Om de juiste zorg te kunnen leveren dienen de internisten gecertificeerde internist-oncologen te zijn.
Omdat deze certificatie pas recent is opgezet, zal deze indicator voor 2015 nog niet volledig
meegenomen kunnen worden. Het registratie proces voor gecertificeerde internist-oncologen is bij het
schrijven van dit document nog niet afgerond. CZ vindt tenminste twee gecertificeerde internistoncologen een vereiste om borstkankerzorg in de volle breedte te kunnen aanbieden en de
14
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
continuïteit te kunnen waarborgen. Indien dit aandachtsgebied over teveel oncologen is versnipperd
zal CZ dat in de toekomst niet als optimale zorg waarderen.
Selectief inkoopbeleid CZ
Er dienen tenminste twee internisten die borstkankerpatiënten behandelen aanwezig te zijn op de
behandellocatie. Indien dit niet het geval is dan wordt het ziekenhuis in categorie 5 (voldoet niet aan
de minimale kwaliteitsnormen van CZ) ingedeeld.
Indien een ziekenhuis minder dan twee gecertificeerde internist-oncologen heeft, krijgt het een
verbetersignaal.
Bepalend voor randvoorwaarde 7 en verbetersignaal 1
Data zijn afkomstig uit SONCOS (via NBCA)
3.6
BI-RADS eindcategorie in radiologische verslaglegging
Om onduidelijkheden en vage uitspraken te voorkomen wordt het resultaat van een mammogram en
aanvullende onderzoeken en een eventueel gevonden afwijking nader geclassificeerd volgens een
internationale Amerikaanse score: BI-RADS (Breast Imaging Reporting and Data System7
classification). Deze kent een score van 0- 6 .
Het betreft de NBCA-indicator: percentage patiënten met gestandaardiseerd mammaradiologieverslag
bij wie een BI-RADS eindcategorie in de diagnostische fase is gemaakt. De NABON-norm is gesteld
op meer dan 90%.
Selectief inkoopbeleid CZ
Om in categorie 1 (beste zorg), 2 (zeer goede zorg), 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) terecht te komen
dient een ziekenhuis bij meer dan 90% van de patiënten een BI-RADS eindcategorie in de
mammaradiologie verslaglegging te hebben gemaakt. Bij 90% of minder valt het ziekenhuis in
categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitseisen van CZ).
Bepalend voor randvoorwaarde 8
Data zijn afkomstig uit NBCA
3.7
Volledige pathologie verslaglegging
Om expliciete uitspraken van een patholoog te krijgen op aspecten die van invloed zijn op de verdere
diagnostiek en behandeling is een volledige schriftelijke verslaglegging nodig. Dit draagt bij aan de
kwaliteit van diagnostiek en behandeling. De NBCA norm vereist dat bij meer dan 90% van de
patiënten er een volledige pathologie verslaglegging is (volgens NBCA definitie).
Selectief inkoopbeleid CZ
Indien een ziekenhuis bij meer dan 90% van de patiënten een volledige pathologie verslaglegging
heeft dan komt het ziekenhuis in categorie 1 (beste zorg) of 2 (zeer goede zorg). Een ziekenhuis komt
in categorie 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) indien er bij 80-90% van de patiënten een volledige
pathologie verslaglegging aanwezig is. Indien een ziekenhuis bij minder dan 80% van de patiënten
een volledige pathologie verslaglegging heeft dan komt het ziekenhuis in categorie 5 (voldoet niet aan
minimale kwaliteitsnormen van CZ).
15
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
De NBCA-data hebben betrekking op patiënten met een datum eerste positieve biopt van 1-1-2012
t/m 31-12-2012 of patiënten met een datum eerste positieve biopt van 1-10-2012 t/m 30-09-2013.
Indien het ziekenhuis in de hoor-wederhoorprocedure heeft aangetoond dat in de periode hierna bij
meer dan 90% van de patiënten een volledige pathologie verslaglegging beschikbaar is, gebruikt CZ
de cijfers uit de hoor-wederhoorprocedure. Op deze manier wordt de actuele werkwijze van de
pathologie verslaglegging meegenomen in de categorie-indeling.
Bepalend voor kwaliteitsindicator 2
Data zijn afkomstig uit NBCA en hoor-wederhoorprocedure
3.8




Aanwezigheid voorzieningen
Stereotactische bioptie: dit is een bioptie van een afwijking in de borst, waarbij gebruik wordt
gemaakt van röntgenbeelden. Daardoor is een precieze plaatsbepaling van de afwijking mogelijk.
Mamma-MRI: met behulp van een magnetisch veld wordt een afbeelding van de borst gemaakt.
Deze afbeelding kan helpen bij het vaststellen en lokaliseren van borstkanker.
Schildwachtklierprocedure: hierbij wordt met behulp van een kleine hoeveelheid radioactieve stof
de locatie en het aantal lymfeklieren, waarop de tumor zou kunnen draineren, in beeld gebracht.
Voorziening voor invriezen tumorweefsel: op ziekenhuislocatie aanwezig.
Selectief inkoopbeleid CZ
Voor patiënten is het prettiger wanneer zij voor onderzoeken niet naar een ander ziekenhuis hoeven
te reizen. Bovendien vindt CZ het belangrijk dat het behandelteam zelf veel ervaring en kennis van
deze voorzieningen heeft.
Om in categorie 1 (beste zorg) of 2 (zeer goede zorg) te komen hebben ziekenhuizen deze vier
voorzieningen op locatie beschikbaar.
In categorie 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) vallen de ziekenhuizen die één of meerdere voorzieningen
niet op locatie aanbieden maar die gebruik maken van de faciliteiten elders (en dit is ook door het
ziekenhuis op die manier geregeld).
Bepalend voor kwaliteitsindicator 3
Data zijn afkomstig uit ZiZo en SONCOS (via NBCA)
3.9
Aantal directe borstreconstructies bij DCIS en invasief
mammacarcinoom
Bij een directe reconstructie wordt al tijdens de operatie waar de tumor wordt verwijderd een nieuwe
borst gemaakt, meestal door het implanteren van een prothese. Uit de NBCA jaarrapportage 2013
blijkt dat 17% van de geregistreerde patiënten een directe reconstructie onderging. De richtlijn
mammacarcinoom 2012 zegt daarover: 'Het geringe aandeel van onmiddellijke reconstructies in
Nederland is voor een belangrijk deel terug te voeren op de beperkte informatie over de directe
reconstructieve mogelijkheden die aan de patiënt wordt gegeven door de oncologisch behandelaar en
vi
vervolgens aan de beperkte beschikbaarheid van plastische chirurgie voor deze ingrepen’.
Selectief inkoopbeleid CZ
CZ vindt het belangrijk dat patiënten op locatie de mogelijkheid aangeboden krijgen voor een directe
reconstructie en dat daar voldoende expertise en ervaring aanwezig is. De volgende aantallen worden
daarvoor opgeteld:
16
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
1. Aantal patiënten met een invasief M0 mammacarcinoom en een eerste ablatieve ingreep dat
een directe reconstructie (totaal) ondergaat
2. Aantal patiënten met DCIS en een eerste ablatieve ingreep dat een directe reconstructie
(totaal) ondergaat
3. Aantal patiënten met preventieve ablatio’s met directe reconstructie
In categorie 1 (beste zorg) of 2 (zeer goede zorg) komen ziekenhuizen terecht die minimaal 20 directe
reconstructies per jaar uitvoeren.
Ziekenhuizen komen in categorie 3 (goede zorg) of categorie 4 (kan beter) als er minder dan 20
directe reconstructies per jaar worden uitgevoerd.
Bepalend voor kwaliteitsindicator 4
Data zijn afkomstig uit NBCA en hoor-wederhoorprocedure CZ
3.10 Diagnostiek op eerste dag
Voor deze indicator wordt gekeken naar lichamelijk onderzoek en punctieonderzoek (cytologie of
histologie). In de NABON-Nota staat vermeld dat de diagnostiek van mammapathologie dient plaats te
vinden op een (multidisciplinaire) mammapolikliniek, die dusdanig georganiseerd is, dat alle
diagnostische onderzoeken (palpatie door de chirurg en/of verpleegkundig specialist), beeldvormend
onderzoek (mammografie, echografie) en cytologie of dikkenaaldbioptie op één dag worden
uitgevoerd. Graag had CZ het volledige triple onderzoek meegenomen maar in de ZiZo set van 2013
is de beeldvormende diagnostiek niet meer meegenomen: “De volgende onderzoeken zijn niet
opgenomen omdat uit de rapportage van 2010 is gebleken dat deze niet onderscheidend zijn:
mammografie, echografie.” (ZiZo Mammacarcinoom 2013).
Selectief inkoopbeleid CZ
Het ziekenhuis valt in categorie 1 (beste zorg) of 2 (zeer goede zorg) indien hieraan wordt voldaan.
Het ziekenhuis komt in 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) als hier niet aan wordt voldaan.
Bepalend voor kwaliteitsindicator 5
Data zijn afkomstig uit ZiZo
3.11
Wachttijden
De NBCA rapporteert diverse wachttijdindicatoren. De volgende zullen meegenomen worden binnen
het selectief inkoopbeleid:
 Wachttijd tussen diagnose (datum biopt) en eerste operatie (excl. directe reconstructie)
NABON norm: Percentage patiënten dat binnen vijf weken wordt geopereerd is meer dan
90%.
 Wachttijd tussen laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie
indicator: Percentage patiënten dat binnen vijf weken kan starten, geen NABON norm.
 Wachttijd tussen eerste dag laatste chemotherapie kuur en start radiotherapie
Indicator: Percentage patiënten dat binnen vijf weken kan starten, geen NABON norm.
 Wachttijd tussen operatie en aanvang adjuvante chemotherapie
Indicator: Percentage patiënten dat binnen vijf weken kan starten, geen NABON norm.
De NABON norm voor de tijd tussen de diagnostische procedure waarbij pathologische bevestiging
van de tumor is verkregen en de primaire operatie is vijf weken. Deze tijd is nodig om patiënten
17
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
bedenktijd te geven om de voor haar goede beslissing voor behandeling te nemen. Indien er een MRI
nodig is of een directe reconstructie is deze norm soms logistiek niet haalbaar.
Het beperkt houden van de wachttijd tussen verschillende behandelingen vereist een goede
afstemming tussen de betrokken medisch specialisten. Wacht- en doorlooptijden weerspiegelen
daarmee de kwaliteit van de logistiek van de zorgketen. Wanneer er een grote variatie is tussen
ziekenhuizen kan dit iets zeggen over hoe de processen in dat ziekenhuis georganiseerd zijn. Daarbij
moet worden opgemerkt dat sommige onderdelen van een behandeling die de kwaliteit van de
borstkankerbehandeling beogen te verhogen, tegelijkertijd de wachttijden kunnen verlengen. Een
preoperatieve MRI (Magnetic Resonance Imaging) scan of het uitvoeren van een directe reconstructie
bij patiënten die een ablatieve ingreep ondergaan, zijn hier voorbeelden van. Echter wachten is een
belasting voor de patiënt.
Uit onderzoek van de BVN blijkt dat borstkankerpatiënten niet lang willen wachten op de eerste
operatie, ook al is er medisch gezien tijd en is er soms ook tijd nodig om tot een weloverwogen
beslissing te komen. BVN nam als criterium voor het lintje 2014 mee dat 90% van de patiënten binnen
vijf weken na PA-afname gestart moet zijn met de behandeling. Het is geen must-have criterium.
Selectief inkoopbeleid CZ
Wachttijd tussen diagnose en eerste operatie (excl directe reconstructie)
CZ hanteert als norm dat 80% van de patiënten binnen vijf weken geopereerd is. Deze wachttijdnorm
bestaat al enige tijd en hoewel nog te weinig ziekenhuizen aan de norm kunnen voldoen door een
steeds zorgvuldiger en uitgebreider voortraject, meent CZ onderscheid te moeten maken tussen
ziekenhuizen die hier wel en niet aan kunnen voldoen. Derhalve dient 80% van de patiënten die geen
directe reconstructie krijgen, binnen 5 weken geopereerd te zijn om in categorie 1 (best zorg) of 2
(zeer goede zorg) te komen. Ziekenhuizen waarbij de wachttijd tot operatie bij minder dan 80% van de
patiënten binnen 5 weken was komen in categorie 3 (goede zorg) of 4 (kan beter) terecht.
Bepalend voor kwaliteitsindicator 6
Drie nieuwe wachttijdindicatoren die meegenomen worden:
 Wachttijd tussen laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie
 Wachttijd tussen eerste dag laatste chemotherapie kuur en start radiotherapie
 Wachttijd tussen operatie en aanvang adjuvante chemotherapie
CZ vindt de scores op deze drie indicatoren niet altijd voldoende. De wachttijden tussen de
verschillende behandeltrajecten zijn voor veel patiënten te lang. Omdat het de eerste keer is dat deze
wachttijden gerapporteerd worden en er door het niet op orde zijn van een volledige registratie
gegevens kunnen ontbreken, kan hierdoor het beeld vertekend worden. Indien minder dan 70% van
de patiënten binnen vijf weken aan het volgende behandeltraject begonnen is, wordt dit aangemerkt
als een verbetersignaal.
Bepalend voor verbetersignalen 2, 3 en 4
Data zijn afkomstig uit NBCA
3.12 Irradicaliteit
Het doel van borstsparende (verder: mammasparende) therapie is het verwijderen van de tumor
waarbij radicaliteit moet worden nagestreefd. Bovendien is het streven om een zo goed mogelijk
cosmetisch resultaat te verkrijgen, en het aantal heroperaties zo laag mogelijk te houden.
18
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
In de NBCA worden meerderer indicatoren over irradicaliteit gerapporteerd, waarvan CZ er vier
gebruikt:
 Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasief mammacarcinoom (zonder
neo-adjuvante therapie): dit dient minder dan 15% te zijn.
 Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasief mammacarcinoom (zonder
neo-adjuvante therapie), waarbij onbekend is of er tumorweefsel in het resectievlak aanwezig
is: dit dient 0% te zijn. De norm van de NBCA is minder dan 15%.
 Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS: dit dient minder dan 40% te zijn. De
norm van de NBCA is minder dan 30%.
 Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS, waarbij onbekend is of er
tumorweefsel in het resectievlak aanwezig is: dit dient minder dan 10% te zijn.
Selectief inkoopbeleid CZ
Bij deze vier indicatoren kan een ziekenhuis verbetersignalen krijgen wanneer het ziekenhuis niet aan
bovenstaande norm voldoet.
Bepalend voor verbetersignalen 5, 6, 7 en 8
Data zijn afkomstig uit NBCA
3.13 Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreide tumor
(exclusief T3N0) waarvoor ablatio mammae
Naast een groot aantal chirurgische indicatoren wordt er dit jaar ook een indicator voor de
vervolgbehandeling meegenomen: Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreid
mammacarcinoom na borstamputatie.
In de NBCA vinden we een grote spreiding, terwijl vrijwel alle patiënten hiervoor in aanmerking komen.
Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen mogelijk, en mogelijk wordt deze indicator niet juist of volledig
geregistreerd. Omdat dit een nieuwe indicator is waar nog weinig ervaring mee is nemen we hem mee
als verbetersignaal bij ziekenhuizen die onder de norm scoren. CZ legt op grond van de NBCA data
de grens op 80% om ruimte voor uitzonderingen te geven.
Selectief inkoopbeleid CZ
Minimaal 80% van de patiënten krijgt radiotherapie bij lokaal uitgebreid mammacarcinoom waarvoor
ablatio mammae. Indien een ziekenhuis dit bij minder dan 80% van de patiënten haalt krijgt het
ziekenhuis een verbetersignaal.
Bepalend voor verbetersignaal 9
Data zijn afkomstig uit NBCA
3.14 Schildwachtklierprocedure
Het betreft de NBCA indicator: schildwachtklierprocedures bij pNO(i-), meer dan 5 klieren verwijderd.
De NABON-norm is minder dan 5%.
Selectief inkoopbeleid CZ
Indien er bij meer dan 5% van de vrouwen met een negatieve schildwachtklierprocedure meer dan 5
klieren worden verwijderd krijgt het ziekenhuis een verbetersignaal.
Bepalend voor verbetersignaal 10
19
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Data zijn afkomstig uit NBCA
20
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
3.15 Samenvatting indicatoren en weging
Om het onderscheid in beste zorg, zeer goede zorg, goede zorg, kan beter en voldoet niet te maken
heeft CZ een mix van randvoorwaarden, kwaliteitsnormen en verbetersignalen vastgesteld. De
randvoorwaarden bepalen of een ziekenhuis voldoet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ en dus
in aanmerking komt voor een contract voor deze zorg. Op basis van de kwaliteitsnormen (waar onder
een volumenorm) en verbetersignalen wordt de categorie-indeling gevuld.
De randvoorwaarden en de verbetersignalen worden hieronder nog extra toegelicht. De
kwaliteitsnormen en de volumenorm zijn in de categorie-indeling zelf opgenomen.
Toelichting randvoorwaarden
CZ heeft een set van randvoorwaarden vastgesteld. Indien een ziekenhuis niet aan deze
randvoorwaarden voldoet, komt het in categorie 5 (voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van
CZ) en wordt het ziekenhuis niet gecontracteerd voor borstkankerzorg.
Randvoorwaarden
1. Deelname aan NABON mammaregistratie (NBCA): norm >90%
2. Aanlevering van de landelijk afgesproken externe NBCA indicatoren aan CZ
3. Tenminste 70 borstkankeroperaties per behandellocatie
4. Samenstelling multidisciplinair overleg
5. Percentage patiënten dat postoperatief besproken is in een multidisciplinair team, waarvan een
digitaal verslag beschikbaar is: norm > 90%
6. Tenminste twee gecertificeerde NVCO-chirurgen
7. Tenminste twee internisten die borstkankerpatiënten behandelen
8. Percentage patiënten met een BI-RADS eindcategorie in de verslaglegging: norm > 90%
Voor de volledigheid worden hier de twee kwaliteitsindicatoren genoemd die ook bepalen of een
ziekenhuis aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ voldoet:
 Minder dan 80% van de patiënten is voor de behandeling besproken in een premultidisciplinair team en hiervan is een digitaal verslag beschikbaar
 Bij minder dan 80% van de patiënten is er een volledige pathologie verslaglegging zoals
gedefinieerd door de NABON
Toelichting verbetersignalen
De verbetersignalen zijn gebaseerd op negen NBCA-indicatoren en één SONCOS-indicator die dit
jaar beschikbaar zijn gekomen. Deze set van tien indicatoren wordt gezamelijk beoordeeld. Als een
ziekenhuis niet aan de CZ-norm van een specifieke indicator voldoet, krijgt het ziekenhuis een
verbetersignaal. Bij maximaal drie verbetersignalen komt het ziekenhuis in categorie 1 (beste zorg) of
2 (zeer goede zorg). Heeft het ziekenhuis meer dan drie verbetersignalen dan komt deze in categorie
3 (goede zorg) of 4 (kan beter).
Verbetersignalen
1. Tenminste twee gecertificeerde internist-oncologen
CZ verbetersignaal < 2
2. Wachttijd tussen laatste chirurgische ingreep en start radiotherapie vijf weken
CZ verbetersignaal <70%
3. Wachttijd tussen eerste dag laatste chemotherapiekuur en start radiotherapie 5 weken
CZ verbetersignaal <70%
4. Wachttijd tussen operatie en aanvang adjuvante chemotherapie minder dan 5 weken
CZ verbetersignaal <70%
21
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
5. Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasieve mammacarcinoom (zonder
neo-adjuvante therapie)
CZ verbetersignaal > 15%
6. Irradicaliteit bij primair eerste borstsparende operatie voor invasief mammacarcinoom (zonder
neo-adjuvante therapie), waarbij onbekend is of er tumorweefsel in het resectievlak aanwezig is
CZ verbetersignaal bij > 0%
7. Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS
CZ verbetersignaal bij > 40%
8. Irradicaliteit bij eerste borstsparende operatie voor DCIS onbekend
CZ verbetersignaal bij > 10 %
9. Percentage patiënten dat radiotherapie krijgt bij lokaal uitgebreide borstkanker
CZ verbetersignaal bij minder dan 80%
10. Schildwachtklierprocedure pN0(i-) waarbij meer dan vijf klieren zijn verwijderd
CZ verbetersignaal > 5%
22
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Categorie 1: Beste zorg
Voldoet aan alle kwaliteitsnormen, dit betekent:






Meer dan 90% van de patiënten is voor de behandeling besproken in een premultidisciplinair team en hiervan is een digitaal verslag beschikbaar
Bij meer dan 90% van de patiënten is er een volledige pathologie verslaglegging zoals
gedefinieerd door de NABON
Aanwezigheid van voorzieningen op behandellocatie
 stereotactische bioptie en
 mammaMRI en
 schildwachtklierprocedure
 Invriezen tumorweefsel
Minimaal 20 directe reconstructies op behandellocatie
Diagnostiek op eerste dag
Wachttijd tussen diagnose en eerste operatie is bij minimaal 80% van de patiënten vijf weken
of korter
en
Verbetersignalen
Het ziekenhuis heeft maximaal drie verbetersignalen
en
Volumenorm
Volume per locatie: 150 of meer nieuwe borstkankerpatiënten per behandellocatie per jaar (in 2013)
en
Het ziekenhuis voldoet aan alle randvoorwaarden
Categorie 2: Zeer goede zorg
Voldoet aan alle kwaliteitsnormen
Idem aan categorie 1 (beste zorg)
en
Verbetersignalen
Idem aan categorie 1 (beste zorg)
en
Volumenorm
Volume per locatie: minder dan 150 nieuwe borstkankerpatiënten per behandellocatie per jaar (in
2013)
en
Het ziekenhuis voldoet aan alle randvoorwaarden
23
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Categorie 3: Goede zorg
Voldoet niet aan één of meer van de kwaliteitsnormen, dit betekent:






Meer dan 80%, maar maximaal 90%, van de patiënten is vóór de behandeling besproken in
een pre- multidisciplinair team en hiervan is een digitaal verslag beschikbaar
Bij meer dan 80%, maar maximaal 90%, van de patiënten is er een volledige pathologie
verslaglegging zoals gedefinieerd door de NABON
Aanwezigheid van voorzieningen (één of meerdere) elders
 stereotactische bioptie en
 mammaMRI en
 schildwachtklierprocedure
 Invriezen tumorweefsel
Minder dan 20 directe reconstructies op behandellocatie
Geen diagnostiek op eerste dag
Wachttijd tussen diagnose en eerste operatie is bij minder dan 80% van de patiënten vijf
weken of korter
en/of
Verbetersignalen
Het ziekenhuis heeft meer dan drie verbetersignalen
en
Volumenorm
Volume per locatie: 150 of meer nieuwe borstkankerpatiënten per behandellocatie per jaar (in 2013)
en
Het ziekenhuis voldoet aan alle randvoorwaarden
Categorie 4: Kan beter
Voldoet niet aan één of meer van de kwaliteitsnormen
Idem aan categorie 3 (goede zorg)
en/of
Verbetersignalen
Idem aan categorie 3 (goede zorg)
en
Volumenorm
Volume per locatie: minder dan 150 nieuwe borstkankerpatiënten per behandellocatie per jaar (in
2013)
en
Het ziekenhuis voldoet aan alle randvoorwaarden
24
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Categorie 5: Voldoet niet aan de minimale kwaliteitsnormen van CZ
Voldoet niet aan één of meer van de kwaliteitsnormen, dit betekent:


Minder dan 80% van de patiënten is voor de behandeling besproken in een premultidisciplinair team en hiervan is een digitaal verslag beschikbaar
Bij minder dan 80% van de patiënten is er een volledige pathologie verslaglegging zoals
gedefinieerd door de NABON
en/of
Voldoet niet aan één of meer van de randvoorwaarden, dit betekent:
1. Deelname aan NABON mammaregistratie (NBCA) is minder dan 90%
2. Geen aanlevering van de landelijk afgesproken externe NBCA indicatoren aan CZ
3. Minder dan 70 borstkankeroperaties per behandellocatie
4. Géén apart multidisciplinair pre- èn postoperatief overleg door het volledige borstkankerteam
5. Minder dan 90% van de patiënten wordt postoperatief besproken in een multidisciplinair team,
waarvan tevens een digitaal verslag beschikbaar is
6. Minder dan twee gecertificeerde NVCO-chirurgen
7. Minder dan twee internisten die borstkankerpatiënten behandelen
8. Percentage patiënten met een BI-RADS eindcategorie in de verslaglegging is minder dan 90%.
Categorie: Niet van toepassing
Ziekenhuizen die geen borstkankeroperaties (meer) uitvoeren.
25
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
4
Niet meegenomen indicatoren en vervallen indicatoren
Inmiddels bestaan er veel borstkankerindicatoren. Hieronder wordt kort aangegeven wat de
overwegingen zijn geweest om een indicator op dit moment niet mee te nemen in het voorkeursmodel.
Indicator
Percentage lokale vijf
jaars recidieven
(Zichtbare Zorg)
Reden om indicator niet mee te nemen
Omdat het om kleine aantallen gaat zijn de verschillen tussen de
ziekenhuizen niet significant. Zie voor een uitgebreide analyse
bijvoorbeeld: van der Heiden-van der Loo M. et al. Weinig lokaal
recidieven na mammachirurgie: goede kwaliteit van de Nederlandse
borstkankerzorg. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde.
2010;154(28). In een reactie op dit artikel wordt ook gewaarschuwd dat
deze indicator wel informatie geeft over de zorg van vijf jaar geleden,
maar geen goede indicator is voor de zorg op dit moment.
Psychosociale zorg
Het gaat hier eveneens om een belangrijk aspect van borstkankerzorg.
De indicator luidt: ‘Wordt afnemen lastmeter uitgevoerd op eigen
locatie of elders naar verwezen". Uit de ZiZo-data blijkt dat elk
ziekenhuis hieraan voldoet en dat deze indicator dus niet
onderscheidend is.
Deelname BVN CQ-index
CZ vindt dat elk ziekenhuis aan de CQ-index zou moeten meedoen.
Het is een goed instrument voor interne kwaliteitsverbetering en
geschikt als keuze-informatie voor patiënten. CZ gebruikt het ook bij
haar zorginkoop en stimuleert ziekenhuizen mee te doen. CZ zal deze
gegevens zodra ze beschikbaar zijn transparant maken op of via de
CZ- website.
Prijs/doelmatigheid
CZ heeft besloten om de prijs geen rol toe te kennen bij het selectief
inkoopbeleid borstkankerzorg 2015. Gezien de wijzigingen in de
financieringsstructuur en registraties heeft CZ meer tijd nodig om een
eenduidige prijsvergelijking van vergelijkbare producten te kunnen
maken.
26
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
5
Dynamisch model
De scores van de ziekenhuizen op de verschillende indicatoren kunnen in de loop van de tijd
veranderen. CZ hoopt natuurlijk op een continue verbetering van de kwaliteit van zorg aan haar
verzekerden. Op het moment dat er nieuwe data beschikbaar komen, kunnen de scores (en daarmee
de indeling van de ziekenhuizen in de categorieën) worden aangepast.
CZ zal jaarlijks beoordelen of aanvullend inkoopbeleid, bovenop de landelijke inkoop op
minimumnormen, wenselijk is. Hierdoor vervalt het automatisme dat jaarlijks een update op het
selectieve inkoopmodel wordt doorgevoerd. Maar wij houden de behoefte om continu de
kwaliteitsindicatoren actueel te houden op onze website.
5.1
Volume
Voor het volume van de borstkankeroperaties, het aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten alsmede
het aantal operaties per chirurg, geldt niet de mogelijkheid om mutaties gedurende het lopende jaar
door te geven en aan te passen. Deze wijzigingen worden slechts éénmaal per jaar doorgevoerd op
basis van de gegevens van ZiZo en NBCA en de aansluitende hoor-wederhoor procedure.
5.2
Overige zorginhoudelijke indicatoren
Ziekenhuizen kunnen desgewenst nieuwe (of verbeterde) scores op deze structuur- en
procesindicatoren doorgeven aan CZ. Deze zullen zo snel mogelijk worden beoordeeld en vervolgens
per de eerste dag van ieder kwartaal worden verwerkt. Het is daardoor mogelijk dat gedurende een
contractjaar de lijst met ziekenhuizen per categorie op deze momenten wijzigt.
27
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
6
Bronnen
1. G.A. Gooiker e.a., A systematic review and meta-analysis of the volume-outcome relationship in
the surgical treatment of breast cancer. Are breast cancer patients better of with a high volume
provider? The journal of Cancer Surgery. 2010; S27-S35.
2. Skinner Ka, Helsper JT, Deapen D, Ye W, Sposto R. Breast Cancer: Do Specialists Make a
Difference? Annals of Surgical Oncology. 2003 ;10(6):606-615.
3. Perry N, Broeders M, Wolf C de, Törnberg S, Holland R, Karsa L von. European guidelines for
quality assurance in breast cancer screening and diagnosis. Update 2010.
4. Hairwassers D., Soelen van S., Willems C. Volume telt wél bij borstkankerzorg. Medische contact.
2013;21:1138-1140.
5. SONCOS: “Multidisciplinaire normering oncologische zorg in Nederland” van 12-12-2012.
6. Richtlijn Mammacarcinoom, NABON 2012.
7. Website www.chirurgenoperatie.nl/pagina/borstkanker/mammogram.php d.d. 16 juni 2014.
28
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015
Disclaimer
CZ heeft de grootst mogelijke zorg besteed aan de samenstelling van de toetsen en indicatoren. De
criteria en normen die zijn gebruikt, zijn waar mogelijk gebaseerd op de laatste standaarden en
inzichten. CZ aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor onjuistheden of onvolledigheden van
informatie afkomstig van derden, hoewel die informatie wel zoveel mogelijk door CZ is gevalideerd. CZ
aanvaardt derhalve geen aansprakelijkheid voor schade, overlast, ongemak of andersoortige
gevolgen die voortvloeien uit of samenhangen met het gebruik van de door CZ verstrekte informatie.
Gebruikers kunnen geen rechten ontlenen aan de inhoud van de rangschikking. Hoewel de
rangschikking na een zorgvuldig proces tot stand is gekomen, kan CZ aan verzekerden geen
resultaten van behandelingen garanderen.
© CZ, juni 2014
i
G.A. Gooiker e.a., A systematic review and meta-analysis of the volume-outcome relationship in the surgical
treatment of breast cancer. Are breast cancer patients better of with a high volume provider? The journal of
Cancer Surgery. 2010; S27-S35.
ii
Skinner Ka, Helsper JT, Deapen D, Ye W, Sposto R. Breast Cancer: Do Specialists Make a Difference? Annals
of Surgical Oncology. 2003 ;10(6):606-615.
iii
Perry N, Broeders M, Wolf C de, Törnberg S, Holland R, Karsa L von. European guidelines for quality
assurance in breast cancer screening and diagnosis. Update 2010.
iv
Hairwassers D., Soelen van S., Willems C. Volume telt wél bij borstkankerzorg. Medische contact, Nr. 21 - 23
mei 2013. Pagina’s 1138 – 1140.
v
SONCOS: “Multidisciplinaire normering oncologische zorg in Nederland” van 12-12-2012.
vi
Richtlijn Mammacarcinoom, NABON 2012
29
Selectieve inkoop CZ – Borstkankerzorg 2015