Mestverwerking in BZV.docx

Mestbewerking in BZV
verslag van de werkconferentie op donderdag 28 augustus
Bestemd voor: Jan Buys, Provincie Noord-Brabant
Auteur: Patrick Dekkers, Elise de Groot
Den Haag, 17-09-2014
1/10
Context
Gedeputeerde Staten hebben op 18 februari 2014 de BZV versie 1.0 vastgesteld. De BZV is 19 maart
in werking getreden tegelijk met de Verordening ruimte 2014. Een veehouder kan met zijn bedrijf
punten verdienen als hij duurzamer werkt dan de geldende wet- en regelgeving eisen. Echte
vernieuwing kan ook bijdragen aan de ambitie zorgvuldige veehouderij. Daarom biedt de BZV
ruimte om voor deze ideeën dispensatie te krijgen van de vereiste bzv-score. In de versie 1.0 zijn de
thema's gezondheid, dierenwelzijn, geur, fijnstof, endotoxines, ammoniak, biodiversiteit,
mineralenkringlopen en verbinding met de omgeving opgenomen.
De BZV is een instrument van de partners in het Brabant Beraad en in ontwikkeling. Achter de
schermen werkt de werkgroep BZV toe naar een versie 1.1 waarin o.a. het aantal onderwerpen in
het onderdeel ‘inrichting en omgeving’ wordt uitgebreid. ‘Mestbewerking’ is één van de
onderwerpen die hiervoor in aanmerking komt. In de werkgroep is gediscussieerd over het wel of
niet toevoegen van mestverwerking aan de BZV en de manier waarop. Dat bleek geen gemakkelijke
opgave. De werkgroep heeft hulp van buitenaf ingeroepen om deze zomer tot een gezamenlijk en
gedragen advies te komen van het Brabantberaad (via de stuurgroep ) aan GS.
Doordat er in Brabant onvoldoende grond is om de mest uit te rijden, is er een mestoverschot en
zijn er steeds meer mestverwerkingsinstallaties nodig. Per 1 januari 2014 is er landelijk een
mestverwerkingsplicht ingesteld. Een veehouder mag mest uitrijden op het eigen land. Daarvoor
zijn landelijke gebruiksvoorschriften en gebruiksnormen opgesteld. Maar vaak heeft een
veehouderij mest over. Sinds 1 januari 2014 geldt de verplichting om in Midden- en Oost-Brabant
30% van dat bedrijfsoverschot te (laten) verwerken. 70% mag onbewerkt worden afgezet op het
land van bedrijven met een mesttekort. In de komende jaren zal naar verwachting het percentage
te verwerken mest stijgen, per 1 januari 2015 wordt het 50% in Midden- en oost-Brabant.
De discussie over mestverwerking loopt parallel aan de discussie over de Zorgvuldige Veehouderij in
algehele zin en heeft allerlei dwarsverbanden met andere discussies in de veehouderij
(dieraantallen, gezondheidsrisico’s). De standpunten van belanghebbende partijen t.o.v.
mestverwerking zijn uiteenlopend. Voor- en tegenstanders laten zich in de praktijk niet zo
gemakkelijk overtuigen.
Om een weloverwogen beslissing te nemen over het toevoegen van ‘mestbewerking’ aan de BZV
1.1 raadpleegde de werkgroep deze zomer experts en stakeholders met diverse achtergronden.
Door middel van een serie bijeenkomsten faciliteert de provincie een constructief debat dat stapje
voor stapje leidt tot een oplossing(srichting). Te beginnen met 3 sessies in samenwerking met de
Argumentenfabriek om alle voor- en tegenargumenten op een rij te zetten. Met de
(concept)argumentenkaart als vertrekpunt werd op donderdag 28 augustus een werkconferentie
georganiseerd om deze argumenten te prioriteren. In dit document vindt u een verslag van deze
middag.
2/10
Deel 1 - de conceptargumentenkaart
Met de concept argumentenkaart als vertrekpunt kregen de 30 aanwezigen in het eerste deel van
de conferentie de mogelijkheid om de aangedragen argumenten te beoordelen. Er was ruimte om
onjuistheden aan te stippen en suggesties ter verbetering aan te dragen. In grote lijnen konden de
aanwezigen zich vinden in de argumenten. Opmerkingen hadden met name betrekking op het
conceptidee van de kaart en de gehanteerde definities.
Conceptidee
Een juist geformuleerde hoofdvraag leidt automatisch tot een uitgebalanceerde argumentenkaart.
Voor- en tegenargumenten vormen in veel gevallen elkaars spiegelbeeld. De kaart is opgebouwd uit
hoofdargumenten (dikgedrukt) en subargumenten. Door de bondige formulering mist soms de
achterliggende redenering. Dit vraagt van de lezer een zeker inlevingsvermogen.
Definities
Onder mestbewerking wordt mestverweking, mestbehandeling en energieopwekking verstaan. De
kaart hanteert als uitgangspunt dat opname van mestbewerking in de BZV leidt tot meer
mestbewerking in Brabant. In de discussie die volgt blijkt al gauw dat details de discussie de grote
mate beïnvloeden. Vragen die aan de orde komen: Valt transport onder mestbewerking? Hoe gaat
de BZV om met toevoegingen aan mest? Houdt het instrument rekening met gasrisico’s die gepaard
gaan met mestverwerking? Start mestverwerking in de BZV bij het voederen van de dieren?
Belangrijke nuances wanneer besloten wordt tot toevoeging van mestverwerking aan de BZV.
3/10
Op basis van de opmerkingen tijdens de werkconferentie en schriftelijke reacties nadien heeft de
Argumentenfabriek de argumentenkaart afgerond .
Deel 2 - Discussie ‘toevoegen mestbewerking’ per cluster
In het tweede deel van het programma bepalen de deelnemers hun standpunt per cluster
(ondernemers, overheid, maatschappij) door de argumenten op de kaart te prioriteren. Allereerst
door individueel aan te geven welke voor- en tegenargumenten het zwaarste wegen. Daarna
gezamenlijk. Vertegenwoordigers van elk cluster pitchen het standpunt daarna plenair.
Ondernemers
VOOR
Milieu
Argumenten waarom mestverwerking WEL aan de BZV moet worden toegevoegd
●
●
Veehouderij
●
●
Politiek
TEGEN
●
Door mestverwerking kunnen kringlopen van voer, mest en mineralen (boven
regionaal) gesloten worden
Mestverwerking levert fosfaat op voor kunstmest, waardoor het beroep op
natuurlijke bronnen afneemt
(Pluim)veehouders met weinig land hebben door opname meer kans om
punten te verdienen
Opname stimuleert innovatie in de veehouderij
De provincie laat hiermee zien dat mestbewerking volgens hen bijdraagt aan
een zorgvuldige veehouderij
Argumenten waarom mestverwerking NIET aan de BZV moet worden toegevoegd
Milieu
●
Zonder mestbewerking te koppelen aan voer wordt de voer-mestkringloop niet
duurzaam gesloten
Gezondheid
●
Door investeringen in de mestbewerkingscapaciteit worden stromen van buiten
Brabant aangetrokken
Veehouderij
●
Veel bedrijven hebben onvoldoende bouwblok of schaal om mestbewerking op
het eigen terrein te realiseren
Opname stimuleert mestbewerking terwijl het vaak alleen met subsidie
rendabel is, zoals energieopwekking
●
Regulering
●
De huidige (nationale) wetgeving is voldoende om het landelijke mestoverschot
weg te werken
PITCH
Het belangrijkste argument van de ondernemers voor het toevoegen van mestverwerking aan de
BZV is het feit dat veehouders met weinig grond, zoals pluimveehouders, makkelijker kunnen
scoren. Wat deze deelnemers betreft staat als een paal boven water dat het belonen van
mestverwerking in de BZV leidt tot een innovatievere bedrijfsvoering in de richting van een
4/10
zorgvuldige veehouderij. En dat draagt er mede aan bij dat de provincie Noord-Brabant haar
koploperspositie in de agro- en foodsector behoudt.
Daarnaast verwachten de ondernemers dat opname in de BZV positieve consequenties heeft voor
het milieu (sluiten kringlopen, fosfaat voor kunstmest) en gezondheidsrisico’s verkleind.
Veehouders worden door beloning met punten gestimuleerd om slim en effectief met hun
mest(overschot) om te gaan.
Wel plaatsen de ondernemers een kanttekening: niet alle vormen van mestverwerking zijn milieu
technisch duurzaam. Daarom benadrukken zij in hun pitch dat er kritisch gekeken moet worden
naar de technieken die worden opgenomen in de BZV. Ook de financiële haalbaarheid is voor hen
een belangrijk issue. De BZV geeft punten op bedrijfsniveau. En voor individuele bewerking
ontbreekt in de praktijk vaak de ruimte op bouwblokken. Dit maakt mestverwerking op individueel
niveau onrendabel. De ondernemers geven ook aan dat de huidige wetgeving al voldoende prikkelt
om het landelijke mestoverschot weg te werken. Daar staat tegenover de BZV bovenwettelijke
inspanningen waardeert.
Al met al overheersen hier de argumenten voor, de tegenargumenten zijn met de juiste
randvoorwaarden op te lossen.
Overheid
VOOR
Milieu
Argumenten waarom mestverwerking WEL aan de BZV moet worden toegevoegd
●
●
Gezondheid
●
●
Veehouderij
TEGEN
●
Door mestverwerking kunnen kringlopen van voer, mest en mineralen (boven
regionaal) gesloten worden
Mestverwerking vermindert emissies uit mest, zoals fosfaat, zware metalen en
medicijnresten
De BZV kan punten geven voor technieken en stalsystemen die geuroverlast
voorkomen
Sommige vormen van mestbewerking zoals pasteuriseren , verminderen het
aantal ziektekiemen
Mestbewerking maakt behoud van de huidige omvang de veestapel en het
agrofood complex mogelijk
Argumenten waarom mestverwerking NIET aan de BZV moet worden toegevoegd
Milieu
●
Opname vermindert de prikkel om te investeren in andere aspecten van
duurzaamheid, zoals emissiereductie
Gezondheid
●
●
Opname van mestbewerking in BZV leidt tot meer overlast voor omwonenden
De gezondheidseffecten van verschillende vormen van mestbewerking zijn nog
niet bekend
Regulering
●
De effecten van (vormen van) mestverwerking zijn nog niet allemaal bekend,
wat punten toekennen moeilijk maakt
Politiek
●
Wanneer mestbewerking succesvol wordt gestimuleerd, verdwijnt de noodzaak
5/10
de veestapel in te krimpen
PITCH
Overheden accentueren dat door opname van mestbewerking in de BZV de omvang van de
agrofoodsector beter inpasbaar wordt binnen randvoorwaarden milieu en gezondheid. Het
toevoegen van ‘mestverwerking’ aan de BZV is voor veehouders een belangrijke stimulans om
innovatief te ondernemen met oog voor een zorgvuldige veehouderij. Randvoorwaarde is dat alleen
punten toegekend worden aan bewezen technieken zodat geuroverlast voorkomen wordt en
behoud van de huidige omvang van de veestapel mogelijk is. Opname van mestbewerking in de BZV
heeft een positieve uitwerking op het sluiten van de kringlopen binnen Europa.
Het belangrijkste tegenargument is dat de BZV na opname van mestverwerking nog ingewikkelder
wordt. Met name regionale overheden worden in de dagelijkse praktijk veelvuldig geconfronteerd
met deze feedback. Daarnaast zijn gezondheidsrisico’s van sommige vormen van mestbewerking
onbekend. Dat maakt punten toekennen extra moeilijk. Overheden vinden dat alleen bewezen
technieken opgenomen moeten worden in de BZV. Als besloten wordt tot het toevoegen van
mestbewerking zou dat gekoppeld moeten worden aan het voer dat de dieren krijgen i.v.m. het
duurzaam sluiten van de voer-mestkringloop. Toename van de veestapel moet worden
tegengegaan. Bijvoorbeeld door dierplafonds in te voeren voor regionale gebieden.
Ook hier wegen de argumenten voor zwaarder mits de nadelen met randvoorwaarden worden
opgelost.
Maatschappij
VOOR
Argumenten waarom mestverwerking WEL aan de BZV moet worden toegevoegd
Milieu
●
Door mestverwerking kunnen kringlopen van voer, mest en mineralen (boven
regionaal) gesloten worden
Veiligheid
●
Door alleen punten te geven voor de meest veilige technieken worden
veiligheidsrisico’s verkleind
Gezondheid
●
De BZV kan punten geven voor technieken en stalsystemen die geuroverlast
voorkomen
Politiek
●
De provincie kan via de beoordelingssystematiek wenselijke technieken
stimuleren
TEGEN
Argumenten waarom mestverwerking NIET aan de BZV moet worden toegevoegd
Milieu
●
Opname vermindert de prikkel te investeren in andere aspecten van
duurzaamheid, zoals emissiereductie
Gezondheid
●
De gezondheidseffecten van verschillende vormen van mestbewerking zijn nog
6/10
Regulering
●
niet bekend
Waar mestbewerking toeneemt, zal meer overlast ontstaan zoals door fijnstof,
stank en landschapsontsiering
●
Mestbewerking opnemen in de BZV is ingewikkeld
PITCH
In de pitch van het cluster maatschappij ligt het belangrijkste accent de negatieve effecten van
mestbewerking op gezondheid en milieu. De deelnemers benoemen een aantal blokkades die hen
weerhouden van de opname van mestbewerking in de BZV. Zo zijn de gezondheidsrisico’s van
sommige vormen van mestbewerking onbekend. Daarom moeten alleen bewezen technieken
opgenomen worden. Verwachting is dat door opname van mestbewerking in de BZV de
mestbewerking in Brabant toeneemt, en daarmee de overlast door fijnstof. Een andere
ontwikkeling die hen zeer tegenstaat is de mogelijke relatie in toename van het aantal dieren. Om
dat te voorkomen zouden regionale dierplafonds ingesteld moeten worden.
Randvoorwaarde is dat in de BZV ook rekening wordt gehouden met het voer dat de dieren te eten
krijgen. Dit beïnvloed namelijk de mineralen kringloop. Een ander gevaar is dat veehouders minder
aandacht hebben voor andere duurzame eisen in de BZV. Dit alles maakt opname van
mestbewerking in de BZV ingewikkeld.
Voor het cluster maatschappij is het toevoegen van ‘mestverwerking’ aan BZV mogelijk een
belangrijke stimulans voor veehouders om kringlopen van voer, mest en mineralen te sluiten. Door
alleen punten toe te kennen aan veilige technieken kun je middels de BZV het gebruik van de juiste
technieken van mestbewerking stimuleren. Hier door kan geuroverlast voor omwonenden worden
voorkomen.
In deze groep overheersen de nadelen en wordt daar ook het woord blokkade aan verbonden. Dit
geldt voor gezondheidsrisico’s, toename fijnstof en toename van het aantal dieren.
7/10
Deel 3 - discussie toevoegen mestverwerking
In de discussie die daarop volgt zochten we met de deelnemers naar overeenkomsten en
benoemde we de verschillen tussen de pitches. Welke argumenten pleiten voor toevoeging van
mestbewerking aan de BZV? Welke risico’s zitten daaraan vast? En wat zijn belangrijke
randvoorwaarden die gehanteerd moeten worden wanneer besloten wordt tot toevoeging van
mestbewerking aan de BZV?
Er zijn drie hoofdonderwerpen die de discussie in grote mate beïnvloeden:
● De gezondheid- en milieu risico’s die gepaard gaan met het verwerken van mest
● De evt. toename van de omvang van de veestapel wanneer meer mest bewerkt wordt
● De complexiteit van het onderwerp mestverwerking wat uitvoerbare toevoeging aan BZV lastig
maakt
De gezondheid- en milieurisico’s
Alle clusters (ondernemers, maatschappij, overheid) geven aan de gezondheid- en milieuaspecten
zeer belangrijk te vinden.
● Maatschappij: “We moeten eerst onderzoeken welke technieken geen schade toebrengen aan
de gezondheid van mens en dier en de risico’s voor het milieu in kaart brengen”.
● Maatschappij: “In december verschijnt een onderzoek dat de risico’s van mestverwerking in
kaart brengt”.
● Maatschappij: “Er moet een lijst komen van bekende technieken van mestbewerking afgezet
tegen verschillende criteria (vervoer, gezondheid, veiligheid) die de BZV waardeert”.
● Maatschappij: “Leidt meer vee tot meer risico? Leidt scheiding van mest tot meer risico”?
● Ondernemers: “Welke systemen zijn veilig en wie bepaalt dat?”
● Ondernemers: “Zijn technieken die wettelijk zijn toegestaan (zoals in Moerdijk) per definitie
veilig”?
● Ondernemers: “Krijgen alle technieken die worden opgenomen in de BZV groen licht in de
praktijk nadat deze zijn opgenomen in de BZV”?
● Ondernemers: “Nieuwe vormen van mestverwerking vallen onder ‘innovatie’ tot bewijs
geleverd is en moeten dan worden opgenomen in de BZV”?
Toename veestapel
Met name in het clusters maatschappij wegen de gezondheids- en veiligheidsrisico’s zwaar.
● Ondernemers: “De discussie over het opnemen van mestbewerking in de BZV staat los van de
discussie over dieraantallen”.
● Ondernemers: “Stalsystemen aanpassen leidt tot minder vee”.
● Maatschappij: “Veedruk leidt tot mestdruk”.
● Maatschappij: “Grote mestverwerkers zuigen veehouders aan en dus tot meer vee”.
● Maatschappij: “Dat mag niet het mechanisme worden. Door dierplafonds in te stellen per regio
kunnen we dit tegen gaan”.
8/10
Complexiteit
● Overheid: “Resultaat moet eenvoudig, controleerbaar en handhaafbaar zijn”.
● Maatschappij: “Meeste punten moeten worden toegekend aan technieken die het
mestprobleem voorkomen, niet aan de reparerende noodmaatregelen”.
● Maatschappij: “Er moet een overzicht komen van elementen die bewezen zijn en die
gewaardeerd worden door de BZV”.
● Ondernemers: “De BZV kijkt op bedrijfsniveau, niet regionaal. Oplossingen voor mestverwerking
zijn soms wél regionaal”.
Overige relevante issues:
● Ondernemers: “Mestverwerking moet zo opgenomen worden in de BZV dat verwerking ook
financieel haalbaar is voor (individuele) ondernemers. Er moet sprake zijn van een financiële
balans”.
● Ondernemers: “Mestverwerking moet pas worden toegevoegd aan de BZV nadat bewezen is dat
het instrument werkt in de praktijk”.
● Ondernemers: “Als mestverwerking wordt opgenomen in de BZV sluit dat het beste aan onder
het kopje ‘grondgebondenheid’. Dan is ook een vergelijkbare systematiek mogelijk”.
Belangrijkste overeenkomsten en verschillen
Uit de inhoudelijke discussie kwamen overeenkomsten en verschillen in inzichten tussen de
verschillende clusters duidelijk naar voren. Ook tekende zich voorzicht de contouren van een
oplossingsrichting.
Breed gedragen wordt de opvatting dat mestbewerking (in grote of kleinere mate) voordelen biedt
voor milieu, gezondheid en veiligheid. Het leidt tot betere benutting mineralen, minder verliezen,
minder emissies, minder overlast, minder ziekterisico’s. De deelnemers uit het cluster ondernemers
zien veel voordelen en (economische) mogelijkheden op het gebied van mestverwerking.
Vanzelfsprekend met aandacht voor milieu en gezondheid. De clusters maatschappij en overheid
benadrukken dat aspect. Wanneer opname van mestverwerking in de BZV leidt tot meer dieren in
Brabant (en dus meer overlast) of tot risico’s op het gebied van gezondheid of milieu is dat voor de
het cluster maatschappij een breekpunt. En ook voor de overheden is dit een belangrijk punt van
discussie.
Doorslaggevend is dus de manier waarop mestverwerking in de BZV wordt opgenomen en de wijze
waarop punten worden toegekend. Een oplossingsrichting kan zijn het gezamenlijk opstellen van
een lijst met veilige technieken. Na een inventarisatie van de effecten van de technieken van
mestbewerking op milieu, veiligheid en gezondheid ontstaat een overzicht van ‘goede’ technieken
waarvan duidelijk is dat ze (naar de nu bekende kennis) veilig zijn. Nieuwe technieken kunnen na
een periode van experiment worden toegevoegd aan de lijst.
Wat betreft het beperken van de complexiteit lijkt de denklijn een vergelijkbare aanpak als het
bestaande aspect grondgebondenheid uit te werken haalbaar.
9/10
Het meest ingewikkeld ligt de vraag of een goede aanpak van mestverwerking tot uitbreiding van
het aantal dieren kan leiden. Het is duidelijk dat dit voor de maatschappij niet aanvaardbaar is. Een
eventuele opname in de BZV zal dit punt moeten ondervangen. In de discussie is gesuggereerd
daarvoor met regionale dierplafonds te werken.
Vervolgstappen:
- Uitwerken model om bewezen technieken te waarderen
- Uitwerken voorstel ‘mestverwerking in BZV’ in lijn aanpak grondgebondenheid
- Onderzoeken of opname mestverwerking in BZV te combineren is met eisen op het gebied van
het aantal dieren
10/10