Nummer 176 december 2014/januari 2015 Protestants Christelijke Ouderenbond ( P.C.O.B.) afdeling ’s-Gravenzande – Heenweg – Monster. Beste leden, Let goed op: Hierbij vindt u de uitnodiging voor de adventsmiddag op woensdag 10 december 2014 en de uitnodiging voor de ledenmiddag van januari 2015. Omdat het landelijke PCOB-blad Perspectief van november een Kerstnummer is en in december niet verschijnt, is deze nieuwsbrief een gecombineerde uitgave voor de maanden december 2014 en januari 2015. Dus: houdt deze nieuwsbrief bij de hand. Op D.V. woensdag 10 december om 14.30 uur, houden wij, als PCOB onze ADVENTSMIDDAG In Dienstencentrum “De Larix”, Larixstraat 4 te ’s-Gravenzande. Het thema van de middag is: “Boven verwachting” De liturgie zal in het teken staan van het verhaal van Maria en Elisabeth. Het vrije verhaal wordt verteld door Jaap Oosterman en heet “Als de Kerstklok luidt”. 1 Na de 2e pauze mogen wij het kinderkoor “Eigenwijs” begroeten. Zij zullen ons verblijden met vrolijke klanken. Uiteraard is er ook tijd voor de ontmoeting onder het genot van een kopje koffie of thee en in de tweede pauze is er een drankje. We hopen u dan te mogen begroeten. Ook zij die (nog) geen lid zijn, zijn hartelijk welkom. Komt verwondert u hier mensen! Op D.V. woensdag 21 januari 2015 om 14.30 uur, houden wij, als PCOB onze eerste bijeenkomst in het nieuwe jaar (2015) in het Dienstencentrum “De Larix”, Larixstraat 4 te ’s-Gravenzande. Deze middag zal iemand van ‘Hersenstichting Nederland’ iets komen vertellen, mede aan de hand van beelden, over “Geheugen en vergeten”. Iets waar we allemaal mee te maken hebben. Het kost immers wel eens wat moeite om op namen te komen en dan…. schrikken we of weten we dat het door de ouderdom komt. Een mooi begin in het nieuwe jaar. Niet vergeten dus!! Een ieder, ook zij die (nog) geen lid zijn, is hartelijk welkom. Wij zien u graag! Indien u vervoer nodig heeft, kunt u bellen met de heer Joop Gideonse (tel.:412023) of de heer Ful Jonker (tel.: 414981). Overleden Op 27 oktober 2014 is overleden de heer J.H. de Bruin. Hij woonde Eikenlaan 46 en was 88 jaar. Moge de Here God zijn nabestaanden sterken met dit verlies. Jubileum Op 12 november 2014 waren de heer J. Vreugdenhil en mevrouw C.M. Vreugdenhil – van Velden, Maasdijk 2, 50 jaar getrouwd. Onze hartelijke gelukwensen en Gods zegen in jullie verdere leven. Nieuwe leden P.C.O.B. Wij mochten inschrijven als leden van onze afdeling: De heer M. Verheul en mevrouw M. Verheul- de Jong, Rijnveste 7 Heel hartelijk welkom 2 Van de voorzitter…… Het zijn drukke tijden, de laatste weken van het jaar. Er moeten vele dingen geregeld worden en er valt veel te vieren. Deze bijdrage is voor twee maanden en dat geeft een extra impuls om vooruit te kijken. Deze week (17 – 21 november) moet de kopij binnen zijn bij redactie van de nieuwsbrief. De persberichten moeten tijdig de deur uit. En de voorbereiding voor de adventsmiddag vraagt ook de nodige tijd. Maar gelukkig vinden we ook even de tijd om met vele leden te gaan wokken in Poeldijk. Zo zie je maar hoe afwisselend het werk van een bestuurder van een PCOB-afdeling is. Zondag 30 november is al weer de eerste adventszondag. Dan begint de tijd van verlangen naar de komst van Christus. Roept Hem aan die komende is….. . In sommige huizen zie je de adventsster verschijnen. In andere huizen wordt de kerststal weer opgezet. Dan gaan alle figuren van het kerstverhaal weer door uw handen: Maria, Jozef en Jezus, engel en de ster, de os en de ezel, herders en schapen, koningen en kamelen. Ze krijgen allemaal een plaats rond de kribbe en vormen een aandoenlijk tafereel. Meestal realiseren wij ons niet dat onze huiselijke kerststal een combinatie is van verschillende Schriftverhalen uit Jesaja, Mattheus en Lucas. Als we ons maar realiseren dat de geboorteverhalen van Lucas en Mattheus ons méér willen vertellen dan een sfeervol historisch verhaal. Het gaat bij het evangelie altijd om de betekenis van het verhaal. Herders maakten bekend wat ze gehoord hadden! De verkondiging van Godswege is een betrouwbare boodschap. Maar vanzelfsprekend is het niet. Daarom schrijft Lucas dat allen die het verhaal van de herders hoorden verwonderd stonden. Het is inderdaad een Godswonder dat niet de politieke machthebbers de toekomst hebben, maar de kleinen die hun hoop stellen op God. In het kleine en weerloze komt God op aarde om een nieuw begin te maken. Moge ook wij verwonderd zijn over de Blijde boodschap van Lucas. Advent is dromen dat Jezus zal komen Advent is dromen van vrede dat Jezus zal komen 3 En weer in geuren en kleuren herhalen wat wij al weten uit oude verhalen herders en sterren, een stal en een kind, omdat het Kerstfeest weer begint. Iedere week weer een licht ontsteken vlammen van vuur voor de komende weken, tekens van hoop in de duisternis, omdat het bijna Kerstfeest is. Niet als een kind en niet in een kribbe maar als vrede-vorst hier in ons midden, dan is er nergens verdriet meer of pijn, dan zal het altijd Kerstfeest zijn. Advent is dromen dat Jezus zal komen dromen als ’t moet dat Hij komt voorgoed Advent is dromen dat Jezus zal komen. Zo mogen we ons voorbereiden op Kerst 2014. Op vele plaatsen is het Kerstevangelie te horen. Op vele wijzen wordt het aloude verhaal verteld. Ik wil het graag doorgeven via een lied van Coot van Doesburgh: Wees welkom Wees van harte welkom pasgeboren kind, zo kwetsbaar, klein en weerloos, zo teerbemind. Wees van harte welkom in een wereld, diep verward, welkom in ons huis, in ons leven, in ons hart. Kom in ons hart. Wees van harte welkom kleine zonnestraal, zo’n levensgroot geschenk voor ons allemaal. Wees van harte welkom als een vaste zekerheid, blijk van pure liefde en vrede in de strijd. Kom in ons hart. Vanaf deze plaats wens ik een ieder goede kerstdagen toe. Tijd voor bezinning en tijd voor elkaar en aandacht voor de ander. Ja, dan komt Oud en Nieuw met rasse schreden op ons af. Een jaar is weer voorbij, een nieuw jaar staat voor de deur. Wat staat ons in het nieuwe jaar te wachten? Maar ook nog even een moment om het oude jaar te evalueren. Uren, dagen, maanden, jaren gaan als water door je hand. Om te leven en ervaren ziet men nauwelijks nog ’t verband tussen werken, zorgen, leven. 4 Hoe verdelen wij de tijd die zo spaarzaam wordt gegeven en zo moeiteloos verglijdt. Sta dus stil bij de fragmenten DIE ER WERKELIJK TOE DOEN. Klein- en grootgeluksmomenten van elk jaar en elk seizoen. Neem de tijd om te genieten, geef ook aandacht aan de pijn. Tranen zijn om te vergieten en daarna weer sterk te zijn. Dat we zo allemaal weer het nieuwe jaar in mogen met vertrouwen en in vertrouwen dat God met ons mee wil gaan. Rob van der Kraan. Het is zaliger te geven dan te ontvangen. Onze kleindochter van 13 jaar heeft mooi lang blond haar waar zij trots op is. Laatst zat zij naast mij in de kerk en zat te spelen met haar lange vlecht. Haar moeder had hem extra mooi gemaakt zei ze, want dinsdag zou hij er af gaan! Zij vertelde dat een klasgenoot van haar, kanker heeft gehad en dat zij daardoor kaal was geworden. Zij had daarover nagedacht en besloten, dat zij haar haar zou doneren om meisjes die kaal werden als zij kanker hadden een pruik te geven. Ze heeft het extra lang laten groeien om 35 cm te kunnen geven…! Ik zei dat ik dat heel dapper en goed van haar vond, want het is wel heel wat om iets voor anderen te schenken waar je zelf trots op bent! Zo kan je al een preek gehoord hebben voor de kerkdienst begint! Jezus zei al: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen”. En dat heeft in dit geval een diepere betekenis! Vaak is het ‘beter geven dan ontvangen’ niet te zien in onze maatschappij, waar velen menen dat het beter is te ontvangen dan te geven. En laten we eerlijk zijn, zit dat niet in ons allen? Als christenen moeten we beter weten, want de Bijbel wijst het ultieme geven op een bijzondere manier aan. Heeft de Vader niet de Zoon gegeven in deze wereld. Heeft de Zoon Zichzelf niet gegeven tot in de dood opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven zal hebben? 5 (Joh.15:12) “Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb.” Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. Gods liefde omvat alle mensen, maar vraagt wel geloof en navolging om Zijn vrede te verkrijgen. Wat een zegen dat ook de Heilige Geest is uitgestort, om ons te overtuigen van zonde en oordeel en ons te wijzen op de vrede in Christus’ offer! Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen. Ik ben blij dat een kleinkind mij aan het denken kan zetten over wezenlijke zaken die er echt toe doen. Ach, laten we zelf maar kind blijven, Jezus zei het toch al dat we als een kind moeten worden? Een hartelijke groet: Bert v.d. Meer. Verslag van de ledenmiddag gehouden op woensdag 12 november 2014 in de Larix. Rob v.d. Kraan, de voorzitter, heet de aanwezigen welkom, in het bijzonder de heer Joost de Zeeuw van Veilig Verkeer Nederland. We zingen lied 303: 1 en 5 "De ware kerk des Heren, in Hem alleen gegrond". Na de Schriftlezing houdt de voorzitter een meditatie over het thema "Wijsheid". Dan krijgt de heer de Zeeuw het woord over 'Ouderen in het verkeer'. Er worden formulieren uitgereikt. Daar kunnen de aanwezigen hun antwoorden op invullen. Later kunnen ze dan zelf zien wat er goed was of fout. We krijgen dia's te zien, daar stelt de heer de Zeeuw vragen over. Drie thema's komen aan de orde: voetgangers; voertuigen en rollators voor gehandicapten en fietsers. Een voetganger is een weggebruiker. Voetgangers zijn wel verkeer, maar geen bestuurder in de zin van de wet. Voetgangers kunnen de openbare weg gebruiken via het trottoir, het fietspad en de berm. Voetgangers mogen zowel links als rechts van de weg gebruikmaken. De VVN adviseert: loop links, dan kun je het verkeer zien aankomen en zorg dat je zichtbaar bent. 6 Dan is het alweer tijd voor de pauze waarin de voorzitter meedeelt dat er op 18 november in de Dorpskerk een avond is om te zingen voor Israël en dat onze afdeling op 19 november een wokavond organiseert. Na de pauze gaat de heer de Zeeuw verder met het onderwerp 'gehandicaptenvoertuigen'. Dat zijn: rolstoelen, scootmobielen, gehandicaptenvoertuigen met een gesloten carrosserie niet breder dan 110 cm. Een rollator is geen voertuig maar een hulpmiddel. Bij het rijden in een brommobiel(45 km) is een bromfietsrijbewijs verplicht. Brommobielen mogen rijden op alle wegen behalve autowegen en snelwegen. Als de weg verboden is voor tractoren, mogen brommobielen ook niet op deze weg. Canta's mogen behalve op de weg ook op het fietspad. In een Canta kan zonder rijbewijs worden gereden. Gebruikers van gehandicaptenvoertuigen mogen zelf kiezen waar ze rijden. Als ze op de stoep of in een voetgangersgebied rijden mogen ze niet harder dan 6 kilometer. Als ze op het fietspad rijden zijn ze bestuurder met alle regels die daarbij horen. Aan alle mensen die slecht ter been zijn moet voorrang worden verleend, dus alle rollatorgebruikers hebben voorrang. We hebben deze middag heel wat opgestoken, want lang niet alle antwoorden zijn goed ingevuld. Ter afsluiting zingen we psalm 121 vers 1 en 4, waarna Rob de middag sluit met het bedanken van de pianiste mevrouw de Kan. Tevens maakt Rob ons attent op het mandje waarin het geld voor de koffie/thee kan worden gedeponeerd. De volgende bijeenkomst is de Adventsmiddag op 10 december as. Mieke Borst 7 Kerstverhaal “Toch Kerstfeest voor Omar” Er loopt een jongen over de straat. Hij heeft dikke zwarte krullen. Zijn ogen zijn ook zwart, met kleine lichtjes er in. Hij heeft een dikke groene jas aan met bruine ruiten. Hij heet Omar. Er gaat nóg een jongen over de straat. Hij heeft ook zwarte krullen. Zijn ogen zijn ook zwart met kleine lichtjes er in. En ja, hij heeft ook een groene jas aan. Hij heet Ahmed. Omar en Ahmed zijn broers. Geen gewone broers, maar tweelingbroers. Ze zijn even oud en even groot. Ze zitten in dezelfde klas. Nu komen ze uit school. Ze stappen flink door. Ze willen vlug thuis zijn, dan kunnen ze nog even buiten spelen voor het donker is. “Opschieten, Omar,” zegt Ahmed, ‘t Is nog lekker vroeg.” Ze stoppen hun vuisten nog dieper weg in hun zakken. Brr, wat is het koud! Het is echt winter, al is het nog maar december. Het is niet ver lopen naar huis. Eerst gaan ze de brede Prinsenstraat door. Dan slaan ze rechtsaf een smalle straat in. Ze komen nu buiten het dorp. Je ziet hier alleen maar weilanden en sloten. Nee, toch niet! Kijk maar, ze slaan nog eens rechtsaf, een smal steegje in. Daar staan nog wat huizen. Maar ze zijn heel klein en oud. Aan het eind wordt de steeg nog smaller en donkerder. En daar bijna aan het eind- staan ze stil. Hier wonen ze! Het is een klein huisje. De voordeur staat open en in de gang spelen hun kleine zusjes. Ze springen blij op als ze Ahmed en Omar zien. “Fijn, spelen!” denken ze. Maar de broers stommelen hen voorbij. Ze hebben andere plannen. Even naar binnen en dan… Binnen is moeder het eten aan het klaarmaken. “Dag,” zegt Ahmed. “Hallo!” zegt Omar. “Günaydin!” zegt moeder. “Günaydin!?” Wat is dat voor een vreemd woord? “Günaydin” betekent “Dáág!” Het is een Turks woord. Want zie je, Ahmed en Omar zijn Turkse jongens. Daarom hebben ze zulk donker haar en zulke zwarte ogen. Daarom hebben ze zulke vreemde namen. Ze wonen al héél lang in Nederland. Toen ze nog baby’s waren zijn ze met hun moeder naar Nederland gekomen. Vader was hier toen al. Hij werkte hier, want in Turkije was geen werk. Ze waren toen in de grote stad gaan wonen, hier vlakbij. Fijn was dat! Er was altijd wat te beleven. En het fijnste was dat er nog veel 8 meer Turkse kinderen waren. Hier in dit dorp, waar ze nu wonen, zijn zij de enige. Niet leuk hoor! Maar vader had in de stad geen werk meer. Hier was nog niet zo lang geleden een grote fabriek gebouwd. En daar was voor vader werk genoeg! Vijf minuten later lopen Omar en Ahmed weer in het steegje. “He daar! Hallo!” De jongens kijken om. Wie riep daar? “Ahmed! Omar!” Ze kijken nog eens. In het steegje? Niemand. Tussen de bosjes aan de overkant? Ook niemand. “Oehoe! Turken!” “Niet kijken, hoor Ahmed.” zegt Omar. “Laat je niet voor de mal houden!” Maar Ahmed kan het niet laten. Voorzichtig gluurt hij naar rechts. Daar kwam het geluid vandaan. En dan, dan ziet hij het opeens. Daar! Aan de overkant! Zag hij achter die dikke boom niet een hoofd verdwijnen? Een slordig blond hoofd? En opeens begrijpt hij het, neemt een sprong, en geeft half boos, half lachend een duw. “Huib! Lelijkerd!” De jongen achter de boom grinnikt. “Ga je mee?” vraagt Huib. Ahmed en Omar aarzelen. Het dorp in? Nu nog? ‘t Is al bijna donker. “ Ik weet een plannetje.” zegt Huib dan. “Wat dan?” wil Ahmed weten. “Dàt zeg ik niet. Moet je maar mee gaan.” Ze twijfelen weer. Zou moeder het wel goed vinden? “Ga je niet mee?” Huib wordt boos. “Ook goed! Ik heb wel iemand anders om mee te spelen, hoor. Ik heb geen Turken nodig!” En dan gaan ze toch mee. Met z’n drieën slenteren ze door het dorp. Het is er stil en koud. Bijna iedereen zit binnen. Ahmed bibbert in z’n dikke jas. Vreemd, maar hij verlangt er opeens naar om bij moeder in de kamer te zitten. Lekker warm! Lezen bij de kachel! En Omar? Hij vindt het eigenlijk ook niet fijn. Hij kijkt naar Huib, die een eindje voor hen uitloopt. Raar is dat! Ze spelen wel met Huib, maar een vriend is hij niet. Echt aardig vinden ze hem niet. Zo plagerig is hij soms. Niet gewoon plagen hoor, nee, echt gemeen! Hij is ook veel ouder. Zij zijn acht jaar, maar Huib is al twaalf! Maar er is op dit dorp bijna niemand, die met hen spelen wil. “Huib! Huib! Hoor es!” “Nou?” “Wat gaan we doen? Wat is je plannetje dan?” “M’n plan? Even wachten nog. We zijn er nog niet.” Ze lopen nu de Prinsenstraat in. Wat is die straat lang. En hoe verder ze lopen, hoe 9 nieuwsgieriger ze worden. Ahmed kijkt Omar aan. “We zijn haast weer bij school,” fluistert hij. Huib hoort het en draait zich om. Hij zegt niets. Maar eindelijk, als ze werkelijk bijna bij de school zijn, wijst hij: “Kijk! Daar moeten we zijn!” Bij de school? Ahmed en Omar kijken elkaar weer aan. Hun harten beginnen onrustig te kloppen. En allebei denken ze: “Als ‘t maar geen gemeen plannetje is.” Ze staan nu voor het houten schoolhek. Achter het hek is de school. Het staat met grote witte letters boven de deur: ‘School met de Bijbel’. Ahmed en Omar zitten hier ook op school. Net als Huib. Er is immers maar één school op het dorp? “Kijk,” zegt Huib geheimzinnig. En hij wijst op de lange grauwe zijmuur met niet één raam er in. “Zie je die muur daar?” Ahmed en Omar knikken. Natuurlijk, maar wat… Huib trekt hen mee, een eindje verder. En daar - veilig in de schaduw van een grote boom - daar vertelt hij. Hij fluistert heel zacht. Want niemand, niemand mag het weten. Het is avond, het is heel donker. Alle kinderen slapen. Nee, toch niet! Kijk maar, daar ligt nog een kleine jongen wakker. Z’n hoofd met de zwarte krullen woelt over het kussen. Twee donkere ogen kijken de duisternis in. Het is Ahmed. Hoe hij ook woelt en draait, slapen kan hij niet. Steeds moet hij denken aan dat ene, dat nare. Aan het plannetje van Huib! Daar onder die hoge boom had hij ‘t hen verteld. Nee, nu zou hij ‘t nog niet doen, had hij gezegd. Morgenavond, als het heel donker was, dán. En zij? Zij moesten dan op de uitkijk staan. Of niemand hem zag. Ze hadden eigenlijk niet veel teruggezegd, maar gedacht hadden ze wel! Dùrfden ze dat wel? En, was het eigenlijk wel leuk? Nee! Nu Ahmed er zo in het donker over na ligt te denken, weet hij het zeker. Het is niet leuk. Het is gemeen! Die goeie meester… Was hij niet altijd erg aardig voor hen? Want over hém gaat het plannetje. Huib wil hún meester plagen. Nee, Huibs’ eigen meester plagen durfde hij niet. Die is zo streng en die kijkt zo donker. Meester De Koning moest hij hebben! Die was ongelukkig. Zijn ene been was veel korter dan het andere. Die kon je tenminste plagen! En tóch is het gemeen, denkt Ahmed kwaad. Hadden ze maar gelijk gezegd, dat ze niet mee wilden doen. Maar morgen, dan zal hij het zeggen. 10 De volgende dag is het zaterdag. Dan hoeven Ahmed en Omar niet naar school. Morgen ook niet, want dan is het zondag. En daarna hebben ze nog maar twee dagen school. Dan krijgen ze vakantie, omdat het kerstfeest is. Ze weten niet precies wat dat is, kerstfeest. Het heeft iets met de Bijbel te maken en met God. Dinsdag, de laatste dag voor de vakantie, zal de meester het kerstverhaal vertellen. Dat zei Gerda de Vos. “Dan hoeven we ‘s middags niet te rekenen of te lezen,” had ze verteld. “Dan vieren we kerstfeest. Fijn is dat altijd, joh!” Afwachten maar, denk Omar en hij trekt de buitendeur achter zich dicht. Ze gaan boodschappen doen in het dorp. Dat valt heus niet mee. Want al dat lekkere eten - Turks eten- kun je hier niet krijgen. Vroeger in de stad wel. Daar was een aparte winkel voor. Ahmed en Omar praten druk onderweg. En ze denken en verzinnen. Want straks -als ze met de volle boodschappen tas door ‘t steegje komen- zal Huib daar misschien staan. En dan moeten ze zeggen, dat ze niet mee willen doen. “Zeg jij het?” vraagt Omar hoopvol. Ahmed is er immers over begonnen. Maar dát durft Ahmed niet. Hij kent Huib. Misschien zal hij kwaad worden en hen stompen en slaan. Nee, hij moet iets anders bedenken. “Misschien,” verzint hij, “misschien kunnen we zeggen…” “Nou? Wat dan?” “Nou, dat we niet wég mogen vanavond of zo.” Dat vindt Omar een prachtig idee. En ja hoor, als ze door het smalle steegje lopen met de tas tussen hen in, staat Huib voor z’n huis. Hij lacht naar hen en knipoogt. O zo aardig is hij! Ze lachen terug. Maar het is een klein, half lachje. ““Om zeven uur!” fluistert Huib, als ze vlakbij zijn. “Komen jullie me ophalen?” Omar kijkt Ahmed aan. Toe nou, zeggen z’n donkere ogen. Toe nou, zég het nou. “Ja, hoor es,” stottert Ahmed, “Wij… wij kunnen niet vanavond.” “Wat?” “Nee, we mogen niet weg van vader”, helpt Omar. Huib kijkt ongelovig. Anders zwerven die twee Turkjes altijd langs de straat… “Morgenavond dan?” Ahmed en Omar kijken elkaar aan. Ze zeggen niets. Wat moeten ze zo gauw zeggen? 11 “Wil je soms niet?” Huib wordt kwaad. “Ben ik soms te min om mee te spelen? Omdat m’n vader voddenboer is?” Nog zeggen ze niets. “Nou, wil je niet meer?” “Néé!” zegt Ahmed dan, flink opeens. “Het is gemeen!” “Geméén?” blaast Huib, “Het is een grapje. Júllie zijn gemeen. Eerst zeg je dat je mee doet en dan opeens wil je niet meer!” Hij wordt steeds bozer. “Maar ik doe ‘t toch, hoor je! Ik heb jullie niet nodig!” Omar pakt het hengsel van de boodschappentas weer op. Laten ze maar gauw naar huis gaan. Maar Huib laat hen zo maar niet gaan. “Ik doe ‘t toch! Die meester zit me altijd te plagen! En als jullie me verraden, nou dan zál ik jullie…” “Wat geven wij daarom,” zegt Omar stoer. Maar z’n hart klopt wild. “Als jullie me verraden,” gaat Huib verder, “nou kijk dan maar eens wat ik hier heb.” Hij haalt z’n hand uit z’n broekzak en steekt die naar voren… De jongens deinzen achteruit, verschrikt. Dan pakken ze snel de tas op en beginnen te hollen. Weg! Weg! Vlak bij huis kijken ze hijgend nog even om. Gelukkig, hij komt niet achter hen aan. Maar wel zien ze daar nog in die groezelige jongensknuist dat blinkende, dat scherpe… een mes! Het is maandagmorgen tien voor half negen. Door de straten gaan de kinderen naar school. Kijk, daar gaan Ahmed en Omar. Maar wat lopen ze langzaam! Hebben ze dan geen haast? Over tien minuten luidt de schoolbel al. En ze zijn er nog niet. Sjok, sjok…hun voeten sloffen over de weg. Ze komen steeds dichterbij de school. Vijf voor half negen is het al. Opschieten, Ahmed! Opschieten Omar! Nog drie minuten. Nu horen ze de kinderen op het schoolplein al rumoeren. Nog twee minuten… Ja hoor, ze zijn bij het schoolhek. Ze gaan het plein op. “Ahmed! Omar! Kom eens kijken!” Piet Donker, een jongen uit hun klas, rent naar hen toe. “Kijk eens op die muur!” En Ahmed en Omar? Ze komen, ze kijken. Maar ze weten allang… Daar, daar op die grijze muur is een grote tekening gemaakt. Met verf, gele felle verf. Daar staat de meester getekend. Maar niet gewóón, hoor. Een spotprent is het. Dat weten ze van Huib. De meester is wel lang, maar zó lang toch niet, en zo’n gekke neus heeft hij toch niet? En wat het ergste is… Zijn ene been is héél lang en het 12 andere héél kort! Zo geméén! Ahmed en Omar ballen hun vuisten in hun jaszakken. Die goede meester! Die nare Huib! Rring, rring, de schoolbel! De kinderen willen haast niet naar binnen. Wat een slordige rij. “Meester, meester!” roepen ze opgewonden. Ahmed en Omar schuifelen langs meester De Koning naar binnen. Vanuit zijn ooghoeken kijkt Ahmed stiekem omhoog. Oei, wat kijkt de meester streng. Maar -ziet Ahmed- toch óók verdrietig. Als ze in hun lokaal zijn, gaat alles z’n gewone gang. Psalmzingen, bidden. Zegt de meester dan niets? Is hij dan niet kwaad? Nee hoor, ze gaan rekenen en lezen en nog zegt hij niets. Vlak voor het speelkwartier als de leeshoekjes worden opgehaald, dúrven ze plotseling. Hermen de Boer begint “Meester! Hebt u die tekening gezien?” En z’n vriend Peter, valt hem bij. “ ‘Het is verf, meester! Dat kan er nooit meer af.” “Ja”, zegt de meester rustig. ““Ik heb alles gezien.” Twintig paar ogen kijken hem aan. Het is of ze zeggen willen: Nou dan? Bent u niet kwaad? Het blijft stil. Eindelijk als ze allemaal onbehaaglijk op hun stoel schuiven, begint de meester te praten. “Het valt me van jullie tegen, jongens. Dit had ik niet verwacht. En of ik nu straf geef of niet, iemand heeft een hekel aan me. En heb ik dat verdiend?” “Nee! Nee! Nee!” roepen ze hard. “Maar iemand moet ‘t toch gedaan hebben.” “Ik niet! Ik ook niet! Nee!” roepen ze door elkaar. Alleen Ahmed en Omar zeggen niets. Dat komt omdat ze weten wie het wél gedaan heeft. De meester kijkt de rijen langs. O, kijkt hij hen niet langer aan dan de anderen? Ahmed bijt zenuwachtig op zijn potlood. Durfde hij het maar te zeggen! Maar, wat zal Huib dan doen? O, hij ziet nog dat blinkende mes… Maar de meester zwijgt er verder over. En dát is juist zo naar. Ze hadden liever gehad dat hij héél boos was geworden. Maar dit, dit zwijgen… dat is veel erger! Maar op het schoolplein… De meeste kinderen lopen direct weer naar de schoolmuur. Ahmed en Omar slenteren over het schoolplein en gaan op ‘t lage muurtje aan de straatkant zitten. En dan opeens... Wie is er mee begonnen? Niemand kan het later meer vertellen. Opeens wordt er een naam gefluisterd op het schoolplein: Omar! En nog een naam: Ahmed! Steeds harder, steeds duidelijker. Omar en Ahmed hebben het gedaan! 13 Ze kijken allemaal naar de twee Turkse jongens op het muurtje. Wie anders zou het hebben kunnen doen? Ze houden allemaal veel van de meester. Ahmed en Omar worden vuurrood. Hun zwarte ogen beginnen kwaad te schitteren. Daar heb je het weer, altijd zij. De kinderen staan in een kring om de jongens heen. Zij hebben het gedaan, vast! “Turken, Turken!” roepen ze. “Lelijke Turken!” “Niet waar!” schreeuwt Ahmed. “We hebben ‘t niet gedaan!” En hij wil roepen: Huib, die heeft het gedaan! Maar hij doet het niet. Want opeens ziet hij hem, tussen de kinderen. Hij grinnikt. Maar zijn ogen dreigen: Als je ‘t eens zegt, jongen! Ze komen steeds dichterbij, de jongens en meisjes. Ze joelen en schreeuwen. O, kijk Omar eens! Hij rent opeens op hen toe. Hij begint in het wilde weg te slaan en te stompen. Woedend is hij. “N…nn….niet waar!” stottert hij driftig. Maar dat laten de jongens uit de zesde niet op zich zitten. Ze beginnen ook te vechten. “Kom Omar, kom! Naar huis!” gilt Ahmed. Naar huis, naar moeder. Ja, denkt Omar. Weg van die jongens, weg van die school. En hij springt al over het muurtje heen. Lopen, lopen! O, maar wat is dat nu? Hij valt, hij struikelt over een steen. Au! Vlug wil hij overeind krabbelen, maar ‘t gaat niet! Au! Z’n voet! En de kinderen komen steeds dichterbij, de jongens uit de zesde voorop. Het is middag geworden. Alle kinderen zijn naar school. Alleen Omar en Ahmed niet. Ze hoeven niet meer naar school vandaag. Omar zit met zijn ene voet omhoog op een oude stoel. Er zit een dik verband omheen. Het doet pijn! Hij zucht ervan. Er is ook zo veel gebeurd vanmorgen. Het lijkt wel of het niet echt zo is, zo snel ging het allemaal. Ze wilden wegrennen vanmorgen, gauw naar huis. Omar was gevallen. Maar gelukkig kwam de meester er aan. Hij stuurde de kinderen terug het schoolplein op en hurkte neer bij Omar. Toen gebeurde er iets, waar de jongens blij om zijn. De meester bracht hen zelf thuis, met de auto. Hij deed een stijf verband om Omars voet. “Je enkel is verstuikt, denk ik,” zei de meester. “Als het nog erger pijn gaat doen, moet je de dokter roepen.” En voor hij wegging, had hij hen nog even aangekeken. “Hebben jullie het echt niet gedaan, jongens?” vroeg hij. “Nee meester,” hadden ze gezegd. Maar wie het wél gedaan had, dat durfden ze niet te zeggen. 14 Moeder begrijpt het allemaal niet zo goed. Ja, Omar is gevallen, dat snapt ze wel. Maar hoe dat nu kwam, en wat de meester nog meer zei, dat kon ze niet verstaan. Moeder kent niet zo goed Nederlands als Ahmed en Omar. Dat komt omdat ze haast nooit met Nederlanders praat. Ze is bijna altijd thuis, bij de kinderen. Maar nu weet ze dat er iets niet in orde is. Niet alleen die verstuikte enkel, er is nog meer. Ze zijn zo stil! Ze kijken zo sip! Net of ze ergens over piekeren. “Was het leuk op school vandaag?” vraagt ze. Ahmed en Omar kijken haar verschrikt aan. Moeder gaat tegenover hen aan tafel zitten. “Zeg het maar,” begint ze. “Zeg maar wat er gebeurd is.” “Ik… eh… wij”, hakkelt Omar. Maar hij gaat niet verder. Dan opeens zegt Ahmed het. Alles vertelt hij. Hij kan niet meer zwijgen. Van het plannetje van Huib, van de gele verf en van de ruzie op school. Als Ahmed uitverteld is, springt moeder op. Boos is ze, heel boos! Op die nare Nederlandse kinderen, op die school, op alles. Waren ze maar weer in Turkije! Maar dit, dit moet uitgepraat worden. Wat denken ze wel? Zo maar zeggen: Dat zullen die Turken wel gedaan hebben. En ze begint te praten tegen Ahmed, rap en hard. Ahmed moet naar de meester gaan, direct na het eten. Vader heeft ploegendienst. Die kan het dus niet doen. En vóór morgen moet de meester alles weten. Want morgen is het immers de laatste dag voor de vakantie? Het is half zeven. Ahmed trekt de deur achter zich dicht. Nu zal het moeten gebeuren. Eigenlijk durft hij helemaal niet. Maar het moet! O, wat is het al donker buiten. En stil! Er is niemand te zien in het steegje. Stap, stap. Ahmed hoort z’n eigen voetstappen klinken op de weg. Daar, daar die schaduw tussen die twee huizen, is dat Huib niet? Hè nee, gelukkig. ‘t Is maar een boom. Maar al dichter komt Ahmed bij het huis, waar Huib woont. En hij móet er langs. Stap, stap. Hij zet zijn voeten heel voorzichtig neer. Maar toch kun je nog goed horen dat daar iemand loopt. Nu is hij er. Kijk, er brandt licht. De gordijnen zijn open! Als Huib nu maar niet… O ja, daar zit hij aan de tafel. Ahmeds hart klopt in z’n keel. Nog drie stappen, nog twee, nog één. Ahmed maakt zich zo klein mogelijk. Nu een beetje bukken, dan kan hij ónder het raam door. Ja, ‘t is gelukt! En nu verder. Naar het dorp. Het lijkt wel of de weg nu veel langer is dan anders. Zo donker en geheimzinnig is alles nu. Eindelijk slaat hij 15 de hoek om van de Prinsenstraat. Hier woont de meester. Vlak bij de school. Gelukkig, er brandt licht. Hij staat op het stoepje en kijkt omhoog naar het oude, hoge huis. Hij zucht ervan. Was het maar vast achter de rug. En was hij maar weer veilig thuis. Hij legt z’n vinger op de knop van de bel. Vooruit, ring! Ja hoor. Daar komt al iemand. De deur gaat open en in de deuropening staat mevrouw De Koning. “Zo jongen.” zegt ze vriendelijk. “Dag,” zegt Ahmed bedeesd. “Is... is de meester thuis?” Mevrouw De Koning schudt haar hoofd. “Nee. Moet je hem hebben?” Ahmed knikt heftig. Wat moet hij nu doen? “Kun je het mij niet zeggen?” vraagt mevrouw. Ze kijkt naar de kleine donkere jongen, die verslagen op de stoep staat. Ze kent hem wel, één van die Turkse jongens. Maar Ahmed schudt langzaam zijn hoofd. Nee, tegen de meester zélf wil hij het zeggen. “Hij is in de kerk aan het orgelspelen. Oefenen voor het kerstfeest van de zondagsschool. Je kunt ook daar even naar toe gaan.” Ahmed aarzelt. O, wat moeilijk! Maar wat zal moeder boos zijn, als hij het niet heeft gezegd. “Ik zal wel zien,” zegt hij. Maar even later gaat hij al het hobbelige klinkerstraatje over naar de kerk. Oud en grijs staat het gebouw daar. De toren staat er statig voor. Uit één van de boogramen straalt helder licht. Hoe dichter Ahmed er bij komt, hoe langzamer hij gaat lopen. Hij durft niet, hoor. Hij durft het écht niet. En toch moet hij het zeggen. Morgen is het immers de laatste schooldag? De grote voordeuren zijn dicht. Maar er is nóg een deur aan de zijkant, weet Ahmed. Hij heeft hier vaak genoeg gespeeld. Maar in de kerk is hij nooit geweest. Stel je voor! Turken gaan niet naar een kerk. Die hebben een moskee. Vader heeft het vaak genoeg verteld. Piep…, knerst de deur, als Ahmed hem voorzichtig opendoet. O, wat is het daar binnen donker. Wacht, daar is een lichtstreep. Vast nog een deur. Zou daar achter de kerk dan zijn? Ja, luister maar! Hij hoort het orgel al. Langzaam doet hij de deur een eindje open. En nog een eindje, steeds verder, tot hij binnen is. Een kerk… Zó ziet een kerk er dus uit. Ahmed kijkt nieuwsgierig rond. Er brandt maar één van de drie lampen. De kerk is dus maar schemerig verlicht. Ahmed ziet lange rijen banken, allemaal leeg. Vooraan is een soort lessenaar. Ahmed weet niet dat ze dat een preekstoel noemen. 16 En boven die lessenaar… Ah! Dat is mooi! Daar is het orgel. En de meester speelt, hoor maar. Zal hij hem roepen? Nee, even wachten ‘t Is gek, maar Ahmed durft haast niet te roepen: Meester, meester! Het lijkt hem zo brutaal, zo lelijk. Hoor es! Maar dat kent hij, wat de meester speelt. Het is een lied dat de kinderen uit zijn klas ook hebben geleerd. En Ahmed kent het dus ook. Het is een lied voor kerstfeest. Luister maar…. “Ere zij God, in den hoge" speelt de meester. Ahmed neuriet zachtjes mee. Mooi! Prachtig! Hij móet zingen: Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. En dan opeens dringt het tot hem door over Wie hij zingt. Hij moet denken aan wat vader gezegd heeft: God? Allemaal onzin. Onze God heet Allah. Hij houdt verschrikt zijn mond. Natuurlijk heeft vader gelijk. Maar toch… hier in deze kerk… Het lijkt wel of God hier is -onzichtbaar- en dat Hij hem, Ahmed, ziet staan. Zou de meester dan gelijk hebben? De meester is wel erg wijs, die weet bijna alles. En dan opeens is het stil. Het lied is uit. Achter het orgel is gestommel en geritsel met papieren. Dan voetstappen over de trap naar beneden. De meester komt de kerk inlopen. “Meester! Meester!” “Ahmed, jongen! Wat doe jij hier?” O, wat is de meester verbaasd. En dan begint Ahmed te vertellen. Over Huib, over die tekening, en dat moeder gezegd had: “Ga ‘t zeggen, iedereen moet weten dat jullie ‘t niet gedaan hebben.” De meester krabt eens achter z’n oor. Hij is er beduusd van. “Laten we er maar eens even bij gaan zitten,” zegt hij. Ze gaan samen zitten in een van de zijbanken. En dan moet Ahmed alles nog eens vertellen, heel langzaam. Zodat de meester alles goed begrijpt. “Zo, zo,” zegt hij dan eindelijk. “Dus Huib heeft het gedaan. Maar waarom heb je dat dan niet eerder gezegd?” “Omdat, omdat Huib gezegd heeft dat hij ons dan wel krijgen zou. En hij heeft een mes, een echt mes...” De meester zucht. Wat naar, wat moeilijk allemaal. “Nou, je zult geen last van hem hebben, hoor, daar zal ik wel voor zorgen.” Hij kijkt Ahmed aan. “Maar jullie moeten ook niet zo driftig zijn. Het is ook een beetje jullie schuld, dat Omar gevallen is. Maar het is goed, dat je het nu hebt verteld. Want zo kon je geen kerstfeest vieren, hè?” Nee, schudt Ahmed. Maar hij denkt: hoe moet dat dan wèl, kerstfeest vieren? 17 De meester brengt Ahmed zelf thuis die avond. En op de terugweg belt hij aan bij het huis, waar Huib woont. Hij wordt binnengelaten. Ahmed en Omar zien dat, als ze de meester nakijken. Wat binnen besproken wordt, komt niemand te weten. Maar Huib bergt z’n mes op. En de twee Turkjes plagen? Dat durft hij niet meer. En toch is Ahmed een beetje angstig als hij de volgende dag naar school gaat. Hij gaat op het laatste nippertje. Maar als hij bij school aankomt, ziet hij in de verte al de meester bij het hek staan. Hij wordt er blij en warm van. Die goeie meester! “Dag Ahmed,” zegt de meester. Nu kunnen alle kinderen horen, dat hij niet kwaad op Ahmed is. En als ze in de klas zijn en alle kinderen op hun plaats zitten, zegt de meester nog meer. Hij vertelt dat hij nu weet wie die tekening gemaakt heeft. “Wie dat gedaan heeft, vertel ik niet,” zegt hij. “In ieder geval hebben Ahmed en Omar geen schuld.” Ze kijken allemaal naar Ahmed. Hij krijgt er een kleur van. “Waarom dachten jullie eigenlijk dat zij het gedaan hadden?” vraagt hij dan. "Ik weet het wel hoor. Omdat ze anders zijn dan wij. Omdat ze uit een ander land komen. Maar iedereen is voor God gelijk. Dat weten jullie toch allemaal?” De meester wacht even. Dan gaat hij verder: “En daarom, jongelui, heb ik iets bedacht…” Die middag. Omar zit naar buiten te kijken. Hij begint zich te vervelen. Hij leunt met z’n elleboog op de vensterbank. Komt Ahmed er nog niet aan? Ach nee, het is nog geen tijd. Hij knijpt zijn ene oog dicht. Met ‘t andere kijkt hij door een gat, dat in het gordijn zit. Nu kan hij precies Ahmed aan zien komen. Wacht eens, komt daar iemand aan? Maar dat is Ahmed niet. Dat is Hermen de Boer, die bij hem in de klas zit. Daar is Ahmed en daar… “Moeder! moeder!” roept hij opeens. “Kom es gauw!” Moeder steekt haar hoofd met de blauwe hoofddoek om het hoekje. “Wat is er?” “Kijk eens gauw naar buiten. Daar komt Ahmed aan. Met de kinderen van de klas. Allemaal!” Moeder slaat van verbazing haar handen in elkaar. Wat gaat er nu gebeuren? Ze tilt het gordijn een eindje op. Ja hoor, daar lopen ze. Ahmed voorop, de meester achteraan. Hij draagt een grote doos. Ahmed zwaait al. Nu komen de zusjes ook kijken. Ze zijn al heel dichtbij. Ja! Daar zijn ze! Ahmed duwt de buitendeur al open en stommelt naar binnen. De kinderen blijven buiten staan en zwaaien naar Omar. 18 “Moeder, moeder!” Moeder komt al naar de gang. “Moeder, we komen iets brengen voor Omar!” Hij fluistert geheimzinnig in haar oor wát het is. Mogen ze binnenkomen? “Al die kinderen?” vraagt moeder. Maar ze ziet Ahmeds stralende ogen en ze zegt: “Natuurlijk, Ahmed.” “Kom maar!” roept Ahmed naar buiten. “Allemaal!” En ze komen: Gerda de Vos, Hermen de Boer, de meester, allemaal. Ze kijken nieuwsgierig om zich heen. “Dag Omar! Hallo Omar!” roepen ze door elkaar heen. En Omar knikt en lacht blij. Hij kijkt naar moeder. Hoort moeder het wel? Dan komt de meester naar voren. “Dag Omar,” zegt hij. “Hoe gaat het? We komen je wat brengen. Je bent nu toch ziek?” Met een geheimzinnig gezicht geeft hij Omar de doos. “Oooh! Kijk es! Moeder! Ahmed!” Maar dát is mooi! Dat is lekker! Want in die doos staat een grote mand. En in die mand zitten appels, peren, sinaasappels en nog veel meer. “Dat hebben we met elkaar gekocht,” vertelt de meester. “En omdat je niet hij het kerstfeest kon zijn, hebben we gedacht: nou, laten wij dan naar Omar gaan”. Alle kinderen gaan zitten, zo maar op de vloer. Alleen moeder en de meester zitten op een stoel. De kinderen gaan zingen. Kerstliederen zingen ze. En de meester vertelt ook een verhaal. De kinderen hebben dat verhaal al dikwijls gehoord. Maar ze luisteren tóch. Moeder luistert ook. Eigenlijk weet ze niet of dit allemaal wel goed is. Allah is immers God? Maar ‘t is zo aardig, zo heel aardig. En Omar en Ahmed? Nu horen ze waarom er kerstfeest wordt gevierd. Omdat er héél lang geleden een Kindje geboren werd in een stal: de Heere Jezus. Ze horen dat de Heere Jezus je een nieuw hart wil geven als je berouw hebt van alle verkeerde dingen. En dan geeft het niet of je een Nederlander bent of een Turk. ‘t Is al bijna donker als ze weggaan. Ahmed kijkt hen na vanuit de buitendeur. Boven zijn hoofd pinkelen de eerste sterren. A. Korpershoek - van Wendel de Joode 19 Gezond oud worden is een zegen, dan regel je je eigen vervoer. Uit een onderzoek van het AD blijkt dat de Westlander weinig gebruik maakt van het openbaar vervoer. De eigen auto of de fiets, al dan niet met een elektrische ondersteuning, is hét vervoermiddel. Maar wanneer je ouder wordt, geen auto hebt en het met de fiets ergens naar toe rijden steeds moeilijker wordt, wat moet je dan? Welk vervoermiddel is dan voor u de beste? De belangenorganisaties voor ouderen en mensen met een beperking hebben vorig jaar in samenwerking met de gemeente het project Westland op Weg in gang gezet. Het zou fijn zijn wanneer de ouderenbonden hun leden blijft wijzen op de mogelijkheden van aangepast vervoer. Er zijn tal van mogelijkheden om zelfstandig te blijven reizen ook buiten Westland. 20 Bus De bussen van Veolia zijn heel goed toegankelijk gemaakt en de bushaltes zijn verhoogd dus met een rolstoel of een rollator is het geen probleem om met het openbaar vervoer te reizen en mocht u niet gewend zijn aan de OV-chipkaart dan zijn er mensen die als maatje met u mee kunnen reizen Om u het reizen met openbaar vervoer te leren. Regio Taxi Wanneer u niet in staat bent om met het reguliere openbaar vervoer te reizen, dan kunt u in aanmerking komen voor een Wmovervoersindicatie RegioTaxi. Hiermee kunt u circa 600 zones per jaar met de RegioTaxi reizen binnen Westland, Haaglanden en enkele zones daarbuiten. Dit komt neer op ongeveer 1700 kilometer per jaar en u betaalt hiervoor het tarief van het openbaar vervoer. Dat is in 2014 € 0,65 per zone. U kunt per keer maximaal vijf zones à € 0,65 per zone reizen. Ook betaalt u per rit 1 x het opstaptarief van € 0,65. Voor reizen met de RegioTaxi ontvangt u een gratis WmoRegioTaxipas van de gemeente Westland. Deze is geldig tot 1 januari 2015. De reis betaalt u rechtstreeks aan de chauffeur. Ook zonder Wmo-vervoersindicatie kunt u gebruik maken van de Regiotaxi, de prijs is dan € 2,40 per zone i.p.v. € 0,65. Valys Wanneer u een bewijs van de gemeente hebt dat u recht hebt op Wmo-vervoer kunt u ook een Valyspas aanvragen en reizen van deur tot deur voor 0,20 cent per kilometer. Valys Basis is er voor sociaal-recreatieve uitstapjes buiten uw regio. U kunt Valys gebruiken als u verder reist dan 5 OV-zones vanaf uw woonadres. Valys Basis brengt u waar u met het lokale of regionale vervoerssysteem niet kunt komen. Voor een bezoek aan familie of vrienden of fijn een dagje op stap met de kleinkinderen. Plusbus In Westland hebben we de Plusbus en de Rolbus, onderdeel van Vitis Welzijn. Deze bussen vervoeren u van deur tot deur binnen de grenzen van Gemeente Westland en Hoek van Holland. Voor u gebruik kunt maken van dit vervoer moet u eerst lid worden van de PLusbus of de Rolbus. De kosten van het lidmaatschap zijn € 5,00 per maand en u kan dan een 18 rittenkaart kopen voor 21 € 15,00. Lukt het u in het geheel niet om zelfstandig met openbaar vervoer te reizen dan is het mogelijk de vervoersbegeleiding van Vitis Welzijn in te schakelen. Laat u goed informeren dan hoeft u geen beroep te doen op familie of buren maar kan u zelfstandig uw reis plannen. Blijf niet thuis zitten en zorg dat vereenzaming geen vat op u krijgt. Koos Oostdijk (VAKcollege) Uit de WMO Adviesraad Wij zullen u niet vermoeien met alle ( concept-) nota’s die in de WMO-raad zijn behandeld om de zorg voor de burger in 2015 e.v. jaren zeker te stellen. De hoofdlijn waar het om gaat betreft : Op 1 januari 2015 moet de Gemeente Westland klaar staan om meer burgers te ondersteunen dan nu het geval is! Aanleiding hiertoe is : Dat met instemming van de gemeentelijke overheden er 3 decentralisaties ( t.w.: WMO- , Participatiewet en Jeugdzorg ) plaatsvinden, waarbij het grootste deel van de taken die tot op heden werd uitgevoerd door de overheid, overgaat naar de gemeenten. Ook wel genoemd : De veranderingen in het sociale domein, waarbij gezocht wordt naar een nieuwe balans in de taakverdeling tussen de Gemeente en de burger. Met als uitgangspunt: De zorg zo dichtbij als mogelijk is en zo veel mogelijk in uw eigen huislijke omgeving! Hieronder volgen enkele begrippen, die u op het gebied van de toekomstige zorg tegen kunt komen : - KlantenKontaktCentrum ( KKC ) : De plaats waar de burger met al zijn vragen terecht kan via de digitale snelweg. - Wijkinformatiepunt: ( voorheen het STIP-loket ) . Bent u niet handig met de computer dan kunt u aan dit loket terecht met al uw vragen . - De aanvraag: Als uw vraag niet af te doen is met een simpel antwoord , dan wordt uw vraag /verzoek vastgelegd en krijgt de “ aanvraag “ een voortzetting met een gesprek. - Het gesprek: Om de aanvraag inhoudelijk goed in beeld te brengen en uw eigen mogelijkheden voor de ondersteuning te bespreken, wordt u uitgenodigd voor een gesprek. Met als resultaat een vastlegging van de zorgvraag , uw eigen mogelijkheden en de benodigde aanvullende ondersteuning vanuit andere deskundigheden 22 - Cliëntondersteuner: Iedere aanvraag krijgt 1 verantwoordelijke toegewezen , die zorg draagt voor het vervolg van de aanvraag en daarop aanspreekbaar is . - Sociaal wijk of kernteam: bestaande uit wijkverpleegkundigen, ouderenbezoeker, sociaalmakelaar en zo mogelijk ook huisartsen, die goed op de hoogte zijn van de bewoners en weten welke hulp dichtbij voorhanden is en zo nodig mensen verwijzen naar het wijkinformatiepunt . De weg die de aanvraag vervolgens aflegt zal ik achterwege laten, maar de uitkomst is /moet zijn dat de burger ( u dus!) de zorg op maat krijgt die nodig is met de inspanning / ondersteuning uit eigen kring die voorhanden is . Andere begrippen die in dit kader van belang zijn en qua uitwerking nog de nodige aandacht zullen vergen , zijn: - Mantelzorger, mantelzorgsteunpunt, mantelzorgcompliment. Zorg die door mensen uit de directe omgeving van de zorgverkrijger wordt verleend en veel aandacht moet krijgen om overbelasting van deze mensen te voorkomen en waardering moet krijgen! - Respijtzorg: mantelzorgers moeten de mogelijkheid hebben / krijgen om af en toe even op adem te komen, zeker in situaties waarbij vervanging niet snel voorhanden is. Dan moet er toch een alternatief zijn voor opvang bijv. door een respijthuis waar de zorgverkrijger een dag- en nachtopvang kan worden verleend ! - Overgangsrecht / zachte landing: Voor het jaar 2015 worden er maatregelen genomen om de overgang naar de nieuwe situatie zo soepel mogelijk te laten verlopen. Gezien de enorme omvang van de 3 decentralisaties zullen zich ongetwijfeld situaties voordoen die niet voorzien zijn en daarvoor wordt een vangnet gecreëerd dat klaar staat om indien nodig snel een oplossing aan te dragen. En dan moet er iemand (een bevoegde ambtenaar) zijn, die direct ingeroepen moet kunnen worden om ter plaatse knopen door te hakken! Heeft u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen / opmerkingen of andersoortig commentaar, wendt u dan tot uw ouderenbond , vertegenwoordigers in de SARW of ondergetekenden . Rieneke Bruin ( 0174 415 656 ) (VAKcollege) Aart Boerma ( 0174 418 533 ) (VAKcollege) 23 ???????????????????? Mocht u in uw omgeving of van uw leden vragen krijgen over de veranderingen in de zorg kijk dan of u met onderstaande vragen en antwoorden kan helpen! Misverstanden over de Wmo 2015 “Als ik veel inkomen of vermogen heb, krijg ik geen maatschappelijke ondersteuning.” Gemeenten mogen cliënten geen ondersteuning weigeren. Dus ook niet omdat ze een hoog inkomen of veel vermogen hebben. Gemeenten mogen wel een hogere eigen bijdrage vragen aan cliënten met meer inkomen of vermogen. Maar nooit hoger dan de eigen bijdrage volgens het uitvoeringsbesluit Wmo. In het uitvoeringsbesluit staan regels voor de eigen bijdrage. Die regels gelden voor alle gemeenten. Gemeenten mogen maar op één manier afwijken van de regels in het uitvoeringsbesluit: ze mogen een lagere bijdrage vragen, geen hogere. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen, het vermogen, de leeftijd en de gezinssamenstelling. Het CAK int de eigen bijdrage. “Kinderen, vrienden en buren worden verplicht mij te helpen.” De Wmo 2015 stelt hulp door kinderen, vrienden of buren niet verplicht. Ze zijn dus nooit verplicht om te helpen. Gemeenten mogen wel onderzoeken of het sociale netwerk de cliënt kan helpen. De gemeente kan ook rekening houden met deze hulp als ze een aanbod doet aan de cliënt. In het gesprek met de cliënt moet de gemeente ook vragen of de mantelzorger hulp nodig heeft bij het uitvoeren van zijn taken. “Ik verlies mijn rechtszekerheid en word overgeleverd aan de willekeur van gemeenten.” De Wmo 2015 biedt wel rechtszekerheid voor cliënten en beschermt hen tegen willekeur van gemeenten. Als iemand zich meldt met een vraag om hulp, moet de gemeente onderzoek doen naar de persoonlijke situatie van de cliënt. De gemeente gaat met de cliënt en de eventuele mantelzorger in gesprek. Een gratis cliëntondersteuner kan de cliënt helpen in dit gesprek. Blijkt uit dit onderzoek dat de cliënt niet kan meedoen in de samenleving of niet zelfredzaam is? Ook niet met hulp van zijn netwerk of door algemene voorzieningen te gebruiken? Dan moet de 24 gemeente een maatwerkvoorziening aanbieden. Algemene voorzieningen zijn er voor alle burgers. Voorbeelden zijn een koffieochtend in het buurthuis, de boodschappen bus of de maaltijdservice. Een maatwerkvoorziening is een individuele voorziening. Voorbeelden zijn een woningaanpassing of specialistische dagbesteding. Als de cliënt de maatwerkvoorziening niet passend vindt, kan hij bezwaar aantekenen bij de gemeente. En daarna eventueel naar de rechter gaan. “Als het geld bij de gemeente op is, krijg ik geen ondersteuning meer.” In de wet staat dat de gemeente maatschappelijke ondersteuning moet bieden als iemand niet zelf of met hulp van zijn netwerk kan meedoen in de samenleving of zelfredzaam kan zijn. Gemeenten moeten altijd aan deze wettelijke plicht voldoen. Ook als het geld op is. “Mijn gespecialiseerde dagbesteding wordt wegbezuinigd en de gemeente zal mij afschepen meteen algemene voorziening, zoals een activiteit in het buurthuis.” Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen als ze niet zelf of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen of zelfredzaam kunnen zijn. Voor sommige mensen is een activiteit in het buurthuis passend. Bijvoorbeeld een koffieochtend bezoeken om eenzaamheid te voorkomen. Voor andere mensen is gespecialiseerde dagbesteding nodig. Bijvoorbeeld om te leren hoe ze structuur aanbrengen in hun dag. In dat geval moeten gemeenten gespecialiseerde dagbesteding aanbieden. Uit het onderzoek dat de gemeente doet, blijkt welke ondersteuning passend is voor een cliënt. “Gemeenteambtenaren hebben te weinig kennis van de zorg om te bepalen wat ik nodig heb.” Gemeenten hoeven het onderzoek naar de persoonlijke situatie van cliënten niet zelf uit te voeren. Ze kunnen dit uitbesteden aan een andere organisatie. Vaak zijn dit externe organisaties die ervaring hebben met zulke onderzoeken. Ook willen veel gemeenten gaan werken met sociale wijkteams. Dan doen professionals uit het sociale wijkteam het onderzoek. Gemeenten kunnen de onderzoeken ook zelf uitvoeren. Dan moet de gemeente mensen opleiden of in dienst nemen. Zodat er voldoende kennis is om goed onderzoek te doen. 25 “Ik zal moeten vertrekken uit mijn verzorgingstehuis en weer zelfstandig thuis moeten gaan wonen.” Mensen die al in een verzorgingshuis wonen, mogen hier blijven. Ze worden niet gedwongen om weer zelfstandig thuis te gaan wonen. Ze houden hun recht op een plaats in een instelling. Mensen moeten misschien wel verhuizen naar een ander verzorgingshuis. Omdat hun eigen verzorgingshuis gaat sluiten. Bijvoorbeeld omdat er te weinig mensen wonen of omdat het gebouw te oud is. Vanaf 2015 worden de voorwaarden voor wonen in een instelling strenger. Die voorwaarden gelden dan voor nieuwe cliënten. Dit is het gevolg van het kabinetsbeleid om mensen langer thuis te laten wonen. “Het is afhankelijk van de goede bui van de Wmo-consulent of ik de hulp krijg die ik nodig heb.” Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen die niet zelf of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen of zelfredzaam zijn. De bui van de Wmo-consulent mag geen invloed hebben op deze wettelijke taak. Daarom staan in de wet regels voor een juiste behandeling van cliënten. Bijvoorbeeld hoe gemeenten het onderzoek moeten uitvoeren. En dat cliënten zich kunnen laten helpen door een cliëntondersteuner. En dat een cliënt bezwaar en beroep kan aantekenen als hij het aanbod van de gemeente niet passend vindt. “De gemeente mag mijn persoonsgebonden budget (pgb) afpakken.” Na onderzoek kunnen gemeente een cliënt een maatwerkvoorziening aanbieden. Een maatwerkvoorziening is een individuele voorziening. Voorbeelden zijn een woningaanpassing of specialistische dagbesteding. Mensen die een maatwerkvoorziening krijgen, kunnen kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). Maar alleen als ze voldoen aan twee voorwaarden. De eerste is dat de cliënt het pgb goed moet kunnen beheren. De tweede is dat de kliënt met het pgb veilige en goede ondersteuning moet inkopen. “Gemeenten krijgen de beschikking over mijn medische dossier.” Gemeenten krijgen geen medische dossiers te zien. De gemeente mag bijvoorbeeld alleen weten dat iemand een indicatie voor de nieuwe Wet langdurige zorg heeft. De gemeente krijgt niet te zien wat er in het dossier staat. De gemeente mag alleen gegevens 26 bekijken als u daar toestemming voor geeft. En alleen als het voor uw aanvraag voor hulp belangrijk is. Bovendien hebben alle artsen, ook de huisarts, een medisch beroepsgeheim. Gemeenten krijgen gegevens om de juiste ondersteuning te kunnen regelen per cliënt. Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) en zorgkantoren leveren een selectie van de indicatie en declaratiegegevens. Toestemming van de cliënt is voor deze overdracht niet nodig. Nadat uw gemeente uw gegevens heeft ontvangen kan de gemeente contact met u opnemen om bijvoorbeeld te praten over uw ondersteuning. De gemeente krijgt geen (medische) dossiers. Zijn die gegevens wel nodig voor een goede beoordeling van uw ondersteuningsbehoefte? Dan zal de gemeente u vragen die gegevens aan te leveren. Of uw toestemming vragen om die gegevens op te vragen bij bijvoorbeeld de aanbieder. Zomeractiviteiten Vitis Welzijn organiseerde in samenwerking met SARW en de VU van ’s-Gravenzande zomeractiviteiten waar thema’s en ontmoeting centraal stonden. In Hof van Heden werd op 2 dinsdagen in juli een cursus canvas schilderen georganiseerd en werd in augustus een bezoek gebracht aan het Jan Lels museum in Hoek van Holland. In Wateringen kon men zich inschrijven voor een historische wandeling door het dorp. Veel van de senioren maakten hier gebruik van en waren over het programma zeer te spreken. De organisatie was dit jaar in handen van de coördinatoren van Vitis, werkzaam in de wijkcentra van Naaldwijk, ’s-Gravenzande en Wateringen. Hoe het in 2015 zal georganiseerd gaan worden hoort u in het komende jaar. Nieuwe zorgverzekeraar voor PCOB-leden: Zilveren Kruis Achmea Eind oktober heeft de PCOB met Zilveren Kruis Achmea een aantrekkelijke overeenkomst kunnen sluiten, met zeer veel ledenvoordeel! Daarnaast is er ook een overeenkomst voor PCOB-leden met Pro Life Zorgverzekeringen. Kijk direct op www.pcob.nl/zorg of bel voor meer 27 informatie met de speciaal voor de PCOB opgeleide adviseurs van RISK Direct via 030 - 600 70 95. Zij geven vrijblijvend en deskundig advies en helpen u desgewenst met overstappen. De beste zorgverzekering voor PCOB-leden! De PCOB heeft zijn uiterste best gedaan om voor leden de beste zorg te regelen. Hoe ziet een goede zorgverzekering eruit? En wat vinden PCOB-leden daarbij belangrijk? Uit ledenonderzoek in maart 2014 kwam deze top vijf naar voren: 1. 100% acceptatie, voor zowel de basisverzekering als de aanvullende verzekering; ongeacht leeftijd of ziektegeschiedenis en dus ook voor mensen met veel zorgkosten. 2. Korting op de premie en tegemoetkoming in de contributie voor de PCOB 3. Extra vergoedingen voor bril, gehoorapparaat of fysiotherapie 4. Extra vergoeding voor palliatieve zorg in de laatste levensfase 5. Extra vergoeding voor mantelzorgondersteuning Lees verder hoe de PCOB de beste zorgverzekeraar voor PCOB-leden heeft gezocht. Stapeling van voordeel! Voor alle PCOB-leden die overstappen naar de collectieve zorgverzekering voor PCOB-leden bij Zilveren Kruis Achmea of Pro Life Zorgverzekeringen geldt een stapeling van voordeel! In 2015 is het voordeel voor PCOB-leden: Korting op de basisverzekering van 7,5% Korting op de aanvullende verzekering van 10% Vergoeding van het PCOB-lidmaatschap van €25,- 28 100% acceptatie voor basisverzekering én aanvullende verzekering Vrijblijvend advies en hulp bij het overstappen via RISK Direct Daarnaast biedt Zilveren Kruis Achmea voor PCOB-leden: Persoonlijke zorgcoach; één loket voor alle zorggerelateerde vragen. U kunt de coach ook raadplegen als u vragen hebt over de veranderingen in de zorg! Maar liefst 40% introductiekorting op het Extra Vitaal-pakket, met speciale seniorenvergoedingen voor bijvoorbeeld hoortoestel, kunstgebit en medisch fitness Daarnaast biedt Pro Life Zorgverzekeringen voor PCOB-leden: Toegang tot christelijke zorg en vertrouwensarts Welkomstkorting van €50 per betalende verzekerde die een basis-, aanvullende en tandverzekering afsluit > Klik hier als u al verzekerd bent bij Zilveren Kruis Achmea of Pro Life Zorgverzekeringen. Voormalige collectieve zorgverzekeringen van de PCOB Tot en met 2014 had de PCOB een collectieve overeenkomst met verschillende zorgverzekeraars. In de keuze naar een vernieuwde en verbeterde zorgcollectiviteit voor de PCOB-leden zijn bestaande collectiviteitsafspraken komen te vervallen. Overstappen naar deze collectiviteiten is daardoor niet meer mogelijk. Bent u nu verzekerd via een van deze collectiviteiten? Uw huidige zorgverzekeraar zal u, zoals ieder jaar, uiterlijk 19 november een nieuw aanbod doen. Kijkt u daar goed naar! Check uw premiebedrag en eventuele kortingen. Ga ook na wat u wel en niet vergoed krijgt, zoals een gedeelte van uw PCOBcontributie, en welke service u krijgt. Overweeg of overstappen naar het nieuwe PCOB-collectief bij Zilveren Kruis Achmea interessant is. Voor meer informatie en vrijblijvend advies kunt u terecht bij de speciaal daarvoor 29 opgeleide PCOB-adviseurs van RISK Direct, via 030 - 600 70 95 of [email protected]. Afscheidswijzer De gemeente Westland heeft een afscheidswijzer laten maken die voor inwoners van het Westland gratis te verkrijgen is. Het is een handreiking met praktische informatie over de mogelijkheden tot afscheid nemen, de uitvaart en daarna. Het bestuur heeft een aantal exemplaren aangevraagd om ze voor geïnteresseerden neer te leggen op de eerstvolgende ledenmiddag (10 december). Rob van der Kraan __________________________________________________________ Namens het bestuur van de PCOB ’s-GravenzandeHeenweg-Monster wensen wij u een gezegend Kerstfeest en een gezond en voorspoedig 2015 30 Plus Servicelijn De landelijke PCOB50Plus Servicelijn. Tel. nr. 038 422 21 00 Stip Westland, loket voor wonen, zorg en welzijn Het Stiploket in `s-Gravenzande, is geopend op alle werkdagen van 13.30 – 17.00 uur m.u.v. donderdag, in de bibliotheek aan het Zandeveltplein 26, Het Stiploket in Monster is geopend op alle werkdagen van 9.00 12.00 uur. Stip Westland is telefonisch te bereiken op werkdagen van 9.00 – 17.00 uur op 0174 31 50 40. PCOB – Ombudsfunctie Voor al uw vragen op het terrein van regelgeving kunt u contact opnemen met de PCOB – Ombudsfunctionaris mr. Arie Slob, Noordzijde 31, 4225PH Noordeloos tel. 0183 – 581331 e-mail: [email protected] Wmo “Een luisterend oor” mevrouw Henny Kamminga, Marktplein 15, telefoon 41 31 39, e-mail: [email protected] mevrouw Rody Noordam, Meidoornstraat 94,telefoon 41 26 28 e-mail: [email protected] Ook als u vragen heeft over de Wmo of ondersteuning nodig heeft, kunt u bellen met bovenstaande leden. Vitis Welzijn Lees over de activiteiten van Vitis Welzijn in de plaatselijke bladen. Er is altijd wel iets voor u bij. U kunt ook kijken op de site:www.vitiswelzijn.nl Rob van der Kraan Lief en Leed Riet de Groot en Henny Hoogenraad bemannen samen het aandachtsveld “Lief en Leed”. Indien u uw “Lief” of “Leed” in onze nieuwsbrief wilt laten plaatsen, kunt u deze bestuursleden bellen. Het telefoonnummer van Riet de Groot is 0174629764. Van Henny Hoogenraad is het nummer 0174416178. 31 van ouderen in de maatschappij. Bestuur PCOB ’s-Gravenzande/ Heenweg/Monster Voorzitter: Rob v.d. Kraan Topaas 2, 2691 SR Tel:0174 41 49 36 Secretaris: Rosie de Groot – Becker v.d. Binckhorststraat 18 2691SE 'sGravenzande Tel: 0174 415 995 e-mail: [email protected] Penningmeester: Maarten v.d. Berg Kon.Julianaweg 77,2691GC Bankrek. Nr.:NL49 ABNA 09787.64.889 t.n.v. P.C.O.B. ’s-Gravenzande/Heenweg Tel: 414265 Overige bestuursleden: Judith Buter, Riet de Groot Henny Hoogenraad http://www.pcob.nl P.C.O.B. ’s-Gravenzande PCOB Gemeenschappelijk actief De PCOB is van en voor senioren die vanuit het protestantschristelijke gedachtegoed opkomen voor de positie van ouderen in de maatschappij. Als één van de grotere maatschappelijke organisaties is de PCOB op zowel landelijk, provinciaal als lokaal niveau actief. Niet alleen via de landelijke organisatie, maar juist ook via de gewesten en de honderden afdelingen zijn wij een belangrijke gesprekspartner voor diverse instanties, overheden, overlegorganen en politieke partijen. De seniorenorganisatie is vooral actief op het terrein van gezondheid, wonen, welzijn,financiën, identiteit en vervoer. Kopij februari 2015 nummer 177 uiterlijk dinsdag 20 januari 2015 naar Dick Verlare, [email protected] en Judith Buter, [email protected] . 32 33
© Copyright 2024 ExpyDoc