nieuwsbrief 176 december 2014 en jan 2015

Nummer 176 december 2014/januari 2015
Protestants Christelijke Ouderenbond ( P.C.O.B.) afdeling
’s-Gravenzande – Heenweg – Monster.
Beste leden,
Let goed op: Hierbij vindt u de uitnodiging voor de adventsmiddag
op woensdag 10 december 2014 en de uitnodiging voor de
ledenmiddag van januari 2015. Omdat het landelijke PCOB-blad
Perspectief van november een Kerstnummer is en in december niet
verschijnt, is deze nieuwsbrief een gecombineerde uitgave voor de
maanden december 2014 en januari 2015. Dus: houdt deze
nieuwsbrief bij de hand.
Op D.V. woensdag 10 december om 14.30 uur, houden wij, als
PCOB onze
ADVENTSMIDDAG
In Dienstencentrum “De Larix”, Larixstraat 4 te ’s-Gravenzande.
Het thema van de middag is: “Boven verwachting”
De liturgie zal in het teken staan van het verhaal van Maria en
Elisabeth.
Het vrije verhaal wordt verteld door Jaap Oosterman en heet “Als de
Kerstklok luidt”.
1
Na de 2e pauze mogen wij het kinderkoor “Eigenwijs” begroeten. Zij
zullen ons verblijden met vrolijke klanken.
Uiteraard is er ook tijd voor de ontmoeting onder het genot van een
kopje koffie of thee en in de tweede pauze is er een drankje.
We hopen u dan te mogen begroeten. Ook zij die (nog) geen lid zijn,
zijn hartelijk welkom. Komt verwondert u hier mensen!
Op D.V. woensdag 21 januari 2015 om 14.30 uur, houden wij,
als PCOB onze eerste bijeenkomst in het nieuwe jaar (2015) in het
Dienstencentrum “De Larix”, Larixstraat 4 te ’s-Gravenzande.
Deze middag zal iemand van ‘Hersenstichting Nederland’ iets komen
vertellen, mede aan de hand van beelden, over “Geheugen en
vergeten”.
Iets waar we allemaal mee te maken hebben. Het kost immers wel
eens wat moeite om op namen te komen en dan…. schrikken we of
weten we dat het door de ouderdom komt.
Een mooi begin in het nieuwe jaar. Niet vergeten dus!!
Een ieder, ook zij die (nog) geen lid zijn, is hartelijk welkom. Wij zien
u graag!
Indien u vervoer nodig heeft, kunt u bellen met de heer Joop
Gideonse (tel.:412023) of de heer Ful Jonker (tel.: 414981).
Overleden
Op 27 oktober 2014 is overleden de heer J.H. de Bruin.
Hij woonde Eikenlaan 46 en was 88 jaar.
Moge de Here God zijn nabestaanden sterken met dit
verlies.
Jubileum
Op 12 november 2014 waren de heer J. Vreugdenhil en
mevrouw C.M. Vreugdenhil – van Velden, Maasdijk 2,
50 jaar getrouwd.
Onze hartelijke gelukwensen en Gods zegen in jullie
verdere leven.
Nieuwe leden P.C.O.B.
Wij mochten inschrijven als leden van onze afdeling:
De heer M. Verheul en mevrouw M. Verheul- de Jong, Rijnveste 7
Heel hartelijk welkom
2
Van de voorzitter……
Het zijn drukke tijden, de laatste weken van het jaar. Er moeten vele
dingen geregeld worden en er valt veel te vieren.
Deze bijdrage is voor twee maanden en dat geeft een extra impuls
om vooruit te kijken.
Deze week (17 – 21 november) moet de kopij binnen zijn bij redactie
van de nieuwsbrief.
De persberichten moeten tijdig de deur uit. En de voorbereiding voor
de adventsmiddag vraagt ook de nodige tijd. Maar gelukkig vinden
we ook even de tijd om met vele leden te gaan wokken in Poeldijk.
Zo zie je maar hoe afwisselend het werk van een bestuurder van een
PCOB-afdeling is.
Zondag 30 november is al weer de eerste adventszondag. Dan begint
de tijd van verlangen naar de komst van Christus. Roept Hem aan die
komende is….. .
In sommige huizen zie je de adventsster verschijnen. In andere
huizen wordt de kerststal weer opgezet.
Dan gaan alle figuren van het kerstverhaal weer door uw handen:
Maria, Jozef en Jezus, engel en de ster, de os en de ezel, herders en
schapen, koningen en kamelen. Ze krijgen allemaal een plaats rond
de kribbe en vormen een aandoenlijk tafereel.
Meestal realiseren wij ons niet dat onze huiselijke kerststal een
combinatie is van verschillende Schriftverhalen uit Jesaja, Mattheus
en Lucas.
Als we ons maar realiseren dat de geboorteverhalen van Lucas en
Mattheus ons méér willen vertellen dan een sfeervol historisch
verhaal. Het gaat bij het evangelie altijd om de betekenis van het
verhaal.
Herders maakten bekend wat ze gehoord hadden! De verkondiging
van Godswege is een betrouwbare boodschap. Maar vanzelfsprekend
is het niet. Daarom schrijft Lucas dat allen die het verhaal van de
herders hoorden verwonderd stonden.
Het is inderdaad een Godswonder dat niet de politieke machthebbers
de toekomst hebben, maar de kleinen die hun hoop stellen op God.
In het kleine en weerloze komt God op aarde om een nieuw begin te
maken. Moge ook wij verwonderd zijn over de Blijde boodschap van
Lucas.
Advent is dromen dat Jezus zal komen
Advent is dromen van vrede dat Jezus zal komen
3
En weer in geuren en kleuren herhalen
wat wij al weten uit oude verhalen
herders en sterren, een stal en een kind,
omdat het Kerstfeest weer begint.
Iedere week weer een licht ontsteken
vlammen van vuur voor de komende weken,
tekens van hoop in de duisternis,
omdat het bijna Kerstfeest is.
Niet als een kind en niet in een kribbe
maar als vrede-vorst hier in ons midden,
dan is er nergens verdriet meer of pijn,
dan zal het altijd Kerstfeest zijn.
Advent is dromen dat Jezus zal komen
dromen als ’t moet dat Hij komt voorgoed
Advent is dromen dat Jezus zal komen.
Zo mogen we ons voorbereiden op Kerst 2014.
Op vele plaatsen is het Kerstevangelie te horen. Op vele wijzen wordt
het aloude verhaal verteld.
Ik wil het graag doorgeven via een lied van Coot van Doesburgh:
Wees welkom
Wees van harte welkom pasgeboren kind,
zo kwetsbaar, klein en weerloos, zo teerbemind.
Wees van harte welkom in een wereld, diep verward,
welkom in ons huis, in ons leven, in ons hart.
Kom in ons hart.
Wees van harte welkom kleine zonnestraal,
zo’n levensgroot geschenk voor ons allemaal.
Wees van harte welkom als een vaste zekerheid,
blijk van pure liefde en vrede in de strijd.
Kom in ons hart.
Vanaf deze plaats wens ik een ieder goede kerstdagen toe. Tijd voor
bezinning en tijd voor elkaar en aandacht voor de ander.
Ja, dan komt Oud en Nieuw met rasse schreden op ons af. Een jaar is
weer voorbij, een nieuw jaar staat voor de deur. Wat staat ons in het
nieuwe jaar te wachten?
Maar ook nog even een moment om het oude jaar te evalueren.
Uren, dagen, maanden, jaren
gaan als water door je hand.
Om te leven en ervaren
ziet men nauwelijks nog ’t verband
tussen werken, zorgen, leven.
4
Hoe verdelen wij de tijd
die zo spaarzaam wordt gegeven
en zo moeiteloos verglijdt.
Sta dus stil bij de fragmenten
DIE ER WERKELIJK TOE DOEN.
Klein- en grootgeluksmomenten
van elk jaar en elk seizoen.
Neem de tijd om te genieten,
geef ook aandacht aan de pijn.
Tranen zijn om te vergieten
en daarna weer sterk te zijn.
Dat we zo allemaal weer het nieuwe jaar in mogen met vertrouwen
en in vertrouwen dat God met ons mee wil gaan.
Rob van der Kraan.
Het is zaliger te geven dan te ontvangen.
Onze kleindochter van 13 jaar heeft mooi lang blond haar waar zij
trots op is. Laatst zat zij naast mij in de kerk en zat te spelen met
haar lange vlecht.
Haar moeder had hem extra mooi gemaakt zei ze, want dinsdag zou
hij er af gaan! Zij vertelde dat een klasgenoot van haar, kanker heeft
gehad en dat zij daardoor kaal was geworden.
Zij had daarover nagedacht en besloten, dat zij haar haar zou
doneren om meisjes die kaal werden als zij kanker hadden een pruik
te geven.
Ze heeft het extra lang laten groeien om 35 cm te kunnen geven…!
Ik zei dat ik dat heel dapper en goed van haar vond, want het is wel
heel wat om iets voor anderen te schenken waar je zelf trots op bent!
Zo kan je al een preek gehoord hebben voor de kerkdienst begint!
Jezus zei al: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen”.
En dat heeft in dit geval een diepere betekenis!
Vaak is het ‘beter geven dan ontvangen’ niet te zien in onze
maatschappij, waar velen menen dat het beter is te ontvangen dan te
geven. En laten we eerlijk zijn, zit dat niet in ons allen?
Als christenen moeten we beter weten, want de Bijbel wijst het
ultieme geven op een bijzondere manier aan.
Heeft de Vader niet de Zoon gegeven in deze wereld.
Heeft de Zoon Zichzelf niet gegeven tot in de dood opdat een ieder
die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven zal hebben?
5
(Joh.15:12) “Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u
liefgehad heb.” Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk
dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gods liefde omvat alle mensen, maar vraagt wel geloof en navolging
om Zijn vrede te verkrijgen.
Wat een zegen dat ook de Heilige Geest is uitgestort, om ons te
overtuigen van zonde en oordeel en ons te wijzen op de vrede in
Christus’ offer!
Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de
Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die
van Mij getuigen.
Ik ben blij dat een kleinkind mij aan het denken kan zetten over
wezenlijke zaken die er echt toe doen.
Ach, laten we zelf maar kind blijven, Jezus zei het toch al dat we als
een kind moeten worden?
Een hartelijke groet: Bert v.d. Meer.
Verslag van de ledenmiddag gehouden op woensdag 12
november 2014 in de Larix.
Rob v.d. Kraan, de voorzitter, heet de aanwezigen welkom, in het
bijzonder de heer Joost de Zeeuw van Veilig Verkeer Nederland.
We zingen lied 303: 1 en 5 "De ware kerk des Heren, in Hem alleen
gegrond". Na de Schriftlezing houdt de voorzitter een meditatie over
het thema "Wijsheid".
Dan krijgt de heer de Zeeuw het woord over 'Ouderen in het verkeer'.
Er worden formulieren uitgereikt. Daar kunnen de aanwezigen hun
antwoorden op invullen. Later kunnen ze dan zelf zien wat er goed
was of fout.
We krijgen dia's te zien, daar stelt de heer de Zeeuw vragen over.
Drie thema's komen aan de orde: voetgangers; voertuigen en
rollators voor gehandicapten en fietsers. Een voetganger is een
weggebruiker. Voetgangers zijn wel verkeer, maar geen bestuurder
in de zin van de wet. Voetgangers kunnen de openbare weg
gebruiken via het trottoir, het fietspad en de berm. Voetgangers
mogen zowel links als rechts van de weg gebruikmaken. De VVN
adviseert: loop links, dan kun je het verkeer zien aankomen en zorg
dat je zichtbaar bent.
6
Dan is het alweer tijd voor de pauze waarin de voorzitter meedeelt
dat er op 18 november in de Dorpskerk een avond is om te zingen
voor Israël en dat onze afdeling op 19 november een wokavond
organiseert.
Na de pauze gaat de heer de Zeeuw verder met het onderwerp
'gehandicaptenvoertuigen'. Dat zijn: rolstoelen, scootmobielen,
gehandicaptenvoertuigen met een gesloten carrosserie niet breder
dan 110 cm. Een rollator is geen voertuig maar een hulpmiddel. Bij
het rijden in een brommobiel(45 km) is een bromfietsrijbewijs
verplicht. Brommobielen mogen rijden op alle wegen behalve
autowegen en snelwegen. Als de weg verboden is voor tractoren,
mogen brommobielen ook niet op deze weg. Canta's mogen behalve
op de weg ook op het fietspad. In een Canta kan zonder rijbewijs
worden gereden. Gebruikers van gehandicaptenvoertuigen mogen
zelf kiezen waar ze rijden. Als ze op de stoep of in een
voetgangersgebied rijden mogen ze niet harder dan 6 kilometer. Als
ze op het fietspad rijden zijn ze bestuurder met alle regels die daarbij
horen. Aan alle mensen die slecht ter been zijn moet voorrang
worden verleend, dus alle rollatorgebruikers hebben voorrang.
We hebben deze middag heel wat opgestoken, want lang niet alle
antwoorden zijn goed ingevuld. Ter afsluiting zingen we psalm 121
vers 1 en 4, waarna Rob de middag sluit met het bedanken van de
pianiste mevrouw de Kan. Tevens maakt Rob ons attent op het
mandje waarin het geld voor de koffie/thee kan worden gedeponeerd.
De volgende bijeenkomst is de Adventsmiddag op 10 december as.
Mieke Borst
7
Kerstverhaal
“Toch Kerstfeest voor Omar”
Er loopt een jongen over de straat. Hij heeft dikke zwarte krullen.
Zijn ogen zijn ook zwart, met kleine lichtjes er in. Hij heeft een dikke
groene jas aan met bruine ruiten. Hij heet Omar.
Er gaat nóg een jongen over de straat. Hij heeft ook zwarte krullen.
Zijn ogen zijn ook zwart met kleine lichtjes er in. En ja, hij heeft ook
een groene jas aan. Hij heet Ahmed.
Omar en Ahmed zijn broers. Geen gewone broers, maar
tweelingbroers. Ze zijn even oud en even groot. Ze zitten in dezelfde
klas. Nu komen ze uit school. Ze stappen flink door. Ze willen vlug
thuis zijn, dan kunnen ze nog even buiten spelen voor het donker is.
“Opschieten, Omar,” zegt Ahmed, ‘t Is nog lekker vroeg.” Ze stoppen
hun vuisten nog dieper weg in hun zakken. Brr, wat is het koud! Het
is echt winter, al is het nog maar december.
Het is niet ver lopen naar huis. Eerst gaan ze de brede Prinsenstraat
door. Dan slaan ze rechtsaf een smalle straat in. Ze komen nu buiten
het dorp. Je ziet hier alleen maar weilanden en sloten. Nee, toch niet!
Kijk maar, ze slaan nog eens rechtsaf, een smal steegje in. Daar
staan nog wat huizen. Maar ze zijn heel klein en oud.
Aan het eind wordt de steeg nog smaller en donkerder. En daar bijna aan het eind- staan ze stil. Hier wonen ze! Het is een klein
huisje. De voordeur staat open en in de gang spelen hun kleine
zusjes. Ze springen blij op als ze Ahmed en Omar zien. “Fijn, spelen!”
denken ze. Maar de broers stommelen hen voorbij. Ze hebben andere
plannen. Even naar binnen en dan… Binnen is moeder het eten aan
het klaarmaken. “Dag,” zegt Ahmed. “Hallo!” zegt Omar. “Günaydin!”
zegt moeder.
“Günaydin!?” Wat is dat voor een vreemd woord? “Günaydin”
betekent “Dáág!” Het is een Turks woord. Want zie je, Ahmed en
Omar zijn Turkse jongens. Daarom hebben ze zulk donker haar en
zulke zwarte ogen. Daarom hebben ze zulke vreemde namen.
Ze wonen al héél lang in Nederland. Toen ze nog baby’s waren zijn ze
met hun moeder naar Nederland gekomen. Vader was hier toen al.
Hij werkte hier, want in Turkije was geen werk.
Ze waren toen in de grote stad gaan wonen, hier vlakbij. Fijn was
dat! Er was altijd wat te beleven. En het fijnste was dat er nog veel
8
meer Turkse kinderen waren. Hier in dit dorp, waar ze nu wonen, zijn
zij de enige. Niet leuk hoor! Maar vader had in de stad geen werk
meer. Hier was nog niet zo lang geleden een grote fabriek gebouwd.
En daar was voor vader werk genoeg!
Vijf minuten later lopen Omar en Ahmed weer in het steegje. “He
daar! Hallo!” De jongens kijken om. Wie riep daar? “Ahmed! Omar!”
Ze kijken nog eens. In het steegje? Niemand. Tussen de bosjes aan
de overkant? Ook niemand. “Oehoe! Turken!” “Niet kijken, hoor
Ahmed.” zegt Omar. “Laat je niet voor de mal houden!”
Maar Ahmed kan het niet laten. Voorzichtig gluurt hij naar rechts.
Daar kwam het geluid vandaan. En dan, dan ziet hij het opeens.
Daar! Aan de overkant! Zag hij achter die dikke boom niet een hoofd
verdwijnen? Een slordig blond hoofd?
En opeens begrijpt hij het, neemt een sprong, en geeft half boos, half
lachend een duw. “Huib! Lelijkerd!” De jongen achter de boom
grinnikt. “Ga je mee?” vraagt Huib. Ahmed en Omar aarzelen. Het
dorp in? Nu nog? ‘t Is al bijna donker. “ Ik weet een plannetje.” zegt
Huib dan. “Wat dan?” wil Ahmed weten. “Dàt zeg ik niet. Moet je
maar mee gaan.” Ze twijfelen weer. Zou moeder het wel goed
vinden? “Ga je niet mee?” Huib wordt boos. “Ook goed! Ik heb wel
iemand anders om mee te spelen, hoor. Ik heb geen Turken nodig!”
En dan gaan ze toch mee.
Met z’n drieën slenteren ze door het dorp. Het is er stil en koud. Bijna
iedereen zit binnen.
Ahmed bibbert in z’n dikke jas. Vreemd, maar hij verlangt er opeens
naar om bij moeder in de kamer te zitten. Lekker warm! Lezen bij de
kachel!
En Omar? Hij vindt het eigenlijk ook niet fijn. Hij kijkt naar Huib, die
een eindje voor hen uitloopt. Raar is dat! Ze spelen wel met Huib,
maar een vriend is hij niet. Echt aardig vinden ze hem niet. Zo
plagerig is hij soms. Niet gewoon plagen hoor, nee, echt gemeen! Hij
is ook veel ouder. Zij zijn acht jaar, maar Huib is al twaalf! Maar er is
op dit dorp bijna niemand, die met hen spelen wil.
“Huib! Huib! Hoor es!”
“Nou?”
“Wat gaan we doen? Wat is je plannetje dan?”
“M’n plan? Even wachten nog. We zijn er nog niet.” Ze lopen nu de
Prinsenstraat in. Wat is die straat lang. En hoe verder ze lopen, hoe
9
nieuwsgieriger ze worden. Ahmed kijkt Omar aan. “We zijn haast
weer bij school,” fluistert hij.
Huib hoort het en draait zich om. Hij zegt niets. Maar eindelijk, als ze
werkelijk bijna bij de school zijn, wijst hij: “Kijk! Daar moeten we
zijn!”
Bij de school? Ahmed en Omar kijken elkaar weer aan. Hun harten
beginnen onrustig te kloppen. En allebei denken ze: “Als ‘t maar geen
gemeen plannetje is.” Ze staan nu voor het houten schoolhek. Achter
het hek is de school. Het staat met grote witte letters boven de deur:
‘School met de Bijbel’. Ahmed en Omar zitten hier ook op school. Net
als Huib. Er is immers maar één school op het dorp?
“Kijk,” zegt Huib geheimzinnig. En hij wijst op de lange grauwe
zijmuur met niet één raam er in. “Zie je die muur daar?”
Ahmed en Omar knikken. Natuurlijk, maar wat… Huib trekt hen mee,
een eindje verder. En daar - veilig in de schaduw van een grote boom
- daar vertelt hij. Hij fluistert heel zacht. Want niemand, niemand
mag het weten.
Het is avond, het is heel donker. Alle kinderen slapen. Nee, toch niet!
Kijk maar, daar ligt nog een kleine jongen wakker. Z’n hoofd met de
zwarte krullen woelt over het kussen. Twee donkere ogen kijken de
duisternis in. Het is Ahmed. Hoe hij ook woelt en draait, slapen kan
hij niet. Steeds moet hij denken aan dat ene, dat nare. Aan het
plannetje van Huib!
Daar onder die hoge boom had hij ‘t hen verteld. Nee, nu zou hij ‘t
nog niet doen, had hij gezegd. Morgenavond, als het heel donker
was, dán. En zij? Zij moesten dan op de uitkijk staan. Of niemand
hem zag.
Ze hadden eigenlijk niet veel teruggezegd, maar gedacht hadden ze
wel! Dùrfden ze dat wel? En, was het eigenlijk wel leuk?
Nee! Nu Ahmed er zo in het donker over na ligt te denken, weet hij
het zeker. Het is niet leuk. Het is gemeen! Die goeie meester… Was
hij niet altijd erg aardig voor hen?
Want over hém gaat het plannetje. Huib wil hún meester plagen.
Nee, Huibs’ eigen meester plagen durfde hij niet. Die is zo streng en
die kijkt zo donker. Meester De Koning moest hij hebben! Die was
ongelukkig. Zijn ene been was veel korter dan het andere. Die kon je
tenminste plagen! En tóch is het gemeen, denkt Ahmed kwaad.
Hadden ze maar gelijk gezegd, dat ze niet mee wilden doen. Maar
morgen, dan zal hij het zeggen.
10
De volgende dag is het zaterdag. Dan hoeven Ahmed en Omar niet
naar school. Morgen ook niet, want dan is het zondag. En daarna
hebben ze nog maar twee dagen school. Dan krijgen ze vakantie,
omdat het kerstfeest is. Ze weten niet precies wat dat is, kerstfeest.
Het heeft iets met de Bijbel te maken en met God. Dinsdag, de
laatste dag voor de vakantie, zal de meester het kerstverhaal
vertellen. Dat zei Gerda de Vos. “Dan hoeven we ‘s middags niet te
rekenen of te lezen,” had ze verteld. “Dan vieren we kerstfeest. Fijn
is dat altijd, joh!”
Afwachten maar, denk Omar en hij trekt de buitendeur achter zich
dicht. Ze gaan boodschappen doen in het dorp. Dat valt heus niet
mee. Want al dat lekkere eten - Turks eten- kun je hier niet krijgen.
Vroeger in de stad wel. Daar was een aparte winkel voor.
Ahmed en Omar praten druk onderweg. En ze denken en verzinnen.
Want straks -als ze met de volle boodschappen tas door ‘t steegje
komen- zal Huib daar misschien staan. En dan moeten ze zeggen, dat
ze niet mee willen doen. “Zeg jij het?” vraagt Omar hoopvol. Ahmed
is er immers over begonnen.
Maar dát durft Ahmed niet. Hij kent Huib. Misschien zal hij kwaad
worden en hen stompen en slaan. Nee, hij moet iets anders
bedenken.
“Misschien,” verzint hij, “misschien kunnen we zeggen…”
“Nou? Wat dan?”
“Nou, dat we niet wég mogen vanavond of zo.” Dat vindt Omar een
prachtig idee.
En ja hoor, als ze door het smalle steegje lopen met de tas tussen
hen in, staat Huib voor z’n huis. Hij lacht naar hen en knipoogt. O zo
aardig is hij!
Ze lachen terug. Maar het is een klein, half lachje. ““Om zeven uur!”
fluistert Huib, als ze vlakbij zijn. “Komen jullie me ophalen?”
Omar kijkt Ahmed aan. Toe nou, zeggen z’n donkere ogen. Toe nou,
zég het nou.
“Ja, hoor es,” stottert Ahmed, “Wij… wij kunnen niet vanavond.”
“Wat?”
“Nee, we mogen niet weg van vader”, helpt Omar. Huib kijkt
ongelovig. Anders zwerven die twee Turkjes altijd langs de straat…
“Morgenavond dan?”
Ahmed en Omar kijken elkaar aan. Ze zeggen niets. Wat moeten ze
zo gauw zeggen?
11
“Wil je soms niet?” Huib wordt kwaad. “Ben ik soms te min om mee
te spelen? Omdat m’n vader voddenboer is?” Nog zeggen ze niets.
“Nou, wil je niet meer?”
“Néé!” zegt Ahmed dan, flink opeens. “Het is gemeen!”
“Geméén?” blaast Huib, “Het is een grapje. Júllie zijn gemeen. Eerst
zeg je dat je mee doet en dan opeens wil je niet meer!” Hij wordt
steeds bozer. “Maar ik doe ‘t toch, hoor je! Ik heb jullie niet nodig!”
Omar pakt het hengsel van de boodschappentas weer op. Laten ze
maar gauw naar huis gaan. Maar Huib laat hen zo maar niet gaan.
“Ik doe ‘t toch! Die meester zit me altijd te plagen! En als jullie me
verraden, nou dan zál ik jullie…”
“Wat geven wij daarom,” zegt Omar stoer. Maar z’n hart klopt wild.
“Als jullie me verraden,” gaat Huib verder, “nou kijk dan maar eens
wat ik hier heb.” Hij haalt z’n hand uit z’n broekzak en steekt die naar
voren…
De jongens deinzen achteruit, verschrikt. Dan pakken ze snel de tas
op en beginnen te hollen. Weg! Weg! Vlak bij huis kijken ze hijgend
nog even om. Gelukkig, hij komt niet achter hen aan. Maar wel zien
ze daar nog in die groezelige jongensknuist dat blinkende, dat
scherpe… een mes!
Het is maandagmorgen tien voor half negen. Door de straten gaan de
kinderen naar school.
Kijk, daar gaan Ahmed en Omar. Maar wat lopen ze langzaam!
Hebben ze dan geen haast? Over tien minuten luidt de schoolbel al.
En ze zijn er nog niet. Sjok, sjok…hun voeten sloffen over de weg. Ze
komen steeds dichterbij de school.
Vijf voor half negen is het al. Opschieten, Ahmed! Opschieten Omar!
Nog drie minuten. Nu horen ze de kinderen op het schoolplein al
rumoeren.
Nog twee minuten… Ja hoor, ze zijn bij het schoolhek. Ze gaan het
plein op. “Ahmed! Omar! Kom eens kijken!”
Piet Donker, een jongen uit hun klas, rent naar hen toe. “Kijk eens op
die muur!” En Ahmed en Omar? Ze komen, ze kijken. Maar ze weten
allang…
Daar, daar op die grijze muur is een grote tekening gemaakt. Met
verf, gele felle verf. Daar staat de meester getekend. Maar niet
gewóón, hoor. Een spotprent is het. Dat weten ze van Huib. De
meester is wel lang, maar zó lang toch niet, en zo’n gekke neus heeft
hij toch niet? En wat het ergste is… Zijn ene been is héél lang en het
12
andere héél kort! Zo geméén! Ahmed en Omar ballen hun vuisten in
hun jaszakken. Die goede meester! Die nare Huib!
Rring, rring, de schoolbel! De kinderen willen haast niet naar binnen.
Wat een slordige rij. “Meester, meester!” roepen ze opgewonden.
Ahmed en Omar schuifelen langs meester De Koning naar binnen.
Vanuit zijn ooghoeken kijkt Ahmed stiekem omhoog. Oei, wat kijkt de
meester streng. Maar -ziet Ahmed- toch óók verdrietig.
Als ze in hun lokaal zijn, gaat alles z’n gewone gang. Psalmzingen,
bidden. Zegt de meester dan niets? Is hij dan niet kwaad? Nee hoor,
ze gaan rekenen en lezen en nog zegt hij niets.
Vlak voor het speelkwartier als de leeshoekjes worden opgehaald,
dúrven ze plotseling. Hermen de Boer begint “Meester! Hebt u die
tekening gezien?” En z’n vriend Peter, valt hem bij. “ ‘Het is verf,
meester! Dat kan er nooit meer af.”
“Ja”, zegt de meester rustig. ““Ik heb alles gezien.” Twintig paar ogen
kijken hem aan. Het is of ze zeggen willen: Nou dan? Bent u niet
kwaad?
Het blijft stil. Eindelijk als ze allemaal onbehaaglijk op hun stoel
schuiven, begint de meester te praten. “Het valt me van jullie tegen,
jongens. Dit had ik niet verwacht. En of ik nu straf geef of niet,
iemand heeft een hekel aan me. En heb ik dat verdiend?”
“Nee! Nee! Nee!” roepen ze hard.
“Maar iemand moet ‘t toch gedaan hebben.” “Ik niet! Ik ook niet!
Nee!” roepen ze door elkaar. Alleen Ahmed en Omar zeggen niets.
Dat komt omdat ze weten wie het wél gedaan heeft.
De meester kijkt de rijen langs. O, kijkt hij hen niet langer aan dan
de anderen? Ahmed bijt zenuwachtig op zijn potlood. Durfde hij het
maar te zeggen! Maar, wat zal Huib dan doen? O, hij ziet nog dat
blinkende mes… Maar de meester zwijgt er verder over. En dát is
juist zo naar. Ze hadden liever gehad dat hij héél boos was
geworden. Maar dit, dit zwijgen… dat is veel erger!
Maar op het schoolplein… De meeste kinderen lopen direct weer naar
de schoolmuur. Ahmed en Omar slenteren over het schoolplein en
gaan op ‘t lage muurtje aan de straatkant zitten. En dan opeens...
Wie is er mee begonnen? Niemand kan het later meer vertellen.
Opeens wordt er een naam gefluisterd op het schoolplein: Omar! En
nog een naam: Ahmed! Steeds harder, steeds duidelijker. Omar en
Ahmed hebben het gedaan!
13
Ze kijken allemaal naar de twee Turkse jongens op het muurtje. Wie
anders zou het hebben kunnen doen? Ze houden allemaal veel van de
meester.
Ahmed en Omar worden vuurrood. Hun zwarte ogen beginnen kwaad
te schitteren. Daar heb je het weer, altijd zij. De kinderen staan in
een kring om de jongens heen. Zij hebben het gedaan, vast!
“Turken, Turken!” roepen ze. “Lelijke Turken!”
“Niet waar!” schreeuwt Ahmed. “We hebben ‘t niet gedaan!” En hij wil
roepen: Huib, die heeft het gedaan! Maar hij doet het niet. Want
opeens ziet hij hem, tussen de kinderen. Hij grinnikt. Maar zijn ogen
dreigen: Als je ‘t eens zegt, jongen!
Ze komen steeds dichterbij, de jongens en meisjes. Ze joelen en
schreeuwen. O, kijk Omar eens! Hij rent opeens op hen toe. Hij
begint in het wilde weg te slaan en te stompen. Woedend is hij.
“N…nn….niet waar!” stottert hij driftig. Maar dat laten de jongens uit
de zesde niet op zich zitten. Ze beginnen ook te vechten. “Kom
Omar, kom! Naar huis!” gilt Ahmed. Naar huis, naar moeder. Ja,
denkt Omar. Weg van die jongens, weg van die school. En hij springt
al over het muurtje heen. Lopen, lopen! O, maar wat is dat nu? Hij
valt, hij struikelt over een steen. Au! Vlug wil hij overeind krabbelen,
maar ‘t gaat niet! Au! Z’n voet!
En de kinderen komen steeds dichterbij, de jongens uit de zesde
voorop.
Het is middag geworden. Alle kinderen zijn naar school. Alleen Omar
en Ahmed niet. Ze hoeven niet meer naar school vandaag.
Omar zit met zijn ene voet omhoog op een oude stoel. Er zit een dik
verband omheen. Het doet pijn! Hij zucht ervan. Er is ook zo veel
gebeurd vanmorgen. Het lijkt wel of het niet echt zo is, zo snel ging
het allemaal. Ze wilden wegrennen vanmorgen, gauw naar huis.
Omar was gevallen. Maar gelukkig kwam de meester er aan. Hij
stuurde de kinderen terug het schoolplein op en hurkte neer bij
Omar.
Toen gebeurde er iets, waar de jongens blij om zijn. De meester
bracht hen zelf thuis, met de auto. Hij deed een stijf verband om
Omars voet. “Je enkel is verstuikt, denk ik,” zei de meester. “Als het
nog erger pijn gaat doen, moet je de dokter roepen.” En voor hij
wegging, had hij hen nog even aangekeken. “Hebben jullie het echt
niet gedaan, jongens?” vroeg hij. “Nee meester,” hadden ze gezegd.
Maar wie het wél gedaan had, dat durfden ze niet te zeggen.
14
Moeder begrijpt het allemaal niet zo goed. Ja, Omar is gevallen, dat
snapt ze wel. Maar hoe dat nu kwam, en wat de meester nog meer
zei, dat kon ze niet verstaan.
Moeder kent niet zo goed Nederlands als Ahmed en Omar. Dat komt
omdat ze haast nooit met Nederlanders praat. Ze is bijna altijd thuis,
bij de kinderen. Maar nu weet ze dat er iets niet in orde is. Niet alleen
die verstuikte enkel, er is nog meer. Ze zijn zo stil! Ze kijken zo sip!
Net of ze ergens over piekeren.
“Was het leuk op school vandaag?” vraagt ze. Ahmed en Omar kijken
haar verschrikt aan.
Moeder gaat tegenover hen aan tafel zitten.
“Zeg het maar,” begint ze. “Zeg maar wat er gebeurd is.”
“Ik… eh… wij”, hakkelt Omar. Maar hij gaat niet verder. Dan opeens
zegt Ahmed het. Alles vertelt hij. Hij kan niet meer zwijgen. Van het
plannetje van Huib, van de gele verf en van de ruzie op school.
Als Ahmed uitverteld is, springt moeder op. Boos is ze, heel boos! Op
die nare Nederlandse kinderen, op die school, op alles. Waren ze
maar weer in Turkije! Maar dit, dit moet uitgepraat worden. Wat
denken ze wel? Zo maar zeggen: Dat zullen die Turken wel gedaan
hebben.
En ze begint te praten tegen Ahmed, rap en hard. Ahmed moet naar
de meester gaan, direct na het eten. Vader heeft ploegendienst. Die
kan het dus niet doen. En vóór morgen moet de meester alles weten.
Want morgen is het immers de laatste dag voor de vakantie?
Het is half zeven. Ahmed trekt de deur achter zich dicht. Nu zal het
moeten gebeuren. Eigenlijk durft hij helemaal niet. Maar het moet! O,
wat is het al donker buiten. En stil! Er is niemand te zien in het
steegje. Stap, stap. Ahmed hoort z’n eigen voetstappen klinken op de
weg. Daar, daar die schaduw tussen die twee huizen, is dat Huib
niet? Hè nee, gelukkig. ‘t Is maar een boom. Maar al dichter komt
Ahmed bij het huis, waar Huib woont. En hij móet er langs. Stap,
stap. Hij zet zijn voeten heel voorzichtig neer. Maar toch kun je nog
goed horen dat daar iemand loopt.
Nu is hij er. Kijk, er brandt licht. De gordijnen zijn open! Als Huib nu
maar niet… O ja, daar zit hij aan de tafel. Ahmeds hart klopt in z’n
keel. Nog drie stappen, nog twee, nog één. Ahmed maakt zich zo
klein mogelijk. Nu een beetje bukken, dan kan hij ónder het raam
door. Ja, ‘t is gelukt!
En nu verder. Naar het dorp. Het lijkt wel of de weg nu veel langer is
dan anders. Zo donker en geheimzinnig is alles nu. Eindelijk slaat hij
15
de hoek om van de Prinsenstraat. Hier woont de meester. Vlak bij de
school. Gelukkig, er brandt licht. Hij staat op het stoepje en kijkt
omhoog naar het oude, hoge huis. Hij zucht ervan. Was het maar
vast achter de rug. En was hij maar weer veilig thuis. Hij legt z’n
vinger op de knop van de bel. Vooruit, ring!
Ja hoor. Daar komt al iemand. De deur gaat open en in de
deuropening staat mevrouw De Koning.
“Zo jongen.” zegt ze vriendelijk.
“Dag,” zegt Ahmed bedeesd. “Is... is de meester thuis?” Mevrouw De
Koning schudt haar hoofd. “Nee. Moet je hem hebben?” Ahmed knikt
heftig. Wat moet hij nu doen?
“Kun je het mij niet zeggen?” vraagt mevrouw. Ze kijkt naar de
kleine donkere jongen, die verslagen op de stoep staat. Ze kent hem
wel, één van die Turkse jongens. Maar Ahmed schudt langzaam zijn
hoofd. Nee, tegen de meester zélf wil hij het zeggen.
“Hij is in de kerk aan het orgelspelen. Oefenen voor het kerstfeest
van de zondagsschool. Je kunt ook daar even naar toe gaan.”
Ahmed aarzelt. O, wat moeilijk! Maar wat zal moeder boos zijn, als
hij het niet heeft gezegd.
“Ik zal wel zien,” zegt hij.
Maar even later gaat hij al het hobbelige klinkerstraatje over naar de
kerk. Oud en grijs staat het gebouw daar. De toren staat er statig
voor. Uit één van de boogramen straalt helder licht. Hoe dichter
Ahmed er bij komt, hoe langzamer hij gaat lopen. Hij durft niet, hoor.
Hij durft het écht niet. En toch moet hij het zeggen. Morgen is het
immers de laatste schooldag?
De grote voordeuren zijn dicht. Maar er is nóg een deur aan de
zijkant, weet Ahmed. Hij heeft hier vaak genoeg gespeeld. Maar in de
kerk is hij nooit geweest. Stel je voor! Turken gaan niet naar een
kerk. Die hebben een moskee. Vader heeft het vaak genoeg verteld.
Piep…, knerst de deur, als Ahmed hem voorzichtig opendoet. O, wat
is het daar binnen donker. Wacht, daar is een lichtstreep. Vast nog
een deur. Zou daar achter de kerk dan zijn? Ja, luister maar! Hij
hoort het orgel al. Langzaam doet hij de deur een eindje open. En
nog een eindje, steeds verder, tot hij binnen is.
Een kerk… Zó ziet een kerk er dus uit. Ahmed kijkt nieuwsgierig rond.
Er brandt maar één van de drie lampen. De kerk is dus maar
schemerig verlicht. Ahmed ziet lange rijen banken, allemaal leeg.
Vooraan is een soort lessenaar. Ahmed weet niet dat ze dat een
preekstoel noemen.
16
En boven die lessenaar… Ah! Dat is mooi! Daar is het orgel. En de
meester speelt, hoor maar. Zal hij hem roepen? Nee, even wachten ‘t
Is gek, maar Ahmed durft haast niet te roepen: Meester, meester!
Het lijkt hem zo brutaal, zo lelijk.
Hoor es! Maar dat kent hij, wat de meester speelt. Het is een lied dat
de kinderen uit zijn klas ook hebben geleerd. En Ahmed kent het dus
ook. Het is een lied voor kerstfeest. Luister maar….
“Ere zij God, in den hoge" speelt de meester. Ahmed neuriet zachtjes
mee. Mooi! Prachtig! Hij móet zingen: Vrede op aarde, in de mensen
een welbehagen. En dan opeens dringt het tot hem door over Wie hij
zingt. Hij moet denken aan wat vader gezegd heeft: God? Allemaal
onzin. Onze God heet Allah.
Hij houdt verschrikt zijn mond. Natuurlijk heeft vader gelijk. Maar
toch… hier in deze kerk… Het lijkt wel of God hier is -onzichtbaar- en
dat Hij hem, Ahmed, ziet staan. Zou de meester dan gelijk hebben?
De meester is wel erg wijs, die weet bijna alles.
En dan opeens is het stil. Het lied is uit. Achter het orgel is
gestommel en geritsel met papieren. Dan voetstappen over de trap
naar beneden. De meester komt de kerk inlopen.
“Meester! Meester!”
“Ahmed, jongen! Wat doe jij hier?” O, wat is de meester verbaasd.
En dan begint Ahmed te vertellen. Over Huib, over die tekening, en
dat moeder gezegd had: “Ga ‘t zeggen, iedereen moet weten dat
jullie ‘t niet gedaan hebben.”
De meester krabt eens achter z’n oor. Hij is er beduusd van.
“Laten we er maar eens even bij gaan zitten,” zegt hij. Ze gaan
samen zitten in een van de zijbanken. En dan moet Ahmed alles nog
eens vertellen, heel langzaam. Zodat de meester alles goed begrijpt.
“Zo, zo,” zegt hij dan eindelijk. “Dus Huib heeft het gedaan. Maar
waarom heb je dat dan niet eerder gezegd?” “Omdat, omdat Huib
gezegd heeft dat hij ons dan wel krijgen zou. En hij heeft een mes,
een echt mes...”
De meester zucht. Wat naar, wat moeilijk allemaal. “Nou, je zult geen
last van hem hebben, hoor, daar zal ik wel voor zorgen.” Hij kijkt
Ahmed aan. “Maar jullie moeten ook niet zo driftig zijn. Het is ook
een beetje jullie schuld, dat Omar gevallen is. Maar het is goed, dat
je het nu hebt verteld. Want zo kon je geen kerstfeest vieren, hè?”
Nee, schudt Ahmed. Maar hij denkt: hoe moet dat dan wèl, kerstfeest
vieren?
17
De meester brengt Ahmed zelf thuis die avond. En op de terugweg
belt hij aan bij het huis, waar Huib woont. Hij wordt binnengelaten.
Ahmed en Omar zien dat, als ze de meester nakijken. Wat binnen
besproken wordt, komt niemand te weten. Maar Huib bergt z’n mes
op. En de twee Turkjes plagen? Dat durft hij niet meer.
En toch is Ahmed een beetje angstig als hij de volgende dag naar
school gaat. Hij gaat op het laatste nippertje. Maar als hij bij school
aankomt, ziet hij in de verte al de meester bij het hek staan. Hij
wordt er blij en warm van. Die goeie meester!
“Dag Ahmed,” zegt de meester. Nu kunnen alle kinderen horen, dat
hij niet kwaad op Ahmed is. En als ze in de klas zijn en alle kinderen
op hun plaats zitten, zegt de meester nog meer. Hij vertelt dat hij nu
weet wie die tekening gemaakt heeft. “Wie dat gedaan heeft, vertel
ik niet,” zegt hij. “In ieder geval hebben Ahmed en Omar geen
schuld.”
Ze kijken allemaal naar Ahmed. Hij krijgt er een kleur van.
“Waarom dachten jullie eigenlijk dat zij het gedaan hadden?” vraagt
hij dan. "Ik weet het wel hoor. Omdat ze anders zijn dan wij. Omdat
ze uit een ander land komen. Maar iedereen is voor God gelijk. Dat
weten jullie toch allemaal?” De meester wacht even. Dan gaat hij
verder: “En daarom, jongelui, heb ik iets bedacht…”
Die middag. Omar zit naar buiten te kijken. Hij begint zich te
vervelen. Hij leunt met z’n elleboog op de vensterbank. Komt Ahmed
er nog niet aan? Ach nee, het is nog geen tijd.
Hij knijpt zijn ene oog dicht. Met ‘t andere kijkt hij door een gat, dat
in het gordijn zit. Nu kan hij precies Ahmed aan zien komen.
Wacht eens, komt daar iemand aan? Maar dat is Ahmed niet. Dat is
Hermen de Boer, die bij hem in de klas zit. Daar is Ahmed en daar…
“Moeder! moeder!” roept hij opeens. “Kom es gauw!” Moeder steekt
haar hoofd met de blauwe hoofddoek om het hoekje. “Wat is er?”
“Kijk eens gauw naar buiten. Daar komt Ahmed aan. Met de kinderen
van de klas. Allemaal!”
Moeder slaat van verbazing haar handen in elkaar. Wat gaat er nu
gebeuren? Ze tilt het gordijn een eindje op. Ja hoor, daar lopen ze.
Ahmed voorop, de meester achteraan. Hij draagt een grote doos.
Ahmed zwaait al. Nu komen de zusjes ook kijken. Ze zijn al heel
dichtbij.
Ja! Daar zijn ze! Ahmed duwt de buitendeur al open en stommelt
naar binnen. De kinderen blijven buiten staan en zwaaien naar Omar.
18
“Moeder, moeder!” Moeder komt al naar de gang.
“Moeder, we komen iets brengen voor Omar!” Hij fluistert
geheimzinnig in haar oor wát het is. Mogen ze binnenkomen? “Al die
kinderen?” vraagt moeder. Maar ze ziet Ahmeds stralende ogen en ze
zegt: “Natuurlijk, Ahmed.”
“Kom maar!” roept Ahmed naar buiten. “Allemaal!”
En ze komen: Gerda de Vos, Hermen de Boer, de meester, allemaal.
Ze kijken nieuwsgierig om zich heen. “Dag Omar! Hallo Omar!”
roepen ze door elkaar heen. En Omar knikt en lacht blij. Hij kijkt naar
moeder. Hoort moeder het wel?
Dan komt de meester naar voren. “Dag Omar,” zegt hij. “Hoe gaat
het? We komen je wat brengen. Je bent nu toch ziek?” Met een
geheimzinnig gezicht geeft hij Omar de doos. “Oooh! Kijk es! Moeder!
Ahmed!”
Maar dát is mooi! Dat is lekker! Want in die doos staat een grote
mand. En in die mand zitten appels, peren, sinaasappels en nog veel
meer.
“Dat hebben we met elkaar gekocht,” vertelt de meester. “En omdat
je niet hij het kerstfeest kon zijn, hebben we gedacht: nou, laten wij
dan naar Omar gaan”.
Alle kinderen gaan zitten, zo maar op de vloer. Alleen moeder en de
meester zitten op een stoel. De kinderen gaan zingen. Kerstliederen
zingen ze. En de meester vertelt ook een verhaal. De kinderen
hebben dat verhaal al dikwijls gehoord. Maar ze luisteren tóch.
Moeder luistert ook. Eigenlijk weet ze niet of dit allemaal wel goed is.
Allah is immers God? Maar ‘t is zo aardig, zo heel aardig.
En Omar en Ahmed? Nu horen ze waarom er kerstfeest wordt
gevierd. Omdat er héél lang geleden een Kindje geboren werd in een
stal: de Heere Jezus. Ze horen dat de Heere Jezus je een nieuw hart
wil geven als je berouw hebt van alle verkeerde dingen. En dan geeft
het niet of je een Nederlander bent of een Turk.
‘t Is al bijna donker als ze weggaan. Ahmed kijkt hen na vanuit de
buitendeur. Boven zijn hoofd pinkelen de eerste sterren.
A. Korpershoek - van Wendel de Joode
19
Gezond oud worden is een zegen, dan regel je je eigen
vervoer.
Uit een onderzoek van het AD blijkt dat de Westlander weinig gebruik
maakt van het openbaar vervoer. De eigen auto of de fiets, al dan
niet met een elektrische ondersteuning, is hét vervoermiddel. Maar
wanneer je ouder wordt, geen auto hebt en het met de fiets ergens
naar toe rijden steeds moeilijker wordt, wat moet je dan? Welk
vervoermiddel is dan voor u de beste?
De belangenorganisaties voor ouderen en mensen met een beperking
hebben vorig jaar in samenwerking met de gemeente het project
Westland op Weg in gang gezet.
Het zou fijn zijn wanneer de ouderenbonden hun leden blijft wijzen
op de mogelijkheden van aangepast vervoer. Er zijn tal van
mogelijkheden om zelfstandig te blijven reizen ook buiten Westland.
20
Bus
De bussen van Veolia zijn heel goed toegankelijk gemaakt en de
bushaltes zijn verhoogd dus met een rolstoel of
een rollator is het geen probleem om met het openbaar vervoer te
reizen en mocht u niet gewend zijn aan de OV-chipkaart dan zijn er
mensen die als maatje met u mee kunnen reizen
Om u het reizen met openbaar vervoer te leren.
Regio Taxi
Wanneer u niet in staat bent om met het reguliere openbaar vervoer
te reizen, dan kunt u in aanmerking komen voor een Wmovervoersindicatie RegioTaxi.
Hiermee kunt u circa 600 zones per jaar met de RegioTaxi reizen
binnen Westland, Haaglanden en enkele zones daarbuiten. Dit komt
neer op ongeveer 1700 kilometer per jaar en u betaalt hiervoor het
tarief van het openbaar vervoer.
Dat is in 2014 € 0,65 per zone. U kunt per keer maximaal vijf zones à
€ 0,65 per zone reizen. Ook betaalt u per rit 1 x het opstaptarief van
€ 0,65. Voor reizen met de RegioTaxi ontvangt u een gratis WmoRegioTaxipas van de gemeente Westland. Deze is geldig tot 1 januari
2015. De reis betaalt u rechtstreeks aan de chauffeur.
Ook zonder Wmo-vervoersindicatie kunt u gebruik maken van de
Regiotaxi, de prijs is dan € 2,40 per zone i.p.v. € 0,65.
Valys
Wanneer u een bewijs van de gemeente hebt dat u recht hebt op
Wmo-vervoer kunt u ook een Valyspas aanvragen en reizen van deur
tot deur voor 0,20 cent per kilometer.
Valys Basis is er voor sociaal-recreatieve uitstapjes buiten uw regio.
U kunt Valys gebruiken als u verder reist dan 5 OV-zones vanaf uw
woonadres. Valys Basis brengt u waar u met het lokale of regionale
vervoerssysteem niet kunt komen. Voor een bezoek aan familie of
vrienden of fijn een dagje op stap met de kleinkinderen.
Plusbus
In Westland hebben we de Plusbus en de Rolbus, onderdeel van Vitis
Welzijn. Deze bussen vervoeren u van deur tot deur binnen de
grenzen van Gemeente Westland en Hoek van Holland.
Voor u gebruik kunt maken van dit vervoer moet u eerst lid worden
van de PLusbus of de Rolbus. De kosten van het lidmaatschap zijn
€ 5,00 per maand en u kan dan een 18 rittenkaart kopen voor
21
€ 15,00.
Lukt het u in het geheel niet om zelfstandig met openbaar vervoer te
reizen dan is het mogelijk de vervoersbegeleiding van Vitis Welzijn in
te schakelen.
Laat u goed informeren dan hoeft u geen beroep te doen op familie of
buren maar kan u zelfstandig uw reis plannen. Blijf niet thuis zitten
en zorg dat vereenzaming geen vat op u krijgt.
Koos Oostdijk (VAKcollege)
Uit de WMO Adviesraad
Wij zullen u niet vermoeien met alle ( concept-) nota’s die in de
WMO-raad zijn behandeld om de zorg voor de burger in 2015 e.v.
jaren zeker te stellen.
De hoofdlijn waar het om gaat betreft : Op 1 januari 2015 moet de
Gemeente Westland klaar staan om meer burgers te ondersteunen
dan nu het geval is!
Aanleiding hiertoe is :
Dat met instemming van de gemeentelijke overheden er 3
decentralisaties ( t.w.: WMO- , Participatiewet en Jeugdzorg )
plaatsvinden, waarbij het grootste deel van de taken die tot op heden
werd uitgevoerd door de overheid, overgaat naar de gemeenten. Ook
wel genoemd : De veranderingen in het sociale domein, waarbij
gezocht wordt naar een nieuwe balans in de taakverdeling tussen de
Gemeente en de burger. Met als uitgangspunt: De zorg zo dichtbij als
mogelijk is en zo veel mogelijk in uw eigen huislijke omgeving!
Hieronder volgen enkele begrippen, die u op het gebied van de
toekomstige zorg tegen kunt komen :
- KlantenKontaktCentrum ( KKC ) : De plaats waar de burger met al
zijn vragen terecht kan via de digitale snelweg.
- Wijkinformatiepunt: ( voorheen het STIP-loket ) . Bent u niet
handig met de computer dan kunt u aan dit loket terecht met al uw
vragen .
- De aanvraag: Als uw vraag niet af te doen is met een simpel
antwoord , dan wordt uw vraag /verzoek vastgelegd en krijgt de “
aanvraag “ een voortzetting met een gesprek.
- Het gesprek: Om de aanvraag inhoudelijk goed in beeld te brengen
en uw eigen mogelijkheden voor de ondersteuning te bespreken,
wordt u uitgenodigd voor een gesprek. Met als resultaat een
vastlegging van de zorgvraag , uw eigen mogelijkheden en de
benodigde aanvullende ondersteuning vanuit andere deskundigheden
22
- Cliëntondersteuner: Iedere aanvraag krijgt 1 verantwoordelijke
toegewezen , die zorg draagt voor het vervolg van de aanvraag en
daarop aanspreekbaar is .
- Sociaal wijk of kernteam: bestaande uit wijkverpleegkundigen,
ouderenbezoeker, sociaalmakelaar en zo mogelijk ook huisartsen, die
goed op de hoogte zijn van de bewoners en weten welke hulp dichtbij
voorhanden is en zo nodig mensen verwijzen naar het wijkinformatiepunt .
De weg die de aanvraag vervolgens aflegt zal ik achterwege laten,
maar de uitkomst is /moet zijn dat de burger ( u dus!) de zorg op
maat krijgt die nodig is met de inspanning / ondersteuning uit eigen
kring die voorhanden is .
Andere begrippen die in dit kader van belang zijn en qua
uitwerking nog de nodige aandacht zullen vergen , zijn:
- Mantelzorger, mantelzorgsteunpunt, mantelzorgcompliment. Zorg
die door mensen uit de directe omgeving van de zorgverkrijger wordt
verleend en veel aandacht moet krijgen om overbelasting van deze
mensen te voorkomen en waardering moet krijgen!
- Respijtzorg: mantelzorgers moeten de mogelijkheid hebben /
krijgen om af en toe even op adem te komen, zeker in situaties
waarbij vervanging niet snel voorhanden is. Dan moet er toch een
alternatief zijn voor opvang bijv. door een respijthuis waar de
zorgverkrijger een dag- en nachtopvang kan worden verleend !
- Overgangsrecht / zachte landing: Voor het jaar 2015 worden er
maatregelen genomen om de overgang naar de nieuwe situatie zo
soepel mogelijk te laten verlopen. Gezien de enorme omvang van de
3 decentralisaties zullen zich ongetwijfeld situaties voordoen die niet
voorzien zijn en daarvoor wordt een vangnet gecreëerd dat klaar
staat om indien nodig snel een oplossing aan te dragen.
En dan moet er iemand (een bevoegde ambtenaar) zijn, die direct
ingeroepen moet kunnen worden om ter plaatse knopen door te
hakken!
Heeft u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen /
opmerkingen of andersoortig commentaar, wendt u dan tot uw
ouderenbond , vertegenwoordigers in de SARW of ondergetekenden .
Rieneke Bruin ( 0174 415 656 ) (VAKcollege)
Aart Boerma ( 0174 418 533 ) (VAKcollege)
23
????????????????????
Mocht u in uw omgeving of van uw leden vragen krijgen over
de veranderingen in de zorg kijk dan of u met onderstaande
vragen en antwoorden kan helpen!
Misverstanden over de Wmo 2015
“Als ik veel inkomen of vermogen heb, krijg ik geen
maatschappelijke ondersteuning.”
Gemeenten mogen cliënten geen ondersteuning weigeren. Dus ook
niet omdat ze een hoog inkomen of veel vermogen hebben.
Gemeenten mogen wel een hogere eigen bijdrage vragen aan
cliënten met meer inkomen of vermogen. Maar nooit hoger dan de
eigen bijdrage volgens het uitvoeringsbesluit Wmo. In het
uitvoeringsbesluit staan regels voor de eigen bijdrage. Die regels
gelden voor alle gemeenten.
Gemeenten mogen maar op één manier afwijken van de regels in het
uitvoeringsbesluit: ze mogen een lagere bijdrage vragen, geen
hogere. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het
inkomen, het vermogen, de leeftijd en de gezinssamenstelling. Het
CAK int de eigen bijdrage.
“Kinderen, vrienden en buren worden verplicht mij te helpen.”
De Wmo 2015 stelt hulp door kinderen, vrienden of buren niet
verplicht. Ze zijn dus nooit verplicht om te helpen. Gemeenten
mogen wel onderzoeken of het sociale netwerk de cliënt kan helpen.
De gemeente kan ook rekening houden met deze hulp als ze een
aanbod doet aan de cliënt. In het gesprek met de cliënt moet de
gemeente ook vragen of de mantelzorger hulp nodig heeft bij het
uitvoeren van zijn taken.
“Ik verlies mijn rechtszekerheid en word overgeleverd aan de
willekeur van gemeenten.”
De Wmo 2015 biedt wel rechtszekerheid voor cliënten en beschermt
hen tegen willekeur van gemeenten. Als iemand zich meldt met een
vraag om hulp, moet de gemeente onderzoek doen naar de
persoonlijke situatie van de cliënt. De gemeente gaat met de cliënt
en de eventuele mantelzorger in gesprek.
Een gratis cliëntondersteuner kan de cliënt helpen in dit gesprek.
Blijkt uit dit onderzoek dat de cliënt niet kan meedoen in de
samenleving of niet zelfredzaam is? Ook niet met hulp van zijn
netwerk of door algemene voorzieningen te gebruiken? Dan moet de
24
gemeente een maatwerkvoorziening aanbieden. Algemene
voorzieningen zijn er voor alle burgers.
Voorbeelden zijn een koffieochtend in het buurthuis, de
boodschappen bus of de maaltijdservice. Een maatwerkvoorziening is
een individuele voorziening. Voorbeelden zijn een woningaanpassing
of specialistische dagbesteding. Als de cliënt de maatwerkvoorziening
niet passend vindt, kan hij bezwaar aantekenen bij de gemeente. En
daarna eventueel naar de rechter gaan.
“Als het geld bij de gemeente op is, krijg ik geen
ondersteuning meer.”
In de wet staat dat de gemeente maatschappelijke ondersteuning
moet bieden als iemand niet zelf of met hulp van zijn netwerk kan
meedoen in de samenleving of zelfredzaam kan zijn. Gemeenten
moeten altijd aan deze wettelijke plicht voldoen. Ook als het geld op
is.
“Mijn gespecialiseerde dagbesteding wordt wegbezuinigd en
de gemeente zal mij afschepen meteen algemene voorziening,
zoals een activiteit in het buurthuis.”
Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen als
ze niet zelf of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen of
zelfredzaam kunnen zijn. Voor sommige mensen is een activiteit in
het buurthuis passend. Bijvoorbeeld een koffieochtend bezoeken om
eenzaamheid te voorkomen. Voor andere mensen is gespecialiseerde
dagbesteding nodig. Bijvoorbeeld om te leren hoe ze structuur
aanbrengen in hun dag. In dat geval moeten gemeenten
gespecialiseerde dagbesteding aanbieden. Uit het onderzoek dat de
gemeente doet, blijkt welke ondersteuning passend is voor een cliënt.
“Gemeenteambtenaren hebben te weinig kennis van de zorg
om te bepalen wat ik nodig heb.”
Gemeenten hoeven het onderzoek naar de persoonlijke situatie van
cliënten niet zelf uit te voeren. Ze kunnen dit uitbesteden aan een
andere organisatie. Vaak zijn dit externe organisaties die ervaring
hebben met zulke onderzoeken. Ook willen veel gemeenten gaan
werken met sociale wijkteams. Dan doen professionals uit het sociale
wijkteam het onderzoek. Gemeenten kunnen de onderzoeken ook
zelf uitvoeren. Dan moet de gemeente mensen opleiden of in dienst
nemen. Zodat er voldoende kennis is om goed onderzoek te doen.
25
“Ik zal moeten vertrekken uit mijn verzorgingstehuis en weer
zelfstandig thuis moeten gaan wonen.”
Mensen die al in een verzorgingshuis wonen, mogen hier blijven. Ze
worden niet gedwongen om weer zelfstandig thuis te gaan wonen. Ze
houden hun recht op een plaats in een instelling. Mensen moeten
misschien wel verhuizen naar een ander verzorgingshuis. Omdat hun
eigen verzorgingshuis gaat sluiten. Bijvoorbeeld omdat er te weinig
mensen wonen of omdat het gebouw te oud is. Vanaf 2015 worden
de voorwaarden voor wonen in een instelling strenger. Die
voorwaarden gelden dan voor nieuwe cliënten. Dit is het gevolg van
het kabinetsbeleid om mensen langer thuis te laten wonen.
“Het is afhankelijk van de goede bui van de Wmo-consulent of
ik de hulp krijg die ik nodig heb.”
Gemeenten moeten passende ondersteuning bieden aan mensen die
niet zelf of met hulp van hun netwerk kunnen meedoen of
zelfredzaam zijn. De bui van de Wmo-consulent mag geen invloed
hebben op deze wettelijke taak. Daarom staan in de wet regels voor
een juiste behandeling van cliënten. Bijvoorbeeld hoe gemeenten het
onderzoek moeten uitvoeren. En dat cliënten zich kunnen laten
helpen door een cliëntondersteuner. En dat een cliënt bezwaar en
beroep kan aantekenen als hij het aanbod van de gemeente niet
passend vindt.
“De gemeente mag mijn persoonsgebonden budget (pgb)
afpakken.”
Na onderzoek kunnen gemeente een cliënt een maatwerkvoorziening
aanbieden. Een maatwerkvoorziening is een individuele voorziening.
Voorbeelden zijn een woningaanpassing of specialistische
dagbesteding. Mensen die een maatwerkvoorziening krijgen, kunnen
kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). Maar alleen als ze
voldoen aan twee voorwaarden. De eerste is dat
de cliënt het pgb goed moet kunnen beheren. De tweede is dat de
kliënt met het pgb veilige en goede ondersteuning moet inkopen.
“Gemeenten krijgen de beschikking over mijn medische
dossier.”
Gemeenten krijgen geen medische dossiers te zien. De gemeente
mag bijvoorbeeld alleen weten dat iemand een indicatie voor de
nieuwe Wet langdurige zorg heeft. De gemeente krijgt niet te zien
wat er in het dossier staat. De gemeente mag alleen gegevens
26
bekijken als u daar toestemming voor geeft. En alleen als het voor
uw aanvraag voor hulp belangrijk is. Bovendien hebben alle artsen,
ook de huisarts, een medisch beroepsgeheim. Gemeenten krijgen
gegevens om de juiste ondersteuning te kunnen regelen per cliënt.
Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) en zorgkantoren leveren een
selectie van de indicatie en declaratiegegevens. Toestemming van de
cliënt is voor deze overdracht niet nodig.
Nadat uw gemeente uw gegevens heeft ontvangen kan de gemeente
contact met u opnemen om bijvoorbeeld te praten over uw
ondersteuning. De gemeente krijgt geen (medische) dossiers. Zijn die
gegevens wel nodig voor een goede beoordeling van uw
ondersteuningsbehoefte? Dan zal de gemeente u vragen die
gegevens aan te leveren. Of uw toestemming vragen om die
gegevens op te vragen bij bijvoorbeeld de aanbieder.
Zomeractiviteiten
Vitis Welzijn organiseerde in samenwerking met SARW en de VU van
’s-Gravenzande zomeractiviteiten waar thema’s en ontmoeting
centraal stonden.
In Hof van Heden werd op 2 dinsdagen in juli een cursus canvas
schilderen georganiseerd en werd in augustus een bezoek gebracht
aan het Jan Lels museum in Hoek van Holland. In Wateringen kon
men zich inschrijven voor een historische wandeling door het dorp.
Veel van de senioren maakten hier gebruik van en waren over het
programma zeer te spreken. De organisatie was dit jaar in handen
van de coördinatoren van Vitis, werkzaam in de wijkcentra van
Naaldwijk, ’s-Gravenzande en Wateringen.
Hoe het in 2015 zal georganiseerd gaan worden hoort u in het
komende jaar.
Nieuwe zorgverzekeraar voor PCOB-leden: Zilveren Kruis Achmea
Eind oktober heeft de PCOB met Zilveren Kruis Achmea
een aantrekkelijke overeenkomst kunnen sluiten, met
zeer veel ledenvoordeel! Daarnaast is er ook een
overeenkomst voor PCOB-leden met Pro Life
Zorgverzekeringen.
Kijk direct op www.pcob.nl/zorg of bel voor meer
27
informatie met de speciaal voor de PCOB opgeleide adviseurs van RISK Direct
via 030 - 600 70 95. Zij geven vrijblijvend en deskundig advies en helpen u
desgewenst met overstappen.
De beste zorgverzekering voor PCOB-leden!
De PCOB heeft zijn uiterste best gedaan om voor leden de
beste zorg te regelen. Hoe ziet een goede zorgverzekering
eruit? En wat vinden PCOB-leden daarbij belangrijk? Uit
ledenonderzoek in maart 2014 kwam deze top vijf naar
voren:
1. 100% acceptatie, voor zowel de basisverzekering
als de aanvullende verzekering; ongeacht leeftijd
of ziektegeschiedenis en dus ook voor mensen met veel zorgkosten.
2. Korting op de premie en tegemoetkoming in de contributie voor de
PCOB
3. Extra vergoedingen voor bril, gehoorapparaat of fysiotherapie
4. Extra vergoeding voor palliatieve zorg in de laatste levensfase
5. Extra vergoeding voor mantelzorgondersteuning
Lees verder hoe de PCOB de beste zorgverzekeraar voor PCOB-leden heeft
gezocht.
Stapeling van voordeel!
Voor alle PCOB-leden die overstappen naar de collectieve
zorgverzekering voor PCOB-leden bij Zilveren Kruis
Achmea of Pro Life Zorgverzekeringen geldt een stapeling
van voordeel!
In 2015 is het voordeel voor PCOB-leden:



Korting op de basisverzekering van 7,5%
Korting op de aanvullende verzekering van 10%
Vergoeding van het PCOB-lidmaatschap van €25,-
28


100% acceptatie voor basisverzekering én aanvullende verzekering
Vrijblijvend advies en hulp bij het overstappen via RISK Direct
Daarnaast biedt Zilveren Kruis Achmea voor PCOB-leden:


Persoonlijke zorgcoach; één loket voor alle zorggerelateerde vragen.
U kunt de coach ook raadplegen als u vragen hebt over de
veranderingen in de zorg!
Maar liefst 40% introductiekorting op het Extra Vitaal-pakket, met
speciale seniorenvergoedingen voor bijvoorbeeld hoortoestel, kunstgebit
en medisch fitness
Daarnaast biedt Pro Life Zorgverzekeringen voor PCOB-leden:


Toegang tot christelijke zorg en vertrouwensarts
Welkomstkorting van €50 per betalende verzekerde die een basis-,
aanvullende en tandverzekering afsluit
> Klik hier als u al verzekerd bent bij Zilveren Kruis Achmea of Pro Life
Zorgverzekeringen.
Voormalige collectieve zorgverzekeringen van de PCOB
Tot en met 2014 had de PCOB een collectieve overeenkomst met verschillende
zorgverzekeraars. In de keuze naar een vernieuwde en verbeterde
zorgcollectiviteit voor de PCOB-leden zijn bestaande collectiviteitsafspraken
komen te vervallen. Overstappen naar deze collectiviteiten is daardoor niet
meer mogelijk.
Bent u nu verzekerd via een van deze collectiviteiten? Uw huidige
zorgverzekeraar zal u, zoals ieder jaar, uiterlijk 19 november een nieuw aanbod
doen. Kijkt u daar goed naar! Check uw premiebedrag en eventuele kortingen.
Ga ook na wat u wel en niet vergoed krijgt, zoals een gedeelte van uw PCOBcontributie, en welke service u krijgt. Overweeg of overstappen naar het
nieuwe PCOB-collectief bij Zilveren Kruis Achmea interessant is. Voor meer
informatie en vrijblijvend advies kunt u terecht bij de speciaal daarvoor
29
opgeleide PCOB-adviseurs van RISK Direct, via 030 - 600 70 95 of
[email protected].
Afscheidswijzer
De gemeente Westland heeft een afscheidswijzer laten maken die
voor inwoners van het Westland gratis te verkrijgen is.
Het is een handreiking met praktische informatie over de
mogelijkheden tot afscheid nemen, de uitvaart en daarna.
Het bestuur heeft een aantal exemplaren aangevraagd om ze voor
geïnteresseerden neer te leggen op de eerstvolgende ledenmiddag
(10 december).
Rob van der Kraan
__________________________________________________________
Namens het bestuur van de PCOB ’s-GravenzandeHeenweg-Monster wensen wij u een gezegend
Kerstfeest en een gezond en voorspoedig 2015
30
Plus Servicelijn
De landelijke PCOB50Plus Servicelijn. Tel. nr. 038 422 21 00
Stip Westland, loket voor wonen, zorg en welzijn
Het Stiploket in `s-Gravenzande, is geopend op alle werkdagen van
13.30 – 17.00 uur m.u.v. donderdag, in de bibliotheek aan het
Zandeveltplein 26,
Het Stiploket in Monster is geopend op alle werkdagen van 9.00 12.00 uur. Stip Westland is telefonisch te bereiken op werkdagen van
9.00 – 17.00 uur op 0174 31 50 40.
PCOB – Ombudsfunctie
Voor al uw vragen op het terrein van regelgeving kunt u contact
opnemen met de PCOB – Ombudsfunctionaris
mr. Arie Slob, Noordzijde 31, 4225PH Noordeloos tel. 0183 – 581331
e-mail: [email protected]
Wmo “Een luisterend oor”
mevrouw Henny Kamminga, Marktplein 15, telefoon 41 31 39,
e-mail: [email protected]
mevrouw Rody Noordam, Meidoornstraat 94,telefoon 41 26 28
e-mail: [email protected]
Ook als u vragen heeft over de Wmo of ondersteuning nodig heeft,
kunt u bellen met bovenstaande leden.
Vitis Welzijn Lees over de activiteiten van Vitis Welzijn in de
plaatselijke bladen. Er is altijd wel iets voor u bij. U kunt ook kijken
op de site:www.vitiswelzijn.nl
Rob van der Kraan
Lief en Leed
Riet de Groot en Henny Hoogenraad bemannen samen het
aandachtsveld “Lief en Leed”. Indien u uw “Lief” of “Leed” in onze
nieuwsbrief wilt laten plaatsen, kunt u deze bestuursleden bellen. Het
telefoonnummer van Riet de Groot is 0174629764. Van Henny
Hoogenraad is het nummer 0174416178.
31
van ouderen in de maatschappij.
Bestuur PCOB
’s-Gravenzande/
Heenweg/Monster
Voorzitter:
Rob v.d. Kraan
Topaas 2, 2691 SR
Tel:0174 41 49 36
Secretaris:
Rosie de Groot – Becker
v.d. Binckhorststraat 18
2691SE 'sGravenzande
Tel: 0174 415 995
e-mail: [email protected]
Penningmeester:
Maarten v.d. Berg
Kon.Julianaweg 77,2691GC
Bankrek. Nr.:NL49 ABNA
09787.64.889
t.n.v. P.C.O.B.
’s-Gravenzande/Heenweg
Tel: 414265
Overige bestuursleden:
Judith Buter,
Riet de Groot
Henny Hoogenraad
http://www.pcob.nl
P.C.O.B. ’s-Gravenzande
PCOB Gemeenschappelijk actief
De PCOB is van en voor senioren
die vanuit het protestantschristelijke gedachtegoed
opkomen voor de positie van
ouderen in de maatschappij. Als
één van de grotere
maatschappelijke organisaties is
de PCOB op zowel landelijk,
provinciaal als lokaal niveau
actief. Niet alleen via de
landelijke organisatie, maar juist
ook via de gewesten en de
honderden afdelingen zijn wij
een belangrijke gesprekspartner
voor diverse instanties,
overheden, overlegorganen en
politieke partijen. De
seniorenorganisatie is vooral
actief op het terrein van
gezondheid, wonen,
welzijn,financiën, identiteit en
vervoer.
Kopij februari 2015 nummer 177
uiterlijk dinsdag 20 januari 2015
naar Dick Verlare,
[email protected] en
Judith Buter,
[email protected]
.
32
33