Feedbackformulier Simulatie Aangifte

Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)
Kerntaak
: Intake
Beroepstaak
: Neemt aangifte op
Soort examen
: portfolio-opdracht (integraal)
NOAS-benaming : 1221 Simulatie: Aangifte
Naam:
Productidentificatienummer: 4501575
Studentnummer:
Locatie:
Criteria
Aan de hand van onderstaande criteria geeft u feedback op het handelen van de student.
Onderdeel 1. Aangifte opnemen
1.1 CIPA-model toepassen
1.2 Gesprekstechnieken toepassen
1.3 Professioneel en integer handelen
Onderdeel 2. Beroepsproducten afhandelen
2.1 Relevante beroepsgerichte taal gebruiken
2.2 Juridisch correct zijn
2.3 Invoer in systeem conform richtlijnen
Feedback
Bij het formuleren van feedback stelt u uzelf de volgende vragen: a. wat zie/lees ik, b. wat is het gevolg hiervan en c. welke
suggesties ter verbetering heb ik? U formuleert zowel positieve punten als verbeterpunten.
Bij datum vult u de datum van het feedbackmoment in; er is op dit formulier ruimte voor 3 feedbackmomenten. Indien er
meer feedbackmomenten plaatsvinden, gebruikt u een nieuw formulier. U levert het formulier pas in voor
resultaatverwerking als het resultaat van beide onderdelen voldoende is.
Datum feedbackmoment:
Naam:
Functie:
a. Wat zie/ lees ik? (onderdeel 1/2)
b. Wat is het gevolg hiervan?
c. Welke suggesties ter verbetering heb ik?
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 1 van 6
Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)
Datum feedbackmoment:
Naam:
Functie:
a. Wat zie/ lees ik? (onderdeel 1/2)
b. Wat is het gevolg hiervan?
c. Welke suggesties ter verbetering heb ik?
Datum feedbackmoment:
Naam:
Functie:
a. Wat zie/ lees ik? (onderdeel 1/2)
b. Wat is het gevolg hiervan?
c. Welke suggesties ter verbetering heb ik?
Datum:
Datum:
Resultaat onderdeel 1:
 Voldoende
 Nog niet voldoende, zie volgende
feedbackformulier
Resultaat onderdeel 2:
 Voldoende
 Nog niet voldoende, zie volgende feedbackformulier
Naam en handtekening opdrachtgever:
Naam en handtekening opdrachtgever + BTV-docent:
Naam en handtekening student:
Naam en handtekening student:
De kopie van het feedbackformulier is het bewijsstuk van het behaalde resultaat.
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 2 van 6
Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)
Toelichting op feedbackformulier portfolio-opdracht: ‘Neem aangiften op van eenvoudige delicten’
Onderdeel 1.
Aangifte opnemen
Toelichting:
Je neemt de aangifte op volgens de fasen van het CIPA-model en past hierbij gesprekstechnieken toe. Je
handelt professioneel en integer.
1.1 CIPA-model toepassen
Je doorloopt de fasen van het CIPA-model (contact maken, informatie verzamelen, probleem aanpakken
en gesprek afronden):
Je maakt contact met de klant en laat de klant zijn verhaal vertellen.
Je verzamelt zaakgerelateerde informatie (o.a. 7W's) en komt hiermee tot een probleemdefinitie.
Je bent je bewust van eventuele digitale mogelijkheden en gebruikt daar waar nodig een ICT
begrippenkader, dat voor jou en voor de klant begrijpelijk is.
Je informeert de klant volgens de relevante wetgeving en richtlijnen van het korps over het verloop van de
aangifte en welke acties er ondernomen worden. Indien het niet mogelijk is om het de aangifte zelf af te
handelen verwijs je de klant door. Nadat je de gegevens hebt genoteerd en de klant hebt geïnformeerd
wat er verder gebeurt met de aangifte, rond je het gesprek af.
Indien van toepassing voert u het aangiftegesprek in het Engels, waarbij je aandacht hebt voor: empathie,
interactie, vloeiendheid en woordenschat.
1.2 Gesprekstechnieken toepassen
Door het toepassen van de juiste gesprekstechnieken zorg je ervoor dat de klant zich op zijn gemak voelt.
Je zorgt ervoor dat de manier van contact maken de voortgang van het gesprek bevorderd en de klant
wordt uitgenodigd om zijn verzoek kenbaar te maken. Je luistert aandachtig en vraagt door op wat de klant
vertelt. Je vat samen en reflecteert op het gevoel van de klant, waaruit je luisterend vermogen blijkt.
1.3 Professioneel en integer handelen.
Je toont aan dat je professioneel en integer handelt, overeenkomstig de waarden en missie van de
Nationale Politie. Deze is mede vormgegeven in de “Beroepscode politie”. De daarin benoemde
kernwaarden van de politie zijn: integer, betrouwbaar, moedig en verbindend.
Je past de discretionaire bevoegdheid op de juiste wijze toe.
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 3 van 6
Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)
Onderdeel 2.
Afhandelen beroepsproducten
Toelichting:
Je handelt de aangifte af door het in te voeren in het systeem, waarbij je werkt volgens de geldende
richtlijnen. Je gebruikt relevante beroepsgerichte taal en bent juridisch correct.
De volgende beroepsproducten worden afgehandeld:
• Proces-verbaal van aangifte
Binnen deze opdracht is 2F het vereiste taalniveau. Het uiteindelijke doel in leerjaar 3 is 3F. In bijgevoegd
schema zijn de verschillen tussen beide niveaus te zien op 4 verschillende thema's die aansluiten bij deze
opdracht (aanbrengen van samenhang, afstemmen op het doel, afstemmen op het publiek en uitvoeren
spelling/interpunctie/grammatica). De BTV-docent zal met behulp van dit schema een inschatting maken
van jouw taalniveau.
2.1 Relevante beroepsgerichte taal gebruiken
Bij het afhandelen van de aangifte gebruik je beroepsgerichte taal. Je beschrijft de relevante informatie die
je van de aangever hebt gekregen; personalia van de aangever, relevant(e) tijdstip(pen), relevante
plaatsbepaling(en), toestand vóór plegen delict (de staat waarin de aangever het achtergelaten goed voor
het laatst heeft gezien vóór aanvang van het delict. Bij letsel beschrijf je of er letsel was vóór aanvang van
het delict), aanleiding/omstandigheden delict (de aanleiding , alsmede de relevante omstandigheden
tijdens het plegen van het delict), betreffende goed met eventuele kenmerken (Bij vernieling beschrijft hij
de aard van de vernieling/ beschadiging van het goed).
Je brengt samenhang aan en je stemt de tekst af op het doel en op het publiek. Het proces-verbaal is
(chrono)logisch en gestructureerd opgebouwd. Je brengt een volgorde aan in de vrije tekst van het
proces-verbaal: inleiding (bijvoorbeeld aanleiding strafbaar feit), kern (waarnemingen met betrekking tot
het strafbaar feit en/of de gevolgen daarvan) en slot (bijvoorbeeld gegevens over goederen en voegen in
het strafproces). Je maakt alinea’s en je geeft inhoudelijke verbanden expliciet aan.
Dat je soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst maakt, is op niveau 2F
acceptabel. Je vertoont een redelijke grammaticale beheersing. Je hanteert spelling en interpunctie op
referentieniveau 2F. Eventuele grammaticale fouten en fouten in spelling en interpunctie mogen de
begrijpelijkheid niet aantasten.
2.2 Juridisch correct zijn
Het proces-verbaal van aangifte voldoet aan de eisen proces-verbaal uit artikel 152 en 153 Sv en is
opgemaakt volgens de geldende wet- en regelgeving (zowel landelijk als regionaal). Je maakt het procesverbaal persoonlijk, ten spoedigste en op ambtseed op. Het proces-verbaal is gedagtekend en
ondertekend. Je vermeldt zoveel mogelijk uitdrukkelijk de redenen van wetenschap; de feiten die door de
aangever daadwerkelijk zijn waargenomen. De redenen van wetenschap moeten correct zijn verwoord,
dat wil zeggen dat:

de redenen van wetenschap in de juiste werkwoordstijden zijn verwoord (‘Ik zag dat hij de ruit
ingooide.’ Niet: ‘Ik zag dat hij de ruit had ingegooid.’);

de redenen van wetenschap niet worden gecombineerd met hulpwerkwoorden van modaliteit, zoals
willen, kunnen en moeten (‘Ik zag dat de fietser plotseling van richting veranderde.’ Niet: ‘Ik zag dat
de fietser moest uitwijken.’);
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 4 van 6
Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)

de redenen van wetenschap niet worden gecombineerd met woorden of zinsneden die twijfel aan
de waarneming uitdrukken, zoals ‘vermoedelijk’ of ‘waarschijnlijk’ (‘Ik zag enkele vaten staan. Ik
vermoed dat er meststoffen inzaten.’ Niet: ‘Ik zag enkele vaten staan met vermoedelijk
meststoffen.’);

de redenen van wetenschap alleen betrekking hebben op de hoofdzin en niet op de bijzin (Ik zag
dat de man op het terras zat. Ik zag dat hij een mes in zijn linkerhand hield.’ Niet: ‘Ik zag dat de
man, die een mes in zijn linkerhand hield, op het terras zat.’ Wel goed is: ‘Ik zag dat de man, die
zojuist uit de boekhandel kwam, in mijn richting liep’).
Een enkele conclusie en interpretatie is op niveau 2F nog geoorloofd.
Het proces-verbaal bevat de aanwezige opsporingsindicaties, alle bestanddelen van het betreffende
strafbare feit en daderwetenschappen. Je hebt de 7 gouden W's toegepast.
De verklaring is zoveel mogelijk in de bewoordingen van de aangever opgesteld en de aangever herkent
de zijn verklaring in het proces-verbaal. Verwijzingen naar betrokkenen dienen correct te zijn.
Woordgebruik en toon zijn afgestemd op de aangever en op de lezer van het proces-verbaal. Op niveau
2F maakt je indien nodig gebruik van eenvoudige zinsconstructies. Sporadisch gebruik van jargon in een
proces-verbaal van aangifte is nog toegestaan. Verder is op niveau 2F het gebruik van een enkele
spreektaalconstructie is geoorloofd. De weergave van verklaringen in de directe en de indirecte rede is op
niveau 2F in redelijke mate functioneel. Sporadisch gebruik van ambtelijke of ouderwetse taal (‘de
manspersoon welke (…)’) is nog geoorloofd, evenals het gebruik van gestandaardiseerde
‘bestanddelenzinnen’.
2.3 Invoer in systeem conform richtlijnen
Je voert de aangifte in het systeem in volgens de geldende richtlijnen.
Schema taalniveau:
Aanbrengen van
2F
U gebruikt veel voorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct. U brengt een volgorde
aan in de vrije tekst van het proces-verbaal: inleiding (bijvoorbeeld aanleiding strafbaar feit), kern
samenhang
(waarnemingen met betrekking tot het strafbaar feit en/of de gevolgen daarvan) en slot
(bijvoorbeeld gegevens over goederen en voegen in het strafproces). U maakt alinea’s en u geeft
inhoudelijke verbanden expliciet aan. Dat u soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de
structuur van de tekst maakt, is acceptabel.
3F
U laat zien dat de gedachtelijn in grote lijnen logisch, chronologisch en consequent is; hier en
daar een niet- hinderlijk zijspoor is acceptabel. U geeft relaties als oorzaak/gevolg, voor- en
nadelen, overeenkomst en vergelijking duidelijk aan. U geeft verband tussen zinnen in
samengestelde zinnen over het algemeen goed aan door het gebruik van juiste verwijs- en
verbindingswoorden en u verbindt alinea’s tot een coherent betoog.
Afstemmen op
doel
2F
U blijft in teksten met een eenvoudige lineaire structuur trouw aan het doel van het schrijfproduct,
namelijk waarheidsvinding.
U formuleert overwegend objectief:

een enkele conclusie en interpretatie is geoorloofd;

u geeft de verklaring van de aangever, getuige of verdachte zoveel mogelijk weer in

het gebruik van gestandaardiseerde ‘bestanddelenzinnen’ is geoorloofd.
eigen woorden van degene die verklaart;
U maakt hierbij gebruik van eenvoudige zinsconstructies.
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 5 van 6
Feedbackformulier
Simulatie – 1.2.2.1: Neem aangiften op van eenvoudige delicten (NOAS: 1221 Simulatie: Aangifte)
3F
U kan verschillende (politiespecifieke) schrijfdoelen hanteren en in een beroepstekst combineren
(waarheidsvinding, toetsen van het opsporingsproces en naslag). U past de opbouw van de tekst
aan aan de doelen van een proces-verbaal: (chronologische indeling, thematische indeling of een
combinatie hiervan). U formuleert objectief:

u vermijdt conclusies en interpretaties;

u geeft de verklaring van de aangever, getuige of verdachte zoveel mogelijk weer in
eigen woorden van degene die verklaart en deze verklaring bevat geen
gestandaardiseerde ‘proces-verbaalzinnen’.
Afstemmen op
2F
publiek
U past het woordgebruik en de toon aan het publiek aan.

u vermijdt nog niet altijd onnodig of storend gebruik van jargon in een proces-verbaal;

bij perspectiefwisseling in een proces-verbaal wisselt u nog niet altijd van register;
daardoor is de weergave van een verklaring in een proces-verbaal van
bevindingen/aanhouding niet geheel natuurgetrouw;

het gebruik van een enkele spreektaalconstructie is geoorloofd;

de weergave van verklaringen in de directe en de indirecte rede is in redelijke mate

sporadisch gebruik van ambtelijke of ouderwetse taal (‘de manspersoon welke (…)’) is
functioneel;
geoorloofd.
3F
U past het register consequent toe. Uw taalgebruik past binnen de gegeven situatie en is
consequent in toon, doel en genre:


u maakt correct gebruik van jargon in proces-verbaal;
u wisselt van register bij perspectiefwisseling in een proces-verbaal: de weergave van
een verklaring in een proces-verbaal van bevindingen/aanhouding is natuurgetrouw;
Uitvoeren
2F
spelling,
interpunctie en
grammatica

u geeft de verklaring weer in verzorgde spreektaal;

de weergave van verklaringen in de directe en de indirecte rede is functioneel;

u maakt geen gebruik van ambtelijke of ouderwetse taal (‘de manspersoon welke (…)’)
U vertoont een redelijke grammaticale beheersing.
U hanteert spelling en interpunctie op referentieniveau 2F.
3F
U beheerst de grammatica. U mag incidentele vergissingen en niet-stelselmatige fouten maken
en er mogen kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur voorkomen. U maakt geen
grammaticale fouten in cruciale onderdelen zoals bij het verwoorden van de redenen van
wetenschap en de bestanddelen.
U hanteert spelling en interpunctie op referentieniveau 3F.
Kerntaak:
Beroepstaak:
Versie:
Tertiel:
Intake
Neemt aangiften op
Datum-140127
1
pagina 6 van 6