Veiligheid in cijfers 2013 (0,78 MB)

Inhoudsopgave
Inleiding
3
1
Veilige woon- en leefomgeving
4
1.1
1.2
1.3
1.4
Sociale kwaliteit (sociale cohesie, overlast)
Fysieke kwaliteit (voorzieningen, verkeersoverlast, vernieling, verloedering)
Objectieve veiligheid: veel voorkomende criminaliteit (slachtofferschap)
Subjectieve veiligheid (onveiligheidsgevoel, vermijdingsgedrag, onveilige plekken)
4
9
12
15
2
Bedrijvigheid en veiligheid
19
2.1
2.2
2.3
2.4
Veilig winkelgebied
Veilige bedrijven
Veiligheid rondom uitgaan en horeca
Veilige evenementen
19
20
21
23
3
Jeugd en veiligheid
25
3.1
3.2
3.3
Overlast gevende jeugd
Criminele jeugd (verdachten, HALT)
Jeugd, alcohol en drugs
25
26
28
4
Fysieke veiligheid
29
4.1
4.2
4.3
Verkeersveiligheid
Brandveiligheid
Externe veiligheid
29
30
31
4.4
Risicobeheersing door brandweer
32
5
Integriteit en veiligheid
33
Gemeente Leiden
Beleidsonderzoek en Analyse (BOA)
Serie Statistiek 2014 / 06
mei 2014
071 – 516 5068
[email protected]
www.leiden.nl/statistiek
Indeling van de VNG: de methode Kernbeleid Veiligheid
2
Inleiding
Hoe is het gesteld met de veiligheid en leefbaarheid in Leiden? Op die vraag is niet zo maar een
antwoord te geven. Want wat is veilig? Wil je dan weten hoe veilig Leiden is in vergelijking met
voorgaande jaren? Of wil je juist vergelijken met andere steden van vergelijkbare omvang? En gaat
het over veel voorkomende criminaliteit, of bijvoorbeeld om evenementen? Gaat het om veiligheid die
is vastgelegd in bijvoorbeeld aangiften, of om het gevoel van de burger?
De veiligheidssituatie in Leiden, bekeken door de bril van de gemeente, heeft vele facetten, die in
deze uitgave zo veel mogelijk aan bod komen.
Bronnen: zowel politiecijfers als Veiligheidsmonitor geen stabiele reeks
De twee belangrijkste bronnen voor veiligheidscijfers zijn de Veiligheidsmonitor en cijfers uit de
registratiesystemen van de politie.
De Veiligheidsmonitor is een enquête onder burgers: hoe ervaren zij leefbaarheid en veiligheid? Sinds
2008 is een cijferreeks opgebouwd, waarbij in 2009, 2011 en 2013 is ingezoomd tot op het niveau
van de tien CBS-districten die Leiden telt. In 2012 is er een trendbreuk geweest als gevolg van de
wijzigingen in (‘doorontwikkeling van’) de Veiligheidsmonitor. Zowel de vragenlijst als de methode zijn
aangepast. Op zich een verbetering, maar dit heeft er wel toe geleid dat veel cijfers eigenlijk niet meer
vergelijkbaar zijn. Wij hebben dit zichtbaar gemaakt door in de tabellen waar dit aan de orde is een
streep te zetten tussen 2011 en 2012. Soms is de vraagstelling zo gewijzigd, dat alleen cijfers van
2012 en 2013 worden weergegeven.
Wat betreft de cijfers van de politie spelen ons ook veranderingen parten: de politie is in 2009
overgegaan op een ander registratiesysteem. In deze nieuwe opzet zijn nu cijfers van 2010 t/m 2013
beschikbaar.
Daarnaast is met de vorming van de Nationale Politie (waarbij de regio Hollands Midden samen met
de regio Haaglanden verder gaat als eenheid den Haag) overgegaan op een andere manier van
indeling van de registraties: niet meer op basis van het VNG-model, maar op basis van het INPmodel. Omdat deze uitgave (ook) is gemaakt om trends in veiligheid weer te geven en om het
Veiligheidsplan en de Programmabegroting te monitoren is in deze uitgave nog de VNG-indeling
gehanteerd, die nog enige tijd parallel beschikbaar blijft.
Presentatie
Er zijn verschillende mogelijkheden om de cijfers te groeperen (‘de hoofdstukindeling’). In de
Programmabegroting is een indeling naar beleidsterreinen en doelen. In het Integraal Veiligheidsplan
is een indeling naar speerpunten. Ook de gebiedsscan, die de politie heeft opgezet (tertiaalscan) gaat
in op onderdelen van het geheel. Voor deze uitgave is niet voor één van deze indelingen gekozen om
de simpele reden dat is gezocht naar een indeling die
 zo min mogelijk aan verandering en beleidsprioriteiten onderhevig is,
 allesomvattend is,
 ruimte biedt voor extra aandacht voor speerpunten.
Er is gekozen voor de indeling van de VNG: de methode Kernbeleid Veiligheid. Deze methode is
speciaal voor gemeenten ontworpen voor het ontwikkelen van integraal veiligheidsbeleid. In de
methode worden vijf veiligheidsvelden met elk een aantal thema’s onderscheiden (zie figuur
hiernaast). De vijf velden komen in deze uitgave terug als hoofdstukken.
3
1.
Veilige woon- en leefomgeving
Een veilige woon- en leefomgeving voldoet aan bepaalde eisen op sociaal en fysiek gebied. Deze
aspecten komen, zowel objectief als subjectief, aan de orde in dit hoofdstuk. Goede relaties tussen de
mensen die er wonen en verblijven (1.1 Sociale kwaliteit), een prettige openbare ruimte, zonder te
veel ergernissen en overlast (1.2 Fysieke kwaliteit) en zo min mogelijk criminaliteit in de eigen
omgeving (1.3 Veel voorkomende criminaliteit). Paragraaf 1.4 gaat in op de subjectieve veiligheid,
zoals gevoel van onveiligheid en vermijdingsgedrag.
Voor de volgende speerpunten uit het Integraal Veiligheidsplan en de Programmabegroting worden in
dit hoofdstuk cijfers geleverd:
 huiselijk geweld
 woninginbraken
 overlast gerelateerd aan zwervers en daklozen
 handhaven alcoholbeleid
 beperken criminaliteit (in de eigen leef- en woonomgeving)
Zoals in de inleiding al is vermeld is sinds 2012 de vraagstelling in de Veiligheidsmonitor veranderd.
Voor dit hoofdstuk is de wijziging relevant in de vraagstelling naar buurtproblemen: er wordt nu zowel
gevraagd of een bepaald probleem voorkomt in de buurt, als ook of men er zelf veel hinder van
ondervindt. Dat is dusdanig anders dan voorheen dat uitsluitend cijfers vanaf 2012 worden
gepresenteerd. Tevens is een aantal onderwerpen gewijzigd of verdwenen.
1.1. Sociale kwaliteit
Sociale cohesie
De sociale kwaliteit van een buurt heeft betrekking op de ‘intermenselijke relaties’ in een buurt. Deze
kunnen bijvoorbeeld gemeten worden aan de betrokkenheid in de buurt en sociale netwerken. Ze
kunnen onder druk komen te staan door allerlei vormen van overlast (bijvoorbeeld van buren,
zwervers, drugs).
Sociale kwaliteit kan worden gemeten met de schaalscore ‘sociale cohesie’ uit de Veiligheidsmonitor
en is gebaseerd op de volgende stellingen:
 de mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks;
 de mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om;
 ik woon in een gezellige buurt, waar mensen elkaar helpen en dingen samen doen;
 ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen.
De sociale cohesie is in Leiden vrij constant: twee jaar achter elkaar 5,7. Eerdere jaren was dit altijd
een 5,8 of 5,9. De G32 scoort een 5,9. Nederland als geheel scoort een 6,2. Beide zijn significant
hoger dan Leiden.
4
Sociale cohesie
6,4
6,3
6,2
6,1
6,0
5,9
5,8
5,7
5,6
5,5
5,4
6,3
6,2 6,2
6,0
2011
5,9 5,9
5,8
2012
5,7 5,7
G32
2013
Leiden
Nederland
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
Er zijn verschillen tussen de 10 districten in Leiden gevonden: Slaaghwijk scoort het laagst met een
5,1 en het Bos- en Gasthuisdistrict scoort een 5,3. Deze districten hebben dus een lagere sociale
cohesie. Aan de bovenkant scoren Roodenburgerdistrict en Merenwijk (excl. Slaaghwijk) een 6,2.
Sociale overlast
In 2013 registreerde de politie in Leiden ruim 3.300 incidenten van sociale overlast, een behoorlijke
stijging ten opzichte van eerdere jaren. Dit betreft verschillende vormen van overlast. Alleen de
jeugdoverlast is niet gestegen. Hoofdstuk 3 gaat dieper in op de jeugd(overlast).
Aantal incidenten overlast in de woon- en leefomgeving
Totaal sociale overlast/sociale kwaliteit
2010
2.569
Leiden
2011
2012
2.384
2.689
2013
3.314
Waarvan:

Woonoverlast/ burengerucht/relatieproblemen

1.799
1.748
1.847
1.905
Overlast overspannen persoon
245
259
331
592

Overlast zwervers
279
159
232
347

Drugsoverlast
81
87
178
365

Overige sociale overlast
165
131
101
105
Overlast gevende jeugd
1.258
958
1.125
1.083
Bron: Politie-eenheid Den Haag
Onderstaande grafiek geeft zowel het percentage Leidenaren weer, dat denkt dat bepaalde vormen
van overlast wel eens voorkomen in de buurt, als ook of men zelf er veel overlast van ervaart. Beide
zijn afkomstig uit de Veiligheidsmonitor en maken duidelijk dat er een groot verschil is of iets wel eens
voorkomt of dat men er zelf veel overlast van ondervindt. Bij de ‘rondhangende jeugd’ is dat het meest
duidelijk: 46% zegt dat het wel eens voorkomt; 7% van de Leidenaren heeft er zelf daadwerkelijk veel
overlast van.
Jongerenoverlast komt het meeste ’wel eens’ voor, gevolgd door dronken mensen op straat en
overlast van bewoners. Het zijn ook de jongeren waar men de meeste last van heeft, maar die
percentages zijn dus wel een stuk lager.
5
De verschillen tussen Leiden en de G32 zijn verwaarloosbaar. Alleen het percentage ‘dronken
mensen op straat komt wel eens voor’ is in Leiden wat hoger (38% tegen 30% in de G32).
Sociale overlast in de buurt: % ervaart zelf veel overlast en komt wel eens voor
hinder van horecagelegenheden (ervaart zelf veel
overlast)
hinder van horecagelegenheden (komt wel eens
voor)
2%
3%
14%
16%
overlast door buurtbewoners (ervaart zelf veel
overlast)
overlast door buurtbewoners (komt wel eens voor)
6%
6%
33%
34%
7%
7%
rondhangende jongeren (ervaart zelf veel overlast)
44%
46%
rondhangende jongeren (komt wel eens voor)
2%
2%
op straat lastig gevallen (ervaart zelf veel overlast)
16%
16%
op straat lastig gevallen (komt wel eens voor)
4%
4%
dronken mensen op straat (ervaart zelf veel overlast)
30%
dronken mensen op straat (komt wel eens voor)
5%
5%
drugsoverlast (ervaart zelf veel overlast)
28%
27%
drugsoverlast (komt wel eens voor)
0%
G32
38%
10%
Leiden 2013
20%
30%
40%
50%
Leiden 2012
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
Deze (gemiddelde) cijfers verhullen wel de onderling soms grote verschillen tussen de districten,
zoals:
 Dronken mensen op straat komt wel eens voor: varieert van 15% (Merenwijk excl. Slaaghwijk) tot
78% (Binnenstad-Zuid).
 Ervaart zelf veel overlast van groepen jongeren: varieert van 1% (Roodenburgerdistrict) tot 11, 12
en 13% (Stevenshofdistrict, Bos- en Gasthuisdistrict en Slaaghwijk).
 Ervaart zelf veel overlast van horecagelegenheden: hoogste in Binnenstad-Noord: 8%
 Ervaart veel overlast van te hard rijden: hoogste in Stevenshof en Bos- en Gasthuisdistrict (30 %
en 25%)
 Drugsoverlast komt vooral in Binnenstad-Noord wel eens voor (48%).
Het is een speerpunt in het Leidse veiligheidsbeleid om de overlast gerelateerd aan zwervers en
daklozen terug te dringen. Omdat dit voor een belangrijk deel in Leiden-Midden speelt worden hiervan
ook de cijfers per stadsdeel weergegeven. Helaas is overlast van zwervers en daklozen geen item
meer in de Veiligheidsmonitor, zodat we alleen nog de hier soms aan gerelateerde overlast van
drugsgebruik/-handel uitsplitsen naar stadsdeel.
6
Onderstaande grafiek laat zien dat men in stadsdeel Midden vaker dan in 2012 en ook vaker dan in de
andere stadsdelen zegt dat drugsoverlast wel eens voorkomt.
Men ondervindt er in stadsdeel Midden niet zelf niet (significant) meer overlast van dan in de andere
stadsdelen.
Overlast drugsgebruik en -handel per stadsdeel, 2012 en 2013
4%
WEST: drugsoverlast (ervaart zelf veel overlast)
22%
WEST: drugsoverlast (komt wel eens voor)
4%
ZUID: drugsoverlast (ervaart zelf veel overlast)
19%
ZUID: drugsoverlast (komt wel eens voor)
5%
NOORD: drugsoverlast (ervaart zelf veel overlast)
26%
NOORD: drugsoverlast (komt wel eens voor)
7%
MIDDEN: drugsoverlast (ervaart zelf veel overlast)
42%
MIDDEN: drugsoverlast (komt wel eens voor)
0%
5%
2013
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
2012
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
7
Sociale cohesie, sociale overlast en rapportcijfer leefbaarheid
Tot slot van deze paragraaf combineren we een aantal resultaten uit e Veiligheidsmonitor.
We zetten de gegevens uit deze paragraaf, nl. sociale cohesie en sociale overlast, met het
rapportcijfer ‘prettig wonen in de buurt’ in één grafiek om een beeld te geven van de perceptie van de
woon- en leefomgeving per district. Het ‘prettig wonen’ is weergegeven in een rapportcijfer (groene
staven), de andere twee grootheden als een schaalscore, waarbij voor allen geldt: hoe hoger, hoe
beter. De districten zijn zo gesorteerd dat het district met de grootste sociale cohesie (blauwe staaf)
rechts staat.
Schaalscore sociale cohesie, schaalscore sociale overlast* en rapportcijfer ‘prettig wonen in de buurt’
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
6,5
5,0
5,3
5,4
7,9
7,4
7,2
7,0
6,5
5,5
Sociale cohesie
5,5
5,5
5,7
Sociale overlast
5,9
7,7
7,6
7,3
6,9
6,0
6,0
7,8
7,6
6,2
6,2
rapportcijfer prettig wonen
* de indicator sociale overlast is omgerekend, zodat een hoge score positief is
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden 2013
We zien bijvoorbeeld dat vooral het Roodenburgerdistrict en in iets mindere mate de Merenwijk
(exclusief Slaaghwijk) op alle drie grootheden hoog scoort.
In Binnenstad-Zuid daarentegen is eveneens een hoog rapportcijfer voor het prettig wonen, ‘ondanks’
relatief veel sociale overlast en weinig sociale cohesie.
De Slaaghwijk staat er op basis van deze gegevens het minst goed voor: veel sociale overlast, weinig
cohesie en een wat lager rapportcijfer voor het wonen in de buurt, maar nog altijd een 6,5.
8
1.2. Fysieke kwaliteit
Bij de fysieke kwaliteit draait het om de vraag hoe de openbare ruimte (met de fysieke voorzieningen)
erbij staat. Is er verkeersoverlast en heeft men last van vernielingen?
Fysieke voorzieningen
De aanwezigheid van fysieke voorzieningen en het onderhoud ervan kan van invloed zijn op de
leefbaarheid en het veiligheidsgevoel in de buurt. Inwoners konden aan de hand van de volgende
stellingen het voorzieningenniveau in hun buurt beoordelen:
 in de buurt zijn de wegen, fietspaden en pleintjes goed onderhouden
 in de buurt zijn de perken, plantsoenen en parken goed onderhouden
 in de buurt is het buiten goed verlicht
 in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen
 in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren.
Schaalscore Fysieke voorzieningen en % (helemaal) mee eens op de stellingen
Schaalscore fysieke voorzieningen
2010
2011
2012
6,3
2013
Leiden
6,3
2013
G32
6,2
5,9
6,1
Stellingen:

wegen, paden, pleintjes zijn goed onderhouden*
64%
67%
67%
68%
67%

groen is goed onderhouden*
64%
69%
73%
71%
68%

buurt is buiten goed verlicht*
77%
77%
80%
82%
78%

er zijn goede speelplekken*
53%
54%
59%
57%
61%

er zijn goede voorzieningen voor jongeren*
19%
18%
27%
26%
25%
* % (helemaal) mee eens
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
Zowel door de tijd heen als in de vergelijking met de G32 zijn er weinig opvallende verschillen.
Men is het minst tevreden over de voorzieningen voor jongeren (26%) en de speelplekken voor
kinderen (57%).
De onderlinge vergelijking tussen de districten levert soms grote verschillen op. Zo scoort het
Roodenburgerdistrict beter dan gemiddeld op alle onderdelen behalve voorzieningen voor jongeren.
Leiden-Noord en Stevenshof scoren op de onderdelen die het onderhoud betreffen en de schaalscore
als geheel slechter dan gemiddeld.
Opvallend is dat men het onderhoud van zowel het groen als ook de ‘stenen’ (wegen, paden) heel
verschillend waardeert per district. Over groenonderhoud bijvoorbeeld is in de Stevenshof slechts 54%
(zeer) tevreden, tegen 84% in Binnenstad-Zuid. De tevredenheid over speelplekken voor kinderen
varieert van 31% in Binnenstad-Zuid tot 70% in de Merenwijk.
9
Verkeersoverlast
Ook verkeersoverlast kan een probleem voor de buurt vormen en wordt gemeten in de
Veiligheidsmonitor met een schaalscore. Deze is samengesteld uit de volgende onderdelen en
hiervoor geldt: hoe lager, des te beter:
 te hard rijden
 parkeeroverlast
 agressief verkeersgedrag.
De schaalscore voor Leiden is gestegen van 3,0 in 2012 tot 3,4 in 2013. Dit is nog altijd lager dan de
G32: 3,6. Overigens gebruikt men landelijk deze schaalscore niet meer: daar kijkt men of er van een
of meer vormen van verkeersoverlast veel overlast is. Dit is in Leiden 30% van de respondenten tegen
35% in de G32.
De verkeersoverlast varieert sterk per district: in de Stevenshof heeft men het vaakst overlast (47%
heeft veel overlast), in het Stationsdistrict het minst (11%).
Hieronder de percentages mensen die veel overlast ervaren van de verschillende soorten
verkeersoverlast.
Vormen van verkeersoverlast, Leiden en G32
20%
% parkeerproblemen (ervaart veel overlast)
19%
20%
7%
% agressief verkeersgedrag (ervaart veel overlast)
3%
8%
23%
% te hard rijden (ervaart veel overlast)
14%
0%
G32 2013
5%
Leiden 2013
10%
15%
17%
20%
25%
Leiden 2012
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
Vernieling en verloedering
In 2013 telde de politie 999 incidenten op het gebied van vernieling (972) en overige fysieke overlast
(27). Dit aantal daalt al jaren, in 2010 waren het er nog 1.568. Denk hierbij aan vernielingen van
auto’s, openbaar vervoer, gebouwen en andere objecten. Ook de Veiligheidsmonitor geeft informatie
over vernielingen, maar dan gaat het vooral om eigendommen, meer dan om de openbare ruimte. 9%
van de Leidenaren is hier het afgelopen jaar slachtoffer van geweest; 6% had vernielingen aan een
voertuig. De combinatie van deze twee bronnen maakt duidelijk dat de politie maar een deel van de
vernielingen in de registraties heeft.
De schaalscore ‘fysieke verloedering’ (Veiligheidsmonitor) heeft wel helemaal met de openbare ruimte
te maken. Het gaat hier om de vraag of in de buurt hondenpoep, bekladding, rommel op straat en
vernieling van straatmeubilair vaak voorkomen. Ook deze vraagstelling is veranderd is 2012,
waardoor vergelijking met eerdere jaren niet mogelijk is.
Vergeleken met de G32 ervaart Leiden minder overlast van hondenpoep en meer van rommel op
straat.
10
Binnen Leiden zijn er verschillen: hondenpoep komt bijvoorbeeld relatief vaak voor in de Stevenshof,
bekladding van muren enz. relatief veel in Slaaghwijk en rommel op straat in de Binnenstad.
Schaalscore fysieke verloedering, Leiden en G32
5
4,1
4,0
4
3,7
3,7
3,2
3,2
3,1
2012
2013
G32 2013
3
2
1
0
2008
2009
2010
2011
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
Fysieke verloedering, verschillende aspecten, Leiden
4%
4%
% vernielingen (ervaart zelf veel overlast)
35%
36%
% vernielingen straatmeubilair (komt voor)
9%
% rommel op straat (ervaart zelf veel overlast)
14%
62%
% rommel op straat (komt voor)
71%
22%
19%
% hondenpoep (ervaart veel overlast)
71%
68%
% hondenpoep (komt voor)
3%
2%
% bekladding (ervaart veel overlast)
33%
32%
% bekladding (komt voor)
0%
G32
20%
Leiden 2013
40%
60%
80%
Leiden 2012
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden
11
1.3. Objectieve veiligheid / veel voorkomende criminaliteit
We bespreken hier de ‘veel voorkomende’ criminaliteit die mensen als inwoner treft. Hiervoor zijn twee
bronnen: onderzoeksresultaten uit de Veiligheidsmonitor en registratiecijfers van de politie.
Slachtofferschap op basis van de Veiligheidsmonitor: de ervaring van de Leidenaar
De Veiligheidsmonitor wijst uit dat een op vier Leidenaren het afgelopen jaar slachtoffer is geweest
van enig delict, evenals in de G32. Het meest voorkomende delict is fietsendiefstal (8% van de
Leidenaren), gevolgd door hacken (7%) en voertuigvernieling (6%). De meest ernstige delicten zitten
in de categorie ‘geweldsdelicten’. 2% van de Leidenaren is hier het afgelopen jaar slachtoffer van
geweest. Het is niet bekend of de sterke daling van 2011 op 2012 het gevolg is van de wijziging in het
onderzoek. In de G32 was het slachtofferschap in 2011 30%. Ook daar is het dus gedaald, maar iets
minder dan in Leiden.
% inwoners dat afgelopen jaar slachtoffer is geweest van een delict
Waarvan slachtoffer?
Slachtofferschap, totaal (1 of meer delicten)
Leiden
Leiden
G32
2010
2011
2012
2013
2013
35%
7%
(5%)
27%
23%
23%
2% (1%)
2% (1%)
3% (2%)
7%
(4%)
17%
(8%)
19% ( 10%)
19% (7%)
17% (8%)
16% (5%)
15%
(9%)
16% (10%)
11% (8%)
9% (6%)
8% 95%)
-
12%
13%
13%
(tussen haakjes: waarvan bedreiging)
(tussen haakjes: waarvan fietsendiefstal)
Leiden
32%
- Geweldsdelicten, totaal
- Vermogensdelicten, totaal
Leiden
- Vandalismedelicten, totaal
(tussen haakjes: waarvan beschadiging
voertuig)
- Cybercrime via internet
-
Bron: Veiligheidsmonitor
De vaak voorkomende fietsendiefstal in Leiden wordt vaak toegeschreven aan het feit dat Leiden een
studentenstad is. Leiden bungelt inderdaad onderaan de lijst van (190) deelnemende gemeenten,
samen met de andere studentensteden Amsterdam, Utrecht, Groningen, Maastricht en Delft.
Slachtofferschap op basis van de politiecijfers
De Informatierapportage van de politie-eenheid Den Haag heeft een categorie ‘objectieve veiligheid /
veel voorkomende criminaliteit’. Dit omvat vermogens- en geweldsdelicten. Het totale aantal
incidenten van criminaliteit in deze categorie is van 2012 op 2013 nagenoeg gelijk gebleven, na een
daling in 2012.
Wel zijn er verschillen in de onderliggende soorten criminaliteit. De ‘overige diefstal/inbraak’ (niet in
een huis of garage/schuur) is bijvoorbeeld flink afgenomen (ook de diefstal/inbraak in woning is
afgenomen, maar niet zo sterk). Fietsendiefstal en ruzie/vechtpartij zijn toegenomen in 2013.
12
Aantal incidenten ‘veel voorkomende criminaliteit’, bekend bij politie
Leiden
Incidenten
Veel voorkomende criminaliteit
2010
2011
8.478
2012
2013
7.978
8.459
7.839
Waarvan:
- diefstal/ inbraak woning
592
722
578
517
- diefstal/ inbraak garage, schuur
118
138
144
126
1.788
1.881
1.717
1.445
1.694
- overige diefstal/inbraak/vermogensdelicten
- (brom-)fietsen diefstal
1.693
1.635
1.575
- diefstal (van/af) motorvoertuig
1.105
1.212
880
778
876
749
661
592
- mishandeling
449
417
405
456
1.182
1.019
1.287
1.541
- zeden
171
213
192
205
- overige criminaliteit
504
473
539
485
- bedreiging
- ruzie, vechtpartij
Bron: Politie-eenheid Den Haag
In het Leidse IVP (Integraal Veiligheidsplan) is woninginbraak een speerpunt. Het aantal incidenten
‘diefstal/inbraak woning’ is gestegen van 2010 op 2011, maar in 2012 en 2013 weer fors gedaald. Ook
als we het relateren aan het aantal woningen zien we hetzelfde beeld. In 2013 waren er 517
incidenten van diefstal/inbraak in een woning.
Aantal incidenten diefstal / woning
Leiden
Incidenten
diefstal/ inbraak woning
2010
2011
592
2012
2013
578
722
517
Waarvan:
- inbraak woning (incl. poging tot)
573
455
408
95
146
121
105
2
3
2
4
495
- diefstal in/uit woning (zonder braak)
- diefstal in/uit woning gevolgd door geweld
Woninginbraakrisicocijfer (aangiften diefstal/inbraak per
1.000 woningen)
9,1
12,0
10,5
9,2
Bron: Politie-eenheid Den Haag
In Leiden komt relatief veel fietsendiefstal voor, zagen we in de Veiligheidsmonitor. Het aantal
geregistreerde incidenten hiervan is in 2012 gedaald ten opzichte van 2011, maar zit in 2013 weer op
het oude, hogere, niveau.
Aantal incidenten (brom-)fietsendiefstal
Leiden
Incidenten
(Brom-)fietsendiefstal
2010
2011
1.693
2012
2013
1.575
1.635
1.694
Waarvan:
- diefstal van fiets
- diefstal van bromfiets/snorfiets
- diefstal van (brom-)fiets gevolgd door geweld
Bron: Politie-eenheid Den Haag
1.405
1.358
1.336
1.478
282
274
238
207
6
3
1
0
13
Een specifieke categorie geweldsincidenten is de High Impact Crime: incidenten van overval,
straatroof en (een specifiek aantal soorten) geweld. Dit aantal daalt al een aantal jaren. Het aantal
overvallen neemt af, evenals het geweld. Alleen de straatroof is in 2013 weer gestegen, maar is nog
steeds lager dan in 2011.
Aantal incidenten High Impact Crime
Leiden
Incidenten
2010
High Impact Crime
2011
1.292
2012
2013
1.017
1.133
995
Waarvan:
- overval (in woning of bedrijf)
37
23
17
9
- straatroof
85
53
37
48
1.170
1.057
963
938
- geweld
Bron: Politie-eenheid Den Haag
De politie maakt voor de gemeente Leiden een speciale selectie om het aantal incidenten en aangiften
‘huiselijk geweld’ te kunnen bepalen. Het aangiftepercentage stijgt de laatste jaren langzaam tot 26%.
Het aantal incidenten schommelt nogal. Het probleem bij dit onderwerp is dat het doel uiteraard is het
aantal incidenten zo klein mogelijk te laten zijn, maar dat wel zoveel mogelijk incidenten die gepleegd
zijn bekend zijn bij de politie.
Incidenten en aangiften huiselijk geweld in Leiden
900
30%
600
20%
300
10%
0
2010
2011
2012
2013
aangiften
177
156
159
193
incidenten
790
652
701
754
aangifte %
22%
24%
23%
26%
Bron: Politie-eenheid Den Haag
14
0%
1.4. Subjectieve veiligheid
Onder subjectieve veiligheid wordt hier verstaan of men zich wel eens onveilig voelt, en dan met name
in de eigen buurt. Ook gaat het om gedrag om bepaalde mogelijk onveilige situaties te vermijden. En
wat zijn specifieke plekken of situaties waarin men zich wel eens onveilig voelt?
In het algemeen blijkt dat op alle aspecten van subjectieve veiligheid de G32 als groep minder goed
scoort dan het gemiddelde in Nederland. Dit geldt in sterke mate voor het zich wel eens onveilig
voelen op bepaalde plekken.
Onveiligheidsgevoelens
In de Veiligheidsmonitor (VM) wordt gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt.
De uitkomst voor Leiden is dat 23% zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt. Het rapportcijfer
voor de veiligheid in de eigen buurt schommelt in Leiden al jaren rond de 7,0. In de G32 is dit
vergelijkbaar met een 6,9.
44% van de Leidenaren voelt zich wel eens onveilig in het algemeen. De stijging van 2011 op 2012 is,
grotendeels te wijten aan de ‘doorontwikkeling’.
Over heel Nederland is dit gemiddeld 37%, voor de G32 is dit 41%. Dit laatste verschilt niet significant
van Leiden.
Gevoelens van (on)veiligheid
Leiden
Rapportcijfer veiligheid eigen buurt
Voelt zich weleens onveilig in eigen buurt
Voelt zich vaak onveilig in eigen buurt
Voelt zich wel eens onveilig (algemeen)
Voelt zich vaak onveilig (algemeen)
G32
2010
2011
2012
2013
2013
7,0
6,9
7,1
7,0
6,9
20%
20%
18%
23%
23%
2%
2%
2%
2%
3%
27%
33%
43%
44%
41%
2%
2%
1%
2%
3%
Bron: Veiligheidsmonitor
Hieronder staan de 50 steden met meer dan 70.000 inwoners. Ze zijn gesorteerd op het percentage
dat zich nooit onveilig voelt (oftewel: altijd veilig) in de eigen buurt. Leiden bevindt zich in de
middenmoot. Dit houdt in dat het aantal mensen dat zich nooit onveilig voelt in de eigen buurt
gemiddeld is. De hoogste waarde is in Zuid West Friesland (88% voelt zich nooit onveilig in de buurt),
de laagste waarde in Gouda (63%).
15
Voelt u zich wel eens onveilig in uw eigen buurt?
Gemiddelde
Súdwest Fryslân
Oss
Westland
Alphen aan den Rijn
Amstelveen
Haarlem
Purmerend
's-Hertogenbosch
Hengelo
Emmen
Amersfoort
Dordrecht
Deventer
Haarlemmermeer
Almelo
Zwolle
Leidschendam-Voorburg
Leeuwarden
Zaanstad
Lelystad
Alkmaar
Apeldoorn
Delft
Helmond
Nijmegen
Ede
Enschede
Leiden
Sittard-Geleen
Utrecht
Zoetermeer
Hilversum
Spijkenisse
Venlo
Hoorn
Groningen
Breda
Arnhem
Eindhoven
Roosendaal
Maastricht
Amsterdam
Vlaardingen
Tilburg
Schiedam
Almere
Den Haag
Rotterdam
Heerlen
Gouda
Vaak
Soms
Zelden
Nooit
0%
Bron: Veiligheidsmonitor 2013
16
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Vermijdingsgedrag
Om onveiligheidsgevoelens te voorkomen of verminderen kan men bepaalde situaties of plekken
vermijden. De meest voorkomende manier om onveiligheid te vermijden is ’s avonds de deur niet
open doen (9% van de Leidenaren doet dit vaak). Dit gebeurt vaker door ouderen (19% vaak), lager
opgeleiden (16%), niet westers allochtonen (16%) en vrouwen (13%).
Vermijdingsgedrag en onveiligheidsgevoel dat men vaak vertoont
4%
bang slachtoffer te worden (% vaak)
4%
2%
G32
3%
voelt zich 's avonds onveilig alleen thuis (% vaaak)
2%
Leiden 2013
3%
5%
voelt zich 's avonds onveilig op straat - (% vaak)
Leiden 2012
4%
4%
3%
Omlopen /omrijden om onveilige plekken te
vermijden (% vaak)
3%
3%
10%
s avonds niet open doen (% vaak)
8%
0%
5%
9%
10%
15%
Bron: Veiligheidsmonitor
Onveilige plekken
Als de Leidenaren wordt gevraagd om van een aantal specifieke plekken aan te geven of men zich er
wel eens onveilig voelt, wordt vooral genoemd: daar waar jongeren rondhangen (53% vaak of soms).
Ouderen vinden dit overigens minder vaak dan jongeren. De verschillen met de G32 zijn klein.
% dat zich (vaak of soms) onveilig voelt op bepaalde plekken
Bron: Veiligheidsmonitor
Subjectieve veiligheid en achtergrondkenmerken
Het blijkt dat de gevoelens van (on)veiligheid nogal verschillen naar achtergrondkenmerken. Onder
andere de volgende verschillen komen naar voren:
mannen/vrouwen
 vrouwen vertonen meer vermijdingsgedrag dan mannen
 vrouwen voelen zich vaker onveilig, zowel in het algemeen als in de buurt
 vrouwen voelen zich vaker onveilig op bepaalde plekken; dit geldt voor alle genoemde
plekken (ook thuis), behalve rondom uitgaansgelegenheden
leeftijd
 jongeren (15 t/m 34 jaar) voelen zich vaker in het algemeen onveilig
 ouderen (met name 65+) vertonen meer vermijdingsgedrag (nl. de deur niet open doen)
 jongeren voelen zich vaker onveilig op bepaalde plekken, met name rondom
17
uitgaansgelegenheden en in het openbaar vervoer, maar ook bij …… waar groepen jongeren
rondhangen.
herkomst
 niet-westerse allochtonen vertonen meer vermijdingsgedrag dan de overige Leidenaren, met
name: ’s avonds niet open doen;
opleidingsniveau
 mensen met een hogere opleiding voelen zich vaker in het algemeen wel eens onveilig
 mensen met een lager opleidingsniveau vertonen meer vermijdingsgedrag (met name de deur
niet open doen)
 mensen met een lager opleidingsniveau voelen zich minder vaak onveilig bij
uitgaansgelegenheden en waar groepen jongeren rondhangen.
18
2.
Bedrijvigheid en veiligheid
Dit hoofdstuk gaat over veiligheid in winkelgebieden (2.1), veiligheid in en om bedrijven (2.2),
veiligheid rondom het uitgaan en de horeca (2.3) en bij evenementen (2.4).
Voor de volgende speerpunten uit het Integraal Veiligheidsplan en de Programmabegroting worden in
dit hoofdstuk cijfers geleverd:
 overlast rondom horecagelegenheden
 evenementen
2.1 Veilig winkelgebied
In 2013 zijn in Leiden 664 incidenten geweest die te maken hebben met diefstal of inbraak in winkels.
Dit is meer dan in 2012, maar minder dan de jaren daarvoor..
Incidenten in het winkelgebied
Leiden
2010
2011
2012
2013
Winkeldiefstal
626
623
509
594
Inbraak winkel
59
59
45
70
Totaal
685
682
554
664
Bron: Politie-eenheid Den Haag
Ook is aan inwoners van Leiden gevraagd in hoeverre men zich wel eens onveilig voelt op bepaalde
plekken. Hier worden zeven plekken genoemd (in algemene zin), waaronder twee in een
winkelgebied.
Onveilige plekken winkelgebied
Voelt u zich op onderstaande
plekken wel eens onveilig?
In het centrum van de woonplaats
In het winkelcentrum/winkelgebied
in mijn eigen buurt
Leiden
Leiden
Leiden
Leiden
G32
2010
2011
2012
2013
2013
27%
26%
22%
23%
25%
13%
15%
14%
16%
18%
Bron: Veiligheidsmonitor
Leidenaren voelen zich niet meer of minder dan gemiddeld in de G32 veilig in de winkelgebieden.
19
2.2 Veilige bedrijven
Dit thema heeft betrekking op de veiligheid in winkelgebieden en bij andere bedrijven en kantoren.
Incidenten bij bedrijven
Leiden
2010
2011
2012
2013
Diefstal/inbraak in bedrijven of kantoren
229
226
186
154
Overvallen (niet in woning)
25
19
12
7
Totaal
254
245
198
161
Bron: Politie-eenheid Den Haag
In Leiden vonden in 2013 in totaal nog maar 9 overvallen plaats. Dit was een stuk minder dan in 2010
(37). Omdat het totale aantal overvallen in het Veiligheidsplan als indicator is opgenomen vermelden
we hier ook de overvallen in een woning.
Aantal overvallen in woningen, op geldlopers en in bedrijven
40
37
35
30
25
19
20
15
12
2010
17
2012
4 5
9
7
2
3
0 0 0
0
overval in
woning
Bron: Politie-eenheid Den haag
20
2011
12
10
5
23
22
overval op
geldloper/bank
overval op
bedrijf
totaal
2013
2.3 Veiligheid rondom uitgaan en horeca
Het verminderen van overlast in het uitgaansleven en rondom horecagelegenheden en daarmee
samenhangend het handhaven van het alcoholbeleid zijn speerpunten van het veiligheidsbeleid.
De overlast wordt zowel door de politie geregistreerd (incidenten overlast horeca) als ook gemeten
met de Veiligheidsmonitor. De politie registreerde in 2013 in totaal 285 incidenten van overlast van
horeca, duidelijk minder dan de voorgaande jaren.
Incidenten overlast horeca
Leiden
Incidenten overlast horeca (totaal)
2010
2011
2012
2013
380
350
356
285
Bron: Politie-eenheid Den Haag
Op verzoek van de gemeente Leiden selecteert de politie uitgaansgeweld. Dit is geweld dat op
bepaalde tijden in bepaalde straten plaatsvindt. In 2013 waren dit er nog 111. De gewenste dalende
trend is hiermee al een aantal jaren gaande.
De definitie is: “Alle door de politie geregistreerde geweldsincidenten die plaatsvonden op donderdag-,
vrijdag,- en zaterdag avond/nacht tussen 22:00 en 8:00 uur op de volgende straten: Beestenmarkt,
Nieuwe Beestenmarkt, Oude Singel, Steenstraat, Turfmarkt, Stadhuisplein, Nieuwe Rijn, Burgsteeg,
Nieuwstraat, Beschuitsteeg, Hartesteeg, Diefsteeg, Pieterskerkchoorsteeg, Pieterskerkhof,
Pieterskerkgracht, Korte Mare, Lammermarkt, Lange Mare, Oude Vest, Janvossensteeg, Hogewoerd,
Noordeinde, Doelensteeg, Rapenburg, Breestraat, Schoolsteeg, Langebrug, Papengracht.”
Incidenten geweldsincidenten in het uitgaansgebied
209
206
203
201
193
217
185
177
2014
2015
195
136
111
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bron: Politie-eenheid Den Haag
Hoe ervaren de burgers de horecaoverlast in een studentenstad als Leiden? Horecaoverlast kan o.a.
bestaan uit (geluids)overlast van de horeca zelf of van dronken mensen op straat. Dit laatste hoeft
overigens niet afkomstig te zijn uit de horeca.
Van belang is om hier te melden hoe de vraagstelling in de Veiligheidsmonitor is. Aan de
respondenten wordt een rij buurtproblemen voorgelegd, waaronder horecaoverlast en de
aanwezigheid van dronken mensen. Aan hen wordt gevraagd of het in de buurt wel eens voorkomt en
vervolgens of men er zelf veel overlast van ervaart.
In Leiden zegt 38% van de inwoners dat ‘dronken mensen op straat’ wel eens in de buurt voorkomt.
Dit is meer dan in de G32 (30%). 4% ervaart zelf veel hinder hiervan. Dit is vergelijkbaar met de G32.
16% zegt dat overlast van horecagelegenheden wel eens voorkomt in de buurt (G32 14%) en 3%
ervaart er zelf veel overlast van (G32 2%).
21
% dat zegt dat hinder van horecagelegenheden en de aanwezigheid van dronken mensen op straat in
de buurt wel eens voorkomt, Leiden en G32
38%
40%
35%
30%
30%
20%
16%
16%
14%
10%
0%
Leiden 2012
Leiden 2013
dronken mensen op straat
horecagelegenheden
G32 2013
Bron: Veiligheidsmonitor
Zoals de titel van de grafiek aangeeft gaat het hier niet om ernstige overlast, maar om het feit dat ‘het
wel eens voorkomt’. Beide vormen van overlast variëren sterk binnen Leiden. Het meest in het oog
springend is de spreiding van de aanwezigheid van dronken mensen op straat: van 19 tot 23% in de
Merenwijk, de Stevenshof en het Roodenburgerdistrict tot 78% in de Binnenstad-Zuid. De overlast
van horecagelegenheden varieert van 5% in het Boerhaavedistrict tot 34% in Binnenstad-Zuid.
Een indicator in het Integraal Veiligheidsplan betreft horecaoverlast in Leiden-Midden. Deze is door de
gewijzigde vraagstelling in de Veiligheidsmonitor niet meer goed te vergelijken met de periode voor
2012.
% inwoners dat zelf veel overlast van horecagelegenheden en dronken mensen in de buurt ervaart
Leiden
Ervaart zelf veel overlast van horecagelegenheden
Ervaart zelf veel overlast van dronken mensen op
straat
Stadsdeel Midden
2012
2013
2012
2013
2%
3%
8%
7%
6%
4%
14%
9%
Bron: Veiligheidsmonitor
Hieronder is een volledige uitsplitsing van deze twee buurtproblemen naar stadsdeel weergegeven.
Weergegeven is het percentage dat zelf veel overlast er van ervaart. Stadsdeel Midden komt duidelijk
naar voren als een gebied met grotere horeca-gerelateerde buurtproblemen.
% inwoners dat veel overlast van horeca en dronken mensen op staat ervaart, per stadsdeel
2% 3%
2%
4%
2012
14%
0%
0%
22
9%
2%
2%
0%
1% 2%
overlast horecagelegenheden West
overlast horecagelegenheden Zuid
overlast horecagelegenheden Noord
overlast horecagelegenheden Midden
Bron: Veiligheidsmonitor
2013
3% 4%
overlast dronken mensen op straat West
overlast dronken mensen op straat Zuid
overlast dronken mensen op straat Noord
overlast dronken mensen op straat Midden
2%
7% 8%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
2.4 Veilige evenementen
Leiden is een stad met veel evenementen, groot en klein. Aan de ene kant dragen ze bij aan een
levendige stad en trekken hiermee bezoekers van binnen en buiten de gemeente. Aan de andere kant
kunnen met name de bewoners hier ook hinder van ondervinden. En het is van groot belang de
veiligheid van het publiek te waarborgen. Evenementen zijn dan ook een speerpunt in het
veiligheidsbeleid.
Om meer inzicht in dit onderwerp te krijgen is sinds 2011 in Leiden een extra vragenblok opgenomen
in de Veiligheidsmonitor.
Bijna driekwart van de Leidenaren staat positief tegenover evenementen. Circa 3% is negatief
hierover. Deze overwegend positieve houding is in alle districten zichtbaar, ook daar waar men toch
redelijk vaak overlast ervaart, zoals bijvoorbeeld in het Stationsdistrict. In Binnenstad-Zuid is men wel
wat minder positief. Het laagste percentage met een positieve houding vinden we in de Slaaghwijk
(59%) en Binnenstad-Zuid (62%).
De overlast in deze beide gebieden verschilt nogal! Gemiddeld in Leiden ervaart 23% wel eens
overlast. In Binnenstad-Zuid is dit het hoogst (55%), in Slaaghwijk slechts 15%. In totaal ondervindt
ca.3% vaak overlast. Dit varieert tussen de districten van 0 tot 7%.
% inwoners dat wel eens overlast heeft van evenementen en dat er positief tegenover staat
Leiden
72%
23%
Merenwijk (excl. Slaaghwijk)
77%
11%
Slaaghwijk
59%
15%
Stevenshof
80%
4%
Merenwijk
71%
13%
Boerhaavedistrict
67%
35%
Morsdistrict
18%
Bos- en Gasthuis-district
17%
Roodenburgerdistrict
16%
Leiden-Noord
66%
80%
75%
73%
22%
Stationsdistrict
43%
Binnenstad-Noord
42%
Binnenstad-Zuid
75%
66%
55%
0%
20%
positief over evenementen
40%
60%
62%
80%
100%
Ja, wel eens overlast
Bron: Veiligheidsmonitor
23
Met name de grotere evenementen zorgen voor de overlast (69% van de mensen die wel eens
overlast hebben heeft vooral daarvan overlast). Vergeleken met 2012 is de overlast van Werfpop en
de Marathon toegenomen en van 3 oktober afgenomen. De belangrijkste vorm van overlast is
geluidsoverlast van het evenement zelf. De overlast van parkeerdrukte is toegenomen van 2012 op
2013.
Vormen van overlast van evenementen waar men het meest last van heeft (2 antwoorden mogelijk)
Leiden
Geluidsoverlast van het evenement zelf
2012
52%
2013
56%
Bereikbaarheid van woningen, winkels etc.
36%
31%
Lawaai van (dronken) mensen
39%
37%
Parkeeroverlast / verkeersdrukte
12%
23%
Vernieling en vervuiling
17%
20%
Anders (wildplassen, boten, ov etc.)
31%
34%
Bron: Veiligheidsmonitor
De politie registreert overlast-incidenten rondom evenementen. 2012 valt op door relatief veel
overlast-incidenten.
Aantal overlast-incidenten rondom evenementen
46
34
34
28
2010
Bron: Politie-eenheid Den Haag
24
2011
2012
2013
2014
2015
3.
Jeugd en Veiligheid
In dit hoofdstuk gaan we in op overlast gevende jeugd (3.1), op criminele jeugd (3.2) en op jeugd,
alcohol en drugs (3.3).
Voor het volgende speerpunt uit het Integraal Veiligheidsplan en de Programmabegroting worden in
dit hoofdstuk cijfers geleverd:
 overlast door jongeren
3.1 Overlast gevende jeugd
De daling van 2010 op 2011 van 300, te zien in de door de politie geregistreerde incidenten van
overlast gevende jeugd, is in 2012 niet meer te zien, toen steeg het aantal weer. In 2013 is het weer
wat gedaald. Een beperkt deel betreft vandalisme en baldadigheid, het grootste deel betreft
meldingen over overlast gevende jeugd.
Sociale kwaliteit: aantal incidenten overlast in de woon- en leefomgeving
Leiden
Overlast gevende jeugd
2010
1.258
2011
958
2012
1.125
2013
1.083
187
117
106
115
1.071
841
1.019
968
Waarvan:

vandalisme / baldadigheid

melding overlast jeugd
Bron: Politie-eenheid Den Haag
Jongerenoverlast is samen met overlast van buurtbewoners het meest voorkomende buurtprobleem.
In Leiden geeft 46% aan dat het wel eens voorkomt dat jongeren rondhangen in de buurt. Dat hoeft
nog niet te betekenen dat men er ook last van heeft. De overlast van groepen jongeren varieert sterk
per district. Slaaghwijk, Bos- en Gasthuisdistrict en Stevenshof springen er negatief uit. De
ontwikkelingen door de tijd zijn beperkt.
Leidenaren dat zelf veel overlast ervaart van groepen rondhangende jongeren in de buurt (2013)
7%
Leiden
6%
Merenwijk (excl. Slaaghwijk)
13%
Slaaghwijk
11%
Stevenshof
8%
Merenwijk
4%
Boerhaavedistrict
9%
Morsdistrict
12%
Bos- en Gasthuis-district
Roodenburgerdistrict
1%
8%
Leiden-Noord
Stationsdistrict
6%
Binnenstad-Noord
6%
Binnenstad-Zuid
5%
Bron: Veiligheidsmonitor 2013
25
Ook naar achtergrondkenmerken zijn er opmerkelijke verschillen. Alleen de categorieën die afwijken
van het Leids gemiddelde zijn genoemd. Zo zeggen jongeren, niet-westers allochtonen en mensen
met een middelbare opleiding vaker dat er overlast is in de buurt van groepen jongeren dan 65plussers, westers allochtonen en mensen met een hogere opleiding.
3.2 Criminele jeugd
Verdachten
Om de jongere verdachten in een perspectief te plaatsen worden hier ook cijfers van andere
leeftijdsgroepen weergegeven. In Leiden zijn er in 2012 1.425 verdachten vanaf 12 jaar. Dat is een
derde minder dan vijf jaar daarvoor (ca. 2.100). Dat is niet alleen in absolute zin, maar ook per 10.000
inwoners vanaf 12 jaar een behoorlijke daling, zoals de tweede grafiek laat zien. Van die ca. 1.400
verdachten zijn ca. 150 12 t/m 17 jaar en bijna 400 zijn er 18 t/m 24 jaar.
De daling, die nog steeds zichtbaar is, lijkt in alle leeftijdsgroepen iets af te zwakken. In absolute zin
zijn (natuurlijk) de meeste verdachten ouder dan 24 jaar (877 in 2012).
De tweede grafiek laat zien dat dat per 10.000 inwoners uit de overeenkomstige leeftijdsgroep
bepaald niet zo is. In 2012 zijn er relatief net zoveel verdachten (per 10.000 inwoners) tussen de 18
en 24 jaar als tussen de 12 en 17 jaar.
Absoluut aantal Leidse verdachten, naar leeftijd
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
12 tm 17 jr
303
273
208
283
157
156
18 tm 24 jr
557
580
504
459
422
392
1.282
1.271
1.150
941
907
877
> 25 jr
12 tm 17 jr
18 tm 24 jr
> 25 jr
Aantal Leidse verdachten per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd
500
400
300
200
100
0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
12 tm 17 jr
436
392
305
422
237
234
18 tm 24 jr
371
382
332
290
261
236
> 25 jr
156
148
139
115
110
105
12 tm 17 jr
Bron: KLPD (Korps Landelijke Politiediensten)
26
18 tm 24 jr
> 25 jr
Een bijzondere groep vormen de zogenaamde ‘jeugdige veelplegers’ en ‘harde kern’ jongeren. Ook
hier zien we een flinke daling de afgelopen jaren, die in 2012 tot stilstand is gekomen. Jeugdige
veelplegers zijn jongeren in de leeftijd van twaalf tot en met zeventien jaar, tegen wie in het gehele
criminele verleden meer dan vijf keer een proces-verbaal is opgemaakt, waarvan tenminste één in het
peiljaar
De ‘harde kern’ jongeren zijn jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar, die in het peiljaar twee
zware delicten hebben gepleegd en bovendien in de jaren daarvoor drie antecedenten hebben én
jongeren die in het peiljaar tenminste drie zware delicten hebben gepleegd.
Aantal jeugdige veelplegers en harde kern jongeren
(absolute aantal en per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd)
2008
2009
2010
2011
2012
- absoluut aantal
19
13
12
8
9
- op de 10.000
27
19
18
12
14
- absoluut aantal
74
60
54
47
49
- op de 10.000
34
27
24
21
21
jeugdige veelplegers (12 t/m 17 jr)*
harde kern (12 t/m 24 jr) **
Bron: KLPD
HALT
HALT Hollands Midden – Haaglanden geeft preventieve voorlichting, training, advies en
ondersteuning op het gebied van jeugdcriminaliteit. Ook voert Halt HMH lokaal preventieve projecten
uit. Door middel van de Halt-afdoening werkt Halt HMH repressief tegen de jeugdcriminaliteit.
In Leiden lag het totale aantal doorverwijzingen in 2013 op 110 (85 jongens en 25 meisjes), het
schommelt al jaren rond dit aantal. De meeste jongeren die zijn doorverwezen zijn 15 jaar. De grafiek
laat zien dat in 2013 meer 15-jarigen, en minder 12 en 13 jarigen zijn doorverwezen.
HALT- doorverwijzingen naar leeftijd
40
34
35
30
34
27
25
25
22
19
20
13
15
10
14
15
17
19
20
18
2011
15
13
11
9
2012
2013
5
5
1 0 0
0
12 jaar
13 jaar
14 jaar
15 jaar
16 jaar
17 jaar
18 jaar en
ouder
Bron: Jaaroverzicht HALT
27
Van de 110 HALT-doorverwijzingen in 2011 zijn er, twee jaar later, 100 positief afgerond. Van de 109
HALT-doorverwijzingen in 2013 zijn er 77 geslaagd en 21 zijn nog in behandeling. De overige werden
niet in behandeling genomen (6) of negatief afgerond (5).
De meeste jongeren (37) worden doorverwezen na een vermogensdelict. Daarna is vuurwerk de
grootste boosdoener (21) en ongeoorloofd verzuim (17).
HALT geeft ook veel voorlichting. Er zijn lesmethoden, gericht op groep 8 van het primair onderwijs en
de eerste klas van het voortgezet onderwijs. HALT komt ook op ouderavonden, zit in allerlei
netwerken en levert maatwerk.
3.3 Jeugd, alcohol en drugs
In het najaar van 2013 is de Jeugdpeiling van de GGD gehouden in Leiden. Dit levert o.a. cijfers op
over het gebruik van genotmiddelen. Deze meting is niet helemaal te vergelijken met die van 2008,
o.a. omdat destijds ook de MBO-scholen werden onderzocht en in 2013 niet.
Van de 11 tot 13 jarigen heeft 13% ooit alcohol gedronken, 6% de afgelopen maand. Ze dronken
gemiddeld ruim 1,5 glas per week. Dit loopt op tot ruim 7 glazen als ze 16 tot 18 jaar zijn. Onder
binge-drinken wordt verstaan: het drinken van 5 of meer glazen bij één gelegenheid. Van de hele
groep deed 22% dit de afgelopen maand minimaal eenmaal.
Hoewel de meting dus niet in alle opzichten vergelijkbaar is met die van 2008 trekken we toch de
conclusie dat jongeren in 2013 (wederom!) minder zijn gaan drinken.
Alcoholgebruik jongeren (tussen haakjes de indicatieve cijfers van 2008)
11-13 jaar
14-15 jaar
16-18 jaar
Gemiddeld
12-18 jaar
13 % (25%)
42% (57%)
78% (82%)
41% (59%)
Afgelopen maand alcohol gedronken
6% (13%)
31% (40%)
71% (73%)
32% (52%)
Afgelopen maand binge-drinken
4% (8%)
21% (28%)
49% (52%)
22% (38%)
Gemiddeld aantal glazen per week
1,6 (2,0)
3,4 (4,8)
7,3 (7,5)
5,1 (6,4)
Ooit alcohol gedronken
Bron: Jeugdpeiling GGD, 2013 en 2008
De cijfers voor roken en drugsgebruik zijn in de grafiek hieronder weergegeven. Opvallend is dat meer
16 tot 18 jarigen ooit waterpijp hebben gerookt (nl. 55%) dan een sigaret (45%). Op het moment van
publicatie van deze uitgave is de vergelijking met 2008 nog niet beschikbaar.
Gebruik sigaretten, waterpijp en drugs door jongeren
60
50
40
30
20
10
0
Leiden gemiddeld
ooit
ooit
recent
ooit
recent
ooit
recent
recent
sigarette
waterpijp waterpijp hasj/wiet hasj/wiet harddrug harddrug
gerookt
n gerookt
gerookt gerookt gebruikt gebruikt s gebruikt s gebruikt
26
14
33
14
10
5,5
2,3
11-13
8
3
13
7
0
0,5
0,1
0
14-15
30
17
37
16
10
4,9
1,6
0,7
16-18
45
25
55
22
25
13,1
6,3
2,7
Bron: Jeugdpeiling GGD, 2013
28
1,0
4.
Fysieke veiligheid
Fysieke veiligheid omvat de terreinen verkeersveiligheid (4.1), brandveiligheid (4.2), externe veiligheid
(4.3) en risicobeheersing door brandweer (4.4).
‘Rampenbestrijding en crisisbeheersing’ is binnen de fysieke veiligheid een speerpunten in het Leidse
veiligheidsbeleid.
4.1
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid heeft betrekking op veiligheid voor de verkeersdeelnemers. Deze veiligheid wordt
beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van verkeersdeelnemers. Allereerst
volgt een overzicht van de verkeersongevallen in Leiden. Het aantal ongevallen lag in 2013 op
hetzelfde niveau als in 2012.
Verkeersongevallen
Leiden
Verkeersongevallen
2010
1.170
2011
1.124
2012
915
2013
928
Waarvan

Ongevallen met dodelijke afloop


Ongevallen met letsel
Ongevallen met materiële
schade
0
2
2
1
253
168
66
96
917
954
847
831
Bron: Politie-eenheid den Haag
De overtredingen zijn wat minder makkelijk in beeld te brengen. De politie (VNG-BVH overzichten)
levert de aantallen die door de politie zijn geconstateerd. Snelheidsovertredingen en door rood licht
rijden, voor zo ver geregistreerd door een camera, zijn hier niet in opgenomen. Het rijden onder
invloed is wel volledig in beeld, in de zin dat dit altijd door een agent wordt geconstateerd. In 2013
waren er door de politie 545 incidenten van rijden onder invloed en 42 snelheidsovertredingen
geconstateerd.
Verkeersovertredingen
Leiden
Rijden onder invloed
2010
498
2011
579
2012
480
2013
545
Onbevoegd rijden*
109
92
79
105
Snelheidsovertredingen (excl.
17
41
48
42
geregistreerd met camera’s)
* rijden tijdens ontzegging rijbevoegdheid, na invordering rijbewijs, zonder rijbewijs, tijdens rijverbod en joyriding
Bron: Politie-eenheid den Haag
Op basis van de Veiligheidsmonitor is een schaalscore Verkeersoverlast samengesteld. De score is
wat lager (dus beter) dan in de G32 (3,4 voor Leiden, 3,6 voor G232). De schaalscore is gebaseerd
op vier stellingen, waarvan twee direct met verkeersveiligheid hebben te maken: 17% heeft zelf veel
overlast van te hard rijden in de buurt, 8% van agressief verkeersgedrag. Zie voor meer informatie
paragraaf 1.2 Fysieke kwaliteit.
29
4.2
Brandveiligheid
In de regio Hollands Midden is sinds 2011 een vragenblok aan de Veiligheidsmonitor toegevoegd over
de brandweer en brandveiligheid. Hier volgen de Leidse uitslagen van 2013. 35% maakt zich (wel
eens of regelmatig) zorgen over brandveiligheid, 58% zelden of nooit. Vooral thuis (76% maakt zich
hier wel eens zorgen over) en tijdens het uitgaan (43%).
88% beoordeelt de eigen woning als redelijk tot zeer veilig, 8% als nogal onveilig. Er is gevraagd wat
men doet om de brandveiligheid in de woning te verbeteren. Voorzichtig zijn met vuur en het
controleren of alles uit is als men weggaat zijn het vaakst genoemd. 20% heeft behoefte aan
informatie over brandveiligheid.
Wat doet de Leidenaar om brandveiligheid in de woning te vergroten?
niets
brandtrap/ladder
vluchtplan/vluchtroute
schoorsteen/installaties laten controleren
branddeken
4%
9%
15%
20%
25%
vervangen/reinigen filter afzuigkap
29%
brandblusser
29%
rookmelder
voorzichtig met vuur
controleren of gas, t.v. en vuur uit zijn
67%
73%
78%
Bron: Veiligheidsmonitor 2013
Cijfers over branden komen zowel via de politie als via de brandweer. De brandweer redeneert vanuit
hulpverlening en de politie meestal vanuit opsporing. Zo is brandstichting vooral voor de politie van
belang. Daarmee liggen de werkvelden en ook de informatieverstrekking uit elkaar. De brandweer
registreerde in 2013 ruim 1.530 incidenten, waaronder dienstverlening en brandmeldingen door een
Openbaar Meldsysteem (OMS). Dit is 200 minder dan in 2011. Natuurlijk werden er ook branden
geregistreerd (328). Ook dit is veel minder (ca. 100 minder) dan in 2011.
De politie had in hetzelfde jaar 251 incidenten met brand. Hiervan bleken 103 brandstichting te
betreffen. Dit is ook minder dan in 2011.
30
Aantal incidenten branden bij brandweer en politie
Leiden
2012
2013
1.610
1.532
Brandweer
Aantal incidenten, geregistreerd door brandweer
waarvan

branden
-
328

meldingen Openbaar Meldsysteem (OMS)
-
667

dienstverlening
-
472

ongeval
-
40
Aantal (brandweer) incidenten per 10.000 inwoners
136
129
287
251
Politie
Aantal incidenten branden, geregistreerd door de politie

waarvan brandstichting
168
103
Bron: Politie-eenheid den Haag en Brandweer
4.3
Externe veiligheid
Bij dit thema staan de risico’s in de woonomgeving centraal. Dat kunnen zowel risico’s dichtbij huis als
ook wat verder weg zijn. Er is gevraagd van weke risico’s men denkt dat de kans groot is dat ze zich
voor zullen doen. Het meest genoemd worden de uitval van de nutsvoorzieningen (door 39%
genoemd) en van telecommunicatie en ICT (31%).
68% maakt zich echter zelden of nooit zorgen hierover, 29% soms en 3% regelmatig. De mensen die
zich wel eens zorgen maken doen dat vooral (64% van hen) omdat ze zelf geen invloed hebben op de
risico’s in de buurt, 27% is er onvoldoende mee bekend en 24% zegt dat ze niet (precies) weten wat
ze moeten doen als er iets gebeurt.
Van welke risico’s is de kans groot dat ze zich voordoen?
2013
Uitval van nutsvoorzieningen
39%
Uitval van telecommunicatie, ICT
31%
Extreem weer en overstromingen
24%
Druk bezochte evenementen
23%
Grote brand
21%
Bedreiging van de volksgezondheid (grieppandemie enz.)
18%
Grootschalige verkeersincidenten
16%
Transport en opslag van gevaarlijke stoffen
12%
Vuurwerkopslag
6%
Bron: Veiligheidsmonitor Leiden 2013
31
Mensen wordt geadviseerd een noodpakket in huis te hebben. Hierin zitten artikelen waarmee een
periode van drie dagen kan worden overbrugd zonder hulp van buitenaf.

31% heeft het pakket of onderdelen ervan in huis, vaak zonder te weten dat het onderdeel van het
noodpakket is

16% kent het wel, maar heeft niets in huis.

52% kent het niet en heeft geen onderdelen ervan in huis.
Bijna 6 op de 10 Leidenaren wil geïnformeerd worden over risico’s in de woonomgeving en hoe men
zich kan voorbereiden op een ramp. Bijna iedereen van hen (94%) wil deze informatie van de
gemeente ontvangen (26% noemt een andere overheidslaag en 22% het bedrijf waar het risico zich
bevindt) , en dan vooral per brief (67%) of e-mail (39%) van de gemeente.
4.4
Risicobeheersing door brandweer
De brandweer verantwoordt zich naar de gemeenten toe o.a. met hun activiteiten op het gebied van
risicobeheersing.
Risicobeheersing
2012
2013
Toezicht houden
789
649
Adviesaanvragen evenementenvergunningen
160
112
Adviesaanvragen WABO
385
323
Adviesaanvragen overig
303
577
Brandveiligheidseducatie
2
-
Bezwaarschriften op brandweeradviezen
-
-
Bron: Brandweer Hollands Midden
32
5.
Integriteit en veiligheid
De bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad is een speerpunt van het Leids veiligheidsbeleid.
Hieronder wordt o.a. de hennepteelt, vastgoedfraude, mensenhandel, wapenbezit en
computercriminaliteit verstaan.
Voor veel activiteiten van de georganiseerde misdaad zijn lokale voorzieningen en netwerken nodig.
Zo komen de boven- en onderwereld met elkaar in contact. Hier kan een ‘bestuurlijke aanpak’
aanvullend werken op een strafrechtelijk onderzoek: de gemeente kan maatregelen nemen om de
georganiseerde misdaad te belemmeren in haar activiteiten. Leiden focust zich deze jaren op
hennepteelt en vastgoedfraude.
De politie registreerde op het terrein van de georganiseerde misdaad de volgende incidenten.
Aantal incidenten georganiseerde criminaliteit
Drugshandel
2010
2011
2012
2013
141
138
139
173
Waarvan:

Bezit, handel en vervaardigen
softdrugs

Bezit, handel en vervaardigen
harddrugs
Overige incidenten georganiseerde criminaliteit
49
61
89
75
89
78
84
414
Waarvan oplichting
Totaal georganiseerde criminaliteit
66
432
217
555
367
237
570
366
238
506
200
539
Bron: Politie-eenheid den Haag
Colofon
Gemeente Leiden
Beleidsonderzoek en Analyse
(BOA)
Serie Statistiek 2014 / 06
mei 2014
071 – 516 5068
[email protected]
www.leiden.nl/statistiek
33