CONCEPT-RUP 166 “RIJSENBERG” Plan-MER screening

CONCEPT-RUP 166 “RIJSENBERG”
Plan-MER screening
Verzoek tot raadpleging
COLOFON
Opdracht:
Screening plan-m.e.r.-plicht
Concept-RUP 166 “Rijsenberg”
Verzoek tot raadpleging
Opdrachtgever:
Stad Gent
Departement Milieu, Groen en Gezondheid - Milieudienst
Botermarkt 1
9000 Gent
Opdrachthouder:
Antea Group Belgium nv
Roderveldlaan 1
2600 Antwerpen
T: +32 (0)3 221 55 00
F: +32 (0)3 221 55 01
www.anteagroup.be
BTW: BE 414.321.939
RPR Antwerpen 0414.321.939
IBAN: BE81 4062 0904 6124
BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2254683003/ivm
Datum:
status / revisie:
april 2014
mei 2014
ontwerp
definitief
Vrijgave:
Cedric Vervaet, Account Manager
Projectmedewerkers:
Inge Van der Mueren, MER-deskundige
Jan Baeten, adviseur mobiliteit
 Antea Belgium nv 2014
Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group
mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden
weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd,
noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.
INHOUD
INHOUD
3
TABELLEN
4
FIGUREN
4
RIJSENBERGWIJK............................................................................................................ 5
1
1.1
1.2
1.3
1.4
2
3
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
5
5.1
5.2
5.3
BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED ............................................................... 6
SITUERING PLANGEBIED ......................................................................................................... 6
BESTAANDE FEITELIJKE TOESTAND ............................................................................................ 7
BESTAANDE JURIDISCHE TOESTAND .......................................................................................... 7
VISIE EN KRACHTLIJNEN VOOR DE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ..................................................... 8
WETTELIJK KADER EN TOETSING MER-PLICHT ................................................................... 12
ALTERNATIEVEN ........................................................................................................ 14
POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN .................................................................... 15
BODEM EN GRONDWATER .................................................................................................... 15
OPPERVLAKTEWATER........................................................................................................... 20
FAUNA EN FLORA ................................................................................................................ 23
LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ............................................................ 27
MENS ............................................................................................................................... 34
LEEMTEN IN DE KENNIS, GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN EN CONCLUSIES ............................ 57
LEEMTEN IN DE KENNIS ........................................................................................................ 57
GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ....................................................................................... 57
OVERZICHT MILDERENDE MAATREGELEN EN CONCLUSIES ........................................................... 57
BIJLAGEN
1
2
3
58
FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND .............................................................................. 59
CONCEPT GRAFISCH PLAN ............................................................................................ 60
BOUWKUNDIG ERFGOED ............................................................................................. 61
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 3 van 65
TABELLEN
Tabel 1
Overzicht restcapaciteit ontsluitende wegen projectgebied .......................................39
Tabel 2
Relevante parameters luchtkwaliteit plangebied (geoloket lucht, VMM) ...................44
FIGUREN
Figuur 1
Topografische kaart plangebied ....................................................................................6
Figuur 2
Orthofoto plangebied (bron: stad Gent) .......................................................................6
Figuur 3
Bodemkaart met bodemonderzoeken OVAM..............................................................15
Figuur 4
Kwetsbaarheid grondwater voor verontreiniging........................................................16
Figuur 5
Gevoeligheid voor grondwaterstroming ......................................................................16
Figuur 6
Infiltratiegevoeligheid ..................................................................................................17
Figuur 7
Waterlopen (VHA) en overstromingsgevoelige gebieden (Watertoets 2011) .............21
Figuur 8
Zoneringsplan (VMM) ..................................................................................................21
Figuur 9
Biologische waarderingskaart in en rond het plangebied (actualisatie 2009 stad Gent)
24
Figuur 10
Vogelatlas in en rond het plangebied ..........................................................................25
Figuur 11
Kaart landschapsatlas en beschermingen ....................................................................28
Figuur 12
beschermde monumenten en stadsgezichten binnen het plangebied........................29
Figuur 13
Landschapskenmerkenkaart en bouwkundig erfgoed .................................................30
Figuur 14
Centraal archeologische inventaris t.h.v. het plangebied ............................................31
Figuur 15
Huidige situatie met verschil in bouwhoogte (links) en simulatie ontwikkeling
bovenbouw (rechts)..............................................................................................................................32
Figuur 16
Situering basisvoorzieningen in omgeving plangebied ................................................36
Figuur 17
Intensiteiten (pae/u) ochtendspits 2007 (verkeersmodel Gent) .................................37
Figuur 18
Intensiteiten (pae/u) avondspits 2007 (verkeersmodel Gent).....................................38
Figuur 19
Kruispunttelling Koningin Fabiolalaan x Paolaplein (pae/u) 2013 (stad Gent).............38
Figuur 20
Kruispunttelling Koning Albertlaan x Smidsestraat (mvt/u) 2011 (stad Gent).............39
Figuur 21
Huidig openbaar vervoeraanbod (bron: www.projectgentsintpieters.be) ..................40
Figuur 22
Structuurschets (Bron: Ruimtelijk onderzoek RUP Rijsenberg)....................................42
Figuur 23
Geluidsbelastingskaart spoorwegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied
(AWV-stad Gent, 2010) .........................................................................................................................43
Figuur 24
Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied (AWVstad Gent, 2010) ...................................................................................................................................44
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 4 van 65
RIJSENBERGWIJK
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 5 van 65
1
Beschrijving plan en afbakening plangebied
1.1
Situering plangebied
Het plangebied ligt ten zuiden van de kernstad van Gent en wordt ruwweg omsloten door de
Fabiolalaan in het zuiden, de Leie in het westen en noorden en de Albertlaan in het oosten. Het is
ongeveer 70 ha. groot. Het maakt deel uit van een ruimer stadsdeel dat profiteert van de nabijheid
van het station Gent Sint-Pieters, niet enkel van het station zelf, maar ook van de regionale
openbaarvervoersknoop (bus en tram) en de nabijheid van centrumfuncties (zoals horeca, scholen,
…). De Rijsenbergbuurt is bovendien goed ontsloten. Zowel de klein (R40) als de grote ring (R4) van
Gent zijn vlot bereikbaar. Daarenboven profiteert de wijk van een bijzonder strategische ligging t.o.v.
grootschalig groen, m.n. de Leie, sport- en recreatiedomein de Blaarmeersen en de Watersportbaan.
Figuur 1
Topografische kaart plangebied
Figuur 2
Orthofoto plangebied (bron: stad Gent)
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 6 van 65
1.2
Bestaande feitelijke toestand
Het plangebied is momenteel grotendeels bebouwd. Er zijn ongeveer 1772 woningen gesitueerd. Het
plangebied kent aldus een gemiddelde bruto woningdichtheid van 25 woningen per hectare. De
woningdichtheid varieert van 40 woningen per hectare in de sector Ganzendries (dichtbij het station)
tot 13 woningen per hectare in de sector Patijntje. Het woningenbestand van de Rijsenbergbuurt is
in algemene zin vrij kwalitatief. In de bebouwde omgeving valt echter een duidelijke tweedeling op.
Aan de oostelijke zijde (kant Koning Albertlaan) komt in hoofdzaak rijbebouwing voor
(ééngezinswoningen en appartementen). Aan de westelijke zijde zien we overwegend randstedelijke
woningtypes (open en halfopen bebouwing). Er zijn ook een beperkt aantal hogere gebouwen
aanwezig. Vooral de oudere, aaneengesloten bebouwing heeft onmiskenbaar een sterke
stedenbouwkundige identiteit. Het geheel wordt op stedelijke schaal getypeerd door gebogen
perspectieven t.g.v. het opmerkelijke stratenpatroon. Bovendien is er een sterke architecturale
kwaliteit leesbaar: de verschillende typologieën vormen samen een overtuigend geheel.
De Rijsenbergbuurt heeft een relatief groen karakter. Het publiek toegankelijk recreatief groen
wordt in hoofdzaak bepaald door het Duifhuispark (1 ha), door de groenas langs de Leie en kleiner
woongroen, zoals de tuin bij de seniorenclub langs de handbalstraat, het Olympiadepeil en
Atletiekplein. Er zijn ook een aantal relicten van de oorspronkelijke begroeiing aanwezig, zoals b.v.
de elskanten langs de rand van de Duifhuisstraat. Langs de Koningin Fabiolalaan is er een moerasbos
aanwezig. Verder zijn er ook veel voortuintjes en is er de groenstructuur langs de Leie.
Ten slotte profiteert de Rijsenbergbuurt mee van het hoge voorzieningenniveau rond het station
Gent Sint-Pieters. Het betreffen m.n. kleinschalige handelszaken en een grote aanwezigheid van
scholen, kantoren en horeca. Deze bevinden zich voornamelijk langs de grote assen (Koningin
Fabiolalaan, Koning Albertlaan), terwijl het voorzieningenniveau in de rest van de straten veel
beperkter is. Inzake mobiliteit is voornamelijk de ligging nabij het station Gent Sint-Pieters en oprit
van de R4 van belang.
Voor een weergave op kaart wordt verwezen naar de kaart ‘Feitelijke en juridische toestand’ in
bijlage 1.
1.3
Bestaande juridische toestand
Volgens het gewestplan komen volgende bestemmingen voor binnen de afbakening van voorliggend
gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan:
•
woongebied,
•
woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde,
•
gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut,
•
waterwegen.
Het plangebied ligt volledig binnen de afbakeningslijn van het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringplan
‘Afbakening grootstedelijk gebied Gent’ (definitief vastgesteld door de Vlaamse regering op
16/12/2005). In uitvoering van de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
worden de stedelijke gebieden afgebakend om er ruimte te voorzien voor wonen, werken, groen,
recreatie en andere stedelijke activiteiten. Het plangebied valt wel niet binnen één van de 32
gerichte deelprojecten.
Het plangebied omvat het overblijvende vigerende deel van het BPA nr. 12 Rijsenberg. Het betreft
die delen die niet door hetzij RUP Duifhuisstraat, hetzij GRUP Stationsomgeving Gent-Sint-Pieters –
Koningin Fabiolalaan werden herzien. Volgende delen van het Bijzonder Plan van Aanleg liggen
binnen de afbakeningslijn van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan:
•
Z1 zone voor open bebouwing
•
Z2 zone voor gekoppelde bebouwing
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 7 van 65
•
Z3 zone voor gesloten bebouwing
•
Z4 zone voor gesloten bebouwing
•
Z5 zone voor flatgebouwen
•
Z6 zone voor kantoren en diensten
•
Z7 zone voor ambachtelijke bedrijven en autobergplaatsen
•
Z8 zone voor openbaar nut
•
Z9 zone voor koeren en tuinen
•
Z10 zone voor koeren en tuinen
•
Z11 zone voor privaat park
•
Z12 zone voor bouwvrije tuinstroken
•
Z13 zone voor openbaar groen
•
Z14 zone voor schermgroen
•
Z15 zone voor openbaar bos
•
Z16 zone voor wandelpaden
•
Z17 zone voor wegen
•
Z19 zone voor waterwegen
Dit BPA wordt voorgesteld op de kaart ‘Feitelijke en juridische toestand’ in bijlage 1.
Aangrenzend aan het concept-RUP- plangebied is het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan
‘stationsomgeving Gent Sint-Pieters – Koningin Fabiolalaan’ gesitueerd (definitief vastgesteld door
de Vlaamse regering op 15/12/2006). Dit RUP, dat al een gedeeltelijke herziening van het BPA
Rijsenberg bevat, (Fabiolalaan en spoorwegterreinen zijn meegenomen) valt buiten de contouren
van het concept-RUP Rijsenberg. Het concept-RUP Rijsenberg sluit naadloos aan op het ‘GRUP
Stationsomgeving Gent Sint-Pieters – Koningin Fabiolalaan’.
Buiten het concept-RUP- plangebied is het Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘nr. 155 Park
Duifhuisstraat’ gesitueerd (definitief vastgesteld door de Bestendige Deputatie op 16/06/2011). Dit
RUP betrof een beperkte herziening van het BPA Rijsenberg, onder meer om
gemeenschapsvoorzieningen mogelijk te maken en het parkgebied wat toegankelijker te maken. Dit
RUP wordt niet mee herzien. Het is de bedoeling van er met het RUP Rijsenberg logisch op aan te
sluiten.
1.4
Visie en krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling
Een rustige groene woonwijk nabij het station.
De ambitie is om het karakter van de Rijsenbergbuurt veeleer in stand te willen houden dan het
radicaal te veranderen. De huidige kwaliteiten worden maximaal verder uitgebouwd: het rustige
karakter van de woonwijk en het groene beeld vormen hierbij belangrijke uitgangspunten. Vanuit
deze optiek wordt er ook voor gekozen het ruime bestand aan grondgebonden eengezinswoningen
in de Rijsenbergbuurt te consolideren. De beeldbepalende architecturale en stedenbouwkundige
gehelen verdienen hierbij bijzondere aandacht.
Contact met water wordt verbeterd
De relatie tussen het woonweefsel en het water is vandaag erg beperkt. Hierdoor wordt een
belangrijke meerwaarde voor de woonkwaliteit niet gevaloriseerd. In de toekomst is het dan ook de
bedoeling om het contact tussen de Rijsenbergbuurt en het water te versterken. Dit kan op
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 8 van 65
verschillende manieren: door opwaardering van de route voor langzaam verkeer langs de
Gordunakaai en door de creatie van verblijfsruimtes langs het water.
Een groen netwerk wordt verweven in de buurt
De Rijsenbergbuurt wordt nu ook al gekenmerkt door een gediversifieerd groen beeld. Vooral de
aanwezigheid van voortuinen, straatbomen, de groenstructuur langs de Leie, dragen hier toe bij. Het
is de bedoeling het groene karakter van de wijk te versterken en verder aan te vullen tot een
samenhangend en betekenisvol netwerk.
De oostkant van de Rijsenbergbuurt wordt gekenmerkt door een dens stadsweefsel, met beperkte
open ruimte. De aanwezigheid van voortuinen en laanbomen bepaalt hier in sterke mate de
belevingswaarde en het karakter van de straten. Het aanwezige groen wordt er verder versterkt, met
aandacht voor de integratie van kleinschalige rustplekken.
In het kader van dit RUP wordt specifiek ingezet op:
•
het verder vergroenen van voortuinen
•
het toegankelijk maken van het bosje aan de Koningin Fabiolalaan.
•
het mogelijk maken van een verdere vergroening van het publiek domein
•
bestaande groene ruimtes worden maximaal behouden. Aldus worden de voorschriften
voor tuinzones strenger.
Waardevolle gebouwenensembles blijven behouden; voorschriften maken evenwel een
kwaliteitsvolle verbouwing mogelijk
In het eindrapport ‘Ruimtelijk onderzoek Rijsenbergbuurt’ zijn een aantal ensembles geselecteerd
die als totaliteit een stedenbouwkundige/architecturale meerwaarde inhouden voor de wijk. De
individuele woning staat in deze appreciatie niet op zich, maar wordt gezien als onderdeel van een
waardevol stedenbouwkundig geheel. Hierbij is het expliciet niet de bedoeling alle vernieuwing
tegen te gaan; nieuwe ingrepen moeten evenwel de beeldwaarde van het ensemble minstens in
stand houden. In principe vereist dit het behoud van de elementen die aan het ensemble zijn
beeldwaarde verschaffen. Indien behoud niet vereist is, moet het nieuwe minstens de kwaliteit van
de beeldwaarde in de straat ondersteunen en waar mogelijk verbeteren. Het nieuwe ontwerp houdt
rekening met de architectuur van de omgeving zonder deze te imiteren noch hiermee te
contrasteren.
Uit bovengenoemd eindrapport mocht blijken dat vooral de grootschalige stadsuitbreiding tussen ca.
1935 en 1960 de beeldwaarde van de wijk het sterkste bepaald heeft. De grondgebonden woningen
en appartementen uit deze periode vormen eenvormige kwalitatieve gehelen. Naast de specifieke
verschijningsvorm van de architectuur (stijl, gevelwerking, dakopbouw, afwerkingsgraad, …) bepalen
in enkele gevallen ook de voortuinen de eigenheid van het ensemble.
Wijzigingen en verbouwingen vormen steeds een logische evolutie van een architectuur en zeker
voor de woningen bestaat de noodzaak en wens om mee te evolueren met hedendaags
wooncomfort en vereisten. Voor de waardevolle panden, opgenomen op de inventaris, dient echter
de erfgoedwaarde van deze architectuur als één van de belangrijkste uitgangspunten te worden
beschouwd. Opname in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed betekent voor elk
van de erfgoedobjecten dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Deze vrijwaring
verschilt echter sterk van een bescherming als monument. Ten gunste van gebouwen uit de
vastgestelde inventaris gelden er binnen het onroerend erfgoedbeleid, stedenbouwkundig, woon- en
energieprestatiebeleid een aantal uitzonderingsmaatregelen, met als doel dit bouwkundig erfgoed
zoveel mogelijk te vrijwaren. Bedoeling is de erfgoedwaarde te benadrukken maar, zoals eerder
gemeld, vernieuwing bespreekbaar te houden.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 9 van 65
Onderdelen worden met respect voor de rustige groene woonwijk herbestemd.
Binnen het stedelijk woonweefsel van de Rijsenbergbuurt kunnen een aantal plaatsen op termijn een
nieuwe invulling krijgen. Ze bieden in bepaalde gevallen de sleutel voor een concrete realisatie van
de hiervoor genoemde concepten.
Binnen de bebouwde omgeving vormen in het bijzonder de Lumat-site en het Institut Moderne
(huidige functie AZ Jan Palfijn) belangrijke plekken voor stedelijke inbreiding en vernieuwing. De
Lumat-site wordt op korte termijn vrijgemaakt; het Institut Moderne zal nog een langere periode
haar huidige invulling behouden.
Ook vallen de binnengebieden van verschillende schaal op, die ‘verstopt’ zijn in het hart van de
bouwblokken (garageboxen, kleinschalige bedrijvigheid, woningen). Vaak is de beeldwaarde en de
ordening in deze binnengebieden niet optimaal.
Projectzone 1 ‘Lumat’
De bedoeling is om deze site te transformeren en m.n. een ruime noord-zuidgerichte doorsteek te
voorzien tussen de Koningin Fabiolalaan en de Aaigemstraat via een gemaximaliseerde groene
ruimte centraal in het bouwblok. De hoofdfunctie is wonen, nevenfuncties zijn handel, reca,
dienstverlening, kantoren. De maximale Brutovloeroppervlakte bedraagt 5.200 m². Er dient minimaal
1.200 m² groenoppervlakte te worden voorzien. De parkeerbehoefte wordt opgevangen op eigen
terrein.
Projectzone 2 ‘Institut Moderne’
Voor deze site wordt momenteel uitgegaan van het behoud van de polikliniek op de site. In de
voorschriften wordt ook de mogelijkheid voorzien dat deze functie verdwijnt en er een andere
functie op deze locatie komt. Voor deze andere functie wordt een gemengde invulling vooropgesteld
(met minimum 50 % woningen). Minimum 50 % van de woningen is een eengezinswoning met tuin.
Toegelaten nevenfuncties zijn handel, horeca, dienstverlening en kantoren. Het hoofdgebouw
‘Institut moderne pour Malades’ is een waardevol gebouw en wordt bij eventuele herinrichting
behouden. Er dient verplicht een openbare doorsteek voor fietsers en voetgangers te worden
voorzien. De maximale Brutovloeroppervlakte is 6.800 m² en er dient verplicht een openbaar
parkgebied met minimale openbare groenoppervlakte van 20m² per voorziene wooneenheid te
worden voorzien. De parkeerbehoefte wordt opgevangen op eigen terrein. Mogelijke scenario’s voor
de gemengde invulling zijn een invulling met wonen en nevenbestemmingen of een invulling met
woonzorgcentrum en serviceflats.
Binnenkernen
In de Rijsenbergwijk zijn hier en daar in binnengebieden voormalige bedrijfsgebouwtjes gesitueerd.
In het BPA Rijsenberg boden deze enkel ruimte voor kleine ambachten en parkeren.
Een aantal gebieden (met bestaande gebouwen) zijn geselecteerd waarbij de
bestemmingsvoorschriften t.o.v. het BPA verruimd worden. Toegelaten functies zijn: kleinschalige
bedrijvigheid,kleinschalige kantoren, gemeenschapsvoorzieningen, dienstverlening. Horeca wordt
niet toegelaten gezien de fragiele relatie met de omliggende tuinen en achterkanten van woningen.
Er wordt opgelegd dat dergelijke functies enkel mogelijk zijn indien aan volgende randvoorwaarden
voldaan wordt:
•
geen inkijk t.o.v. bestaande woningen.
•
geen hinder door geur, geluid, vrachtverkeer voor de omliggende woonomgeving
Eengezinswoningen worden beschermd
De Rijsenbergbuurt beschikt over een groot aandeel kwaliteitsvolle eengezinswoningen met tuin.
Ook bevinden zich verspreid over de wijk al een opmerkelijk aandeel appartementsgebouwen,
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 10 van 65
resulterend in een groot aantal entiteiten. Wanneer we rekening houden met de toekomstige
woningen langs de Koningin Fabiolalaan, die allemaal van het appartemententype zijn, is het
noodzakelijk om de eengezinswoningen in de Rijsenbergwijk te beschermen en te doen aangroeien.
Op deze manier behouden we een evenwichtige mix van woningtypes
Naar een flexibel RUP
Aangezien het BPA Rijsenberg soms beperkingen invoerde die niet echt noodzakelijk waren, wordt
hier passend binnen voorgaande ruimtelijke concepten een zekere flexibiliteit in het RUP gebracht.
Deze heeft bv. betrekking op bouwhoogtes, dakvorm, edm… Een overgangsbepaling voor bestaande
vergunde bouwwerken wordt ingevoegd.
Het RUP zal in tegenstelling tot het BPA wat flexibeler omspringen met maximale en minimale
bouwhoogtes. Als algemene standaard binnen een stedelijke omgeving wordt een bouwhoogte van
3 bouwlagen aangenomen.
Een concept van het grafisch plan wordt weergegeven in bijlage 2.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 11 van 65
2
Wettelijk kader en toetsing MER-plicht
Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en
programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan
met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze
milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten
aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en
programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot
een plan-MER plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden:
-
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het
Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ?
>> RUP’s vallen onder deze definitie;
-
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ?
>> dit is het geval indien:
o
o
Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project;
Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale
beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een
stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in
de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk
uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning
toegekend wordt. Het RUP nr. 166 Rijsenberg valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het
DABM.
-
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER plicht ?
>> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:
o Plannen die “van rechtswege” plan-MER plichtig zijn (geen voorafgaande
“screening” vereist):
Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I, bijlage II of
bijlage III van het BVR van 10 december 2004 (project-MER-plicht) én
niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch
een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw,
bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer,
waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening
(een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);
Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het
gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine
wijziging inhouden;
o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval
moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >>
“screeningsplicht”
o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER plichtig, maar hier niet relevant).
Het RUP voorziet o.a. de bestemmingen ‘stedelijk woongebied’, ‘multifunctionele zone’, ‘zone voor
gemeenschapsvoorzieningen’ en voorziet ook 2 projectzones met een stedelijke invulling. Deze
bestemmingen geven in het plangebied geen aanleiding tot een project vermeld in Bijlage I of II het
besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 12 van 65
Het RUP vormt wel het kader voor projecten onder één van de rubrieken van bijlage III van het
project-m.e.r.-besluit van maart 2013:
-
10. Infrastructuurprojecten; b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van
winkelcentra en parkeerterreinen: wonen
Het plan voorziet enkel bestemmingen van lokaal stedelijk niveau, nl. de tegemoetkoming aan de
woonbehoefte die heerst binnen de stad Gent en houdt enkel kleine wijzigingen in (versoepeling
aantal bouwlagen, bijkomende groenvoorzieningen, stedelijke invulling van 2 beperkte projectzones
met vnl. wonen).
Het plan is bijgevolg screeningsgerechtigd.
In het plangebied, alsook in de ruime omgeving ervan (straal van 4 km) is er geen Vogel- of
Habitatrichtlijngebied aanwezig. Bovendien heeft de aard van de activiteiten waartoe het RUP
aanleiding geeft op geen enkele wijze invloed op een Speciale Beschermingszone zodat een
passende beoordeling niet relevant is. Tevens is er geen VEN-gebied aanwezig in het plangebied of
de omgeving ervan (straal van 1 km), zodat ook een natuurtoets niet relevant is.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 13 van 65
3
Alternatieven
Het concept-RUP is het gevolg van de keuzes en visie in het ruimtelijk structuurplan Gent en een
uitgevoerd ruimtelijk onderzoek (eindrapportjuni 2011) voor dit specifiek gebied. Bijgevolg zijn in
deze screening noch beleidsalternatieven noch locatiealternatieven aan de orde.
Voorliggend concept-RUP geeft het kader aan voor de inrichting van het plangebied. Binnen de
marges van de RUP-voorschriften zijn meerdere inrichtingsalternatieven mogelijk. De
stedenbouwkundige voorschriften zijn in de toelichtingsnota opgelijst. Daarnaast zijn er in de
toelichtingsnota ook ruimtelijke opties per zone weergegeven (i.h.b. voor wat betreft de projectzone
2 ‘Institut Moderne’).
Dit screeningsdocument beoordeelt het concept-RUP en grafisch plan zoals het nu voorligt en gaat er
van uit dat de afwegingen die zijn gedaan in het ontwerpend onderzoek niet opnieuw doorgelicht
dienen te worden. Bovendien bevinden deze zich op een detailniveau dat verder gaat dan het RUP
en haar voorschriften zelf.
De screening heeft voornamelijk tot doel om na te gaan of er aanzienlijke milieueffecten kunnen
optreden en er bijgevolg een plan-MER noodzakelijk is. Gezien de concept-voorschriften voor de
projectzone 2 ‘Institut Moderne’ nog een brede gemengde invulling toelaat, m.n. voor wat betreft de
mogelijke mobiliteitseffecten, worden hier buiten het behoud van de bestaande polikliniek op de
site 2 mogelijke ontwikkelingen behandeld:
•
wonen met nevenbestemmingen
•
woonzorgcentrum gecombineerd met serviceflats
Uiteraard kunnen de aspecten die voortvloeien uit het onderzoek binnen de screening er toe leiden
dat er bijkomende voorstellen worden gedaan ter verfijning van de voorschriften of vastleggen van
de planperimeter.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 14 van 65
4
Potentiële milieueffecten van het plan
4.1
Bodem en grondwater
4.1.1 Referentiesituatie
4.1.1.1 Huidige referentiesituatie op het terrein
In het plangebied heeft het Quartair een dikte van ca. 6 m (volgens de gegevens beschikbaar op
dov). De Quartaire laag is zandig van aard.
In het volledige plangebied heeft de bodem een antropogeen karakter (bebouwde zones).
Antropogene bodems worden beschouwd als bodems die niet gevoelig zijn voor verdichting en
profielvernietiging.
Figuur 3 Bodemkaart met bodemonderzoeken OVAM
Er zijn verschillende oriënterende bodemonderzoeken gebeurd in het plangebied, waarvan 1 t.h.v.
de Lumat-site. Er zijn ook 3 beschrijvende bodemonderzoeken gebeurd en er is 1
eindevaluatieonderzoek.
Er bevinden zich geen waardevolle bodems binnen het plangebied.
1
Het plangebied ligt volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart gedeeltelijk binnen categorieën Ca1
2
en Dc , wat wil zeggen dat het grondwater in het westen en het noorden zeer kwetsbaar is en in het
1
Deklaag ≤ 5 m en/of zandig met onverzadigde zone ≤ 10 m en zand als watervoerende laag
2
Kleiige deklaag ≤ of > 10 m met onverzadigde zone ≤ of > 10m en leemhoudend of kleihoudend
zand als watervoerende laag
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 15 van 65
zuidoosten weinig kwetsbaar is. Het plangebied ligt niet in of nabij een beschermingszone van
grondwater.
Figuur 4 Kwetsbaarheid grondwater voor verontreiniging
Het plangebied is volgens de grondwaterstromingskaart deels sterk gevoelig (type 1) en deels matig
gevoelig (type 2) voor grondwaterstromingen.
Figuur 5 Gevoeligheid voor grondwaterstroming
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 16 van 65
Het plangebied is zeer vlak (tussen 7 en 10 m TAW) en is niet erosiegevoelig.
Het plangebied is deels infiltratiegevoelig.
Figuur 6 Infiltratiegevoeligheid
Binnen het plangebied zijn geen grondwaterwinningen vergund. In de omgeving zijn een aantal 2
vergunde grondwaterwinningen gelegen. Eén bevindt zich op 400m ten zuiden van het plangebied
op 40 m – mv (Ieperiaan aquifer) met een vergund dagdebiet van 25 m³ en een vergund jaardebiet
van 4.500 m³. De andere bevindt zich op 350 m ten oosten van het plangebied op 60 m –mv.
(Ieperiaan aquifer) met een vergund dagdebiet van 90 m³ en een vergund jaardebiet van 20.000 m³.
4.1.1.2 Theoretische planningsreferentiesituatie
Dit plangebied bevindt zich in het BPA Rijsenberg, en heeft volgende bestemmingen: zones voor
open, gekoppelde en gesloten bebouwing, zone voor flatgebouwen, zone voor kantoren en diensten,
zone voor ambachtelijke bedrijven en autobergplaatsen, zone voor openbaar nut, zone voor koeren
en tuinen, zone voor privaat park, zone voor bouwvrije tuinstroken, zone voor openbaar groen, zone
voor schermgroen, zone voor openbaar bos, zone voor wandelpaden, zone voor wegen en zone voor
waterwegen. De huidige situatie is grotendeels gerealiseerd conform het BPA. Hier en daar
ontbreken wel groenschermen die aangeduid werden in het BPA. Het BPA legt geen of beperkte
randvoorwaarden op voor wat betreft mogelijke verhardingen.
4.1.2
Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
4.1.2.1 Ten aanzien van de huidige referentiesituatie
Effecten op bodem en water zijn voornamelijk relevant voor de projectzones. Ook bij de aanleg van
groenvoorzieningen kan een impact verwacht worden, dit voornamelijk t.h.v. de Marathonstraat die
door zijn overdimensionering geherprofileerd moet worden, waarbij de overtollige ruimte groen
ingericht wordt (exacte locatie groenvoorziening is echter nog niet gekend). Ten slotte legt het
concept-RUP ook maxima op voor verhardingen in voortuinen, tuinen en privaat park, wat een
impact kan hebben op de infiltratie van regenwater naar het grondwater.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 17 van 65
Effecten op profielverstoring en -vernietiging
De projectzones bevinden zich beide t.h.v. momenteel reeds bebouwd gebied. Er worden dan ook
geen significant negatieve effecten van bodemverdichting of profielvernietiging verwacht. Ook het
het herprofileren van de Marathonstraat zal geen significant negatieve gevolgen hebben, gezien de
bodem t.h.v. de straat ook reeds vergraven is geweest bij aanleg ervan.
Bodem- en grondwaterkwaliteit
Eventuele bodem- en grondwaterverontreiniging die door het plan zou kunnen worden veroorzaakt,
kan zich voornamelijk voordoen t.h.v. de projectzones. Op de Lumat-site vond reeds een oriënterend
bodemonderzoek plaats. Mogelijk werden tijdens dit onderzoek bodem- en/of
grondwaterverontreinigingen vastgesteld. Een milieuhygiënisch onderzoek m.b.t. grondverzet zal
wellicht noodzakelijk zijn bij de nieuwe ontwikkelingen. Bepalingen rond sanering vloeien alleszins
voort uit de Vlarebo-regelgeving en worden niet in het RUP geregeld. Bij bouwwerkzaamheden en
vergraving dient de geldige regelgeving te worden gevolgd waardoor er geen significant negatieve
effecten verwacht worden op bodemkwaliteit door het grondverzet. Gepaste maatregelen inzake
het bodemsaneringsdecreet worden verzekerd.
Nabij bestaande verontreinigingen is er een risico op het verspreiden van verontreiniging tijdens een
eventuele bemaling. Deze hangt af van tal van factoren zoals de aard van de verontreiniging en de
inperking ervan maar ook van de bemalingskarakteristieken. Aspecten rond bemaling en kwaliteit
van het water worden niet in een RUP geregeld. Deze kunnen indien nodig worden opgevolgd en
gemeten tijdens de aanleg zelf.
Ten slotte zijn potentieel bodem- en grondwaterverontreinigende activiteiten mogelijk binnen het
plan (b.v. autostaanplaatsen, bepaalde handelszaken). Ook in de huidige situatie zijn deze reeds
aanwezig (cfr. aantal uitgevoerde bodemonderzoeken binnen het plangebied). Het effect wordt
daarom als neutraal beoordeeld.
Grondwater
Bijkomende verharding t.g.v. het plan wordt niet verwacht. De projectzone ‘Lumat-site’ is
momenteel reeds volledig bebouwd/verhard en ook de projectzone ‘Institut Moderne’ is momenteel
bebouwd en verhard, op enkele bomen en een graspleintje na. In tegendeel wordt voor de Lumatsite zelfs een verbetering verwacht, gezien bij de herinrichting een groene ruimte (stadsparkje,
minimum 1.200 m² = 1/5 van het terrein) dient te worden voorzien en een ruim aandeel woningen
moet kunnen beschikken over een private tuin. Voor het ‘Institut Moderne’ wordt in eerste instantie
uitgegaan van een behoud van de bestaande situatie, waardoor er een neutraal effect verwacht
wordt van de verharding. Bij herinrichting wordt ook hier een invulling vooropgesteld met minimaal
50 % wonen, waarvan de helft woningen met tuin en is er een verplicht te voorzien openbaar
parkgebied met minimale openbare groenoppervlakte van 20 m² per voorziene wooneenheid. Ook
hier is dus een positief effect op infiltratie van regenwater naar het grondwater te verwachten.
T.h.v. de Marathonstraat wordt een herinrichting voorzien waarbij de overtollige ruimte groen moet
worden ingericht. Een exacte oppervlakte (onverhard) groen is nu nog niet gekend, maar dit zal
alleszins een verbetering zijn t.o.v. de bestaande (volledig verharde) situatie.
Ten slotte legt het plan ook maximale verhardingen op in de zones voor voortuinen. De strengste
voorschriften gelden in de overwegend groene omgeving (minimum 70 % onverhard), hetgeen het
behoud van de huidige situatie verzekert. In de denser bebouwde zone dient minimum 50 % van de
voortuin onverhard te blijven, eveneens ter behoud van de huidige situatie. Ook voor tuinen gelden
minimale begroeningspercentages (70 % voor de grote tuinen, 50 % voor de kleine tuinen). Het
behoud van de onverharde oppervlakten wordt neutraal beoordeeld t.o.v. de huidige situatie.
We vermelden nog dat het plangebied zich voor ongeveer de helft in infiltratiegevoelig gebied
bevindt. Maatregelen ter infiltratie van hemelwater in het plangebied zijn dan ook nuttig. M.n. beide
projectzones en de Marathonstraat bevinden zich t.h.v. infiltratiegevoelig gebied. Er zal bij de
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 18 van 65
uiteindelijke projectontwikkeling dan ook voldoende studiewerk en aandacht dienen te gaan naar de
technische mogelijkheden voor infiltratievoorzieningen.
Het plangebied ligt in matig en zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming. De nodige aandacht
dient besteedt te worden tijdens de aanlegfase (bemaling) en tijdens de exploitatiefase
(aanwezigheid van ondergrondse constructies). Gezien het grootste deel van het plangebied reeds
bebouwd is, worden geen significante effecten verwacht. Enkel t.h.v. beide projectzones zouden bij
herinrichting nieuwe ondergrondse constructies kunnen worden aangelegd. Beide zones bevinden
zich in matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming.
-
Bepaalde projectontwikkelingen (bv. eventuele bouwput voor ondergrondse parkeergarage
indien gerealiseerd) kunnen aanleiding geven tot tijdelijke bemalingswerken. De bemaling
beïnvloedt de stromingsrichting van het grondwater. Dit zal naar de bouwput of sleuf
toestromen, zodat een ‘bemalingskegel’ ontstaat. De grootte van de bemalingskegel is
afhankelijk van de bemalingsdiepte en van de bodemsamenstelling; hoe grover het materiaal,
hoe verder de invloed van de bemaling zich zal doen voelen. De impact van de bemaling hangt
tevens af van de diepte van de werkput en de wijze van bemalen (al dan niet afgesloten put,
retourbemaling, andere). Het RUP doet geen uitspraken over bemalingskwesties. Deze behoren
tot de aanlegfase en worden verder berekend tijdens het voorbereidend studiewerk van de
architect/stabiliteitsingenieur. Er wordt verondersteld dat na evaluatie indien nodig gepaste
maatregelen kunnen worden opgenomen indien er een aanzienlijke invloed zich zou voordoen.
-
Permanente invloed bij ondergrondse constructies: opstuwing voor de constructie op de
grondwaterstroming en verlaging erna. De aard ervan is afhankelijk van tal van factoren zoals de
grondwaterstand (lokaal afhankelijk), de bodemsoort en de richting van de
grondwaterstromingen. Ook het verwijderen van reeds aanwezige ondergrondse constructies
kunnen een invloed hebben op de grondwaterstroming.
Het RUP kan in haar voorschriften wel op deze gevoeligheid/onderzoeksnood inzake
grondwaterhuishouding ingaan. Zie verder onder maatregelen.
Er worden geen activiteiten gepland die een (grootschalig) effect kunnen hebben op de
grondwaterkwantiteit.
4.1.2.2 Ten aanzien van de theoretische planningsreferentiesituatie
In tegenstelling tot het BPA legt het concept-RUP maximale verhardingen (of minimale
begroeningspercentages) op. Waar het BPA b.v. zones voor koeren en tuinen met een maximale
oppervlakte aan bebouwing vastlegt, geeft het concept-RUP voor de zone voor tuinen minimale
begroeningspercentages van 70% en 50% op. Algemeen wordt dan ook een positief effect verwacht
t.o.v. de planningsreferentiesituatie.
Voor de overige aspecten komt de impact t.o.v. de planningsreferentiesituatie overeen met de
impact t.o.v. de huidige situatie, gezien het plangebied reeds grotendeels ingevuld werd conform het
BPA.
4.1.3
Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en Conclusie
Het concept-RUP legt maximale verhardingspercentages of minimale begroeningspercentages op
i.h.b. voor bestaande voortuinen, tuinen en (private) parken en voorziet ook in nieuwe onverharde
zones t.h.v. de projectzones en in de Marathonstraat.
Naast de principes van het decreet Integraal Waterbeheer en bijkomend de stedenbouwkundige
voorschriften uit het RUP dienen de bepalingen van het ‘Algemeen Bouwreglement’ van de Stad
Gent en de ‘Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,
infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater’
gerespecteerd te worden.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 19 van 65
Gezien de ligging van de projectzones in infiltratiegevoelig gebied dient hier bij de
projectontwikkeling rekening te worden gehouden met de principes van integraal waterbeheer: in
de eerste plaats hergebruik van regenwater, daarna onderzoek naar de infiltratiemogelijkheden en
pas in laatste instantie buffering met vertraagde afvoer.
Gezien de ligging van de projectzones t.h.v. matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming dient bij
het verwijderen van bestaande of het bouwen van nieuwe ondergrondse constructies onderzocht te
worden of een impact op de grondwaterstroming verwacht kan worden.
Conclusie
De gevoeligheden in het kader van bodem- en grondwateraspecten zijn in deze screening opgelijst.
Het concept-RUP heeft hiermee in haar voorschriften rekening gehouden. Op projectniveau zal nog
verder technisch studiewerk noodzakelijk zijn, hetgeen ook kan worden aangegeven in de
toelichtingsnota van het RUP.
Er zijn vanuit de discipline bodem en grondwater geen significante effecten te verwachten door
uitvoering van het RUP – rekening houdend met de randvoorwaarden die zijn ingeschreven in het
concept-RUP en de verdere verfijning van het RUP, het verdere genoodzaakt technisch studiewerk
en er van uitgaande dat de geldende regelgeving in acht wordt genomen (Vlarebo, watertoets,…).
4.2
Oppervlaktewater
4.2.1 Referentiesituatie
4.2.1.1 Huidige referentiesituatie op het terrein
Oppervlaktewater
Het plangebied situeert zich in het bekken van de Gentse Kanalen, deelbekken Gentse
Binnenwateren. De bevaarbare waterloop de Leie (beheerd door Waterwegen en Zeekanaal NV)
vormt de westelijke en noordelijke grens van het plangebied. T.h.v de noordwestelijke hoek van het
plangebied mondt een bevaarbare Leiearm uit in de Leie.. Deze vormt de verbinding met de
Watersportbaan. Het gebied bevindt zich niet in de omgeving van een oppervlaktewaterwingebied
of beschermingszones.
Overstromingszones in het kader van de watertoets
Binnen of nabij het plangebied zijn geen recente overstroomde gebieden (ROG) gelegen of geen
risicozones voor overstromingen. Het plangebied ligt niet in overstromingsgevoelig gebied volgens
de watertoetskaart. Aangrenzend aan de zuidwestelijke hoek van het plangebied bevindt zich een
zone die aangeduid is als mogelijk overstromingsgevoelig.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 20 van 65
Figuur 7 Waterlopen (VHA) en overstromingsgevoelige gebieden (Watertoets 2011)
Afvalwater
Het plangebied is volgens het zoneringsplan van de VMM volledig gelegen in “centraal gebied”. Dit
betekent dat het plangebied is aangesloten via een (gemengd) rioleringstelsel op een RWZI.
Figuur 8 Zoneringsplan (VMM)
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 21 van 65
4.2.1.2 Theoretische planningsreferentiesituatie
Zoals ook gesteld voor de disciplines bodem en grondwater is de huidige situatie grotendeels
gerealiseerd conform het BPA Rijsenberg. Hier en daar ontbreken wel groenschermen die aangeduid
werden in het BPA. Het BPA legt geen of beperkte randvoorwaarden op voor wat betreft mogelijke
verhardingen.
4.2.2 Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
4.2.2.1 Ten aanzien van de huidige referentiesituatie
Waterlopen
De bevaarbare Leie is gelegen in het plangebied en zal behouden blijven. Ze blijft de ruggengraat van
de groenas. Langs de Gordunakaai worden 2 locaties met verblijfsfunctie aangeduid met de
bedoeling om de bestaande groenelementen hier te behouden en bijkomende te voorzien in
combinatie met zitgelegenheid in relatie tot het water. Hiervan wordt geen significante impact
verwacht op de waterloop.
Effecten op overstromingsgevoelige gebieden
In alle vergunningsaanvragen zal er moeten worden voldaan aan de verordening inzake
hemelwateropvang (Vlaamse verordening en regelgeving stad Gent). Tevens kan de beheerder van
de ontvangende waterloop of van de riolering steeds bijkomende voorschriften opleggen.
Bij de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (BVR 05/07/2013) is het
algemeen uitgangsprincipe dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk wordt hergebruikt. In
tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd. Indien
infiltratie onmogelijk blijkt door voortdurende hoge grondwaterstanden of indien de
doorlatendheidsfactor van de bodem te laag is, dient het hemelwater te worden gebufferd met
vertraagde afvoer.
De verordening is o.a. van toepassing op het bouwen, herbouwen of uitbreiden van overdekte
constructies en het aanleggen, heraanleggen of uitbreiden van verhardingen waarbij de nieuwe
oppervlakte groter is dan 40 m². Voor dit plan betreft dit in de eerste plaats de projectzones, waar
inderdaad nieuwe gebouwen en/of verhardingen zullen worden aangelegd. Ook het concept-RUP
legt voor deze projectzones minimale openbare groenoppervlakten op. De opvang en afvoer van
hemelwater afkomstig van de gebouwen kan voor het plangebied in overeenstemming met de
verordening opgevangen worden op het terrein zelf, waardoor er geen significant negatieve effecten
te verwachten zijn op de waterhuishouding.
Het op Figuur 7 aangeduide mogelijk overstromingsgevoelig gebied bevindt zich aangrenzend ten
zuidenwesten van het plangebied en is gelegen t.h.v. het moerasbos, een aantal grote private tuinen
en beperkt aantal gebouwen. Gezien het plan hier bijkomende verhardingen beperkt (maximaal
percentage en oppervlakte voor privaat park, voortuinen en maximaal een knuppel-/wandelpad in
het moerasbos) en voornamelijk uitgaat van een behoud van de huidige situatie (een bestaande
parking wordt behouden zolang noodzakelijk) zal het plan niet zorgen voor significant negatieve
effecten op dit mogelijk overstromingsgebied.
De bemerkingen rond infiltratie en verharding zijn in de voorgaande discipline aangehaald en
hebben uiteraard ook een invloed op de eventuele overstromingsrisico’s.
Afvalwater
Afvalwater afkomstig van de bebouwde delen in het plangebied dient (is) en kan aangesloten
worden op het rioleringsnet. Er kan van uit worden gegaan dat, daar het woongebied volgens het
gewestplan betreft, de vuilvracht is ingerekend in de capaciteit van de rioleringen en RWZI. De
ontwikkelaar van de projectzones zal evenwel contacten moeten leggen met de riolerings- en
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 22 van 65
zuiveringsbeheerder bij concrete projectontwikkeling om de feitelijke situatie op het terrein te
bespreken. Dergelijke zaken worden buiten het RUP geregeld.
4.2.2.2 Ten aanzien van de planningsreferentiesituatie
Ook hier is van belang dat het concept-RUP, in tegenstelling tot het BPA maximale verhardingen (of
minimale begroeningspercentages) oplegt. Net als bij de vorige discipline wordt dan ook een positief
effect verwacht t.o.v. de planningsreferentiesituatie.
Elke stedenbouwkundige vergunning dient trouwens nu ook te voldoen aan de randvoorwaarden
zoals opgenomen in de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen,
buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (BVR 05/07/2013).
Daarenboven bevindt het plangebied zich niet in overstromingsgevoelig gebied en wordt het
plangebied volledig ingekleurd op het zoneringsplan. Deze effecten komen overeen met de effecten
t.o.v. de huidige situatie.
4.2.3 Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie
Er dient en zal voldaan te worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake
hemelwateropvang.
Voor het aspect afvalwater hoeft het RUP geen verdere specificaties op te nemen.
Conclusie
Er zijn vanuit de discipline oppervlaktewater verder geen significante effecten te verwachten door
uitvoering van het concept-RUP – rekening houdend met de randvoorwaarden die zijn ingeschreven
in het concept-RUP, het verdere genoodzaakt technisch studiewerk en er van uitgaande dat de
geldende regelgeving in acht wordt genomen (verordening hemelwater Vlaanderen/stad Gent,
watertoets,…).
4.3
Fauna en flora
4.3.1 Referentiesituatie
4.3.1.1 Huidige referentiesituatie op het terrein
Speciale beschermingszones
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een speciale beschermingszone (vogel- of
habitatrichtlijngebied). Het meest nabijgelegen Natura-2000 gebied ligt op ca. 4,5 km ten oosten van
het plangebied nl. “SBZ-H Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent”. Het
voorgenomen plan heeft hier geen (on)rechtstreekse invloed op. Het uitvoeren van een (voortoets)
passende beoordeling is dan ook niet relevant.
VEN/IVON
Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch
Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het
natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Er zijn geen VEN/IVON
gebieden gelegen binnen het plangebied. Het meest nabijgelegen VEN/IVON-gebied ligt op ca.
1,3 km ten zuidwesten van het plangebied nl. “De vallei van de Beneden-Leie” (GEN). Een
verscherpte natuurtoets dient dan ook niet te worden uitgevoerd.
Natuurreservaten
Het plangebied is niet gelegen in een natuurreservaat. Het dichtstbijzijnde is op 1,5 km ten
zuidwesten van het plangebied gelegen.
Biologische waarderingskaart
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 23 van 65
De biologische waarderingskaart (BWK), is een cartografische inventaris van de biologische waarde
van de vegetatie op elk perceel in het Vlaams gewest, opgemaakt door het Instituut voor Natuur- en
Bosonderzoek (INBO). In 2009 heeft de stad Gent voor haar grondgebied een update laten uitvoeren
van de BWK.
Binnen het plangebied komen volgende biologische waardevolle tot zeer waardevolle elementen
voor:
•
Biologisch zeer waardevol: broekbos (sf: vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem; vn:
+
nitrofiel alluviaal elzenbos; ae : eutrofe plas) en wandelpad (hr : verruigd grasland met
minder algemene soorten; n : loofhoutaanplant) naar de Marathonstraat
•
Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen:
private tuinen in zuidwestelijke hoek (un: open bebouwing in omgeving met veel natuurlijke
begroeiing)
•
Biologisch waardevol: oevers van de Leie (kt: talud; hr: verruigd grasland; hp: soortenarm
permanent cultuurgrasland; n: loofhoutaanplant)
•
Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen: wandelpad aan de
Patijntjestraat (ua: halfopen of open bebouwing met beplanting), openbaar park
Atletiekplein (hg: gazon; n: loofhoutaanplant), Gordunakaai t.h.v. aantakking Albertlaan (hg:
gazon; n: loofhoutaanplant), voortuinen Duifhuisstraat ten noorden van Institut Moderne
(ua: halfopen of open bebouwing met beplanting).
De rest van het plangebied is als biologisch minder waardevol aangeduid.
Figuur 9 Biologische waarderingskaart in en rond het plangebied (actualisatie 2009 stad Gent)
Ecotypologie waterlopen
De structuur van de Leie t.h.v. het plangebied is zwak.
Vogelatlas
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 24 van 65
Het plangebied is volledig gelegen in een buffer voor seizoenstrek en een 5 km buffer van een
slaapplaats. Op 180 m ten westen van het plangebied bevindt zich een pleistergebied. Het betreft de
waterplas van de Blaarmeersen. De westelijke zone nabij de Leie in het plangebied bevindt zich in de
buffer van dit pleistergebied. Ten westen van het plangebied bevinden zich tevens slaaptrek- en
voedseltrekroutes. Het westen van het plangebied (ongeveer tot aan het park aan de Duifhuisstraat)
bevindt zich in de 1 km buffer van de voedseltrekroute. De uiterste zuidwestelijke punt van het
plangebied bevindt zich in de 1 km buffer van de slaaptrekroute.
Figuur 10
Vogelatlas in en rond het plangebied
4.3.1.2 Theoretische planningsreferentiesituatie
Zoals ook gesteld voor de vorige disciplines is de huidige situatie grotendeels gerealiseerd conform
het BPA Rijsenberg. Hier en daar ontbreken wel groenschermen die aangeduid werden in het BPA,
zoals b.v. aan de school t.h.v. de Gordunakaai/Patijntjestraat en aan het clubhuis voor senioren langs
de Handbalstraat.
4.3.2 Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
4.3.2.1 Ten aanzien van de huidige referentiesituatie
Effecten op SBZ-zones of VEN-gebied zijn niet te verwachten gezien de grote tussenliggende afstand
(ca. 1,3 km) en de aard van de activiteit die het RUP toelaat (stedelijk wonen,
gemeenschapsvoorzieningen, park/bos). Een passende beoordeling of verscherpte natuurtoets zijn
dan ook niet vereist.
Algemeen zet het plan in op het behoud van de aanwezige groenelementen, dit door het beperken
van verhardingen in tuinen en voortuinen, de aanduiding van aanwezige groene elementen als park
en groenvoorzieningen als essentieel onderdeel van de weginfrastructuur te beschouwen. T.o.v. de
huidige situatie wordt dit als neutraal tot beperkt positief beoordeeld, gezien het voornamelijk het
behoud van de huidige situatie betreft. In het bijzonder worden de aanwezige biologisch (zeer)
waardevolle zones of zones met biologisch (zeer) waardevolle elementen in het concept-RUP
behouden.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 25 van 65
•
Het broekbos en wandelpad in het zuidwesten van het plangebied blijven behouden. De
mogelijkheid wordt voorzien om het te ontsluiten via een wandelpad/knuppelpad. Gezien
de ontsluiting/het recreatief medegebruik hierdoor beperkt blijft, worden hiervan geen
significant negatieve effecten op fauna en flora verwacht.
•
De private tuinen naast het broekbos blijven behouden als zone voor privaat park. Hierbij
gaat de aandacht naar het behoud van het parkachtige karakter (hoogstammige bomen) en
het beperken van verharding.
•
De oevers van de Leie blijven behouden door aanduiding van de zone voor water als
ruggengraat van de groenas. In de aangrenzende zone voor wegen (Gordunakaai) worden
de groenvoorzieningen als essentieel onderdeel van de weginrichting ingeschreven. De
zones met verblijfsfunctie dienen ingericht te worden als verblijfsgebied in een groen kader.
Bijkomende groene elementen zijn essentiële kenmerken.
•
Het wandelpad tussen de Patijntjesstraat en de Renbaanstraat blijft eveneens behouden
(met bijzondere aandacht voor de groenvoorzieningen), de zone t.h.v. het atletiekplein
wordt aangeduid als openbaar park met mogelijkheden voor recreatieve medefunctie,
waardoor de huidige situatie behouden blijft.
•
Voor de voortuinen in de Duifhuisstraat ten noorden van Institut Moderne wordt een
beperking van verharding opgelegd (minimum 50 %) teneinde de huidige situatie zo veel
mogelijk te behouden.
Het plan voorziet ook nieuwe groenelementen, waarvan sommige op langere termijn. Dit wordt
positief beoordeeld.
•
Lumat-site: minimale openbare groenoppervlakte van 1.200m² en een ruim aandeel
woningen met private tuin
•
Institut Moderne: in het geval van een functiewijziging dient een openbaar parkgebied met
een minimale groenoppervlakte van 20 m² per voorziene wooneenheid voorzien te worden
en minstens de helft van de voorziene woningen is een eengezinswoning met tuin.
•
Herprofilering Marathonstraat: de vrijgekomen ruimte dient groen ingericht te worden
•
Een aantal bestaande openluchtparkings worden aangeduid met een overdruk t.b.v. hun
behoud. Hier wordt een minimum aan vergroening voorgesteld. Indien de parkeerfunctie
wordt stopgezet, geldt de onderliggende bestemming, m.n. zone voor tuinen en privaat
park.
Het plangebied bevindt zich geheel in buffer voor seizoenstrek en slaapplaats. Mogelijke
rustverstoring van avifauna kan verwacht worden tijdens b.v. de aanlegfase van de nieuwe
ontwikkelingen in de projectzones en de herprofilering van de Marathonstraat. Er dient evenwel
opgemerkt te worden dat er ook in de huidige situatie reeds grootschalige werken bezig zijn in de
onmiddellijke omgeving (stationsomgeving Gent Sint-Pieters) en in de stationsomgeving an sich ook
reeds rustverstoring van fauna aanwezig is. Verder bevindt het westelijke deel zich in buffer voor
pleistergebied, voedseltrek en slaaptrek. Het westelijke deel van de wijk is beduidend rustiger dan
het oostelijke deel aanleunend bij Gent Sint-Pieters. In de westelijke zone kan het plan voornamelijk
werken aan de Marathonstraat inhouden en eerder beperkte werkzaamheden door het inrichten
van verblijfsplaatsen aan de Gordunakaai. Rustverstoring door werkzaamheden zal hier dus eerder
beperkt blijven en na afronding van de werken wordt geen significante impact meer verwacht.
Het plan houdt geen werken aan de Leie in, waardoor geen impact op de structuurkwaliteit van deze
waterloop verwacht wordt.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 26 van 65
4.3.2.2 Ten aanzien van de theoretische referentiesituatie
T.a.v. de theoretische planningsreferentiesituatie kan een negatief effect verwacht worden doordat
het huidige plan niet meer voorziet in een aantal groene bufferzones (aan de school t.h.v. de
Gordunakaai/Patijntjestraat en aan het clubhuis voor senioren langs de Handbalstraat.
Evenwel is er t.o.v. het BPA ook een belangrijke winst aan groenelementen door voorliggend plan:
•
aanduiding openbaar park t.h.v. het clubhuis voor senioren
•
aanduiding openbaar park t.h.v. het Atletiekplein
•
aanduiding openbaar park t.h.v. Verpleegsterstraat
•
voorzien openbaar park en private tuinen bij projectontwikkeling Lumat-site
•
voorzien openbaar park en private tuinen bij projectontwikkeling ‘Institut Moderne’
•
groene inrichting bij herprofilering Marathonstraat
•
bijkomende groenelementen t.h.v. verblijfszones Gordunakaai
Dit wordt positief beoordeeld. Verder worden ook verhardingen in voortuinen en tuinen beperkt,
wat vanuit fauna en flora eveneens positief beoordeeld wordt.
4.3.3 Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie
Het voorgenomen plan gaat duidelijk uit van een behoud en waar mogelijk versterking van de
groenelementen binnen het plangebied. Hierdoor blijven bestaande biologisch waardevolle zones
behouden. Tevens worden een aantal grotere nieuwe groenzones voorzien, m.n. een openbaar park
op de Lumat-site, groene inrichting t.h.v. de Marathonstraat en op termijn ook een openbaar park bij
een nieuwe gemengde ontwikkeling op de site van Institut Moderne. Dit wordt in het algemeen
positief beoordeeld.
Om de ecologische waarde van het voorziene en nieuw aan te planten groen te optimaliseren dient
in de voorschriften opgenomen te worden dat bij nieuwe beplanting gekozen dient te worden voor
streekeigen vegetatie.
Conclusie
Gezien de bestaande biologische waarden in het plangebied behouden blijven en waar mogelijk
versterkt, zijn er vanuit de discipline fauna en flora geen significante negatieve effecten te
verwachten door uitvoering van het concept-RUP.
4.4
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
4.4.1 Referentiesituatie
4.4.1.1 Huidige referentiesituatie op het terrein
Landschapsatlas
In de Landschapsatlas worden de belangrijkste waardevolle landschapselementen aangeduid en
beschreven: vlakvormige (ankerplaatsen en relictzones), lijnvormige (lijnrelicten) en puntvormige
(puntrelicten). In de Landschapsatlas worden tevens de zgn. traditionele landschappen afgebakend.
Het plangebied ligt grotendeels niet in een traditioneel landschap maar is volledig gekarteerd als
“Stedelijke agglomeratie of (lucht)havengebied”. Het uiterste westen van het plangebied behoort tot
het traditioneel landschap ‘Leievallei’. De Leie binnen het plangebied is aangeduid aan lijnrelict
(L34006). Voor het overige zijn er geen waardevolle elementen uit de landschapsatlas opgenomen
binnen het plangebied. De relictzone ‘Leievallei van Gent tot Deinze’ (R40040) bevindt zich 300 m
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 27 van 65
ten zuidwesten van het plangebied. Het dichtstbijzijnde puntrelict ‘Middeleeuwse castrale motte
Drongen’ (P40276) bevindt zich binnen deze relictzone op meer dan 1 km van het plangebied.
Figuur 11
Kaart landschapsatlas en beschermingen
Beschermd erfgoed
Waardevol erfgoed kan op basis van het decreet tot bescherming van monumenten, stads- en
dorpsgezichten of het landschapsdecreet beschermd worden.
Er bevinden 2 beschermde stadsgezichten in het plangebied, nl. ‘Gedeelte van de Gordunakaai’ in
het noordoosten en ‘Patijntjestraat nr. 2 tot 16 en aanpalende percelen in de Aaigemstraat nr. 18 tot
34’ in het zuidoosten. In het zuidoosten van het plangebied bevindt zich tevens een beschermd
monument: het huis aan de Koning Albertlaan nr. 77. Ten zuidoosten van het plangebied worden ook
het station Gent Sint-Pieters, het Koningin Maria Hendrikaplein en cinema Rex beschermd als
monument. Het dichtstbijzijnde beschermd landschap is het ‘oord der gefusilleerden’ op 130 m ten
noorden van het plangebied.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 28 van 65
Figuur 12
beschermde monumenten en stadsgezichten binnen het plangebied
Inventaris Onroerend Erfgoed
Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig
Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in
Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde.
Binnen het plangebied bevinden zich 205 relicten van bouwkundig erfgoed. Een volledige lijst is
opgenomen in bijlage 3.
Landschapskenmerkenkaart
Naast het historisch aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in bovenstaande paragrafen, zijn
tevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang (bijvoorbeeld,
beekdalen, boscomplexen, enz.) De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de
ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal en Vlaams belang, afd. Monumenten en
Landschappen, 2002) kan hiervoor worden geraadpleegd. Het plangebied bevindt zich in een
verstedelijkte zone. Het plangebied wordt begrensd door een interstedelijke hoofdweg (Koning
Albertlaan) en een waterloop (Leie). Ten zuiden van het plangebied bevinden zich spoorwegen. De
grens van het recreatiedomein Blaarmeersen vormt de markante terreinovergang ‘stadrand van
Gent’.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 29 van 65
Figuur 13
Landschapskenmerkenkaart en bouwkundig erfgoed
Archeologie
Volgens de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) zijn er 3 archeologische vondsten of waarden in
het plangebied. Langs de Patijntjestraat in het oosten van het plangebied (site 151270) bevond zich
de
een site met walgracht (16 eeuw). Volgens de CAI kan het archeologisch patrimonium hier als
volledig vernietigd beschouwd worden. In het westen van het plangebied zijn 2 losse
toevalsvondsten gekend: aardewerk uit de Romeinse tijd (locatie 157393) en een fragment van een
de
kapiteel uit de 16 eeuw (locatie 157885). Voor het overige zijn geen archeologische waarden
binnen het plangebied gekend. De effectieve aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan
evenwel enkel met verder onderzoek vastgesteld te worden.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 30 van 65
Figuur 14
Centraal archeologische inventaris t.h.v. het plangebied
4.4.1.2 Theoretische planningsreferentiesituatie
Zoals ook gesteld voor de vorige disciplines is de huidige situatie grotendeels gerealiseerd conform
het BPA Rijsenberg. Hier en daar ontbreken wel groenschermen die aangeduid werden in het BPA,
zoals b.v. aan de school t.h.v. de Gordunakaai/Patijntjestraat en aan het clubhuis voor senioren langs
de Handbalstraat.
4.4.2 Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
4.4.2.1 Ten aanzien van de huidige referentiesituatie
Het plangebied is gelegen is verstedelijkt gebied en kenmerkt zich voornamelijk door de
aanwezigheid van (al dan niet beschermde) erfgoedwaarden in het oosten van het plangebied en
een groen stedelijk landschap in het westen van het plangebied.
Het concept-RUP duidt de waardevolle gebouwen en stedenbouwkundige ensembles aan en legt in
de stedenbouwkundige voorschriften vast dat bij nieuwe ingrepen de beeldwaarde van het gebouw
of het ensemble minstens in stand moet worden gehouden. De voornaamste impact kan verwacht
worden bij herbouw (wanneer behoud niet vereist is) en bij het toevoegen van extra bouwlagen, wat
eveneens toegelaten wordt door het concept-RUP. Evenwel wordt ook hier opgelegd dat de extra
bouwlaag harmonieert met de bestaande architectuur of dat het een vereiste kan zijn dat de
bijkomende bouwlaag achter het bestaande gevelvlak wordt voorzien. Het concept-RUP voorziet dus
voldoende voorwaarden teneinde een negatieve impact op de bestaande bouwkundige
erfgoedwaarden te vermijden. Een simulatie van de ontwikkeling van bovenbouw is opgenomen in
onderstaande figuur.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 31 van 65
Figuur 15
Huidige situatie met verschil in bouwhoogte (links) en simulatie ontwikkeling
bovenbouw (rechts)
Verder kan ook een impact verwacht worden van de nieuwe ontwikkelingen in de projectzones. Voor
de Lumat-site (P1) wordt geen impact op bouwkundig erfgoed verwacht, gezien er zich hier geen
beschermd of onbeschermd bouwkundig erfgoed bevindt. Bij de projectontwikkeling zullen de
bestaande gebouwen plaats maken voor nieuwbouw. De site zal meer open worden in het
dichtbebouwde stadsgedeelte door het voorzien van een ruim noord-zuidgerichte doorsteek en een
groene ruimte centraal in het bouwblok. Dit wordt postief beoordeeld t.o.v. de huidige situatie
waarbij de site volledig bebouwd is met o.a. hangars. Voor Institut Moderne (P2) wordt in eerste
instantie uitgegaan van een behoud van de polikliniek op de site, wat geen significante impact op de
bouwkundige erfgoedwaarden met zich meebrengt. De mogelijkheid wordt echter voorzien dat deze
functie verdwijnt en er een gemengde invulling in de plaats komt. Het behoud van het hoofdgebouw
‘Institut Moderne pour Malades’ is in dat geval noodzakelijk en wordt ook opgenomen in de
stedenbouwkundige voorschriften. Nabij dit gebouw kan dan wel nieuwe bebouwing komen met
eenzelfde bouwhoogte als het omringende weefsel. Eveneens wordt bijkomend groen voorzien
(private tuinen en openbaar groen) en een verplichte doorsteek. Bij een goede integratie in het
omringende weefsel wordt dan ook een beperkt positief effect verwacht van de nieuwe
projectonwikkeling.
Ten slotte zet het concept-RUP ook in op het behoud en waar mogelijk verder vergroenen van de
woonwijk. Zo wordt het verharden van voortuinen en tuinen beperkt, worden waardevolle tuinen
bestemd als privaat park, wordt een bestaand broekbos ondergebracht in zone voor bos en
bestaande groene zones aangeduid als openbaar park. Bestaande openluchtparkings blijven
behouden, maar worden aangeduid in overdruk, waarbij de voorschriften van de onderliggende zone
(tuinen/privaat park) gelden zodra de parkeerfunctie wordt stopgezet. Voor de garageboxen worden
vegetatiedaken verplicht. Buiten het voorziene groen in de projeczones, vermeldt het concept-RUP
ook dat groenvoorzieningen een essentieel onderdeel vormen van de weginrichting. M.n. zal de
overgedimensioneerde Marathonstraat geherprofileerd worden, waarbij de overtollige ruimte groen
wordt ingericht. Ook bij het creëren van zones met verblijfsfunctie langs de Gordunakaai zijn
bijkomende groenelementen essentiële kenmerken. In het algemeen wordt dit positief beoordeeld.
De ondergrond binnen het volledige plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar
voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentiële archeologische waarden.
In eerste instantie wordt voornamelijk vergraving verwacht in de projectzones (i.h.b. de Lumat-site
gezien op de site ‘Institut Moderne’ in eerste instantie wordt uitgegaan van een behoud van de van
de bestaande functie) en bij de herinrichting van de Marathonstraat. Bij verbouwingen kan over het
volledige plangebied vergraving plaasvinden.
Bij projectontwikkeling in de projectzones is archeologisch vooronderzoek aangewezen, gezien de
aanwezigheid van antropogene bodems en binnen het plangebied op z’n minst een aantal
toevalsvondsten gekend zijn.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 32 van 65
In het volledige plangebied dienen de wettelijke handelingen bij het aantreffen van archeologische
relicten zoals voorgeschreven door het Decreet op het Archeologisch Patrimonium opgevolgd te
worden. Dit houdt in dat, wanneer tijdens de werken toch een goed wordt aangetroffen, waarvan
men redelijkerwijs kan vermoeden dat het een archeologisch relict betreft, hiervan binnen de drie
dagen aangifte dient gedaan te worden aan het VIOE. De gevonden archeologische relicten moeten
de
tot de 10 dag na de melding in onveranderde toestand bewaard blijven, beschermd worden tegen
beschadiging of vernieling en toegankelijk gesteld worden voor onderzoek door het VIOE, zonder
recht op schadevergoeding. Er dient desgevallend voldoende tijd te worden voorzien voor prospectie
tussen afgraving en uitvoering. Op 17 oktober 2013 werd het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli
2013 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit decreet is momenteel nog niet in werking, maar zal
in werking treden op het ogenblik dat het uitvoeringsbeluit bij het Onroerenderfgoeddecreet
definitief van kracht wordt. Op 4 april 2014 werd het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende
de
de uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet voor de 2 keer prinicipieel goedgekeurd. De
volgende stap is de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering. Naast de aangifteplicht bij
toevalsvondsten legt het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet o.m. vast wanneer een bekrachtigde
archeologienota (archeologisch vooronderzoek) dient toegevoegd te worden aan de
stedenbouwkundige vergunningsaanvraag of de aanvraag voor een verkavelingsvergunning.
4.4.2.2 Ten aanzien van de theoretische referentiesituatie
De voornaamste wijzigingen met impact op landschap en bouwkundig erfgoed t.o.v. het BPA en hun
effecten zijn:
•
de mogelijke nieuwe ontwikkelingen in de projectzones: gelijkaardige impact als deze t.o.v.
de huidige situatie.
•
Niet voorzien van het groenscherm aan de school t.h.v. de Gordunakaai/Patijntjestraat: het
niet gerealiseerde groenscherm wordt als niet noodzakelijk beschouwd voor een goede
integratie van de school in de omgeving. Er wordt dan ook geen significante impact
verwacht.
•
Niet voorzien van het groenscherm aan het clubhuis voor senioren langs de Handbalstraat:
het niet gerealiseerde groenscherm wordt als niet noodzakelijk beschouwd voor een goede
integratie van het clubhuis in de omgeving. Een deel van de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen wordt in het concept-RUP aangeduid als openbaar park
(conform huidige situatie). Dit wordt positief beoordeeld t.o.v. de theoretische
referentiesituatie.
•
Aanduiding van de zone voor openbaar park op het Atletiekplein, de zones met
verblijffunctie op de Gordunakaai en het beschouwen van groenelementen als essentieel
onderdeel van de weginrichting in het algemeen: dit wordt positief beoordeeld t.o.v. de
aanduiding als zone voor wegen in het BPA.
•
Aanduiding van zones voor binnenkernen en zones voor garageboxen i.p.v. zone voor
ambachtelijke bedrijven en garageboxen: de voorschriften voor de zones voor
binnenkernen worden uitgebreid t.o.v. het BPA, zodat de mogelijke functies verruimd
worden
tot
‘kleinschalige
bedrijvigheid,
kleinschalige
kantoren,
gemeenschapsvoorzieningen, dienstverlening’ wat geen impact heeft op het landschap en
eventuele erfgoedwaarden. Voor de garageboxen worden vegetatiedaken verplicht om de
ruimtelijke kwaliteit te verbeteren, wat positief wordt beoordeeld.
•
Beperking van de verharding in voortuinen, tuinen en privaat park: impact is over het
algemeen vergelijkbaar met de impact t.o.v. de huidige situatie. Beperken van de
verharding wordt hier ook vanuit landschap positief gewaardeerd.
Voor wat betreft impact op archeologisch erfgoed worden in het algemeen gelijkaardige effecten
zoals deze t.o.v. de huidige situatie verwacht. Het BPA voorzag evenwel geen projectontwikkeling
voor de Lumat-site en de site ‘Institut Moderne’, hetgeen het risico op verstoring van archeologisch
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 33 van 65
erfgoed hier beperkt. Volledig uit te sluiten is dit risico evenwel ook bij het BPA niet, gezien de
invulling van deze site in zone voor openbaar nut niet uitsluit dat er ook een ander gebruik dan het
bestaande zou kunnen zijn, hetwelk bij verbouwingen eveneens vergravingen met zich mee zou
kunnen brengen.
4.4.3 Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie
Bepaalde elementen die (deels) tegemoet komen aan de kwetsbaarheden inzake landschap,
bouwkundig erfgoed en archeologie zijn reeds voorzien in de voorschriften.
•
aanduiding van waardevolle gebouwen en ensembles i.f.v. minimaal het behoud van de
huidige beeldwaarde bij nieuwe ingrepen;
Aanvragen tot ruimtelijke ingrepen in waardevolle ensembles en gebouwen worden
beoordeeld op basis van de verenigbaarheid met de cultuurhistorische identiteit van het
gebied, de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project en het omgaan met
de ruimtelijke draagkracht.
Ruimtelijke afwegingskaders zijn:
de relatie tussen oude en nieuwe architectuur
de relatie met het bestaande weefsel (straat, straatdeel)
de wijze waarop de ingreep wordt uitgevoerd (kopiërend of vernieuwend, losstaand
of anticiperend)
de functie en historiek van het gebouw
•
minstens het behoud en waar mogelijk de uitbreiding van het groene karakter van de
woonwijk;
•
het behoud van het hoofdgebouw ‘Institut moderne pour Malades’ bij projectontwikkelin
op de site ‘Institut Moderne’;
•
verplicht voorzien van vegetatiedaken op de garageboxen.
Conclusie
Voor de aspecten landschap en erfgoed hoeft het concept-RUP geen verdere specificaties of
verfijningen op te nemen. De gevoeligheden in het kader van archeologische vondsten en
bouwkundige erfgoedwaarden zijn in deze screening opgelijst.
Er zijn vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie geen significant negatieve
effecten te verwachten door uitvoering van het concept-RUP – rekening houdend met de
randvoorwaarden die reeds zijn ingeschreven in het concept-RUP en ervan uitgaande dat de
geldende regelgeving in acht wordt genomen (zoals de regelgeving rond beschermd en bouwkundig
erfgoed en archeologische vondsten).
4.5
Mens
In het hoofdstuk mens worden volgende deeldisciplines besproken:
-
ruimtelijke aspecten (wijzigingen in gebruikswaarde, ruimtelijke kwaliteit, basisvoorzieningen,
enz. van het afgebakende gebied);
mobiliteit (wijziging verkeersafwikkeling, parkeermogelijkheden);
hinder- en gezondheidsaspecten (lucht- en geluidskwaliteit, veiligheid).
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 34 van 65
4.5.1 Referentiesituatie
4.5.1.1 Huidige referentiesituatie op het terrein
4.5.1.1.1
Ruimtelijke aspecten
De Rijsenbergbuurt is vandaag een heel degelijke wijk. De nabijheid van het Sint-Pietersstation, het
kwaliteitsvolle woningenbestand, de architectuur en het rustige, groene karakter vormen de
grootste troeven voor de bewoners.
Wonen
In het plangebied zijn ongeveer 1772 woningen gesitueerd. Het plangebied kent aldus een
gemiddelde bruto woningdichtheid van 25 woningen per hectare. De woningdichtheid varieert van
40 woningen per hectare in de sector Ganzendries (dicht bij het station) tot 13 woningen per hectare
in de sector Patijntje. Het woningenbestand van de Rijsenbergbuurt is in algemene zin vrij
kwalitatief. Er is een duidelijke tweedeling. Aan de oostelijke zijde (kant Koning Albertlaan) komt in
hoofdzaak rijbebouwing voor (ééngezinswoningen en appartementen). Aan de westelijke zijde
komen overwegend randstedelijke woningtypes (open en halfopen bebouwing) voor.
Groenvoorzieningen
3
De Rijsenbergbuurt heeft een relatief groen karakter. Hierbij kunnen verschillende niveaus
onderscheiden worden, afhankelijk van de betekenis van het groen: recreatief groen, landschappelijk
groen en groen met natuurwaarde. Het publiek toegankelijk recreatief groen van de Rijsenbergbuurt
zelf wordt in hoofdzaak bepaald door het Duifhuispark (1 ha, uitgesneden uit het plangebied), door
de groenas langs de Leie en kleiner woongroen, zoals de tuin bij de seniorenclub langs de
Handbalstraat, het Olympiadeplein en Atletiekplein. Het groen met natuurwaarde wordt
voornamelijk gevormd door het moerasbos langs de Koningin Fabiolaan. Binnen 500 m
wandelafstand rond het plangebied bevinden zich verder nog ten westen het sport- en
recreatiedomein Blaarmeersen (recreatief groen en groen met natuurwaarde), ten noordwesten de
groenvoorzieningen rond de Watersportbaan, ten noordoosten het Bijlokehof en ten oosten het
Citadelpark (groen met historische waarde). De huidige parkvoorzieningen worden weergegeven in
Figuur 16.
In de stadsontwikkeling langs de Koningin Fabiolalaan (Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan
‘stationsomgeving Gent Sint-Pieters – Koningin Fabiolalaan’ buiten het plangebied) wordt bovendien
een nieuwe parkruimte op het talud van de spoorweg voorzien. Daarnaast zullen ook enkele
publieke ingegroende pleintjes (zgn. “stadstuinen”) langs de Koningin Fabiolalaan voorzien worden.
Voorzieningen
4
De Rijsenbergbuurt profiteert mee van het hoge voorzieningenniveau rond het station Gent SintPieters. Zo zijn er naast de lokale handelszaken nogal wat winkels gericht op de activiteiten van het
verkeersknooppunt (bus, tram, trein, fiets en voetgangers), met een duidelijk overwicht aan
kleinschalige handelszaken. Daarnaast is er een grote aanwezigheid van scholen, kantoren en horeca
3
Openbaar buurtgroen wordt gedefinieerd als alle parken die groter zijn dan 5.000 m² buiten de R40 en alle parken
die groter zijn dan 1.000 m² binnen de R40. Straatgroen, voortuinen en wegbermen vallen hier aldus buiten.
Openbaar buurtgroen wordt gedefinieerd als groen dat een zekere gebruikswaarde heeft en vrij toegankelijk is. Dit
betekent dat het overdag op een vrij permanente basis wordt opengesteld voor het publiek, ongeacht of het nu een
private of publieke eigendom is. Er wordt ervan uitgegaan dat er in de parken enig speelplein voor kinderen
aanwezig is, waardoor speelpleinen (basisvoorziening voor kinderen) niet apart behandeld worden.
4
Inzake winkels worden enkel voedingswinkels (incl. bakker, slager, e.d.m.) en krantenwinkels in detail
weergegeven op kaart. Deze winkels worden, gezien hun belang en waarschijnlijk gebruiksfrequentie, als
basisvoorzieningen binnen de categorie winkels in de duurzaamheidsmeter van de Stad Gent beschouwd. Voor
scholen worden enkel kleuter- en lagere scholen in rekening gebracht.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 35 van 65
in de nabije stationsomgeving. De grootste concentratie van voorzieningen bevindt zich langs de
grote assen (Koningin Fabiolalaan, Koning Albertlaan). Met uitzondering van de scholen (het SintPaulusinstituut in de Patijntjesstraat / Marathonstraat, de Gaspard de Colligny in de Rijsenbergstraat
en de kleuterschool Ter Leie aan de Gordunakaai), is het voorzieningenniveau in de rest van het
plangebied veel beperkter (bakker, apotheek, slager). Aan de basisschool Ter Leie is eveneens een
kinderdagverblijf verbonden. Langs de Gordunakaai is er verder nog kinderdagverblijf
Pimpampoentje. Buiten het plangebied bevinden de voorzieningen binnen 500 m wandelafstand zich
voornamelijk langs de Koning Albertlaan, de Koningin Elisabethlaan/Kortrijksesteenweg en het Maria
Hendrikaplein. In de stationsbuurt bevinden zich ook nog verschillende basisscholen (Désiré Van
Monckhoven, Sint-Paulus en Sint-Pietersinstituut). Ook ten noorden van de Leie bevindt zich nog een
basisschool (Bollekensschool). De huidige voorzieningen worden weergeven in Figuur 16.
In het project langs de Koningin Fabiolalaan en rond het Mathildeplein worden alvast een aantal
nieuwe wijkvoorzieningen gepland. De pleintjes langs de Koningin Fabiolalaan (stadstuinen) die
aansluiten op de Rijsenbergbuurt, worden opgeladen met functies (horeca, winkeltjes) op
buurtniveau. In de nieuwe ontwikkeling is ook een nieuwe school en sporthal voorzien.
Figuur 16
4.5.1.1.2
Situering basisvoorzieningen in omgeving plangebied
Mobiliteit
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied omvat de Rijsenbergbuurt te Gent, ten noorden van het station Gent Sint-Pieters.
Het gebied wordt afgebakend door de Koningin Fabiolalaan in het zuiden, de Koning Albertlaan in
het oosten en de Gordunakaai, die de glooiing van de Leie volgt in het zuiden en het westen. De
verschillende wegen van de wijk ontsluiten ofwel via de Europabrug in het noorden ofwel via de
Koning Albertlaan in het oosten naar het hoger gelegen wegennet (R40 – Secundaire weg – stedelijke
ringboulevard)
De as Beukenlaan – Snepkaai – Gordunakaai/Patijntjesstraat – Verenigde Natieslaan – Charles
Andrieslaan net zoals de Rijsenbergstraat – De Potterstraat, de Koningin Fabiolalaan, de Koning
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 36 van 65
5
Albertlaan en de Groot-Brittaniëlaan worden in het Verkeersleefbaarheidsplan geselecteerd als
‘Interne ontsluitingsweg’.
‘Laterale verbindingswegen tussen de verschillende hoofdinvalswegen, waarbij een zekere menging
van functies en activiteiten aanwezig is, zoals scholen en winkels, maar die ook een overwegend
verblijfskarakter hebben. Deze wegen concentreren veelal de interne relaties tussen de
deelgemeenten of stadswijken onderling’.
De Gordunakaai (tot aan Europabrug), de Sportstraat en de Patijntjesstraat (vanaf Europabrug)
worden in dit zelfde verkeersleefbaarheidsplan, geselecteerd als ‘Wijkverzamelweg’.
‘Deze wegen verzamelen het verkeer binnen een wijk of een groot verblijfsgebied, de stroomfunctie is
er eerder van ondergeschikt belang.’
De overige wegen in het studiegebied zijn geselecteerd als woonstraten.
De stad Gent beschikt over een eigen verkeersmodel, waarin de verkeersintensiteiten op het
netwerk worden weergegeven voor het referentiejaar 2007 (zie onderstaande figuren). Hierbij dient
wel vermeld te worden dat dit de intensiteiten in de omgeving van het projectgebied schetst in een
situatie waarbij de Voskenstunnel nog niet gesloten was. Het sluiten van de Voskenstunnel (2009)
had een groot positief effect op de belasting van de Koning Albertlaan.
Figuur 17
5
Intensiteiten (pae/u) ochtendspits 2007 (verkeersmodel Gent)
Verkeersleefbaarheidsplan Omgeving St.-Pietersstation – Tritel – maart 2005
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 37 van 65
Figuur 18
Intensiteiten (pae/u) avondspits 2007 (verkeersmodel Gent)
Om een recenter beeld te hebben van de huidige intensiteiten in de omgeving van het
projectgebied, werd bij het mobiliteitsbedrijf van de stad Gent de meest recente aanwezige
kruispunttellingen opgevraagd. Onderstaande kruispunttellingen (stad Gent 2011 - 2013) geven een
beeld van de bestaande intensiteiten van de ontsluitende straten van het projectgebied.
Figuur 19
6
Kruispunttelling Koningin Fabiolalaan x Paolaplein (pae/u) 2013 (stad Gent)
6
Het Paolaplein is enkel toegankelijk voor fietsers en voetgangers. De intensiteiten die van en naar deze straat
lopen in de stroomdiagrammen zijn dan ook de fietsintensiteiten, die omgezet zijn in pae.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 38 van 65
Figuur 20
Kruispunttelling Koning Albertlaan x Smidsestraat (mvt/u) 2011 (stad Gent)
Op de Koningin Fabiolalaan werden tijdens de ochtendspits 73 pae/u richting Koning Albertlaan en
98 pae/u richting Gordunakaai geteld. In de avondspits vertonen de tellingen een maximum van
72 pae/u richting Koning Albertlaan en 76 pae/u richting Gordunakaai.
Uit de kruispunttelling op het kruispunt Koning Albertlaan – Smidsestraat kunnen we afleiden dat het
verkeer voornamelijk van zuid naar noord rijdt op de Koning Albertlaan met 382 pae/u tijdens de
ochtendspits en 355 pae/u tijdens de avondspits.
Onderstaande tabel geeft de huidige intensiteiten (maxima), verzadigingsgraden en restcapaciteiten
per richting weer op de Koningin Fabiolalaan, de Koning Albertlaan en de Frans De Potterstraat voor
het ochtend- (OSP) en avondspitsuur (ASP). Voor zowel de theoretische capaciteit als de capaciteit in
functie van de leefbaarheid wordt onderstaande tabel gehanteerd.
Tabel 1 Overzicht restcapaciteit ontsluitende wegen projectgebied
Kon. Fabiolalaan
OSP
richting
Frans De Potterstraat
ASP
OSP
ASP
Gordunakaai
Kon. Albertln
Gordunakaai
Kon. Albertln
Europabrug
Kon.Fabiolaln
Europabrug
huidige intensiteit (pae/u)
98
73
76
72
89
112
29
Kon.Fabiolaln
63
theoretische capaciteit (pae/u)
600
600
600
600
600
600
600
600
cap. i.f.v. de leefbaarheid (pae/u)
250
250
250
250
1200
1200
1200
1200
verzadigingsgraad
16%
12%
13%
12%
15%
19%
5%
11%
restcapaciteit (pae/u) tot 80%
382
407
404
408
391
368
451
417
restcapaciteit (pae/u) tot 100%
502
527
524
528
511
488
571
537
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 39 van 65
Koning Albertlaan
OSP
richting
ASP
Gent
Station
Gent
huidige intensiteit (pae/u)
382
57
355
Station
89
theoretische capaciteit (pae/u)
1000
1000
1000
1000
cap. i.f.v. de leefbaarheid (pae/u)
650
650
650
650
verzadigingsgraad
38%
6%
36%
9%
restcapaciteit (pae/u) tot 80%
418
743
445
711
restcapaciteit (pae/u) tot 100%
618
943
645
911
Met verzadigingsgraden onder de 40% stellen zich duidelijk geen doorstromingsproblemen op de
ontsluitende wegen van het plangebied, en is er nog een ruime restcapaciteit tussen 350 en
700 pae/u/richting alvorens de kritische verzadigingsgraad van 80% bereikt zou worden.
Daarnaast kan ook gesteld worden dat de verkeersintensiteiten van deze wegen geen afbreuk doen
aan de leefbaarheid van deze straten. Dit geldt trouwens voor alle wegen in het studiegebied.
Openbaar vervoer
Gezien de ligging van het plangebied, op wandelafstand van het station ‘Gent Sint-Pieters’, kan
gesteld worden dat het gebied optimaal ontsloten is door openbaar vervoer. Onderstaand een
overzicht van het OV-aanbod.
Figuur 21
Huidig openbaar vervoeraanbod (bron: www.projectgentsintpieters.be)
Langzaam verkeer
De meeste wegen binnen de wijk zijn ingericht als woonstraten. De straten zijn uitgerust met
voetpaden en meestal voorzien van een parkeerstrook aan minstens één kant van de weg. Indien er
geen parkeerstrook is wordt er gewoon op straat geparkeerd. Fietsers dienen gebruik te maken van
de openbare weg, maar gezien de lage toegelaten maximumsnelheid vormt dit geen probleem.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 40 van 65
Voor de selectie van het bovenlokaal en recreatief fietsroutenetwerk, wordt er verwezen naar het
mobiliteitsplan van de stad Gent.
Tevens wordt er binnen de structuurschets van het concept-RUP voldoende aandacht besteed aan
de verkeersleefbaarheid voor de langzame weggebruiker.
Het bestaande stratenpatroon van de Rijsenbergbuurt onthult drie verschillende systemen, elk met
een eigen logica en bestaansreden. De structuur van de wijk wordt hiermee in grote mate bepaald.
Het eerste systeem wordt gevormd door een aantal N(W)-Z(O) georiënteerde straten, namelijk de
Koning Albertlaan, de Koning Boudewijnstraat, de Patijntjesstraat en de Rijsenbergstraat. Ze
verzorgen via een aantal culturele en universitaire sites een rechtstreekse link tussen de
stationsomgeving enerzijds en de kleine ring en het centrum van de stad anderzijds. Ze fungeren dus
op stedelijke schaal. De straten binnen dit eerste systeem hebben alle een uiterst groen karakter
door de combinatie van straatbomen en voortuinen.
Het tweede systeem staat haaks op het eerste. Het wordt gevormd door een aantal die vooral op
niveau van de wijk van belang zijn, namelijk de Verpleegsterstraat, de Sportstraat, de Distelstraat - P.
Claeysstraat en de Aaigemstraat. Deze straten zijn structurerend daar ze zorgen voor een directe link
met de de omgeving van de Sint-Pauluskerk en de geplande wijkpleinen (stadstuinen) langs de
Koningin Fabiolalaan. Het huidige systeem van buurt ondersteunende functies wordt hier in de
toekomst verder uitgebouwd. De straten binnen het tweede systeem zijn nagenoeg niet ingegroend;
ze hebben op vandaag een harder, stedelijk karakter. Een eigen groen kader lijkt aangewezen.
Het derde systeem omvat de woonstraten met een randstedelijk karakter, die vooral aan de
westelijke zijde van de Rijsenbergbuurt zijn gelegen. Anders dan in de rest van de wijk zien we hier
open en half-open bebouwing. De straten maken geen wezenlijk onderdeel uit van een ruimere
verkeersstructuur – ze fungeren exclusief op lokale schaal.
De bedoeling is om deze systemen onderling verscheiden, maar elk als geheel herkenbaar vorm te
geven, bvb. d.m.v. een eigen vormentaal.
De systemen die hierboven worden beschreven vertalen de betekenis en beleefbaarheid van de
straten voor voetgangers en fietsers; aangezien het gemotoriseerd verkeer rond de wijk wordt geleid
(cfr. Ruimtelijke analyse), staan de drie systemen als dusdanig los van elke verkeerskundige functie.
Figuur : Drie systemen in het stratenpatroon (Bron: Ruimtelijk onderzoek RUP Rijsenberg)
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 41 van 65
Onderstaande figuur geeft de structuurschets weer voor de Rijsenbergbuurt, samen tonen ze de
bepalende elementen voor de identiteit van de wijk.
Figuur 22
Structuurschets (Bron: Ruimtelijk onderzoek RUP Rijsenberg)
Uit deze structuurschets en de geplande uitbouw van de fietsas langs de Gordunakaai, kan er
geconcludeerd worden dat het plangebied goed ontsloten is en zal zijn voor fietsers en voetgangers.
4.5.1.1.3
Hinder en gezondheid
Geluidskwaliteit
Het plangebied is vlakbij het station Gent-Sint-Pieters en dus ook spoorwegen gelegen. Uit de
geluidsbelastingskaarten voor spoorwegen (Figuur 23) blijkt dat de invloedsfeer van de
geluidsemissies door de spoorweg voornamelijk relevant is voor de eerstelijnsbebouwing langs de
7
Koningin Fabiolalaan. Hier komen geluidsniveaus van 65 tot 69 dB(A) Lden voor. Verder in de
zijstraten van de Koningin Fabiolalaan en t.h.v. zuidwesten van het plangebied komen nog
geluidsniveaus van 55 tot 59 dB(A) Lden voor.
Het plangebied wordt tevens beïnvloed door het wegverkeer (Figuur 24). Voornamelijk langs de
Koning Albertlaan komen er geluidniveaus van meer dan 75 dB(A) Lden voor. Langs het
zuidwestelijke deel van de Gordunakaai komen geluidsniveaus van 70 tot 74 dB(A) Lden voor. Langs
de rest van de Gordunakaai, de Rijsenbergstraat en de Koningin Fabiolaan komen geluidsniveaus van
65 tot 69 dB(A) Lden voor. Ook t.h.v. kleinere wegen binnen het plangebied komen geluidsniveaus
van meer dan 55 dB(A) Lden voor. Het binnengebied t.h.v. de Marathonstraat is beduidend rustiger.
Aangezien de contour van 55 dB(A) Lden als grenswaarde wordt beschouwd voor een goede
geluidskwaliteit in woongebied, kan er gesteld worden dat deze waarde momenteel reeds
overschreden wordt voor een groot deel van het plangebied. De impact beperkt zich evenwel steeds
tot de eerstelijnsbebouwing.
Tevens dient vermeld te worden dat bij de nieuwe ontwikkelingen langs de Koningin Fabiolaan
(project Gent Sint-Pieters) verschillende nieuwe gebouwen zullen geplaatst worden langs de
7
Lden = gewogen gemiddelde van het gemiddeld geluidsniveau overdag (7-19u), ’s avonds (19-23u)
en ’s nachts (23-7u), waarbij geluid ’s avonds en ’s nachts zwaarder doorweegt (resp. +5 en +10
dB(A))
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 42 van 65
spoorweg waardoor de geluidsniveaus t.g.v. het spoorwegverkeer in de Rijsenbergwijk zullen
afnemen. Waar er geen gebouwen worden geplaatst is er een geluidscherm voorzien, waardoor ook
de wijk Rijsenberg volledig afgeschermd zal worden van de geluidsemissies door het spoorverkeer.
Verder blijkt uit de discipline mobiliteit dat door de maatregelen die de Stad Gent genomen heeft in
kader van de ontsluiting van het station Gent Sint-Pieters, de verkeersintensiteiten op de interne
ontsluitingswegen van de wijk Rijsenberg zijn afgenomen.
Figuur 23
Geluidsbelastingskaart
plangebied (AWV-stad Gent, 2010)
spoorwegverkeer
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
Lden
met
indicatieve
weergave
pagina 43 van 65
Figuur 24
Geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden met indicatieve weergave plangebied
(AWV-stad Gent, 2010)
Luchtkwaliteit
De huidige luchtkwaliteit in en rond het plangebied kan afgeleid worden van het geoloket lucht van
de VMM. Daaruit blijkt het volgende voor de relevante parameters voor de periode 2010-2012:
Tabel 2 Relevante parameters luchtkwaliteit plangebied (geoloket lucht, VMM)
parameter
Gemiddelde
voor
2012
met
gemiddelde voor periode 2010-2012
tussen haakjes
Vlaremnorm
Jaargemiddelde PM10 (µg/m³)
28 (29)
40
Aantal overschrijdingen van de dagnorm
PM10 (x/jaar)
31 (36)
35
Jaargemiddelde NO2 (µg/m³)
32 (centrum en oosten van het
plangebied)
40
27 (westen van het plangebied)
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 44 van 65
Er werden over de periode 2010-2012 geen normoverschrijdingen waargenomen voor
jaargemiddelde PM10 en NO2. Gemiddeld werd voor de periode 2010-2012 wel de norm voor het
aantal overschrijdingen van de dagnorm PM10 overschreden. Dit is te wijten aan het grote aantal
overschrijdingen in 2011. In 2010 en 2012 werd de norm niet overschreden. De luchtkwaliteit t.h.v.
het plangebied kan globaal als slecht beoordeeld worden.
Veiligheid
Bij de inschatting van het aspect externe mensveiligheid zijn conform het besluit van de Vlaamse
regering van 26/01/2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage
volgende aspecten van belang:
-
het al dan niet mogelijk maken van Seveso-inrichtingen binnen het plangebied,
het al dan niet mogelijk maken van aandachtsgebieden binnen het plangebied,
het al dan niet aanwezig zijn van Seveso-inrichtingen binnen 2km rond het plangebied,
Een aandachtsgebied is een gebied dat in het kader van de risico's van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen betrokken zijn, bijzondere aandacht geniet:
-
ofwel vanwege de aanwezigheid van grote groepen van personen,
ofwel vanwege hun milieu- en/of natuurwaarde,
ofwel vanwege de intrinsieke mogelijkheid om zware ongevallen te veroorzaken bij nabijgelegen
Seveso-inrichtingen.
Als aandachtsgebied werden daarom aangeduid: gebieden met woonfunctie, kwetsbare locaties
(scholen, ziekenhuizen,…), door het publiek bezochte gebouwen en gebieden (inclusief
recreatiegebieden), hoofdtransportwegen voor personenvervoer, waardevolle of kwetsbare
natuurgebieden en externe gevarenbronnen.
Binnen het plangebied zijn aandachtsgebieden gesitueerd (namelijk wonen, een ziekenhuis) én het
RUP maakt ook (nieuwe) aandachtsgebieden mogelijk binnen het plangebied (wonen). Binnen een
straal van 2 km rondom de contouren van het plangebied bevinden zich echter geen
Sevesobedrijven. De dichtstbijzijnde betreft het hoogdrempelig bedrijf Christeyns, gelegen in de
Afrikalaan in Gent, dit op ca. 3,4 km ten noordoosten van het plangebied.
4.5.1.2 Theoretische planningsreferentiesituatie
Zoals ook gesteld voor de vorige disciplines is de huidige situatie grotendeels gerealiseerd conform
het BPA Rijsenberg. Hier en daar ontbreken wel groenschermen die aangeduid werden in het BPA,
zoals b.v. aan de school t.h.v. de Gordunakaai/Patijntjestraat en aan het clubhuis voor senioren langs
de Handbalstraat.
4.5.2 Mogelijke effecten en link met eventuele milderende maatregelen
4.5.2.1 Ten aanzien van de huidige referentiesituatie
4.5.2.1.1
Ruimtelijke aspecten
Voor wat betreft functies voorziet het plan voornamelijk in een behoud van de huidige situatie, m.n.
voornamelijk
wonen
en
gerelateerde
functies
en
gemeenschapsvoorzieningen.
Functieveranderingen zijn enkel mogelijk t.h.v. de beide projectzones en de zones voor binnenkern.
De Lumat-site komt op korte termijn vrij en zal worden ontwikkeld tot een site met hoofdfunctie
wonen, toegelaten nevenfuncties zijn handel, reca, dienstverlening en kantoren. Tevens wordt een
openbaar parkje voorzien en een noord-zuidgerichte doorsteek. Voor de site ‘Institut Moderne’
wordt in eerste instantie uitgegaan van een behoud van de bestaande polikliniek. Het concept-RUP
maakt het echter mogelijk dat deze functie verdwijnt en plaats maakt voor een stedelijke
ontwikkeling met gemengde invulling, m.n. minimum 50 % wonen en handel, horeca,
dienstverlening en kantoren als toegelaten nevenfuncties (eventueel een woonzorgcentrum). Ook
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 45 van 65
hier komt een openbaar parkgebied en een verplichte doorsteek voor traag verkeer. Voor de zones
voor
binnenkern
worden
kleinschalige
bedrijvigheid,
kleinschalige
kantoren,
gemeenschapsvoorzieningen, dienstverlening en eventueel bewoning toegelaten.
Aangezien de Rijsenbergwijk en ruime omgeving gekenmerkt wordt door stedelijke functies (wonen,
handel, kantoren, gemeenschapsvoorzieningen, …) kan gesteld worden dat deze nieuwe
ontwikkelingsmogelijkheden verenigbaar zijn met de omgeving. Door het voorzien van openbaar
parkgebied in de projectzones wordt er eveneens geen inbreuk gedaan aan het groene karakter van
de Rijsenbergwijk. T.h.v. de Lumat-site wordt dit zelfs versterkt.
Al deze elementen kunnen eveneens beoordeeld worden als positieve effecten inzake de
gebruikswaarde van het plangebied. Het gebruik van dit gebied zal hierdoor geoptimaliseerd worden
en de voorziene ontwikkelingen in de projectzones dragen bij tot een kwaliteitsvolle woonomgeving.
Ook de beeld- en belevingswaarde van het plangebied zal positief beïnvloed worden door het
concept-RUP, m.n. door het versterken van de groenvoorzieningen (m.n. beperking van de
verharding, groenvoorzieningen als essentieel onderdeel van de weginrichting, zones met
verblijfsfunctie langs de Gordunakaai, nieuwe parken in de projectzones, groendaken op de
garageboxen). De ruimtelijke kwaliteit wordt aldus verbeterd.
Volgens de stadsmonitor is een loopafstand van 400 meter van de woning naar een school
preferentieel. De spreiding van het basisonderwijs in de wijk zegt vooral iets over de kwaliteit van de
dagelijkse woon- en leefomgeving in de stad. In een leefbare en duurzame stad wordt deze woonen leefomgeving uitgebouwd rekening houdende met de behoeften van wijkbewoners en
wijkgebruikers. De verschillende voorzieningen in de wijk (op het vlak van onderwijs) vervullen
verschillende belangrijke functies in de stad:
-
ze dragen bij aan de kwaliteit van de woon- en leefomgeving,
-
ze bevorderen de sociale verwevenheid in de wijk, waardoor mogelijks de deelname aan
het maatschappelijk leven van alle wijkbewoners wordt versterkt,
-
ze bevorderen de verwevenheid van functies in de buurt en helpen op die manier de
mobiliteit te voorkomen.
De aanwezigheid van buitenschoolse opvang binnen een wandelafstand van 500 m rondom het
plangebied vervult dezelfde functies als bij basisscholen.
Er liggen verschillende basisscholen en kinderdagverblijven op 400-500 m loopafstand van het
plangebied, waardoor de woon- en leefomgeving inzake onderwijs als zeer goed kan beschouwd
worden. In het bijzonder voor de projectzones liggen 2 basisscholen en 1 kinderdagverblijf binnen
een straal van 400 m. Ook binnen het project Gent Sint-Pieters wordt een nieuwe school voorzien
wat zal bijdragen aan een versterking van deze voorzieningen in de omgeving van het plangebied.
De preferentiële afstand voor parken ligt op 400 m. De aanwezigheid van openbaar groen is nodig
zowel voor de leefbaarheid van een wijk/stad als voor de natuur en biodiversiteit. Groen maakt de
leefomgeving aangenamer, trekt aan en creëert een positief imago, en zorgt zo voor meer dynamiek.
Creëer openbaar groen waar men tot rust kan komen, en die een meerwaarde vormen voor de
gebruikers van de site. De openbare groenvoorzieningen vervullen volgende verschillende
belangrijke functies in de stad:
-
sport en spel bevorderen,
-
recreatief medegebruik van ruimte en infrastructuur stimuleren,
-
beheersen mobiliteitsvraag door verweven van functies,
-
versterken van groen en natuur,
-
functieverwerving,
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 46 van 65
-
kwaliteit van de omgeving en infrastructuur.
De aanwezigheid van openbaar buurtgroen zorgt aldus voor een betere kwaliteit van de omgeving
en infrastructuur. Er wordt vanuit gegaan dat speelpleinen aanwezig zijn in het openbaar
buurtgroen. Er bevindt zich 1 park centraal in het plangebied (Duifhuispark). Ook het moerasbos in
het zuidwesten van het plangebied zal ontsloten worden voor het publiek. Dit wordt positief
beoordeeld. Verder zullen binnen de nieuwe projectontwikkelingen ook openbare parkjes
gerealiseerd moeten worden, waardoor ook hier de aanwezigheid van een park binnen loopafstand
verzekerd wordt (en verbetert voor de reeds aanwezige woningen). Ook de nieuwe ontwikkeling
langs de Koningin Fabiolalaan (project Gent Sint-Pieters) voorziet in nieuwe groen- en
recreatievoorzieningen. Ook in de bestaande toestand bevinden zich reeds verschillende parken en
recreatieve voorzieningen binnen een straal van 500 m wandelafstand van het plangebied.
De preferentiële afstand voor winkels wordt op 500 m wandelafstand gelegd in de
duurzaamheidsmeter van de stad Gent. Ook bij dit type basis buurtvoorziening zorgt de nabijheid
van buurtvoorzieningen voor een betere leefbaarheid van de wijk/stad. De verschillende
voorzieningen in de wijk (op het vlak van winkels) vervullen verschillende belangrijke functies in de
stad:
-
ze dragen bij aan de kwaliteit van de woon- en leefomgeving,
-
ze bevorderen de sociale verwevenheid in de wijk,
-
ze bevorderen de verwevenheid van functies in de buurt en helpen zo mee de mobiliteit te
voorkomen.
Er bevinden zich 6 basiswinkelvoorzieningen binnen het plangebied. Verder bevinden zich ook een
groot aantal basisvoorzieningen binnen een wandelafstand van 500 m van het plangbied,
voornamelijk ten oosten in de stationsomgeving, maar ook enkele ten noorden en ten westen. De
leefbaarheid van het plangebied (inzake winkels) kan aldus eveneens als zeer goed beschouwd
worden.
De woon- en leefomgeving binnen het plangebied kan aldus algemeen als goed beschouwd worden.
De nieuwe projectontwikkelingen in de projectzones en mogelijke nieuwe functies in de zones voor
binnenkern zijn verenigbaar met de omgeving. Voor de beeld- en belevingswaarde worden positieve
effecten verwacht van het concept-RUP, gezien ingezet wordt op een behoud en versterking van het
groene karakter van de woonwijk. Inzake voorzieningen scoort het plangebied an sich reeds goed. Bij
de nieuwe ontwikkelingen kan een versterking van de openbare groenvoorzieningen verwacht
worden. Voor het overige bevinden deze ontwikkelingen zich in de nabijheid van alle reeds
aanwezige voorzieningen.
4.5.2.1.2
Mobiliteit
Verkeersgeneratie en –afwikkeling
Plangebied
Binnen het plangebied zijn er slechts 2 zones waarvan verwacht wordt dat zij mogelijks een impact
kunnen hebben op vlak van mobiliteit, nl. projectzone ‘Lumat’ en projectzone ‘Institut Moderne’.
Voor de overige zones wordt er, gezien de beperkte omvang, geen significante impact verwacht op
vlak van mobiliteit t.o.v. de bestaande toestand.
Projectzone ‘Lumat’ (5.200m² bvo)
Bij de invulling van deze zone wordt er uitgegaan van het voorstel 1 “Grote groene publieke ruimte
in het bouwblok” uit het eindrapport Ruimtelijk Onderzoek Rijsenbergbuurt van BUUR.
Het projectgebied zal ingevuld worden met 36 woongelegenheden waarvan 16 woningen en 20
appartementen.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 47 van 65
Bij de berekening van de verkeersgeneratie van het nieuwe woonproject wordt gebruik gemaakt van
volgende kencijfers:
•
Gemiddelde huishoudgrootte: 2,17 personen (Website Gent in Cijfers, stad Gent 2013)
•
Gemiddelde Aantal Verplaatsingen Per Persoon Per Dag (GAVPPD): 2,90 verplaatsingen/dag
(Omgevingsanalyse stad Gent 2013)
•
Gemiddelde aantal bezoekers per dag: 0,3 bezoekers/wooneenheid (CROW 2012)
•
Gemiddelde Modal Split : 52.05% autobestuurder, 15,70% autopassagier (OVG Vlaanderen
4.4 (sept 2011 - sept 2012))
•
Dagverdeling verkeer op een significante dag (OVG Vlaanderen 4.1 (sept 2008 - sept 2009)):
8
o
Ochtendspits (8u-9u): 8,97%
o
Avondspits (17u-18u): 9,48%
Aan de hand van bovenstaande kencijfers kan gesteld worden dat er voor de 36 nieuwe
wooneenheden 116 autoverplaatsingen per dag gegenereerd worden, waarvan 10 tijdens de
ochtendspits en 11 tijdens de avondspits.
Projectzone ‘Institut Moderne’ (6.800m² bvo)
Bij de invulling van de projectsite ‘Institut Moderne’ worden er drie scenario’s naast elkaar geplaatst:
1.
•
Behoud bestaande polikliniek
•
Wonen met nevenbestemmingen (handel en kantoor)
•
Woonzorgcentrum gecombineerd met serviceflats
Behoud bestaande polikliniek
Aangezien de bestaande polikliniek momenteel reeds de maximaal toegelaten oppervlakte inneemt,
wordt er uitgegaan van een behoud van de bestaande kliniek. De toekomstige activiteiten blijven
vergelijkbaar met de bestaande activiteiten:
•
115 personeelsleden
•
± 10.000 raadplegingen/jaar
•
± 5.000 dagopnames
•
± 1.100 opnames
o
3 patiënten per dag
o
6 dagen ligduur
o
2 bezoeker/patiënt/dag
Op basis van de resultaten van een uitgebreid mobiliteitsonderzoek van het AZ Groeningen te
Kortrijk, wordt voor deze polikliniek een inschatting gemaakt van de te verwachten
verkeersgeneratie:
•
8
Personeelsleden:
o
Modal split 90%
o
Dagverdeling
Modal split is worstcase-benadering gezien de nabijheid van het station
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 48 van 65
Dagverdeling personeel
80,0%
70,0%
60,0%
50,0%
40,0%
30,0%
20,0%
10,0%
0,0%
U1
U2
U3
U4
U5
U6
U7
U8
U9
U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24
In
•
Uit
Patiënten en bezoekers
o
o
o
o
Raadpleging:
27 raadplegingen/dag
1 persoon/patiënt begeleiding
90% auto
dagopnames
14 dagopnames/dag
1 persoon/patiënt begeleiding
90% auto
opnames
3 patiënten per dag
6 dagen ligduur
2 bezoeker/patiënt/dag
Gemiddelde verblijftijd bezoek: 2u
Dagverdeling:
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 49 van 65
Dagverdeling Patiënten
16,0%
14,0%
12,0%
10,0%
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0%
U1
U2
U3
U4
U5
U6
U7
U8
U9
U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24
In
Uit
Dagverdeling bezoekers
16,0%
14,0%
12,0%
10,0%
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0%
U1
U2
U3
U4
U5
U6
U7
U8
U9
U10 U11 U12 U13 U14 U15 U16 U17 U18 U19 U20 U21 U22 U23 U24
In
Uit
Op basis van bovenstaande kencijfers blijkt dat de polikliniek 307 verplaatsingen genereert. Hiervan
gebeuren 54 verplaatsingen tijdens de ochtendspits (7u00 – 8u00), 14 verplaatsingen gebeuren
tijdens de avondspits (17u00-18u00). Ten opzichte van de huidige situatie is er geen verandering.
2.
Wonen met nevenbestemmingen (handel en kantoor)
In een tweede scenario wordt deze site als volgt ingevuld:
•
25 wooneenheden
•
1.100m² handel
•
2.300m² kantoorruimte
Bij de berekening van de verkeersgeneratie wordt gebruik gemaakt van volgende kencijfers:
•
Gemiddelde huishoudgrootte: 2,17 personen (Website Gent in Cijfers, stad Gent 2013)
•
Gemiddelde Aantal Verplaatsingen Per Persoon Per Dag (GAVPPD): 2,90 verplaatsingen/dag
(Omgevingsanalyse stad Gent 2013)
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 50 van 65
•
Gemiddelde aantal bezoekers per dag: 0,3 bezoekers/wooneenheid (CROW 2012)
•
Gemiddelde Modal Split : 52.05% autobestuurder, 15,70% autopassagier (OVG Vlaanderen
4.4 (sept 2011 - sept 2012))
•
Kantoren met baliefunctie: 4,2 verplaatsingen/100m² bvo (CROW 2012)
•
Wijkcentrum (handel): 31,6 verplaatsingen/100m² bvo (CROW 2012)
•
Dagverdeling verkeer op een significante dag (OVG Vlaanderen 4.1 (sept 2008 - sept 2009)):
9
o
Ochtendspits (8u-9u): 8,97%
o
Avondspits (17u-18u): 9,48%
Aan de hand van bovenstaande kencijfers kan gesteld worden dat er voor een invulling met 25
wooneenheden, 1.100 m² bvo handel en 2.300 m² kantoorruimte, 525 autoverplaatsingen per dag
gegenereerd worden, waarvan 47 tijdens de ochtendspits en 50 tijdens de avondspits.
Ten opzichte van de bestaande toestand betekent dit een toename van 218 verplaatsingen per dag,
voor de ochtendspits betekent dit een afname van 7 verplaatsingen, tijdens de avondspits zullen er
36 verplaatsingen meer gebeuren.
3.
Woonzorgcentrum met serviceflats
Een derde scenario voor de invulling van deze site omvat de realisatie van een woonzorgcentrum (90
à 100 bedden) met een 15-tal serviceflats. Om de verkeersgeneratie te berekenen wordt uitgegaan
van onderstaande kencijfers:
•
Gemiddelde Aantal Verplaatsingen Per Persoon Per Dag (GAVPPD) serviceflats: 1,77
verplaatsingen/dag (OVG 4.4)
•
Hulpbehoevende senioren maken slechts 2/3 van de autoverplaatsingen van de gemiddelde
inwoner van een serviceflat (RUP Kleine Kerkvoetweg (OHPL1069))
•
0,38 bezoekers per dag per bewoner
•
35 personeelsleden (inschatting)
•
Gemiddelde Modal Split : 52.05% autobestuurder, 15,70% autopassagier (OVG Vlaanderen
4.4 (sept 2011 - sept 2012))
•
Dagverdeling verkeer op een significante dag (OVG Vlaanderen 4.1 (sept 2008 - sept 2009)):
10
o
Ochtendspits (8u-9u): 8,97%
o
Avondspits (17u-18u): 9,48%
Aan de hand van bovenstaande kencijfers kan gesteld worden dat er voor een invulling met een
woonzorgcentrum (100 bedden) en 15 serviceflats, 116 (80 verplaatsingen door inwoners en
bezoekers en 36 verplaatsingen door personeel) autoverplaatsingen per dag gegenereerd worden,
waarvan 10 tijdens de ochtendspits en 11 tijdens de avondspits.
Ten opzichte van de bestaande toestand betekent dit een afname van 191 verplaatsingen per dag,
voor de ochtendspits betekent dit een afname van 44 verplaatsingen, tijdens de avondspits zullen er
3 verplaatsingen minder gebeuren.
Totaal
9
Modal split is worstcase-benadering, gezien de nabijheid van het station mag een lagere modal split verwacht
worden
10
Modal split is worstcase-benadering, gezien de nabijheid van het station mag een lagere modal split verwacht
worden
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 51 van 65
Afhankelijk van de invulling van het projectgebied wordt onderstaande verkeersgeneratie verwacht:
1.
Behoud bestaande polikliniek
Een verkeersgeneratie van 307 verplaatsingen per etmaal. Hiervan gebeuren 54 verplaatsingen
tijdens de ochtendspits (7u00 – 8u00), 14 verplaatsingen gebeuren tijdens de avondspits (17u0018u00).
Ten opzichte van de huidige situatie zou er geen verandering zijn in de verkeersgeneratie van de site.
2.
Wonen met nevenbestemmingen (handel en kantoor)
Een verkeersgeneratie van 525 autoverplaatsingen per etmaal. Hiervan gebeuren 47 verplaatsingen
tijdens de ochtendspits en 50 verplaatsingen tijdens de avondspits.
Ten opzichte van de bestaande toestand betekend dit een toename van 218 verplaatsingen per dag,
voor de ochtendspits betekent dit een afname van 7 verplaatsingen, tijdens de avondspits zullen er
36 verplaatsingen meer gebeuren.
3.
Woonzorgcentrum met serviceflats
Een verkeersgeneratie van 116 autoverplaatsingen per etmaal. Hiervan gebeuren 10 verplaatsingen
tijdens de ochtendspits en 11 verplaatsingen tijdens de avondspits.
Ten opzichte van de bestaande toestand betekend dit een afname van 191 verplaatsingen per dag,
voor de ochtendspits betekent dit een afname van 44 verplaatsingen, tijdens de avondspits zullen er
3 verplaatsingen minder gebeuren.
Cumulatieve effecten Project Gent Sint-Pieters
Met het project Gent Sint-Pieters is de mobiliteit in de stationsomgeving grondig herdacht. De
verkeersstromen worden afgeleid t.h.v. het station, waarbij de vroegere NZ-verbinding vervalt voor
alle gemotoriseerd vervoer, en tegelijk ruimte ontstaat voor een goed uitgebouwde OV-knoop (trein,
tram, bus). Een ruime pendelparking (met capaciteit van 2700 wagens) wordt rechtstreeks ontsloten
met de R4 via de Valentin Vaerwijckwegen en de nieuwe Timichegtunnel onder de sporenbundel.
Voor dit project is er een Plan-Mer opgemaakt dat dateert van 2005. Tevens is de stad Gent
momenteel bezig met de opmaak van een MOBER voor de ontwikkelingen langs de Koningin
Fabiolalaan. Deze MOBER omvat een detailleringsstudie als vervolg op het MER. In dit MOBER
worden er maatregelen voorgesteld om extra belasting op de Rijsenbergwijk te vermijden, zowel
tegen sluipverkeer als tegen parkeerdruk. Er kan dus gesteld worden dat het project ‘Gent SintPieters’ geen significante impact zal hebben op vlak van mobiliteit)
Besluit
Rekening houdend met de hoge huidige restcapaciteit van het ontsluitende wegennet en het feit dat
er geen cumulatieve effecten met project Gent Sint-Pieters verwacht mogen worden, zal de
verkeersgeneratie ten gevolge van het concept-RUP geen significant negatieve effecten op
verkeersafwikkeling/doorstroming van het ontsluitende wegennet hebben. Indien er voor de
invulling van de projectzone ‘Institut Moderne’ gekozen wordt voor de invulling met een
woonzorgcampus, wordt er zelfs een positief effect verwacht.
Parkeren
Projectzone ‘Lumat’
Binnen het concept-RUP wordt gesteld dat de parkeerbehoefte volledig binnen de projectzone
gerealiseerd dient te worden. Volgens het voorstel uit het eindrapport Ruimtelijk Onderzoek
Rijsenbergbuurt van BUUR worden er 2 ondergrondse verdiepingen aangelegd met elk 84
parkeerplaatsen. De overige parkeerplaatsen zullen gebruikt worden door werknemers van het
Logistiek Centrum Infrastructuur (LCI) van Infrabel.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 52 van 65
Op het moment van de effectieve ontwikkeling van de site zal door de stad Gent, volgens het
Bouwreglement, de toekomstige parkeernorm (zowel auto als fiets) worden opgelegd. Volgens het
mobiliteitsbedrijf van de stad Gent dienen er gezien de directe stationsomgeving 0,6 à 0,8
parkeerplaatsen per wooneenheid voorzien te worden.
Tevens dient iedere meergezinswoning in of buiten het gebouw op eigen terrein beschikken over
één of meerdere afzonderlijke fietsenberging(en). Iedere fietsenberging moet overdekt zijn,
bereikbaar zijn via een gemeenschappelijke circulatieruimte en vanop de openbare weg goed
toegankelijk zijn.
De fietsenberging kan individueel of gemeenschappelijk voorzien worden. De oppervlakte van de
fietsenberging(en) wordt afgestemd op het aantal en de omvang van de in de meergezinswoning
voorziene woonentiteiten. Zij wordt als volgt berekend:
•
1 m² per kamer of studio;
•
2 m² per appartement, te vermeerderen met 1 m² per slaapkamer vanaf de tweede slaapkamer.
Een individuele fietsenberging mag nooit kleiner zijn dan 2 m², een gemeenschappelijk nooit kleiner
dan 3 m².
Er kan gesteld worden dat de realisatie van het project geen significante impact zal hebben op de
bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen in de omgeving van het project.
Projectzone ‘Institut Moderne’
Binnen het concept-RUP wordt gesteld dat de parkeerbehoefte volledig binnen de projectzone
gerealiseerd dient te worden. Op het moment van de effectieve ontwikkeling van de site zal door de
stad Gent, volgens het Bouwreglement, de toekomstige parkeernorm (zowel auto als fiets) worden
opgelegd. Er kan gesteld worden dat de realisatie van het project geen significante impact zal
hebben op de bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen in de omgeving van het project.
Onderstaand wordt voor de 3 scenario’s een indicatie gegeven van de te verwachte parkeervraag:
1.
behoud bestaande polikliniek
Indien er gekozen wordt voor het behoud van de bestaande polikliniek, zal de toekomstige
parkeervraag dezelfde zijn als de bestaande parkeervraag.
2.
Wonen met nevenbestemmingen (handel en kantoor)
•
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de woningen wordt uitgegaan van de
parkeerkencijfers van CROW (publicatie 182) en het Bouwreglement van de stad Gent:
•
0,6 à 0,8 parkeerplaatsen per woonentiteit voor de bewoners (stationsomgeving)
Dit betekent dat er binnen dit plangebied voor de 25 woningen, tussen de 15 en de 20
parkeerplaatsen voorzien moeten worden.
•
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de handelsruimte wordt uitgegaan van de
parkeerkencijfers van CROW (ASVV 2012 en publicatie 182):
o
1,4 parkeerplaatsen per 100 m² bvo (kantoorruimte met baliefunctie)
Dit betekent dat er binnen dit plangebied voor de 2.300 m² bvo handelsruimte, 33
parkeerplaatsen voorzien moeten worden.
•
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de kantoorruimte wordt uitgegaan van de
parkeerkencijfers van CROW (ASVV 2012 en publicatie 182):
o
2,3 parkeerplaatsen per 100 m² bvo (wijkcentrum(klein))
Dit betekent dat er binnen dit plangebied voor de 1.100 m² bvo handelsruimte, 26
parkeerplaatsen voorzien moeten worden.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 53 van 65
De totale parkeerbehoefte bedraagt derhalve (maximaal) 79 parkeerplaatsen.
Tevens dienen er één of meerdere fietsbergingen voorzien te worden voor de woningen. Het
aantal bergplaatsen is, zoals eerder gesteld, afhankelijk van het aantal kamers van het
appartement.
3.
Woonzorgcentrum met serviceflats
•
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de serviceflats wordt uitgegaan van de
parkeerkencijfers van CROW (publicatie 182) en het Bouwreglement van de stad Gent:
o
0,6 à 0,8 parkeerplaatsen per woonentiteit voor de bewoners (stationsomgeving)
Dit betekent dat er binnen dit plangebied voor de 15 woningen, tussen de 9 en de 12
parkeerplaatsen voorzien moeten worden.
•
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de inwoners en het personeel van het
woonzorgcentrum wordt uitgegaan van parkeerkencijfers van de stad Gent:
•
1 parkeerplaats per 2 bedden + 0,3 parkeerplaatsen voor bezoekers
Dit betekent dat er binnen dit plangebied 50 parkeerplaatsen voor het personeel en de
bewoners en 30 parkeerplaatsen voor de bezoekers van het woonzorgcentrum voorzien
moeten worden.
De totale parkeerbehoefte bedraagt derhalve 92 parkeerplaatsen.
Tevens dienen er één of meerdere fietsbergingen voorzien te worden voor de woningen. Het
aantal bergplaatsen is, zoals eerder gesteld, afhankelijk van het aantal kamers van het
appartement.
4.5.2.1.3
Hinder en gezondheid
Op vlak van hinder en gezondheid toe kan gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten te
verwachten zijn ten gevolge van het plan:
-
Er worden met dit RUP geen hinderlijke activiteiten (zoals bedrijvigheid, harde recreatie enz.)
bestemd. Waar het concept-RUP in de zones voor binnenkern o.a. kleinschalige bedrijvigheid
toelaat, vermelden de voorschriften een aantal randvoorwaarden voor dergelijke functies, m.n.
Geen inkijk t.o.v. bestaande woningen
Geen hinder door geur, geluid, vrachtverkeer voor de omliggende woonomgeving
Ook wanneer deze zone gebruikt zou worden voor bewoning, wordt vooropgesteld dat dit enkel
mogelijk is voor zover de volledige zone verder dan 30 m achter de rooilijn gelegen is en er geen
inkijk/uitkijk is t.o.v. de bestaande omgevende bebouwing en tuinen, behalve naar het eigen
perceel.
-
De verkeersgeneratie van het concept-RUP werd in §4.5.2.1.2 voor de Lumat-site geschat op ca.
10 autoverplaatsingen/uur tijdens de ochtendspits en ca. 11 tijdens de avondspits en voor de
site ‘Institut Moderne’ bij een gemengde ontwikkeling op een afname van ca. 7
autoverplaatsingen per uur tijdens de ochtendspits en een toename van ca. 35
autoverplaatsingen/uur tijdens de avondspits. Bij een invulling als woonzorgcentrum wordt een
afname van ca. 44 autoverplaatsingen/uur tijdens de ochtendspits en ca. 11 bij de avondspits.
Cumulatief betekent dit een toename van 3 autoverplaatsingen/uur voor de ochtendspits en 46
voor de avondspits bij een gemengde stedelijke ontwikkeling van ‘Institut Moderne’ en een
afname van 34 autoverplaatsingen/uur voor de ochtendspits en een status quo voor de
avondspits bij een invulling als woonzorgcentrum. Gezien de ligging nabij het station zal de
modal-split waarschijnlijk lager zijn, m.n. minder autoverplaatsingen en meer fiets- en
voetgangersverplaatsingen. De verkeerstoename of –afname op de Koningin Fabiolalaan blijft
dus beperkt zowel voor de afzonderlijke ontwikkelingen als voor de gecumuleerde (in de
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 54 van 65
verschillende scenario’s). Er worden dan ook geen significante wijzigingen van de
geluidsemissies door verkeer verwacht. Ook inzake luchtkwaliteit zijn de effecten
verwaarloosbaar.
-
Inzake de mogelijke impact van de geluidsemissies van het spoorverkeer op de nieuwe
ontwikkelingen wordt eveneens geen significant effect verwacht, dit gezien deze geluidsemissies
in de toekomst zullen verminderen door de ontwikkelingen langs de overzijde van de Koningin
Fabiolaan i.k.v. het project Gent Sint-Pieters. De nieuwe gebouwen en een nieuwe geluidsmuur
langs de spoorweg zullen de geluidsemissies bufferen naar de Rijsenbergwijk.
-
De actuele luchtkwaliteit in het plangebied is slecht. Er wordt verwacht dat de nieuwe stedelijke
ontwikkelingen i.k.v. het concept-RUP voor een verwaarloosbare bijdrage aan de luchtemissies
zal zorgen.
Inzake veiligheid laat het concept-RUP geen Seveso-plichtige bedrijvigheid toe. In het RUP zijn er
aandachtsgebieden aanwezig (wonen, ziekenhuis) en worden bijkomend aandachtsgebieden
gecreëerd, nl. woongebied. Er wordt niet verwacht dat er in het plangebied veiligheidsproblemen
(zullen) optreden t.g.v. Seveso-activiteiten in de omgeving, in casu het bedrijf Christeyns in de
Afrikalaan.
4.5.2.2 Ten aanzien van de theoretische referentiesituatie
De voornaamste wijzigingen met impact op mens t.o.v. het BPA en hun effecten zijn:
•
de mogelijke nieuwe ontwikkelingen in de projectzones: gelijkaardige impact als deze t.o.v.
de huidige situatie.
•
Niet voorzien van het groenscherm aan de school t.h.v. de Gordunakaai/Patijntjestraat: het
niet gerealiseerde groenscherm wordt als niet noodzakelijk beschouwd voor een goede
leefkwaliteit. Er wordt dan ook geen significante impact verwacht.
•
Niet voorzien van het groenscherm aan het clubhuis voor senioren langs de Handbalstraat:
het niet gerealiseerde groenscherm wordt als niet noodzakelijk beschouwd voor een goede
leefkwaliteit. Een deel van de zone voor gemeenschapsvoorzieningen wordt in het conceptRUP aangeduid als openbaar park (conform huidige situatie). Dit wordt positief beoordeeld
t.o.v. de theoretische referentiesituatie.
•
Aanduiding van de zone voor openbaar park op het Atletiekplein, de zones met
verblijffunctie op de Gordunakaai, het verplichten van vegetatiedaken op de garageboxen
en het beschouwen van groenelementen als essentieel onderdeel van de weginrichting in
het algemeen: dit wordt positief beoordeeld t.o.v. de aanduiding als zone voor wegen en
autobergplaatsen in het BPA, gezien de bijdrage ervan aan een kwaliteitsvolle
woonomgeving.
•
Uitbreiding van de voorschriften voor de zones voor binnenkernen t.o.v. het BPA (kleine
ambachten en parkeren), zodat de mogelijke functies verruimd worden tot ‘kleinschalige
bedrijvigheid, kleinschalige kantoren, gemeenschapsvoorzieningen, dienstverlening’: gezien
de randvoorwaarden die gesteld worden inzake hinder en inkijk worden geen significant
negatieve effecten verwacht t.g.v. de uitbreiding van de mogelijke functies.
4.5.3 Maatregelen (reeds voorzien of te voorzien) en conclusie
De doelstelling van het RUP bepaalt mee de positieve invloed inzake gebruikswaarde, woon- en
leefkwaliteit en beeld- en belevingswaarde van het plangebied, voornamelijk door de aandacht voor
het behoud en de versterking van het groene karakter van de woonwijk in de stedenbouwkundige
voorschriften. Gezien het hoge voorzieningenniveau in het plangebied en haar directe omgeving zijn
de bijkomende stedelijke ontwikkelingen integreerbaar in de bestaande woonomgeving.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 55 van 65
De bijkomende verkeersgeneratie en gerelateerde effecten zijn niet van die aard dat aanpassingen
aan het vooropgestelde programma (van grotendeels wonen) nodig zouden zijn. Indien er voor de
invulling van de projectzone ‘Institut Moderne’ gekozen wordt voor de invulling met een
woonzorgcampus, wordt er zelfs een positief effect verwacht. Rond parkeren wordt de behoefte
waarin minimaal dient te worden voorzien indicatief berekend.
De toename of afname van verkeer door het plan is niet van die grootteorde dat er significante
effecten op de geluids- en luchtkwaliteit te verwachten zijn. Gezien de randvoorwaarden die gesteld
worden inzake hinder en inkijk worden geen significant negatieve effecten verwacht t.g.v. de
uitbreiding van de mogelijke functies in de zones voor binnenkern.
Conclusie
Rekening houdend met bovenstaande aanbevelingen zijn vanuit de discipline mens geen significant
negatieve effecten te verwachten door uitvoering van het concept-RUP.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 56 van 65
5
5.1
Leemten in de kennis, grensoverschrijdende effecten en
conclusies
Leemten in de kennis
Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat bepaalde effecten niet
beoordeeld kunnen worden.
5.2
Grensoverschrijdende effecten
Het plangebied ligt meer dan 20 km van een gewest- en landsgrens. Er zijn geen gewest- of
landsgrensoverschrijdende effecten te verwachten.
5.3
Overzicht milderende maatregelen en conclusies
De in de verschillende disciplines voorgestelde milderende maatregelen worden hieronder nog eens
opgelijst:
•
Bodem en grondwater:
o
Gezien de ligging van de projectzones in infiltratiegevoelig gebied dient hier bij de
projectontwikkeling rekening te worden gehouden met de principes van integraal
waterbeheer: in de eerste plaats hergebruik van regenwater, daarna onderzoek
naar de infiltratiemogelijkheden en pas in laatste instantie buffering met
vertraagde afvoer.
o
Gezien de ligging van de projectzones t.h.v. matig gevoelig gebied voor
grondwaterstroming dient bij het verwijderen van bestaande of het bouwen van
nieuwe ondergrondse constructies onderzocht te worden of een impact op de
grondwaterstroming verwacht kan worden.
•
Oppervlaktewater: geen bijkomende milderende maatregelen dan deze reeds opgenomen
in de concept stedenbouwkundige voorschriften
•
Fauna en flora: om de ecologische waarde van het voorziene en nieuw aan te planten groen
te optimaliseren dient in de voorschriften opgenomen te worden dat bij nieuwe beplanting
gekozen dient te worden voor streekeigen vegetatie.
•
Landschap en erfgoed: geen bijkomende milderende maatregelen dan deze reeds
opgenomen in de concept stedenbouwkundige voorschriften
•
Mens: geen bijkomende milderende maatregelen dan deze reeds opgenomen in de concept
stedenbouwkundige voorschriften
Globaal besluit: Op basis van de effectbeoordeling in deze screeningsnota kan gesteld worden dat
t.g.v. het concept-RUP geen aanzienlijk milieueffecten te verwachten zijn, indien voldaan wordt aan
bovenstaande milderende maatregelen. Een volwaardige plan-MER-procedure zou derhalve geen
relevante bijkomende informatie opleveren.
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 57 van 65
BIJLAGEN
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 58 van 65
1
Feitelijke en juridische toestand
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 59 van 65
2
Concept grafisch plan
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
pagina 60 van 65
3
Bouwkundig erfgoed
NAAM
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Flatgebouw
Burgerhuis naar ontwerp van Emile De Nil
Flatgebouw
Flatgebouw
Flatgebouw
Villa Mauresque naar ontwerp van Marcel Colpaert
Twee gekoppelde woningen
Twee gekoppelde woningen
Twee woningen
Twee woningen
Drie woningen in nieuwe zakelijkheid
Hoevetje op de hoek met de Handbalstraat
Villa
Meergezinswoning op hoek met Aaigemstraat
Meergezinswoning op hoek met Aaigemstraat
Meergezinswoning op hoek met Aaigemstraat
Meergezinswoning op hoek met Aaigemstraat
Modernistisch woonhuis
Rijhuis
Rijhuizen in art deco
Lijstenmakerij en woning Serbruyns
Lijstenmakerij en woning Serbruyns
Modernistisch rijhuis
Modernistisch rijhuis
Rijhuis
Rijhuis
Hoekhuis met de Aaigemstraat
Hoekhuis met de Aaigemstraat
Hoek- en rijhuis
Burgerhuis
Administratief gebouw gedateerd AO 1913
Burgerhuis
Burgerhuizen
Hoekgebouw Koning Boudewijnstraat
Hoek- en rijhuis
Hoek- en rijhuis
Hoek- en rijhuis
Drie woningen
Drie woningen
Herenhuis
Landhuis
Landhuis
Herberg Patijntje
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
STRAAT
Tennisbaanstraat
Tennisbaanstraat
Tennisbaanstraat
Tennisbaanstraat
Tennisbaanstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Patijntjestraat
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koningin Fabiolalaan
Koningin Fabiolalaan
Koningin Maria Hendrikaplein
Koningin Maria Hendrikaplein
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koningin Maria Hendrikaplein
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koningin Maria Hendrikaplein
Koningin Maria Hendrikaplein
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Koning Albertlaan
Gordunakaai
Gordunakaai
Gordunakaai
Gordunakaai
Gordunakaai
Gordunakaai
HUISNR
1
3
5
7
9
85
48
77
79
81
73
10
12
14
16
44
62
131
2
4
6
8
97
129
131
71
72
49
53
33
43
59
61
63
48
27
31
57
66
65
67
69
1
2
85
87
88
92
pagina 61 van 65
Dubbelhuis
Enkelhuis
Drie woningen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Huizen
Ensemble van drie woningen
Ensemble van drie woningen
Dubbelhuis
Ensemble van drie woningen
Ensemble van drie woningen
Appartementsgebouw naar ontwerp van Piet Cassiman
Appartementsgebouw naar ontwerp van R. Kesteleyn
Appartementsgebouw naar ontwerp van R. Kesteleyn
Appartementsgebouw naar ontwerp van R. Kesteleyn
Appartementsgebouw naar ontwerp van R. Kesteleyn
Appartementsgebouw naar ontwerp van Piet Cassiman
Appartementsgebouw naar ontwerp van Piet Cassiman
Appartementsgebouw naar ontwerp van Piet Cassiman
Rijhuis naar ontwerp van Guillaume Gyselinck
Rijhuis naar ontwerp van E.F. Callebaut
Rijhuis
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Hoekpand naar ontwerp van Emile De Nil
Hoekpand naar ontwerp van Emile De Nil
Hoekpand naar ontwerp van Emile De Nil
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Rijhuis naar ontwerp van Robert Buysse
Rijhuis naar ontwerp van Robert Buysse
Rijhuis naar ontwerp van Robert Buysse
Rijhuis naar ontwerp van Gaston Eysselinck
Rijhuis naar ontwerp van Guillaume Monnier
Rijhuis naar ontwerp van Franz Vandersmissen
Hoekhuis naar ontwerp van Robert Buysse
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
Gordunakaai
Gordunakaai
Gordunakaai
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Distelstraat
Aaigemstraat
Aaigemstraat
Koning Albertlaan
Aaigemstraat
Aaigemstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
6
4
3
66
68
70
2A
1
2
20
32
33
64
62
48
46
42
45
44
37
35
34
18
26
77
20
24
59
37
39
41
43
53
55
57
217
221
231
212
214
216
267
269
271
297
181
183
185
195
197
205
225
pagina 62 van 65
Rijhuis naar ontwerp van Th. Desmet
Twee rijhuizen naar ontwerp van Gaston Goethals
Rijhuis naar ontwerp van Gaston Goethals
Rijhuis naar ontwerp van Geo Martens
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Appartementsgebouw Trianon Residence
Appartementsgebouw Trianon Residence
Appartementsgebouw Trianon Residence
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Appartementsgebouw Trianon Residence
Rijhuis naar ontwerp van Edgar Celie
Appartementsgebouw Trianon Residence
Rijhuis naar ontwerp van Vanden Hende
Appartementsgebouw Trianon Residence
Rijhuis naar ontwerp van Andr├® Claessens
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Appartementsgebouw Trianon Residence
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Flatgebouw naar ontwerp van J.M. Joris
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Ensemble naar ontwerp van Jules Lippens
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Hoogspanningscabine
Rijhuis naar ontwerp van Th. Desmet
Flatgebouw naar ontwerp van Jules Lippens
Rijhuis naar ontwerp van Jules Lippens
Rijhuis naar ontwerp van Jules Lippens
Rijhuis naar ontwerp van Jules Lippens
Rijhuis in art-decostijl naar ontwerp van Ernest Snoeck
Rijhuis naar ontwerp van Tony Lesseliers
Rijhuis naar ontwerp van Guillaume Monnier
Ensemble naar ontwerp van architect Th. Desmet
Ensemble naar ontwerp van architect Th. Desmet
Flatgebouw naar ontwerp van Jules Lippens
Flatgebouw naar ontwerp van Jules Lippens
Ensemble naar ontwerp van architect Th. De Smet
Rijhuis in art-decostijl naar ontwerp van Ernest Snoeck
Burgerhuis naar ontwerp van Ernest Snoeck
Appartementsgebouw Trianon Residence
Appartementsgebouw Trianon Residence
Appartementsgebouw Trianon Residence
Flatgebouw Residentie Owe
Ensemble naar ontwerp van architect Th. De Smet
Flatgebouw Residentie Owe
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
241
243
251
211
218
299
157
159
161
220
301
163
300
169
313
165
318
303
167
222
305
307
224
226
228
230
309
311
295
zonder
nummer
442
444
376
378
380
396
432
434
438
440
446
448
450
398
458
171
173
175
320
452
322
pagina 63 van 65
Flatgebouw Residentie Owe
Burgerhuis naar ontwerp van Ernest Snoeck
Burgerhuis naar ontwerp van Ernest Snoeck
Ensemble naar ontwerp van Alex Meuleman
Ensemble naar ontwerp van Alex Meuleman
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Twee rijhuizen naar ontwerp van Gaston Goethals
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Flatgebouw Residentie Owe
Appartementsgebouw naar ontwerp van Th. Desmet
Stadswoningen
Stadswoningen
Stadswoningen
Burgerhuis naar ontwerp van Emile De Nil
Burgerhuis naar ontwerp van Guillaume Gyselinck
Modernistische woning naar ontwerp van Emile De Nil
Art-decorijhuis
Art-decorijhuis
Art-decorijhuis naar ontwerp van Georges Fontaine
Burgerhuis naar ontwerp van Andr ®as De Maerteleire
Rijhuis naar ontwerp van Jan-Albert De Bondt
Art-decorijhuis naar ontwerp van Georges Fontaine
Burgerhuis naar ontwerp van Maurice Olieux
Burgerhuis naar ontwerp van Antoine Gruyaert
Rijhuis naar ontwerp van H. Van Laere
Rijhuis van 1941 naar ontwerp van Frans Meirl ®
Burgerhuis naar ontwerp van Alexander Meuleman
Modernistische stadswoning
Villa
Modernistisch rijhuis naar ontwerp van Guillaume Gyselinck
Flatgebouw
Flatgebouw
Rijhuis naar ontwerp van K. Saverys
Meergezinswoning naar ontwerp van Alexander Meuleman
Meergezinswoning naar ontwerp van Alexander Meuleman
Meergezinswoning naar ontwerp van Alexander Meuleman
Rijhuizen in art deco
Institut Moderne pour Malades
Drie woningen in nieuwe zakelijkheid
├
├
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Sportstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Rijsenbergstraat
Koning Albertlaan
Koningin Fabiolalaan
Patijntjestraat
324
454
456
321
323
350
352
354
356
358
360
362
245
326
328
330
332
334
336
338
340
342
364
406
408
410
46
64
19
24
26
29
42
32
31
37
39
4
6
62
9
65
68
75
83
18
34
36
38
133
57
46
pagina 64 van 65
Drie woningen in nieuwe zakelijkheid
Burgerhuizen
2254683002 - plan-MER screening concept-RUP 166 Rijsenberg
Patijntjestraat
Koningin Maria Hendrikaplein
143
55
pagina 65 van 65