VAN DE REDACTIE Lustrumviering VOC Simulatie voor de landmacht Schietserie Bergen-Hohne Tankontwikkelingen 1914-1918 Jaargang 75 - uitgave 341 nummer 4 - 2014 Dierenarts bij Defensie VOC Mededelingen Zorgeloos nagenieten van de zomer met de GALAXY S5 Niets houd je tegen om die laatste zonnestralen mee te pakken. Genieten in het zwembad zolang het nog kan. Je Samsung GALAXY S5 kan er tegen. Met spatwaterdichte behuizing, supersnelle autofocus en een extra lange batterijduur. INDEX Ereleden oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous, UITGAVE 341 res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes. Dagelijks bestuur genm b.d. jhr. J.H. de Jonge oud-res lkol mr. D. van Zuidam res-elnt drs. R.J. Groot res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld ritm b.d. G.H. Snellen lkol b.d. D.G.G.M. Alexander maj L.J.J. Reinders lkol D.M. Brongers lkol J.A. van Dalen oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen voorzitter vice-voorzitter secretaris penningmeester ledenadministratie bestuurslid bestuurslid toehoorder redactie toehoorder evenementen toehoorder MNC Wmr1 M. Wilms toehoorder Kilacadmon Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T: 06 - 53408840 - E: [email protected] Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E: [email protected], Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum. De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar. Redactie kol A.A. Leuvering lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof kap H.C.J. van Vulpen voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid redactielid hr. Dennis Boom redactielid De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en de bijbehorende foto’s elektronisch (minimaal 300 dpi) aan te leveren. Overname van artikelen is toegestaan, mits de bron en de schrijver worden vermeld en een presentexemplaar van de publicatie wordt toegezonden aan de redactie van de VOC Mededelingen. Commerciële exploitatie Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T: 06 - 53 56 95 50 E: [email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie. Redactieadres lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten T: +31 341 266630 - E: [email protected] E: [email protected] - W: www.voc-cavalerie.nl E: [email protected] Vormgeving Druk DRUK Concept & Design Coverfoto Achterblad Leopard-2A6 (Canada) in Afghanistan Practicum - Soest - www.practicum.nl Oefening Joint Caribbean Lion (2006) Van de redactie4 Van de Voorzitter 5 Lustrumviering VOC 7 Land Training Centre 11 Simulatie voor de landmacht 13 De schietseries 2015 en verder 21 Tankontwikkelingen 1914-1918 29 Bgen de Vries doctor in de wijsbegeerte 37 Dierenarts bij defensie 40 75 jaar Bernhardkazerne 44 Bereden defilé 47 VOC-Mededelingen48 51 Personeel Overlijdensberichten51 In Memoriam 52 Regelmatig terugkerende bijeenkomsten54 VOC-activiteitenkalender55 21 40 44 Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 februari 2015 VOC Mededelingen 3 VAN DE REDACTIE 200 jaar Koninklijke Landmacht en 80 jaar VOC Voor u ligt het kerstnummer van de VOC-Mededelingen, een uitgave waarin veelal wordt teruggekeken naar het afgelopen jaar en soms wat verder, zonder ook de toekomst uit het oog te willen verliezen. Zo ook dit keer. Om te beginnen vierden we dit jaar 200 jaar Koninklijke Landmacht. Om deze reden vond op zondag 14 september 2014 op het Lange Voorhout te Den Haag het Bereden Defilé plaats. Namens de Commandant Landstrijdkrachten trad de Wapenoudste der Cavalerie, brigadegeneraal Gijs van Keulen, op als gastheer en parade-inspecteur. In deze uitgave van de VOC Mededelingen treft U een rijk geïllustreerd verslag aan van dit evenement. De Vereniging Officieren Cavalerie werd dit jaar tachtig jaar oud. Traditie wil dat we elk lustrum vieren met een groot diner voor onze leden. Zoals u in het verslag kunt lezen en zien, werd in stijl stilgestaan bij dit 16e lustrum. Jong en oud waren aanwezig in het Spoorwegmuseum in Utrecht. De diesellucht herinnerden velen aan de tanks van weleer. Diverse cavaleriemarsen werden ten gehore gebracht en als gastspreker trad o.m. de Commandant der Landstrijdkrachten op, luitenant-generaal Mart de Kruif, die zich uiterst positief uitliet over ons wapen. Precies een eeuw geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit. Een mondiaal conflict dat miljoenen militairen en burgers de dood injoeg. Een oorlog ook, waarbij voor het eerst op grote schaal nieuwe wapensystemen werden ingezet. De mitrailleur was er één van en leek de cavalerie letterlijk van het slagveld te schieten. Het antwoord was een andere innovatie: de tank. Luitenant Tom Porankiewicz schetst voor ons in zijn artikel de ontwikkelingen bij de bouw en de inzet van de eerste gevechtstanks aan geallieerde zijde tijdens deze oorlogsjaren. Nog een historische terugblik. In 1938 werd de eerste paal geslagen voor de bouw van de Bernhardkazerne, een gebouwencomplex bestemd voor de gemotoriseerde eenheden van de cavalerie en daarmee werd de kazerne dit jaar 75-jaar oud. Nagenoeg alle cavale- 4 VOC Mededelingen risten, reservist of beroeps, hebben hier hun eerste herinneringen liggen aan ons wapen. Drs. John Bom heeft er een boek over geschreven, waarover u een recensie leest in deze uitgave. Bijna alweer een jaar geleden promoveerde brigadegeneraal b.d. Peer de Vries in de filosofie. Te laat komt de Mededelingen met de tekst van zijn verdediging, maar door de enorme toevloed aan kopij heeft de redactie deze keuze helaas moeten maken. Verder vindt u in deze uitgave ook artikelen over actuele zaken als het optreden van de reserve officieren dierenarts bij Defensie en het gebruik van moderne simulatietechnieken binnen het Land Training Centre op de Bernhardkazerne. VAN DE VOORZITTER Het was in mei 2011. En dan doel ik op die onvergetelijke gebeurtenis van Het Laatste Schot. Baan 6. Een sobere plechtigheid, een geheel misplaatste toespraak van de toenmalige Commandant Landstrijdkrachten, muziek van ons (toen nog) eigen Fanfarekorps Bereden Wapens, een brok in de keel, een ieder met zijn eigen gedachten terugkijkend, het moeten aanvaarden van wat toen niet meer te keren viel. Hoewel velen ervan overtuigd waren: dit klopt niet. Hier is ergens een disconnect. De redactie kijkt wederom terug op een goed jaar. Zoals u langzamerhand van ons gewend bent, waren de maximale 56 bladzijden ieder kwartaal gevuld met uiteenlopende artikelen. De reacties waren unaniem positief. Dat willen we graag zo houden en dat kan alleen met kritische lezers. Mocht u ideeën hebben of verbetervoorstellen, dan verzoeken wij u ons daarover te informeren. Uw artikelen en informatie over het wel en wee binnen ons Wapen zijn altijd welkom. De contactgegevens van de redactie staan in het colofon. Het komend jaar moet de redactie helaas afscheid nemen van majoor Hein van Rijckevorsel. Hij heeft Defensie inmiddels verlaten en kan zijn redactiewerkzaamheden voorlopig niet combineren met zijn nieuwe baan in het bedrijfsleven. Wij wensen hem veel succes toe in zijn verdere carrière en danken hem voor zijn redactionele bijdragen van de afgelopen jaren. Tot slot wenst de redactie u goede feestdagen toe en een voorspoedig en vooral gezond 2015, waarbij de gedachten met name uitgaan naar die familieleden die hun militair niet in het midden hebben vanwege een uitzending. ● Als consequentie waren we verzameld in september 2013 op het Lange Voorhout. De ceremonie van het ontbinden van twee Regimenten Cavalerie. Opnieuw voor veel leden van de VOC emotioneel. De huidige Commandant Landstrijdkrachten sprak toen heldere, maar ook bijzonder warme woorden. Hij verklaarde onder meer dat hij de tank als wapensysteem niet kon missen in het gevecht van verbonden wapens. En het ging over saamhorigheid zoals hij die binnen de Cavalerie ervaren had, de rechte rug, de stijl en de trots ongeacht of je iets onnozels bent aangedaan. Het is die sfeer, die instelling, die Esprit de Corps, dat inzicht, dat geleid heeft tot het huidige beeld dat het zeer waarschijnlijk is dat de Leopard-2A6 in 2015 zal herintreden. Uiteindelijk zijn de geesten rijp gemaakt voor het besef dat de tank weer terug moet keren; dat we zijn vuurkracht, nauwkeurigheid en incasseringsvermogen nodig hebben. In alle soort missies trouwens. Maar laten we vooralsnog eerst maar weer zien terug te keren op dat vroegere hoge niveau van hechte samenwerking van tanks met (pantser) infanterie. Het zal een gedurfde inno- vatieve stap worden op het gebied van nauwe internationale samenwerking; en daar is momenteel binnen de NATO en de EU meer dan ooit behoefte aan. Maar er is meer om bij stil te staan: wij vierden in september een mooi jubileum in Utrecht. Grote opkomst, veel gezelligheid en prima mogelijkheden om bij te praten. U leest daar over in dit blad. Voorts stonden we stil bij twee bijzondere verjaardagen. We zagen daarbij ook het optreden van het reünieorkest Trompetterkorps Cavalerie. U weet dat uw vereniging dat orkest drie jaar gesponsord heeft. De moeite waard: zij speelden fantastisch, daar in de tuin van de 100-jarige oud-reserve ritmeester jonkheer Willem Clifford Kocq van Breugel. Dat smaakt naar meer. Mede namens het Bestuur wens ik u gezegende kerstdagen en een goede aanvang 2015. ● VOC Mededelingen 5 One mission, one team, one direction. Airbus Military, Astrium and Cassidian join forces for the success of your critical missions. www.airbusdefenceandspace.com LUSTRUM VOC Kolonel b.d. mr. Kees Blok - Foto’s Dennis Boom Op 26 september 2014 vierde de Vereniging Officieren Cavalerie haar 80-jarig bestaan ofwel het 16e lustrum. De voorzitter, generaal-majoor b.d. jonkheer Harm de Jonge, kon 176 deelnemers welkom heten aan een feestmaal in de museale omgeving van het Spoorwegmuseum, waaronder de commandant landstrijdkrachten, luitenant-generaal De Kruif, die later een tot optimisme stemmend betoog over de toekomst van de cavalerie zou houden. Hij had zich vanwege de feestvreugde ook in groot ceremonieel tenue gestoken... VOC Mededelingen 7 LUSTRUM VOC Veel officieren waren verschenen in attila, herinnerend aan goede tijden. Oud-reserve majoor Coen baron Schimmelpenninck van der Oije hield een scherpzinnig, maar ook vrolijk betoog over de kern van de vereniging: vriendschap. Hij deed dat omkranst met klassieke teksten langs de wederwaardigheden en soms malle voorvallen uit onze diensttijd. 8 VOC Mededelingen Een ovatie was zijn deel. Het gelegenheidsveulen, tweede luitenant Koen Brinkgreve, hield ons voor dat hij gemaand was te spreken en gebruikte daar zes keer het woord ‘ingeluisd’ voor, maar bleek dat in het geheel niet erg te vinden. Opmerkelijk was zijn constatering, dat het in de diensttijd van de meeste aanwezigen blijkbaar toen harder regende tijdens manoeuvres dan heden ten dage. Enigszins gehinderd door traditioneel lawaai en commentaar kon hij toch het einde van zijn relaas meemaken: die man komt er nog wel! Omdat alle militaire fanfares in Rotterdam hun jaarlijks LUSTRUM VOC feestje hadden, werd de plaatselijke christelijke harmonie De Bazuin bereid gevonden ‘onze’ muziek in te studeren en zo klonk vervolgens uit 160 kelen de Boreelmars en even later de strofen van het Huzarenlied. De zestien dames, die het parallelle programma in een andere zaal volgden, zagen het glimlachend aan. Tussen stoomlocs en ander fraai rollend materieel uit vervlogen tijden werd een prettig maal onberispelijk opgediend door de jeugd van nu. Veel officieren waren verschenen in attila, herinnerend aan goede tijden. Op uitnodiging van de tafelpresident, luitenant-kolonel b.d. Douglas Alexander werd tenslotte staande de nationale hymne aangeheven, waarbij reserve ritmeester Antoon Splinter als zangmeester optrad. ● VOC Mededelingen 9 De Nederlandse Defensie maakt steeds meer gebruik van IT, niet alleen voor operationele taken (SAP, maar ook tactisch, denk aan PROMISE en TITAAN). Communicatie is daarbij ‘key’. Dit is op een Kazerne vaak geen probleem, er is glasvezel voorhanden. Voor kleinere locaties, locaties ‘ver weg’ of SatCom-verbindingen geldt dit niet. Er moet steeds meer informatie worden uitgewisseld via ‘dunne’ verbindingen. Dé oplossing om meer informatie via dezelfde verbinding te versturen is de WAN-optimizer. DATA COMPRIMEREN Veel bestanden kunnen worden gecomprimeerd. Zo haalt het bekende WINzip bij Office bestanden vaak een reductie van 2x (of meer). SatCom optimizers gebruiken een beter algoritme dan WINzip en proberen alle bestanden te comprimeren. Bestanden komen zo vaak al 2x sneller aan. DATA CACHEN Naast compressie cachen SatCom optimizers alle Data. Eerder verstuurde Data wordt dus niet weer verstuurd, maar komt uit de (lokale) cache. Voordelen: Informatie is sneller beschikbaar en de link wordt minder belast. Informatie wordt hiertoe voor zien van Labels. Bestanden van bijv. 1Mb worden zo ineens 5-8bytes! Maar wat als de Data is veranderd? Naast een Label voor de complete File, wordt de File ook opgedeeld in stukjes, die ieder een uniek Label krijgen. Op deze manier worden “alleen de delta’s verstuurd”. TCP ACCELERATIE Het TCP protocol is al lang geleden bedacht, in de tijd van analoge modems. Het protocol is niet optimaal voor verbindingen met een hoge Roundtrip tijd (pakket transport tijd heen en terug). Moderne WAN Optimizers compenseren de beperkingen van TCP volledig zodat men het maximale uit de verbinding krijgt. APPLICATIES PRIORIZEREN Applicaties kun je onderverdelen in real time (VoIP), bijna real time (Citrix), bedrijf kritisch (SAP) enz. Dit mechanisme kennen we al lang als “Quality of Service”. WAN-accelerators kunnen dit ook, alleen veel fijnmaziger en eenvoudiger te managen. Vanuit een Central Management ‘push’ je de applicatie onderverdeling in één keer naar alle locaties. CHATTY APPLICATIES Stel u bent ingelogd op een Remote fileserver. U dubbelklikt een MS-Word document. Het bekende CIFS-protocol (van Microsoft Windows) heeft echter 30-70 Roundtrips nodig voordat de File begint te laden. Bij een SatCom verbinding vergaan dus tientallen kostbare seconden. WANaccelerators knippen de verbinding op in 3 stukken: LAN– WAN – LAN. De remote accelerator stelt zich op als Server en stelt de benodigde vragen die hij vervolgens naar de centrale Accelerator stuurt. Die stelt zich op als PC en communiceert met de Server. Het gevolg: Als na slechts enkele Roundtrips wordt de eerste Data verstuurd. STEELHEAD MOBILE Als er op de remote locatie slechts één PC staat, dan volstaat het een software accelerator op die PC te installeren. Deze communiceert met de Centrale accelerator. De Software accelerator is leverbaar voor Windows, Apple Mac én Androïd (binnenkort iPad) MARKTLEIDER Met Riverbed®, de marktleider op het gebied van WAN-optimalisatie, kunnen organisaties succesvol en op intelligente wijze strategische initiatieven implementeren zoals virtualisatie, consolidatie, cloud computing en disaster recovery, zonder de applicatieperformance te beïnvloeden. Riverbed helpt organisaties bij het bouwen SCPS Door de overname van Skipware kan de Riverbed Steelhead ook gebruik maken van het Space Communications Protocol Specifi cations (SCPS), Waardoor vooral SatCom profiteert van een duidelijke hogere throughput. SCPS is een volledig compatible variant van TCP, ontwikkeld door NASA en DoD. van een snelle, passende en dynamische IT-architectuur die in lijn staat met de zakelijke behoeften van organisaties. Meer informatie over Riverbed (NASDAQ:RVBD) is te vinden op www.riverbed.com UITVOERINGEN De meest voor de hand liggende uitvoering is LAN-LAN. Een remote vestiging met een LAN wordt gekoppeld met een Centrale Locatie (Datacenter). De Accelerators zijn in dit geval Appliances, zeg maar Zware Servers, waarvan de kleinere slechts 18 x 30 x 42 cm is. VIRTUALISATIE Uiteraard zijn alle Steelheads ook virtueel leverbaar (VMware). Naast virtuele Steelheads zijn er tevens Riverbed appliances beschikbaar waarop men VMware (ESX) hosts kan draaien en centrale opslag virtueel op remote beschikbaar kan stellen. RESULTATEN • US Army: Datareductie van 10-15x op het Welfare verkeer. Peak-troughput van 500600Mbps op een 20Mbps SAT-link. 2,2Tb werd 166Gb! • US Navy USS IWO JIMA: C/X/Ku Band Satellite (530-740mS latency): 36-uur werd 3 minuten! CITRIX 3x compressie met significant betere en consistente responsetijden! • Republic of Korea Navy: 256Kbps Sat-link werd 1Mbps effectief! Subsea7 (seabedto-surface engineering) CIFS: 12x sneller http: 24x sneller • SAP: 5-50x versnelling! Voor meer informatie kunt u terecht op www.ipknowledge.net of e-mailen naar [email protected] IPKNOWLEDGE is markleider op het gebied van Communicatie Optimalisatie en betrokken bij vele Sat- Com projecten bij US-Navy, Bundeswehr, Australian Army en NATO. Daarnaast werkt IPknowledge voor vele (Nederlandse) Multinationals. LAND TRAINING CENTRE Majoor Henry Plakke Op 1 september jl. bestond het Land Training Centre (LTC) in Amersfoort één jaar. Het eerste jaar was een succesvol jaar. De eenheid is voor ruim 80% gevuld en voert haar taken naar volle tevredenheid van haar ‘klanten’ uit. Het LTC heeft zich sinds de oprichting kunnen profileren als de zichtbare trainingsautoriteit van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS), waarbij zij essentieel is gebleken voor commandanten en eenheden bij hun operationele gereedstelling. Het motto van het LTC is ‘Professionals nog beter maken’, om dit te bewerkstelligen voert het LTC diverse taken uit: • optreden als dé opleider voor het operationele functiegebied binnen het landoptreden op het niveau compagnie en hoger; • leveren van een mix van operationele kennis, simulatie, schieten, hoofdkwartier- en troepentraining; • ondersteunen van eenheden bij de planning, voorbereiding en uitvoering van trainingen voor hun operationele taken; ›› VOC Mededelingen 11 LAND TRAINING CENTRE De inzet van tanks blijft een belangrijk element bij de planning van operaties • evalueren van commandanten en eenheden tijdens trainingen en adviseren over verbeteringen; • ondersteunen van het CLAS met de ontwikkeling en het gebruik van e-learning. Om al deze taken naar behoren te kunnen uitvoeren beschikt het LTC behalve over een commandogroep en een staf, over een vijftal afdelingen: De redactie van de VOC Mededelingen heeft reeds een aantal keren aandacht besteedt aan het LTC. In Mededelingen 2014-1 heeft majoor Lukose ons een inkijk gegeven in de Tactische Indoor Simulator (TACTIS) en in de Mededelingen 2013-3 stond ritmeester 12 VOC Mededelingen Aan het einde van de week konden we constateren dat de CST op een goede wijze de training heeft ondersteund. van de Meer stil bij de Command & Staff Trainer (CST). Inmiddels heeft de eerste bataljonsstaf daadwerkelijk getraind met behulp van de CST. Een spannend moment, want de laatste staftraining met de voorganger van de CST, KIBOWI, was al weer enkele jaren geleden, het personeel was ondertussen gewisseld en er stond een compleet nieuw systeem. Aan het einde van de week konden we constateren dat de CST op een goede wijze de training heeft ondersteund. Zowel de eenheid zelf, als de OTE-ers van het LTC als het vaste personeel van de CST spraken unaniem van een succesvolle week. Vanaf 2015 staat de inzet van de CST gepland voor vier manoeuvrebataljons, twee brigadestaven en één Belgisch bataljon. Zowel TACTIS als CST maken onderdeel uit van het Simulatiecentrum Landoptreden, één van de vijf afdelingen van het LTC. In deze Mededelingen zal majoor Clemens Roos ons meenemen in een verdieping over simulatie en ons informeren over het vijfde onderdeel van het Simulatiecentrum Landoptreden: het Serious Games Centre. ● SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT Majoor Clemens Roos - Hoofd Serious Games Centre Voor veel cavaleristen is simulatie geen onbekend begrip. In de opleiding en training voor tankbemanningen werd immers veelvuldig gebruik gemaakt van simulatie en/of Geavanceerde Onderwijs Leermiddelen (GOLM). Toch is simulatie binnen de Landmacht (nog) niet vanzelfsprekend. En om bij de cavalerie te blijven; de verkenningseenheden maken nog weinig gebruik van simulatie. Misschien omdat er onvoldoende geschikte middelen zijn om de taken van de verkenning te trainen of misschien omdat de mogelijkheden van de huidige simulatoren onvoldoende bekend zijn. De CDS heeft simulatie tot één van zijn speerpunten benoemd. Er is meer aandacht voor simulatie in de top van defensie en ook binnen de landmacht groeit de belangstelling. Daarnaast gaan de ontwikkelingen in de simulatiewereld erg snel, o.a. vanwege de steeds groter wordende rekenkracht van computers. Afgelopen najaar besteedde de Vereniging Infanterie Officieren tijdens haar seminar aandacht aan simulatie. Tijdens de afsluitende plenaire discussie o.l.v. C-OTCMan, kolonel de Jong, en C-LTC, kolonel Rietdijk werd gediscussieerd over nut en noodzaak van simulatie. Een interessante discussie waarbij niemand (althans niet openlijk) simu- latie afwees. Maar tegelijkertijd werd vastgesteld dat er slechts beperkt gebruik werd gemaakt van simulatie en de aanwezigen simulatie niet echt leken te missen. Dit beperkt zich niet tot de infanterie. Reden genoeg om eens nader stil te staan bij simulatie en antwoord te ›› VOC Mededelingen 13 Uniek camouflage stretchdoek met uitzonderlijke eigenschappen Flexsile stretchdoek is inzetbaar voor diverse doeleinden. Voor Defensie is vooral van belang als camouflage en shelter voor bescherming van personeel en materieel in extreme omstandigheden met extra opties als Heatstop en Infraroodblokkering. Proef opstelling tijdens de Bartelsbeker 2014 Heatstop reflectie zonnestraling tot 80% Infrarood proof onzichtbaar voor warmtecamera’s Trekkracht groter dan 900Nm Licht gewicht 340 gram per m2 Brandvertragend (gecertificeerd klasse M2) Het stretchdoek is langdurig UV bestendig, 100% waterdicht, wasbaar tot 65 graden en hygiënisch door vuilafstotende behandeling en opname van anti-fungicide stabilizer. Voor meer informatie over onze stretchdoek of andere mogelijkheden kunt contact opnemen met Bert Kuipers. www.flexsile.com Siliciumweg 71 • 3812 SW Amersfoort • T + 31 (0)33 7200 888 • E [email protected] SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT geven op de vraag: wat heeft de landmacht eigenlijk aan simulatie? Omdat er in de VOC Mededelingen eerder aandacht is besteed aan de Tactische Indoor Simulator (TACTIS) en de Command & Staff Trainer (CST), ga ik hier niet nader op in. Het Mobile Combat Training Centre (MCTC) zal bij velen van u bekend zijn, zodat ik ook dit opleidingsmiddel niet zal behandelen. Wat wel de moeite van vermelden waard is, is dat er een behoeftestelling is ingediend om drie zogenaamde ‘Gamer-Manpack’ sets aan te schaffen. Met deze sets is het voor een Opleider, Trainer en Evaluator (OTE-er) toch mogelijk om een verkenningseenheid of bijv. een patrouillecompagnie die buiten de ‘paraplu’1 van het MCTC oefent, te volgen. Daarnaast zijn er gesprekken gestart om het MCTC te updaten en voor de komende jaren robuust genoeg te maken zodat het nog vele oefeningen te velde kan ondersteunen. Organisatie en rol van Simcen en het LTC Om simulatie beter te borgen binnen de landmacht is besloten formeel, binnen het Land Training Centre (LTC), het systemen en een expertisecentrum Modellering en Simulatie binnen één simulatiecentrum, moet de integratie van simulatie binnen m.n. het gereedstellingsproces van de landmacht verbeteren. Serious Games Centre Het Serious Games Centre leidt de ontwikkelingen binnen de Koninklijke Landmacht voor het gebruik van gametechnologie primair voor het O&T-proces en de ondersteuning van de commandovoering. De huidige Serious Games worden voor verschillende doeleinden en niveaus gebruikt. Serious Games zijn middelen die door CLAS structureel worden ingezet ten behoeve van een efficiënte en effectieve O&T. Inzet van Serious Games (maar ook simulatie in het Virtual Battle Space 2 simulatiecentrum landoptreden (Simcen Land) op te richten. Hiermee is voor de landmacht een nieuwe trainingsautoriteit, maar bovenal trainingspartner, ontstaan die naast trainingsondersteuning d.m.v. OTE-ers ook enkele nationale schaarse middelen in het simulatiecentrum binnen haar gelederen heeft. Door de bundeling van de grote simulatie- 1 Het oefenterrein dat m.b.v. de zendmasten van MCTC wordt geïnstrumenteerd (dekking van het MCTC-systeem) algemeen) leidt tot een kwaliteitsverhoging in het O&Ttraject waardoor militair personeel beter getraind wordt en blijft. Kwalitatief goed opgeleid en getraind personeel en eenheden is daarom het belangrijkste argument om Serious Games te gebruiken. Het Serious Games Centre (SGC) verzorgt de cursus instructeur Virtual Battle Space (VBS2) en Steel Beasts Pro (SB Pro), inclusief herhalingsmomenten. Daarnaast ondersteunt het SGC actief de operationele eenheden en opleidingscentra bij de implementatie van Serious Games in het O&T-proces. Ook biedt het SGC ondersteu- ›› VOC Mededelingen 15 SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT Virtual Battle Space 2 ning bij oefeningen waarbij gebruik wordt gemaakt van Serious Games. Personeel van het CLAS kan te allen tijde terugvallen op ondersteuning en advies van het SGC. Serious Games bieden een keur aan mogelijkheden om militairen en eenheden op te leiden en te trainen. Wat is Serious Gaming? Serious Gaming gebruikt commerciële gametechnologie en spelbeleving om bewustwording en verandering van houding en gedrag te bewerkstelligen. Hierbij kan de trainee in een veilige omgeving experimenteren en mag hij/zij fouten maken. Serious Games zijn uitermate geschikt om kennis en ervaringen op te doen. Serious Games bieden een keur aan mogelijkheden om militairen en eenheden op te leiden en te trainen. Een in het oog springende mogelijkheid van de huidige twee Serious Games is de mogelijkheid om de manoeuvre-eenheden te trainen in combinatie met gevechtssteun (Combat Support) als genie, grond- en lucht16 VOC Mededelingen gebonden vuursteun en gevechtsverzorgingssteun (Combat Service Support). Virtual Battle Space 2 en Steel Beasts Pro Virtual Battle Space 2 (VBS2) en Steel Beasts Pro (SB Pro) zijn de twee Serious Games van defensie. VBS2 is een Serious Game die internationaal (NATO en daarbuiten) als standaard wordt gezien. VBS2 kenmerkt zich door zijn brede toepasbaarheid. VBS2 heeft vele generieke voertuigen, helikopters, vliegtuigen en overige middelen tot zijn beschikking. Zo behoort het geïntegreerd optreden van grondgebonden eenheden met vuuren luchtsteun tot de mogelijkheden. Hierdoor wordt eenieder getraind op zijn eigen niveau en specifieke taak. SB Pro richt zich op het gemechaniseerde en gemotoriseerde optreden, waarin de ballistische eigenschappen van de diverse voertuiggebonden wapensystemen evenals de eigenschappen van het voertuig zelf (invloed van terrein en weer enz.) op een zeer realistische wijze (specifiek) zijn gemodelleerd. Samen met een replica van een richtgreep (bijv. de schuttersrichtgreep CV90) die d.m.v. een USB-stekker SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT Toepassingsmogelijkheden Serious Games - Opleiding en Training (O&T) van niveau 1 tot en met... feitelijk onbeperkt (afhankelijk van het aantal computers) - O&T van manoeuvre in combinatie met Combat Support en Combat Service Support eenheden - O&T schiettechniek CV90 - Ondersteuning van het commandovoeringproces. Zowel leidinggeven, bevelvoering als besluitvorming - O&T van procedures, communicatie en gevechtsleiding - O&T van de conceptuele en mentale component (tactiek, besluitvaardigheid, vorming) - Valideren en vooroefenen van één of meerdere COA’s (course of action, scenario’s) op de verschillende niveaus - Tool voor visualisatie (lessen, procedures, films, gevechtsverloop, evaluaties) - Toepassing als TOZT / TOOK - Gebruik van specifieke terreindatabase als tool voor terreinanalyse en -oriëntatie - Mission rehearsal en missievoorbereiding (bijvoorbeeld: opbouw Situational Awareness) - Dilemma training. - Behandeling van PTSS Wat heeft de landmacht aan simulatie? Simulatoren zijn voor de landmacht nog niet zo vanzelfsprekend als bijvoorbeeld simulatoren voor de luchtvaart. Bij simulatie wordt vaak gedacht aan kostenbesparing of aan veiligheid. Veel minder vaak wordt er gedacht aan het trainen van ‘skills ›› aan de computer wordt gekoppeld, ontstaat er een zeer laagdrempelig en krachtig O&T-middel. SB Pro is minder geschikt voor het uitgestegen optreden. Toekomstige missiegebieden kunnen in een virtuele wereld worden nagebouwd, zodat militairen een goed beeld krijgen van de gevechtsomgeving waarin ze terecht gaan komen. Serious Games is een middel dat in de voorbereiding, besluitvorming, uitvoering (bevelvoering) en evaluatie van een operatie ingezet kan worden. Hiermee kan de tool uitstekend gebruikt worden voor het commandovoeringproces. Tijd/ruimtefactoren en risico’s kunnen inzichtelijk worden gemaakt. Missies en acties kunnen worden beter voorbereid en voorgeoefend (mission rehearsal). VBS2 en SB Pro zijn sinds begin 2014 op nagenoeg alle kazernes van de landmacht beschikbaar in een speciaal multifunctioneel O&T-lokaal. Steel Beasts Pro VOC Mededelingen 17 Neutralise the RCIED, not your own communications. RCIED Convoy with iProTxS Vehicular Configuration Ground Forces with iProTxS Lite Follow Exelis: Exelis is a registered trademark and “The Power of Ingenuity” is a trademark, both of Exelis Inc. Copyright © 2014 Exelis Inc. All rights reserved. Original map image courtesy of Google ©2013 *All dimensions and weights are approximate – depending on exact model RCIED SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT Steel Beasts Pro en drills’ in een controleerbare omgeving, waarbij realisme, variatie en veelvuldig herhalen kenmerkend voor simulatie zijn. Het lijkt er sterk op dat als het niet echt is, er weinig tot geen acceptatie is. Het moet blijkbaar live zijn, buiten, met echte wapens en voertuigen en onder verschillende weersomstandigheden. En natuurlijk moeten we ons vak live en in het echt beoefenen. Dat zal niemand in het simulatiecentrum tegenspreken. Maar als we simulatie in het traject naar een echte oefening of zelfs tijdens de oefening niet of onvoldoende inzetten, missen we echt een kans om beter te worden in ons vak. M.a.w. we moeten simulatie beter integreren in ons O&T-traject om uiteindelijk beter ‘aan de startlijn te verschijnen’. Simulatie draagt bij aan het beter beheersen van motorische vaardigheden en wapendrills en wapenhandelingen. Zoals bijvoorbeeld in de Klein Kaliber Wapen-simulator, de AT-simulator, de CV90-richtgrepen in combinatie met Steel Beasts Pro of in de highfidelity mock-up van de CV90 in TACTIS. Maar het draagt ook bij aan een beter begrip van tactische handelingen, drills en procedures. Hiervoor lenen bijv. de CST, TACTIS en de simulatiegames zich uitstekend. En belangrijker nog, we kunnen in deze simulatoren gevechtsleiding trainen. We kunnen op een goede wijze kijken of de plannen die we hebben gemaakt, werken en hoe we tijdens de uitvoering van een actie op verschillende niveaus leiding geven in het gevecht en hoe te anticiperen op gewijzigde situaties. Het goede van simulatie is dat we dit in een After Action Review (AAR) ook heel goed terug kunnen halen om zodoende de juiste lessen te leren, maar het daarna ook nog een keer in de simulator kunnen beoefenen. Een uitstekend voorbeeld is een AAR in TACTIS waarin te zien is hoe lastig het is om onderscheid te houden tussen eigen troepen en de tegenstander en leiding te geven aan het gevecht. Uiteindelijk leidt dit tot een ‘blue on blue’ situatie Simulatie draagt bij aan het beter beheersen van motorische vaardigheden en wapendrills en wapenhandelingen. en een pijnlijke maar zeer goede les voor de betrokkenen. In een live (schiet)oefening was dit vanwege veiligheidsbeperkingen niet naar voren gekomen en deze les wil je niet tijdens een operationele inzet leren. Een belangrijke recente ontwikkeling is dat simulatie wordt ingezet voor commandovoeringsondersteuning en voor missievoorbereiding, -rehearsel en evaluatie. De techniek om relatief snel een 3D-omgeving te creëren, ontwikkelt zich razend snel. Deze 3D-omgeving kan vervolgens in simulatie worden gebruikt om de planvorming te ondersteunen of om bijv. een plan te ‘rehearselen’. Een goed voorbeeld hiervan is de voorbereiding van een compagniescommandant op zijn Life Fire Excercise met zijn eenheid in juni 2013 in Grafenwöhr. Het plan heeft hij ‘ge-rehearsed’ m.b.v. VBS2 met ongeveer 60 man van de compagnie. Vooral de gesynchroniseerde vuuropening van vuurbasis (CV90 en anti-tank) en de vuursteun ter ondersteuning van de bereden aanval, vormde een kritisch moment dat heel goed kon worden beoefend. De rehearsel gaf verder inzicht in enkele elementen van het plan die nadere coördinatie behoefden. Of zoals de CC zelf aangaf: ‘Ik heb het gebruik van VBS als een grote toegevoegde waarde ervaren. Niet zo zeer om op details in te kunnen gaan (…), maar meer als rehearsal tool aangaande de opdracht en het bedachte operatieconcept. Belangrijkste voorwaarde is wel de bereidheid van com- ›› VOC Mededelingen 19 SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT Tenslotte Laat gebrek aan tijd (door een overvol jaarplan) geen argument zijn. Simulatie kan u uiteindelijk ook tijd opleveren. Stuur uw mensen op cursus of zoek contact met de simulatoren. Samen met de OTE-ers van het LTC gaan we u vanuit het Simcen Land de komende periode opzoeken. Simulatie lijkt voor velen binnen de landmacht nog niet zo vanzelfsprekend. Ik hoop dat duidelijk is geworden dat simulatie veel voor de landmacht kan betekenen. Ik daag u uit aan de slag te gaan met simulatie. Zeker de collega’s die bij de operationele eenheden werken. Weet u niet hoe? Daar kan ik me iets bij voorstellen maar laat u daardoor niet uit het veld slaan. Gezamenlijk gaan we u helpen om uw trainingsprogramma nader in te vullen. Daarbij zullen we u ook zo goed mogelijk op weg helpen met de simulatoren. Dit najaar maken we vanuit het Simcen Land de eerste concrete stappen met de verkenners van 42 BVE. In dit geval met de simulatiegame VBS2. Simulatoren maken mandanten om in de beperkte tijd die beschikbaar is voor besluitvorming, toch tijd in te roosteren voor het gebruik van VBS. Ik kan bevestigen dat het mij veel voordeel heeft opgeleverd in de uitvoering’. het mogelijk om onze mensen en eenheden beter op te leiden en beter te trainen op zowel het technische niveau als op het tactische niveau. Als het er bij operationele inzet op aankomt, wil je zo goed mogelijk zijn voorbereid. Hier levert simulatie een essentiële bijdrage aan. Dat moet ons alle aanspreken. Voor contact met het Simulatiecentrum Landoptreden: Hoofd SimulatieCentrum Landoptreden - luitenant-kolonel Paul Bogaard ([email protected]) Hoofd A&A Expertisecentrum Simcen Land - majoor Adjan van Andel ([email protected]). ● Gemechaniseerd optreden CV 9035 NL 20 VOC Mededelingen DE SCHIETSERIES 2015 NATO Truppenübungsplatz Bergen-Hohne Luitenant-kolonel Daan Couvee Het begrip Schietserie doet veel cavalerieharten sneller kloppen. Elke cavalerist kent de schietserie. In zijn of haar actieve diensttijd heeft elke cavalerist wel eens deelgenomen aan een schietoefening op het oefenterrein Bergen-Hohne. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) kent nog steeds schietseries om ’die oefendoelen te behalen die in Nederland niet kunnen worden behaald1’. In de jaarplanning 2015 van CLAS komt de schietserie vier maal voor, nu onder de naam Schiet- en Oefenperiode Bergen en Munster Süd (SOB/SOMS).* Naast schietoefeningen bieden NATO Training Area Bergen (NTA Bergen) en Training Area Munster Süd (TA Munster) faciliteiten voor het behalen van veel meer trainingsdoelen van C-LAS. Ik zal hier met name ingaan op de schietoefeningen tijdens SOB/SOMS. Al sinds lange tijd schieten eenheden van de Koninklijke Landmacht op het schietterrein in Bergen-Hohne. Ook na 19 mei 2011, de dag van het laatste schot Leopard-2, blijven de eenheden de mogelijkheden van de oefen- en schietterreinen gebruiken. In dit artikel neem ik u mee langs het schietbeleid van CLAS en de wijze van toepassing, het Schietinstructie en Controleteam (SICT), de opbouw van schietoefeningen bij schietende eenheden en de werkwijze van planning en voorbereiding van de huidige schietserie (SOB/SOMS). Om te besluiten met een korte blik naar de nabije toekomst. Ik beoog de lezer hiermee een beeld te schetsen van de actuele stand van zaken ten aanzien van de huidige schietseries. Dit artikel schrijf ik ›› * Alle voetnoten van dit artikel staan gebundeld op pagina 29. VOC Mededelingen 21 DE SCHIETSERIES 2015 beeld brengt. Een hernieuwd bezoek is zeker de moeite waard. De schietserie Sinds begin zestiger jaren van de vorige eeuw is het oefenterrein in gebruik bij de NATO en de Bundeswehr. Het oefenterrein lag midden in de strategisch belangrijke Noord-Duitse Laagvlakte. In de gehele periode van de Koude Oorlog was NTA Bergen de plek voor de uitvoering van de schietseries van de eenheden van het 1e Nederlandse Legerkorps. Na het vertrek van de Nederlandse eenheden uit Langemannshof en Bergen (1994), blijven de operationele eenheden van de landmacht NTA Bergen gebruiken voor de uitvoering van schietoefeningen. Het oefenterrein behoudt zijn aantrekkingskracht door de vele mogelijkheden die het terrein biedt, de goede relatie met andere hoofdgebruikers2 en met de Duitse collega’s bij de Kommandantur. Bovendien ligt NTA Bergen op relatief korte reisafstand vanuit Nederland. De manier waarop de eenheden van CLAS en CLSK (DHC3) tegenwoordig gebruik maken van NTA Bergen en TA Munster Süd, verschilt hemelsbreed van het gebruik uit de tijd van het 1e Legerkorps en de Koude Oorlog. Schietbeleid 2014 het laagste gedeelte is het Ostenholzer Moor (28 meter). Het oefenterrein werd in 1935 door de Wehrmacht ten westen van de plaats Bergen ingericht en na het einde van de Tweede Wereldoorlog door het Britse Rijnleger overgenomen. Direct na de Tweede Wereldoorlog is het kamp Bergen-Hohne nog langere tijd in gebruik geweest als huisvesting voor ontheemden en voor de overlevenden van het concentratiekamp Bergen-Belsen. De ervaringen die CLAS opdeed bij de uitvoering van missies in Bosnië, Irak en Afghanistan leidden tot nieuwe inzichten voor de organisatie van schietopleiding en -training. Onder andere de veranderde omgeving, de 360 graden rondom dreiging en de voortdurende aanwezigheid van de civiele bevolking in het operatiegebied zijn bepalend geweest voor het besluit een nieuw schietbeleid op te stellen. Daarnaast leverde de aanpak van de op die missies gerichte voorbereiding en training veel ‘lessons learned’ op. Op de locatie van het voormalige concentratiekamp is een herdenkingsplaats ingericht. Veel cavaleristen zijn daar wel eens geweest. De ‘Gedenkstätte Belsen’ heeft onlangs een nieuw paviljoen ingericht dat de historie van het kamp en de omgeving helder in Het oude schietbeleid was vastgesteld in 1999 en bleek gedateerd. In het nieuwe schietbeleid, met bijbehorend document ‘Schiethuis 2014’ geeft CLAS richting aan de wijze waarop CLAS dient om te gaan met de geleerde lessen. Het betreft hier o.a. richtinggeven- NTA Bergen (afbeelding NIMH) in eigen bewoordingen en op persoonlijke titel. NATO Truppenübungsplatz Bergen-Hohne Het NATO-oefenterrein Bergen-Hohne in het zuidelijke deel van de Lüneburger Heide in Duitsland is met een oppervlakte van 284 km² een van de grootste militaire oefenterreinen van Europa. Het terrein strekt zich in noordzuidrichting over een lengte van 27 km uit en in oost-westrichting over 18 km. Ongeveer 20 km ten noordoosten van NTA Bergen ligt TA Munster Süd. Het oefenterrein ligt ongeveer 40 km ten noorden van Hannover, 60 km ten zuidoosten van Bremen en 60 km ten zuiden van Hamburg. Het hoogste punt is de Falkenberg (150 meter) en 22 VOC Mededelingen DE SCHIETSERIES 2015 Schietopleiding CV9035NL in Bergen-Hohne de zaken als ‘every soldier a rifleman’, de hierboven beschreven kenmerken bij operationele missies, het adagium ‘train as you fight’ en het principe ‘kruipen-lopen-rennen’. Een kenmerkend verschil tussen het oude en nieuwe schietbeleid ligt in de zelfstandigheid van de schutter/bedienaar van een wapensysteem. Vanaf het eerste begin van de schietopleiding van schutters en bedienaars van wapensystemen wordt tegenwoordig de verantwoordelijkheid voor het handhaven van de veiligheid neergelegd bij het individu. Ongeacht het wapen of wapensysteem, Colt, CV9035NL, Bushmaster, AH-64D Apache en mogelijk (buitenlandse) tanks, is de schutter/bedienaar dé bepalende schakel in de veiligheidsketen. Uiteindelijk is immers de schutter of bedienaar degene die, door het overhalen van de trekker of het indrukken van de afvuurknop, besluit tot afgegeven van een schot. Het principe van kruipen-lopen-rennen’ komt o.a. terug in de opbouw van de schietopleiding. Bij de klein kaliber bewapening loopt die opbouw van basisschutter via geoefend schutter naar gevechtsschutter. Eerst daarna mogen schutters deelnemen aan gevechtsschietoefeningen met de groep en het peloton. Bij de opleiding van bedienaars van wapensystemen is een vergelijkbare opbouw van toepassing. Ieder bemanningslid maakt zich zijn individuele taken eigen, om die vervolgens in teamverband te trainen. In het gehele traject blijft de schutter zelfstandig invulling geven aan de veiligheid bij de bediening van zijn wapen of het wapensysteem. Gevechtsschietoefeningen zijn gebaseerd op de combinatie van tactische scenario’s en schiettabellen. De hoofdschietinstructeurs bij de operationele eenheden (HSi 2+)4 ontwerpen deze oefeningen op een zodanige manier dat in de uitvoering de veiligheid maximaal geborgd is en de oefendoelen worden behaald. Instructeurs van het Schietinstructie en Controleteam (SICT) stellen hun expertise ter beschikking om deze schietinstructeurs met raad en daad bij te staan (advies en assistentie). Het Schietinstructie en -Controleteam (SICT) en Staf SOB/SOMS De naam van het Schietinstructie en -Controleteam bestaat al geruime tijd. Als commandant van A-eskadron 11 Tankbataljon (begin jaren ’90) werd ik als dé facto hoofdschietinstructeur bij iedere schietserie dwingend geadviseerd door functionarissen van het SICT. In de tijd van de dienstplicht was het opleidings- en trainingsprogramma ook veel directiever dan nu. Daarmee waren ook de adviezen van het SICT meer bepalend. SICT was destijds ondergebracht bij de sectie G3 van staf 1 Legerkorps en later bij de staf 1 Divisie ‘7 december’. Onder auspiciën en in opdracht van Directeur Training en Operatien (DT&O) van staf CLAS, organiseert thans LTC/SICT de schietseries. Hieronder zal ik de praktische werkwijze iets verder uitdiepen. Tegenwoordig is de commandant integraal verantwoordelijk voor (de organisatie van) opleiding en training van zijn eenheid; dus ook van de schietopleiding en -training. Dat betekent dat actief ingrijpen van het SICT beperkt blijft tot veiligheidsissues, die tijdens de uitvoering van Life Firing Exercises (LFXn) kunnen leiden tot onveilige of risicovolle situaties. De huidige SICTinstructeurs bekleden een rol die past bij advies en assistentie. De adviezen betreffen de aanpak en organisatie van schietopleiding en -training. Dat betekent dat de aandacht van het SICT vooral is gericht op de noodzakelijke voorbereiding en planning voor de organisatie van life firing. Veiligheid heeft daarbij altijd de hoogste prioriteit. Ik zie daar een parallel met de functie van de Observer/Trainer/Evaluators (OTE’n) van het Land Training Centre (LTC). De OTE’rs van het LTC geven de commandanten een beeld van de effectiviteit van opleiding en training op basis van feitelijke waarnemingen. Het huidige SICT past daardoor in de aanpak van commandant Land Training Centre. Vanuit dat perspectief zit het SICT binnen het LTC op zijn plek. In het Schietinstructie en -Controleteam zijn drie disciplines verenigd. Naast de materiedeskundigheid op het gebied van schietopleiding en -training van alle vlakbaanwapens van CLAS, bergt het SICT ook materiedeskundigheid op het gebied van de krom- en steilbaanwapens van de vuursteun en de sectie SOB/SOMS. Binnen de subjectmatter expertise van de Sectie Vuursteun zit ook de know how op het gebied van trainingen van de Tactical Air Control Party’s (TACP) en de Forward Air Controllers (FAC). Alle trainingen van de TACP’s en de FAC-ers5 van CLAS worden georganiseerd en uitgevoerd onder het auspiciën van hoofd sectie vuursteun van LTC/SICT. ›› VOC Mededelingen 23 DE SCHIETSERIES 2015 In de derde sectie, de sectie SOB/ SOMS, zijn de vaste aanspreekpunten voor de planning en programmering van schiet- en oefenperioden Bergen en Munster Süd opgenomen. Daarnaast richten zij zich op vuursteun LFXn in TA Baumholder. Evenals de TACP en FAC-trainingen, valt ‘Baumholder’ buiten de scope van dit artikel, ik zal er dus verder niet op in gaan. Samen met C-SICT en hoofd sectie vuursteun, vormt de sectie SOB/ SOMS de kern van Staf SOB/SOMS. Deze staf wordt voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van een schietserie aangevuld met functionarissen van de brigades van CLAS. Deze z.g. ‘augmentees’ voorzien in de ontbrekende materiedeskundigheid op het gebied van operationele personeelszaken, militaire veiligheid/intell, verplaatsingen (movcon), coördinerend arts (SMO) enz. Het Operationeel Ondersteunings Commando Land (OOCL) levert een ‘Support Element’ (i.c. NSE) voor de integrale logistieke ondersteuning van SOB/SOMS. C-NSE is tevens hoofd sectie S4 van Staf SOB/SOMS. Iedere schietserie worden bij Staf SOB/ SOMS een detachement KMAR en een detachement munitietechnici van het Defensie Munitie Bedrijf onder bevel gesteld. Het is voor C-SOB/SOMS een hoofdtaak zijn team voor elke schietserie te formeren, te instrueren en de werkzaamheden te sturen en coördineren. Dat deze steeds wisselende samenstelling telkens leidt tot een succesvol uitgevoerde schietserie is terug te voeren op de flexibiliteit en vakbekwaamheid van de betreffende CLAS-militairen. Ondanks beladen programma’s en volle agenda’s slaagt Staf SOB/SOMS er steeds in een veilige en efficiënte organisatie voor de aansturing van de schietseries te realiseren. Uit oogpunt van personeelszorg, richt de Stichting Home Base Support elke schietserie een ECHOS-home in. Deze voorziening onder de naam ‘Baan 41’ voorziet in een mogelijkheid voor ontspanning voor de deelnemende militairen. Dit ECHOS-home staat op de plek van het voormalige Protestants Militair Tehuis Bergen-Hohne. 24 VOC Mededelingen Training TACP en gevechtsschietoefeningen AH-64D Apache Logistieke ondersteuning door het OOCL : tanktrein naar Bergen-Hohne Opbouw schietoefeningen De (sub-) eenheden van 43 Gemechaniseerde Brigade, 13 Lichte (gemotoriseerde) Brigade, 11 Luchtmobiele Brigade, het Vuursteuncommando, het JISTARC en het Defensie Helikopter Commando voeren hun gevechtsschietoefeningen niveau 2, 3 en 4 6 meestal uit op de schietbanen van NTA Bergen en TA Munster Süd. De opbouw van de specifieke jaarprogramma’s garandeert het stapsgewijze opwerktraject naar gereedstelling. Het zijn de stappen die leiden tot getrainde eenheden en inzetgerede eenheden. Zoals eerder aangegeven ontwerpen de hoofdschietinstructeurs (niveau 2+) van de eenheden zelf de schietoefeningen op basis van de informatie7 uit schiettabellen. Tactische scenario’s geven richting aan de uitvoering door groepen en pelotons. De hoofdschietinstructeur dient extra aandacht te besteden aan de handhaving van de veiligheid onder alle omstandigheden. Door zijn aandacht voor de factoren die de (on-)veiligheid kunnen beïnvloeden, borgen de HSi’n 2+ de veiligheid bij uitvoering8 (te denken valt o.a. aan een slim doordachte dispositie van doelen in de doelpresentatie, gebruik DE SCHIETSERIES 2015 hoger stelt de certificering vast. Conform het schietbeleid kan SICT hierin dwingend adviseren. De vuursteuneenheden van CLAS, bij de gemechaniseerde eenheden en het Vuursteuncommando, kennen een vergelijkbare opbouw van de schietopleiding en -training. Die eenheden trainen samen met de Fire Support Teams (FST) op Training Area Munster Süd. Schietoefeningen van vuursteuneenheden zijn ook mogelijk op NTA Bergen, maar Munster Süd biedt meer mogelijkheden voor de training van FSTn. Ook het programma van schietopleiding en -training van vuursteuneenheden kent een trapsgewijze opbouw, waarbij het SICT een adviserende en (waar nodig) sturende rol speelt. TA Munster Süd (afbeelding NIMH) van het begrip ‘bestreken ruimte’ per wapensysteem in combinatie met de munitiesoort enz.). In principe voeren de eenheden bij gevechtsschietoefeningen, op de schietbaan hun tactische taken uit, waarbij weerstanden in de vorm van doelvoorstelling onder vuur wordt genomen. De operationele taken (drills en basisgevechtstechnieken) die de groepen en pelotons uitvoeren zijn veelvuldig, in wisselende omstandigheden, maar wel in dezelfde samenstelling getraind. In het z.g. compendium geeft CLAS aan welke onderwerpen/taken, in welke mate getraind dienen te worden. De eenheidscommandanten nemen die taken als oefenonderwerp meerdere malen in hun jaarplan op. Dat programma voorziet ook in de certificering van de eenheden op ieder niveau. Tactisch gecertificeerde eenheden mogen deelnemen aan gevechtsschietoefeningen die zijn gekoppeld aan dat niveau. Na twee maal een niveau gebonden gevechtsschietoefening met voldoende resultaat te hebben afgerond, kan de eenheid ‘opgaan’ voor de schiettechnische certificering. Als de derde uitvoering ook leidt tot een voldoende, is de eenheid gecertificeerd. De commandant twee niveaus In het specifieke jaarplan (SJP) van CLAS kunnen Life Firing Exercises niveau 4 worden opgenomen. Operationele eenheden, die in het traject van gereedstelling meerdere malen met succes gevechtsschietoefeningen voor groepen en pelotons hebben uitgevoerd, kunnen het traject afronden met een niveau 4 LFX. Meestal maken we hiertoe gebruik van een ‘SchießÜbungsraum (SüR)’, een combinatie van een aantal schietbanen. Door de schietbanen te combineren ontstaat voldoende manoeuvreruimte en kan worden volstaan met één overkoepelende baan- en veiligheidsorgani- ›› Schietoefeningen PzH 2000 op TA Munster Süd VOC Mededelingen 25 DE SCHIETSERIES 2015 Gevechtsschieten CV9035NL satie. Op de afzonderlijke banen zijn dan alleen functionarissen nodig voor de wapensysteem/stuksveiligheid. Bij deze LFXn worden de effecten van gemechaniseerde eenheden en vuursteuneenheden gecombineerd en in hetzelfde tactische scenario ingezet. Waar mogelijk en noodzakelijk wordt de derde dimensie in de oefening geïncorporeerd. Door de uitgebreide veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om de effecten van diverse wapensystemen te combineren, kennen deze oefeningen een lange(re) voorbereidingstijd. Bij ‘Range Control’ van de ‘Kommandantur Bergen’ nemen de organiserende eenheid en SICT het totale scenario, inclusief baanopbouw en doelaanbod, nauwgezet door. Ze inventariseren de noodzakelijk veiligheidsmaatregelen en bepalen de exacte positie van de weerslag daarvan in het terrein. Zorgvuldige verkenningen in het terrein zijn nodig voor vaststelling en plaatsbepaling van de coördinatiemaatregelen voor de veiligheid. Om het oefenrendement te optimaliseren kent het scenario altijd enige beslismomenten voor de commandant. Om die momenten niet op voorhand prijs te geven, oefenen we het totale scenario alleen voor met alle veiligheidsfunctionarissen en het schietbaanpersoneel. Commandanten uit de ‘primary training audience’ (i.c. PCn en CCn) ontvangen hun informatie op de reguliere manier door besluitvorming en bevelvoering als resultaat van het commandovoeringsproces. De 26 VOC Mededelingen Een Leopard-2A6 van 42 Tankbataljon tijdens een wedstrijd om de Bult Francis Cup noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn, conform de werkwijze bij uitvoering van missies opgenomen in het bevel, onder het motto ‘train as you fight’. Intussen heeft LTC/SICT ervaring kunnen opdoen met een LFX niveau 4 voor gemechaniseerde eenheden (oefening BISON STRIKE), luchtmobiele eenheden (oefening FALCON STRIKE) en verkenningseenheden (oefening RECCE STRIKE). De ervaring leert ook dat het beslag dat de inrichting van een SüR legt op de totale baancapaciteit van NTA Bergen, geldt als een belangrijke beperking voor de toewijzing van de schietbaancapaciteit. Ook daardoor is het noodzakelijk de voorbereiding en uitvoering van LFX-en op niveau 4 met de nodige zorgvuldigheid te plannen. Waarbij het SICT, namens DT&O rekening houdt met de behoefte aan schietbanen bij de andere eenheden. Schietwedstrijden Schietwedstrijden bewijzen hun nut zolang er in het wedstrijdprogramma een duidelijke verbinding bestaat met de doelstellingen van schietopleiding en -training. De uitdaging van de onderlinge krachtmeting tijdens de schietwedstrijden vormen dan een uitstekende extra motivatie voor de deelnemers. Tijdens de schietserie in augustus/ september nemen gemechaniseerde eenheden van CLAS deel aan de schietwedstrijd om de ‘Generaal P.J.M van Uhm-trofee’. De verkenners van CLAS meten hun krachten in de uitvoering van de wedstrijd om de ‘Zilveren Kijker’. In de wedstrijd om de ‘Generaal P.J.M. van Uhm-trofee’ nemen pelotons uitgerust met CV9035NL het tegen DE SCHIETSERIES 2015 elkaar op door de uitvoering van een pelotonsgevechtsschietoefening. De wedstrijd staat vast geprogrammeerd op Baan 9. Zodra de pelotons ‘in the box’ zijn en de hun oefening is begonnen, zijn de bemanningen op zichzelf aangewezen. Ze moeten alle skills en drills aanwenden om ‘de vijand’ aan te grijpen en uit te schakelen. De voertuigbemanningen dienen het totale doelaanbod vanuit vuurposities en in de beweging aan te grijpen en uit te schakelen. Eventuele storingen die zich voordoen tijdens de uitvoering van de schietoefening, zullen door de bemanningen zelf opgelost moeten worden. De pelotonscomman- de bekende ‘Canadian Army Trophy’. LTC/SICT onderzoekt ook andere alternatieven voor een bredere opzet van de wedstrijd om de ‘Generaal P.J.M. van Uhm-trofee’. Doordat 13 Lichte Brigade, 11 Luchtmobiele Brigade en 43 Gemechaniseerde Brigade beschikken over unieke capaciteiten, kunnen de hoofwapensystemen het niet zonder meer in één wedstrijdprogramma tegen elkaar opnemen. De schietresultaten zullen met een vorm van verrekening moeten bijdragen aan het wedstrijdresultaat. We denken hierbij aan een soort handicapsysteem uit de golfsport of een klasse-indeling naar boottype uit zeilwedstrijden. sinds maart 2013 Belgische bataljons in de Nederlandse Schiet- en Oefenperioden. Na een voorzichtig eerste begin, is die samenwerking intussen uitgegroeid tot een structurele deelname van eenheden van de Belgische ‘Landcomponent’ (COMOPSLand). De eerste winst van deze samenwerking zou de gezamenlijke ondersteuning van SOB/SOMS kunnen zijn. Binnen het NSE is hiermee enige positieve ervaring opgedaan. Een andere positieve ervaring van de samenwerking met de Belgen vormt de plaatsing en inzet van een Belgische liaisonofficier bij het Schietinstructie en -Controleteam van CLAS. In de toekomst kan de huidige samenwerking uitgroeien tot een ge- Wedstrijd om de Zilveren Kijker : Fenneks van 42 BVE tijdens een battlerun dant beslist over de herverdeling van doelbestrijding over de andere CV90’s. Qua opzet en uitvoering roept deze wedstrijd beelden op van de tankschietwedstrijden om de ‘Bult Francis Cup’. Door de concentratie van gemechaniseerde eenheden met de CV9035NL bij 43 Mechbrig, neemt het aantal potentiële deelnemers aan de wedstrijd om de ‘Generaal P.J.M. van Uhm-trofee’ af. We onderzoeken nu de mogelijkheden om de ontwikkelingen van de internationale samenwerking te koppelen aan de mogelijkheid en wenselijkheid van buitenlandse deelname. Bij de uitvoering van de wedstrijd op 4 september 2014 hebben Deense Mastergunners de uitdaging aangenomen om volgend jaar deel te nemen. Wellicht zou de wedstrijd ooit kunnen uitgroeien tot een nieuwe variatie op De ‘Zilveren Kijker’ is een wedstrijd die het totale takenpakket van verkenners in het programma betrekt. In deze, jaarlijks onder auspiciën van C-OTCMan georganiseerde wedstrijd, worden meerdere aspecten van het verkenningsoptreden in een circuitvorm getoetst. Het SICT assisteert bij de onderdelen schieten met mitrailleur .50 QCB op de Fennek, het KKW-schieten en de inzet van de gelegenheidswaarnemer. De toekomst en (internationale) samenwerking In april 2012 kwamen de Belgische, Luxemburgse en Nederlandse minister van Defensie een verdergaande mate van samenwerking overeen. Op basis van die overeenkomst participeren zamenlijke planning, programmering en uitvoering van schietseries op NTA Bergen en TA Munster Süd. Momenteel onderzoekt de Staf van COMOPSLand de mogelijkheden en beperkingen van toepassing van bepaalde principes uit de Nederlandse aanpak van schietopleiding en -training. Een vorm van synchronisatie van de Belgische en Nederlandse aanpak bij schietopleiding en -training vereenvoudigt de coördinatie van gezamenlijke SOB/SOMSn. Sinds enige tijd is 11 AMB opgegaan in de Duitse ‘Division Schnelle Kräfte’ (DSK) en werkt 43 Mechbrig nauw samen met 1 (GE) PzDiv. Welke concrete gevolgen deze vormen van samenwerking hebben voor de organisatie van de SOB/SOMS kan ik nu nog niet concreet aangeven. Op basis van de internationale samenwerking voorzie ›› VOC Mededelingen 27 DE SCHIETSERIES 2015 CV9035NL op baan 9 Toren baan 9 ik wel noodzaak tot enige aanpassingen aan de werkwijze en het mandaat van het LTC/SICT. Afsluitend constateer ik dat CLAS met de mogelijkheden die de oefenterreinen NTA Bergen en TA Munster Süd bieden, een geweldige troef in handen heeft. De werkwijze in de Bergen Working Group maakt de voor de uitvoering van oefeningen en trainingen in het kader van de gereedstelling planbaar. Met de organisatie van Schiet en Oefenperiodes Bergen en Munster Süd maakt CLAS daar momenteel op een effectieve en efficiënte manier gebruik van. De Britse landmacht heeft aangegeven in 2015 al haar eenheden uit Duitsland terug te trekken. Het is nog niet bekend wat de concrete gevolgen van dat plan zijn voor NTA Bergen, de Bergen Working Group en de verdeling van de capaciteit van NTA Bergen over de hoofdgebruikers. Het staat wel vast dat we daaraan de nodige aandacht moeten besteden. ● 28 VOC Mededelingen Voetnoten van dit artikel Cfm Oporder SOB/SOMS van Directeur Training en Operatien van Staf CLAS. Groot-Brittannië, Duitsland, België en Nederland, verenigt in de z.g. Bergen Working Group (BWG) zijn de hoofdgebruikers van de faciliteiten van NTA Bergen. Twee jaar voorafgaande aan de uitvoering, worden beschikbare oefenweken in de BWG naar rato verdeeld. Deze werkwijze staat garant voor planbaarheid van trainingsfaciliteiten over een langere termijn. 3 Defensie Helikopter Commando. 4 Zie ook het gestelde in ‘Schiethuis 2014’. Daarin staat omschreven over welke competenties de functionarissen een rol spelen in de organisatie van schietopleiding en -training en hoe ze die competenties verwerven. 5 TACP: Tactical Air Control Party, FAC: Forward Air Controller. 6 Niv 1: individu, 2 : groep/ploeg, 3: peloton, 4: cie/esk/bt, 5: bat, 6: brig. 7 Bijv. aantal en soorten doelen, beschikbare munitie, omstandigheden (verminderd zicht) en (tijd)eisen. 8 Door de discipline van de schutters wordt er niet gevuurd als er geen doelen in de sector staan. Mede op dit uitgangspunt baseert de HSi 2+ de fasering van zijn gevechts schietoefening. Hij kan hiermee de veiligheid gedurende de uitvoering van de gehele oefening richting geven. 1 2 TANKONTWIKKELINGEN BRITSE EN FRANSE TANKONTWIKKELINGEN TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste luitenant Tom Porankiewicz ‘We heard strange throbbing noises, and lumbering slowly towards us came three huge mechanical monsters such as we had never seen before. My first impression was that they looked ready to topple on their noses, but their tails and the two little wheels at the back held them down and kept them level. Big metal things they were, with two sets of caterpillar wheels that went right round the body’. Dit citaat is van een 19-jarige Britse militair die aanwezig was bij de eerste inzet van tanks, bij de slag aan de Somme op 15 september 1916. Het is moeilijk voor te stellen wat voor een indruk deze eerste tanks maakten bij de jonge Duitse soldaten in de loop- graven. Velen van hen hebben dan nog nooit een auto in het echt gezien. Dit jaar op 28 juli was het precies honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Deze oorlog kende naast de tank veel innovaties die heden ten dage niet meer van het slagveld weg te denken zijn. Ondanks dat de tanks toen niet van doorslaggevend belang waren, was dit een innovatie die het slagveld voor altijd zou veranderen. De grote mechanische ‘duivelse strijdwagens’, zoals de Duitsers ze noemden, werden de navolgende jaren ›› VOC Mededelingen 29 You’re thinking, Ik zoek één partij die Public, Private en Hybrid Cloud-diensten biedt én helpt mijn datacenter voor te bereiden op de toekomst. We’re doing... Next generation cloud-diensten Dimension Data is een IT system integrator én leverancier van cloud-diensten. Wij helpen onze opdrachtgevers hun datacenter voor te bereiden op de toekomst en bieden cloud-diensten waarmee ze hun business versnellen. Onze publieke, private & hybride (IaaS) cloud-diensten zijn wereldwijd beschikbaar via datacenters in Amsterdam en Londen en via datacenters in de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Afrika, Japan en China. Dimension Data biedt next generation cloud-diensten afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven, ecommerce en SaaS-leveranciers. Onze cloud-architectuur op basis van componenten van A-leveranciers zoals Cisco biedt drie tot zes keer betere prestaties tegen lagere kosten vergeleken met andere cloud providers. Ontdek en probeer onze cloud gratis op: www.cloudvoorons.nl www.dimensiondata.com TANKONTWIKKELINGEN De eerste tank op het slagveld: de Britse Mk I tank Tank Mk IV - 1918 een essentieel onderdeel van de moderne landstrijdkrachten. Maar zoals vele wapensystemen, heeft ook de tank een lange weg moeten afleggen voordat het een gevreesde gevechtsmachine werd. Het is een boeiend fenomeen dat verschillende mogendheden, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië, op het gebied van tanks ogenschijnlijk eenzelfde separate technologische ontwikkeling doormaakten. Toch zijn hierin belangrijke verschillen te onderkennen. Britse ontwikkeling De ontwikkeling van de Britse tank begon in politiek opzicht min of meer met de volgende woorden: ‘Can modern science do nothing more?’ Dat schreef luitenant-kolonel Maurice Hankey, Secretary to the Committee of Imperial Defence (CID), in zijn memorandum op 28 december 1914. Hij schreef dit aan Winston Churchill, toen nog minister van Marine. Hankey maakte zich grote zorgen om de oorlog zoals die zich in 1915 zou gaan ontwikkelen. Aan het Westfront zat het Britse leger met een groot tactisch probleem. De oorlog was nagenoeg tot stilstand gekomen door de grote verdedigende vuurkracht van beide partijen, de loopgraven en het prikkeldraad. Voor de infanterist werd het haast een onmogelijke opgave om dit te doorbreken. Toen de First Lord of the Admirality, Winston Churchill het memorandum las, raakte hij geïnspireerd en schreef op 5 januari 1915 aan de Prime Minister Asquith: ‘It would be quite easy in a short time to fit up a number of steam tractors with small armoured shelters, in which men and machine guns could be placed, which would be bulletproof… The caterpillar system would allow trenches to be crossed quite easily and the weight of the machine would destroy all wire entanglements. Forty or fifty of these machines [would be enough]… the cost would be small. If the experiment did not answer what harm would be done?’. Het idee van de tank was hiermee ontstaan en had zijn ingang gevonden in de Britse legertop. Toch was er nog een lange weg te gaan voordat de tank zo werd ingezet zoals wij hem heden ten dage kennen. Het blijft moeilijk objectief te kijken naar de prestaties van de Franse en Britse tanks in de Eerste Wereldoorlog, zonder eerst de beelden van de massale tankslagen uit de Tweede Wereldoorlog te vergeten. Als er geschreven wordt over ‘massale’ tankinzet bij bekende slagen uit de Eerste Wereldoorlog, dan betekent dat in de praktijk vaak enkele tientallen of in uitzonderlijke gevallen honderden. Daarnaast vervulde de tank in de Eerste Wereldoorlog een andere rol dan in de Tweede Wereldoorlog. De tank werd bij de Britten ingezet als bewapende stormram en bij de Fransen vooral als mobiele artillerie. De tank werd ingezet als een tactisch wapen, terwijl wij heden ten dage weten dat de kracht van een tank pas tot zijn recht komt in het operationele domein. De tank was nog niet het belangrijkste wapen uit de manoeuvre-oorlog, zoals dit later in de Tweede Wereldoorlog zou blijken. Dit kwam door de gebrekkige vuurkracht, beperkte terreinvaardigheid en het gebrek aan snelheid bij ›› VOC Mededelingen 31 TANKONTWIKKELINGEN Franse ontwikkeling Tank Mk V ‘Male’ Bemanning: 8 - Gewicht: 29,5 ton - Bewapening: 2 6-ponder kanonnen (57 mm) en 4 mitrailleurs 7,7 mm - Max snelheid: 7 km/u Schneidertank Bemanning: 7 - Gewicht: 12,5 ton - Bewapening: 75 mm kanon en 2 mitrailleurs 8 mm - Max snelheid: 8 km/u de tankformaties. De eerste aanzetten tot wat later de tank zou worden, vonden plaats bij de Britse Marine. Churchill besloot dat de eerste ontwikkelingen van gepantserde auto’s verder doorgezet moest worden. Hij richtte in februari 1915 het Landships Committee op. Ondanks dat het voertuig eerst werd ontwikkeld als een ‘landschip’, kreeg het later omwille van geheimhouding de naam tank. Dit duidde op een ‘watertank’, omdat het ongeveer dezelfde vorm had. Dit zou geloofwaardig zijn omdat de Britten ook een front hadden in Mesopotamië, het huidige westelijke deel van Irak. Uiteindelijk werden de eerste vijftig tanks op 30 au32 VOC Mededelingen gustus 1916 geleverd. Op 15 september 1916 reden 36 Britse Mark I tanks bij de slag om de Somme voor het eerst de vijand tegemoet. De Fransen begonnen in 1917 met hun Régiment d’Artillerie Spéciale, de naam die zij aan hun tankeenheid gaven. Bij de Fransen had de industrie meer inspraak en ontbrak een eenduidige opvatting over welke typen gebouwd moesten worden. Het gevolg was dat er drie zeer verschillende type tanks ontstonden: de St. Chamond, de Schneider en de Renault FT17. De Fransen begonnen later dan de Britten met het bouwen van hun tanks. Deze inhaalslag ten opzichte van de Britten zorgde ervoor dat er weinig tijd over was voor beproevingen. Hierdoor hadden de Franse tanks met meer problemen te maken en was de bemanning slechter getraind. Wat ook zeer in het oog springend is aan de Franse tankontwikkeling is dat zij min of meer twee dezelfde tanks hebben ontwikkeld over verschillende sporen. Het separaat ontwikkelen van deze twee min of meer dezelfde tanks is een mooi voorbeeld van de grote bureaucratische problemen die de Franse overheid ten tijde van de Eerste Wereldoorlog had. De Schneidertank werd in 1915 door ingenieur Eugene Brillié in samenwerking met de Franse kolonel Estienne ontwikkeld. Toen de productie van deze tank in april 1916 al gaande was, ontving de Franse opperbevelhebber generaal Joffre van zijn minister van Munitie een bijzonder bericht. Deze vertelde hem dat hij een order had geplaatst voor 400 St. Chamondtanks. Deze tank was separaat van de Schneidertank ontwikkeld en in geen enkel geval waren Eugene Brillié en kolonel Estienne op de hoogte geweest van dit traject. Een groot verschil met ‘Het is een boeiend fenomeen dat verschillende mogendheden, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië, op het gebied van tanks ogenschijnlijk eenzelfde separate technologische ontwikkeling doormaakten.’ TANKONTWIKKELINGEN St. Chamond-tank Bemanning: 9 - Gewicht: 23 ton - Bewapening: 75 mm kanon en 4 mitrailleurs 8 mm - Max snelheid: 12 km/u de Schneidertank was dat deze zwaarder was (meer dan 20 ton), gecompliceerder (elektrische versnellingen) en een zwaardere bewapening had. Deze bestond namelijk uit vier machinegeweren en een 75 mm kanon. De ontwikkelaar van deze St. Chamond-tank was een artillerist en hij had weinig rekening gehouden met het onderstel. Dit maakte dat deze tank al snel de bijnaam kreeg: ‘olifant op de benen van een gazelle.’ Door het grote verlies van levens en de mobilisatie van vele arbeiders aan het front ontstond in de fabrieken een tekort aan geschoolde arbeiders. De Schneider en de St. Chamond konden niet in een hoog tempo gebouwd worden. De Fransen hadden behoefte aan een lichtere en gemakkelijker te produceren type tank. Hierdoor kwamen zij uit bij hun meest beroemde tank in de Eerste Wereldoorlog: de Renault FT17. Britse tankinzet Het inzetten van de tanks leverde veel interne strijd op binnen de Britse legerleiding. De Britse opperbevelhebber, Douglas Haig, wilde graag voor het einde van de herfst 1916 de Duitsers verslagen hebben en dacht dit met zijn tanks te kunnen bewerkstelligen. Anderen, zoals de prime minister Lloyd George, wilden liever wachten totdat er voldoende tanks waren om een doorbraak te kunnen forceren voordat zij hun geheime wapen prijsgaven. Bovendien gingen er ook stemmen tanks per divisie. Ook reden zij hoofdzakelijk achter de infanterie aan. Alleen bij Flers reden zij voor de infanterie uit. Vier tanks braken hier door de prikkeldraadversperringen heen en wisten hier strijd te leveren. Maar ook in deze situatie kon de doorbraak niet uitgebuit worden. Lloyd George schreef hierover later in zijn memoires: ‘But the decision to launch the first handful of these machines … has always appeared to me to have been a foolish blunder … We made the same error as the Germans committed in April, 1915, when by their initial use of poison gas on a small sector alone, they gave away the secret of a new and deadly form of attack, which, had it been used for the first time on a grand scale, might have produced results of Renault FT17 Bemanning: 2 - Gewicht: 6,6 ton - Bewapening: 8 mm mitrailleur of een 37 mm kanon - Max snelheid: 7,5 km/u op om te wachten totdat de Fransen klaar waren met de ontwikkeling van hun tanks, om vervolgens een gezamenlijk offensief op te starten. Haig had haast en ging over tot inzet. De eerste keer dat tanks op het slagveld verschenen was op 15 september 1916 bij Flers-Courcellete tijdens de slag aan de Somme. Als wij met de kennis van nu, als armchair general, naar deze eerste slag kijken ging er veel mis. Uiteindelijk verschenen van de 49 tanks die gereed waren er daadwerkelijk 36 aan de startlijn. Hiervan is een groot deel in het niemandsland gestrand en een klein deel op het doel aangekomen. De tanks waren niet geconcentreerd maar verdeeld over diverse infanteriedivisies, met een gemiddelde van drie a decisive character … So the great secret was sold for a battered ruin of a little hamlet on the Somme not worth capturing’. Weliswaar was er in deze slag met de tanks geen tactische overwinning geboekt, maar voor de ontwikkeling van het toekomstige tankoptreden is deze inzet wel succesvol geweest. Zodra General Haig, Stern en Swinton (de originele ontwikkelaars van de Britse tanks) tegenkwam op de General Head Quarters (GHQ) bedankte hij ze voor wat ze hadden gedaan. Hij zei: ‘Wherever the tanks advanced we took our objectives, and where they did not advance we failed to take our objectives’. Hierna voegde hij eraan toe dat hij zoveel mogelijk tanks wilde hebben en dat ze verbeterd moesten worden. ›› VOC Mededelingen 33 TANKONTWIKKELINGEN Een verlengde Britse Mk IV op weg naar het front Het gevolg hiervan was dat er nog een bestelling kwam van duizend Mark I tanks. De tank had zijn definitieve entree gemaakt op het slagveld. Na deze strijd vond er een schaalvergroting plaats voor de Britten en werden de tanks diverse keren ingezet op eenzelfde onsuccesvolle manier. Het dieptepunt kende men in Vlaanderen bij de derde slag bij Ieper, oftewel de slag bij Passendale. Haig wilde wederom koste wat kost in het najaar van 1917 de oorlog beëindigen. Men dacht dit te doen in Vlaanderen. Door het slechte weer en de langdurige bombardementen was het terrein voor de tanks hoogst ongeschikt geworden. Van de ruim 200 tanks die ingezet zijn heeft nagenoeg geen enkele tank deze slag overleefd. Door dit gebrek aan succes ontstond binnen de GHQ twijfel over de potentie van het tankwapen. Haig bleef een voorstander van dit wapen en droeg op om op zoek te gaan naar mogelijkheden waar de tank wel zijn nut zou kunnen bewijzen. Dankzij Lieutenant-Colonel J.F.C. Fuller, chief General Staff Officer of the Tank Corps, gebeurde dit ook. Fuller zou in het interbellum uitgroeien tot één van de meest vooruitstrevende denkers omtrent manoeuvre-optreden. Nadat hij terugkwam in het hoofdkwartier van het Tank Corps in Bermicourt deelde hij mee: ‘They’re simply throwing the tanks away! First they shell the area until the ground is churned up into a swamp. Then they send the tanks in. How can they be expected to work in such conditions? They just sink in the mud and become sitting targets for the German artillery’. Toen Elles, de commandant van het Tank Corps, hem vroeg hoe het met het moreel zat antwoordde hij: ‘It’s not good. FT 17 tanks in een verzamelgebied 34 VOC Mededelingen Slag bij Cambrai The infantry thinks the tanks are a failure. And even the tank crews feel they’re being wasted’. Cambrai Fuller en Elles hadden het plan een aanval te lanceren bij Cambrai. De ondergrond was hier, ondanks de winter, harder en droger dan elders. Het verrassingseffect was groter, omdat de Duitsers in alle rust achter hun linies aan de Hindenburglinie hadden gebouwd. Hier hadden zij zich teruggetrokken, met het gevoel dat dit een stevige verdedigingslinie was. Fuller paste een aantal belangrijke tactieken aan. Ten eerste werd er meer samengewerkt met de infanterie en werd er voor het eerst ook samen getraind. Ten tweede zouden de tanks geconcentreerd ingezet worden. Ten slotte zou worden afgezien van inleidende beschietingen zodat de tanks op een geschikte ondergrond ingezet konden worden, zonder dat deze vooraf omgeploegd zou worden door veel artillerievuur. Op 20 november 1917 gingen ruim 300 tanks met 5 infan- TANKONTWIKKELINGEN Schneidertanks worden per trein aangevoerd voor het Nivelle-offensief Peloton in de aanval: tank 1 doorbreekt het prikkeldraad, tank 2 gebruikt een fascine om de eerste vijandelijke loopgraaf te overbruggen, waarna tank 3 eveneens onder gebruikmaking van een fascine de tweede loopgraaf oversteekt. Al vurend op de loopgraven gaan de tanks voorwaarts, waarna de infanterie volgt om de doorbraak te consolideren. teriedivisies voorwaarts over een front van negen kilometer breed. De Duitsers hadden deze ‘Siegfried Position’, als onderdeel van de Hindenburglinie, ontwikkeld als ‘tank-proof’. Tegen de middag waren de tanks meer dan zes kilometer door de linies heen gebroken. Meer dan honderd kanonnen werden buitgemaakt en er werden ruim 4000 krijgsgevangen gemaakt tegen ‘slechts’ 4000 Britse slachtoffers. Bij Passendale was tussen augustus en november 1917 over eenzelfde afstand ruim vier maanden gevochten ten koste van vele honderdduizenden slachtoffers. Uiteindelijk hebben de Britten door een gebrek aan reserves dit succes niet uit kunnen buiten. Feit was wel dat door de komst van combined arms en hernieuwde tactieken op het gebied van tankoptreden, het slagveld was veranderd. Voortaan werden de tanks op deze wijze ingezet en maakten zij een vast onderdeel uit van de aanval. Franse tankinzet De eerste 128 Franse tanks werden op 16 april 1917 tijdens het Nivelle-offensief bij Chemin des Dames ingezet. Generaal Nivelle, de Franse opperbevelhebber, dacht de sleutel te hebben tot een succesvolle overwinning op de Duitsers. Deze sleutel bestond uit zeer uitgebreide inleidende beschietingen, waarna een vuurwals zou volgen met daarachter oprukkende infanterie. Als reactie op het inzetten van de tanks door de Britten, hadden de Duitsers hun loopgraven verbreed. In tegenstelling tot de Britten, hadden de Fransen hun tanks meer ontwikkeld als rijdende artillerie, dus was dit een beperkt probleem. Uit de eerste inzetten van Britse tanks hadden de Fransen de les getrokken dat tanks alleen succesvol konden zijn als zij in groepen werden ingezet. Het offensief was een totale mislukking. Het plan was om binnen 48 uur met naar schatting maximaal 10.000 slachtoffers een definitieve doorbraak te forceren op de Duitse linies. Uiteindelijk waren na een kleine maand de meeste Schneidertanks vernietigd en waren er 187.000 Franse slachtoffers, waaronder 30.000 doden. De terreinwinst was nihil. Als gevolg werd Generaal Nivelle uit zijn functie ontheven. Ook tijdens de tweede grote inzet konden de Fransen bij La Malmaison in oktober 1917 geen definitieve doorbraak forceren. De tanks werden nog steeds op dezelfde manier ingezet. Een groot verschil was wel dat de infanterie en de tanks gezamenlijk trainden om samen op te trekken. De primaire taak van de tank was op dat moment morele steun aan de infanterie. Gezien het beperkte succes van de Franse tanks besloot ook Estienne dat de Franse tanks anders ingezet dienden te worden. Hij besloot een ‘nuée de chars Renault’ te creëren, oftewel een ‘zwerm aan tanks’. Hij liet het idee los van mobiele artillerie en wilde dit doen met de bekende Renault FT17 tanks. Dit gebeurde voor het eerst tijdens de slag om Soissons op 18 juli 1918. Van een echte ‘zwerm’ is nooit sprake geweest en ook deze aanval verliep door de Duitse weerstand niet voorspoedig. Een interessant detail is dat deze aanval samen verliep met de Amerikanen. Naar aanleiding van deze slag kreeg luitenant-kolonel George Smith Patton jr. de taak om een Amerikaanse tankeenheid op te zetten. Hij groeide een wereldoorlog later uit tot een prominente geallieerde commandant. Verschillen Primair zijn er drie primaire verschillen te onderkennen tussen het Franse en Britse tankoptreden. Deze verschillen liggen op het gebied van productieaantallen, de wijze van inzet en de ontwikkelingsstructuren. Ten eerste hebben ›› VOC Mededelingen 35 TANKONTWIKKELINGEN de Britten gedurende de Eerste Wereldoorlog ruim 2800 tanks geproduceerd over een periode van drie jaar. De Fransen hebben zo’n 4800 tanks geproduceerd over een periode van twee jaar. Dit verschil is te verklaren omdat de Britten zwaardere tanks bouwden dan de Fransen, die later in de oorlog de veel lichte Renault FT17 tanks hebben gebouwd. Daarnaast hebben de Britten en de Fransen hun tanks op een andere manier ingezet. Initieel hebben de Britten de tanks hoofdzakelijk gebruikt als bewapende stormram. Hiermee wilden zij het tactische probleem oplossen dat het vele prikkeldraad in Het Duitse antwoord op de geallieerde tankontwikkelingen: de A7V. Met een gewicht van 33 ton en een bemanning van 18 militairen was dit pantservoertuig geen succes. Hij verscheen te laat op het slagveld (april 1918) om nog invloed te kunnen uitoefenen. Er werden slechts 22 stuks gebouwd. combinatie met loopgraven en verdedigende vuurkracht gaf. Frankrijk heeft haar tanks initieel vooral gebruikt als rijdende artillerie, die de eigen infanterie kon blijven steunen als zij buiten het bereik van de eigen artillerie kwamen. De Franse tankeenheid werd dan ook ‘Artillerie Spéciale’ genoemd. Het derde verschil is de structurering van de ontwikkeling. Binnen Groot-Brittannië is dit altijd gecentraliseerd verlopen. De tanks werden intern ontwikkeld en vervolgens door civiele producenten gebouwd. In Frankrijk ontstond er in de eerste helft van de Eerste Wereldoorlog, door een gebrek aan een centrale commissie, concurrentie tussen de verschillende ministeries wat tot gevolg had dat er zowel een St. Chamondtank als wel een Schneidertank ontwikkeld werd. Beide tanks vielen in dezelfde categorie, namelijk de medium tank. Cachy (Villers-Bretonneaux), 24 april 1918. Het eerste tank versus tank gevecht uit de geschiedenis. De Britse Mk IV tank van luitenant Frank Mitchell stelt een Duitse A7V buiten gevecht 36 VOC Mededelingen Met tanks is veel geëxperimenteerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voor dit mondiale conflict hebben de tanks relatief weinig kunnen betekenen. Daarentegen heeft de Eerste Wereldoorlog voor de tank zeer veel betekend. De gevechtservaringen op het slagveld vormden de aanzet voor de innovatieve ontwikkelingen van dit gepantserde voertuig tijdens het interbellum en de uiteindelijke dominantie van dit wapensysteem bij het landoptreden gedurende de Tweede Wereldoorlog. ● PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES Door de redactie De meeste collegae zullen brigadegeneraal b.d. Peer de Vries kennen als bijzonder karakteristiek officier binnen de cavalerie. Het gros van de lezers uit zijn actieve tijd binnen de krijgsmacht, maar ook het ‘jongere haar’ als regelmatig terugkerende gast en erelid van de Cadetten Revolverschietvereniging ‘Kilacadmon’. Na zijn functioneel leeftijdsontslag begon Peer de Vries een studie in de wijsbegeerte; niet direct een traditie binnen ons wapen. Op 2 december 2013 promoveerde hij op dit vakgebied op de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Reden voor de redactie om de tekst van de jonge doctor uitgesproken bij zijn verdediging, op te nemen in de VOC-Mededelingen. Openingsformule Met toestemming van het College van Decanen wil ik ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen mijn proefschrift getiteld: ‘The good, the bad and the virtuous, the virtue-ethical theory of Alasdair MacIntyre applied to military practice’ een wetenschappelijke proeve, in het openbaar verdedigen. Betoog Volgens de wijsgeer Aristoteles hebben alle elementen in de natuur een bestemming. Voor de mens is die bestemming het zijn van een goed burger van de Griekse stadstaat, de polis. Een goed burger is een burger die beschikt over karaktertrekken, deugden, te weten onder meer: moed, rechtvaardigheid, matigheid en wijsheid. Volgens de hedendaagse filosoof Alasdair MacIntyre is dit idee in onze moderne, complexe en gefragmenteerde maatschappij niet realistisch, want er bestaat geen eenheid van opvatting over de bestemming van de mens, en dus ook niet over het goede leven en welke deugden daarvoor nodig zijn. Dat wil niet zeggen dat hij vindt dat de deugd als begrip achterhaald is. De moderne deugden worden naar zijn mening gevonden in de praktijken, de praxis. Een praxis is een vorm van sociale activiteiten waarbij het doel van de handelingen die de praktijk vorm geven, ligt besloten in die handelingen zelf. We doen iets, omdat we daar plezier aan beleven. Een voorbeeld hiervan is sport, maar ook gezondheidszorg, onderwijs en militaire activiteiten kunnen worden beschouwd als een praxis. Maar een praxis, bijvoorbeeld hockey, kan niet bestaan zonder een institutie die de praxis ondersteunt en de continuïteit daarvan waarborgt. In mijn voorbeeld is dat de hockeyclub. Maar, deze instituties die de praxis ondersteunen, zijn zelf het domein van de poiesis, te weten het soort activiteiten waarbij de handelingen een middel zijn tot andere doelen, veelal geld, macht en status. De instituties proberen hun processen te beheersen met structuren, procedures en regels, veel regels. Die regels zijn niet alleen technisch maar vaak ook moreel van aard: gedragscodes. De vraag is in hoeverre het mogelijk is moreel handelen te waarborgen met dit soort codes. De praxis daarentegen is veel meer geschikt om het morele gehalte van het handelen te borgen en wel door middel van deugden. Want als ik iets doe, omdat ik daaraan plezier beleef, wil ik het ook zo goed mogelijk doen. Ik streef naar kwaliteit en in de praxis ontstaan dan ook normen voor wat een goede deelnemer aan die praxis voor een persoon moet zijn. Een goede hockeyer is sportief, eerlijk, hij of zij toont respect voor de tegenstander, is technisch vaardig, beschikt over veerkracht, enzovoorts. Kortom, de goede hockeyer beschikt over een karakter dat past bij die praxis. Ik heb deze benadering van Alasdair MacIntyre uitgewerkt voor de militaire praktijk. Vandaag de dag wordt die militaire praktijk steeds complexer, ook in morele zin. Ik meen dat morele vorming gebaseerd op deugdethiek een belangrijke rol kan vervullen in het borgen van de morele kwaliteit van het militaire handelen. Ik heb daarbij zeven karakter deugden geïdentificeerd. Ik heb dat gedaan door een analyse te maken van de samenstellende delen die de militaire praktijk bepalen en vervolgens te onderzoe- ›› VOC Mededelingen 37 PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES militair in staat vast stellen hoe moet worden opgetreden, wat moet worden gedaan. Dus geen beheersing door middel van een code, maar op basis een stevig karakter dat een militair in staat stelt adequaat te handelen in uiteenlopende situaties. Brigadegeneraal de Vries (midden) met zijn paranimfen luitenant-generaal der mariniers van Ede (links) en generaal-majoor KLu Tieland (rechts) ken welke verlangens mensen in de militaire praktijk hopen te bevredigen. Tot slot heb ik vastgesteld welke kwaliteitseisen daaruit voortvloeien, over welke deugden een goed militair moet beschikken. Ik ga hierop thans nader in. Militaire activiteiten zijn altijd gericht op het vervullen van een taak. Een taak succesvol afronden levert voldoening op. En die voldoening neemt toe naarmate je met meer verantwoordelijkheidsbesef aan de goede vervulling van die taak hebt gewerkt. Verantwoordelijkheidsbesef is dan ook de eerste militaire deugd. Voor de uitoefening van hun taak dragen militairen uniform en hanteren wapens. Dat levert een gevoel van trots op. Die trots neemt toe naarmate je al deze instrumenten steeds beter weet te hanteren. Vakmanschap is dan ook de tweede militaire deugd. Voorts vergen 38 VOC Mededelingen militaire activiteiten samenwerking. Die samenwerking levert verbondenheid en geborgenheid op. Kameraadschap is de deugd die deze geborgenheid optimaliseert. En zo identificeer ik nog vier deugden: respect, voor andere militairen, burgers en zelfs de vijand; moed om op verantwoorde wijze risico’s te nemen; veerkracht om de onbestemde omstandigheden op het gevechtsveld het hoofd te kunnen bieden; discipline om je te houden aan de regels die de grenzen van de praktijk markeren. Deze zeven militaire karakter deugden - verantwoordelijkheidsbesef, vakmanschap, kameraadschap respect, moed, veerkracht en discipline - geven de militair het vermogen een situatie te doorzien en vast te stellen dat er iets moet gebeuren, zowel in technische als in morele zin. De deugd van het intellect, praktische wijsheid, stelt de Maar hoe kom je aan zo’n karakter. Karakters worden gevormd, en het gaat dus om vorming. En daarbij speelt narrativiteit, het verhaal, een grote rol. Want het is door de verhalen van onze ouders, onze vrienden en vriendinnen, onze collega’s en ook onze eigen verhalen dat we worden wie we zijn. Narrativiteit is bovendien flexibel. Je kunt eenheid van opvatting hebben over de militaire deugden, maar het verhaal daarover aanpassen aan de cultuur en de traditie van de respectieve eenheden. Dat bevordert ‘esprit de corps’ wat ook de prestaties van eenheden positief beïnvloedt. Maar een karakter vorm je niet op een achternamiddag, dat vergt een gerichte inspanning over een langere tijd, eigenlijk ben je daar nooit klaar mee. Dat vergt opleiding, training, oefening, verdere vorming, voorbeeld gedrag en ervaring, veel ervaring. Ik heb de opvatting die ik hier uiteenzet getoetst om te bezien in hoeverre deze aansluiten bij de belevingswereld van mensen die in een praxis werkzaam zijn. Ik heb militairen van alle rangen en standen en krijgsmachtdelen geïnterviewd, alsmede een aantal mensen die werkzaam waren in de gezondheidszorg en ook een aantal gemeenteambtenaren. Allemaal in functies die direct waren gerelateerd aan de praktijk; beleidsfunctionarissen heb ik gemeden. De veronderstelling was dat militairen en mensen in de gezondheidszorg hun werk zouden ervaren als een praxis en dat gemeenteambtenaren meer op poièsis zouden zijn georiënteerd. Dit vermoeden werd bevestigd. Op de eerste vraag van het interview wat men zocht bij het dienst nemen bij de gemeente, de krijgsmacht of de gezondheidszorg, was bij de gemeenteambtenaren het unanieme antwoord op die eerste vraag: een baan. Militairen en mensen uit de gezondheidszorg daarentegen refereerden uitsluitend aan hun verlangens: avontuur, spanning en sensatie, respectievelijk PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES zorg en hulpverlening. Ik was verheugd over het resultaat van deze validatie. Maar de theorie van Alaisdair MacIntyre omvat nog een element, te weten de noodzaak dat de praxis, als deze levensvatbaar wil zijn, moet passen in de morele traditie waarvan zij deel uitmaakt: de Nederlandse samenleving. Welnu mijn onderzoek biedt naar mijn mening voldoende grond om te stellen dat er in ieder geval geen tegenstelling bestaat tussen de Nederlandse kernwaarden en de door mij geïdentificeerde militairen deugden. De Nederlandse kernwaarden vrijheid en gelijkheid, flexibiliteit en pluriformiteit, samenwerking en solidariteit, laten zich prima verenigen met de deugden respect en discipline, veerkracht en moed almede verantwoordelijkheidsbesef, vakmanschap en kameraadschap. Maar de inbedding van de militaire praxis in de samenleving heeft nog een aspect, namelijk hoe geven we deze verankering inhoud en vorm? Buluitreiking door promotor prof. dr. Desiree Verweij Een louter instrumentele verhouding tussen staat en krijgsmacht volstaat niet. Je kunt immers niet in een arbeidscontract vastleggen dat werknemers geacht worden in dienst van de firma substantiële risico’s te lopen; risico’s die kunnen leiden tot verwonding, en zelfs verminking of de dood. Deze verantwoordelijkheden kunnen alleen vorm worden gegeven in een verbond tussen enerzijds de samenleving en anderzijds de militair praktijk, een verbond dat is gestoeld op gelijkwaardigheid en wederzijds vertrouwen en het daarbij behorende respect. Er zijn aanwijzingen dat het hieraan schort. Een trotse promovendus met zijn kleinzoon In meerdere sectoren lijkt sprake te zijn van een groeiende onbehagen over de dominante rol van de instituties. Dat geldt niet alleen voor de krijgsmacht, maar ook voor andere sectoren, zoals de gezondheidszorg waar de grote verzekeraars in plaats van de medische professionals lijken te bepalen hoe inhoud wordt gegeven aan de medische zorg. Vele commentaren wijzen inmiddels op de grenzen van de institutionele maakbaarheid. In mijn proefschrift geef ik aan dat meer aandacht voor de praxis zou kunnen bijdragen aan een kentering in deze ontwikkeling. ● VOC Mededelingen 39 DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE Johan Klein Haneveld Lange tijd waren in Nederland geen dierenartsen meer in dienst bij het Ministerie van Defensie. Mede dankzij de inspanningen van reservekolonel drs. Bas Steltenpool en professor Frans van Knapen is de laatste drie jaar in de organisatie het besef doorgedrongen dat dierenartsen veel zouden kunnen betekenen, onder andere door hun kennis van infectieziekten en hygiëne. Uiteindelijk is het doel dat tien tot twaalf dierenartsen als reservist actief worden bij defensie. De redactie van de VOCMededelingen maakt u graag deelgenoot van de activiteiten van deze reserveofficieren dierenarts, waaronder ook enige cavaleristen. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Reserve-majoor Jurjen Tromp: ‘We zetten ons vak echt op de kaart’. Dierenarts bij defensie Reserve-majoor Jan Koster is van oorsprong landbouwhuisdierenarts, maar heeft voornamelijk in de gezelschapsdieren- en paardenpraktijk gewerkt. Hij vervulde zijn dienstplicht in 1993 als verkenner bij een tankbataljon. ‘Samen met een paar andere onderofficieren heb ik een verzoek ingediend om reservemilitair te mogen worden’, 40 VOC Mededelingen vertelt hij. ‘Sindsdien ben ik bij defensie actief gebleven’. Reserve-majoor Joris Wijnker deed zijn dienstplicht in 1989 tijdens zijn studie diergeneeskunde. Hij promoveerde in 2009 onder professor van Knapen en werd in dat jaar ook geregistreerd als KNMvDspecialist Veterinaire Volksgezondheid. ‘Bas Steltenpool wist dat ik het verlangen had bij defensie actief te worden. Een locale veestapel in het operatiegebied (SFIR 1 - Irak) Nu ben ik sinds augustus 2012 actief als reservist’. Toen er bij defensie vraag ontstond naar dierenartsen, werd Bram van Schaik door Bas gepolst of hij interesse had. ‘Je moet eerst gekeurd worden, en er vindt een veiligheidsonderzoek plaats. Daarna volgt de algemene militaire opleiding, gevolgd door de opleiding tot reserveofficier. Het duurde in totaal drie jaar’. Reserve-majoor KMar Jurjen Tromp was tijdens zijn dienstplicht geplaatst bij de marechaussee. ‘Als reservistdierenarts ben ik bij de marechaussee DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE geen asbest, maar zagen we een strook met eikenprocessierupsen. Het bleek dat er die nacht troepen in dat gebied gedropt zouden worden. Op basis van ons advies werd dat plan aangepast’. Luitenant van Schaik kreeg leuke, concrete vragen voorgelegd. ‘Vanuit Hongarije kon ik die weer uitzetten bij de andere dierenartsen’. Transporthygiëne Muilezels in gebruik bij het US Marine Corps nog altijd betrokken bij escortes, en als paarden worden ingezet voor ordebewaking’. De eerste dierenartsenpraktijk waar Jurjen werkte, was die van reserve-kolonel Bas Steltenpool in Lelystad. ‘Via hem ben ik nu ook staf-dierenarts geworden bij de 43e Gemechaniseerde Brigade’. De reserveofficierendierenarts hebben een nul uren-contract bij defensie. ‘Als er specifieke expertise nodig is, kunnen wij worden ingeschakeld’, aldus reserve-kapitein Bram van Schaik. Sinds januari 2014 werken de dierenartsen binnen defensie nauw samen met het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG). Reserve-majoor Joris Wijnker legt uit: ‘Dit betekent dat er een vaste route is voor vragen over veterinaire volksgezondheid. Maar ook is er nu binnen de organisatie meer draagvlak voor onze adviezen’. Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg De Nederlandse krijgsmacht heeft vier brigades die zelfstandig kunnen opereren. Bij de staf van elke brigade hoort een Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg (HPG) groep. De HPG’ers zijn gespecialiseerd in straling, ongedierte, koude, kortom, alles wat de militair bedreigt anders dan wapengeweld. Sinds een jaar is per brigade een reservist-dierenarts ingedeeld bij de HPG-groep en voor elk van die brigadedierenartsen is tevens een vervanger voorzien. Nog niet alle functieplaatsen zijn gevuld. Reserve-majoor Jan Koster is reservist-dierenarts bij de 11e Luchtmobiele Brigade. ‘De geschiedenis heeft uitgewezen dat er onder de soldaten meer slachtoffers vallen door slechte hygiëne en vectorziekten dan daadwerkelijk door oorlogsgeweld. Als dierenartsen zijn we op deze gebieden opgeleid. Als er vragen komen over zoönosen en vectorovergedragen ziekten, kunnen wij die beantwoorden. Het is de belichaming van het ‘One Health’-principe’. Kapitein Bram van Schaik was in april van dit jaar tien dagen mee op oefening in Hongarije. ‘Als dierenartsen hadden wij een risico-inventarisatie gedaan voor het land. Op basis daarvan hebben we advies gegeven voor de transporthygiëne’. Hij sloot zich aan bij de HPG-er. ‘We hadden bijvoorbeeld als taak meldingen van asbest na te trekken. Op één plek vonden we Majoor Jan Koster is als HPG’er recent uitgezonden geweest naar Afghanistan voor een periode van drie maanden. ‘Om goed advies te geven, moet je de omstandigheden ter plekke zien en beoordelen’. Een van zijn taken was het inspecteren van goederen en voertuigen voor ze weer naar Nederland werden getransporteerd. ‘Hier zijn we als dierenartsen sinds twee jaar bij betrokken’, vertelt hij. ‘Samen met de HPGgroepen werden protocollen opgezet, om te voorkomen dat er met het materieel ziekten in Nederland worden ingevoerd. Als dierenartsen hebben we geleerd dat we de versleping van ziekten moeten voorkomen. We gaan al onder de douche als we van de ene stal naar de andere gaan. Gelukkig hebben de commandanten er nu ook oog voor gekregen’. Voor de Nederlandse economie zijn landbouw en veeteelt erg belangrijk. ‘De Nederlandse defensie heeft als taak de verdediging van het land, en dus ook van de veestapel. Daarom moeten we alles doen om te voorkomen dat we de volgende blauwtong, mond-en-klauwzeer of varkenspest invoeren’. Ook majoor Jurjen Tromp houdt zich bij de landmacht bezig met de transporthygiëne. ‘Wij moeten certificeren dat voertuigen schoon zijn, ook als ze naar andere landen gaan’. De NAVO-richtlijnen zijn streng. ‘De buitenkant en de binnenkant moeten moddervrij zijn. Ook bij zware rupsvoertuigen. Het is een groot karwei om die schoon te krijgen’. Volgens majoor Koster zal de nadruk in de toekomst nog meer komen te liggen op het individu en wat die mee terugneemt naar Nederland. ‘Je moet niet met dezelfde kisten waarmee je in Afrika tussen de geiten hebt gelopen, terug op de boerderij over de voergang gaan’. ›› Militaire inzet van honden in Afghanistan. De viervoeters worden o.m. ingezet om geïmproviseerde explosieven op routes en bij objecten bijtijds op te sporen VOC Mededelingen 41 DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE Cavalerie Ere-Escorte tijdens de Vaandelgroet 2014 Wederopbouw Zorgen voor paarden Dierenartsen zijn ook betrokken bij de inzet van het Civiel Militaire Interactie Commando (1 CMI Cdo). ‘Het gaat om reservisten met relevante civiele deskundigheid’, legt majoor Wijnker uit. ‘Van bankiers en marketeers tot wegen waterbouwkundigen’. De civiel militaire interactie (CMI) is onderverdeeld in netwerken. De dierenartsen vallen onder het netwerk economie. ‘Om onrust te voorkomen, is het belangrijk in voormalige oorlogsgebieden de economie te verbeteren’. Veel economieën zijn sterk afhankelijk van de gezondheid van dieren. ‘De dierenartsen van het CMI proberen de lokale partijen bij elkaar te krijgen die de diergezondheid kunnen verbeteren, maar ook partijen die producten afnemen als voedsel voor de lokale bevolking. Ook kunnen we adviezen geven over water, voeding, enz. Soms verlenen we individuele zorg aan dieren, maar dat heeft in dit kader lagere prioriteit’. De marechaussee is het vierde krijgsmachtdeel, naast marine, landmacht en luchtmacht. ‘De marechaussee was van oorsprong bereden, maar is op motorfietsen gaan rijden’, deelt majoor KMar Jurjen Tromp mee. Koningin Beatrix wilde echter dat de marechaussee de ceremoniële taken weer per paard ging uitvoeren. ‘Eigenlijk worden er bijna elke woensdag wel escortes gereden voor de koning, bij het begeleiden van ambassadeurs, bij militaire herdenkingen en bij open dagen’. Verder worden volgens Jurjen ook voor politionele taken weer vaker paarden ingezet. ‘Een paard is heel indrukwekkend, en De dierenartsen doen ook mee aan scenario-oefeningen. ‘Stel dat er een corridor van vijftig kilometer tussen Libanon en Syrië moet worden aangelegd’, vertelt kapitein van Schaik, ‘dan wil de commandant weten wat daarbij komt kijken. Wordt er geld verdiend uit de veeteelt? Welke dieren dan? Gaan boeren naar de stad om te verkopen, of gaan mensen uit de stad naar de boeren? Wij brengen hierover advies uit vanuit onze eigen expertise’. 42 VOC Mededelingen mensen hebben ontzag voor dieren. Dat maakt ze heel nuttig’. Majoor Tromp verleent als het nodig is de diergeneeskundige zorg. ‘Meestal gaat het om niet meer dan schrammen en bulten. Bij langduriger inzetting van paarden doe ik veel preventieve zorg’. Hij probeert er altijd bij te zijn als de paarden onder het zadel vandaan komen. ‘Dan kan ik veel zien’. Verder is hij bij acties in de stad zo dicht mogelijk bij de paarden, in een auto van de marechaussee. ‘Ik moet er snel bij kunnen zijn als er iets mis gaat’. Bij ere-escortes rijdt behalve de marechaussee, ook de cavalerie van de landmacht mee. ‘Dit is de enige taak waarvoor de landmacht in Nederland nog paarden inzet’, verklaart majoor Koster, die zelf cavalerist is. Het gaat om paarden van maneges en particulieren, die meelopen voor de eer, en eigen paarden van ruiters die meelopen. ‘In de vier dagen voor de uitvoering stomen we de paarden klaar. Als ruiters zijn we op oefendagen al bij elkaar om te oefenen met het rijden in formatie’. Bij de escortes worden drie dierenartsen ingezet voor de paarden, van wie één van de marechaussee, en twee van de cavalerie. Jan Koster: ‘We zijn ›› 24 uur per dag eindverantwoordelijk voor deze dieren. Er is bijvoorbeeld altijd wel een paard met koliek die we moeten behandelen, en we waken voor overspannenheid en oververmoeid- Introductiecursus pakpaarden bij het Nederlandse Korps Mariniers DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE Bij het Nederlandse Korps Commandotroepen is inmiddels een pilot gestart met zogeheten ‘Military Working Dogs’ (MWDs). Deze speciaal opgeleide Mechelse herders zijn van grote waarde bij speciale operaties. De komende twee jaar doet het KCT zoveel mogelijk praktijkervaring en kennis op. Met de eerste commando’s die zijn uitgezonden naar Mali, ging een hond mee. Bram: ‘We hebben een humaan arts onderwezen hoe hij bij de hond EHBO-onderzoek kan uitvoeren’. Een andere mogelijke rol voor honden binnen defensie is die van mascotte. ‘Mascottedieren zijn nu verboden’, aldus majoor Wijnker. ‘Maar je zou een militaire werkhond die niet meer Duitse Gebirgsjäger met hun Haflinger pakpaarden treden vooral op in voor voertuigen onbegaanbaar terrein Een Amerikaanse marinier en zijn ‘Military Working Dog’ in Afghanistan heid bij de paarden’. Behalve de dierenartsen werkt er nog een heel team onder leiding van een stalmeester aan de verzorging van de paarden. Korps Mariniers De dierenartsen kregen de vraag van de mariniers of zij een cursus over het omgaan met pakpaarden konden organiseren. ‘Op sommige plekken kun je niet komen met wielvoertuigen’, legt Jurjen uit, ‘en er kunnen tactische redenen zijn waarom je niet met lawaaiige transportvoertuigen wilt optreden’. Samen met majoor Koster stelde majoor Tromp in drie maanden tijd een lesprogramma samen. ‘We gebruikten in deze cursus paarden als voorbeeld, maar we hebben het zo opgezet dat de informatie voor elk dier bruikbaar zou zijn. We hebben vier principes behandeld: evenwicht, verschuivingen, de grootte van de last en drukkingen’. De cursus was zo’n succes dat beide reserveofficieren deze ‘introductie pakpaarden’ inmiddels al vier keer hebben gegeven. Honden aan het werk Binnen defensie maakt men steeds vaker gebruik van werkhonden. Kapitein Bram van Schaik: ‘Werkhonden blijken op het veld heel betrouwbaar en ze zijn vergeleken met technische oplossin- gen ook behoorlijk goedkoop’. Op dit moment zijn nog alleen bij de luchtmacht werkhonden vast ingedeeld. ‘Die worden door lokale dierenartsen behandeld. Het is niet ons doel hen te vervangen. Wel willen we toewerken naar een centraal opwerkprotocol, wat betreft vaccinaties, ontwormen, antiparasitaire behandelingen, zodat de honden altijd inzetbaar zijn’. geschikt is voor de uitvoering van zijn functie, bijvoorbeeld kunnen meesturen als ‘knuffelhond’, om werk-gerelateerde stress te verlagen. Inmiddels worden ook door civiele organisaties hulphonden opgeleid voor ex-militairen met Post Traumatische Stress Stoornis. De eerste is onlangs afgeleverd. Maar onze visie als dierenartsen is: liever preventief dan curatief’. ● VOC Mededelingen 43 BERNHARDKAZERNE Gebouw A in 1989: jarenlang het onderkomen van de Cavalerieschool Luitenant-kolonel b.d. Ed Westerhuis Op 22 mei 2014 was het 75 jaar geleden dat de Bernhardkazerne in gebruik werd genomen. In de afgelopen decennia van zijn bestaan heeft deze kazerne een belangrijke rol gespeeld voor het Wapen der Cavalerie. Vrijwel alle huidige cavaleristen en oud-cavaleristen, zowel beroeps als dienstplichtig, hebben (een deel van) hun opleiding op deze kazerne genoten. Drs. John Bom, medewerker van de Historische Collectie Cavalerie, heeft onlangs de historie van de Bernhardkazerne vastgelegd in een museumpublicatie ’75 Jaar Bernhardkazerne en zijn bewoners - 1939-2014’. Het begin Op 22 mei 1939 vond voor het front van de troep, bestaande uit het 2e Eskadron Pantserwagens en het 3e Eskadron van het 1e Regiment Huzaren onder leiding van de eerste kazernecommandant, ritmeester Jhr. A. Van der Goes, de officiële opening plaats door generaal-majoor H.F.M. Baron van Voorst tot Voorst, de toenmalige commandant van de Lichte Divisie tevens Inspecteur der Cavalerie en Wielrijders. De kazerne bestond destijds uit slechts drie gebouwen: het legeringsgebouw (gebouw A), het dienstgebouw (gebouw B) en de garage met werkplaats (gebouw C). Het was het begin van 44 VOC Mededelingen scholen. De auteur heeft de geschiedenis van het militaire complex aan de Barchman Wuytierslaan 198 in Amersfoort, inbegrepen het voormalige barakkenkamp de Bokkeduinen, het Militair Long Observatiecentrum (MILOC) en het oefenterrein de Vlasakkers, op boeiende wijze beschreven en voorzien van talloze, vaak unieke en historische afbeeldingen. Een geschiedenis die begint met de aankoop van een perceel heidegrond, genaamd de Vlasakkers, in 1876 door de Staat der Nederlanden. Dit terrein ter grootte van ruim 109 hectare werd verworven om als exercitieterrein (oefenterrein) te dienen voor het garnizoen Amersfoort. In de tweede helft van de jaren dertig van de vorige eeuw wordt de cavalerie uitgebreid met gemotoriseerde eenheden en ontstaat de behoefte aan een nieuwe kazerne te Amersfoort. In 1938 vangt men aan met de bouw-activiteiten. Naast een uitgebreide inleiding over historie van de Vlasakkers, de bouw en de ingebruikname van de Bernhardkazerne en de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog, het interbellum en de mobilisatieperiode, schenkt de schrijver ook aandacht aan de oorlogsjaren en de periode tot 1950, de ‘Indië-jaren’ en het begin van het Depot Vechtwagens. In 1942 wordt op last van de Duitse bezetter de naam Bernhardkazerne verboden en (tijdelijk) gewijzigd in Waterlookazerne. In de zomer van 1943 krijgt de kazerne een bestemming als verzamelkamp voor krijgsgevangenen. Eerst door de Duitsers, maar na de bevrijding zijn de rollen omgedraaid en maken de Bin- Vlasakkers juni 1938: het garagebouw met werkplaats in aanbouw een jarenlange periode van reorganisaties en uitbreidingen, nieuwbouw en renovaties, de invoering van verschillende tanktypen en het oprichten en opheffen van talloze onderdelen en nenlandse Strijdkrachten voor dit doel tijdelijk gebruik van de kazerne. In november 1947 rollen de eerste Sherman en RAM tanks van het Proefeskadron Vechtwagens de kazerne binnen. BERNHARDKAZERNE De eerste bewoners van de Bernhardkazerne: het 2e Eskadron Pantserwagens voor het dienstgebouw, voorjaar 1939 Luchtfoto Bernhardkazerne medio jaren tachtig 1950-heden De naoorlogse jaren staan vooral in het teken van de vergroting van het tankbestand en de uitbreiding van de cavalerie. Fasegewijs begint de groei van de Bernhardkazerne. Begin 1961 wordt het achter de kazerne gelegen Tankoefencentrum Vlasakkers aan het Depot Cavalerie overgedragen. Een goed doordacht stelsel van betonnen en klinkerverharde banen, dat voor verschillende opleidingen kan worden gebruikt. John Bom beschrijft nauwgezet per decennium de vernieuwingen van lesgebouwen, legeringsaccommodaties, werkplaatsen en garages voor de nieuwe tanktypen en de aanpassingen van de oefenruimtes voor de schiet- en rijschool als gevolg van de invoering van moderne onderwijsleermiddelen. Verder ook ruime aandacht voor de uitbreiding van de kazerne met een nieuw gezondheidscentrum, een sportcomplex, de ingebruikname van het Militair Ruitersportcentrum Marcroix en het Museum Nederlandse Cavalerie. In 1986 begint men met de aanleg van een raccordement op de Vlasakkers. Een spoorwegemplacement met opstelsporen voor gekoppelde platte spoorwagons en een koplaadperron voor tanks, met als doel de verplaatsingstijd voor zwaar materieel naar de Noord-Duitse Laagvlakte, het toenmalige oorlogsgebied van de KL, te verkorten. Eind jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de bedrijvigheid op de Bernhardkazerne zijn hoogtepunt bereikt. De vaste staf van het Opleidings Cen- trum Cavalerie bestaat uit 900 militairen en er worden jaarlijks meer dan 3000 dienstplichtigen opgeleid. Voor de cavalerie functieopleidingen staan op dat moment circa 180 rups- en 120 wielvoertuigen ter beschikking. Het einde van de Koude Oorlog in 1989 luidt een periode in van herstructurering en een ingrijpende verkleining van de krijgsmacht. De Bernhardkazerne wordt aangewezen als ‘inbreidingslocatie’. In 1996 vindt onder gelijktijdige opheffing van het Opleidingscentrum Cavalerie en het Opleidingscentrum Infanterie, de oprichting plaats van het Opleidingscentrum Manoeuvre. Reorganisatie op reorganisatie volgt. De lijst van ‘nieuwe’ onderdelen op de Bernhardkazerne groeit in hoog tempo. Niet alleen de infanterie vindt als mede ‘hoofdbewoner’ onderdak op de ›› VOC Mededelingen 45 BERNHARDKAZERNE kazerne te Amersfoort. In februari 2011 wordt ook het nieuwe onderkomen voor de School Verbindingsdienst en het Command & Control Support Centre, Elias Beeckman, ‘feestelijk’ geopend. Als tenslotte in mei 2011 gebouw AE 8 met de Tactische Indoor Simulator aan de KL wordt overgedragen, zijn in het voorjaar van 2011 de laatste twee tankbataljons echter al opgeheven... Plannen In december 2013 hebben onderhandelingen tussen het Ministerie van Defensie en de gemeente Amersfoort tot de principe afspraak geleid, dat het tracé van de geplande ‘Westelijke Ontsluiting’ voor een deel op het kazerneterrein komt te leggen. Hiertoe moet de hoofdingang worden aangepast en wordt gebouw O, de oude officiersmess, gesloopt. Het overleg is inmiddels afgerond over een grondtransactie en de financiële consequenties van de aanleg van het nieuwe wegenplan. Volgens de huidige verwachtingen zou op zijn vroegst in 2017 met de aanleg van de nieuwe rondweg kunnen worden gestart. Het zullen ongetwijfeld niet de laatste bouwactiviteiten op de Bernhardkazerne zijn. 46 VOC Mededelingen Tot slot Op ruim 130 bladzijden heeft drs. John Blom de boeiende geschiedenis van 75 jaar Bernhardkazerne en zijn bewoners vastgelegd. Uit praktische overwegingen heeft hij zichzelf een aantal beperkingen opgelegd. Niet alle activiteiten, vooral die ‘naast de dienst’, zijn door hem uitgebreid beschreven. Soms ontbreken gewoon de gegevens. Ook zijn er mogelijk onderdelen die de afgelopen 75 jaar op de kazerne waren ondergebracht, door onvolledige archivering in het verleden, niet genoemd in zijn studie. De auteur houdt zich daarom aanbevolen voor gedocumenteerde opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen. Dit boekwerk is de eerste publicatie met als onderwerp de Bernhardkazerne. Het is vlot geschreven, rijk geïllustreerd en verkrijgbaar in de winkel van de Historische Collectie Cavalerie. Een aanrader, en niet alleen voor cavaleristen! ● BEREDEN DEFILÉ en het Blue Devils Horse Platoon uit de Verenigde Staten. Het evenement werd muzikaal opgeluisterd door de Fanfare Bereden Wapens en het Fanfarekorps van de Garde Grenadiers en Jagers. Aan het defilé namen tevens een aantal historische verkenningsvoertuigen deel van de Historische Collectie Cavalerie en een tweetal Fenneks. Luitenant-kolonel b.d. Ed Westerhuis - Foto’s Dennis Boom Op zondag 14 september vond op het Lange Voorhout te Den Haag het Bereden Defilé plaats. Namens de Commandant Landstrijdkrachten trad de Wapenoudste der Cavalerie, brigadegeneraal Gijs van Keulen, op als gastheer en parade-inspecteur. In gezelschap van de Commissaris der Koningin, de heer Smit (oud legerpredikant 42 BLJ in Seedorf!), en de burgemeester van Den Haag, de heer Van Aartsen, nam hij de parade af in het kader van de viering 200 jaar Koninklijke Landmacht. Bij dit kleurrijke schouwspel waren circa 4000 toeschouwers aanwezig. De Nederlandse strijdkrachten werden vertegenwoordigd door het Cavalerie Ere-Escorte met de standaardgroep van het Regiment Huzaren van Boreel onder leiding van de kolonel Rob van Zanten, en detachementen van het Korps Rijdende Artillerie en de Konin- Na afloop van het bereden defilé vuurden de heren Smit en Van Aartsen saluutschoten af met het kanon ‘6-veld’ van de Gele Rijders van het Korps Rijdende Artillerie. Een uitstekende ceremonie met prachtig weer in hartje Den Haag, waar veel mensen van hebben genoten en waar de cavalerie zich weer op een indrukwekkende wijze heeft gepresenteerd aan een groot publiek. ● klijke Marechaussee. De buitenlandse deelname bestond uit detachementen van het Koninklijk Escorte uit België, Aufklärungslehrbattalion 3 uit Duitsland, de Garde Républicaine uit Frankrijk, het Household Cavalry Mounted Regiment uit het Verenigd Koninkrijk VOC Mededelingen 47 VOC MEDEDELINGEN Reserve eerste luitenant Jurgen Venteville Zon en een enkele wolk aan een verder strakblauwe hemel. De sfeervolle orangerie, chique witte partytenten en een ruim opgezet toernooiveld, met een grote variatie aan hindernissen. We hebben het hier over de 44e editie van de ‘Challenge Saumur’. Een hippisch evenement op militaire leest geschoeid, waarbij vier landen, elk met twee equipes, de strijd met elkaar aangaan voor de felbegeerde gelijknamige zilveren bokaal. Dit jaar was Nederland gastland en werden de wedstrijden op zaterdag 4 oktober wederom gehouden op het prachtige Landgoed Maarsbergen. Frankrijk, België, Engeland en Nederland meten zo ieder jaar hun krachten in twee ruitersport disciplines bestaande uit een cross country en een z.g. show-jump gedeelte. De cross is een tijdrit over een baan met overwegend natuurlijke hindernissen, zoals omgevallen boomstammen of een waterpartij, maar ook een aantal kunstige fantasiebouwsels, waar menig paard vreemd van opkeek en zichtbaar overwoog de strijd te staken, mét, dan wel zonder z’n berijder. Alles verliep hierbij gelukkig op goede wijze. Na een heerlijke lunch werden de degens opnieuw gekruist met het springen van een negental hindernissen. De toeschouwers genoten van een boeiende wedstrijd in een voortreffelijke ambiance. De Engelse equipe haalde uiteindelijk een welverdiende 1e plaats. De Nederlanders wisten de 3e plaats te veroveren. Na afloop van de prijsuitreiking speelde het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie, waarbij uiteraard ook het Huzarenlied uit volle borst door de aanwezigen werd meegezongen. De prima verzorgde borrel, maar ook genoemd optreden, werd mogelijk gemaakt door een gulle bijdrage van de Vereniging Officieren Cavalerie, waarvoor veel dank. Al met al een memorabele dag, die ’s avonds met een fantastisch diner werd afgesloten. Volgend jaar gaan de Nederlandse teams zeker revanche nemen, als de strijd weer losbarst voor de 45e ‘Challenge Saumur’ in het Engelse Melton Mowbray. ● Luitenant-kolonel b.d. E.J.H.M. Daemen - conservator Op vrijdag 12 september werd de Historische Collectie Cavalerie vereerd met een bezoek door de oud-reserve ritmeester Frans Fontein. Het doel van zijn bezoek was het aanbieden van een schilderij dat hij in opdracht had laten maken. Frans Fontein verbleef enige jaren, in dienst van een bekend jenevermerk, op Curaçao en was in juni 2006 getuige van de internationale oefening ‘Joint Caribbean Lion’ waaraan ook Nederlandse marine-, luchtmacht- en landmachteenheden deelnamen (zie VOC Mededelingen nr. 3 van 2006). De landing op het strand van Curaçao van o.a. een peloton Leopard-2 tanks van het A-eskadron 42 Tankbataljon was een van de hoogtepunten en zette Frans Fontein aan tot het geven van een opdracht aan schilder Joes Wanders, een oud-marineman. Het schilderij hing tot zijn terugkeer naar Nederland in zijn werkkamer. Terug in Nederland besloot Frans Fontein dit aandenken te schenken aan het Cavaleriemuseum. Het schilderij is thans in de expositie opgenomen ter verfraaiing van het thema vredesoperaties. Het Cavaleriemuseum waardeert deze schenking buitengewoon. Het schilderij (acryl op doek - mei 2007) staat afgebeeld op de achterzijde van dit blad. ● 48 VOC Mededelingen VOC MEDEDELINGEN Vriendendag Cavaleriemuseum groot succes De organisatoren van de jaarlijkse Vriendendag van de Stichting Museum Nederlandse Cavalerie mochten zich ook dit jaar weer verheugen op een groot aantal bezoekers. Ruim duizend donateurs en andere belangstellenden wisten op zaterdag 4 oktober bij stralend weer de weg naar de vertrouwde Bernhardkazerne te vinden. Het bestuur en de medewerkers van het museum boden de bezoekers een aantrekkelijk programma, waar vele oude vrienden elkaar weer konden ontmoeten. Opvallend was het grote aantal grootvaders ‘oud-cavalerist’ met hun kleinkinderen onder de aanwezigen. Grote publiekstrekkers waren, naast het optreden van het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie en The Band of Four Brothers, het meerijden met historische tanks en pantserwagens op de Vlasakkers en de demonstraties radiografisch bestuurde tankmodellen door de RC Armour Group Holland. Op het oefenterrein reden niet alleen ‘oudjes’ rond als een Centurion en een Leopard-2A4 tank, maar ook moderne pantservoertuigen als de CV90 en de Fennek. Na het verlies van de grote tankhal in gebouw C, waren nu ook voor de eerste maal de nieuwe zalen in de rechtervleugel van het Sint Jorisgebouw te bezichtigen. Bent u niet geweest? U heeft iets gemist. Volgend jaar zeker gaan! ● Het ledenbestand van de VOC en de VIO bestaat geheel uit ritmeesters en kapiteins. Dat wil zeggen toekomstige, daadwerkelijke en voormalige ritmeesters en kapiteins. Op zich niets nieuws, maar in relatie tot het aanstaande symposium op donderdag 2 april 2015 in de generaalmajoor Kootkazerne te Stroe, vraagt dit misschien toch om enige opheldering. Deze is gelegen in het streven van de respectievelijke verenigingsbesturen om dit symposium over het militair optreden in Mali, toch vooral aantrekkelijk te maken voor het subalterne niveau. Vooral de junior leaders zullen in de huidige en komende operaties de lokale ‘context’ moeten doorgronden. Dit door o.m. intensief samen te werken met UN-organisaties, NGO’s, Afrikaanse en Westerse strijdkrachten. Het VIO/VOC symposium over de Nederlandse bijdrage aan de MINUSMA-missie in Mali zoomt in op de omgevingsfactoren voor de ‘boots on the ground’ en hun ervaringen. Bovendien zullen er een aantal stands worden ingericht door de defensie-industrie. Kortom, het belooft een interessante dag te worden. De kameraadschappelijke sfeer moet u echter zelf maken. Daarvoor hoeft u alleen maar te komen, de rest ontstaat vanzelf. U bent van harte welkom! ● VOC Mededelingen 49 VOC MEDEDELINGEN Zilveren Kijker Op 3 en 4 september vond op het oefenterrein van Bergen-Hohne in Duitsland de wedstrijd om de Zilveren Kijker plaats. Dit jaarlijks terugkerend evenement is een specifieke wedstrijd voor de verkenningseenheden binnen de Koninklijke Landmacht. Dit jaar deed voor de eerste maal ook een Belgisch detachement mee aan deze uitdagende krachtmeting. Tijdens de wedstrijd worden diverse verkenningsvaardigheden getoetst, waaronder het afleggen van een waarnemingsparcours, een Combat Life Saver-casus, een rijvaardigheidstraject met de Fennek (de Belgen brachten de Dingo en de Iveco pantserwielvoertuigen in het veld), schieten met klein kaliber wapens, bereden schieten vanaf de voertuigen, materieelherkenning en een zwaar fysiek parcours te voet met groepsopdrachten. Bij deze spannende wedstrijd toonden alle deelnemers zondermeer inzet, sportiviteit en professionaliteit. De infanteristen vielen ditmaal in de prijzen. Winnaar 2014 werd het verkenningspeloton van 42 Pantserinfanteriebataljon Limburgse Jagers. ● Onderscheiding voor bestuursleden CEE Commando overdracht 104 JVE Op 30 oktober vond op de site in ’t Harde de commando overdracht plaats van 104 JISTARC Verkenningseskadron. Majoor Maarten Gortworst droeg hierbij het commando over aan majoor Maarten Alderden (op de foto rechts). Voor het vele werk door hem verzet gedurende de afgelopen drie jaren, ontving de vertrekkende commandant uit handen van C-RHB, de kolonel Rob van Zanten, de regimentspenning in zilver met de inscriptie ‘104% inzet’. ● 50 VOC Mededelingen Z.M. de Koning heeft luitenant-generaal b.d. Tony van Diepenbrugge en reserve ritmeester Haike Blaauw onderscheiden met het Erekruis in de Huisorde van Oranje wegens hun verdiensten voor het Cavalerie Ere-Escorte (CEE). Zij ontvingen de onderscheiding tijdens het escortediner op 15 september, daags voor Prinsjesdag, uit handen van de generaal-majoor Hans van der Louw, Adjudant-Generaal tevens Chef van het Militaire Huis van Z.M. de Koning. Het CEE en de stichting CEE zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de bijdragen door de cavalerie aan de Grote Ceremoniën van Staat (waaronder Prinsjesdag) en zijn sterk afhankelijk van langdurige vrijwillige inzet van beroeps- en reservemilitairen. De Huisorde van Oranje werd in 1905 ingesteld en wordt verleend aan Nederlanders en buitenlanders die vanwege verdienstelijke en karaktervolle vervulling van hun taak de leden van het Koninklijk Huis op eervolle en trouwe wijze ter zijde hebben gestaan. De Koning is Grootmeester van de orde en bepaalt zelf wie in de Huisorde wordt benoemd. ● PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN Bevorderd tot rang Actie/Reden Ingangsdatum Naam Maj Effectieve bevordering 01-10-2014 Huiskamp, Florian M. Maj Effectieve bevordering 20-10-2014 Alderden, Maarten A. PERSONEEL ›› UITSTROOM Rang Maj Naam Datum Reden Leeftijd ontslagdatum Sterken, Theodorus H. 01-12-2014 AMAR art. 39.2a. jo 39a 57 OVERLIJDENSBERICHTEN Het bestuur van de VOC heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van: Joan Hendrik Smidt van Gelder Oud-reserve ritmeester | † 16 september 2014 in de leeftijd van 95 jaar Rudolf Gérard van Schaik Luitenant-kolonel der Cavalerie b.d. | † 19 september 2014 in de leeftijd van 75 jaar Andreas Nicolaas Johannes Gielen Oud-reserve eerste luitenant | † 11 oktober 2014 in de leeftijd van 70 jaar Dr Robert Nagtzaam Oud-reserve eerste luitenant | † 19 oktober 2014 in de leeftijd van 80 jaar Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe. VOC Mededelingen 51 IN MEMORIAM KOL ON E L DER CAVALERIE B.D. PAUL ANTON FELIX CAVADINO O F F I CI E R IN D E O R D E VA N ORANJE-NASSAU M ET DE ZWAARDEN VICTORIA (CANADA), 17 SEPT 1927 | Paul Cavadino komt op 2 maart 1949 als dienstplichtige onder de wapenen bij het Regiment Huzaren van Boreel en wordt in juli van dat jaar in opleiding genomen tot officier. Maar gedurende het laatste deel van zijn opleiding wordt op 27 december 1949 in het Paleis op de Dam in Amsterdam de Akte van Soevereiniteitsoverdracht getekend tussen koningin Juliana en de Indonesische premier Mohamed Hatta. Dit impliceert dat Paul niet meer naar Nederlands-Indië gaat. Op 1 februari 1950 wordt hij bevorderd tot kornet en op 15 juni wordt hij met Groot Verlof gezonden. Hij wordt vervolgens in opleiding genomen voor jachtvlieger bij de Koninklijke Luchtmacht en vanaf januari 1951 gedetacheerd in de Verenigde Staten. Uiteindelijk wordt Paul echter in januari 1952 eervol ontslagen uit zijn verbintenis vanwege gebrek aan jachtvliegereigenschappen. Terug naar Nederland en terug naar de Cavalerie! In de periode tussen januari 1953 tot maart 1958 dient hij als reserve-tweede luitenant afwisselend bij het 4e bataljon Zware Tanks (RHPA) en bij het Depot Cavalerie. Op 1 januari 1955 wordt hij bevorderd tot reserve-eerste luitenant. Op 17 maart 1958 wordt hij verbindingsofficier bij 102 Verkenningsbataljon en gaat terug naar het Regiment Huzaren van Boreel. Zijn bevordering tot reserve-ritmeester volgt op 1 november 1960. Uit 102 Verkenningsbataljon wordt t.b.v. 41e Lichte Brigade, 103 Verkenningsbataljon geformeerd. Paul wordt commandant van één van de verkenningseskadrons van dat bataljon. Inmiddels is hij al negen jaar een vrijwillig dienend reserve-officier, dus nog steeds geen beroepsmilitair. Hoewel normaliter alleen daartoe geselecteerde beroepsofficieren van de Koninklijke Militaire Academie de Hogere Krijgsschool in Den Haag mogen volgen, valt deze eer ook aan Paul te beurt. Om die reden gaat hij, na meer dan tien jaar fulltime gediend te hebben als reserve-officier, in de rang van ritmeester over in beroepsdienst. Na succesvol de HKS te hebben afgerond wordt hij voor een jaar geplaatst bij de Afdeling Plannen van de Landmachtstaf. Aansluitend wordt hij overgeplaatst naar de staf van het Eerste Legerkorps in Apeldoorn en aan het werk gezet om de gevolgen van een grote bezuinigingsoperatie met de codenaam ‘Egel’ uit te werken. Dit doet hij zo goed dat 52 VOC Mededelingen † WIJK BIJ DUURSTEDE, 23 AUG 2014 hij de aandacht trekt van de legerkorpscommandant. Hij krijgt daarvoor in eerste instantie een tevredenheidsbetuiging. Later wordt de inmiddels tot majoor bevorderde Cavadino daarvoor op 12 april 1970 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden en in datzelfde jaar overgeplaatst naar de staf van de 4e Divisie in Harderwijk in de functie van Hoofd Sectie G2. Van september 1973 tot juli 1975 vervult hij de functie van commandant 103 Verkenningsbataljon in Seedorf (BRD), wordt vervolgens Hoofd Operatiën bij de Staf van de 5e Divisie in Stroe en aansluitend Hoofd Materieel Verzorging bij de Directie Materieel Koninklijke Landmacht (DMKL). Op 1 november 1979 wordt Paul Cavadino in de rang van kolonel overgeplaatst naar de Landmachtstaf als Hoofd Studiebureau Tankvervanging en neemt vanaf april 1984 bij de DMKL de uitvoering van het project ter hand. De Koninklijke Landmacht is op dat moment bezig aan het grootste en duurste materieelproject uit haar bestaan, het tankvervangingsproject. 445 nieuwe Leopard-2 tanks vinden hun weg binnen de Landmacht en de 468 Leopard-1 tanks ondergaan een moderniseringsprogramma, dat deels in Nederland en deels bij de Duitse industrie wordt uitgevoerd. Daarbij is het een internationaal project, omdat ook Duitsland en Zwitserland er aan deelnemen. De Nederlandse financiële omvang van het project bedraagt 1,1 miljard gulden. Paul Cavadino geeft op zodanig onnavolgbare wijze leiding aan het project dat hij op 31 maart 1985 op grond van zijn verdiensten wordt benoemd - bij bevordering - tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau met de zwaarden. Dan neemt hij uiteindelijk, enigszins moegestreden, op bijna 59 jarige leeftijd op 1 september 1986 afscheid van de militaire dienst. Door de jaren heen heb ik contact met hem gehouden. Zijn 85e verjaardag in 2012 was nog een groot feest, maar uiteindelijk liet zijn lichaam hem in de steek. Een markant cavalerist, die enorm veel voor ons Wapen heeft betekend, is heengegaan. Ik wens Ria en zijn kinderen veel sterkte toe in de komende periode. Kolonel b.d. J.C.L. Bolderman IN MEMORIAM LU ITE N A N T-KOLONEL DER CAVALERIE B.D. LEONARD ALPHONS OTTEN AMSTERDAM, 7 NOVEMBER 1929 Dat Leo een militaire loopbaan zou vervolgen was aanvankelijk niet vanzelfsprekend. Dat zijn belangstelling naar muziek uitging is verklaarbaar omdat zijn vader verdienstelijk organist was. Muziek had in het ouderlijk huis Otten een zo belangrijk plaats dat de koekoekklok stilgezet werd als de Mattheuspassion op Goede Vrijdag over de radio werd uitgezonden. Ook voor de Nederlandse taal had Leo belangstelling en het had in de lijn der verwachting gelegen dat hij Nederlands zou gaan studeren. Door gebrek aan geld om de studie te betalen liep het anders. Leo ging als dienstplichtige in dienst bij het wapen der Infanterie, waar hij de opleiding tot reserve officier met goed gevolg afsloot en er voor koos om verder een militaire carrière op te bouwen. Als jong officier is hij naar Suriname uitgezonden. Toen er officieren werden gevraagd om de Cavalerie te versterken, werd Leo gevraagd over te gaan naar het wapen der Cavalerie. Met hart en ziel heeft hij de Cavalerie gediend, waarbij hij zijn periode als commandant van het Cavalerie Schietkamp op Vlieland als een hoogtepunt in zijn carrière heeft ervaren. Leo koos voor het beroep van officier en ook voor het wapen der Cavalerie. Hij was daarvoor uitermate geschikt, gezien zijn recht door zee optreden. Zijn duidelijke formuleringen, wanneer hij zijn mening ventileerde. Zo duidelijk, dat het niet zelfs ook maar in de buurt van een kerk zou passen. Dat hij daarmee meerderen op hun ziel, als zij deze al hadden, trapte boeide hem niet in het minst. Als voorbeeld schilder ik u de volgende situatie: zijn functionele chef op het naast hogere niveau, de luitenant-kolonel W. een zeer onaangenaam mens, had met iedereen ruzie, waarbij het waarover niet altijd duidelijk was. Als hij met iemand nog geen ruzie had ging hij dat ter plaatse regelen. Iedereen liep met een boog om hem heen en terreur heerste. Leo werd bij hem uitgenodigd voor een onderhoud. De discussie liep daarbij zo hoog op dat luitenant-kolonel | † BOXTEL, 2 MEI 2014 In 1965 werd Leo mijn EC toen ik als PC mijn dienstplicht bij 41 Tankbataljon in Hohne vervulde. Ik heb hem leren kennen als een officier die wars was van carrièredrang, die eerlijkheid hoog in het vaandel had en zich onbuigzaam toonde als hij overtuigd was dat het gelijk aan zijn zijde stond of iemand onrecht werd aangedaan. Leo kwam - soms met een wat spottende humor - duidelijk voor zijn mening uit; ook al werden daardoor soms (al te) gevoelige tenen gekwetst. Vorige jaar in Spanje vertelde Leo mij tijdens een borrel, dat een vrouwelijke minister (Ik geloof dat het Els Borst was) Vlieland kwam bezoeken. Als commandant van het Cavalerie Schietkamp haalde Leo de minister met zijn auto van de boot af en reed haar naar haar hotel. Daar aangekomen stapte de minister uit en sprak, zonder Leo verder te bedanken, ‘Oh chauffeur zet de koffers maar bij de ingang neer.’ Oud reserve-eerste luitenant Jhr. Mr. Georg Reuchlin W. paars van nijd riep ‘ik ga naar huis, je hoort nog van mij’. Deze overwinning verhoogde het toch al aanzienlijk prestige van Leo. Levensgenieter, waarbij de vrijdagmiddag stond voor ontspanning en reflectie, vooral na de wat vochtige lunch. Het uitte zich bij hem in de gevleugelde uitspraak: ‘Met wie in den Haag gaan we nu eens ruzie maken’. In die tijd was ik een van zijn onderbaasjes en het was een verademing met hem te werken. Wars van alle poespas, geregeld overleg en een chef wiens ja ja was, dat gold trouwens ook voor zijn nee. Hij stond achter je en als dat nodig was. Een goede kameraad is heengegaan. Luitenant-kolonel b.d. Eric Puik VOC Mededelingen 53 REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN Lunches Borrels buitenland Zutphen Australië Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Bosrestaurant Joppe te Joppe. Info en opgave : maj b.d. H.A.G. Nix T 0575 528002 E [email protected] Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. T (privé) 029 634 18 22 E [email protected] Den Haag Elke tweede donderdag van de maand in de Haagsche Club, Info en opgave: bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber. T 06 55 99 18 08 E [email protected] Eemland lunch Elke derde donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink, Soesterbergsestraat 122 te Soest. Info en opgave: bij kol b.d. mr. C.H. Blok. T 0546 601 091 E [email protected] Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info en opgave: res elnt W. Aalders, E [email protected] Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave: bij de res lkol mr. D. van Zuidam. T 0411 61 02 19 E [email protected] België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, E [email protected] Canada Cavaleristen woonachtig of op doorreis in Canada worden uitgenodigd voor een borrel bij iedere gelegenheid die zich aandient in ‘The Canadian Army Officers’ Mess’ - 149 Somerset Street West. K2P OH7 Ottawa. Contact (1 dag vooraf): res elnt Hubert Arnold T (1) 613-761-1939 E [email protected] Duitsland Fehmarn Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt (oud-)cavaleristen die het eiland Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel. Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn OT Landkirchen. T +49 171 5510424 E [email protected] Frankrijk Borrels Nederland Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. T +33 546 22 63 20 E [email protected] Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf. Amsterdam/ ‘t Gooi Spanje De Henk Oortman Gerlings borrel wordt in beginsel in Loosdrecht gehouden in de maanden maart, juni en november. De borrel wordt gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm mr. M.P. Oortman Gerlings, E [email protected] of bij de res lkol mr. J.F. Verhaert: E [email protected] Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten. E [email protected] 54 VOC Mededelingen Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436 Nieuw-Zeeland Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in NieuwZeeland zijn - uit voor een borrel. Contact via: Secretariaat ambassadeur Nederlandse Ambassade Cooperative Building, Level 10 Corner Featherstone & Ballance Streets, Wellington T +64 4 471 6394 E [email protected] Zuid-Afrika Cavaleristen wonend of op reis in Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel te nemen aan een Cavalerieborrel, die bij iedere gelegenheid die zich aandient, zal worden gehouden in 7233 Greyton, Western Cape. Contact: lkol b.d. Leo Venrooy. T 00277 85 81 55 82 E [email protected] USA Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. T (kantoor) 717 393 15 51 T (privé) 717 393 30 05 Atlanta bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10 209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran Rd NW, Atlanta Ga 30327. T 404 323 60 75 / 404 843 39 46 E [email protected] VOC ACTIVITEITENKALENDER JANUAR I Donderdag 8 januari Haagsche VOC Koffietafel Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Vrijdag 9 januari VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Donderdag 15 januari VOC Eemland Lunch Locatie: Huize van den Brink, Soest Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546-601091 Woensdag 21 januari VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud-res lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 F EBRUAR I Donderdag 5 februari VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Donderdag 5 februari VOC/VOA borrel met maaltijd (alleen heren) Locatie: Officierskantine Legerplaats bij Oldebroek Info/aanmelden: lkol tit b.d. W.L. Plink E [email protected] T 055-2070906 Donderdag 12 februari Donderdag 12 maart Haagsche VOC Koffietafel Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Haagsche VOC Koffietafel Locatie: Haagsche Club Info/aanmelden: lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber E [email protected] T 06-55991808 Donderdag 19 februari Woensdag 18 maart VOC Eemland Lunch Locatie: Huize van den Brink, Soest Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546-601091 VOC lunch Rotterdam Locatie: KR&ZV De Maas Info/aanmelden: oud-res elnt W.J.G. Alders E [email protected] Vrijdag 20 februari Donderdag 19 maart Regiment Huzaren van Sytzama Diner de Corps Info/aanmelden: ritm b.d. G.H.Th. Snellen E [email protected] VOC Eemland Lunch Locatie: Huize van den Brink, Soest Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok E [email protected] T 0546-601091 Woensdag 25 februari VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud-res lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 M AART Donderdag 5 maart VOC Lunchtafel Zutphen Locatie: het Bosrestaurant Joppe Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix E [email protected] T 0575-528002 Woensdag 25 maart VOC Brabantse Lunch Locatie: De Waag - Boxtel Info/aanmelden: oud-res lkol mr. D. van Zuidam E [email protected] T 06-10053946 AP R I L Zaterdag 25 april (onder voorbehoud) Algemene Vergadering VOC VOC Mededelingen 55 VAN DE REDACTIE VOC Mededelingen
© Copyright 2024 ExpyDoc