Simulatie voor de landmacht Lustrumviering VOC Schietserie

VAN DE REDACTIE
Lustrumviering VOC
Simulatie voor de landmacht
Schietserie Bergen-Hohne
Tankontwikkelingen 1914-1918
Jaargang 75 - uitgave 341
nummer 4 - 2014
Dierenarts bij Defensie
VOC Mededelingen
Zorgeloos nagenieten van de zomer met de GALAXY S5
Niets houd je tegen om die laatste zonnestralen mee te pakken. Genieten in het
zwembad zolang het nog kan. Je Samsung GALAXY S5 kan er tegen. Met spatwaterdichte
behuizing, supersnelle autofocus en een extra lange batterijduur.
INDEX
Ereleden
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir.
J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous,
UITGAVE 341
res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes.
Dagelijks bestuur
genm b.d. jhr. J.H. de Jonge
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
res-elnt drs. R.J. Groot
res-elnt mr. C.D.J. Bijleveld
ritm b.d. G.H. Snellen
lkol b.d. D.G.G.M. Alexander
maj L.J.J. Reinders
lkol D.M. Brongers
lkol J.A. van Dalen oudres-ritm drs. J.M.S. van Griethuysen
voorzitter
vice-voorzitter
secretaris
penningmeester
ledenadministratie
bestuurslid
bestuurslid
toehoorder redactie
toehoorder evenementen
toehoorder MNC
Wmr1 M. Wilms
toehoorder Kilacadmon
Secretariaat
res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW
Bussum, T: 06 - 53408840 - E: [email protected]
Ledenadministratie, aanmelding
lidmaatschap
ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made,
E: [email protected],
Rekeningnummer 159555 t.n.v. VOC te Bussum.
De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden)
deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd onder
vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Redactie
kol A.A. Leuvering
lkol D.M. Brongers
lkol b.d. E. Westerhuis
maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel
maj H. Plakke
res-maj F. Koolhof
kap H.C.J. van Vulpen
voorzitter redactie
vice-voorzitter redactie
eindredactie
redactielid
redactielid
redactielid
redactielid
hr. Dennis Boom
redactielid
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en de
bijbehorende foto’s elektronisch (minimaal 300 dpi) aan te leveren.
Overname van artikelen is toegestaan, mits de bron en de schrijver
worden vermeld en een presentexemplaar van de publicatie
wordt toegezonden aan de redactie van de VOC Mededelingen.
Commerciële exploitatie
Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier
Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T: 06 - 53 56 95 50
E: [email protected]
Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet
in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten/diensten door het ministerie van Defensie.
Redactieadres
lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten
T: +31 341 266630 - E: [email protected]
E: [email protected] - W: www.voc-cavalerie.nl
E: [email protected]
Vormgeving Druk DRUK Concept & Design
Coverfoto
Achterblad
Leopard-2A6 (Canada) in Afghanistan
Practicum - Soest - www.practicum.nl
Oefening Joint Caribbean Lion (2006)
Van de redactie4
Van de Voorzitter 5
Lustrumviering VOC
7
Land Training Centre
11
Simulatie voor de landmacht
13
De schietseries 2015 en verder 21
Tankontwikkelingen 1914-1918
29
Bgen de Vries doctor in de wijsbegeerte
37
Dierenarts bij defensie
40
75 jaar Bernhardkazerne
44
Bereden defilé
47
VOC-Mededelingen48
51
Personeel
Overlijdensberichten51
In Memoriam
52
Regelmatig terugkerende bijeenkomsten54
VOC-activiteitenkalender55
21
40
44
Kopij voor het volgende nummer
inzenden voor 1 februari 2015
VOC Mededelingen
3
VAN DE REDACTIE
200 jaar Koninklijke Landmacht
en 80 jaar VOC
Voor u ligt het kerstnummer van de VOC-Mededelingen, een uitgave waarin veelal wordt teruggekeken
naar het afgelopen jaar en soms wat verder, zonder ook de toekomst uit het oog te willen verliezen. Zo ook
dit keer. Om te beginnen vierden we dit jaar 200 jaar Koninklijke Landmacht. Om deze reden vond op
zondag 14 september 2014 op het Lange Voorhout te Den Haag het Bereden Defilé plaats. Namens
de Commandant Landstrijdkrachten trad de Wapenoudste der Cavalerie, brigadegeneraal Gijs van Keulen,
op als gastheer en parade-inspecteur. In deze uitgave van de VOC Mededelingen treft U een rijk
geïllustreerd verslag aan van dit evenement.
De Vereniging Officieren Cavalerie werd dit jaar tachtig jaar
oud. Traditie wil dat we elk lustrum vieren met een groot
diner voor onze leden. Zoals u in het verslag kunt lezen en
zien, werd in stijl stilgestaan bij dit 16e lustrum.
Jong en oud waren aanwezig in het Spoorwegmuseum
in Utrecht. De diesellucht herinnerden velen aan de tanks
van weleer. Diverse cavaleriemarsen werden ten gehore
gebracht en als gastspreker trad o.m. de Commandant der
Landstrijdkrachten op, luitenant-generaal Mart de Kruif, die
zich uiterst positief uitliet over ons wapen.
Precies een eeuw geleden brak de Eerste Wereldoorlog uit.
Een mondiaal conflict dat miljoenen militairen en burgers
de dood injoeg. Een oorlog ook, waarbij voor het eerst op
grote schaal nieuwe wapensystemen werden ingezet.
De mitrailleur was er één van en leek de cavalerie letterlijk
van het slagveld te schieten. Het antwoord was een andere
innovatie: de tank. Luitenant Tom Porankiewicz schetst
voor ons in zijn artikel de ontwikkelingen bij de bouw en
de inzet van de eerste gevechtstanks aan geallieerde zijde
tijdens deze oorlogsjaren. Nog een historische terugblik.
In 1938 werd de eerste paal geslagen voor de bouw van de
Bernhardkazerne, een gebouwencomplex bestemd voor
de gemotoriseerde eenheden van de cavalerie en daarmee
werd de kazerne dit jaar 75-jaar oud. Nagenoeg alle cavale-
4
VOC Mededelingen
risten, reservist of beroeps, hebben hier hun eerste herinneringen liggen aan ons wapen. Drs. John Bom heeft er
een boek over geschreven, waarover u een recensie leest in
deze uitgave.
Bijna alweer een jaar geleden promoveerde brigadegeneraal
b.d. Peer de Vries in de filosofie. Te laat komt de Mededelingen met de tekst van zijn verdediging, maar door de enorme toevloed aan kopij heeft de redactie deze keuze helaas
moeten maken. Verder vindt u in deze uitgave ook artikelen
over actuele zaken als het optreden van de reserve officieren
dierenarts bij Defensie en het gebruik van moderne simulatietechnieken binnen het Land Training Centre op de Bernhardkazerne.
VAN DE VOORZITTER
Het was in mei 2011. En dan doel ik op die onvergetelijke gebeurtenis
van Het Laatste Schot. Baan 6. Een sobere plechtigheid, een geheel
misplaatste toespraak van de toenmalige Commandant Landstrijdkrachten, muziek van ons (toen nog) eigen Fanfarekorps Bereden Wapens,
een brok in de keel, een ieder met zijn eigen gedachten terugkijkend,
het moeten aanvaarden van wat toen niet meer te keren viel. Hoewel
velen ervan overtuigd waren: dit klopt niet. Hier is ergens een disconnect.
De redactie kijkt wederom terug
op een goed jaar. Zoals u langzamerhand van ons gewend bent,
waren de maximale 56 bladzijden
ieder kwartaal gevuld met uiteenlopende artikelen. De reacties waren unaniem positief. Dat willen we
graag zo houden en dat kan alleen
met kritische lezers. Mocht u ideeën
hebben of verbetervoorstellen, dan
verzoeken wij u ons daarover te
informeren.
Uw artikelen en informatie over
het wel en wee binnen ons Wapen
zijn altijd welkom. De contactgegevens van de redactie staan in het
colofon. Het komend jaar moet de
redactie helaas afscheid nemen van
majoor Hein van Rijckevorsel. Hij
heeft Defensie inmiddels verlaten
en kan zijn redactiewerkzaamheden
voorlopig niet combineren met zijn
nieuwe baan in het bedrijfsleven.
Wij wensen hem veel succes toe in
zijn verdere carrière en danken hem
voor zijn redactionele bijdragen van
de afgelopen jaren.
Tot slot wenst de redactie u goede
feestdagen toe en een voorspoedig
en vooral gezond 2015, waarbij de
gedachten met name uitgaan naar
die familieleden die hun militair
niet in het midden hebben vanwege
een uitzending. ●
Als consequentie waren we verzameld
in september 2013 op het Lange Voorhout. De ceremonie van het ontbinden van twee Regimenten Cavalerie.
Opnieuw voor veel leden van de VOC
emotioneel. De huidige Commandant
Landstrijdkrachten sprak toen heldere,
maar ook bijzonder warme woorden.
Hij verklaarde onder meer dat hij de
tank als wapensysteem niet kon missen
in het gevecht van verbonden wapens.
En het ging over saamhorigheid zoals
hij die binnen de Cavalerie ervaren had,
de rechte rug, de stijl en de trots ongeacht of je iets onnozels bent aangedaan.
Het is die sfeer, die instelling, die Esprit
de Corps, dat inzicht, dat geleid heeft
tot het huidige beeld dat het zeer waarschijnlijk is dat de Leopard-2A6 in 2015
zal herintreden.
Uiteindelijk zijn de geesten rijp gemaakt
voor het besef dat de tank weer terug
moet keren; dat we zijn vuurkracht,
nauwkeurigheid en incasseringsvermogen nodig hebben. In alle soort missies
trouwens. Maar laten we vooralsnog
eerst maar weer zien terug te keren op
dat vroegere hoge niveau van hechte
samenwerking van tanks met (pantser)
infanterie. Het zal een gedurfde inno-
vatieve stap worden op het gebied van
nauwe internationale samenwerking;
en daar is momenteel binnen de NATO
en de EU meer dan ooit behoefte aan.
Maar er is meer om bij stil te staan:
wij vierden in september een mooi jubileum in Utrecht. Grote opkomst, veel
gezelligheid en prima mogelijkheden
om bij te praten. U leest daar over in dit
blad. Voorts stonden we stil bij twee bijzondere verjaardagen. We zagen daarbij
ook het optreden van het reünieorkest
Trompetterkorps Cavalerie. U weet
dat uw vereniging dat orkest drie jaar
gesponsord heeft. De moeite waard:
zij speelden fantastisch, daar in de tuin
van de 100-jarige oud-reserve ritmeester jonkheer Willem Clifford Kocq van
Breugel. Dat smaakt naar meer.
Mede namens het Bestuur wens ik
u gezegende kerstdagen en een goede
aanvang 2015. ●
VOC Mededelingen
5
One mission, one team, one direction.
Airbus Military, Astrium and Cassidian join
forces for the success of your critical missions.
www.airbusdefenceandspace.com
LUSTRUM VOC
Kolonel b.d. mr. Kees Blok - Foto’s Dennis Boom
Op 26 september 2014 vierde de Vereniging Officieren Cavalerie haar 80-jarig bestaan ofwel het 16e
lustrum. De voorzitter, generaal-majoor b.d. jonkheer Harm de Jonge, kon 176 deelnemers welkom heten
aan een feestmaal in de museale omgeving van het Spoorwegmuseum, waaronder de commandant landstrijdkrachten, luitenant-generaal De Kruif, die later een tot optimisme stemmend betoog over de toekomst
van de cavalerie zou houden. Hij had zich vanwege de feestvreugde ook in groot ceremonieel tenue gestoken...
VOC Mededelingen
7
LUSTRUM VOC
Veel officieren waren verschenen in attila,
herinnerend aan goede tijden.
Oud-reserve majoor Coen baron
Schimmelpenninck van der Oije hield
een scherpzinnig, maar ook vrolijk betoog over de kern van de vereniging:
vriendschap. Hij deed dat omkranst
met klassieke teksten langs de wederwaardigheden en soms malle voorvallen uit onze diensttijd.
8
VOC Mededelingen
Een ovatie was zijn deel. Het gelegenheidsveulen, tweede luitenant Koen
Brinkgreve, hield ons voor dat hij
gemaand was te spreken en gebruikte
daar zes keer het woord ‘ingeluisd’
voor, maar bleek dat in het geheel niet
erg te vinden. Opmerkelijk was zijn
constatering, dat het in de diensttijd
van de meeste aanwezigen blijkbaar
toen harder regende tijdens manoeuvres dan heden ten dage. Enigszins
gehinderd door traditioneel lawaai en
commentaar kon hij toch het einde
van zijn relaas meemaken: die man
komt er nog wel! Omdat alle militaire
fanfares in Rotterdam hun jaarlijks
LUSTRUM VOC
feestje hadden, werd de plaatselijke
christelijke harmonie De Bazuin bereid
gevonden ‘onze’ muziek in te studeren
en zo klonk vervolgens uit 160 kelen
de Boreelmars en even later de strofen van het Huzarenlied. De zestien
dames, die het parallelle programma
in een andere zaal volgden, zagen het
glimlachend aan.
Tussen stoomlocs en ander fraai rollend materieel uit vervlogen tijden
werd een prettig maal onberispelijk
opgediend door de jeugd van nu. Veel
officieren waren verschenen in attila,
herinnerend aan goede tijden.
Op uitnodiging van de tafelpresident,
luitenant-kolonel b.d. Douglas Alexander werd tenslotte staande de nationale hymne aangeheven, waarbij reserve
ritmeester Antoon Splinter als zangmeester optrad. ●
VOC Mededelingen
9
De Nederlandse Defensie maakt steeds meer gebruik van IT, niet alleen voor operationele taken (SAP, maar ook tactisch, denk
aan PROMISE en TITAAN). Communicatie is daarbij ‘key’. Dit is op een Kazerne vaak geen probleem, er is glasvezel voorhanden.
Voor kleinere locaties, locaties ‘ver weg’ of SatCom-verbindingen geldt dit niet. Er moet steeds meer informatie worden uitgewisseld via ‘dunne’ verbindingen. Dé oplossing om meer informatie via dezelfde verbinding te versturen is de WAN-optimizer.
DATA COMPRIMEREN
Veel bestanden kunnen worden gecomprimeerd. Zo haalt het bekende WINzip bij Office bestanden vaak een reductie van 2x (of
meer). SatCom optimizers gebruiken een
beter algoritme dan WINzip en proberen
alle bestanden te comprimeren. Bestanden
komen zo vaak al 2x sneller aan.
DATA CACHEN
Naast compressie cachen SatCom optimizers alle Data. Eerder verstuurde Data
wordt dus niet weer verstuurd, maar komt
uit de (lokale) cache. Voordelen: Informatie is sneller beschikbaar en de link wordt
minder belast. Informatie wordt hiertoe
voor zien van Labels. Bestanden van bijv.
1Mb worden zo ineens 5-8bytes! Maar wat
als de Data is veranderd? Naast een Label
voor de complete File, wordt de File ook
opgedeeld in stukjes, die ieder een uniek
Label krijgen. Op deze manier worden “alleen de delta’s verstuurd”.
TCP ACCELERATIE
Het TCP protocol is al lang geleden bedacht, in de tijd van analoge modems. Het
protocol is niet optimaal voor verbindingen
met een hoge Roundtrip tijd (pakket transport tijd heen en terug). Moderne WAN
Optimizers compenseren de beperkingen
van TCP volledig zodat men het maximale
uit de verbinding krijgt.
APPLICATIES PRIORIZEREN
Applicaties kun je onderverdelen in real
time (VoIP), bijna real time (Citrix), bedrijf
kritisch (SAP) enz. Dit mechanisme kennen
we al lang als “Quality of Service”.
WAN-accelerators kunnen dit ook, alleen
veel fijnmaziger en eenvoudiger te managen. Vanuit een Central Management ‘push’
je de applicatie onderverdeling in één keer
naar alle locaties.
CHATTY APPLICATIES
Stel u bent ingelogd op een Remote fileserver. U dubbelklikt een MS-Word document. Het bekende CIFS-protocol (van
Microsoft Windows) heeft echter 30-70
Roundtrips nodig voordat de File begint te
laden. Bij een SatCom verbinding vergaan
dus tientallen kostbare seconden. WANaccelerators knippen de verbinding op in 3
stukken: LAN– WAN – LAN. De remote accelerator stelt zich op als Server en stelt de
benodigde vragen die hij vervolgens naar
de centrale Accelerator stuurt. Die stelt zich
op als PC en communiceert met de Server.
Het gevolg: Als na slechts enkele Roundtrips wordt de eerste Data verstuurd.
STEELHEAD MOBILE
Als er op de remote locatie slechts één
PC staat, dan volstaat het een software
accelerator op die PC te installeren. Deze
communiceert met de Centrale accelerator.
De Software accelerator is leverbaar voor
Windows, Apple Mac én Androïd (binnenkort iPad)
MARKTLEIDER
Met Riverbed®, de marktleider op het gebied van WAN-optimalisatie, kunnen organisaties succesvol en op intelligente wijze
strategische initiatieven implementeren
zoals virtualisatie, consolidatie, cloud computing en disaster recovery, zonder de
applicatieperformance te beïnvloeden.
Riverbed helpt organisaties bij het bouwen
SCPS
Door de overname van Skipware kan de
Riverbed Steelhead ook gebruik maken
van het Space Communications Protocol
Specifi cations (SCPS), Waardoor vooral
SatCom profiteert van een duidelijke
hogere throughput. SCPS is een volledig
compatible variant van TCP, ontwikkeld
door NASA en DoD.
van een snelle, passende en dynamische
IT-architectuur die in lijn staat met de zakelijke behoeften van organisaties. Meer
informatie over Riverbed (NASDAQ:RVBD)
is te vinden op www.riverbed.com
UITVOERINGEN
De meest voor de hand liggende uitvoering
is LAN-LAN. Een remote vestiging met een
LAN wordt gekoppeld met een Centrale
Locatie (Datacenter). De Accelerators zijn
in dit geval Appliances, zeg maar Zware
Servers, waarvan de kleinere slechts 18 x
30 x 42 cm is.
VIRTUALISATIE
Uiteraard zijn alle Steelheads ook virtueel
leverbaar (VMware). Naast virtuele Steelheads zijn er tevens Riverbed appliances
beschikbaar waarop men VMware (ESX)
hosts kan draaien en centrale opslag virtueel op remote beschikbaar kan stellen.
RESULTATEN
• US Army: Datareductie van 10-15x op het
Welfare verkeer. Peak-troughput van 500600Mbps op een 20Mbps SAT-link. 2,2Tb
werd 166Gb!
• US Navy USS IWO JIMA: C/X/Ku Band
Satellite (530-740mS latency): 36-uur
werd 3 minuten! CITRIX 3x compressie
met significant betere en consistente
responsetijden!
• Republic of Korea Navy: 256Kbps Sat-link
werd 1Mbps effectief! Subsea7 (seabedto-surface engineering) CIFS: 12x sneller
http: 24x sneller
• SAP: 5-50x versnelling!
Voor meer informatie kunt u terecht op www.ipknowledge.net
of e-mailen naar [email protected]
IPKNOWLEDGE is markleider op het gebied van Communicatie Optimalisatie en betrokken bij vele Sat- Com projecten bij US-Navy, Bundeswehr,
Australian Army en NATO. Daarnaast werkt IPknowledge voor vele (Nederlandse) Multinationals.
LAND TRAINING CENTRE
Majoor Henry Plakke
Op 1 september jl. bestond het Land Training Centre (LTC) in Amersfoort één jaar. Het eerste jaar was
een succesvol jaar. De eenheid is voor ruim 80% gevuld en voert haar taken naar volle tevredenheid van haar
‘klanten’ uit. Het LTC heeft zich sinds de oprichting kunnen profileren als de zichtbare trainingsautoriteit
van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS), waarbij zij essentieel is gebleken voor commandanten en
eenheden bij hun operationele gereedstelling.
Het motto van het LTC is ‘Professionals
nog beter maken’, om dit te bewerkstelligen voert het LTC diverse taken
uit:
• optreden als dé opleider voor het
operationele functiegebied binnen
het landoptreden op het niveau
compagnie en hoger;
• leveren van een mix van operationele kennis, simulatie, schieten,
hoofdkwartier- en troepentraining;
• ondersteunen van eenheden bij
de planning, voorbereiding en
uitvoering van trainingen voor hun
operationele taken; ››
VOC Mededelingen
11
LAND TRAINING CENTRE
De inzet van tanks blijft een belangrijk element bij de planning van operaties
• evalueren van commandanten en
eenheden tijdens trainingen en
adviseren over verbeteringen;
• ondersteunen van het CLAS met
de ontwikkeling en het gebruik van
e-learning.
Om al deze taken naar behoren te
kunnen uitvoeren beschikt het LTC
behalve over een commandogroep en
een staf, over een vijftal afdelingen:
De redactie van de VOC Mededelingen
heeft reeds een aantal keren aandacht
besteedt aan het LTC. In Mededelingen 2014-1 heeft majoor Lukose ons
een inkijk gegeven in de Tactische
Indoor Simulator (TACTIS) en in de
Mededelingen 2013-3 stond ritmeester
12
VOC Mededelingen
Aan het einde van de week konden we constateren dat de CST op een goede wijze
de training heeft ondersteund.
van de Meer stil bij de Command &
Staff Trainer (CST). Inmiddels heeft
de eerste bataljonsstaf daadwerkelijk
getraind met behulp van de CST.
Een spannend moment, want de laatste staftraining met de voorganger
van de CST, KIBOWI, was al weer enkele jaren geleden, het personeel was
ondertussen gewisseld en er stond
een compleet nieuw systeem.
Aan het einde van de week konden
we constateren dat de CST op een
goede wijze de training heeft ondersteund. Zowel de eenheid zelf, als de
OTE-ers van het LTC als het vaste personeel van de CST spraken unaniem
van een succesvolle week.
Vanaf 2015 staat de inzet van de CST
gepland voor vier manoeuvrebataljons, twee brigadestaven en één Belgisch bataljon. Zowel TACTIS als CST
maken onderdeel uit van het Simulatiecentrum Landoptreden, één van de
vijf afdelingen van het LTC.
In deze Mededelingen zal majoor
Clemens Roos ons meenemen in een
verdieping over simulatie en ons informeren over het vijfde onderdeel
van het Simulatiecentrum Landoptreden: het Serious Games Centre. ●
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
Majoor Clemens Roos - Hoofd Serious Games Centre
Voor veel cavaleristen is simulatie geen onbekend begrip. In de opleiding en training voor tankbemanningen
werd immers veelvuldig gebruik gemaakt van simulatie en/of Geavanceerde Onderwijs Leermiddelen (GOLM).
Toch is simulatie binnen de Landmacht (nog) niet vanzelfsprekend. En om bij de cavalerie te blijven; de verkenningseenheden maken nog weinig gebruik van simulatie. Misschien omdat er onvoldoende geschikte
middelen zijn om de taken van de verkenning te trainen of misschien omdat de mogelijkheden van de huidige
simulatoren onvoldoende bekend zijn.
De CDS heeft simulatie tot één van
zijn speerpunten benoemd. Er is meer
aandacht voor simulatie in de top van
defensie en ook binnen de landmacht
groeit de belangstelling. Daarnaast
gaan de ontwikkelingen in de simulatiewereld erg snel, o.a. vanwege de
steeds groter wordende rekenkracht
van computers. Afgelopen najaar
besteedde de Vereniging Infanterie Officieren tijdens haar seminar aandacht
aan simulatie. Tijdens de afsluitende
plenaire discussie o.l.v. C-OTCMan,
kolonel de Jong, en C-LTC, kolonel
Rietdijk werd gediscussieerd over nut
en noodzaak van simulatie.
Een interessante discussie waarbij
niemand (althans niet openlijk) simu-
latie afwees. Maar tegelijkertijd werd
vastgesteld dat er slechts beperkt
gebruik werd gemaakt van simulatie
en de aanwezigen simulatie niet echt
leken te missen. Dit beperkt zich niet
tot de infanterie.
Reden genoeg om eens nader stil te
staan bij simulatie en antwoord te ››
VOC Mededelingen
13
Uniek camouflage stretchdoek met uitzonderlijke eigenschappen
Flexsile stretchdoek is inzetbaar voor diverse doeleinden. Voor Defensie is vooral van belang als camouflage
en shelter voor bescherming van personeel en materieel in extreme omstandigheden met extra opties als
Heatstop en Infraroodblokkering.
Proef opstelling tijdens de Bartelsbeker 2014
Heatstop
reflectie zonnestraling tot 80%
Infrarood proof
onzichtbaar voor
warmtecamera’s
Trekkracht
groter dan
900Nm
Licht gewicht
340 gram
per m2
Brandvertragend
(gecertificeerd
klasse M2)
Het stretchdoek is langdurig UV bestendig, 100% waterdicht, wasbaar tot 65 graden en hygiënisch door
vuilafstotende behandeling en opname van anti-fungicide stabilizer. Voor meer informatie over onze
stretchdoek of andere mogelijkheden kunt contact opnemen met Bert Kuipers.
www.flexsile.com
Siliciumweg 71 • 3812 SW Amersfoort • T + 31 (0)33 7200 888 • E [email protected]
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
geven op de vraag: wat heeft de landmacht eigenlijk aan
simulatie? Omdat er in de VOC Mededelingen eerder aandacht is besteed aan de Tactische Indoor Simulator (TACTIS)
en de Command & Staff Trainer (CST), ga ik hier niet nader
op in. Het Mobile Combat Training Centre (MCTC) zal bij velen van u bekend zijn, zodat ik ook dit opleidingsmiddel niet
zal behandelen. Wat wel de moeite van vermelden waard is,
is dat er een behoeftestelling is ingediend om drie zogenaamde ‘Gamer-Manpack’ sets aan te schaffen.
Met deze sets is het voor een Opleider, Trainer en Evaluator (OTE-er) toch mogelijk om een verkenningseenheid of
bijv. een patrouillecompagnie die buiten de ‘paraplu’1 van
het MCTC oefent, te volgen. Daarnaast zijn er gesprekken
gestart om het MCTC te updaten en voor de komende jaren
robuust genoeg te maken zodat het nog vele oefeningen te
velde kan ondersteunen.
Organisatie en rol van Simcen en het LTC
Om simulatie beter te borgen binnen de landmacht is besloten formeel, binnen het Land Training Centre (LTC), het
systemen en een expertisecentrum Modellering
en Simulatie binnen één simulatiecentrum, moet de integratie van simulatie binnen m.n. het gereedstellingsproces
van de landmacht verbeteren.
Serious Games Centre
Het Serious Games Centre leidt de ontwikkelingen binnen
de Koninklijke Landmacht voor het gebruik van gametechnologie primair voor het O&T-proces en de ondersteuning van de commandovoering. De huidige Serious Games
worden voor verschillende doeleinden en niveaus gebruikt.
Serious Games zijn middelen die door CLAS structureel
worden ingezet ten behoeve van een efficiënte en effectieve
O&T. Inzet van Serious Games (maar ook simulatie in het
Virtual Battle Space 2
simulatiecentrum landoptreden (Simcen Land) op te richten.
Hiermee is voor de landmacht een nieuwe trainingsautoriteit, maar bovenal trainingspartner, ontstaan die naast
trainingsondersteuning d.m.v. OTE-ers ook enkele nationale
schaarse middelen in het simulatiecentrum binnen haar
gelederen heeft. Door de bundeling van de grote simulatie-
1
Het oefenterrein dat m.b.v. de zendmasten van MCTC wordt
geïnstrumenteerd (dekking van het MCTC-systeem)
algemeen) leidt tot een kwaliteitsverhoging in het O&Ttraject waardoor militair personeel beter getraind wordt en
blijft. Kwalitatief goed opgeleid en getraind personeel en
eenheden is daarom het belangrijkste argument om Serious Games te gebruiken. Het Serious Games Centre (SGC)
verzorgt de cursus instructeur Virtual Battle Space (VBS2) en
Steel Beasts Pro (SB Pro), inclusief herhalingsmomenten.
Daarnaast ondersteunt het SGC actief de operationele eenheden en opleidingscentra bij de implementatie van Serious
Games in het O&T-proces. Ook biedt het SGC ondersteu- ››
VOC Mededelingen
15
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
Virtual Battle Space 2
ning bij oefeningen waarbij gebruik
wordt gemaakt van Serious Games.
Personeel van het CLAS kan te allen
tijde terugvallen op ondersteuning en
advies van het SGC.
Serious Games bieden een keur aan
mogelijkheden om militairen en eenheden
op te leiden en te trainen.
Wat is Serious Gaming?
Serious Gaming gebruikt commerciële
gametechnologie en spelbeleving om
bewustwording en verandering van
houding en gedrag te bewerkstelligen.
Hierbij kan de trainee in een veilige
omgeving experimenteren en mag
hij/zij fouten maken. Serious Games
zijn uitermate geschikt om kennis en
ervaringen op te doen. Serious Games
bieden een keur aan mogelijkheden
om militairen en eenheden op te leiden en te trainen.
Een in het oog springende mogelijkheid van de huidige twee Serious
Games is de mogelijkheid om de manoeuvre-eenheden te trainen in combinatie met gevechtssteun (Combat
Support) als genie, grond- en lucht16
VOC Mededelingen
gebonden vuursteun en gevechtsverzorgingssteun (Combat Service
Support).
Virtual Battle Space 2 en Steel
Beasts Pro
Virtual Battle Space 2 (VBS2) en Steel
Beasts Pro (SB Pro) zijn de twee
Serious Games van defensie. VBS2 is
een Serious Game die internationaal
(NATO en daarbuiten) als standaard
wordt gezien. VBS2 kenmerkt zich
door zijn brede toepasbaarheid.
VBS2 heeft vele generieke voertuigen,
helikopters, vliegtuigen en overige
middelen tot zijn beschikking. Zo behoort het geïntegreerd optreden van
grondgebonden eenheden met vuuren luchtsteun tot de mogelijkheden.
Hierdoor wordt eenieder getraind op
zijn eigen niveau en specifieke taak.
SB Pro richt zich op het gemechaniseerde en gemotoriseerde optreden,
waarin de ballistische eigenschappen
van de diverse voertuiggebonden wapensystemen evenals de eigenschappen van het voertuig zelf (invloed van
terrein en weer enz.) op een zeer realistische wijze (specifiek) zijn gemodelleerd. Samen met een replica van een
richtgreep (bijv. de schuttersrichtgreep
CV90) die d.m.v. een USB-stekker
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
Toepassingsmogelijkheden
Serious Games
- Opleiding en Training (O&T) van
niveau 1 tot en met... feitelijk onbeperkt (afhankelijk van het aantal
computers)
- O&T van manoeuvre in combinatie
met Combat Support en Combat
Service Support eenheden
- O&T schiettechniek CV90
- Ondersteuning van het commandovoeringproces. Zowel leidinggeven,
bevelvoering als besluitvorming
- O&T van procedures, communicatie en gevechtsleiding
- O&T van de conceptuele en mentale component (tactiek, besluitvaardigheid, vorming)
- Valideren en vooroefenen van
één of meerdere COA’s (course of
action, scenario’s) op de verschillende niveaus
- Tool voor visualisatie (lessen,
procedures, films, gevechtsverloop,
evaluaties)
- Toepassing als TOZT / TOOK
- Gebruik van specifieke terreindatabase als tool voor terreinanalyse en
-oriëntatie
- Mission rehearsal en missievoorbereiding (bijvoorbeeld: opbouw
Situational Awareness)
- Dilemma training.
- Behandeling van PTSS
Wat heeft de landmacht aan
simulatie?
Simulatoren zijn voor de landmacht
nog niet zo vanzelfsprekend als bijvoorbeeld simulatoren voor de luchtvaart. Bij simulatie wordt vaak gedacht aan kostenbesparing of aan
veiligheid. Veel minder vaak wordt er
gedacht aan het trainen van ‘skills ››
aan de computer wordt gekoppeld,
ontstaat er een zeer laagdrempelig en
krachtig O&T-middel. SB Pro is minder
geschikt voor het uitgestegen optreden. Toekomstige missiegebieden
kunnen in een virtuele wereld worden
nagebouwd, zodat militairen een goed
beeld krijgen van de gevechtsomgeving waarin ze terecht gaan komen.
Serious Games is een middel dat in
de voorbereiding, besluitvorming,
uitvoering (bevelvoering) en evaluatie
van een operatie ingezet kan worden.
Hiermee kan de tool uitstekend gebruikt worden voor het commandovoeringproces. Tijd/ruimtefactoren
en risico’s kunnen inzichtelijk worden
gemaakt. Missies en acties kunnen
worden beter voorbereid en voorgeoefend (mission rehearsal).
VBS2 en SB Pro zijn sinds begin 2014
op nagenoeg alle kazernes van de
landmacht beschikbaar in een speciaal
multifunctioneel O&T-lokaal.
Steel Beasts Pro
VOC Mededelingen
17
Neutralise the RCIED,
not your own communications.
RCIED
Convoy with
iProTxS Vehicular
Configuration
Ground Forces
with iProTxS Lite
Follow Exelis:
Exelis is a registered trademark and
“The Power of Ingenuity” is a trademark, both
of Exelis Inc. Copyright © 2014 Exelis Inc. All
rights reserved. Original map image courtesy of
Google ©2013
*All dimensions and weights are approximate – depending on exact model
RCIED
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
Steel Beasts Pro
en drills’ in een controleerbare omgeving, waarbij realisme,
variatie en veelvuldig herhalen kenmerkend voor simulatie
zijn. Het lijkt er sterk op dat als het niet echt is, er weinig tot
geen acceptatie is. Het moet blijkbaar live zijn, buiten, met
echte wapens en voertuigen en onder verschillende weersomstandigheden. En natuurlijk moeten we ons vak live en
in het echt beoefenen. Dat zal niemand in het simulatiecentrum tegenspreken. Maar als we simulatie in het traject
naar een echte oefening of zelfs tijdens de oefening niet of
onvoldoende inzetten, missen we echt een kans om beter
te worden in ons vak. M.a.w. we moeten simulatie beter
integreren in ons O&T-traject om uiteindelijk beter ‘aan de
startlijn te verschijnen’.
Simulatie draagt bij aan het beter beheersen van motorische vaardigheden en wapendrills en wapenhandelingen.
Zoals bijvoorbeeld in de Klein Kaliber Wapen-simulator, de
AT-simulator, de CV90-richtgrepen in combinatie met Steel
Beasts Pro of in de highfidelity mock-up van de CV90 in
TACTIS. Maar het draagt ook bij aan een beter begrip van
tactische handelingen, drills en procedures. Hiervoor lenen
bijv. de CST, TACTIS en de simulatiegames zich uitstekend.
En belangrijker nog, we kunnen in deze simulatoren gevechtsleiding trainen. We kunnen op een goede wijze kijken
of de plannen die we hebben gemaakt, werken en hoe we
tijdens de uitvoering van een actie op verschillende niveaus
leiding geven in het gevecht en hoe te anticiperen op gewijzigde situaties. Het goede van simulatie is dat we dit in een
After Action Review (AAR) ook heel goed terug kunnen halen om zodoende de juiste lessen te leren, maar het daarna
ook nog een keer in de simulator kunnen beoefenen.
Een uitstekend voorbeeld is een AAR in TACTIS waarin te
zien is hoe lastig het is om onderscheid te houden tussen eigen troepen en de tegenstander en leiding te geven aan het
gevecht. Uiteindelijk leidt dit tot een ‘blue on blue’ situatie
Simulatie draagt bij aan het
beter beheersen van motorische vaardigheden en wapendrills en wapenhandelingen.
en een pijnlijke maar zeer goede les voor de betrokkenen.
In een live (schiet)oefening was dit vanwege veiligheidsbeperkingen niet naar voren gekomen en deze les wil je niet
tijdens een operationele inzet leren.
Een belangrijke recente ontwikkeling is dat simulatie wordt
ingezet voor commandovoeringsondersteuning en voor
missievoorbereiding, -rehearsel en evaluatie. De techniek
om relatief snel een 3D-omgeving te creëren, ontwikkelt zich
razend snel. Deze 3D-omgeving kan vervolgens in simulatie
worden gebruikt om de planvorming te ondersteunen of om
bijv. een plan te ‘rehearselen’. Een goed voorbeeld hiervan is de voorbereiding van een compagniescommandant
op zijn Life Fire Excercise met zijn eenheid in juni 2013 in
Grafenwöhr. Het plan heeft hij ‘ge-rehearsed’ m.b.v. VBS2
met ongeveer 60 man van de compagnie. Vooral de gesynchroniseerde vuuropening van vuurbasis (CV90 en anti-tank)
en de vuursteun ter ondersteuning van de bereden aanval,
vormde een kritisch moment dat heel goed kon worden beoefend. De rehearsel gaf verder inzicht in enkele elementen
van het plan die nadere coördinatie behoefden. Of zoals de
CC zelf aangaf: ‘Ik heb het gebruik van VBS als een grote toegevoegde waarde ervaren. Niet zo zeer om op details in te
kunnen gaan (…), maar meer als rehearsal tool aangaande
de opdracht en het bedachte operatieconcept.
Belangrijkste voorwaarde is wel de bereidheid van com- ››
VOC Mededelingen
19
SIMULATIE VOOR DE LANDMACHT
Tenslotte
Laat gebrek aan tijd (door een overvol
jaarplan) geen argument zijn.
Simulatie kan u uiteindelijk ook tijd
opleveren. Stuur uw mensen op cursus of zoek contact met de simulatoren. Samen met de OTE-ers van het
LTC gaan we u vanuit het Simcen
Land de komende periode opzoeken.
Simulatie lijkt voor velen binnen de
landmacht nog niet zo vanzelfsprekend.
Ik hoop dat duidelijk is geworden dat
simulatie veel voor de landmacht kan
betekenen. Ik daag u uit aan de slag te
gaan met simulatie. Zeker de collega’s
die bij de operationele eenheden werken. Weet u niet hoe? Daar kan ik me
iets bij voorstellen maar laat u daardoor niet uit het veld slaan.
Gezamenlijk gaan we u helpen om
uw trainingsprogramma nader in te
vullen. Daarbij zullen we u ook zo
goed mogelijk op weg helpen met
de simulatoren. Dit najaar maken we
vanuit het Simcen Land de eerste
concrete stappen met de verkenners
van 42 BVE. In dit geval met de simulatiegame VBS2. Simulatoren maken
mandanten om in de beperkte tijd die
beschikbaar is voor besluitvorming,
toch tijd in te roosteren voor het gebruik van VBS. Ik kan bevestigen dat
het mij veel voordeel heeft opgeleverd
in de uitvoering’.
het mogelijk om onze mensen en
eenheden beter op te leiden en beter
te trainen op zowel het technische
niveau als op het tactische niveau.
Als het er bij operationele inzet op
aankomt, wil je zo goed mogelijk zijn
voorbereid. Hier levert simulatie een
essentiële bijdrage aan. Dat moet ons
alle aanspreken.
Voor contact met het Simulatiecentrum Landoptreden:
Hoofd SimulatieCentrum Landoptreden - luitenant-kolonel Paul
Bogaard ([email protected])
Hoofd A&A Expertisecentrum
Simcen Land - majoor Adjan van
Andel ([email protected]). ●
Gemechaniseerd optreden CV 9035 NL
20
VOC Mededelingen
DE SCHIETSERIES 2015
NATO Truppenübungsplatz Bergen-Hohne
Luitenant-kolonel Daan Couvee
Het begrip Schietserie doet veel cavalerieharten sneller kloppen. Elke cavalerist kent de schietserie. In zijn of
haar actieve diensttijd heeft elke cavalerist wel eens deelgenomen aan een schietoefening op het oefenterrein
Bergen-Hohne. Het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) kent nog steeds schietseries om ’die oefendoelen te
behalen die in Nederland niet kunnen worden behaald1’. In de jaarplanning 2015 van CLAS komt de schietserie
vier maal voor, nu onder de naam Schiet- en Oefenperiode Bergen en Munster Süd (SOB/SOMS).*
Naast schietoefeningen bieden NATO
Training Area Bergen (NTA Bergen) en
Training Area Munster Süd (TA Munster) faciliteiten voor het behalen van
veel meer trainingsdoelen van C-LAS.
Ik zal hier met name ingaan op de
schietoefeningen tijdens SOB/SOMS.
Al sinds lange tijd schieten eenheden
van de Koninklijke Landmacht op het
schietterrein in Bergen-Hohne.
Ook na 19 mei 2011, de dag van het
laatste schot Leopard-2, blijven de
eenheden de mogelijkheden van de
oefen- en schietterreinen gebruiken.
In dit artikel neem ik u mee langs het
schietbeleid van CLAS en de wijze van
toepassing, het Schietinstructie en
Controleteam (SICT), de opbouw van
schietoefeningen bij schietende eenheden en de werkwijze van planning en
voorbereiding van de huidige schietserie (SOB/SOMS). Om te besluiten met
een korte blik naar de nabije toekomst.
Ik beoog de lezer hiermee een beeld
te schetsen van de actuele stand van
zaken ten aanzien van de huidige
schietseries. Dit artikel schrijf ik ››
* Alle voetnoten van dit artikel staan gebundeld op pagina 29.
VOC Mededelingen
21
DE SCHIETSERIES 2015
beeld brengt. Een hernieuwd bezoek is
zeker de moeite waard.
De schietserie
Sinds begin zestiger jaren van de
vorige eeuw is het oefenterrein in gebruik bij de NATO en de Bundeswehr.
Het oefenterrein lag midden in de strategisch belangrijke Noord-Duitse Laagvlakte. In de gehele periode van de
Koude Oorlog was NTA Bergen de plek
voor de uitvoering van de schietseries
van de eenheden van het 1e Nederlandse Legerkorps.
Na het vertrek van de Nederlandse
eenheden uit Langemannshof en Bergen (1994), blijven de operationele
eenheden van de landmacht NTA
Bergen gebruiken voor de uitvoering
van schietoefeningen. Het oefenterrein
behoudt zijn aantrekkingskracht door
de vele mogelijkheden die het terrein
biedt, de goede relatie met andere
hoofdgebruikers2 en met de Duitse collega’s bij de Kommandantur. Bovendien ligt NTA Bergen op relatief korte
reisafstand vanuit Nederland.
De manier waarop de eenheden van
CLAS en CLSK (DHC3) tegenwoordig
gebruik maken van NTA Bergen en TA
Munster Süd, verschilt hemelsbreed
van het gebruik uit de tijd van het 1e
Legerkorps en de Koude Oorlog.
Schietbeleid 2014
het laagste gedeelte is het Ostenholzer
Moor (28 meter). Het oefenterrein werd
in 1935 door de Wehrmacht ten westen
van de plaats Bergen ingericht en na
het einde van de Tweede Wereldoorlog
door het Britse Rijnleger overgenomen.
Direct na de Tweede Wereldoorlog is
het kamp Bergen-Hohne nog langere
tijd in gebruik geweest als huisvesting
voor ontheemden en voor de overlevenden van het concentratiekamp
Bergen-Belsen.
De ervaringen die CLAS opdeed bij de
uitvoering van missies in Bosnië, Irak
en Afghanistan leidden tot nieuwe inzichten voor de organisatie van schietopleiding en -training.
Onder andere de veranderde omgeving, de 360 graden rondom dreiging
en de voortdurende aanwezigheid van
de civiele bevolking in het operatiegebied zijn bepalend geweest voor het
besluit een nieuw schietbeleid op te
stellen. Daarnaast leverde de aanpak
van de op die missies gerichte voorbereiding en training veel ‘lessons
learned’ op.
Op de locatie van het voormalige concentratiekamp is een herdenkingsplaats ingericht. Veel cavaleristen zijn
daar wel eens geweest. De ‘Gedenkstätte Belsen’ heeft onlangs een nieuw
paviljoen ingericht dat de historie van
het kamp en de omgeving helder in
Het oude schietbeleid was vastgesteld
in 1999 en bleek gedateerd. In het
nieuwe schietbeleid, met bijbehorend
document ‘Schiethuis 2014’ geeft CLAS richting aan de wijze waarop CLAS
dient om te gaan met de geleerde lessen. Het betreft hier o.a. richtinggeven-
NTA Bergen (afbeelding NIMH)
in eigen bewoordingen en op persoonlijke titel.
NATO Truppenübungsplatz
Bergen-Hohne
Het NATO-oefenterrein Bergen-Hohne
in het zuidelijke deel van de Lüneburger Heide in Duitsland is met een
oppervlakte van 284 km² een van de
grootste militaire oefenterreinen van
Europa. Het terrein strekt zich in noordzuidrichting over een lengte van 27
km uit en in oost-westrichting over 18
km. Ongeveer 20 km ten noordoosten
van NTA Bergen ligt TA Munster Süd.
Het oefenterrein ligt ongeveer 40 km
ten noorden van Hannover, 60 km ten
zuidoosten van Bremen en 60 km ten
zuiden van Hamburg. Het hoogste
punt is de Falkenberg (150 meter) en
22
VOC Mededelingen
DE SCHIETSERIES 2015
Schietopleiding CV9035NL in Bergen-Hohne
de zaken als ‘every soldier a rifleman’,
de hierboven beschreven kenmerken
bij operationele missies, het adagium
‘train as you fight’ en het principe ‘kruipen-lopen-rennen’. Een kenmerkend
verschil tussen het oude en nieuwe
schietbeleid ligt in de zelfstandigheid
van de schutter/bedienaar van een
wapensysteem. Vanaf het eerste begin
van de schietopleiding van schutters en
bedienaars van wapensystemen wordt
tegenwoordig de verantwoordelijkheid
voor het handhaven van de veiligheid
neergelegd bij het individu.
Ongeacht het wapen of wapensysteem,
Colt, CV9035NL, Bushmaster, AH-64D
Apache en mogelijk (buitenlandse)
tanks, is de schutter/bedienaar dé bepalende schakel in de veiligheidsketen.
Uiteindelijk is immers de schutter of
bedienaar degene die, door het overhalen van de trekker of het indrukken van
de afvuurknop, besluit tot afgegeven
van een schot.
Het principe van kruipen-lopen-rennen’
komt o.a. terug in de opbouw van de
schietopleiding. Bij de klein kaliber
bewapening loopt die opbouw van
basisschutter via geoefend schutter
naar gevechtsschutter. Eerst daarna
mogen schutters deelnemen aan gevechtsschietoefeningen met de groep
en het peloton. Bij de opleiding van
bedienaars van wapensystemen is een
vergelijkbare opbouw van toepassing.
Ieder bemanningslid maakt zich zijn
individuele taken eigen, om die vervolgens in teamverband te trainen. In het
gehele traject blijft de schutter zelfstandig invulling geven aan de veiligheid
bij de bediening van zijn wapen of het
wapensysteem. Gevechtsschietoefeningen zijn gebaseerd op de combinatie van tactische scenario’s en schiettabellen. De hoofdschietinstructeurs
bij de operationele eenheden (HSi 2+)4
ontwerpen deze oefeningen op een
zodanige manier dat in de uitvoering
de veiligheid maximaal geborgd is en
de oefendoelen worden behaald.
Instructeurs van het Schietinstructie
en Controleteam (SICT) stellen hun
expertise ter beschikking om deze
schietinstructeurs met raad en daad
bij te staan (advies en assistentie).
Het Schietinstructie en
-Controleteam (SICT) en
Staf SOB/SOMS
De naam van het Schietinstructie en
-Controleteam bestaat al geruime tijd.
Als commandant van A-eskadron 11
Tankbataljon (begin jaren ’90) werd ik
als dé facto hoofdschietinstructeur bij
iedere schietserie dwingend geadviseerd door functionarissen van het
SICT. In de tijd van de dienstplicht was
het opleidings- en trainingsprogramma
ook veel directiever dan nu. Daarmee
waren ook de adviezen van het SICT
meer bepalend. SICT was destijds
ondergebracht bij de sectie G3 van
staf 1 Legerkorps en later bij de staf 1
Divisie ‘7 december’. Onder auspiciën
en in opdracht van Directeur Training
en Operatien (DT&O) van staf CLAS,
organiseert thans LTC/SICT de schietseries. Hieronder zal ik de praktische
werkwijze iets verder uitdiepen.
Tegenwoordig is de commandant integraal verantwoordelijk voor (de organisatie van) opleiding en training van
zijn eenheid; dus ook van de schietopleiding en -training. Dat betekent dat
actief ingrijpen van het SICT beperkt
blijft tot veiligheidsissues, die tijdens
de uitvoering van Life Firing Exercises
(LFXn) kunnen leiden tot onveilige of
risicovolle situaties. De huidige SICTinstructeurs bekleden een rol die past
bij advies en assistentie. De adviezen
betreffen de aanpak en organisatie
van schietopleiding en -training. Dat
betekent dat de aandacht van het SICT
vooral is gericht op de noodzakelijke
voorbereiding en planning voor de organisatie van life firing. Veiligheid heeft
daarbij altijd de hoogste prioriteit.
Ik zie daar een parallel met de functie
van de Observer/Trainer/Evaluators
(OTE’n) van het Land Training Centre
(LTC). De OTE’rs van het LTC geven de
commandanten een beeld van de effectiviteit van opleiding en training op
basis van feitelijke waarnemingen.
Het huidige SICT past daardoor in de
aanpak van commandant Land Training
Centre.
Vanuit dat perspectief zit het SICT binnen het LTC op zijn plek. In het Schietinstructie en -Controleteam zijn drie
disciplines verenigd. Naast de materiedeskundigheid op het gebied van
schietopleiding en -training van alle
vlakbaanwapens van CLAS, bergt het
SICT ook materiedeskundigheid op
het gebied van de krom- en steilbaanwapens van de vuursteun en de sectie
SOB/SOMS. Binnen de subjectmatter
expertise van de Sectie Vuursteun zit
ook de know how op het gebied van
trainingen van de Tactical Air Control
Party’s (TACP) en de Forward Air Controllers (FAC).
Alle trainingen van de TACP’s en de
FAC-ers5 van CLAS worden georganiseerd en uitgevoerd onder het
auspiciën van hoofd sectie vuursteun
van LTC/SICT. ››
VOC Mededelingen
23
DE SCHIETSERIES 2015
In de derde sectie, de sectie SOB/
SOMS, zijn de vaste aanspreekpunten
voor de planning en programmering
van schiet- en oefenperioden Bergen
en Munster Süd opgenomen. Daarnaast richten zij zich op vuursteun
LFXn in TA Baumholder.
Evenals de TACP en FAC-trainingen,
valt ‘Baumholder’ buiten de scope van
dit artikel, ik zal er dus verder niet op
in gaan. Samen met C-SICT en hoofd
sectie vuursteun, vormt de sectie SOB/
SOMS de kern van Staf SOB/SOMS.
Deze staf wordt voor de voorbereiding,
uitvoering en evaluatie van een schietserie aangevuld met functionarissen
van de brigades van CLAS.
Deze z.g. ‘augmentees’ voorzien in de
ontbrekende materiedeskundigheid
op het gebied van operationele personeelszaken, militaire veiligheid/intell,
verplaatsingen (movcon), coördinerend
arts (SMO) enz. Het Operationeel Ondersteunings Commando Land (OOCL)
levert een ‘Support Element’ (i.c. NSE)
voor de integrale logistieke ondersteuning van SOB/SOMS. C-NSE is tevens
hoofd sectie S4 van Staf SOB/SOMS.
Iedere schietserie worden bij Staf SOB/
SOMS een detachement KMAR en een
detachement munitietechnici van het
Defensie Munitie Bedrijf onder bevel
gesteld.
Het is voor C-SOB/SOMS een hoofdtaak zijn team voor elke schietserie te
formeren, te instrueren en de werkzaamheden te sturen en coördineren.
Dat deze steeds wisselende samenstelling telkens leidt tot een succesvol uitgevoerde schietserie is terug te voeren
op de flexibiliteit en vakbekwaamheid
van de betreffende CLAS-militairen.
Ondanks beladen programma’s en
volle agenda’s slaagt Staf SOB/SOMS
er steeds in een veilige en efficiënte
organisatie voor de aansturing van de
schietseries te realiseren. Uit oogpunt
van personeelszorg, richt de Stichting
Home Base Support elke schietserie
een ECHOS-home in. Deze voorziening
onder de naam ‘Baan 41’ voorziet in
een mogelijkheid voor ontspanning
voor de deelnemende militairen. Dit
ECHOS-home staat op de plek van het
voormalige Protestants Militair Tehuis
Bergen-Hohne.
24
VOC Mededelingen
Training TACP en gevechtsschietoefeningen AH-64D Apache
Logistieke ondersteuning door het OOCL : tanktrein naar Bergen-Hohne
Opbouw schietoefeningen
De (sub-) eenheden van 43 Gemechaniseerde Brigade, 13 Lichte (gemotoriseerde) Brigade, 11 Luchtmobiele
Brigade, het Vuursteuncommando, het
JISTARC en het Defensie Helikopter
Commando voeren hun gevechtsschietoefeningen niveau 2, 3 en 4 6
meestal uit op de schietbanen van
NTA Bergen en TA Munster Süd.
De opbouw van de specifieke jaarprogramma’s garandeert het stapsgewijze
opwerktraject naar gereedstelling. Het
zijn de stappen die leiden tot getrainde
eenheden en inzetgerede eenheden.
Zoals eerder aangegeven ontwerpen
de hoofdschietinstructeurs (niveau
2+) van de eenheden zelf de schietoefeningen op basis van de informatie7
uit schiettabellen. Tactische scenario’s
geven richting aan de uitvoering door
groepen en pelotons. De hoofdschietinstructeur dient extra aandacht te
besteden aan de handhaving van de
veiligheid onder alle omstandigheden.
Door zijn aandacht voor de factoren
die de (on-)veiligheid kunnen beïnvloeden, borgen de HSi’n 2+ de veiligheid
bij uitvoering8 (te denken valt o.a. aan
een slim doordachte dispositie van
doelen in de doelpresentatie, gebruik
DE SCHIETSERIES 2015
hoger stelt de certificering vast. Conform het schietbeleid kan SICT hierin
dwingend adviseren.
De vuursteuneenheden van CLAS, bij
de gemechaniseerde eenheden en het
Vuursteuncommando, kennen een vergelijkbare opbouw van de schietopleiding en -training. Die eenheden trainen
samen met de Fire Support Teams
(FST) op Training Area Munster Süd.
Schietoefeningen van vuursteuneenheden zijn ook mogelijk op NTA Bergen, maar Munster Süd biedt meer
mogelijkheden voor de training van
FSTn. Ook het programma van schietopleiding en -training van vuursteuneenheden kent een trapsgewijze
opbouw, waarbij het SICT een adviserende en (waar nodig) sturende
rol speelt.
TA Munster Süd (afbeelding NIMH)
van het begrip ‘bestreken ruimte’ per
wapensysteem in combinatie met de
munitiesoort enz.). In principe voeren
de eenheden bij gevechtsschietoefeningen, op de schietbaan hun tactische
taken uit, waarbij weerstanden in de
vorm van doelvoorstelling onder vuur
wordt genomen.
De operationele taken (drills en basisgevechtstechnieken) die de groepen en
pelotons uitvoeren zijn veelvuldig, in
wisselende omstandigheden, maar wel
in dezelfde samenstelling getraind.
In het z.g. compendium geeft CLAS aan
welke onderwerpen/taken, in welke
mate getraind dienen te worden.
De eenheidscommandanten nemen die
taken als oefenonderwerp meerdere
malen in hun jaarplan op.
Dat programma voorziet ook in de
certificering van de eenheden op ieder
niveau. Tactisch gecertificeerde eenheden mogen deelnemen aan gevechtsschietoefeningen die zijn gekoppeld
aan dat niveau. Na twee maal een
niveau gebonden gevechtsschietoefening met voldoende resultaat te hebben afgerond, kan de eenheid ‘opgaan’
voor de schiettechnische certificering.
Als de derde uitvoering ook leidt tot
een voldoende, is de eenheid gecertificeerd. De commandant twee niveaus
In het specifieke jaarplan (SJP) van
CLAS kunnen Life Firing Exercises
niveau 4 worden opgenomen. Operationele eenheden, die in het traject van
gereedstelling meerdere malen met
succes gevechtsschietoefeningen voor
groepen en pelotons hebben uitgevoerd, kunnen het traject afronden
met een niveau 4 LFX. Meestal maken
we hiertoe gebruik van een ‘SchießÜbungsraum (SüR)’, een combinatie
van een aantal schietbanen. Door de
schietbanen te combineren ontstaat
voldoende manoeuvreruimte en kan
worden volstaan met één overkoepelende baan- en veiligheidsorgani- ››
Schietoefeningen PzH 2000 op TA Munster Süd
VOC Mededelingen
25
DE SCHIETSERIES 2015
Gevechtsschieten CV9035NL
satie. Op de afzonderlijke banen zijn
dan alleen functionarissen nodig voor
de wapensysteem/stuksveiligheid.
Bij deze LFXn worden de effecten
van gemechaniseerde eenheden en
vuursteuneenheden gecombineerd en
in hetzelfde tactische scenario ingezet.
Waar mogelijk en noodzakelijk wordt
de derde dimensie in de oefening geïncorporeerd.
Door de uitgebreide veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om de effecten van diverse wapensystemen te
combineren, kennen deze oefeningen
een lange(re) voorbereidingstijd. Bij
‘Range Control’ van de ‘Kommandantur Bergen’ nemen de organiserende
eenheid en SICT het totale scenario,
inclusief baanopbouw en doelaanbod,
nauwgezet door. Ze inventariseren de
noodzakelijk veiligheidsmaatregelen en
bepalen de exacte positie van de weerslag daarvan in het terrein. Zorgvuldige
verkenningen in het terrein zijn nodig
voor vaststelling en plaatsbepaling
van de coördinatiemaatregelen voor
de veiligheid. Om het oefenrendement
te optimaliseren kent het scenario
altijd enige beslismomenten voor de
commandant. Om die momenten niet
op voorhand prijs te geven, oefenen
we het totale scenario alleen voor met
alle veiligheidsfunctionarissen en het
schietbaanpersoneel. Commandanten
uit de ‘primary training audience’ (i.c.
PCn en CCn) ontvangen hun informatie
op de reguliere manier door besluitvorming en bevelvoering als resultaat
van het commandovoeringsproces. De
26
VOC Mededelingen
Een Leopard-2A6 van 42 Tankbataljon tijdens een wedstrijd
om de Bult Francis Cup
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen
zijn, conform de werkwijze bij uitvoering van missies opgenomen in het
bevel, onder het motto ‘train as you
fight’.
Intussen heeft LTC/SICT ervaring kunnen opdoen met een LFX niveau 4 voor
gemechaniseerde eenheden (oefening
BISON STRIKE), luchtmobiele eenheden (oefening FALCON STRIKE)
en verkenningseenheden (oefening
RECCE STRIKE). De ervaring leert ook
dat het beslag dat de inrichting van een
SüR legt op de totale baancapaciteit
van NTA Bergen, geldt als een belangrijke beperking voor de toewijzing van
de schietbaancapaciteit. Ook daardoor
is het noodzakelijk de voorbereiding
en uitvoering van LFX-en op niveau 4
met de nodige zorgvuldigheid te plannen. Waarbij het SICT, namens DT&O
rekening houdt met de behoefte aan
schietbanen bij de andere eenheden.
Schietwedstrijden
Schietwedstrijden bewijzen hun nut zolang er in het wedstrijdprogramma een
duidelijke verbinding bestaat met de
doelstellingen van schietopleiding en
-training. De uitdaging van de onderlinge krachtmeting tijdens de schietwedstrijden vormen dan een uitstekende
extra motivatie voor de deelnemers.
Tijdens de schietserie in augustus/
september nemen gemechaniseerde
eenheden van CLAS deel aan de schietwedstrijd om de ‘Generaal P.J.M van
Uhm-trofee’. De verkenners van CLAS
meten hun krachten in de uitvoering
van de wedstrijd om de ‘Zilveren
Kijker’. In de wedstrijd om de ‘Generaal
P.J.M. van Uhm-trofee’ nemen pelotons
uitgerust met CV9035NL het tegen
DE SCHIETSERIES 2015
elkaar op door de uitvoering van een
pelotonsgevechtsschietoefening. De
wedstrijd staat vast geprogrammeerd
op Baan 9.
Zodra de pelotons ‘in the box’ zijn en
de hun oefening is begonnen, zijn de
bemanningen op zichzelf aangewezen.
Ze moeten alle skills en drills aanwenden om ‘de vijand’ aan te grijpen en uit
te schakelen. De voertuigbemanningen
dienen het totale doelaanbod vanuit
vuurposities en in de beweging aan te
grijpen en uit te schakelen. Eventuele
storingen die zich voordoen tijdens de
uitvoering van de schietoefening, zullen door de bemanningen zelf opgelost
moeten worden. De pelotonscomman-
de bekende ‘Canadian Army Trophy’.
LTC/SICT onderzoekt ook andere alternatieven voor een bredere opzet van
de wedstrijd om de ‘Generaal P.J.M.
van Uhm-trofee’. Doordat 13 Lichte
Brigade, 11 Luchtmobiele Brigade en 43
Gemechaniseerde Brigade beschikken
over unieke capaciteiten, kunnen de
hoofwapensystemen het niet zonder
meer in één wedstrijdprogramma
tegen elkaar opnemen. De schietresultaten zullen met een vorm van
verrekening moeten bijdragen aan het
wedstrijdresultaat. We denken hierbij
aan een soort handicapsysteem uit de
golfsport of een klasse-indeling naar
boottype uit zeilwedstrijden.
sinds maart 2013 Belgische bataljons in
de Nederlandse Schiet- en Oefenperioden. Na een voorzichtig eerste begin, is
die samenwerking intussen uitgegroeid
tot een structurele deelname van
eenheden van de Belgische ‘Landcomponent’ (COMOPSLand).
De eerste winst van deze samenwerking zou de gezamenlijke ondersteuning van SOB/SOMS kunnen zijn. Binnen het NSE is hiermee enige positieve
ervaring opgedaan. Een andere positieve ervaring van de samenwerking met
de Belgen vormt de plaatsing en inzet
van een Belgische liaisonofficier bij het
Schietinstructie en -Controleteam van
CLAS. In de toekomst kan de huidige
samenwerking uitgroeien tot een ge-
Wedstrijd om de Zilveren Kijker : Fenneks van 42 BVE tijdens een battlerun
dant beslist over de herverdeling van
doelbestrijding over de andere CV90’s.
Qua opzet en uitvoering roept deze
wedstrijd beelden op van de tankschietwedstrijden om de ‘Bult Francis Cup’. Door de concentratie van
gemechaniseerde eenheden met de
CV9035NL bij 43 Mechbrig, neemt het
aantal potentiële deelnemers aan de
wedstrijd om de ‘Generaal P.J.M. van
Uhm-trofee’ af. We onderzoeken nu de
mogelijkheden om de ontwikkelingen
van de internationale samenwerking te
koppelen aan de mogelijkheid en wenselijkheid van buitenlandse deelname.
Bij de uitvoering van de wedstrijd op
4 september 2014 hebben Deense
Mastergunners de uitdaging aangenomen om volgend jaar deel te nemen.
Wellicht zou de wedstrijd ooit kunnen
uitgroeien tot een nieuwe variatie op
De ‘Zilveren Kijker’ is een wedstrijd die
het totale takenpakket van verkenners
in het programma betrekt. In deze,
jaarlijks onder auspiciën van C-OTCMan georganiseerde wedstrijd, worden
meerdere aspecten van het verkenningsoptreden in een circuitvorm
getoetst. Het SICT assisteert bij de
onderdelen schieten met mitrailleur .50
QCB op de Fennek, het KKW-schieten
en de inzet van de gelegenheidswaarnemer.
De toekomst en (internationale)
samenwerking
In april 2012 kwamen de Belgische,
Luxemburgse en Nederlandse minister
van Defensie een verdergaande mate
van samenwerking overeen. Op basis
van die overeenkomst participeren
zamenlijke planning, programmering
en uitvoering van schietseries op NTA
Bergen en TA Munster Süd. Momenteel
onderzoekt de Staf van COMOPSLand
de mogelijkheden en beperkingen van
toepassing van bepaalde principes uit
de Nederlandse aanpak van schietopleiding en -training. Een vorm van
synchronisatie van de Belgische en
Nederlandse aanpak bij schietopleiding
en -training vereenvoudigt de coördinatie van gezamenlijke SOB/SOMSn.
Sinds enige tijd is 11 AMB opgegaan
in de Duitse ‘Division Schnelle Kräfte’
(DSK) en werkt 43 Mechbrig nauw samen met 1 (GE) PzDiv. Welke concrete
gevolgen deze vormen van samenwerking hebben voor de organisatie
van de SOB/SOMS kan ik nu nog niet
concreet aangeven. Op basis van de internationale samenwerking voorzie ››
VOC Mededelingen
27
DE SCHIETSERIES 2015
CV9035NL op baan 9
Toren baan 9
ik wel noodzaak tot enige aanpassingen aan de werkwijze en het mandaat
van het LTC/SICT.
Afsluitend constateer ik dat CLAS met
de mogelijkheden die de oefenterreinen NTA Bergen en TA Munster Süd
bieden, een geweldige troef in handen
heeft. De werkwijze in de Bergen Working Group maakt de voor de uitvoering van oefeningen en trainingen in
het kader van de gereedstelling planbaar. Met de organisatie van Schiet en
Oefenperiodes Bergen en Munster Süd
maakt CLAS daar momenteel op een
effectieve en efficiënte manier gebruik
van. De Britse landmacht heeft aangegeven in 2015 al haar eenheden uit
Duitsland terug te trekken. Het is nog
niet bekend wat de concrete gevolgen
van dat plan zijn voor NTA Bergen, de
Bergen Working Group en de verdeling
van de capaciteit van NTA Bergen over
de hoofdgebruikers. Het staat wel vast
dat we daaraan de nodige aandacht
moeten besteden. ●
28
VOC Mededelingen
Voetnoten van dit artikel
Cfm Oporder SOB/SOMS van Directeur Training en Operatien van Staf CLAS.
Groot-Brittannië, Duitsland, België en Nederland, verenigt in de z.g. Bergen Working
Group (BWG) zijn de hoofdgebruikers van de faciliteiten van NTA Bergen. Twee jaar
voorafgaande aan de uitvoering, worden beschikbare oefenweken in de BWG naar rato
verdeeld. Deze werkwijze staat garant voor planbaarheid van trainingsfaciliteiten over
een langere termijn.
3
Defensie Helikopter Commando.
4
Zie ook het gestelde in ‘Schiethuis 2014’. Daarin staat omschreven over welke
competenties de functionarissen een rol spelen in de organisatie van schietopleiding
en -training en hoe ze die competenties verwerven.
5
TACP: Tactical Air Control Party, FAC: Forward Air Controller.
6
Niv 1: individu, 2 : groep/ploeg, 3: peloton, 4: cie/esk/bt, 5: bat, 6: brig.
7
Bijv. aantal en soorten doelen, beschikbare munitie, omstandigheden
(verminderd zicht) en (tijd)eisen.
8
Door de discipline van de schutters wordt er niet gevuurd als er geen doelen in de
sector staan. Mede op dit uitgangspunt baseert de HSi 2+ de fasering van zijn gevechts schietoefening. Hij kan hiermee de veiligheid gedurende de uitvoering van de gehele
oefening richting geven.
1
2
TANKONTWIKKELINGEN
BRITSE EN FRANSE TANKONTWIKKELINGEN
TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG
Eerste luitenant Tom Porankiewicz
‘We heard strange throbbing noises, and lumbering slowly towards us came three huge mechanical monsters
such as we had never seen before. My first impression was that they looked ready to topple on their noses,
but their tails and the two little wheels at the back held them down and kept them level. Big metal things
they were, with two sets of caterpillar wheels that went right round the body’.
Dit citaat is van een 19-jarige Britse
militair die aanwezig was bij de eerste
inzet van tanks, bij de slag aan de
Somme op 15 september 1916. Het is
moeilijk voor te stellen wat voor een
indruk deze eerste tanks maakten bij
de jonge Duitse soldaten in de loop-
graven. Velen van hen hebben dan nog
nooit een auto in het echt gezien.
Dit jaar op 28 juli was het precies honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Deze oorlog kende
naast de tank veel innovaties die heden
ten dage niet meer van het slagveld
weg te denken zijn. Ondanks dat de
tanks toen niet van doorslaggevend belang waren, was dit een innovatie die
het slagveld voor altijd zou veranderen.
De grote mechanische ‘duivelse strijdwagens’, zoals de Duitsers ze noemden, werden de navolgende jaren ››
VOC Mededelingen
29
You’re thinking,
Ik zoek één partij die Public,
Private en Hybrid Cloud-diensten
biedt én helpt mijn datacenter
voor te bereiden op de toekomst.
We’re doing...
Next generation cloud-diensten
Dimension Data is een IT system integrator én leverancier van cloud-diensten. Wij helpen onze opdrachtgevers
hun datacenter voor te bereiden op de toekomst en bieden cloud-diensten waarmee ze hun business versnellen. Onze
publieke, private & hybride (IaaS) cloud-diensten zijn wereldwijd beschikbaar via datacenters in Amsterdam en Londen en
via datacenters in de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Afrika, Japan en China.
Dimension Data biedt next generation cloud-diensten afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven, ecommerce en
SaaS-leveranciers. Onze cloud-architectuur op basis van componenten van A-leveranciers zoals Cisco biedt drie tot zes
keer betere prestaties tegen lagere kosten vergeleken met andere cloud providers.
Ontdek en probeer onze cloud gratis op: www.cloudvoorons.nl
www.dimensiondata.com
TANKONTWIKKELINGEN
De eerste tank op het slagveld: de Britse Mk I tank
Tank Mk IV - 1918
een essentieel onderdeel van de moderne landstrijdkrachten.
Maar zoals vele wapensystemen, heeft ook de tank een lange
weg moeten afleggen voordat het een gevreesde gevechtsmachine werd. Het is een boeiend fenomeen dat verschillende mogendheden, zoals Frankrijk en Groot-Brittannië, op het
gebied van tanks ogenschijnlijk eenzelfde separate technologische ontwikkeling doormaakten. Toch zijn hierin belangrijke
verschillen te onderkennen.
Britse ontwikkeling
De ontwikkeling van de Britse tank begon in politiek opzicht
min of meer met de volgende woorden: ‘Can modern science
do nothing more?’ Dat schreef luitenant-kolonel Maurice Hankey, Secretary to the Committee of Imperial Defence (CID), in
zijn memorandum op 28 december 1914. Hij schreef dit aan
Winston Churchill, toen nog minister van Marine.
Hankey maakte zich grote zorgen om de oorlog zoals die
zich in 1915 zou gaan ontwikkelen. Aan het Westfront zat het
Britse leger met een groot tactisch probleem. De oorlog was
nagenoeg tot stilstand gekomen door de grote verdedigende
vuurkracht van beide partijen, de loopgraven en het prikkeldraad. Voor de infanterist werd het haast een onmogelijke opgave om dit te doorbreken. Toen de First Lord of the
Admirality, Winston Churchill het memorandum las, raakte
hij geïnspireerd en schreef op 5 januari 1915 aan de Prime
Minister Asquith:
‘It would be quite easy in a short time to fit up a number of
steam tractors with small armoured shelters, in which men
and machine guns could be placed, which would be bulletproof… The caterpillar system would allow trenches to be
crossed quite easily and the weight of the machine would
destroy all wire entanglements. Forty or fifty of these machines [would be enough]… the cost would be small. If the
experiment did not answer what harm would be done?’.
Het idee van de tank was hiermee ontstaan en had zijn ingang
gevonden in de Britse legertop. Toch was er nog een lange
weg te gaan voordat de tank zo werd ingezet zoals wij hem
heden ten dage kennen. Het blijft moeilijk objectief te kijken
naar de prestaties van de Franse en Britse tanks in de Eerste Wereldoorlog, zonder eerst de beelden van de massale
tankslagen uit de Tweede Wereldoorlog te vergeten. Als er
geschreven wordt over ‘massale’ tankinzet bij bekende slagen
uit de Eerste Wereldoorlog, dan betekent dat in de praktijk
vaak enkele tientallen of in uitzonderlijke gevallen honderden.
Daarnaast vervulde de tank in de Eerste Wereldoorlog een
andere rol dan in de Tweede Wereldoorlog. De tank werd bij
de Britten ingezet als bewapende stormram en bij de Fransen vooral als mobiele artillerie. De tank werd ingezet als
een tactisch wapen, terwijl wij heden ten dage weten dat de
kracht van een tank pas tot zijn recht komt in het operationele
domein. De tank was nog niet het belangrijkste wapen uit de
manoeuvre-oorlog, zoals dit later in de Tweede Wereldoorlog
zou blijken. Dit kwam door de gebrekkige vuurkracht, beperkte terreinvaardigheid en het gebrek aan snelheid bij ››
VOC Mededelingen
31
TANKONTWIKKELINGEN
Franse ontwikkeling
Tank Mk V ‘Male’
Bemanning: 8 - Gewicht: 29,5 ton - Bewapening: 2 6-ponder
kanonnen (57 mm) en 4 mitrailleurs 7,7 mm - Max snelheid: 7 km/u
Schneidertank
Bemanning: 7 - Gewicht: 12,5 ton - Bewapening: 75 mm kanon
en 2 mitrailleurs 8 mm - Max snelheid: 8 km/u
de tankformaties. De eerste aanzetten
tot wat later de tank zou worden, vonden plaats bij de Britse Marine.
Churchill besloot dat de eerste ontwikkelingen van gepantserde auto’s verder
doorgezet moest worden. Hij richtte in
februari 1915 het Landships Committee op. Ondanks dat het voertuig eerst
werd ontwikkeld als een ‘landschip’,
kreeg het later omwille van geheimhouding de naam tank. Dit duidde op
een ‘watertank’, omdat het ongeveer
dezelfde vorm had. Dit zou geloofwaardig zijn omdat de Britten ook een front
hadden in Mesopotamië, het huidige
westelijke deel van Irak. Uiteindelijk
werden de eerste vijftig tanks op 30 au32
VOC Mededelingen
gustus 1916 geleverd. Op 15 september
1916 reden 36 Britse Mark I tanks bij de
slag om de Somme voor het eerst de
vijand tegemoet.
De Fransen begonnen in 1917 met hun
Régiment d’Artillerie Spéciale, de naam
die zij aan hun tankeenheid gaven.
Bij de Fransen had de industrie meer
inspraak en ontbrak een eenduidige
opvatting over welke typen gebouwd
moesten worden. Het gevolg was dat
er drie zeer verschillende type tanks
ontstonden: de St. Chamond, de
Schneider en de Renault FT17.
De Fransen begonnen later dan de
Britten met het bouwen van hun tanks.
Deze inhaalslag ten opzichte van de
Britten zorgde ervoor dat er weinig tijd
over was voor beproevingen. Hierdoor
hadden de Franse tanks met meer problemen te maken en was de bemanning slechter getraind. Wat ook zeer
in het oog springend is aan de Franse
tankontwikkeling is dat zij min of meer
twee dezelfde tanks hebben ontwikkeld
over verschillende sporen. Het separaat ontwikkelen van deze twee min of
meer dezelfde tanks is een mooi voorbeeld van de grote bureaucratische
problemen die de Franse overheid ten
tijde van de Eerste Wereldoorlog had.
De Schneidertank werd in 1915 door
ingenieur Eugene Brillié in samenwerking met de Franse kolonel Estienne
ontwikkeld. Toen de productie van
deze tank in april 1916 al gaande was,
ontving de Franse opperbevelhebber
generaal Joffre van zijn minister van
Munitie een bijzonder bericht.
Deze vertelde hem dat hij een order
had geplaatst voor 400 St. Chamondtanks. Deze tank was separaat van de
Schneidertank ontwikkeld en in geen
enkel geval waren Eugene Brillié en
kolonel Estienne op de hoogte geweest
van dit traject. Een groot verschil met
‘Het is een boeiend fenomeen dat
verschillende mogendheden, zoals Frankrijk
en Groot-Brittannië, op het gebied van
tanks ogenschijnlijk eenzelfde separate
technologische ontwikkeling doormaakten.’
TANKONTWIKKELINGEN
St. Chamond-tank
Bemanning: 9 - Gewicht: 23 ton - Bewapening: 75 mm kanon
en 4 mitrailleurs 8 mm - Max snelheid: 12 km/u
de Schneidertank was dat deze zwaarder was (meer dan 20 ton), gecompliceerder (elektrische versnellingen) en
een zwaardere bewapening had. Deze
bestond namelijk uit vier machinegeweren en een 75 mm kanon. De ontwikkelaar van deze St. Chamond-tank
was een artillerist en hij had weinig
rekening gehouden met het onderstel.
Dit maakte dat deze tank al snel de
bijnaam kreeg: ‘olifant op de benen
van een gazelle.’
Door het grote verlies van levens en
de mobilisatie van vele arbeiders aan
het front ontstond in de fabrieken een
tekort aan geschoolde arbeiders. De
Schneider en de St. Chamond konden
niet in een hoog tempo gebouwd worden. De Fransen hadden behoefte aan
een lichtere en gemakkelijker te produceren type tank. Hierdoor kwamen zij
uit bij hun meest beroemde tank in de
Eerste Wereldoorlog: de Renault FT17.
Britse tankinzet
Het inzetten van de tanks leverde veel
interne strijd op binnen de Britse legerleiding. De Britse opperbevelhebber,
Douglas Haig, wilde graag voor het
einde van de herfst 1916 de Duitsers
verslagen hebben en dacht dit met
zijn tanks te kunnen bewerkstelligen.
Anderen, zoals de prime minister Lloyd
George, wilden liever wachten totdat
er voldoende tanks waren om een
doorbraak te kunnen forceren voordat
zij hun geheime wapen prijsgaven.
Bovendien gingen er ook stemmen
tanks per divisie. Ook reden zij hoofdzakelijk achter de infanterie aan. Alleen
bij Flers reden zij voor de infanterie uit.
Vier tanks braken hier door de prikkeldraadversperringen heen en wisten
hier strijd te leveren. Maar ook in deze
situatie kon de doorbraak niet uitgebuit
worden. Lloyd George schreef hierover
later in zijn memoires:
‘But the decision to launch the first
handful of these machines … has
always appeared to me to have been a
foolish blunder … We made the same
error as the Germans committed in
April, 1915, when by their initial use
of poison gas on a small sector alone,
they gave away the secret of a new
and deadly form of attack, which, had it
been used for the first time on a grand
scale, might have produced results of
Renault FT17
Bemanning: 2 - Gewicht: 6,6 ton - Bewapening: 8 mm mitrailleur
of een 37 mm kanon - Max snelheid: 7,5 km/u
op om te wachten totdat de Fransen
klaar waren met de ontwikkeling van
hun tanks, om vervolgens een gezamenlijk offensief op te starten.
Haig had haast en ging over tot inzet.
De eerste keer dat tanks op het slagveld verschenen was op 15 september
1916 bij Flers-Courcellete tijdens de
slag aan de Somme.
Als wij met de kennis van nu, als
armchair general, naar deze eerste
slag kijken ging er veel mis. Uiteindelijk verschenen van de 49 tanks die
gereed waren er daadwerkelijk 36 aan
de startlijn. Hiervan is een groot deel
in het niemandsland gestrand en een
klein deel op het doel aangekomen.
De tanks waren niet geconcentreerd
maar verdeeld over diverse infanteriedivisies, met een gemiddelde van drie
a decisive character … So the great
secret was sold for a battered ruin of a
little hamlet on the Somme not worth
capturing’.
Weliswaar was er in deze slag met
de tanks geen tactische overwinning
geboekt, maar voor de ontwikkeling
van het toekomstige tankoptreden
is deze inzet wel succesvol geweest.
Zodra General Haig, Stern en Swinton
(de originele ontwikkelaars van de
Britse tanks) tegenkwam op de General
Head Quarters (GHQ) bedankte hij ze
voor wat ze hadden gedaan. Hij zei:
‘Wherever the tanks advanced we took
our objectives, and where they did not
advance we failed to take our objectives’. Hierna voegde hij eraan toe dat hij
zoveel mogelijk tanks wilde hebben en
dat ze verbeterd moesten worden. ››
VOC Mededelingen
33
TANKONTWIKKELINGEN
Een verlengde Britse Mk IV op weg naar het front
Het gevolg hiervan was dat er nog een bestelling kwam van
duizend Mark I tanks. De tank had zijn definitieve entree gemaakt op het slagveld. Na deze strijd vond er een schaalvergroting plaats voor de Britten en werden de tanks diverse
keren ingezet op eenzelfde onsuccesvolle manier.
Het dieptepunt kende men in Vlaanderen bij de derde slag bij
Ieper, oftewel de slag bij Passendale. Haig wilde wederom
koste wat kost in het najaar van 1917 de oorlog beëindigen.
Men dacht dit te doen in Vlaanderen. Door het slechte weer
en de langdurige bombardementen was het terrein voor de
tanks hoogst ongeschikt geworden. Van de ruim 200 tanks
die ingezet zijn heeft nagenoeg geen enkele tank deze slag
overleefd. Door dit gebrek aan succes ontstond binnen de
GHQ twijfel over de potentie van het tankwapen. Haig bleef
een voorstander van dit wapen en droeg op om op zoek te
gaan naar mogelijkheden waar de tank wel zijn nut zou kunnen bewijzen.
Dankzij Lieutenant-Colonel J.F.C. Fuller, chief General Staff
Officer of the Tank Corps, gebeurde dit ook. Fuller zou in het
interbellum uitgroeien tot één van de meest vooruitstrevende
denkers omtrent manoeuvre-optreden. Nadat hij terugkwam
in het hoofdkwartier van het Tank Corps in Bermicourt deelde
hij mee: ‘They’re simply throwing the tanks away! First they
shell the area until the ground is churned up into a swamp.
Then they send the tanks in. How can they be expected to
work in such conditions? They just sink in the mud and become sitting targets for the German artillery’.
Toen Elles, de commandant van het Tank Corps, hem vroeg
hoe het met het moreel zat antwoordde hij: ‘It’s not good.
FT 17 tanks in een verzamelgebied
34
VOC Mededelingen
Slag bij Cambrai
The infantry thinks the tanks are a failure. And even the tank
crews feel they’re being wasted’.
Cambrai
Fuller en Elles hadden het plan een aanval te lanceren bij
Cambrai. De ondergrond was hier, ondanks de winter, harder
en droger dan elders. Het verrassingseffect was groter, omdat
de Duitsers in alle rust achter hun linies aan de Hindenburglinie hadden gebouwd. Hier hadden zij zich teruggetrokken,
met het gevoel dat dit een stevige verdedigingslinie was.
Fuller paste een aantal belangrijke tactieken aan. Ten eerste
werd er meer samengewerkt met de infanterie en werd er
voor het eerst ook samen getraind. Ten tweede zouden de
tanks geconcentreerd ingezet worden. Ten slotte zou worden
afgezien van inleidende beschietingen zodat de tanks op een
geschikte ondergrond ingezet konden worden, zonder dat
deze vooraf omgeploegd zou worden door veel artillerievuur.
Op 20 november 1917 gingen ruim 300 tanks met 5 infan-
TANKONTWIKKELINGEN
Schneidertanks worden per trein aangevoerd
voor het Nivelle-offensief
Peloton in de aanval: tank 1 doorbreekt het prikkeldraad, tank 2 gebruikt een fascine om de eerste vijandelijke loopgraaf te overbruggen,
waarna tank 3 eveneens onder gebruikmaking van een fascine de tweede loopgraaf oversteekt. Al vurend
op de loopgraven gaan de tanks voorwaarts, waarna de infanterie volgt
om de doorbraak te consolideren.
teriedivisies voorwaarts over een front
van negen kilometer breed. De Duitsers hadden deze ‘Siegfried Position’,
als onderdeel van de Hindenburglinie,
ontwikkeld als ‘tank-proof’. Tegen de
middag waren de tanks meer dan zes
kilometer door de linies heen gebroken. Meer dan honderd kanonnen
werden buitgemaakt en er werden
ruim 4000 krijgsgevangen gemaakt
tegen ‘slechts’ 4000 Britse slachtoffers.
Bij Passendale was tussen augustus
en november 1917 over eenzelfde
afstand ruim vier maanden gevochten
ten koste van vele honderdduizenden
slachtoffers.
Uiteindelijk hebben de Britten door
een gebrek aan reserves dit succes
niet uit kunnen buiten. Feit was wel dat
door de komst van combined arms en
hernieuwde tactieken op het gebied
van tankoptreden, het slagveld was
veranderd. Voortaan werden de tanks
op deze wijze ingezet en maakten zij
een vast onderdeel uit van de aanval.
Franse tankinzet
De eerste 128 Franse tanks werden op
16 april 1917 tijdens het Nivelle-offensief bij Chemin des Dames ingezet.
Generaal Nivelle, de Franse opperbevelhebber, dacht de sleutel te hebben
tot een succesvolle overwinning op de
Duitsers. Deze sleutel bestond uit zeer
uitgebreide inleidende beschietingen,
waarna een vuurwals zou volgen met
daarachter oprukkende infanterie.
Als reactie op het inzetten van de tanks
door de Britten, hadden de Duitsers
hun loopgraven verbreed. In tegenstelling tot de Britten, hadden de Fransen
hun tanks meer ontwikkeld als rijdende
artillerie, dus was dit een beperkt probleem. Uit de eerste inzetten van Britse
tanks hadden de Fransen de les getrokken dat tanks alleen succesvol konden
zijn als zij in groepen werden ingezet.
Het offensief was een totale mislukking. Het plan was om binnen 48 uur
met naar schatting maximaal 10.000
slachtoffers een definitieve doorbraak
te forceren op de Duitse linies. Uiteindelijk waren na een kleine maand de
meeste Schneidertanks vernietigd en
waren er 187.000 Franse slachtoffers,
waaronder 30.000 doden. De terreinwinst was nihil. Als gevolg werd Generaal Nivelle uit zijn functie ontheven.
Ook tijdens de tweede grote inzet konden de Fransen bij La Malmaison in oktober 1917 geen definitieve doorbraak
forceren. De tanks werden nog steeds
op dezelfde manier ingezet. Een groot
verschil was wel dat de infanterie en de
tanks gezamenlijk trainden om samen
op te trekken. De primaire taak van de
tank was op dat moment morele steun
aan de infanterie.
Gezien het beperkte succes van de
Franse tanks besloot ook Estienne dat
de Franse tanks anders ingezet dienden
te worden. Hij besloot een ‘nuée de
chars Renault’ te creëren, oftewel een
‘zwerm aan tanks’. Hij liet het idee los
van mobiele artillerie en wilde dit doen
met de bekende Renault FT17 tanks.
Dit gebeurde voor het eerst tijdens de
slag om Soissons op 18 juli 1918.
Van een echte ‘zwerm’ is nooit sprake
geweest en ook deze aanval verliep
door de Duitse weerstand niet voorspoedig. Een interessant detail is dat
deze aanval samen verliep met de
Amerikanen. Naar aanleiding van deze
slag kreeg luitenant-kolonel George
Smith Patton jr. de taak om een Amerikaanse tankeenheid op te zetten.
Hij groeide een wereldoorlog later uit
tot een prominente geallieerde commandant.
Verschillen
Primair zijn er drie primaire verschillen
te onderkennen tussen het Franse en
Britse tankoptreden. Deze verschillen
liggen op het gebied van productieaantallen, de wijze van inzet en de ontwikkelingsstructuren. Ten eerste hebben ››
VOC Mededelingen
35
TANKONTWIKKELINGEN
de Britten gedurende de Eerste Wereldoorlog ruim 2800 tanks
geproduceerd over een periode van drie jaar. De Fransen
hebben zo’n 4800 tanks geproduceerd over een periode van
twee jaar. Dit verschil is te verklaren omdat de Britten zwaardere tanks bouwden dan de Fransen, die later in de oorlog de
veel lichte Renault FT17 tanks hebben gebouwd. Daarnaast
hebben de Britten en de Fransen hun tanks op een andere
manier ingezet. Initieel hebben de Britten de tanks hoofdzakelijk gebruikt als bewapende stormram. Hiermee wilden zij
het tactische probleem oplossen dat het vele prikkeldraad in
Het Duitse antwoord op de geallieerde tankontwikkelingen: de A7V. Met een gewicht van 33 ton en een bemanning van 18
militairen was dit pantservoertuig geen succes. Hij verscheen te laat op het slagveld (april 1918) om nog invloed
te kunnen uitoefenen. Er werden slechts 22 stuks gebouwd.
combinatie met loopgraven en verdedigende vuurkracht gaf.
Frankrijk heeft haar tanks initieel vooral gebruikt als rijdende
artillerie, die de eigen infanterie kon blijven steunen als zij
buiten het bereik van de eigen artillerie kwamen. De Franse
tankeenheid werd dan ook ‘Artillerie Spéciale’ genoemd.
Het derde verschil is de structurering van de ontwikkeling.
Binnen Groot-Brittannië is dit altijd gecentraliseerd verlopen.
De tanks werden intern ontwikkeld en vervolgens door civiele
producenten gebouwd. In Frankrijk ontstond er in de eerste
helft van de Eerste Wereldoorlog, door een gebrek aan een
centrale commissie, concurrentie tussen de verschillende
ministeries wat tot gevolg had dat er zowel een St. Chamondtank als wel een Schneidertank ontwikkeld werd. Beide tanks
vielen in dezelfde categorie, namelijk de medium tank.
Cachy (Villers-Bretonneaux), 24 april 1918.
Het eerste tank versus tank gevecht uit de geschiedenis.
De Britse Mk IV tank van luitenant Frank Mitchell stelt een
Duitse A7V buiten gevecht
36
VOC Mededelingen
Met tanks is veel geëxperimenteerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voor dit mondiale conflict hebben de tanks relatief
weinig kunnen betekenen. Daarentegen heeft de Eerste
Wereldoorlog voor de tank zeer veel betekend. De gevechtservaringen op het slagveld vormden de aanzet voor de innovatieve ontwikkelingen van dit gepantserde voertuig tijdens
het interbellum en de uiteindelijke dominantie van dit
wapensysteem bij het landoptreden gedurende de Tweede
Wereldoorlog. ●
PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES
Door de redactie
De meeste collegae zullen brigadegeneraal b.d. Peer de Vries kennen als
bijzonder karakteristiek officier binnen de cavalerie. Het gros van de lezers
uit zijn actieve tijd binnen de krijgsmacht, maar ook het ‘jongere haar’ als
regelmatig terugkerende gast en erelid van de Cadetten Revolverschietvereniging ‘Kilacadmon’. Na zijn functioneel leeftijdsontslag begon Peer
de Vries een studie in de wijsbegeerte; niet direct een traditie binnen
ons wapen. Op 2 december 2013 promoveerde hij op dit vakgebied op de
Koninklijke Militaire Academie te Breda. Reden voor de redactie om de
tekst van de jonge doctor uitgesproken bij zijn verdediging, op te nemen
in de VOC-Mededelingen.
Openingsformule
Met toestemming van het College van
Decanen wil ik ter verkrijging van de
graad van Doctor aan de Radboud
Universiteit Nijmegen mijn proefschrift
getiteld: ‘The good, the bad and the
virtuous, the virtue-ethical theory of
Alasdair MacIntyre applied to military practice’ een wetenschappelijke
proeve, in het openbaar verdedigen.
Betoog
Volgens de wijsgeer Aristoteles hebben alle elementen in de natuur een
bestemming. Voor de mens is die bestemming het zijn van een goed burger
van de Griekse stadstaat, de polis. Een
goed burger is een burger die beschikt
over karaktertrekken, deugden, te weten onder meer: moed, rechtvaardigheid, matigheid en wijsheid.
Volgens de hedendaagse filosoof Alasdair MacIntyre is dit idee in onze moderne, complexe en gefragmenteerde
maatschappij niet realistisch, want er
bestaat geen eenheid van opvatting
over de bestemming van de mens, en
dus ook niet over het goede leven en
welke deugden daarvoor nodig zijn.
Dat wil niet zeggen dat hij vindt dat de
deugd als begrip achterhaald is.
De moderne deugden worden naar
zijn mening gevonden in de praktijken,
de praxis. Een praxis is een vorm van
sociale activiteiten waarbij het doel van
de handelingen die de praktijk vorm
geven, ligt besloten in die handelingen
zelf. We doen iets, omdat we daar plezier aan beleven. Een voorbeeld hiervan is sport, maar ook gezondheidszorg, onderwijs en militaire activiteiten
kunnen worden beschouwd als een
praxis. Maar een praxis, bijvoorbeeld
hockey, kan niet bestaan zonder een
institutie die de praxis ondersteunt en
de continuïteit daarvan waarborgt. In
mijn voorbeeld is dat de hockeyclub.
Maar, deze instituties die de praxis
ondersteunen, zijn zelf het domein van
de poiesis, te weten het soort activiteiten waarbij de handelingen een middel
zijn tot andere doelen, veelal geld,
macht en status. De instituties proberen hun processen te beheersen met
structuren, procedures en regels, veel
regels. Die regels zijn niet alleen technisch maar vaak ook moreel van aard:
gedragscodes. De vraag is in hoeverre
het mogelijk is moreel handelen te
waarborgen met dit soort codes.
De praxis daarentegen is veel meer
geschikt om het morele gehalte van
het handelen te borgen en wel door
middel van deugden. Want als ik iets
doe, omdat ik daaraan plezier beleef,
wil ik het ook zo goed mogelijk doen.
Ik streef naar kwaliteit en in de praxis
ontstaan dan ook normen voor wat
een goede deelnemer aan die praxis
voor een persoon moet zijn. Een goede
hockeyer is sportief, eerlijk, hij of zij
toont respect voor de tegenstander, is
technisch vaardig, beschikt over veerkracht, enzovoorts. Kortom, de goede
hockeyer beschikt over een karakter dat
past bij die praxis. Ik heb deze benadering van Alasdair MacIntyre uitgewerkt
voor de militaire praktijk. Vandaag de
dag wordt die militaire praktijk steeds
complexer, ook in morele zin. Ik meen
dat morele vorming gebaseerd op
deugdethiek een belangrijke rol kan
vervullen in het borgen van de morele
kwaliteit van het militaire handelen.
Ik heb daarbij zeven karakter deugden
geïdentificeerd. Ik heb dat gedaan door
een analyse te maken van de samenstellende delen die de militaire praktijk
bepalen en vervolgens te onderzoe- ››
VOC Mededelingen
37
PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES
militair in staat vast stellen hoe moet
worden opgetreden, wat moet worden
gedaan. Dus geen beheersing door
middel van een code, maar op basis
een stevig karakter dat een militair
in staat stelt adequaat te handelen in
uiteenlopende situaties.
Brigadegeneraal de Vries (midden) met zijn paranimfen luitenant-generaal
der mariniers van Ede (links) en generaal-majoor KLu Tieland (rechts)
ken welke verlangens mensen in de
militaire praktijk hopen te bevredigen.
Tot slot heb ik vastgesteld welke kwaliteitseisen daaruit voortvloeien, over
welke deugden een goed militair moet
beschikken. Ik ga hierop thans nader in.
Militaire activiteiten zijn altijd gericht
op het vervullen van een taak. Een taak
succesvol afronden levert voldoening
op. En die voldoening neemt toe naarmate je met meer verantwoordelijkheidsbesef aan de goede vervulling
van die taak hebt gewerkt. Verantwoordelijkheidsbesef is dan ook de
eerste militaire deugd. Voor de uitoefening van hun taak dragen militairen
uniform en hanteren wapens.
Dat levert een gevoel van trots op.
Die trots neemt toe naarmate je al deze
instrumenten steeds beter weet te hanteren. Vakmanschap is dan ook de
tweede militaire deugd. Voorts vergen
38
VOC Mededelingen
militaire activiteiten samenwerking. Die
samenwerking levert verbondenheid
en geborgenheid op. Kameraadschap
is de deugd die deze geborgenheid
optimaliseert. En zo identificeer ik nog
vier deugden: respect, voor andere
militairen, burgers en zelfs de vijand;
moed om op verantwoorde wijze risico’s te nemen; veerkracht om de onbestemde omstandigheden op het
gevechtsveld het hoofd te kunnen
bieden; discipline om je te houden aan
de regels die de grenzen van de praktijk markeren.
Deze zeven militaire karakter deugden
- verantwoordelijkheidsbesef, vakmanschap, kameraadschap respect, moed,
veerkracht en discipline - geven de
militair het vermogen een situatie te
doorzien en vast te stellen dat er iets
moet gebeuren, zowel in technische
als in morele zin. De deugd van het
intellect, praktische wijsheid, stelt de
Maar hoe kom je aan zo’n karakter.
Karakters worden gevormd, en het
gaat dus om vorming. En daarbij speelt
narrativiteit, het verhaal, een grote rol.
Want het is door de verhalen van onze
ouders, onze vrienden en vriendinnen,
onze collega’s en ook onze eigen verhalen dat we worden wie we zijn. Narrativiteit is bovendien flexibel. Je kunt
eenheid van opvatting hebben over de
militaire deugden, maar het verhaal
daarover aanpassen aan de cultuur en
de traditie van de respectieve eenheden. Dat bevordert ‘esprit de corps’
wat ook de prestaties van eenheden
positief beïnvloedt. Maar een karakter
vorm je niet op een achternamiddag,
dat vergt een gerichte inspanning over
een langere tijd, eigenlijk ben je daar
nooit klaar mee. Dat vergt opleiding,
training, oefening, verdere vorming,
voorbeeld gedrag en ervaring, veel
ervaring. Ik heb de opvatting die ik
hier uiteenzet getoetst om te bezien
in hoeverre deze aansluiten bij de belevingswereld van mensen die in een
praxis werkzaam zijn. Ik heb militairen
van alle rangen en standen en krijgsmachtdelen geïnterviewd, alsmede een
aantal mensen die werkzaam waren in
de gezondheidszorg en ook een aantal
gemeenteambtenaren. Allemaal in
functies die direct waren gerelateerd
aan de praktijk; beleidsfunctionarissen
heb ik gemeden.
De veronderstelling was dat militairen
en mensen in de gezondheidszorg hun
werk zouden ervaren als een praxis en
dat gemeenteambtenaren meer op poièsis zouden zijn georiënteerd. Dit vermoeden werd bevestigd. Op de eerste
vraag van het interview wat men zocht
bij het dienst nemen bij de gemeente,
de krijgsmacht of de gezondheidszorg,
was bij de gemeenteambtenaren het
unanieme antwoord op die eerste
vraag: een baan.
Militairen en mensen uit de gezondheidszorg daarentegen refereerden uitsluitend aan hun verlangens: avontuur,
spanning en sensatie, respectievelijk
PROMOTIE BGEN B.D. DE VRIES
zorg en hulpverlening. Ik was verheugd
over het resultaat van deze validatie.
Maar de theorie van Alaisdair MacIntyre omvat nog een element, te weten
de noodzaak dat de praxis, als deze
levensvatbaar wil zijn, moet passen in
de morele traditie waarvan zij deel uitmaakt: de Nederlandse samenleving.
Welnu mijn onderzoek biedt naar mijn
mening voldoende grond om te stellen
dat er in ieder geval geen tegenstelling
bestaat tussen de Nederlandse kernwaarden en de door mij geïdentificeerde militairen deugden. De Nederlandse
kernwaarden vrijheid en gelijkheid,
flexibiliteit en pluriformiteit, samenwerking en solidariteit, laten zich prima
verenigen met de deugden respect en
discipline, veerkracht en moed almede
verantwoordelijkheidsbesef, vakmanschap en kameraadschap.
Maar de inbedding van de militaire
praxis in de samenleving heeft nog een
aspect, namelijk hoe geven we deze
verankering inhoud en vorm?
Buluitreiking door promotor prof. dr. Desiree Verweij
Een louter instrumentele verhouding
tussen staat en krijgsmacht volstaat
niet. Je kunt immers niet in een
arbeidscontract vastleggen dat werknemers geacht worden in dienst van
de firma substantiële risico’s te lopen;
risico’s die kunnen leiden tot verwonding, en zelfs verminking of de dood.
Deze verantwoordelijkheden kunnen alleen vorm worden gegeven in een verbond tussen enerzijds de samenleving
en anderzijds de militair praktijk, een
verbond dat is gestoeld op gelijkwaardigheid en wederzijds vertrouwen en
het daarbij behorende respect. Er zijn
aanwijzingen dat het hieraan schort.
Een trotse promovendus met zijn kleinzoon
In meerdere sectoren lijkt sprake te zijn
van een groeiende onbehagen over de
dominante rol van de instituties. Dat
geldt niet alleen voor de krijgsmacht,
maar ook voor andere sectoren, zoals
de gezondheidszorg waar de grote
verzekeraars in plaats van de medische
professionals lijken te bepalen hoe inhoud wordt gegeven aan de medische
zorg. Vele commentaren wijzen inmiddels op de grenzen van de institutionele maakbaarheid. In mijn proefschrift
geef ik aan dat meer aandacht voor de
praxis zou kunnen bijdragen aan een
kentering in deze ontwikkeling. ●
VOC Mededelingen
39
DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE
Johan Klein Haneveld
Lange tijd waren in Nederland geen dierenartsen meer in dienst bij
het Ministerie van Defensie. Mede dankzij de inspanningen van reservekolonel drs. Bas Steltenpool en professor Frans van Knapen is de laatste
drie jaar in de organisatie het besef doorgedrongen dat dierenartsen veel
zouden kunnen betekenen, onder andere door hun kennis van infectieziekten en hygiëne. Uiteindelijk is het doel dat tien tot twaalf dierenartsen als reservist actief worden bij defensie. De redactie van de VOCMededelingen maakt u graag deelgenoot van de activiteiten van deze
reserveofficieren dierenarts, waaronder ook enige cavaleristen. Dit artikel
is met toestemming overgenomen uit het Tijdschrift voor Diergeneeskunde. Reserve-majoor Jurjen Tromp: ‘We zetten ons vak echt op de kaart’.
Dierenarts bij defensie
Reserve-majoor Jan Koster is van oorsprong landbouwhuisdierenarts, maar
heeft voornamelijk in de gezelschapsdieren- en paardenpraktijk gewerkt.
Hij vervulde zijn dienstplicht in 1993
als verkenner bij een tankbataljon.
‘Samen met een paar andere onderofficieren heb ik een verzoek ingediend
om reservemilitair te mogen worden’,
40
VOC Mededelingen
vertelt hij. ‘Sindsdien ben ik bij defensie actief gebleven’. Reserve-majoor
Joris Wijnker deed zijn dienstplicht in
1989 tijdens zijn studie diergeneeskunde. Hij promoveerde in 2009 onder
professor van Knapen en werd in dat
jaar ook geregistreerd als KNMvDspecialist Veterinaire Volksgezondheid.
‘Bas Steltenpool wist dat ik het verlangen had bij defensie actief te worden.
Een locale veestapel in het operatiegebied (SFIR 1 - Irak)
Nu ben ik sinds augustus 2012 actief
als reservist’. Toen er bij defensie vraag
ontstond naar dierenartsen, werd Bram
van Schaik door Bas gepolst of hij
interesse had. ‘Je moet eerst gekeurd
worden, en er vindt een veiligheidsonderzoek plaats. Daarna volgt de
algemene militaire opleiding, gevolgd
door de opleiding tot reserveofficier.
Het duurde in totaal drie jaar’.
Reserve-majoor KMar Jurjen Tromp
was tijdens zijn dienstplicht geplaatst
bij de marechaussee. ‘Als reservistdierenarts ben ik bij de marechaussee
DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE
geen asbest, maar zagen we een strook met eikenprocessierupsen. Het bleek dat er die nacht troepen in dat gebied
gedropt zouden worden. Op basis van ons advies werd dat
plan aangepast’. Luitenant van Schaik kreeg leuke, concrete
vragen voorgelegd. ‘Vanuit Hongarije kon ik die weer uitzetten bij de andere dierenartsen’.
Transporthygiëne
Muilezels in gebruik bij het US Marine Corps
nog altijd betrokken bij escortes, en als paarden worden ingezet voor ordebewaking’. De eerste dierenartsenpraktijk waar
Jurjen werkte, was die van reserve-kolonel Bas Steltenpool
in Lelystad. ‘Via hem ben ik nu ook staf-dierenarts geworden
bij de 43e Gemechaniseerde Brigade’. De reserveofficierendierenarts hebben een nul uren-contract bij defensie.
‘Als er specifieke expertise nodig is, kunnen wij worden
ingeschakeld’, aldus reserve-kapitein Bram van Schaik. Sinds
januari 2014 werken de dierenartsen binnen defensie nauw
samen met het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG). Reserve-majoor Joris
Wijnker legt uit: ‘Dit betekent dat er een vaste route is voor
vragen over veterinaire volksgezondheid. Maar ook is er nu
binnen de organisatie meer draagvlak voor onze adviezen’.
Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg
De Nederlandse krijgsmacht heeft vier brigades die zelfstandig kunnen opereren. Bij de staf van elke brigade hoort een
Hygiëne en Preventieve Gezondheidszorg (HPG) groep. De
HPG’ers zijn gespecialiseerd in straling, ongedierte, koude,
kortom, alles wat de militair bedreigt anders dan wapengeweld. Sinds een jaar is per brigade een reservist-dierenarts
ingedeeld bij de HPG-groep en voor elk van die brigadedierenartsen is tevens een vervanger voorzien. Nog niet alle
functieplaatsen zijn gevuld. Reserve-majoor Jan Koster is
reservist-dierenarts bij de 11e Luchtmobiele Brigade.
‘De geschiedenis heeft uitgewezen dat er onder de soldaten
meer slachtoffers vallen door slechte hygiëne en vectorziekten dan daadwerkelijk door oorlogsgeweld. Als dierenartsen
zijn we op deze gebieden opgeleid. Als er vragen komen
over zoönosen en vectorovergedragen ziekten, kunnen wij
die beantwoorden. Het is de belichaming van het ‘One
Health’-principe’.
Kapitein Bram van Schaik was in april van dit jaar tien dagen
mee op oefening in Hongarije. ‘Als dierenartsen hadden wij
een risico-inventarisatie gedaan voor het land. Op basis daarvan hebben we advies gegeven voor de transporthygiëne’. Hij
sloot zich aan bij de HPG-er. ‘We hadden bijvoorbeeld als taak
meldingen van asbest na te trekken. Op één plek vonden we
Majoor Jan Koster is als HPG’er recent uitgezonden geweest
naar Afghanistan voor een periode van drie maanden. ‘Om
goed advies te geven, moet je de omstandigheden ter plekke
zien en beoordelen’. Een van zijn taken was het inspecteren
van goederen en voertuigen voor ze weer naar Nederland
werden getransporteerd. ‘Hier zijn we als dierenartsen sinds
twee jaar bij betrokken’, vertelt hij. ‘Samen met de HPGgroepen werden protocollen opgezet, om te voorkomen dat
er met het materieel ziekten in Nederland worden ingevoerd.
Als dierenartsen hebben we geleerd dat we de versleping van
ziekten moeten voorkomen. We gaan al onder de douche als
we van de ene stal naar de andere gaan. Gelukkig hebben de
commandanten er nu ook oog voor gekregen’. Voor de Nederlandse economie zijn landbouw en veeteelt erg belangrijk.
‘De Nederlandse defensie heeft als taak de verdediging van
het land, en dus ook van de veestapel. Daarom moeten we
alles doen om te voorkomen dat we de volgende blauwtong,
mond-en-klauwzeer of varkenspest invoeren’.
Ook majoor Jurjen Tromp houdt zich bij de landmacht bezig
met de transporthygiëne. ‘Wij moeten certificeren dat voertuigen schoon zijn, ook als ze naar andere landen gaan’.
De NAVO-richtlijnen zijn streng. ‘De buitenkant en de binnenkant moeten moddervrij zijn. Ook bij zware rupsvoertuigen.
Het is een groot karwei om die schoon te krijgen’. Volgens
majoor Koster zal de nadruk in de toekomst nog meer komen
te liggen op het individu en wat die mee terugneemt naar
Nederland. ‘Je moet niet met dezelfde kisten waarmee je in
Afrika tussen de geiten hebt gelopen, terug op de boerderij
over de voergang gaan’. ››
Militaire inzet van honden in Afghanistan. De viervoeters
worden o.m. ingezet om geïmproviseerde explosieven op
routes en bij objecten bijtijds op te sporen
VOC Mededelingen
41
DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE
Cavalerie Ere-Escorte tijdens de Vaandelgroet 2014
Wederopbouw
Zorgen voor paarden
Dierenartsen zijn ook betrokken bij de
inzet van het Civiel Militaire Interactie
Commando (1 CMI Cdo). ‘Het gaat
om reservisten met relevante civiele
deskundigheid’, legt majoor Wijnker uit.
‘Van bankiers en marketeers tot wegen waterbouwkundigen’. De civiel militaire interactie (CMI) is onderverdeeld
in netwerken. De dierenartsen vallen
onder het netwerk economie. ‘Om
onrust te voorkomen, is het belangrijk
in voormalige oorlogsgebieden de economie te verbeteren’. Veel economieën
zijn sterk afhankelijk van de gezondheid van dieren. ‘De dierenartsen van
het CMI proberen de lokale partijen bij
elkaar te krijgen die de diergezondheid
kunnen verbeteren, maar ook partijen
die producten afnemen als voedsel
voor de lokale bevolking. Ook kunnen
we adviezen geven over water, voeding, enz. Soms verlenen we individuele zorg aan dieren, maar dat heeft in
dit kader lagere prioriteit’.
De marechaussee is het vierde krijgsmachtdeel, naast marine, landmacht en
luchtmacht. ‘De marechaussee was van
oorsprong bereden, maar is op motorfietsen gaan rijden’, deelt majoor KMar
Jurjen Tromp mee. Koningin Beatrix
wilde echter dat de marechaussee de
ceremoniële taken weer per paard ging
uitvoeren. ‘Eigenlijk worden er bijna
elke woensdag wel escortes gereden
voor de koning, bij het begeleiden van
ambassadeurs, bij militaire herdenkingen en bij open dagen’. Verder worden
volgens Jurjen ook voor politionele
taken weer vaker paarden ingezet.
‘Een paard is heel indrukwekkend, en
De dierenartsen doen ook mee aan
scenario-oefeningen. ‘Stel dat er een
corridor van vijftig kilometer tussen
Libanon en Syrië moet worden aangelegd’, vertelt kapitein van Schaik, ‘dan
wil de commandant weten wat daarbij
komt kijken. Wordt er geld verdiend uit
de veeteelt? Welke dieren dan?
Gaan boeren naar de stad om te
verkopen, of gaan mensen uit de stad
naar de boeren? Wij brengen hierover
advies uit vanuit onze eigen expertise’.
42
VOC Mededelingen
mensen hebben ontzag voor dieren.
Dat maakt ze heel nuttig’. Majoor Tromp
verleent als het nodig is de diergeneeskundige zorg. ‘Meestal gaat het om niet
meer dan schrammen en bulten.
Bij langduriger inzetting van paarden
doe ik veel preventieve zorg’. Hij probeert er altijd bij te zijn als de paarden
onder het zadel vandaan komen. ‘Dan
kan ik veel zien’. Verder is hij bij acties
in de stad zo dicht mogelijk bij de
paarden, in een auto van de marechaussee. ‘Ik moet er snel bij kunnen
zijn als er iets mis gaat’. Bij ere-escortes
rijdt behalve de marechaussee, ook de
cavalerie van de landmacht mee.
‘Dit is de enige taak waarvoor de landmacht in Nederland nog paarden inzet’, verklaart majoor Koster, die zelf
cavalerist is. Het gaat om paarden van
maneges en particulieren, die meelopen voor de eer, en eigen paarden
van ruiters die meelopen. ‘In de vier
dagen voor de uitvoering stomen we
de paarden klaar. Als ruiters zijn we op
oefendagen al bij elkaar om te oefenen
met het rijden in formatie’.
Bij de escortes worden drie dierenartsen ingezet voor de paarden, van wie
één van de marechaussee, en twee van
de cavalerie. Jan Koster: ‘We zijn ››
24 uur per dag eindverantwoordelijk
voor deze dieren. Er is bijvoorbeeld
altijd wel een paard met koliek die we
moeten behandelen, en we waken voor
overspannenheid en oververmoeid-
Introductiecursus pakpaarden bij het Nederlandse Korps Mariniers
DIERENARTSEN BIJ DEFENSIE
Bij het Nederlandse Korps Commandotroepen is inmiddels een pilot gestart
met zogeheten ‘Military Working Dogs’
(MWDs). Deze speciaal opgeleide Mechelse herders zijn van grote waarde
bij speciale operaties.
De komende twee jaar doet het KCT
zoveel mogelijk praktijkervaring en
kennis op. Met de eerste commando’s
die zijn uitgezonden naar Mali, ging
een hond mee. Bram: ‘We hebben een
humaan arts onderwezen hoe hij bij de
hond EHBO-onderzoek kan uitvoeren’.
Een andere mogelijke rol voor honden
binnen defensie is die van mascotte.
‘Mascottedieren zijn nu verboden’,
aldus majoor Wijnker. ‘Maar je zou
een militaire werkhond die niet meer
Duitse Gebirgsjäger met hun Haflinger
pakpaarden treden vooral op in voor
voertuigen onbegaanbaar terrein
Een Amerikaanse marinier en zijn
‘Military Working Dog’ in Afghanistan
heid bij de paarden’. Behalve de dierenartsen werkt er nog een heel team onder leiding van een stalmeester aan de
verzorging van de paarden.
Korps Mariniers
De dierenartsen kregen de vraag van
de mariniers of zij een cursus over
het omgaan met pakpaarden konden
organiseren. ‘Op sommige plekken kun
je niet komen met wielvoertuigen’, legt
Jurjen uit, ‘en er kunnen tactische redenen zijn waarom je niet met lawaaiige
transportvoertuigen wilt optreden’.
Samen met majoor Koster stelde majoor Tromp in drie maanden tijd een
lesprogramma samen. ‘We gebruikten
in deze cursus paarden als voorbeeld,
maar we hebben het zo opgezet dat de
informatie voor elk dier bruikbaar zou
zijn. We hebben vier principes behandeld: evenwicht, verschuivingen, de
grootte van de last en drukkingen’.
De cursus was zo’n succes dat beide
reserveofficieren deze ‘introductie
pakpaarden’ inmiddels al vier keer
hebben gegeven.
Honden aan het werk
Binnen defensie maakt men steeds vaker gebruik van werkhonden. Kapitein
Bram van Schaik: ‘Werkhonden blijken
op het veld heel betrouwbaar en ze zijn
vergeleken met technische oplossin-
gen ook behoorlijk goedkoop’. Op dit
moment zijn nog alleen bij de luchtmacht werkhonden vast ingedeeld.
‘Die worden door lokale dierenartsen
behandeld. Het is niet ons doel hen te
vervangen. Wel willen we toewerken
naar een centraal opwerkprotocol, wat
betreft vaccinaties, ontwormen, antiparasitaire behandelingen, zodat de
honden altijd inzetbaar zijn’.
geschikt is voor de uitvoering van zijn
functie, bijvoorbeeld kunnen meesturen als ‘knuffelhond’, om werk-gerelateerde stress te verlagen. Inmiddels
worden ook door civiele organisaties
hulphonden opgeleid voor ex-militairen met Post Traumatische Stress
Stoornis. De eerste is onlangs afgeleverd. Maar onze visie als dierenartsen
is: liever preventief dan curatief’. ●
VOC Mededelingen
43
BERNHARDKAZERNE
Gebouw A in 1989: jarenlang het onderkomen van de Cavalerieschool
Luitenant-kolonel b.d. Ed Westerhuis
Op 22 mei 2014 was het 75 jaar geleden dat de Bernhardkazerne in gebruik werd genomen. In de afgelopen decennia van zijn bestaan heeft
deze kazerne een belangrijke rol gespeeld voor het Wapen der Cavalerie.
Vrijwel alle huidige cavaleristen en oud-cavaleristen, zowel beroeps als
dienstplichtig, hebben (een deel van) hun opleiding op deze kazerne genoten. Drs. John Bom, medewerker van de Historische Collectie Cavalerie,
heeft onlangs de historie van de Bernhardkazerne vastgelegd in een museumpublicatie ’75 Jaar Bernhardkazerne en zijn bewoners - 1939-2014’.
Het begin
Op 22 mei 1939 vond voor het front
van de troep, bestaande uit het 2e
Eskadron Pantserwagens en het 3e
Eskadron van het 1e Regiment Huzaren
onder leiding van de eerste kazernecommandant, ritmeester Jhr. A. Van
der Goes, de officiële opening plaats
door generaal-majoor H.F.M. Baron van
Voorst tot Voorst, de toenmalige commandant van de Lichte Divisie tevens
Inspecteur der Cavalerie en Wielrijders.
De kazerne bestond destijds uit slechts
drie gebouwen: het legeringsgebouw
(gebouw A), het dienstgebouw (gebouw B) en de garage met werkplaats
(gebouw C). Het was het begin van
44
VOC Mededelingen
scholen. De auteur heeft de geschiedenis van het militaire complex aan
de Barchman Wuytierslaan 198 in
Amersfoort, inbegrepen het voormalige barakkenkamp de Bokkeduinen,
het Militair Long Observatiecentrum
(MILOC) en het oefenterrein de Vlasakkers, op boeiende wijze beschreven
en voorzien van talloze, vaak unieke en
historische afbeeldingen. Een geschiedenis die begint met de aankoop van
een perceel heidegrond, genaamd de
Vlasakkers, in 1876 door de Staat der
Nederlanden. Dit terrein ter grootte
van ruim 109 hectare werd verworven
om als exercitieterrein (oefenterrein) te
dienen voor het garnizoen Amersfoort.
In de tweede helft van de jaren dertig
van de vorige eeuw wordt de cavalerie
uitgebreid met gemotoriseerde eenheden en ontstaat de behoefte aan een
nieuwe kazerne te Amersfoort. In 1938
vangt men aan met de bouw-activiteiten. Naast een uitgebreide inleiding
over historie van de Vlasakkers, de
bouw en de ingebruikname van de
Bernhardkazerne en de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog, het
interbellum en de mobilisatieperiode,
schenkt de schrijver ook aandacht aan
de oorlogsjaren en de periode tot 1950,
de ‘Indië-jaren’ en het begin van het
Depot Vechtwagens. In 1942 wordt op
last van de Duitse bezetter de naam
Bernhardkazerne verboden en (tijdelijk) gewijzigd in Waterlookazerne. In
de zomer van 1943 krijgt de kazerne
een bestemming als verzamelkamp
voor krijgsgevangenen. Eerst door de
Duitsers, maar na de bevrijding zijn de
rollen omgedraaid en maken de Bin-
Vlasakkers juni 1938: het garagebouw met werkplaats in aanbouw
een jarenlange periode van reorganisaties en uitbreidingen, nieuwbouw en
renovaties, de invoering van verschillende tanktypen en het oprichten en
opheffen van talloze onderdelen en
nenlandse Strijdkrachten voor dit doel
tijdelijk gebruik van de kazerne. In november 1947 rollen de eerste Sherman
en RAM tanks van het Proefeskadron
Vechtwagens de kazerne binnen.
BERNHARDKAZERNE
De eerste bewoners van de Bernhardkazerne: het 2e Eskadron Pantserwagens voor het dienstgebouw, voorjaar 1939
Luchtfoto Bernhardkazerne medio jaren tachtig
1950-heden
De naoorlogse jaren staan vooral in het
teken van de vergroting van het tankbestand en de uitbreiding van de cavalerie. Fasegewijs begint de groei van
de Bernhardkazerne. Begin 1961 wordt
het achter de kazerne gelegen Tankoefencentrum Vlasakkers aan het
Depot Cavalerie overgedragen. Een
goed doordacht stelsel van betonnen
en klinkerverharde banen, dat voor
verschillende opleidingen kan worden
gebruikt.
John Bom beschrijft nauwgezet per
decennium de vernieuwingen van
lesgebouwen, legeringsaccommodaties, werkplaatsen en garages voor de
nieuwe tanktypen en de aanpassingen
van de oefenruimtes voor de schiet- en
rijschool als gevolg van de invoering
van moderne onderwijsleermiddelen.
Verder ook ruime aandacht voor de
uitbreiding van de kazerne met een
nieuw gezondheidscentrum, een sportcomplex, de ingebruikname van het
Militair Ruitersportcentrum Marcroix
en het Museum Nederlandse Cavalerie. In 1986 begint men met de aanleg
van een raccordement op de Vlasakkers. Een spoorwegemplacement met
opstelsporen voor gekoppelde platte
spoorwagons en een koplaadperron
voor tanks, met als doel de verplaatsingstijd voor zwaar materieel naar
de Noord-Duitse Laagvlakte, het toenmalige oorlogsgebied van de KL, te
verkorten.
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw
heeft de bedrijvigheid op de Bernhardkazerne zijn hoogtepunt bereikt.
De vaste staf van het Opleidings Cen-
trum Cavalerie bestaat uit 900 militairen en er worden jaarlijks meer dan
3000 dienstplichtigen opgeleid. Voor
de cavalerie functieopleidingen staan
op dat moment circa 180 rups- en 120
wielvoertuigen ter beschikking.
Het einde van de Koude Oorlog in 1989
luidt een periode in van herstructurering en een ingrijpende verkleining van
de krijgsmacht. De Bernhardkazerne
wordt aangewezen als ‘inbreidingslocatie’. In 1996 vindt onder gelijktijdige
opheffing van het Opleidingscentrum
Cavalerie en het Opleidingscentrum
Infanterie, de oprichting plaats van
het Opleidingscentrum Manoeuvre.
Reorganisatie op reorganisatie volgt.
De lijst van ‘nieuwe’ onderdelen op de
Bernhardkazerne groeit in hoog tempo.
Niet alleen de infanterie vindt als mede
‘hoofdbewoner’ onderdak op de ››
VOC Mededelingen
45
BERNHARDKAZERNE
kazerne te Amersfoort. In februari 2011
wordt ook het nieuwe onderkomen
voor de School Verbindingsdienst
en het Command & Control Support
Centre, Elias Beeckman, ‘feestelijk’
geopend. Als tenslotte in mei 2011
gebouw AE 8 met de Tactische Indoor
Simulator aan de KL wordt overgedragen, zijn in het voorjaar van 2011
de laatste twee tankbataljons echter al
opgeheven...
Plannen
In december 2013 hebben onderhandelingen tussen het Ministerie van
Defensie en de gemeente Amersfoort
tot de principe afspraak geleid, dat
het tracé van de geplande ‘Westelijke
Ontsluiting’ voor een deel op het kazerneterrein komt te leggen. Hiertoe moet
de hoofdingang worden aangepast en
wordt gebouw O, de oude officiersmess, gesloopt. Het overleg is inmiddels afgerond over een grondtransactie
en de financiële consequenties van de
aanleg van het nieuwe wegenplan. Volgens de huidige verwachtingen zou op
zijn vroegst in 2017 met de aanleg van
de nieuwe rondweg kunnen worden
gestart. Het zullen ongetwijfeld niet de
laatste bouwactiviteiten op de Bernhardkazerne zijn.
46
VOC Mededelingen
Tot slot
Op ruim 130 bladzijden heeft drs. John
Blom de boeiende geschiedenis van
75 jaar Bernhardkazerne en zijn bewoners vastgelegd. Uit praktische overwegingen heeft hij zichzelf een aantal
beperkingen opgelegd.
Niet alle activiteiten, vooral die ‘naast
de dienst’, zijn door hem uitgebreid
beschreven. Soms ontbreken gewoon
de gegevens. Ook zijn er mogelijk onderdelen die de afgelopen 75 jaar op
de kazerne waren ondergebracht, door
onvolledige archivering in het verleden,
niet genoemd in zijn studie.
De auteur houdt zich daarom aanbevolen voor gedocumenteerde opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen.
Dit boekwerk is de eerste publicatie
met als onderwerp de Bernhardkazerne. Het is vlot geschreven, rijk geïllustreerd en verkrijgbaar in de winkel
van de Historische Collectie Cavalerie.
Een aanrader, en niet alleen voor cavaleristen! ●
BEREDEN DEFILÉ
en het Blue Devils Horse Platoon uit de
Verenigde Staten. Het evenement werd
muzikaal opgeluisterd door de Fanfare
Bereden Wapens en het Fanfarekorps
van de Garde Grenadiers en Jagers.
Aan het defilé namen tevens een aantal
historische verkenningsvoertuigen deel
van de Historische Collectie Cavalerie
en een tweetal Fenneks.
Luitenant-kolonel b.d. Ed Westerhuis - Foto’s Dennis Boom
Op zondag 14 september vond op het Lange Voorhout te Den Haag
het Bereden Defilé plaats. Namens de Commandant Landstrijdkrachten
trad de Wapenoudste der Cavalerie, brigadegeneraal Gijs van Keulen,
op als gastheer en parade-inspecteur. In gezelschap van de Commissaris der Koningin, de heer Smit (oud legerpredikant 42 BLJ in Seedorf!),
en de burgemeester van Den Haag, de heer Van Aartsen, nam hij de
parade af in het kader van de viering 200 jaar Koninklijke Landmacht.
Bij dit kleurrijke schouwspel waren circa 4000 toeschouwers aanwezig.
De Nederlandse strijdkrachten werden
vertegenwoordigd door het Cavalerie
Ere-Escorte met de standaardgroep
van het Regiment Huzaren van Boreel
onder leiding van de kolonel Rob van
Zanten, en detachementen van het
Korps Rijdende Artillerie en de Konin-
Na afloop van het bereden defilé vuurden de heren Smit en Van Aartsen
saluutschoten af met het kanon ‘6-veld’
van de Gele Rijders van het Korps
Rijdende Artillerie.
Een uitstekende ceremonie met prachtig weer in hartje Den Haag, waar veel
mensen van hebben genoten en waar
de cavalerie zich weer op een indrukwekkende wijze heeft gepresenteerd
aan een groot publiek. ●
klijke Marechaussee. De buitenlandse
deelname bestond uit detachementen
van het Koninklijk Escorte uit België,
Aufklärungslehrbattalion 3 uit Duitsland, de Garde Républicaine uit Frankrijk, het Household Cavalry Mounted
Regiment uit het Verenigd Koninkrijk
VOC Mededelingen
47
VOC MEDEDELINGEN
Reserve eerste luitenant Jurgen Venteville
Zon en een enkele wolk aan een verder strakblauwe hemel. De sfeervolle orangerie, chique witte partytenten en
een ruim opgezet toernooiveld, met een grote variatie aan
hindernissen. We hebben het hier over de 44e editie van de
‘Challenge Saumur’. Een hippisch evenement op militaire
leest geschoeid, waarbij vier landen, elk met twee equipes,
de strijd met elkaar aangaan voor de felbegeerde gelijknamige zilveren bokaal.
Dit jaar was Nederland gastland en werden de wedstrijden
op zaterdag 4 oktober wederom gehouden op het prachtige Landgoed Maarsbergen. Frankrijk, België, Engeland
en Nederland meten zo ieder jaar hun krachten in twee
ruitersport disciplines bestaande uit een cross country en
een z.g. show-jump gedeelte. De cross is een tijdrit over
een baan met overwegend natuurlijke hindernissen, zoals
omgevallen boomstammen of een waterpartij, maar ook
een aantal kunstige fantasiebouwsels, waar menig paard
vreemd van opkeek en zichtbaar overwoog de strijd te staken, mét, dan wel zonder z’n berijder. Alles verliep hierbij
gelukkig op goede wijze. Na een heerlijke lunch werden de
degens opnieuw gekruist met het springen van een negental hindernissen. De toeschouwers genoten van een boeiende wedstrijd in een voortreffelijke ambiance. De Engelse
equipe haalde uiteindelijk een welverdiende 1e plaats.
De Nederlanders wisten de 3e plaats te veroveren. Na afloop van de prijsuitreiking speelde het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie, waarbij uiteraard ook het Huzarenlied uit volle borst door de aanwezigen werd meegezongen. De prima verzorgde borrel, maar ook genoemd optreden, werd mogelijk gemaakt door een gulle bijdrage van de
Vereniging Officieren Cavalerie, waarvoor veel dank.
Al met al een memorabele dag, die ’s avonds met een
fantastisch diner werd afgesloten. Volgend jaar gaan de
Nederlandse teams zeker revanche nemen, als de strijd
weer losbarst voor de 45e ‘Challenge Saumur’ in het
Engelse Melton Mowbray. ●
Luitenant-kolonel b.d. E.J.H.M. Daemen - conservator
Op vrijdag 12 september werd de Historische Collectie Cavalerie vereerd met een bezoek door de oud-reserve ritmeester Frans Fontein. Het doel van zijn bezoek was het aanbieden van een schilderij dat hij in opdracht had laten maken.
Frans Fontein verbleef enige jaren, in dienst van een bekend jenevermerk, op Curaçao en was in juni 2006 getuige van
de internationale oefening ‘Joint Caribbean Lion’ waaraan ook Nederlandse marine-, luchtmacht- en landmachteenheden
deelnamen (zie VOC Mededelingen nr. 3 van 2006). De landing op het strand van Curaçao van o.a. een peloton Leopard-2
tanks van het A-eskadron 42 Tankbataljon was een van de hoogtepunten en zette Frans Fontein aan tot het geven van
een opdracht aan schilder Joes Wanders, een oud-marineman. Het schilderij hing tot zijn terugkeer naar Nederland in zijn
werkkamer. Terug in Nederland besloot Frans Fontein dit aandenken te schenken aan het Cavaleriemuseum. Het schilderij is thans in de expositie opgenomen ter verfraaiing van het thema vredesoperaties. Het Cavaleriemuseum waardeert
deze schenking buitengewoon. Het schilderij (acryl op doek - mei 2007) staat afgebeeld op de achterzijde van dit blad. ●
48
VOC Mededelingen
VOC MEDEDELINGEN
Vriendendag
Cavaleriemuseum
groot succes
De organisatoren van de jaarlijkse Vriendendag van de
Stichting Museum Nederlandse Cavalerie mochten zich
ook dit jaar weer verheugen op een groot aantal bezoekers. Ruim duizend donateurs en andere belangstellenden
wisten op zaterdag 4 oktober bij stralend weer de weg
naar de vertrouwde Bernhardkazerne te vinden.
Het bestuur en de medewerkers van het museum boden
de bezoekers een aantrekkelijk programma, waar vele
oude vrienden elkaar weer konden ontmoeten.
Opvallend was het grote aantal grootvaders ‘oud-cavalerist’ met hun kleinkinderen onder de aanwezigen. Grote
publiekstrekkers waren, naast het optreden van het
Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie en The Band
of Four Brothers, het meerijden met historische tanks en
pantserwagens op de Vlasakkers en de demonstraties
radiografisch bestuurde tankmodellen door de RC Armour
Group Holland. Op het oefenterrein reden niet alleen
‘oudjes’ rond als een Centurion en een Leopard-2A4 tank,
maar ook moderne pantservoertuigen als de CV90 en de
Fennek. Na het verlies van de grote tankhal in gebouw C,
waren nu ook voor de eerste maal de nieuwe zalen in de
rechtervleugel van het Sint Jorisgebouw te bezichtigen.
Bent u niet geweest? U heeft iets gemist. Volgend jaar
zeker gaan! ●
Het ledenbestand van de VOC en de VIO bestaat geheel
uit ritmeesters en kapiteins. Dat wil zeggen toekomstige,
daadwerkelijke en voormalige ritmeesters en kapiteins.
Op zich niets nieuws, maar in relatie tot het aanstaande
symposium op donderdag 2 april 2015 in de generaalmajoor Kootkazerne te Stroe, vraagt dit misschien toch
om enige opheldering.
Deze is gelegen in het streven van de respectievelijke
verenigingsbesturen om dit symposium over het militair
optreden in Mali, toch vooral aantrekkelijk te maken voor
het subalterne niveau. Vooral de junior leaders zullen in
de huidige en komende operaties de lokale ‘context’
moeten doorgronden. Dit door o.m. intensief samen te
werken met UN-organisaties, NGO’s, Afrikaanse en Westerse strijdkrachten.
Het VIO/VOC symposium over de Nederlandse bijdrage
aan de MINUSMA-missie in Mali zoomt in op de omgevingsfactoren voor de ‘boots on the ground’ en hun ervaringen. Bovendien zullen er een aantal stands worden
ingericht door de defensie-industrie. Kortom, het belooft
een interessante dag te worden. De kameraadschappelijke
sfeer moet u echter zelf maken.
Daarvoor hoeft u alleen maar te komen, de rest ontstaat
vanzelf. U bent van harte welkom! ●
VOC Mededelingen
49
VOC MEDEDELINGEN
Zilveren Kijker
Op 3 en 4 september vond op het oefenterrein van Bergen-Hohne in Duitsland de wedstrijd om de Zilveren Kijker
plaats. Dit jaarlijks terugkerend evenement is een specifieke wedstrijd voor de verkenningseenheden binnen de
Koninklijke Landmacht. Dit jaar deed voor de eerste maal
ook een Belgisch detachement mee aan deze uitdagende
krachtmeting. Tijdens de wedstrijd worden diverse verkenningsvaardigheden getoetst, waaronder het afleggen van
een waarnemingsparcours, een Combat Life Saver-casus,
een rijvaardigheidstraject met de Fennek (de Belgen brachten de Dingo en de Iveco pantserwielvoertuigen in het
veld), schieten met klein kaliber wapens, bereden schieten
vanaf de voertuigen, materieelherkenning en een zwaar
fysiek parcours te voet met groepsopdrachten. Bij deze
spannende wedstrijd toonden alle deelnemers zondermeer inzet, sportiviteit en professionaliteit.
De infanteristen vielen ditmaal in de prijzen. Winnaar 2014
werd het verkenningspeloton van 42 Pantserinfanteriebataljon Limburgse Jagers. ●
Onderscheiding voor
bestuursleden CEE
Commando
overdracht 104 JVE
Op 30 oktober vond op de site in ’t Harde de commando
overdracht plaats van 104 JISTARC Verkenningseskadron.
Majoor Maarten Gortworst droeg hierbij het commando
over aan majoor Maarten Alderden (op de foto rechts).
Voor het vele werk door hem verzet gedurende de afgelopen drie jaren, ontving de vertrekkende commandant
uit handen van C-RHB, de kolonel Rob van Zanten, de
regimentspenning in zilver met de inscriptie ‘104% inzet’. ●
50
VOC Mededelingen
Z.M. de Koning heeft luitenant-generaal b.d. Tony van Diepenbrugge en reserve ritmeester Haike Blaauw onderscheiden met het Erekruis in de Huisorde van Oranje wegens
hun verdiensten voor het Cavalerie Ere-Escorte (CEE). Zij
ontvingen de onderscheiding tijdens het escortediner op
15 september, daags voor Prinsjesdag, uit handen van de
generaal-majoor Hans van der Louw, Adjudant-Generaal
tevens Chef van het Militaire Huis van Z.M. de Koning. Het
CEE en de stichting CEE zijn gezamenlijk verantwoordelijk
voor de voorbereiding en uitvoering van de bijdragen door
de cavalerie aan de Grote Ceremoniën van Staat (waaronder Prinsjesdag) en zijn sterk afhankelijk van langdurige
vrijwillige inzet van beroeps- en reservemilitairen.
De Huisorde van Oranje werd in 1905 ingesteld en wordt
verleend aan Nederlanders en buitenlanders die vanwege
verdienstelijke en karaktervolle vervulling van hun taak
de leden van het Koninklijk Huis op eervolle en trouwe
wijze ter zijde hebben gestaan. De Koning is Grootmeester
van de orde en bepaalt zelf wie in de Huisorde wordt
benoemd. ●
PERSONEEL ›› BEVORDERINGEN
Bevorderd tot rang
Actie/Reden
Ingangsdatum
Naam
Maj
Effectieve bevordering
01-10-2014
Huiskamp, Florian M.
Maj
Effectieve bevordering
20-10-2014
Alderden, Maarten A.
PERSONEEL ›› UITSTROOM
Rang
Maj
Naam
Datum
Reden
Leeftijd ontslagdatum
Sterken, Theodorus H.
01-12-2014 AMAR art. 39.2a. jo 39a
57
OVERLIJDENSBERICHTEN
Het bestuur van de VOC heeft de droeve plicht u in kennis te stellen van het overlijden van:
Joan Hendrik Smidt van Gelder
Oud-reserve ritmeester | † 16 september 2014 in de leeftijd van 95 jaar
Rudolf Gérard van Schaik
Luitenant-kolonel der Cavalerie b.d. | † 19 september 2014 in de leeftijd van 75 jaar
Andreas Nicolaas Johannes Gielen
Oud-reserve eerste luitenant | † 11 oktober 2014 in de leeftijd van 70 jaar
Dr Robert Nagtzaam
Oud-reserve eerste luitenant | † 19 oktober 2014 in de leeftijd van 80 jaar
Wij betuigen de nabestaanden onze deelneming en wensen hen veel sterkte toe.
VOC Mededelingen
51
IN MEMORIAM
KOL ON E L DER CAVALERIE B.D.
PAUL ANTON FELIX CAVADINO
O F F I CI E R IN D E O R D E VA N ORANJE-NASSAU M ET DE ZWAARDEN
VICTORIA (CANADA), 17 SEPT 1927
|
Paul Cavadino komt op 2 maart 1949 als dienstplichtige
onder de wapenen bij het Regiment Huzaren van Boreel
en wordt in juli van dat jaar in opleiding genomen tot officier. Maar gedurende het laatste deel van zijn opleiding
wordt op 27 december 1949 in het Paleis op de Dam in
Amsterdam de Akte van Soevereiniteitsoverdracht getekend tussen koningin Juliana en de Indonesische premier
Mohamed Hatta. Dit impliceert dat Paul niet meer naar
Nederlands-Indië gaat.
Op 1 februari 1950 wordt hij bevorderd tot kornet en op 15
juni wordt hij met Groot Verlof gezonden. Hij wordt vervolgens in opleiding genomen voor jachtvlieger bij de Koninklijke Luchtmacht en vanaf januari 1951 gedetacheerd
in de Verenigde Staten. Uiteindelijk wordt Paul echter in
januari 1952 eervol ontslagen uit zijn verbintenis vanwege
gebrek aan jachtvliegereigenschappen. Terug naar Nederland en terug naar de Cavalerie! In de periode tussen januari 1953 tot maart 1958 dient hij als reserve-tweede luitenant afwisselend bij het 4e bataljon Zware Tanks (RHPA)
en bij het Depot Cavalerie. Op 1 januari 1955 wordt hij
bevorderd tot reserve-eerste luitenant.
Op 17 maart 1958 wordt hij verbindingsofficier bij 102
Verkenningsbataljon en gaat terug naar het Regiment
Huzaren van Boreel. Zijn bevordering tot reserve-ritmeester volgt op 1 november 1960. Uit 102 Verkenningsbataljon wordt t.b.v. 41e Lichte Brigade, 103 Verkenningsbataljon geformeerd. Paul wordt commandant van één
van de verkenningseskadrons van dat bataljon. Inmiddels
is hij al negen jaar een vrijwillig dienend reserve-officier,
dus nog steeds geen beroepsmilitair. Hoewel normaliter
alleen daartoe geselecteerde beroepsofficieren van de
Koninklijke Militaire Academie de Hogere Krijgsschool in
Den Haag mogen volgen, valt deze eer ook aan Paul te
beurt. Om die reden gaat hij, na meer dan tien jaar fulltime gediend te hebben als reserve-officier, in de rang
van ritmeester over in beroepsdienst. Na succesvol de
HKS te hebben afgerond wordt hij voor een jaar geplaatst
bij de Afdeling Plannen van de Landmachtstaf.
Aansluitend wordt hij overgeplaatst naar de staf van het
Eerste Legerkorps in Apeldoorn en aan het werk gezet om
de gevolgen van een grote bezuinigingsoperatie met de
codenaam ‘Egel’ uit te werken. Dit doet hij zo goed dat
52
VOC Mededelingen
† WIJK BIJ DUURSTEDE, 23 AUG 2014
hij de aandacht trekt van de legerkorpscommandant. Hij
krijgt daarvoor in eerste instantie een tevredenheidsbetuiging. Later wordt de inmiddels tot majoor bevorderde
Cavadino daarvoor op 12 april 1970 benoemd tot Ridder
in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden en in datzelfde jaar overgeplaatst naar de staf van de 4e Divisie in
Harderwijk in de functie van Hoofd Sectie G2.
Van september 1973 tot juli 1975 vervult hij de functie van
commandant 103 Verkenningsbataljon in Seedorf (BRD),
wordt vervolgens Hoofd Operatiën bij de Staf van de
5e Divisie in Stroe en aansluitend Hoofd Materieel Verzorging bij de Directie Materieel Koninklijke Landmacht
(DMKL). Op 1 november 1979 wordt Paul Cavadino in de
rang van kolonel overgeplaatst naar de Landmachtstaf als
Hoofd Studiebureau Tankvervanging en neemt vanaf april
1984 bij de DMKL de uitvoering van het project ter hand.
De Koninklijke Landmacht is op dat moment bezig aan het
grootste en duurste materieelproject uit haar bestaan, het
tankvervangingsproject. 445 nieuwe Leopard-2 tanks vinden hun weg binnen de Landmacht en de 468 Leopard-1
tanks ondergaan een moderniseringsprogramma, dat
deels in Nederland en deels bij de Duitse industrie wordt
uitgevoerd. Daarbij is het een internationaal project, omdat ook Duitsland en Zwitserland er aan deelnemen. De
Nederlandse financiële omvang van het project bedraagt
1,1 miljard gulden. Paul Cavadino geeft op zodanig onnavolgbare wijze leiding aan het project dat hij op 31 maart
1985 op grond van zijn verdiensten wordt benoemd - bij
bevordering - tot Officier in de Orde van Oranje- Nassau
met de zwaarden. Dan neemt hij uiteindelijk, enigszins
moegestreden, op bijna 59 jarige leeftijd op 1 september
1986 afscheid van de militaire dienst.
Door de jaren heen heb ik contact met hem gehouden.
Zijn 85e verjaardag in 2012 was nog een groot feest, maar
uiteindelijk liet zijn lichaam hem in de steek. Een markant
cavalerist, die enorm veel voor ons Wapen heeft betekend, is heengegaan. Ik wens Ria en zijn kinderen veel
sterkte toe in de komende periode.
Kolonel b.d.
J.C.L. Bolderman
IN MEMORIAM
LU ITE N A N T-KOLONEL DER CAVALERIE B.D.
LEONARD ALPHONS OTTEN
AMSTERDAM, 7 NOVEMBER 1929
Dat Leo een militaire loopbaan zou vervolgen was aanvankelijk niet vanzelfsprekend. Dat zijn belangstelling
naar muziek uitging is verklaarbaar omdat zijn vader verdienstelijk organist was. Muziek had in het ouderlijk huis
Otten een zo belangrijk plaats dat de koekoekklok stilgezet werd als de Mattheuspassion op Goede Vrijdag over
de radio werd uitgezonden. Ook voor de Nederlandse taal
had Leo belangstelling en het had in de lijn der verwachting gelegen dat hij Nederlands zou gaan studeren. Door
gebrek aan geld om de studie te betalen liep het anders.
Leo ging als dienstplichtige in dienst bij het wapen der
Infanterie, waar hij de opleiding tot reserve officier met
goed gevolg afsloot en er voor koos om verder een militaire carrière op te bouwen. Als jong officier is hij naar Suriname uitgezonden. Toen er officieren werden gevraagd
om de Cavalerie te versterken, werd Leo gevraagd over
te gaan naar het wapen der Cavalerie. Met hart en ziel
heeft hij de Cavalerie gediend, waarbij hij zijn periode als
commandant van het Cavalerie Schietkamp op Vlieland
als een hoogtepunt in zijn carrière heeft ervaren.
Leo koos voor het beroep van officier en ook voor het wapen der Cavalerie. Hij was daarvoor uitermate geschikt,
gezien zijn recht door zee optreden. Zijn duidelijke formuleringen, wanneer hij zijn mening ventileerde.
Zo duidelijk, dat het niet zelfs ook maar in de buurt van
een kerk zou passen. Dat hij daarmee meerderen op hun
ziel, als zij deze al hadden, trapte boeide hem niet in het
minst. Als voorbeeld schilder ik u de volgende situatie:
zijn functionele chef op het naast hogere niveau, de luitenant-kolonel W. een zeer onaangenaam mens, had met
iedereen ruzie, waarbij het waarover niet altijd duidelijk
was. Als hij met iemand nog geen ruzie had ging hij dat
ter plaatse regelen. Iedereen liep met een boog om hem
heen en terreur heerste.
Leo werd bij hem uitgenodigd voor een onderhoud. De
discussie liep daarbij zo hoog op dat luitenant-kolonel
|
† BOXTEL, 2 MEI 2014
In 1965 werd Leo mijn EC toen ik als PC mijn dienstplicht
bij 41 Tankbataljon in Hohne vervulde. Ik heb hem leren
kennen als een officier die wars was van carrièredrang,
die eerlijkheid hoog in het vaandel had en zich onbuigzaam toonde als hij overtuigd was dat het gelijk aan zijn
zijde stond of iemand onrecht werd aangedaan. Leo
kwam - soms met een wat spottende humor - duidelijk
voor zijn mening uit; ook al werden daardoor soms (al te)
gevoelige tenen gekwetst.
Vorige jaar in Spanje vertelde Leo mij tijdens een borrel,
dat een vrouwelijke minister (Ik geloof dat het Els Borst
was) Vlieland kwam bezoeken. Als commandant van het
Cavalerie Schietkamp haalde Leo de minister met zijn
auto van de boot af en reed haar naar haar hotel. Daar
aangekomen stapte de minister uit en sprak, zonder Leo
verder te bedanken, ‘Oh chauffeur zet de koffers maar bij
de ingang neer.’
Oud reserve-eerste luitenant
Jhr. Mr. Georg Reuchlin
W. paars van nijd riep ‘ik ga naar huis, je hoort nog van
mij’. Deze overwinning verhoogde het toch al aanzienlijk
prestige van Leo. Levensgenieter, waarbij de vrijdagmiddag stond voor ontspanning en reflectie, vooral na de
wat vochtige lunch. Het uitte zich bij hem in de gevleugelde uitspraak: ‘Met wie in den Haag gaan we nu eens
ruzie maken’. In die tijd was ik een van zijn onderbaasjes
en het was een verademing met hem te werken.
Wars van alle poespas, geregeld overleg en een chef
wiens ja ja was, dat gold trouwens ook voor zijn nee. Hij
stond achter je en als dat nodig was. Een goede kameraad
is heengegaan.
Luitenant-kolonel b.d.
Eric Puik
VOC Mededelingen
53
REGELMATIG TERUGKERENDE BIJEENKOMSTEN
Lunches
Borrels buitenland
Zutphen
Australië
Elke eerste donderdag van de maand
v.a. 12.00 uur in Bosrestaurant Joppe
te Joppe.
Info en opgave : maj b.d. H.A.G. Nix
T 0575 528002
E [email protected]
Sydney, bij de oud res elnt drs.
H.A.J. Sprangers.
T (privé) 029 634 18 22
E [email protected]
Den Haag
Elke tweede donderdag van de
maand in de Haagsche Club,
Info en opgave:
bij lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber.
T 06 55 99 18 08
E [email protected]
Eemland lunch
Elke derde donderdag van de maand
v.a. 12.00 uur in Huize van den Brink,
Soesterbergsestraat 122 te Soest.
Info en opgave:
bij kol b.d. mr. C.H. Blok.
T 0546 601 091
E [email protected]
Rotterdam
Elke derde woensdag in de derde
maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur
in Roei en Zeilvereniging “de Maas”.
Info en opgave: res elnt W. Aalders,
E [email protected]
Brabantse Lunch
Elke vierde woensdag van de maand
v.a. 12.00 uur in auberge de Waag,
Markt 32 te Boxtel. Info en opgave:
bij de res lkol mr. D. van Zuidam.
T 0411 61 02 19
E [email protected]
België
Brusselse VOC-borrel vindt plaats op
uitnodiging en op wisselende locaties.
Info bij oud res elnt D. Tromp,
E [email protected]
Canada
Cavaleristen woonachtig of op doorreis
in Canada worden uitgenodigd voor
een borrel bij iedere gelegenheid die
zich aandient in ‘The Canadian Army
Officers’ Mess’ - 149 Somerset Street
West. K2P OH7 Ottawa.
Contact (1 dag vooraf):
res elnt Hubert Arnold
T (1) 613-761-1939
E [email protected]
Duitsland
Fehmarn
Oud res elnt Rolf Reijnders nodigt
(oud-)cavaleristen die het eiland
Fehmarn bezoeken, uit voor een borrel.
Hauptstrasse 49, D-23769 Fehmarn
OT Landkirchen.
T +49 171 5510424
E [email protected]
Frankrijk
Borrels Nederland
Mornac sur Suedre, elke dinsdag
bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le
Mornac, 21 rue des Halles, 17113
Mornac sur Suedre.
T +33 546 22 63 20
E [email protected]
Opgave: tel. aanmelden 1 dag vooraf.
Amsterdam/ ‘t Gooi
Spanje
De Henk Oortman Gerlings borrel
wordt in beginsel in Loosdrecht
gehouden in de maanden maart, juni
en november. De borrel wordt gevolgd
door een maaltijd.
Aanmelden bij res ritm mr.
M.P. Oortman Gerlings,
E [email protected] of bij
de res lkol mr. J.F. Verhaert:
E [email protected]
Cavaleristen in Barcelona zijn
welkom om contact op te nemen
met Mark Wuijten.
E [email protected]
54
VOC Mededelingen
Luxemburg
Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van
Rijckevorsel. T/F 00 (352) 770 436
Nieuw-Zeeland
Oud-res ritm Rob Zaagman nodigt
(oud-)cavaleristen die in NieuwZeeland zijn - uit voor een borrel. Contact via: Secretariaat ambassadeur
Nederlandse Ambassade
Cooperative Building, Level 10
Corner Featherstone & Ballance
Streets, Wellington
T +64 4 471 6394
E [email protected]
Zuid-Afrika
Cavaleristen wonend of op reis in
Zuid-Afrika worden uitgenodigd deel
te nemen aan een Cavalerieborrel,
die bij iedere gelegenheid die zich
aandient, zal worden gehouden in
7233 Greyton, Western Cape.
Contact: lkol b.d. Leo Venrooy.
T 00277 85 81 55 82
E [email protected]
USA
Lancaster (Pennsylvania), bij de
oud res elnt W.R.H.M. van Huystee.
T (kantoor) 717 393 15 51
T (privé) 717 393 30 05
Atlanta
bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10
209 ‘t Hoveke, 730 Mt Paran
Rd NW, Atlanta Ga 30327.
T 404 323 60 75 / 404 843 39 46
E [email protected]
VOC ACTIVITEITENKALENDER
JANUAR I
Donderdag 8 januari
Haagsche VOC Koffietafel
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Vrijdag 9 januari
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden:
maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Donderdag 15 januari
VOC Eemland Lunch
Locatie: Huize van den Brink, Soest
Info/aanmelden:
kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546-601091
Woensdag 21 januari
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Info/aanmelden:
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
F EBRUAR I
Donderdag 5 februari
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden:
maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Donderdag 5 februari
VOC/VOA borrel met maaltijd
(alleen heren)
Locatie: Officierskantine
Legerplaats bij Oldebroek
Info/aanmelden:
lkol tit b.d. W.L. Plink
E [email protected]
T 055-2070906
Donderdag 12 februari
Donderdag 12 maart
Haagsche VOC Koffietafel
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Haagsche VOC Koffietafel
Locatie: Haagsche Club
Info/aanmelden:
lkol b.d. drs. A. Rosendahl Huber
E [email protected]
T 06-55991808
Donderdag 19 februari
Woensdag 18 maart
VOC Eemland Lunch
Locatie: Huize van den Brink, Soest
Info/aanmelden: kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546-601091
VOC lunch Rotterdam
Locatie: KR&ZV De Maas
Info/aanmelden:
oud-res elnt W.J.G. Alders
E [email protected]
Vrijdag 20 februari
Donderdag 19 maart
Regiment Huzaren van Sytzama
Diner de Corps
Info/aanmelden:
ritm b.d. G.H.Th. Snellen
E [email protected]
VOC Eemland Lunch
Locatie: Huize van den Brink, Soest
Info/aanmelden:
kol b.d. mr. C.H. Blok
E [email protected]
T 0546-601091
Woensdag 25 februari
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Info/aanmelden:
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
M AART
Donderdag 5 maart
VOC Lunchtafel Zutphen
Locatie: het Bosrestaurant Joppe
Info/aanmelden: maj b.d. H.A.G. Nix
E [email protected]
T 0575-528002
Woensdag 25 maart
VOC Brabantse Lunch
Locatie: De Waag - Boxtel
Info/aanmelden:
oud-res lkol mr. D. van Zuidam
E [email protected]
T 06-10053946
AP R I L
Zaterdag 25 april
(onder voorbehoud)
Algemene Vergadering VOC
VOC Mededelingen
55
VAN DE REDACTIE
VOC Mededelingen