Wilrijk, Edegem, Hove, 7 feb 2014 Bijdrage Natuurpunt Zuidrand

Wilrijk, Edegem, Hove, 7 feb 2014
Bijdrage Natuurpunt Zuidrand mbt Kennisgeving Plan-MER A102 / R11
Met het oog op de uitvoering van het Milieueffectrapport voor het dossier A102/R11bis wenst
Natuurpunt Zuidrand onderstaande opmerkingen en suggesties te formuleren ter aanvulling van de
kennismakingsnota van Antea voor het Plan-MER rapport.
Onderstaande voorstellennota is als volgt gestructureerd:
-
Visie Natuurpunt Zuidrand Antwerpen op de aanpak van de Plan-MER
-
Suggesties voor alternatieven en uitvoeringsvarianten
-
Bijkomende milieueffecten die best dienen meegenomen in de Plan MER
-
Specifieke aandachtspunten en -gebieden in de omgeving van het plan
-
Algemene samenvatting en prioriteitsstelling
Natuurpunt Zuidrand Antwerpen verder genoemd “Natuurpunt” is een actieve afdeling van
Natuurpunt vzw, met als werkingsgebied de gemeenten Hove, Edegem en het district Wilrijk. Ze heeft
meer dan 1350 gezinnen tot lid en heeft in voorbereiding van dit advies haar leden bevraagd en een
vormings- en inspraakavond hierover georganiseerd. Natuurpunt heeft daarom in dit advies zich
voornamelijk gericht op het zuidelijk onderdeel van de geplande Plan-MER de R11 bis.
Visie van Natuurpunt Zuidrand op de aanpak van de Plan-Mer
Natuurpunt bekijkt het dossier op bovengemeentelijk dus regionaal vlak. De geviseerde doorstroming
van het verkeer van de E313 naar de E19 en de A12 staat hierbij centraal en de noodzaak tot lokale
aanvoer/afvoer wordt in vraag gesteld. Alhoewel de inspraakperiode in voorbereiding tot de planMER zich richt op het tracé van de R11 bis, kan de impact-evaluatie hiervan niet losgekoppeld worden
van de in het rapport aangegeven “lokale missing-links” in het bijzonder de verlenging van de
expresweg (de N171), de aansluiting N171-N1 (Mechelsesteenweg) en de verbinding N10-R11
(richting Lier).
Suggesties voor bijkomende alternatieven en uitvoeringsvarianten
1. Extra scenario “ex-werken Antwerpse ring”
Natuurpunt stelt vast dat bij de herinrichting van de Antwerpse ring enkele jaren geleden de
verkeersdruk lager lag dan gebruikelijk en de verkeersafhandeling duidelijk relatief vlot verliep. Dit
werd bereikt door een combinatie van gepaste maatregelen: enkel doorrijdend verkeer werd via de
R1 geleid, lokaal verkeer werd via de singel geleid die aangepast werd met een combinatie van
bruggen en specifieke verkeersgeleidingmeetregelen en tot slot een aanpassing van het openbaar
vervoer.
1
Natuurpunt vraagt dan ook om dit scenario (“scenario ex-werken Antwerpse ring) expliciet mee te
nemen in de Plan-MER als een basis alternatief voor de R11. Hierbij dient logischerwijs uitgegaan van
meer passende lokale constructies, dan de bruggen toen voorzien. Dit scenario lijkt vergeleken met
de overige scenario’s erg kostenefficiënt en heeft minstens bewezen in de praktijk ook te werken. De
impact op ruimtelijke ordening blijft hierbij ook beperkter.
2. Aanpassing basistracé R11bis
Het basistracé R11 bis zoals voorgesteld, maakt gebruik van het sleuftunnelconcept en snijdt een
bocht af ter hoogte van Fort 4 waardoor het, het natuurgebied Klein Zwitserland hard treft. De
gebruikte techniek laat ook niet toe om de huidige berm langsheen de R11 tijdelijk of permanent te
bewaren. Alternatief 2 vanwege Natuurpunt bestaat er dan ook in om het tracé aan te leggen via de
tunnelboormethode en stelt de bochtafsnijding in vraag. Hierdoor kan Klein Zwitserland en de berm
geheel of grotendeels behouden blijven en is de impact tijdens de werken ook beperkter.
3. tracés zonder op en afritten voor lokaal verkeer
Het R11bis en R11bis alternatief voorzien ieder op en afritten voor lokaal verkeer. Voor het R11bis
traject betreft het in het bijzonder het op en afrittencomplex aan de vlieghaven (Cantingcrode) voor
“de toekomstige KMO zone langsheen de vlieghaven en de mogelijke verbinding naar de R10”. Deze
aansluiting(en) staan echter haaks op het principe om de R11bis te richten op doorrijdend verkeer
van de E313 naar de E19 en horen dus niet thuis in het plan. Ze zijn hoogstwaarschijnlijk ook de reden
(vooringenomenheid) om een sleuftunnelvariant aan te leggen voor de R11bis. Vandaar de vraag van
Natuurpunt om een R11bis variant te bekijken zonder aansluiting aan de vlieghaven
Een gelijkaardige redenering geldt voor het mogelijke op en afrittencomplex voorzien op de R11bis
alternatief ter hoogte van de Boniverlei. Ook hier lijkt dit enkel geïnspireerd om lokaal verkeer aan of
af te voeren wat niet tot de doelstelling van de R11bis behoorde. Vandaar de vraag om als alternatief
een traject R11bis-alternatief zonder tussenliggende oprit mee te nemen, als extra variant.
4. tracés zonder keerlus op de E19
De relevantie van de keerlus op de E19 in de verschillende tracés is betwistbaar en kan opnieuw voor
een ongewenst aanzuigeffect zorgen en een dubbele milieubelasting (heen en terug traject van de
keerlus). Vandaar vraagt Natuurpunt Zuidrand Antwerpen om voor ieder van de varianten een optie
zonder keerlus te bekijken en qua impact te vergelijken met de voorziene varianten met keerlus.
5. aanzuigeffecten veroorzaakt door de missinglinks
Ieder van de 3 missing links (verbinding N171, aansluiting N171-N1 en verbinding naar de N10)
“pleegt een groteske ruimtelijke aanslag” die haaks staat op het open houden van de huidige
resterende open ruimte in de stadsrand. Benevens riskeert dit de lokale verkeersdruk sterk te laten
toenemen. Vandaar dat er ook in deze plan-MER absoluut rekening dient gehouden met het aanzuigen hieruit voortvloeiende dichtslibbingseffect veroorzaakt door dan deze “missing links”. Aangezien
deze tracés niet expliciet meegenomen maar wel “impliciet verondersteld worden” stelt Natuurpunt
dat het veel éénduidiger zou zijn om de R11 bis en R11 bis alternatief tracé te bekijken met en zonder
de missing links. Op deze manier wordt de evaluatie meer transparant en zijn er geen (of minder)
impliciete onderliggende veronderstellingen.
Bijkomende milieueffecten die best mee dienen genomen te worden in de Plan MER
Het kennisgevingsrapport geeft een heel aantal activiteiten en milieu-effecten weer die zullen
meegenomen worden in het rapport. Natuurpunt wenst hierbij de aandacht te trekken op minstens
twee bijgaande aspecten die volgens de vereniging niet of onvoldoende aan bod komen in de
2
kennisgevingsnota of minstens meer aandacht verdienen. Deze zijn voornamelijk gelieerd met de
impact veroorzaakt door de verwachte grondwaterspiegelwijzigingen.
De grondwaterimpact van de verschillende tracés wordt volgens de kennismakingsnota voornamelijk
bekeken vanuit de tijdelijke impact van de lokale grondwaterbemalingen voor het uitvoeren van de
werken enerzijds en anderzijds de regionale grondwaterstromingsmodelering voor de ganse zone.
Wat weinig aandacht lijkt te krijgen is:
-
De onherstelbare impact die een lokale grondwaterimpact tijdens de werken heeft op
voornamelijk de fauna en flora van specifieke zones langsheen de trajecten door het
afsterven van de populatie. Voorbeelden hiervan zijn de bomenbestanden van Fort 5 en de
vele kasteeldomeinen langsheen het traject van de R11bis alternatief in het bijzonder, en de
amfibieën populaties in de Edegemse Beekvallei of de omgeving van Kattenbroek. Een
éénmalige impact tijdens de werken kan immers blijvende en onherstelbare schade
veroorzaken.
-
Grondwaterimpact inschattingen zijn bijzonder moeilijk correct in te schatten en nog
moeilijker te corrigeren wanneer ze anders uitdraaien dan gepland. De mogelijke en
mogelijkheid tot correctie- en herstelmaatregelen dient zeker meegenomen in de
onderzoeksdaden bij het opstellen van de MER
Specifieke aandachtspunten en gebieden in de omgeving van het plan
Met betrekking tot beide tracés wenst Natuurpunt de nadruk te leggen op volgende
aandachtspunten en gebieden:
-
R11bis: de impact op Klein Zwitserland dat belangrijke beschermde vleermuissoorten en
reptielen herbergt, de impact op de grondwatertafel en het bomenbestand op Fort 4, het
Europees beschermingsstatuut van de forten onder de Habitatrichtlijn.
-
R11bis-alternatief: de grondwaterimpact en impact op het bomenbestand op Fort 4 en de
verschillende kasteeldomeinen langsheen het traject (Kasteel Windhoek, Mussenborg,
Ritmica, ….), de impact op de amphibieënpopulaties van de Edegemse Beek en de zone
Kattenbroek, de specifieke flora en fauna van de Edegemse zandbergen
Algemene samenvatting en prioriteitsstelling
Natuurpunt Zuidrand Antwerpen is ingenomen met de inzage die gegeven wordt door de
kennisgevingsnota en de mogelijkheid tot inspraak voor de start van de Plan-MER. Natuurpunt stelt
echter vast dat bij de uitwerking van de nota die de MER dient te sturen er duidelijk afgeweken werd
van de oorspronkelijke doelstelling (verkeersontlasting van de R1 door het transferverkeer tussen
E313 naar E19 en A12 via een alternatief te laten verlopen (R11 bis). Het was zeker geen prioritaire
doelstelling om bijkomend lokaal verkeer hierop aan te sluiten. Waar dit, evenals de invulling van de
“missing-links” voor “lokale doelen aantrekkelijk kan zijn” wil Natuurpunt Zuidrand Antwerpen stellig
vragen om het dossier regionaal te blijven bekijken en zich tot de basisdoelstelling te beperken.
Anderzijds wordt er per sé uitgegaan van de stelling dat het R11bis of R11bis-alternatief een
oplossing vormt voor de ontlasting van de R1 en wordt enkel een verbetering van de kruispunten op
de R11 als een (verbeterde) nul-variant meegenomen. Dit gaat volkomen voorbij aan de ervaring
3
opgedaan tijdens de werken aan de Antwerpse ring, waarbij een combinatie van maatregelen aan R1
en de Singel erg effectief bleek. Meer zelfs dit “waardig nul-variant tracé” werd gewoon niet
geselecteerd. Natuurpunt Zuidrand Antwerpen staat er dan ook op dat dit “ex-werken Antwerpse ring
tracé” als basistracé meegenomen wordt.
Alhoewel het niet de doelstelling is van de kennisgevingsnota noch van de consultatie in
voorbereiding van de plan-MER, wenst Natuurpunt Zuidrand reeds duidelijk en voorafgaandelijk te
stellen dat:
-
het scenario ex-werken Antwerpse ring zowel qua kosten als qua impact een waardig
alternatief lijkt dat bij prioriteit dient bekeken te worden
-
dat de R11bis enkel een haalbaar alternatief is als het sociaal (problematiek van de berm) en
natuur-milieutechnisch grondig aangepast wordt (boortunnel, geen op en afritten en
aansluiting aan E19 enkel richting Brussel) en Klein Zwitserland noch Fort 4 kan schaden via
de werken of de grondwatertafelimpact
-
dat de R11bis alternatief een onrealistisch scenario is waarbij de impact erg groot is ter
hoogte van het groengebied Kattenbroek en er zovele onzekerheden blijven bestaan (impact
op monumenten, beekvallei Edegemse beek, klaverblad aansluiting ter hoogte van de
Edegemse bergen, aantasting Europese habitat gebieden…). Het kostenplaatje van dit tracé
zal door deze onzekerheden dus vast en zeker extra de hoogte ingaan.
-
De keerlus ter hoogte van de E19 in welk tracé ook is een vanuit vele oogpunten een
achterhaald concept dat enkel leidt tot meer aanzuigeffecten.
Natuurpunt ziet daarom het scenario ex werken Antwerpse ring als meest realistische optie vanuit
verschillende oogpunten. Het tracé R11bis kan enkel indien bovenstaande maatregelen
meegenomen worden als nog enigszins realistisch beschouwd worden en de R11bis alternatief met
zijn gekoppelde “missing links” wordt meteen best afgevoerd wegens sociaal, milieutechnisch en
qua kosten, onhaalbaar. Natuurpunt wil immers vermijden dat dit alternatief tracé achteraf als
zoenoffer wordt gebruikt om een ongunstig scenario voor de R11bis te bepleiten.
Voor Natuurpunt Zuidrand Antwerpen, de Minaraadvertegenwoordigers
Hugo Waeterschoot en Wim van Deynze (Hove)
Erlend Hansen en Johan Claesen (Edegem)
Rudi Leemans en Lucy deNave (Wilrijk)
4