Maak eerstelijnsgezondheidszorg drempelvrij

WAT MET NIEUWE VLAAMSE BEVOEGDHEDEN?
Eerstelijnsgezondheidszorg:
klaar voor de uitdaging?
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
De vergrijzing van de bevolking, de opkomst van chronische aandoeningen, de multiculturalisering, de sociale gezondheidskloof,… stellen nieuwe uitdagingen aan de organisatie van
de gezondheidszorg. Internationaal is er overeenstemming dat eerstelijnsgezondheidszorg
de hoeksteen vormt van een modern gezondheidssysteem. Twee eerstelijnsgezondheidszorgconferenties hebben in Vlaanderen de eerstelijn duidelijk op de agenda geplaatst. Om de toegankelijkheid van de eerstelijnsgezondheidszorg te bevorderen, dienen alle drempels te worden weggenomen, ook de financiële. Bovendien moet worden ingezet op meer integratie, met
aandacht voor de samenwerking tussen gezondheid en welzijn, versterking van de patiënt, een
financiering die kwaliteit en rechtvaardigheid in de zorg bevordert. Wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk, alsook investeren in opleiding van hulpverleners om de nieuwe uitdagingen tegemoet te treden. De 6de staatshervorming zet een kleine stap in de richting van meer integratie, maar de uitdaging blijft om ‘solidariteit in verscheidenheid’ in de praktijk te brengen.
UITDAGINGEN: VROEGER
In september 1978 ondertekenden de lidstaten
van de Wereldgezondheidsorganisatie (waaronder België) de Verklaring van Alma Ata over
Primary Health Care. Hiermee engageerden
nationale beleidsmakers zich om in hun gezondheidssysteem prioritaire aandacht te geven aan begrippen zoals integrale en continue
zorg, directe toegankelijkheid, samenwerking
met andere sectoren en gemeenschapsparticipatie. Precies op hetzelfde ogenblik startte
in Vlaanderen een breed opgezet nationaal
onderzoeksprogramma dat vraag en aanbod
inzake eerstelijnszorg in kaart bracht en een
aantal eerste en voorzichtige beleidsadviezen
naar voor schoof. Op basis van de resultaten van
dit onderzoek richtte de toenmalige Vlaamse
sampol 2014/1|95
SAMPOL_januari 2014.indd 95
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
Executieve een stuurgroep op ‘die de specifieke
problematiek van de eerste lijn in het kader van
de aan de gemeenschap toebedeelde bevoegdheden zal moeten uitdiepen’.1
Ongeveer 15 jaar later verscheen in Huisarts Nu
een bijdrage met als titel: ‘De eerstelijnsgezondheidszorg in België: een nog niet vervulde belofte’.2 Het artikel gaf een overzicht, beginnend
in 1945, van de internationale en (schaarse)
nationale ontwikkelingen rond eerstelijnsge-
alleen maar toegenomen. Ze kunnen als volgt
worden samengevat:
- Demografische en epidemiologische ontwikkelingen: we worden alsmaar ouder (in 2016
zal in de Europese Unie de gemiddelde levensverwachting voor mannen 84,6 jaar en voor
vrouwen 89,1 jaar zijn). Dit zal gepaard gaan
met een toename van het aantal personen met
chronische aandoeningen, met vooral een stijging van ‘multi-morbiditeit’ (het hebben van
meerdere chronische aandoeningen): uit recent
Op sociaaleconomisch vlak stelt men vast dat er grote gezondheidsverschillen zijn tussen landen, maar ook tussen sociale groepen binnen één bepaald land: ‘arm maakt ziek en ziek maakt arm’ blijft
een realiteit. De financiële en economische crisis heeft de sociale
ongelijkheid op het vlak van gezondheid nog versterkt.
zondheidszorg. De analyse klonk als volgt: de
opeenvolgende (federale) Ministers van Sociale
Zaken en Volksgezondheid hebben weliswaar
uitvoerig lippendienst bewezen aan de ontwikkeling van de eerstelijnsgezondheidszorg,
maar op het terrein werd nauwelijks iets gerealiseerd. Voor de toekomst leken toen de ontwikkeling en implementatie van een ‘Globaal
Medisch Dossier’ een vorm van ‘inschrijving’,
de invoering van echelonnering (eerst naar de
huisarts, dan indien nodig met een verwijsbrief
naar de specialist), nood aan multidisciplinaire
teamwerking, een professionalisering van de
praktijkorganisatie op de eerste lijn, een terugdringen van de toenemende dualisering
in de gezondheidszorg via een toegankelijke
eerstelijnsgezondheidszorg.
UITDAGINGEN: NU
Vandaag, 35 jaar na de Alma Ata Verklaring,
zijn de uitdagingen voor de gezondheidszorg
onderzoek 3 blijkt dat de helft van de 75-plussers
twee of meer chronische aandoeningen hebben,
terwijl twee op vijf 75-plussers vier of meer
chronische aandoeningen hebben.
- Een tweede belangrijke uitdaging vormen de
wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Wetenschappelijke vooruitgang biedt
het perspectief van nieuwe preventieve en curatieve mogelijkheden op het vlak van genetica,
hart- en vaatziekten, neurowetenschappen, zorg
voor kanker en geestelijke gezondheidszorg.
Informatie- en communicatietechnologie zijn
niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk in de gezondheidszorg.
- Culturele ontwikkelingen brengen met zich
mee dat de ‘patiënt’ zich meer en meer opstelt als
‘consument’, en op basis van informatie gevonden op het internet de zorgverstrekker tegemoet
treedt met nieuwe zorgvragen.
- Op sociaaleconomisch vlak stelt men vast dat
er grote gezondheidsverschillen zijn tussen
landen, maar ook tussen sociale groepen bin-
sampol 2014/1|96
SAMPOL_januari 2014.indd 96
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
nen één bepaald land: ‘arm maakt ziek en ziek
maakt arm’ blijft een realiteit. De financiële en
economische crisis heeft de sociale ongelijkheid op het vlak van gezondheid nog versterkt.
- Ten slotte leidt de globalisering ertoe dat zorg
meer en meer multicultureel wordt, en mensen
ook internationaal op zoek gaan naar oplossingen voor hun gezondheidsproblemen. Er
is een concentratie van mensen in steden, wat
ertoe leidt dat ‘globale problemen’ steeds meer
zichtbaar worden op het lokale niveau.
over eerstelijnsgezondheidszorg heeft georganiseerd. Een duidelijk teken van interesse.
In 2010 werd, zes jaar na de goedkeuring van
het Vlaams decreet over eerstelijnsgezondheidszorg, onder grote belangstelling een
conferentie georganiseerd vertrekkende van
zes werkgroepen met als topics: ICT, positionering eerstelijnsgezondheidzorg, preventie,
samenwerking, zorg voor talent en geestelijke
gezondheidszorg. Op basis van de uitkomsten
van deze werkgroepen formuleerde het syntheserapport5 een reeks beleidsaanbevelingen,
respectievelijk inzake instrumenten (ICT, financiering, talent, onderzoek), functies (integratie, preventie, geestelijke gezondheidszorg)
en uitkomsten (kwaliteit, effectiviteit, billijkheid). De notie ‘verbinden’ vormde de rode
draad in het beleidsantwoord van de minister op
deze aanbevelingen. Verbinden van patiënt en
zorgverstrekkers en zorgverstrekkers onderling
door een betere communicatie, waarin ICT en
e-Health een cruciale rol speelt, ondersteunen
en verbinden van zorgverleners met elkaar op
het ‘meso’-niveau, verbinden van zorgverleners
op het praktijkniveau door samenwerkingsverbanden in multidisciplinariteit, financiële toegankelijkheid van eerstelijnsgezondheidszorg
voor sociaaleconomisch zwakkeren garanderen,
verbinden van geestelijke gezondheidszorg met
de eerstelijn, verbinden van preventie en curatie in de eerstelijn, ontwikkelen van talent
en menskracht in de zorgsector, wetenschappelijke ondersteuning van de eerstelijnszorg
en vermaatschappelijking van de zorg door
een grotere betrokkenheid van de samenleving
op zorg voor gezondheid en welzijn. Dat er na
deze eerste conferentie verder werd overlegd,
nagedacht, gepland en georganiseerd, bleek
uit de aanwezigheid van 500 stakeholders op
het symposium van 7 december 2013 in Brussel. Het symposium betekende een belangrijk
moment van ‘consolidatie’: de eerstelijn is volop
Als antwoord op deze ontwikkelingen publiceerde het Europees Bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie recent het rapport
‘Health 2020: European Policy Framework
and Strategy for the 21st Century’4, waarin de
eerstelijnszorg als hoeksteen van een modern
gezondheidssysteem opnieuw naar voor wordt
geschoven: ‘Health 2020 remains committed to a
primary health care approach as a cornerstone of
health systems in the 21st century. Primary health
care can respond to today’s needs by fostering an
enabling environment for partnerships to thrive,
and encouraging people to participate in new ways
in their treatment and take better care of their own
health. Making full use of 21st-century tools and
innovations such as communications technology
- digital records, telemedicine and e-health - and
social media can contribute to better and more costeffective care. Recognizing patients as a resource
and as partners, and being accountable for patient
outcome are important principles’.
Hoe kan Vlaanderen dit implementeren?
VLAAMSE EERSTELIJNSGEZONDHEIDSZORGCONFERENTIES
Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen is de eerste Vlaamse minister
die tijdens één legislatuur twee conferenties
sampol 2014/1|97
SAMPOL_januari 2014.indd 97
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
bezig zich te structureren, er groeit eensgezindheid over de oriëntaties, maar er is nog heel wat
implementatie- en organisatiewerk.
… EN NU DE ACTIE!
Een actieprogramma in 10 punten, dat een eigen invulling geeft aan de hefbomen, die het
voortgangsrapport ‘De eerste lijn in beweging?’
op het symposium van 7 december 2013 naar
voor schoof.6
Maak eerstelijnsgezondheidszorg drempelvrij
Eerstelijnsgezondheidszorg is het meest kosteneffectieve niveau van zorg: wetenschappelijk
onderzoek leert dat meer dan 90% van alle problemen die zich aanmelden op de eerstelijn ook
daar worden opgelost.7 Dit vormt een voldoende
reden voor een ‘universele benadering’8,waarbij
voor de burger geen drempels naar de eerstelijnsgezondheidszorg worden ingebouwd. Geen
geografische, culturele, psychologische en ook
geen financiële drempels. Patiënten schrijven
zich in bij een huisartspraktijk en worden daar
verzorgd. Ofwel in een systeem van forfaitaire
betaling zoals in wijkgezondheidscentra en
sommige groepspraktijken, ofwel door systematische toepassing van de elektronische regeling derde betaler zonder ‘remgeld’ (waarbij de
arts rechtstreeks afrekent met het ziekenfonds
van de patiënt). In de huisartspraktijk wordt
het ‘Globaal Medisch Dossier’ van de patiënt
bijgehouden en gebeurt de coördinatie van de
informatie rond de zorg. Binnen de verdere ontwikkeling gericht op subsidiariteit worden in
de toekomst verschillende taken opgenomen
door eerstelijnsverpleegkundigen (vragen rond
preventie, wondzorg, hygiëne, zelf-limiterende
aandoeningen). Voor welzijnsproblemen is er
een directe toegang tot de eerste lijn via maatschappelijk werk (CAW, OCMW, diensten voor
maatschappelijk werk van de ziekenfondsen,
maatschappelijk werk in de wijkgezondheidscentra) met een eerste algemene opvang. Drempelvrije eerstelijn betekent ook een betere toegang tot de geestelijke gezondheidszorg. De
huidige experimenten met de eerstelijnspsycholoog dienen, weliswaar na grondige evaluatie,
zo spoedig mogelijk naar een bredere toepassing begeleid te worden. Een laagdrempelige
eerstelijn betekent ten slotte ook dat de huidige
laagdrempeligheid van de spoedopnames dient
afgebouwd te worden. En dit zowel om organisatorische als om kosten-effectiviteitsredenen.
Met uitzondering van echte noodtoestanden,
zou een patiënt slechts op de spoed dienen te
komen wanneer hij een verwijsbrief heeft van
de eigen huisarts of de huisartsenwachtdienst.
Zorg voor horizontale en verticale integratie
Een brede, toegankelijke eerstelijn kan het merendeel van de aangeboden problemen oplossen. Voor een beperkte groep van patiënten/
cliënten zijn echter gespecialiseerde trajecten
noodzakelijk. De algemene regel is dat men
eerst naar de brede, generalistische zorg gaat,
en vandaar wordt doorverwezen voor gespecialiseerde zorg. Dit betekent dat de zorg via
‘echelonnering’ wordt aangeboden. Het vormt
een extra argument om geen ‘remgeld’ te vragen
in de eerstelijnsgezondheidszorg. De toepassing
van ‘echelonnering’ vandaag kan verschillend
zijn voor acute problemen die zich aanmelden
in de zorg en voor chronische problemen die
langdurig behandeld en begeleid worden. Voor
‘acute problemen’ gebruikt men best een ‘lineair’ model: eerst naar de brede eerstelijn en zo
nodig naar de gespecialiseerde zorg. Voor chronische problemen verdient een ‘spiraalvormige’
benadering de voorkeur: de patiënt zal opeenvolgend, horizontaal worden doorverwezen,
bijvoorbeeld van huisarts naar verpleegkun-
sampol 2014/1|98
SAMPOL_januari 2014.indd 98
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
dige, naar kinesitherapeut, naar diëtist, maar
op sommige momenten ook verticaal (voor
specialistisch onderzoek). Van groot belang
is dat de patiënt centraal staat in deze ‘spiraalvormige’ zorg en dat hierbij communicatie met
de patiënt (naast samenwerking binnen deze
spiraal) bijzondere aandacht krijgen. Dit is des
te belangrijker, vermits de ‘passage’ in ziekenhuizen steeds korter wordt (verschuiving naar
dagopname), en dus de voor- en nabereiding en
onderlinge afstemming veel aandacht vragen.
gende determinanten van gezondheid (werk,
educatie, woonkwaliteit) worden betrokken
bij gezondheidsbevordering. Op het lokale vlak
kan het initiatief ‘Gezonde Gemeente’ hierin
een belangrijke rol spelen.
Zet in op gezondheidspromotie, preventie, ‘empowerment’ en participatie
Belangrijke gezondheidswinst, op niveau van
de samenleving, kan nog geboekt worden op het
vlak van gezond bewegen, eten en niet roken.
Hierop inzetten met een gevarieerde strategie
(individugericht, gemeenschapsgericht, contextgericht) blijft een belangrijke opdracht.
Een goede mix van top-down benadering
(gezondheidsdoelstellingen) en bottom-up
Zorg ervoor dat het aanbod territoriaal goed
gestructureerd en toegankelijk is
De vraag naar territoriale organisatie van de zorg
heeft overwegend betrekking op het zogenaamde
‘meso-niveau’. Op dit niveau dienen de organisatorische voorwaarden geschapen om het
micro-niveau zo kwaliteitsvol en efficiënt mogelijk te laten werken: dit betekent afstemming
tussen organisaties in de verschillende sectoren,
uittekenen van interdisciplinaire samenwerkingsafspraken, afstemming met andere sectoren (welzijn, werk, opleiding). De lange discussie over
het territoriaal verband is nu uitgeklaard. Mede
op basis van experimenten kiest men als mesoniveau (70.000 à 120.000 inwoners) voor het
‘kleinstedelijk niveau’ uit het Zorgregiodecreet.
Van groot belang is dat de patiënt centraal staat in deze ‘spiraalvormige’ zorg en dat hierbij communicatie met de patiënt (naast
samenwerking binnen deze spiraal) bijzondere aandacht krijgen.
Dit is des te belangrijker, vermits de ‘passage’ in ziekenhuizen
steeds korter wordt.
initiatieven (lokale bewegingsactiviteiten, gezonde voedingsacties) blijft noodzakelijk. Bij
het hanteren van een ‘bottom-up’ benadering
gaat men best uit van het stellen van een ‘gemeenschapsdiagnose’ met betrokkenheid van
de lokale bevolking, waarna met alle stakeholders een interventie wordt ontwikkeld en
geëvalueerd.9 Dit vormt een uitstekend model
om te evolueren naar intersectorale actie ter
bevordering van gezondheid, waarbij achterlig-
Het huidige tussenniveau van de SEL (Samenwerkingsinitiatieven EersteLijn) kan in een eerste
fase blijven bestaan om de vorming van sterke
‘meso-niveaus’ te ondersteunen.
Een duidelijke territoriale organisatie brengt de
lokale besturen, als potentiële actoren en coördinatoren op het terrein van eerstelijnsgezondheidszorg in beeld. Een belangrijke uitdaging
vormt de performantie van lokale besturen, met
sampol 2014/1|99
SAMPOL_januari 2014.indd 99
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
een voldoende grote schaal: men kan zich moeilijk indenken hoe een gemeente met minder dat
30 à 40.000 inwoners op performante wijze
(eerstelijns)gezondheidszorg kan ondersteunen.
Toenemende lokale deskundigheidsontwikkeling op het vlak van gezondheidszorg is een
‘must’. En een gezondheidsraad die het lokaal
bestuur adviseert wellicht een nuttige strategie.
Een slimme financiering voor de eerstelijn
In de eerstelijnsgezondheidszorg zijn momenteel twee hoofd-financieringsmodellen actief: de
betaling per prestatie (al dan niet met ‘remgeld’
of ‘persoonlijke bijdrage’, al dan niet in het kader
van een regeling derdebetaler) en een forfaitaire
betaling zoals deze in de wijkgezondheidscentra
wordt toegepast en waarbij een globaal bedrag,
dat de zorgbehoefte van de ingeschreven populatie weerspiegelt, wordt gebruikt om meerdere
eerstelijnsdisciplines globaal te financieren.
Opeenvolgende maatregelen (Globaal Medisch
Dossier, IMPULSEO, praktijkondersteuning,
EMD) hebben er intussen voor gezorgd dat
huisartsen in de prestatiegeneeskunde momenteel 20% van hun inkomen verwerven buiten
de betaling-per-prestatie. De uitdaging bestaat
er in door ‘slimme financiering’ stimuli in te
bouwen die de doelstellingen van zorgverlening
op het vlak van relevantie, ‘equity’, kwaliteit,
kosteneffectiviteit, persoon- en populatiegerichtheid, duurzaamheid en innovatie best benaderen. Financieringsmodellen dienen steeds
in de context van het gezondheidszorgsysteem
te worden gezien: zo werkt een inschrijving en
echelonnering veel beter in het kader van een
forfaitaire betaling, dan in het kader van een
betaling per prestatie. Het invoeren van nieuwe
systemen zoals ‘pay-for-quality’ waarbij gezondheidszorg worden gefinancierd in functie van
het behalen van bepaalde uitkomsten (goede
regeling van diabetes, bloeddruk) dient steeds
met omzichtigheid te gebeuren, teneinde te
vermijden dat wat men wint op het vlak van
‘kwaliteit’ men verliest op het vlak van ‘toegankelijkheid’ of ‘rechtvaardigheid’.
‘Equity’ als doelstelling voor zorg
Zeker nu sociaaleconomische gezondheidsverschillen voortdurend toenemen, is het van
belang dat hulpverlening voldoende aandacht
heeft voor de sociale determinanten van ziekte
en gezondheid. Het gezondheidszorgsysteem
moet erover waken dat het zelf geen nieuwe ongelijkheid induceert. Bijvoorbeeld door bepaalde zorgpakketten ter beschikking te stellen aan
(sub)groepen van patiënten, op basis van hun
diagnose (‘inequity by disease’). Out-reaching
naar kansarme groepen, samen met een meer
effectieve hantering van het GMD plus, kunnen
daarentegen een belangrijke bijdrage bieden
om de sociale gezondheidskoof te versmallen.
Permanente monitoring en evaluatie, en wetenschappelijk onderzoek voedt het gezondheidsbeleid
Om de kwaliteit, effectiviteit en billijkheid
van de eerstelijnsgezondheidszorgverstrekking te evalueren, is permanente monitoring
van relevante indicatoren (zowel kwantitatieve
als kwalitatieve) noodzakelijk. Er is nood aan
grootschalig, multidisciplinair en beleidsvoorbereidend onderzoek rond eerstelijnsgezondheidszorg, dat vraag en aanbod binnen
gezondheids- en welzijnszorg in kaart brengt,
bestaande praktijkvormen evalueert en innovatieve organisatiemodellen onderbouwt.
Investeren in vernieuwende opleiding en menskracht
Er zijn nog steeds knelpuntberoepen in de
sampol 2014/1|100
SAMPOL_januari 2014.indd 100
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
eerstelijnsgezondheidszorg (bv. verpleegkundigen) en er is nood aan nieuwe profielen en
‘skill-mix’: praktijkassistent in de eerstelijnsgezondheidszorg, mondhygiënist, tandartsassistent,… Opleidingen zetten nog te weinig in op
de specificiteit van het werken in de eerstelijn.
De opleiding Huisartsgeneeskunde heeft voor
het arts-beroep een duidelijk geprofileerd traject
uitgetekend voor deze specificiteit. Ook in de
verpleegkunde wordt hieraan gewerkt.In andere
beroepen (kinesitherapie, ergotherapie) is dit
nog veel minder het geval. De aanzetten tot
interprofessionele opleiding en samenwerking
dienen ondersteund en versterkt te worden.10
financiering van artsen en andere zorgverstrekkers, in verschillende beleidscontexten wordt
onderhandeld, is uiteraard niet geschikt om
geïntegreerde zorg en samenwerking te realiseren. Men dient dringend op zoek te gaan naar
een nieuw, meer transparant en participatief
overlegmodel waarin de belangrijkste stakeholders een plaats krijgen met duidelijk bepaalde
opdrachten en bevoegdheden.
Staatshervorming: de politieke context
De 6de staatshervorming is één, weliswaar beperkte, kans om op een aantal terreinen tot
meer homogene bevoegdheden te komen. Het
Wat Brussel betreft is een oplossing vanuit de
‘logica van gemeenschappen’ (Nederlandstalige
en Franstalige) een anachronisme: Brussel is
een multiculturele stad, waar de meerderheid
niet tot één van deze gemeenschappen behoort.
Een rechtvaardige oplossing voor Brussel, met
zijn concentratie aan armoedeproblematiek,
kan enkel een solidaire, eigenstandige, grootstedelijke, multiculturele oplossing zijn. Wil
de stad haar positie in Europa behouden, dan
De 6de staatshervorming is één, weliswaar beperkte, kans om op
een aantal terreinen tot meer homogene bevoegdheden te komen.
Het grootste knelpunt blijft dat het merendeel van de curatieve
interventies vastzit in de federale context van de negotiatie via bilaterale overeenkomstencommissies, met als belangrijkste kader de
betaling-per-prestatie.
grootste knelpunt blijft dat het merendeel van
de curatieve interventies vastzit in de federale
context van de negotiatie via bilaterale overeenkomstencommissies, met als belangrijkste kader
de betaling-per-prestatie. Op die manier worden
voor een groot stuk de ‘drivers’ vastgelegd, ook
al probeert men in bepaalde sectoren (klinische
biologie, radiologie) en voor de ziekenhuizen
na te denken over meer globale mechanismen.
Een beleidscontext, waarin infrastructuur,
financiering van een deel van het personeel,
zal hier vanuit een toekomstgerichte visie op
korte termijn werk moeten worden van gemaakt.
De patiënt centraal
Hoewel iedereen het erover eens is dat het stuurwiel van onze gezondheidszorg in de handen van
de patiënt moet berusten, ziet de realiteit er vrij
verschillend uit. De patiënten blijven als groep
in de buitenbaan van ons gezondheidssysteem
meedraaien. Om hen ook effectief dit stuurwiel
in handen te geven, moeten patiëntenorganisasampol 2014/1|101
SAMPOL_januari 2014.indd 101
1/10/2014 8:42:37 AM
Jan De Maeseneer en Yvo Nuyens
Eerstelijnsgezondheidszorg: klaar voor de uitdaging?
ties dringend wettelijk erkend en gefinancierd
worden, met een bijzondere aandacht voor organisaties voor kansarme groepen met inbegrip
van culturele minderheden. Een oplijsting van
de besluitvormingsniveaus waarin zij betrokken
dienen te worden, kan daarbij een katalyserende
rol vervullen.
EPILOOG
De belangrijkste uitdaging i.v.m. de toekomst
van gezondheids- en welzijnszorg ligt in het
leren denken binnen andere kaders. Dit betekent
dat solidariteit op het vlak van behoeften en
gemeenschappelijkheid van globale doelstellingen perfect kunnen samengaan met diversiteit in de manier waarop zorgverlening wordt
verstrekt. Het ‘one size fits all’-principe werkt
niet in gezondheids- en welzijnszorg. Dit geldt
in het bijzonder voor de eerstelijn. De eerstelijn
kan op die manier een eigenstandige bijdrage
leveren tot het uittekenen van een samenleving die ‘solidariteit in verscheidenheid’ in de
praktijk brengt.
Jan De Maeseneer
Hoogleraar huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent11
Yvo Nuyens
Emeritus hoogleraar medische sociologie, KULeuven en Universiteit Antwerpen
Noten
1/ Nuyens Y., Eerstelijnszorg in
Vlaanderen: verworvenheden en
uitdagingen. Welzijnsgids 2013,
86, pp.127-157.
2/ De Maeseneer J., De eerstelijnsgezondheidszorg in België:
een nog niet vervulde belofte.
Huisarts Nu, 1995, 5, pp. 262266.
3/ Barnett K., Mercer S.W.,
Norbury M. et al., Epidemiology
of multimorbidity and implications for health care, research,
and medical education: a crosssectional study. The Lancet 2012,
May 10.
4/ World Health Organization.
Health 2020: European Policy
Framework and Strategy for the 21st
Century. WHO/EURO, Copenhagen, 2013.
5/ Nuyens Y., Meer lijnen in de eerstelijn. Syntheserapport Conferentie
eerstelijnsgezondheidszorg, 2010.
6/ Nuyens Y., De eerste lijn in
beweging? Voortgangsrapport 20102013 (te raadplegen op www.
zorg-en-gezondheid.be/symposiumeerstelijn).
7/ De Maeseneer J., Huisartsgeneeskunde: een verkenning. Doctoraatsproefschrift, Universiteit
Gent, 1989.
8/ Marmot M., Fair Society,
Healthy Lives. Strategic Review
of Health Inequalities in England
post-2010.
9/ Over deze benadering zie o.m.
‘Community Oriented Primary
Care’.
10/ Reeves S, Lewin S, Espin S,
Zwarenstein M., Interprofessional
Teamwork for Health and Social
Care. Wiley-Blackwell, 2010.
11/ Prof. Jan De Maeseneer wenst
te benadrukken dat de visies uitgedrukt in deze tekst persoonlijke standpunten zijn en geenszins
de organisaties en raden binden
waarin hij actief is.
sampol 2014/1|102
SAMPOL_januari 2014.indd 102
1/10/2014 8:42:37 AM