Air Treatment Division Gebruikshandleiding GEA MATRIX ® – bedieningspanelen zonder display Alles in één GEA MATRIX® bedieningspaneel Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Apparatuuroverzicht en leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 1.1 Gebruik van het GEA MATRIX® bedieningspaneel . . . . . . . . . . . 6 1.2 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2 Gebruik van de handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 Toepassingsgebied van de gebruikshandleiding . . . . . . . . . . . . . 2.3 Gehanteerde symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 3.1 Markering van de veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 3.2 Veilig werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 3.3 Correct gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 3.4 Modificaties en wijzigingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 3.5 Reserve-onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 3.6 Afvalverwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 3.7 Personeelskeuze en -kwalificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 4 Technische beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Varianten van het GEA MATRIX® bedieningspaneel . . . . . . . . . 4.3 Technische gegevens en toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 12 12 13 5 Montage en installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.1 Plaats van de montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2 Montage van het GEA MATRIX® bedieningspaneel . . . . . . . . . . 5.3 Installatie van het GEA MATRIX® bedieningspaneel OP30x/31x/44x 5.4 Installatie van het GEA MATRIX® bedieningspaneel OP21x . . 5.5 Unit-afdekkap terugplaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.6 Demontage van het GEA MATRIX® bedieningspaneel . . . . . . . 15 15 16 19 20 22 23 Inbedrijfstelling en testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 Toestand bij levering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2 Groepsadres instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3 MATRIX.Net-afsluiting instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.4 GEA MATRIX® bedieningspaneel sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5 Mechanische begrenzing van de instelwaarden . . . . . . . . . . . . 6.6 Bedrijf testen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 24 24 25 25 26 27 6 2 8 8 8 8 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 7 Inhoudsopgave GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.1 Overzicht van de bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.2 Uitleg van de bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.3 Parameters voor nachtbedrijf instellen/opslaan bij OP21x/31x/44x 32 7.4 LED-status-indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7.5 Foutmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 28 29 32 33 8 Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 9 Trefwoordenregister . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 10 Boorsjablonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 10.1 Uitvoering OPxxC (IP 20) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 10.2 Uitvoering OPxxC (IP 54) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 3 GEA MATRIX® bedieningspaneel Apparatuuroverzicht en leveringsomvang 1 4 Apparatuuroverzicht en leveringsomvang OP21C en OP31C OP30C OP44C OP50C OP51C Optioneel: Unit-afdekkap OPD.C (niet OP5xC) VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel Apparatuuroverzicht en leveringsomvang OP21I en OP31I OP30I OP44I OP50I OP51I Optioneel: Unit-afdekkap OPD.I (niet OP5xI) VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 5 Apparatuuroverzicht en leveringsomvang 1.1 GEA MATRIX® bedieningspaneel Gebruik van het GEA MATRIX® bedieningspaneel Het MATRIX bedieningspaneel maakt in combinatie met de MATRIX-regelaars instelling van streefwaarden voor ruimteklimatisering en indicatie van status- en foutmeldingen mogelijk. Dit houdt in: de instelling van ... – Instelwaarden zoals bijv. voor de ruimte- of inblaastemperatuur – Ventilatorbedrijfsstanden zoals bijv. automatisch bedrijf – Bedrijfsstanden van de unit, zoals bijv. dag-/rustbedrijf de weergave van ... – Unit-toestanden – Foutmeldingen 1.2 Leveringsomvang MATRIX bedieningspaneel OPxxC: – Bedieningspaneel voor montage op inbouwdoos (beschermingsklasse IP20) bestaande uit een frontpaneel en een montageplaat. – Gebruikshandleiding - Gebruikshandleiding met alle informatie MATRIX bedieningspaneel OPxxI: – Bedieningspaneel voor opbouwmontage (beschermingsklasse IP54) bestaande uit een frontpaneel en een montageplaat inclusief opbouwdoos met kabeldoorvoer via membraantules. – Voeler type 903.454 (IP54), R=10 kOhm/25 °C – Gebruikshandleiding - Gebruikshandleiding met alle informatie Optioneel: – Unit-afdekkap* OPD.C en OPD.I voor afdekken van de bedieningselementen (niet voor OP50C/51C en OP50I/51I) 6 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden Afb. 1-1: Productspectrum van GEA Air Treatment Division VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 7 GEA MATRIX® bedieningspaneel Gebruik van de handleiding 2 Gebruik van de handleiding 2.1 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding In deze gebruikshandleiding vindt u belangrijke instructies voor een veilig en correct gebruik van de MATRIX bedieningspaneel. De gebruikshandleiding is bedoeld voor gebruikers, huisinstallateurs, technisch personeel of ter zake deskundigen en tevens voor elektrotechnici. Deze handleiding moet permanent in de directe omgeving van het MATRIX bedieningspaneel beschikbaar zijn. Ieder persoon, die met of aan het MATRIX bedieningspaneel werkt, moet deze handleiding lezen en vervolgens toepassen. 2.2 Toepassingsgebied van de gebruikshandleiding Deze gebruikshandleiding geeft u noodzakelijke informatie over de volgende onderwerpen: – Montage/demontage – Installatie – Inbedrijfstelling en testen – Bediening – Onderhoud en maatregelen bij storingen 2.3 Gehanteerde symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen voor extra belangrijke tekstpassages gehanteerd: – Met dit symbool worden gewone opsommingen gemarkeerd. • Met dit symbool worden handelingsinstructies gemarkeerd. 9 Met dit symbool worden de resultaten van een handeling gemarkeerd. OPGELET! Hier vindt u aanvullende informatie over het gebruik van de MATRIX bedieningspaneel. GEA MATRIX® is een gedeponeerd handelsmerk van GEA AG. 8 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 3 Veiligheid Veiligheid Het MATRIX bedieningspaneel is gebouwd conform de laatste stand van de techniek en volgens de gelden veiligheidstechnische regelgeving. Gebruik het MATRIX bedieningspaneel in technisch onberispelijke toestand conform de gebruiksbestemming op een veilige en op gevaar anticiperende wijze en met inachtneming van de gebruikshandleiding, omdat anders tijdens gebruik gevaar voor lijf en leden van de gebruiker of derden en beschadiging van het bedieningspaneel zelf, de aangesloten apparatuur of andere zaken kan optreden. Laat alle storingen direct vakkundig verhelpen! 3.1 Markering van de veiligheidsinstructies In de handleiding worden de volgende aanduidingen en symbolen voor veiligheidsinstructies gehanteerd: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING! Dit symbool staat voor handelingen, waarbij gevaar voor elektrocutie bestaat. GEVAAR VOOR BESCHADIGING DOOR STATISCHE ONTLADING! Dit symbool staat voor handelingen, waarbij gevaar voor beschadiging van de MATRIX bedieningspaneelen door statische ontlading bestaat. SCHADE AAN HET APPARAAT! Hier vindt u speciale instructies, voorschriften en verboden ter voorkoming van schade aan de MATRIX bedieningspaneel. GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL! Hier vindt u speciale instructies, voorschriften en verboden ter voorkoming van lichamelijk letsel. 3.2 Veilig werken Bij installatie-, instel- en reparatiewerkzaamheden de volgende instructies in acht nemen: Bij werkzaamheden ter plekke van het spanningsnet GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING! Apparaat van de spanning afschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Apparaat op spanningsvrijheid controleren, aarden en kortsluiten en naastgelegen delen die onder spanning staan afdekken of afschermen. Ernstig of dodelijk letsel kan anders het gevolg zijn. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 9 GEA MATRIX® bedieningspaneel Veiligheid Bij instelwerkzaamheden aan het MATRIX bedieningspaneel bedieningspaneel GEVAAR VOOR BESCHADIGING DOOR STATISCHE ONTLADING! Bij instelwerkzaamheden aan het MATRIX bedieningspaneel erom denken dat u zich statisch ontlaadt, voordat u regelprints en elektrische onderdelen aanraakt. Bij alle werkzaamheden: • De montage-instructies voor de afzonderlijke MATRIX bedieningspaneel correct naleven. • Variaties resp. afwijkingen van de netspanning mogen de bij de technische gegevens gespecificeerde grenswaarden niet overschrijden. Functiestoringen en grensbelastingen kunnen anders niet worden uitgesloten. 3.3 Correct gebruik Het MATRIX bedieningspaneel is uitsluitend bedoeld als bedieningseenheid voor luchtbehandelingsunits van de firma GEA Air Treatment Division, afhankelijk van de uitvoeringsvariant, overige besturingen binnen netwerken in gebouwen. Het MATRIX bedieningspaneel wordt, afhankelijk van de uitvoeringsvariant, toegepast: – voor instelling van de instelwaarde van de ruimtetemperatuur – voor instelling van de instelwaarde van de inblaastemperatuur – voor selectie van de ventilatorstand – voor instelling van de bedrijfsstand (bijv. dagbedrijf, nachtbedrijf) – voor instelling van de bedrijfsstand van de regelaar (omschakelen tussen verwarmings- en koelbedrijf) – voor instelling van menglucht- of recirculatiebedrijf De MATRIX bedieningspaneel worden in twee beschermingsklassen geleverd, die het apparaat beschermen tegen externe invloeden: Beschermingsklasse IP20 comfortomgeving – In beschermingsklasse IP20 conform DIN EN 60529 voor de comfortomgeving. Mag uitsluitend in gesloten ruimten worden gebruikt; daarbij moet zijn gewaarborgd dat het apparaat beschermd is tegen stof en andere substanties. Beschermingsklasse IP54 industriële omgeving – In beschermingsklasse IP54 conform DIN EN 60529 voor de industriële omgeving. De behuizing is beschermd tegen stofdeeltjes en spatwater. Correct gebruik behelst tevens de inachtneming van deze gebruiksaanwijzing en het naleven van de door GEA Air Treatment Division voorgeschreven inspectieen onderhoudsvoorschriften. Oneigenlijk gebruik 10 Elk ander dan het hierboven beschreven gebruik geldt als oneigenlijk gebruik. Voor schade die resulteert uit oneigenlijk gebruik is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico draagt in dat geval uitsluitend de gebruiker. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel Veiligheid GEVAAR VOOR LICHAMELIJK LETSEL! Het MATRIX bedieningspaneel mag niet worden gebruikt: – in explosiegevaarlijke omgevingen, – in ruimten met geleidende stoffen – in ruimten met sterke elektromagnetische velden of in ruimten met een agressieve atmosfeer, die bijv. kunststoffen aantast. ... in beschermingsklasse IP20 mag niet worden gebruikt: – in vochtige ruimten of – in omgevingen met stofhoudende lucht ... in beschermingsklasse IP54 mag niet worden gebruikt: – in natte ruimten of – in omgevingen met sterk stofhoudende lucht 3.4 Modificaties en wijzigingen U mag beslist geen wijzigingen, aan- of ombouwwerkzaamheden aan het MATRIX bedieningspaneel uitvoeren. In geval van modificaties of wijzigingen aan het MATRIX bedieningspaneel vervalt de CE-conformiteit en daarmee iedere aanspraak op de garantie. 3.5 Reserve-onderdelen U mag uitsluitend originele reserve-onderdelen van GEA Air Treatment Division gebruiken, omdat GEA Air Treatment Division geen aansprakelijkheid aanvaardt voor schade die resulteert uit het gebruik van reserve-onderdelen van derden. 3.6 Afvalverwijdering Voor een deskundige en milieuvriendelijke afvoer van bedrijfs- en hulpstoffen en onderdelen moet worden zorggedragen. 3.7 Personeelskeuze en -kwalificatie Ieder persoon, die werkzaamheden aan het MATRIX bedieningspaneel moet uitvoeren, dient deze gebruikshandleiding volledig te hebben gelezen en begrepen. Tijdens de werkzaamheden is het daarvoor te laat. De elektrische aansluiting mag uitsluitend door technisch personeel geschieden dat op grond van een genoten vaktechnische opleiding en ervaring voldoende kennis heeft omtrent: – Veiligheidsvoorschriften en arbeidsmedische regelgeving – Ongevallenpreventievoorschriften – Richtlijnen en geldende technische regels. Al het technisch personeel moet in staat zijn, opgedragen werkzaamheden te beoordelen, mogelijke gevaren te onderkennen en deze te voorkomen. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 11 GEA MATRIX® bedieningspaneel Technische beschrijving 4 Technische beschrijving 4.1 Kenmerken De MATRIX bedieningspaneel voor besturing van de GEA luchtbehandelingsunits zijn leverbaar in twee uitvoeringen: – Uitvoering OPxxC (comfort) voor normale omgeving (IP20) en – Uitvoering OPxxI (industrie) voor bedrijfs-/industriële omgeving (IP54). Deze dienen voor de communicatie van de gebruiker met het regel-/ besturingssysteem van GEA MATRIX®. OP21x De MATRIX bedieningspaneel van het type OP21x communiceren via een parallelle busaansluiting (4-10 aders) met de units en beschikken tevens over een busaansluiting MATRIX.Net. OP3xx/OP4xx De MATRIX bedieningspaneel van het type OP3xx/OP4xx beschikken over een busaansluiting MATRIX.Net, waarmee zij ook met de units communiceren. OPGELET! Zie voor meer informatie over MATRIX.Net de gebruikshandleiding van de luchtbehandelingsunit. 4.2 Varianten van de GEA MATRIX® bedieningspaneel 12 OP21C 9 9 OP30C 9 9 OP31C 9 9 9 OP44C 9 9 9 Netwerkinterface 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 OP50C Menugestuurd via digitaal display; automatische aanpassing van de menu's aan de unit-uitvoering 9 9 9 9 OP51C Menugestuurd via digitaal display; automatische aanpassing van de menu's aan de unit-uitvoering 9 9 9 9 OP30I 9 OP44I 9 9 9 9 Geïntegreerde schakelklok Via LED 9 OP21I 9 Overige Geïntegreerde ruimtetemperatuurvoeler Statusindicatie Via display Aansluiting op unit Via parallelle bedrading Besturing secundairluchtjaloezi e Alleen koelen Alleen verwarmen Recirculatie- of buitenluchtbedrijf Bedrijfstanden/besturingen Dagbedrijf en nachtbedrijf Instelling van de ruimtetemperatuur Type Instelling van het ventilatortoerental Instelling instelwaarde Via GEA MATRIX.Net Mogelijkheden 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 OP50I Menugestuurd via digitaal display; automatische aanpassing van de menu's aan de unit-uitvoering 9 9 OP51I Menugestuurd via digitaal display; automatische aanpassing van de menu's aan de unit-uitvoering 9 9 9 9 9 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 4.3 Technische beschrijving Technische gegevens en toebehoren 30 mm 83 mm 83 mm 135 mm 135 mm Uitvoering OPxxC (comfort) OPxxI (industrie) Toepassingsgebied Comfortomgeving Industriële omgeving 55 mm Omgevingsklimaat Toegestane omgevingstemperatuur 0 °C ... 45 °C Toegestane opslagtemperatuur -25 °C ... 65 °C Toegestane relatieve vochtigheid 15 % ... 75 % niet condenserend Elektromagnetische compatibiliteit Interferentie (EMI) conform DIN EN 55022 / DIN EN 61000 Storingsongevoeligheid (EMS) conform DIN EN 61000 Mechanische specificaties Buitenmaten (B/H/D) 83 x 135 x 30 mm 83 x 135 x 55 mm Bevestiging direct op de wand of in een inbouwdoos op de wand Gewicht afhankelijk van de uitvoering 149 tot 184 g 213 tot 248 g Materiaal behuizing Behuizing frontpaneel N185 Noryl UL 94 V-0 als RAL 916 (verkeerswit) als RAL 7035 (lichtgrijs) Behuizing onderstuk (evt. opbouwdoos) als RAL 916 (verkeerswit) als RAL 7016 (antraciet) Drukknop als RAL 7074 (telegrijs 4) als RAL 7016 (antraciet) Beschermingsklasse (conform DIN 40050) IP20 IP54 Gebruikspositie verticaal gemonteerd verticaal gemonteerd Kabelinvoer van achteren van onderen via 3 membraantules M16 Elektrische specificaties Voedingsspanning via voedingsblok van de unit Temperatuurvoeler Ruimtetemperatuurvoeler type 903.454 los meegeleverd. Opties Unit-afdekkap OPD.C voor afdekken van de bedieningselementen (niet voor OP5xC) VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden Unit-afdekkap OPD.I voor afdekken van de bedieningselementen (niet voor OP5xI) 13 GEA MATRIX® bedieningspaneel Technische beschrijving 4.3.1 Toebehoren Toebehoren OPxxI Voeler type 903.454 Mechanische specificaties Buitenmaten (B/H/D) 50 x 65 x 44 mm Toegestane omgevingstemperatuur -35 °C ... 90 °C Bevestiging aan de wand Gewicht 60 g Kleur behuizing als RAL 9016 (verkeerswit) Gebruiksstand naar keuze Beschermingsklasse (conform DIN 40050) IP54 Elektrische specificaties 60 mm Weerstand 10 kOhm/25 °C Spanning U < 12 V AC/DC Optioneel toebehoren Unit-afdekkap* OPD.C en OPD.I voor afdekking van de bedieningselementen Mechanische specificaties 127 mm 10 mm Buitenmaten (B/H/D) 60 x 127 x 10 mm Bevestiging via kunststoftappen op de afdekkap Gewicht 20 g Materiaal behuizing N185 Noryl UL 94 V-0 Kleur behuizing voor OP21C/OP3xC/OP44C als RAL 9016 (verkeerswit) voor OP21I/OP3xI/OP44I als RAL 7035 (lichtgrijs) Gebruiksstand naar keuze (*niet leverbaar voor OP 50/51C en OP50/51I) 14 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 5 Montage en installatie Montage en installatie GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING! De elektrische installatie en (de-)montage van de MATRIX bedieningspaneel mogen uitsluitend worden uitgevoerd door vakkundig elektrotechnisch personeel, met inachtneming van deze gebruikshandleiding en de geldende veiligheidsvoorschriften. • Controleer voordat u met boren begint of er geen elektrische leidingen of buisleidingen lopen op de plaats waar u gaat boren. • Installeer het MATRIX bedieningspaneel uitsluitend in gesloten ruimten. • Zet geen externe spanning op het MATRIX bedieningspaneel. 5.1 Plaats van de montage * 1,5m OPGELET! De montagepositie van de MATRIX bedieningspaneel of de ruimtetemperatuurvoeler is voor de nauwkeurigheid van de ruimtetemperatuurregeling van cruciaal belang. Monteer daarom de MATRIX bedieningspaneel of de voeler: – niet naast deuren, ramen, doorgeefluiken, enz., omdat tocht de meetwaarde beïnvloedt, – niet op koude of warme wanden (bijv. buitenwand, schoorsteen), omdat de wandtemperatuur de meetwaarde beïnvloedt, – niet achter gordijnen en vitrages, omdat isolerende luchtlagen de meetwaarde beïnvloeden, – niet in de directe omgeving van het uitblaasrooster van de units, omdat de uitblaasemperatuur de meetwaarde beïnvloedt. Montage van de MATRIX bedieningspaneel / de ruimtetemperatuurvoeler * aanbevolen montagehoogte = 1,5 m VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 15 GEA MATRIX® bedieningspaneel Montage en installatie Montage van de GEA MATRIX® bedieningspaneel 5.2 OPGELET! Gebruik voor de wandmontage van de MATRIX bedieningspaneel het boorsjabloon als voorbeeld (zie "Boorsjablonen" op pagina 39). Let erop dat de montageplaat bij de montage niet vervormd raakt. Montage GEA MATRIX® bedieningspaneel OPxxC (IP20) 5.2.1 De behuizing van het MATRIX bedieningspaneel OPxxC (IP20) is bedoeld voor montage op wanden en in inbouwdozen. OPGELET! Let u erop dat bij de montage van het bedieningspaneel op een grondplaat, in het bijzonder bij een inbouwdoos, dat beinvloeding van de ruimtetemperatuurmeting vermeden wordt. Neemt u (bv. bij montage op een grondplaat) isolatie op om tocht te vermijden • Wip aan de onderzijde van het MATRIX bedieningspaneel het frontpaneel (1) met een schroevendraaier los en verwijder het frontpaneel (1) naar boven toe van de montageplaat (2). 2 1 • Voer de kabels door de aansluit-opening (1) in de 1 montageplaat (2) van het MATRIX bedieningspaneel. • Monteer de montageplaat van het MATRIX bedieningspaneel op de wand of in de inbouwdoos. 2 16 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 5.2.2 Montage en installatie Montage GEA MATRIX® bedieningspaneel OPxxI (IP54) De behuizing van het MATRIX bedieningspaneel OPxxI is geschikt voor montage op de wand. De kabeltoevoer geschiedt via 3 membraantules op de onderzijde. OPGELET! Het MATRIX bedieningspaneel OPxxI (IP54) heeft geen geïntegreerde ruimtetemperatuurvoeler. De meegeleverde voeler op een geschikte plaats monteren (zie "Plaats van de montage" op pagina 15). Afhankelijk van de unit kan in plaats van de ruimtetemperatuurvoeler ook een retourluchtvoeler worden gebruikt. • Wip aan de onderzijde van het MATRIX bedieningspaneel met een schroevendraaier het frontpaneel (1) los en verwijder het frontpaneel (1) naar boven toe van de montageplaat (2). Let erop dat de montageplaat daarbij niet vervormd raakt. 2 1 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 17 GEA MATRIX® bedieningspaneel Montage en installatie • Draai, indien nodig, de bevestigings1 2 3 schroeven van de montage-plaat (3) op de opbouwdoos (1) los. • Til de montageplaat (3) van de opbouwdoos (1) af. 9 Tussen de montageplaat (2) en de opbouwdoos (3) bevindt zich een afdichting (2). • Voer de kabels door de membraantules 2 • (1) in de opbouwdoos (2) van het MATRIX bedieningspaneel. Monteer de opbouwdoos op de wand. 1 • Voer de kabels door de afdichting (2) en 3 • 2 de aansluitopening in de montageplaat (1) van het MATRIX bedieningspaneel. Plaats de afdichting (2) en de montageplaat (1) op de opbouwdoos (3) en schroef de montageplaat (1) vast op de opbouwdoos (3). 1 18 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 5.3 Montage en installatie Installatie van het GEA MATRIX® bedieningspaneel OP30x/31x/44x Voor het aansluiten van het MATRIX bedieningspaneel zijn de volgende stappen nodig: – Voedingsspanning aansluiten – MATRIX.Net aansluiten – Externe ruimtetemperatuurvoeler aansluiten (alleen bij IP54-uitvoeringen) OPGELET! Gebruik voor het opbouwen van het MATRIX.Net uitsluitend data-kabels conform DIN 19245 T3 en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs zijn getwist en die zijn voorzien van een gevlochten afscherming. Wij adviseren de volgende datakabel: Fabrikaat: EIB Type: Data-kabel (1-aderig) Ref. YCYM 2 x 2 x 0,8mm ; aan beide zijden geaard • Aders strippen en volgens het aansluitschema aansluiten: Klem Ruimtetemperatuurvoeler* Signaal 13 12 Voedingsspanning MATRIX.Net * 95 GND 99 Vcc 96 Low 98 High * bij IP54 uitvoering noodzakelijk. Als alternatief is het aansluiten van een ruimtetemperatuurvoeler op de print van de unit mogelijk. • Frontpaneel in de montageplaat haken en omlaag vastklikken OPGELET! Indien nodig, is aansluiting van een ruimtetemperatuurvoeler ook bij de IP20uitvoeringen mogelijk. Bij regelaars van het type MATRIX 3000/4000 kan de ruimtetemperatuurvoeler ook direct op de regelaarprint worden aangesloten (zie de gebruikshandleiding van het desbetreffende bedieningspaneel). VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 19 GEA MATRIX® bedieningspaneel Montage en installatie 5.4 Installatie van het GEA MATRIX® bedieningspaneel OP21x Voor het aansluiten van het MATRIX bedieningspaneel zijn de volgende stappen nodig: – Voedingsspanning aansluiten – Luchtbehandelingsunits aansluiten – evt. MATRIX.Net aansluiten – Evt. globale modules aansluiten – Externe ruimtetemperatuurvoeler aansluiten (alleen bij IP54-uitvoeringen) Afb. 5-1: Aansluiting MATRIX bedieningspaneel OP21x *1 Ruimtevoeler bij de IP54-uitvoering is voorgeschreven. *2 Alleen bij aansluiting van een globale module. Let speciaal op de volgende opmerking! OPMERKING - AANSLUITING VAN MATRIX.CLOCK De module MATRIX.CLOCK heeft 4 aders nodig (databus en voedingsspanning; klemmen 95,96,98,99). Omdat in het MATRIX bedieningspaneel op de klem 99 (Vcc) slechts één ader kan worden aangesloten, moet ter plaatse een steunklem (bijv. in de inbouwdoos) worden aangebracht. Hetzelfde geldt voor het doorverbinden van de bus (klemmen 96,98). 20 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel Montage en installatie • Aders strippen en volgens het aansluitschema (fig. 5-1) aansluiten: Klem OP21x Signaal Klem unit Ruimtetemperatuurvoeler* of retourluchtvoeler of aanlegvoeler 13 Voedingsspanning 95 GND 99 Vcc MATRIX.Net Globale module 96 Low 98 High Stuurkabel Unit 32 GND 42 33 Verzamelstoring 43 34 Ventilatortoerental 1 44 35 Ventilatortoerental 2 45 36 Ventilatortoerental 3 46 37 Ventiel dicht 47 38 Ventiel open 48 12 41 * Ruimtetemperatuurvoeler is bij IP54-uitvoeringen voorgeschreven • Frontpaneel in de montageplaat haken en omlaag vastklikken OPMERKING VERBINDING BEDIENINGSPANEEL – GLOBALE MODULES! Gebruik voor verbinding van het bedieningspaneel met de globale module een datakabel conform DIN 19245 T3 en EN 50170, waarvan de aders paarsgewijs zijn getwist en zijn voorzien van een gevlochten afscherming. Wij adviseren de volgende datakabel: Fabrikaat: EIB Type: Data-bus kabel (1-aderig) Ref. YCYM 2 x 2 x 0,8 mm ; aan beide zijden geaard OPMERKING VERBINDING BEDIENINGSPANEEL – LUCHTBEHANDELINGSUNIT! Gebruik voor aansluiting van het bedieningspaneel op de luchtbehandelingsunit de volgende verbindingskabels: – bij korte kabels en/of storingvrije omgeving – zonder retourlucht- of aanlegvoeler in de luchtbehandelingsunit = 8-aderige stuurkabel 0,5 mm² met afscherming van aluminiumgecoate kunststoffolie bijv. J-Y(St)Y 4x2x0,8 – met retourlucht- of aanlegvoeler in de luchtbehandelingsunit = 10-aderige stuurkabel 0,5 mm² met afscherming van aluminiumgecoate kunststoffolie bijv. J-Y(St)Y 6x2x0,8 – bij lange kabels en/of een storinggevoelige omgeving – zonder retourlucht- of aanlegvoeler in de luchtbehandelingsunit = 8-aderige stuurkabel 0,5 mm² met een afscherming van gevlochten koper – met retourlucht- of aanlegvoeler in de luchtbehandelingsunit = 10-aderige stuurkabel 0,5 mm² met een afscherming van gevlochten koper VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 21 GEA MATRIX® bedieningspaneel Montage en installatie 5.5 Unit-afdekkap terugplaatsen OPGELET! De unit-afdekkappen OPD.C en OPD.I zijn als optioneel toebehoren voor het MATRIX bedieningspaneel OP21x/OP3xx/OP44x leverbaar. De unit-afdekkappen zijn uitgevoerd met kleine kunststoftappen. De MATRIX bedieningspaneel hebben in het frontpaneel uitsparingen voor deze tappen. • De unit-afdekkap eerst aan één zijde met de kunststoftap in de uitsparing plaatsen (pijlen). • Vervolgens door de unit-afdekkap voorzichtig iets te buigen de andere kunststoftap in de voor deze bestemde uitsparing vastklikken (pijlen). • De bevestiging van de afdekkap controleren, door deze open en dicht te klappen. 22 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 5.6 Montage en installatie Demontage van het GEA MATRIX® bedieningspaneel GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING! Het MATRIX bedieningspaneel wordt via het voedingsblok van de luchtbehandelingsunits gevoed. Daarom kan het bedieningspaneel zelf niet spanningsvrij worden geschakeld! Luchtbehandelingsunits van de spanning afschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Units op spanningsvrijheid controleren, aarden en kortsluiten en naastgelegen delen die onder spanning staan afdekken of afschermen. Ernstig of dodelijk letsel kan anders het gevolg zijn. • Schakel de luchtbehandelingsunits en aldus ook het MATRIX bedieningspaneel spanningsvrij. • Wip aan de onderzijde van het MATRIX bedieningspaneel het frontpaneel met een schroevendraaier los, zoals getoond in de afbeelding, en verwijder het frontpaneel naar boven toe van de montageplaat. • Druk met een schroevendraaier op de klemmen en trek VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden • • de afzonderlijke aders los. Maak de montageplaat los van de wand. Zet het MATRIX bedieningspaneel weer in elkaar. • • • • Extra demontage bij de IP54-behuizing: Schroef de montageplaat van de opbouwdoos af. Trek de kabels uit de membraantules. Demonteer de opbouwdoos van de wand. Zet het MATRIX bedieningspaneel weer in elkaar. 23 GEA MATRIX® bedieningspaneel Inbedrijfstelling en testen 6 Inbedrijfstelling en testen 6.1 Toestand bij levering Het MATRIX bedieningspaneel is als volgt vooringesteld. Het groepsadres en de busafsluiting kunnen op het MATRIX bedieningspaneel desgewenst via de betreffende schakelaar worden gewijzigd: Groepsadres 0* Busafsluitweerstand beide DIP-schakelaars: gesloten (ON) * Wanneer er geen netwerk van meerdere groepen wordt opgebouwd, kan deze instelling ongewijzigd worden overgenomen. 6.2 Groepsadres instellen Op het MATRIX bedieningspaneel moeten bij verbinding van meerdere groepen (zie hoofdstuk "Netwerk" in de gebruikshandleiding van de luchtbehandelingsunits) verschillende groepsadressen worden toegekend. Via deze adressen worden de MATRIX bedieningspaneel aan de betreffende units toegewezen. SCHADE AAN HET APPARAAT! Groepsadres alleen in spanningsvrije toestand wijzigen! BELANGRIJKE INSTRUCTIE! Het groepsadres van het MATRIX bedieningspaneel en het groepsadres van de bijbehorende units resp. regelaars moeten overeenstemmen! • Groepstoewijzing met behulp van de schakelaar voor het groepsadres instellen. 24 0 Groep 0 8 Groep 8 1 Groep 1 9 Groep 9 2 Groep 2 A Groep 10 3 Groep 3 B Groep 11 4 Groep 4 C Groep 12 5 Groep 5 D Groep 13 6 Groep 6 E Groep 14 7 Groep 7 F Groep 15 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 6.3 Inbedrijfstelling en testen MATRIX.Net-afsluiting instellen Wanneer het MATRIX bedieningspaneel als eerste of laatste unit (knooppunt) in het MATRIX.Net is opgenomen, moeten de afsluitweerstanden worden ingeschakeld. • Stel de afsluitweerstand overeenkomstig de afbeelding op de eerste en de laatste unit van het netwerk in. DIP-schakelaar S1 ON F OF 6.4 ON ON ON ON OFF OFF OFF OFF Functie OFF OFF afsluitweerstand uitgeschakeld ON ON afsluitweerstand ingeschakeld (toestand bij levering) GEA MATRIX® bedieningspaneel sluiten 1 2 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden Na beëindiging van de instelwerkzaamheden kan het MATRIX bedieningspaneel worden gesloten: • Hang het frontpaneel van het MATRIX bedieningspaneel eerst boven in de nokjes (1) en klik vervolgens het bovendeel van de behuizing (2) naar beneden toe vast. 25 GEA MATRIX® bedieningspaneel Inbedrijfstelling en testen 6.5 Mechanische begrenzing van de instelwaarden Om te verhinderen dat de gebruiker op het MATRIX bedieningspaneel ongewenste parameters instelt, bevindt zich onder de draaiknoppen (1) een voorziening om de minimum- en maximumwaarde te begrenzen. Op de bijbehorende indicatieringen (2) bevinden zich drie asymmetrisch aangebrachte nokken. Hierop kunnen twee stelringen (één voor de minimum (3) en één voor de maximum waarde (4)) worden geschoven. De stelringen hebben een aanslagzijde waarmee de minimum- en maximumwaarden kunnen worden ingesteld. De draaiknoppen kunnen dan niet meer voorbij deze waarden worden gedraaid. 1 2 3 4 6.5.1 Begrenzing van de ventilatortoerentallen • Trek de draaiknop (1) voor de ventilatortoerentallen los. • Verwijder de indicatiering (2) en de stelringen (3 en 4). • Plaats de stelringen (3 en 4) zodanig op de 6 2 1 4 3 6.5.2 indicatiering (2) dat de aanslagzijde (pijl) zich onder de gewenste waarde bevindt en het maximale verstelbereik van de draaiknop correspondeert met uw instellingen. • Plaats de stel-/indicatiering-combinatie voorzichtig en exact in het midden op de ring van de behuizing (6). • Plaats de draaiknop (1) op de behuizing en draai deze met lichte druk aan, tot de knop vastklikt. 9 De draaiknop voor de ventilatortoerentallen kan nu alleen nog op een waarde tussen de minimum- en maximumwaarde worden ingesteld. Begrenzing van de instelwaarde ruimtetemperatuur • Trek de draaiknop (1) voor de instelwaarde van de 6 2 4 3 26 1 ruimtetemperatuur los. • Verwijder de indicatiering (2) en de stelringen (3 en 4). • Plaats de stelringen (3 en 4) zodanig op de indicatiering (2) dat de aanslagzijde (pijl) zich onder de gewenste instelwaarde bevindt en het maximale verstelbereik van de draaiknop correspondeert met uw instellingen. • Plaats de stel-/indicatiering-combinatie voorzichtig en exact in het midden op de ring van de behuizing (6). • Plaats de draaiknop (1) op de behuizing en draai deze met lichte druk aan, tot de knop vastklikt. 9 De draaiknop voor de ruimtetemperatuur kan nu alleen nog op een waarde tussen de minimum- en maximumwaarde worden ingesteld. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 6.6 Inbedrijfstelling en testen Bedrijf testen BELANGRIJKE INSTRUCTIE! De voedingsspanning voor het bedieningspaneel wordt geleverd door het voedingsblok van de unit. GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SPANNING! Schakel daarom de voedingsspanning van de unit/het voedingsblok pas in, nadat alle installatiewerkzaamheden zijn afgerond! • Schakel de voedingsspanning van de unit/het voedingsblok in. 6.6.1 GEA MATRIX® bedieningspaneel testen 9 Bij correcte aansluiting en schakelaarstand ongelijk aan 0 brandt de indicatie-LED "RUN". • De volgenden toestanden worden door de status-LED gesignaleerd (zie tevens "LED-status-indicaties" op pagina 32): Run-LED (groen): MATRIX bedieningspaneel bedrijfsgereed Ext.-LED (geel): brandt, wanneer een instelwaarde bijv. door een besturingsunit wordt ingesteld; dit kan de instelwaarde voor de ruimtetemperatuur of voor omschakeling van dag-/rustbedrijf zijn. Error-LED (rood): foutindicatie; zie "Foutmeldingen" op pagina 33. • Wanneer geen van de LEDs brandt, moet u eerst de bedrading controleren. • Draai de schakelaar voor het instellen van het ventilatortoerental naar een positie ongelijk aan 0. OPGELET! Zie voor meer informatie over de bediening en het gebruik van het MATRIX bedieningspaneel hoofdstuk "GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen" op pagina 28. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 27 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen GEA MATRIX® bedieningspaneel 7 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen 7.1 Overzicht van de bedieningselementen OPGELET! De uitvoering van de MATRIX bedieningspaneel is afhankelijk van het type. Al naar gelang de uitvoering ontbreken sommige bedieningselementen. 2 2 1 1 5/7 4 6/8 3 2 1 De bediening van het MATRIX bedieningspaneel geschiedt via de bedieningselementen (1). De regelaarstatus en eventueel optredende storingen worden via indicatie-LEDs gesignaleerd (2). Bedieningselementen (in de afbeelding als voorbeeld de OP44C): (1) Draaischakelaar; instelling van het toerentalniveau van de ventilator (2) Draaischakelaar; instelling van de instelwaarde voor de ruimtetemperatuur resp. inblaastemperatuur (3) Drukknop; dagbedrijf en nachtbedrijf 1) (4) Drukknop; recirculatie-/buitenluchtbedrijf 2) 3) (5) Drukknop; verwarmen 2) (6) Drukknop; koelen 2) (7) Drukknop; secundaire jaloezie open 3) (8) Drukknop; secundaire jaloezie dicht 3) 1) Niet bij MATRIX bedieningspaneel OP30x Alleen bij MATRIX bedieningspaneel OP44C 3) Alleen bij MATRIX bedieningspaneel OP44I 2) 28 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 7.2 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen Uitleg van de bedieningselementen OPGELET! Wanneer op het MATRIX bedieningspaneel binnen 60 seconden geen instellingen worden uitgevoerd, dan wordt de LED-helderheid automatisch gereduceerd. 7.2.1 Ventilatortoerentallen instellen Schakelaar Instelling Uitleg Met de draaischakelaar wordt het toerental van de ventilator ingesteld. 1) 2) 7.2.2 0 De ventilator is uitgeschakeld 1) (standby-bedrijf). 1 ... 5 De ventilator wordt met het ingestelde toerental gebruikt. (indien beschikbaar)2) Auto Het toerental wordt automatisch door de regeling ingesteld. Hoe hoger de afwijking van de ruimtetemperatuur, des te hoger is het ventilatortoerental. Wanneer de ruimtetemperatuur tot beneden 4 °C daalt, wordt automatisch de vorstbeveiligingsfunctie geactiveerd (opent verwarmingsventiel/toerental 1) De ventilatortoerentallen kunnen mechanisch via begrenzingsringen worden beperkt (zie "Begrenzing van de ventilatortoerentallen" op pagina 26). Instelling instelwaarde ruimtetemperatuur Schakelaar Instelling Uitleg 7 ... 40 °C Met de draaischakelaar wordt de instelwaarde van de ruimtetemperatuur ingesteld.1) Fabrieksinstelling: 10 ... 30 °C 1) VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden De ingestelde waarde voor de ruimtetemperatuur kan mechanisch via begrenzingsringen worden beperkt (zie "Begrenzing van de instelwaarde ruimtetemperatuur" op pagina 26). Als alternatief kan een begrenzing met behulp van de servicetool worden gerealiseerd. 29 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen 7.2.3 GEA MATRIX® bedieningspaneel Instelling dagbedrijf/nachtbedrijf Schakelaar Instelling Uitleg Omschakelaar: dagbedrijf/nachtbedrijf1). Met de omschakelaar wordt ingesteld, of de luchtbehandelingsunits in dag- of in nachtbedrijf (rustbedrijf) moeten werken. niet bediend (LED uit) De luchtbehandelingsunits werken in normaal bedrijf (dagbedrijf). bediend (LED aan) De luchtbehandelingsunits werken in nachtbedrijf (rustbedrijf). Zie voor meer bijzonderheden over het inschakelen van nachtbedrijf Hoofdstuk 7.3 "Parameters voor nachtbedrijf instellen/opslaan bij OP21x/31x/44x". OPGELET! Wanneer nachtbedrijf door een gebouwbeheersysteem (GBS) is geactiveerd (status-LED "Ext." en LED nachtbedrijf branden) kan via bediening van de verlagingstoets "bypass-bedrijf" worden geactiveerd. Daardoor wordt gedurende een bepaalde, via de servicetool instelbare tijd (voorinstelling: 120 min.) "nachtbedrijf" overbrugd - de ventilatieunit(s) werkt/werken in dagbedrijf (zie "Parameters voor nachtbedrijf instellen/opslaan bij OP21x/31x/44x" op pagina 32). Gedurende de overbrugging is de gele status-LED "Ext." gedoofd. 7.2.4 Instelling recirculatie-/mengluchtbedrijf Schakelaar Instelling Uitleg Met de drukknop wordt ingesteld, dat de luchtbehandelingsunits in recirculatie- of in buitenluchtbedrijf moeten werken. 30 niet bediend (LED uit) De luchtbehandelingsunits werken in recirculatiebedrijf: buitenluchtaandeel 0 % bediend (LED aan) De luchtbehandelingsunits werken in buitenluchtbedrijf: buitenluchtaandeel 100 % VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 7.2.5 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen Instelling bedrijfsstand Schakelaar Instelling Uitleg Met de drukknoppen wordt ingesteld, dat de luchtbehandelingsunits in de bedrijfsstand "alleen verwarmen/alleen koelen" of "automatisch" moeten werken. 7.2.6 niet bediend (LED uit) De luchtbehandelingsunits werken in de stand "alleen koelen" of "automatisch". bediend (LED aan) Wanneer de drukknop is ingedrukt, werken de luchtbehandelingsunits uitsluitend in verwarmingsbedrijf. niet bediend (LED uit) De luchtbehandelingsunits werken in de stand "alleen verwarmen" of "automatisch bedrijf". bediend (LED aan) Wanneer de drukknop is ingedrukt, werken de luchtbehandelingsunits uitsluitend in koelbedrijf. Beide drukknoppen niet ingedrukt (beide LEDs uit) Wanneer beide drukknoppen "Verwarmen" en "Koelen" niet werden bediend, werken de luchtbehandelingsunits in "automatisch" bedrijf. Omschakeling tussen verwarmen en koelen gebeurt automatisch. Verstelling van de secundaire jaloezie Schakelaar VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden Instelling Uitleg bediend (LED aan) Zolang de drukknop wordt bediend, gaat de jaloezie omhoog. bediend (LED aan) Zolang de drukknop wordt bediend, gaat de jaloezie omlaag. 31 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen 7.3 GEA MATRIX® bedieningspaneel Parameters voor nachtbedrijf instellen/opslaan bij OP21x/31x/44x De parameters voor nachtbedrijf (rustbedrijf) worden als volgt ingesteld en opgeslagen: • Stel op het MATRIX bedieningspaneel (voor zover mogelijk) de gewenste parameters in, bijv. 19 °C/ automatisch bedrijf/recirculatiebedrijf/alleen verwarmen. • Druk op de knop dag- en nachtbedrijf (1) en houdt deze gedurende 5 seconden ingedrukt (tot de RUN-LED knippert). 9 De ingestelde waarden zijn nu voor nachtbedrijf opgeslagen. De opgeslagen waarden worden bij de eerstvolgende activering van nachtbedrijf als bedrijfswaarden overgenomen. • Stel vervolgens weer de waarden voor normaalbedrijf in. 1 7.4 LED-status-indicaties 1 2 3 De status-LEDs van het bedieningspaneel signaleren de bedrijfstoestand van de unit. De volgende indicaties zijn mogelijk: Nr. Kleur Tekst Betekenis 1 geel Ext. De indicatie-LED brandt, wanneer een instelling van de instelwaarde door een hoger niveau, bijv. een gebouwbeheersysteem (GBS) is ingesteld. Dit kan bijv. de ingestelde ruimtetemperatuur of dag-/nachtbedrijf zijn. 2 rood Error De indicatie-LED brandt, wanneer er een storing binnen de groep is opgetreden. 3 groen Run De indicatie-LED signaleert de bedrijfsgereedheid van het MATRIX bedieningspaneel. 1 2 3 geel rood groen Ext. Error Run De 3 LEDs worden sequentieel in- en uitgeschakeld, wanneer via de servicetool MATRIX.PC een wink-functie is geactiveerd. (Met deze wink-functie kunnen bepaalde units in het gehele netwerk worden gezocht). 1 2 3 geel rood groen Ext. Error Run De 3 LEDs worden gezamenlijk twee keer in- en uitgeschakeld, wanneer via de servicetool MATRIX.PDA een dialoog wordt verlaten en het bedieningspaneel een interne reset uitvoert. OPGELET! Wanneer op het MATRIX bedieningspaneel binnen 60 seconden geen instellingen worden uitgevoerd, dan wordt de LED-helderheid automatisch gereduceerd. 32 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 7.5 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen Foutmeldingen OPGELET! De uitvoering van het MATRIX bedieningspaneel en de luchtbehandelingsunits ist afhankelijk van het type. Afhankelijk van de uitvoering zijn bepaalde foutmeldingen niet geactiveerd. 1 Het MATRIX bedieningspaneel beschikt over een uitgebreide foutmeldingslijst. De foutmeldingen worden door één indicatie-LED (1) via verschillende knippercodes aangegeven. Daarbij bestaat een foutmelding uit maximaal 4 knipperimpulsen. De impulsen verschillen door korte en lange brandduur. De foutmeldingen zijn naar prioriteit gerangschikt (zie 7.5.1 Knippercodes van de GEA MATRIX® bedieningspaneel OP21x/OP30x/OP31C/OP44x), zodat een belangrijke foutmelding een minder belangrijke overschrijft. Wanneer de belangrijke fout is opgeheven, wordt onmiddellijk de volgende foutmelding getoond. Voorbeeld: De sensor voor de ruimtetemperatuur is defect (prioriteit 20) en de bijbehorende knippercode wordt getoond. Vervolgens wordt de motorbeveiliging (prioriteit 2) geactiveerd. Omdat het aanspreken van de motorbeveiliging een hogere prioriteit heeft, wordt deze foutmelding (door lang knipperen) getoond. OPGELET! Wanneer de fout is opgeheven, wordt deze niet meer aan het MATRIX bedieningspaneel gemeld. De foutmelding verdwijnt automatisch. Knippercodes van de GEA MATRIX® bedieningspaneel OP21x/OP30x/OP31C/OP44x 7.5.1 Prioriteit Bron 1) Foutbeschrijving ➔ 1 Netwerk MATRIX.Net Off; er vindt via de databus geen data-overdracht plaats. ➔ Aderaansluitingen op de klemmen A - B (bedieningspaneel - luchtbehandelingsunit) controleren. Zijn de aders op de juiste klemmen aangesloten of is de datakabel eventueel kortgesloten? Zijn de afsluitweerstanden in het netwerk correct ingesteld (zie "MATRIX.Net-afsluiting instellen" op pagina 25)? Wanneer geen fout kan worden vastgesteld, dient u contact op te nemen met een geautoriseerd servicebedrijf. Foutopheffing Knippercodes 1) Hier wordt de bron vermeld, die de storing veroorzaakt. Tussen de zich cyclisch herhalende knippersequenties ligt een pauze van 5 s, om het begin en het einde van de sequentie te kunnen herkennen. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 33 GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen GEA MATRIX® bedieningspaneel Bron 1) Foutbeschrijving ➔ 2 Regelaar De motorbeveiliging is geactiveerd. ➔ Temperatuur ventilatormotor te hoog. Ventilatormotor laten afkoelen en opnieuw inschakelen. In geval van herhaling de oorzaak voor de oververhitting opsporen en verhelpen (zie gebruikshandleiding luchtbehandelingsunit). 3 Regelaar De vorstbeveiliging is actief. De temperatuur van de inblaaslucht is tot 4°C of lager gedaald. ➔ Zorg voor een goede toevoer van het verwarmingsmedium, eventueel door controle van de ventielregeling resp. de ketelbesturing (zie tevens gebruikshandleiding luchtbehandelingsunit). 4 Regelaar Er is een storing in de elektrische verwarming actief. Temperatuurbeveiliging is geactiveerd. ➔ Luchttoevoer/ filter controleren (zie ook gebruikshandleiding luchtbehandelingsunit). 5 Regelaar Er is een storing van de condenspomp of de vochtigheidssensor actief. ➔ Zie voor verhelpen van de storing de gebruikshandleiding van de luchtbehandelingsunit (niet bij MATRIX OP21x). 6 Regelaar Er is een storing in de mengluchtklep actief. ➔ Aansluiting van de terugmeldpotentiometer van de klepservomotor controleren (Aansluiting zie gebruikshandleiding luchtbehandelingsunit resp. toebehoren). 7 MATRIX.V De vorstbeveiliging is actief. De temperatuur van de buitenlucht is tot 4 °C of lager gedaald. 8 MATRIX.RF De lagedrukpressostaat is geactiveerd. ➔ Zie voor verhelpen van de storing tevens de gebruikshandleiding van de split-buitenunit. 9 MATRIX.RF De compressor is met vergrendeling afgeschakeld. ➔ Zie voor verhelpen van de storing tevens de gebruikshandleiding van de split-buitenunit. 10 Regelaar De sensor voor de ruimtetemperatuur is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk/kortsluiting of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een sensor vereist is. 11 Regelaar De sensor voor de inblaastemperatuur is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk/kortsluiting of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een sensor vereist is. 12 Regelaar De sensor voor de toevoertemperatuur is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk/kortsluiting of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een sensor vereist is. Prioriteit Foutopheffing Knippercodes 1) Hier wordt de bron vermeld, die de storing veroorzaakt. Tussen de zich cyclisch herhalende knippersequenties ligt een pauze van 5 s, om het begin en het einde van de sequentie te kunnen herkennen. 34 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel GEA MATRIX® bedieningspaneel bedienen Bron 1) Foutbeschrijving ➔ 13 Regelaar De sensor voor de buitenluchttemperatuur is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk/kortsluiting of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een sensor vereist is. 14 MATRIX.V Prioriteit Foutopheffing Knippercodes De sensor voor de toevoertemperatuur is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk/kortsluiting of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een sensor vereist is. 15 Bedieningspaneel De sensor voor de ruimtetemperatuur is defect. 16 Regelaar De vochtigheidssensor is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een vochtigheidssensor vereist is. 17 Regelaar De druksensor is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een druksensor vereist is. 18 Regelaar De CO2-sensor is defect. ➔ Aansluiting van de sensor controleren, eventueel kabelbreuk of sensor niet aanwezig, terwijl voor de regeling (software) een CO2sensor vereist is. 19 Regelaar Er wordt filtervervuiling gesignaleerd. ➔ Filter demonteren en reinigen. (Onderhoud zie gebruikshandleiding luchtbehandelingsunit). 20 Regelaar Er is een interne hardware-fout opgetreden. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 21 MATRIX.V Er is een interne hardware-fout opgetreden. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 22 MATRIX.RF Er is een interne hardware-fout opgetreden. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 23 Bedieningspaneel Er is een interne hardware-fout opgetreden. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. ➔ Bedieningspaneel vervangen. 1) Hier wordt de bron vermeld, die de storing veroorzaakt. Tussen de zich cyclisch herhalende knippersequenties ligt een pauze van 5 s, om het begin en het einde van de sequentie te kunnen herkennen. VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden 35 GEA MATRIX® bedieningspaneel Onderhoud en reiniging Bron 1) Foutbeschrijving ➔ 24 Regelaar Er zijn onvoldoende bedrijfsgegevens beschikbaar. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 25 MATRIX.V Er zijn onvoldoende bedrijfsgegevens beschikbaar. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 26 Netwerk Een busdeelnemer (regelaar, module) is uitgevallen. ➔ Een controle met de servicetool MATRIX.PC is noodzakelijk. Wij adviseren inschakeling van een geautoriseerd servicebedrijf. 27 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel heeft een adresconflict. ➔ Het bedieningspaneel heeft niet hetzelfde adres als de unitgroep. Via de adreskeuzeschakelaar controleren en evt. wijzigen (wijzigingen zie "Groepsadres instellen" op pagina 24). 28 MATRIX.V De ventielmodule heeft een adresconflict. ➔ Adres controleren en evt. corrigeren (zie tevens de gebruikshandleiding Globale modules). 29 MATRIX.RF De directverdampermodule heeft een adresconflict. ➔ Adres controleren en evt. corrigeren (zie tevens gebruikshandleiding Globale modules) 30 Netwerk Er zijn meer dan 16 regelaars in een groep aanwezig. ➔ Aantal aangesloten units controleren en evt. corrigeren. Prioriteit Foutopheffing Knippercodes 1) Hier wordt de bron vermeld, die de storing veroorzaakt. Tussen de zich cyclisch herhalende knippersequenties ligt een pauze van 5 s, om het begin en het einde van de sequentie te kunnen herkennen. 8 Onderhoud en reiniging Het MATRIX bedieningspaneel is onderhoudsvrij. Voer de volgende werkzaamheden op geregelde tijden uit: • Reinig het MATRIX bedieningspaneel alleen met een zachte doek. • Controleer de behuizing en de bedieningselementen op beschadiging. OPGELET! Reinig de behuizing van het GEA MATRIX® bedieningspaneel niet met agressieve reinigingsmiddelen! Let erop, dat er geen vocht de behuizing binnendringt! Bij de uitvoering IP20: Let erop dat de ventilatiesleuven in de behuizing niet zijn afgesloten. 36 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 9 Trefwoordenregister Trefwoordenregister A C Aanlegvoeler ................................ 22 Aansluiting OP21x .................................... 21 OP30x/31x/44x ....................... 19 Afsluiting MATRIX.Net instellen ... 25 Afvalverwijdering .......................... 11 Apparatuuroverzicht ....................... 4 Comfortomgeving OPxxC ............ 13 Compatibiliteit, elektromagnetische ................................. 13 Correct gebruik ............................ 10 B Bedienen MATRIX bedieningspanelen .. 28 Bedieningselementen OP21x/OP30x/OP31C/OP44x Overzicht ................................ 28 Uitleg ...................................... 29 Bedieningspaneel demonteren ............................ 23 met globale module verbinden 20 met luchtbehandelingsunit verbinden ......................... 20 OP21C ..................................... 4 OP21I ....................................... 5 OP30C ..................................... 4 OP30I ....................................... 5 OP31I ....................................... 5 OP44C ..................................... 4 OP50C ..................................... 4 OP50I ....................................... 5 OP51C ..................................... 4 OP51I ....................................... 5 Bedrijf testen ................................ 27 Bedrijfsstand Instelling ................................. 31 Bedrijfsstanden ............................ 12 Bedrijfstoestand ........................... 32 Begrenzing Instelwaarde ruimtetemperatuur ............................ 26 Instelwaarden ......................... 26 Ventilatortoerentallen ............. 26 Behuizing ..................................... 13 Beschermingsklasse .................... 13 Beschermingsklasse IP20 comfortomgeving ......................... 10 Beschermingsklasse IP54 industriële omgeving .................... 10 Beschikbaarheid van de gebruikshandleiding ....................... 8 Besturingen .................................. 12 Bevestiging .................................. 13 Boorsjabloon OPxxC .................................... 39 OPxxI ..................................... 39 Buitenmaten ................................. 13 Busafsluitweerstand ..................... 24 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden D Dagbedrijf / nachtbedrijf ............... 30 Demontage Bedieningspaneel ................... 23 IP54-behuizing ....................... 23 E Elektrische specificaties ............... Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) .................... EMI ............................................... EMS ............................................. 13 13 13 13 F Foutmeldingen ............................. Prioriteiten .............................. Voorbeeld ............................... Foutmeldingslijst .......................... 33 33 33 33 G GEA reserve-onderdelen ............. 11 Gebruik van de GEA MATRIX bedieningspanelen .......... 6 Gebruik van de handleiding ........... 8 Gebruikshandleiding, beschikbaarheid ............................. 8 Gebruiksstand .............................. 13 Gehanteerde symbolen .................. 8 Gewicht ........................................ 13 Globale modules met bedieningspaneel verbinden ........ 20 Groepsadres ................................ 24 instellen .................................. 24 Groepstoewijzing ......................... 24 I Inbedrijfstelling ............................. Indicaties van de LEDs ................ Industriële omgeving OPxxI ......... Installatie ...................................... OP21x .................................... OP30x/31x/44x ....................... Instellen ventilatortoerentallen ..... Instelling Bedrijfsstand ........................... Dagbedrijf / nachtbedrijf ......... Instelwaarde ruimtetemperatuur ............................ 24 32 13 15 20 19 29 Recirculatie-/mengbedrijf ........ Instelwaarde Ruimtetemperatuur ................. Instelwaarde ruimtetemperatuur begrenzen .................................... Instelwaarden mechanisch begrenzen .................................... Interferentie .................................. IP20 .............................................. IP54 .............................................. 30 29 26 26 13 10 10 K Kabelinvoer .................................. Kenmerken OP21x .................................... OP3xx/OP4xx ......................... Knippercodes ............................... 13 12 12 33 L LED-statusindicaties .................... 32 Leveringsomvang ........................... 6 Luchtbehandelingsunit met bedieningspaneel verbinden ........ 20 M MATRIX bedieningspaneel bedienen ................................. testen ...................................... MATRIX bedieningspaneel sluiten ........................................... MATRIX.CLOCK .......................... MATRIX.Net-afsluiting instellen ... Mechanische begrenzing van de instelwaarden ............................... Mechanische specificaties ........... Mengluchtbedrijf ........................... Modificaties .................................. Mogelijkheden .............................. Montage ....................................... OPxxC (IP20) ......................... OPxxI (IP54) ........................... plannen ................................... Montagehoogte ............................ Montagepositie ............................. 28 27 25 21 25 26 13 30 11 12 15 16 17 15 15 15 N Nachtbedrijf .................................. 30 Parameters instellen/opslaan . 32 31 30 29 37 GEA MATRIX® bedieningspaneel Trefwoordenregister O S Omgevingsklimaat ........................ 13 Oneigenlijk gebruik ....................... 10 OP21C ............................................ 4 OP21I ............................................. 5 OP21x aansluiten ............................... 21 installeren ............................... 20 Kenmerken ............................. 12 OP21x/OP30x/OP31C/OP44x Bedieningselementen ............. 28 OP30C ............................................ 4 OP30I ............................................. 5 OP30x/31x/44x installeren ............................... 19 OP31I ............................................. 5 OP3xx/OP4xx Kenmerken ............................. 12 OP44C ............................................ 4 OP44I ............................................. 5 OP50C ............................................ 4 OP50I ............................................. 5 OP51C ............................................ 4 OP51I ............................................. 5 Opslagtemperatuur ....................... 13 Opties ........................................... 13 Optioneel toebehoren ................... 14 OPxxC Boorsjabloon ........................... 39 monteren ................................. 16 OPxxI Boorsjabloon ........................... 39 monteren ................................. 17 Overzicht bedieningselementen OP21x/OP30x/OP31C/OP44x 28 Secundaire jaloezie verstellen ..... 31 Sluiten MATRIX bedieningspaneel .......................................... 25 Status-indicaties .......................... 32 Storingsmeldingen ....................... 33 Storingsongevoeligheid ............... 13 Symboolverklaring ......................... 8 P Parameters nachtbedrijf instellen/ opslaan ......................................... Personeelskeuze .......................... Personeelskwalificatie .................. Plaats van de montage ................. 32 11 11 15 R Recirculatie-/mengbedrijf .............. Reinigen ....................................... Relatieve vochtigheid ................... Reserve-onderdelen ..................... Retourluchtvoeler ......................... Ruimtetemperatuur Instelling instelwaarde ............ Ruimtetemperatuurvoeler ...... 19, 38 30 36 13 11 22 29 22 T Technische beschrijving .............. 12 Technische specificaties .............. 13 Testen .......................................... 27 MATRIX bedieningspaneel .... 27 Toebehoren ................................. 13 optioneel ................................ 14 OPxxI ..................................... 14 Toepassingsgebied ..................... 13 Toepassingsgebied van de gebruikshandleiding ....................... 8 Toestand bij levering ................... 24 U Uitleg van de veiligheidsinstructies 9 Unit-afdekkap ........................... 4, 5 Unit-afdekkap OPD.C en OPD.I .. 14 V Varianten van de MATRIX bedieningspanelen ...................... 12 Veilig werken ................................. 9 Veiligheid ....................................... 9 Veiligheidsinstructies ..................... 9 Ventilatortoerentallen begrenzen .............................. 26 instellen .................................. 29 Verbinding bedieningspaneel - globale modules ................................. 20 bedieningspaneel luchtbehandelingsunit ............ 20 Verklaring van de symbolen .......... 8 Verstelling van de secundaire jaloezie ........................................ 31 Voedingsspanning ....................... 13 Voeler .......................................... 14 W Werken, veilig ................................ 9 Wijzigingen aan het GEA MATRIX bedieningspaneel .......... 11 VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden GEA MATRIX® bedieningspaneel 10 Boorsjablonen 10.1 Uitvoering OPxxC (IP 20) 10.2 Uitvoering OPxxC (IP 54) VK_2145863NL / 02.2006 Technische wijzigingen voorbehouden Boorsjablonen 39 GEA Klimatechnik GmbH A-4673 Gaspoltshofen Tel. +43 / 7735 / 8000-0 B GEA Happel Belgium N.V. B-1130 Brussels Tel. +32 / 2 / 2406161 BG BIH BY CH CZ D VK_0000000GB . Status 00/0000 . Subject to modifications . Copyright GEA Air Treatment A EVISS Ltd. BG-7000 Rousse Tel. +359 / 82 / 81000 GEA Klimatehnika SCG-11070 Novi Beograd Tel. +381 / 11 / 3193955 GEA Klimatechnik UAB LT-01141 Vilnius Tel. +370 / 5 / 2106060 GEA Klimatec Schweiz AG CH-3065 Bolligen-Station Tel. +41 / 31 / 9171919 GEA LVZ, a.s. CZ-46312 Liberec Tel. +420 / 48 / 5225-111 GEA Klimatizace spol. s r.o. CZ-46312 Liberec Tel. +420 / 48 / 5225-303 GEA Happel Klimatechnik GmbH D-44625 Herne Tel. +49 / 2325 / 468-00 DK E GEA Klimateknik ApS DK-2400 København NV Tel. +45 / 38 / 887070 IS Rafn Jensson IS-110 Reykjavik Tel. +354 / 56 / 780-30 GEA Air Treatment Marketing Services Int. GmbH - oficina España E-28036 Madrid Tel. +34 / 91 / 3837701 L GEA Happel Luxembourg L-4940 Bascharage Tel. +352 / 26 / 502970 EST GEA Klimatechnik UAB LT-01141 Vilnius Tel. +370 / 5 / 2106060 F GEA Happel France sarl F-59436 Roncq Cedex Tel. +33 / 3 / 20689020 LT LV NL FIN OY TEKNOCALOR AB FIN-01300 Vantaa Tel. + 358 / 9 / 82546020 GB SAS Aircon Ltd. GB-CO11QB Colchester Tel. +44 / 1206 / 578 833 P H GEA Klimatechnika Kft H-1037 Budapest Tel. +36 / 1 / 4393200 PL HR GEA Klima-rashladna tehnika d.o.o. HR-10000 Zagreb Tel. +385 / 1 / 6064900 RO GEA Klimatechnik UAB LT-01141 Vilnius Tel. +370 / 5 / 2106060 GEA Klimatechnik UAB LT-01141 Vilnius Tel. +370 / 5 / 2106060 RUS GEA Kondicioner Moskva RUS -105094 Moskva Tel. +7 / 095 / 9566674 S GEA EXOS Ventilation AB S -74528 Enköping Tel. +46 / 171 / 85530 SCG GEA Klimatehnika SCG-11070 Novi Beograd Tel. +381 / 11 / 3193955 SK GEA Happel Nederland B.V. NL-2909 LL Capelle a/d Ijssel Tel. +31 / 10 / 2350606 GEA Klimatizácia s.r.o. SK-83104 Bratislava Tel. +421 / 7 / 44457917 SLO GEA Klimatizacijska Tehnika d.o.o. SI-1000 Ljubljana Tel. +386 / 1 / 2573850 Nónio, Lda. P-1269-090 Lisboa Tel. +351 / 21 / 3826160 TR ISISAN TR-80700 Balmumcu Istanbul Tel. +90 / 212 / 2757171 UA GEA Ukraina t.o.v. UA-01135 Kyiv Tel. +38 / 044 / 4619356 GEA Klimatyzacja Sp. z o.o. PL-54610 Wroclaw Tel. +48 / 71 / 3737952 GEA Klimatechnik s.r.l. RO-300222 Timisoara Tel. +40 / 356 / 423703 Air Treatment Division GEA Happel Belgium N.V. y Dobbelenbergstraat 7 y B-1130 Brussel y Tel. +32-2-240 61 61 y Fax +32-2-240 61 81 E-mail: [email protected] y website: www.gea-happel.be GEA Happel Nederland B.V. y Rivium Oostlaan 11 y NL-2909 LL Capelle a/d IJssel y Tel +31-10-235 06 06 y Fax +31-10-235 06 07 E-mail: [email protected] y website: www.gea-happel.nl VK_2145863NL • 02.2006 • Wijzigingen voorbehouden • Copyright GEA Air Treatment Our Market in Europe
© Copyright 2025 ExpyDoc