Mei 2014 - Geestdrift

P ORTUGA L
S P E C IA L
Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht
interviewer
Joris Linssen:
“Ik ben hysterisch
nieuwsgierig” > 10
Wat is er gebeurd met
de studie Portugees?
Geestdrift deed
onderzoek > 21
Straatkunst in Lissabon:
“Kunst hoort niet alleen voor de
elite te zijn” > 19
Jaargang 10 | Nummer 2 | mei 2014
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijke
­magazine voor de faculteit Geestes­
wetenschappen van de Universiteit
Utrecht en verschijnt in een oplage van
tweeduizend exemplaren. De redactie
bestaat uit studenten en het blad wordt
financieel ondersteund door de Faculteit.
Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en
is gratis te verkrijgen in de verschillende
gebouwen van de Faculteit.
redactie
Loes Aartsma (eindredacteur), Anouk van
der Graaf, Tess Kamphorst (beeldredacteur),
Marcella Klinker (webredacteur), Lea ter
Meulen (eindredacteur), Leoni Nijland
(hoofdredacteur), Janna van Strien,
Rik Vangangelt
verder werkten mee
Sjaak Bral, Ellen Deckwitz, Marijn de Rooy,
Natascha Rutgers, Marian Schoenmakers
fotografen
Nadine Ancher, Xander Bouwman, Anouk van
der Graaf, Tess Kamphorst, Lea ter Meulen,
Ilona ter Mors (cover), Paul Piebinga, Tudor
Prisacariu, João Sá Leão
illustratoren
Floor Rehbach
GEESTDRIFT mei 2014
16
6
Drie generaties Portugese studenten
Humans of Lisbon
Straatfotografie is hot – immers, iedereen is tegenwoor-
Hoe ziet het studentenleven van de Portugees eruit?
dig fotograaf door telefooncamera’s met veel megapixels.
Geestdrift sprak met drie generaties studenten. Zij die
De ‘Humans of ’ -hype op Facebook maakt hier dan ook
tijdens de dictatuur studeerden, zij die dat vlak hierna
dankbaar gebruik van. Voor deze buitenlandspecial in-
deden, en zij die nu moeten omgaan met een enorm hoge
terviewde Geestdrift de fotografen achter de pagina’s van
studiedruk middenin de economische crisis.
Lissabon én Utrecht, over hun drijfveren, werkwijzen en
bijzondere ervaringen.
10
22
Interview Joris Linssen
Joris Linssen is vooral bekend van zijn werk als
Hotspots van Lissabon
­tv-presentator van Hello Goodbye. Maar hij is ook de
De hoofdstad van Portugal is de ideale bestemming voor
druk
Zalsman, Zwolle
zanger van de op Mexicaanse muziek gebaseerde band
een leuk stedentripje. Er zijn veel goede restaurants,
Caramba. “Ik heb bewust gekozen voor beide beroepen,
kunst op vrijwel elke straathoek en er is niet al te ver van
wat ­agendatechnisch soms rampzalig is.”
het centrum een waar surfparadijs. Een overzicht van
redactie
toeristische en onbekende plekjes die je absoluut niet
mag missen!
rubrieken
Wat komt er van alfa’s terecht?
Anke Schaeffers werkt op de Nederlandse ambassade in Lissabon 5
Utereg m’n stadsie: De hippe Lissabonse wijk Bairro Alto De Klassieker
Docent als onderzoeker: Marian Schoenmakers doceerde en deed onderzoek
binnen de studie Portugees Achterkantinterview: Bo Irik: “Een website oprichten voor boekingen van
maritieme activiteiten was een logische keuze” 8
13
18
24
3
Portugal
vormgeving
Gerda Lenstra
contact
Postadres: Drift 10, 3512 bs Utrecht
e [email protected]
w www.geestdriftmagazine.nl
@GeestdriftM
Facebook.com/geestdriftmagazine
foto: cc by sa Xander Bouwman
INHOUD
En ook…
Het Portugese levenslied: fado 4
Een smakelijke scriptie over Portugese kookboeken 9
Het winnende verhaal van de Geestdrift Schrijfwedstrijd:
Ik ben hier nieuw 14
Straatkunst met een visitekaartje 19
Drugsparadijs Portugal 20
Hotspots in de hoofdstad Lissabon 22
Antwerpen, Parijs, Berlijn en Londen: al deze
steden kwamen eerder aan bod in Geestdrift voor
het jaarlijkse buitenlandnummer. Welke metropool wilden we dit jaar aandoen? Het moest
enigszins dicht bij huis zijn, zodat de kosten voor
ons arme studenten beperkt zouden blijven. Een
leuke logeerplek zou niet verkeerd zijn en daarbij
waren mooi weer, lekker eten en een interessante
cultuur ook een must. Helemaal niet veeleisend,
die redactieleden… Niet geheel toevallig viel de
keuze daarom op het land met het beste hostel
van de wereld, de overheerlijkste zoete pasteitjes
(pastéis de nata), traditionele fadomuziek én foute kroegentochten. Jawel, vamos para Portugal!
Wat ook zeker meespeelde, is dat de redactie
enorm veel inspiratie had voor artikelen over de
hoofdstad Lissabon. Interviews met straatartiesten, jonge fadozangers, ijverige studenten en
het gezicht achter de Facebookpagina Humans
of Lisbon. Alleen een hoofdinterview verzinnen bleek niet mee te vallen. Want zeg nu zelf,
hoeveel bekende Nederlanders ken jij die iets
met Portugal hebben? In het kader van reizen en
buitenland moesten we echter al snel denken aan
televisiepresentator Joris Linssen, vooral bekend
van het programma Hello Goodbye, waarin hij
seizoenenlang mensen op Schiphol interviewde.
Joris vertelde ons over zijn eigen reizen, over zijn
liefde voor Mexicaanse muziek en de kunst van
het interviewen.
In deze editie vonden we het ook weer eens tijd
voor een schrijfwedstrijd. Het thema moest passen binnen deze buitenlandspecial en werd ‘Ver
van huis’. We willen alle deelnemers ontzettend
bedanken. Niet alleen wij, maar ook juryleden
Ellen Deckwitz en Sjaak Bral, hebben genoten
van jullie verhalen. Benieuwd naar het winnende
verhaal en het juryoordeel? Blader dan snel naar
pagina 14. Muita diversão! Veel plezier!
Leoni Nijland
Hoofdredacteur Geestdrift
GEESTDRIFT mei 2014
4
Fado: een traditie met toekomst
wat komt er van alfa’s terecht?
muziekstijl is rond 1829 ontstaan in de armere
wijken van Lissabon, zoals Bairro Alto. Later werd
het ook populair onder de meer welvarende klasse.
foto’s: tess kamphorst
jongeren is geworden, wordt al snel duidelijk met
een bezoek aan het cafeetje A Tasca do Chico.
jongeren het levenslied waarderen is lang
niet altijd het geval geweest. “Vroeger trok
de fado vooral oudere mensen aan. Het werd
door jongeren niet cool genoeg gevonden”,
vertelt Liliana. Pas in de afgelopen tien jaar
is deze muziek echt populair onder deze
leeftijdsgroep geworden en wordt het niet
meer gezien als ouderwets. “Vandaag de dag
komen jongeren steeds dichter bij de fado
te staan; ze gaan naar fado-cafés en zingen
het ook vaak zelf ”, vervolgt ze. “Er is geen
leeftijd meer aan verbonden, fado is voor
iedereen.”
Door Janna van Strien
Het cafeetje – waarvan de naam niets meer
en niets minder betekent dan ‘het kleine
café’ – bevindt zich in de wijk Bairro Alto.
A Tasca do Chico zomaar binnenwandelen gaat niet. Het publiek wordt gevraagd
rustig bij de deur te wachten tot de fadozanger klaar is met zijn nummers. Binnen
doet het café knus aan. De muren worden
volledig bedekt door foto’s en posters van
fadoartiesten. “Als er wordt gezongen, is de
bar gesloten”, vertelt Massimo Donalisio,
student en trouwe bezoeker van het café.
Het is typerend voor de sfeer die er heerst:
losjes, maar met veel respect voor de fado.
Volgens Massimo voelt een mix van
leeftijden zich aangetrokken tot de fado.
Het is dan ook niet meer dan normaal dat
deze avond twee jonge zangers optreden.
Na afloop van hun optreden spreken Liliana
Macedo (20) en Sergio da Silva (20) vol enthousiasme over hun muziek. Dat Portugese
“De zanger moet
zich kunnen
identificeren met de
fado die hij zingt”
Sergio was tien jaar oud toen hij begon
met het zingen van deze muziek. “Op
die leeftijd ging ik de betekenis van fado
begrijpen, waardoor ik ervan kon gaan
houden.” De betekenis van de nummers is
erg belangrijk en dat is terug te vinden in de
onderwerpen. Sergio: “Bij fado horen zowel
treurige als vrolijke nummers. De treurige
gaan over de liefde, de vrolijke gaan bijvoorbeeld over tradities, inwoners van Lissabon
en fadozangers.” Sergio legt uit dat het
een bepaalde keuze is die je als fadozanger
moet maken. “Het humeur van de zanger
bepaalt of er een vrolijk of een treurig lied
wordt opgevoerd. Vooral in het laatste geval
is identificatie met het nummer van groot
belang en daarvoor moet je dus de betekenis
weten van het lied dat je zingt.”
“Slechte fado kun
je ook wel als
‘fastfood’-fado
zien”
In de Lissabonse fado wordt er niet
alleen over tradities gezongen; ook de fado
zelf wordt door verschillende tradities omgeven. Raquel Sofia Vaz werkt als barvrouw
in het café waar Liliana en Sergio optreden.
“Bij een klein fado-cafeetje als dit hoort
caldo verde. Dit is een soep met boerenkool
die tijdens de optredens wordt gegeten”,
vertelt Raquel met in haar hand een kom
gevuld met deze traditionele delicatesse.
De Portugese gitaar is een ander kenmerkend element van de fado. “De gitaar heeft
de vorm van een hart. De andere gitaar die
deze avond gebruikt wordt, is de klassieke
gitaar. Deze heeft de vorm van een vrouw; je
moet de gitaar ook zo behandelen”, zegt ze
glimlachend.
Door op te treden in authentieke
cafeetjes zorgen jongeren als Sergio en
Liliana ervoor dat de traditionele fado
blijft bestaan. Op de vraag of het Portugese
levenslied toekomst heeft, is hun antwoord
dan ook volmondig “ja”. Sergio: “Fado heeft
een wereldwijde bekendheid.” Dit heeft ook
nadelen, merkt Liliana op. “Door het grote
aanbod is het lastig om een onderscheid
te maken tussen goede en slechte fado. Bij
de slechte gaat het puur en alleen om het
zingen. Je kan het ook wel als ‘fastfood’-fado
zien. De goede is die met de echte traditie
erachter, waarbij de zangers de diepere
betekenis van de fado kennen.”
“Ik ben elke dag bezig met
bruggen slaan tussen twee
werelden”
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal
foto: Eigen beheer Anke Schaeffers
Fado is hét levenslied van Portugal. Deze traditionele
Dat fado in de afgelopen jaren steeds geliefder onder
5
terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Anke Schaeffers
(1968). Zij is beleidsadviseur Pers en Publieksdiplomatie op de
Nederlandse ambassade in Lissabon. Schaeffers deed haar bachelor
Italiaanse Taal en Letterkunde in Utrecht en Bologna. Haar master
Communicatie en Cultuurmanagement volgde ze in Nice.
door Marcella Klinker
Waarom heeft u dit studiepad gevolgd?
“Na mijn studie Italiaanse Taal en Letterkunde, met een specialisatie in Cultuureducatie, wilde ik mezelf op de proef stellen.
Daarom vertrok ik voor mijn masterscriptie
naar Italië. Ik wilde daar een soort radiografie maken van het hedendaagse literaire
leven in Bologna en heb daarvoor onder
andere de bekende Italiaanse schrijver
Umberto Eco geïnterviewd. Dit avontuur
heeft twee jaar geduurd en er is zelfs een
boek uit voortgekomen – geen bestseller,
maar toch leuk. Vervolgens ben ik in Nice
een postdoctorale opleiding in Communicatie en Cultuurmanagement gaan doen,
waarvoor ik vakken over kunst, financieel
management en marketing volgde.”
Hoe heeft u na uw studie een baan
gevonden?
“Na mijn omzwervingen in Europa was het
eigenlijk niet moeilijk om een baan te vinden. Nadat ik mijn specialisatie in Frankrijk
had voltooid, ben ik vrijwel direct terecht
gekomen bij een kunstorganisatie- en communicatiebureau in Den Haag. Daarvoor
organiseerde ik kunstuitjes, waarvan er
één afgesloten werd met een diner in het
internationale perscentrum Nieuwspoort,
ook in Den Haag. Daar bleek belangstelling te zijn voor kunstexposities, die ik
ging organiseren, net als debatten over
actualiteiten. In Nieuwspoort kwam ik in
contact met journalisten, waardoor ik nog
serieuzer aan de slag ging met schrijven.
Ik begon met schrijven voor internationale
kunstbladen en zette dat voort in Portugal,
waar ik heen verhuisde na mijn huwelijk
met een Portugees. Daar ging ik ook aan de
slag als docente Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Braga, in het
noorden van het land. Na onze verhuizing
naar Lissabon en de geboorte van ons kind
had ik een sabbatical van een jaar gepland,
maar toen kwam er een droombaan vrij
hier op de ambassade. Tussen het verschonen van de luiers door heb ik gesolliciteerd
en de baan gekregen.”
“Voor mijn
masterscriptie
interviewde ik
Umberto Eco”
Wat is uw functie binnen de ambas­
sade?
“Publieksdiplomatie is de overkoepelende
term van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken voor alle communicatie met buitenlandse doelgroepen. Het is gericht op
dialoog en samenwerking. Ik ben vooral
bezig met het uitdragen van het Nederlandse buitenlandse beleid en probeer dat
zo genuanceerd en natuurlijk zo positief
mogelijk te doen. Ik onderhoud de contac-
ten van de ambassade met de pers en houd
me bezig met mensenrechten, sociale
zaken, onderwijs, sport, toerisme… Heel
veelzijdig werk dus! Daarnaast houd ik ook
de Facebookpagina van de ambassade bij,
die vooral gericht is op het bereiken van
een Portugees publiek.”
“Geluk kun je
in zekere mate
afdwingen”
Wat vindt u het leukste aan uw baan?
“Het is heel afwisselend werk, echt never a
dull moment. Elke dag sta je weer voor onvoorziene zaken. Het leukste is misschien
wel dat je bezig bent met het slaan van een
brug tussen twee werelden. Je helpt twee
bevriende naties van elkaar te leren en zo
samen sterk te staan op het wereldtoneel.
Natuurlijk is mijn rol daarin bescheiden,
maar ik lever graag mijn kleine bijdrage.”
Heeft u tips voor studenten die in
uw werkveld terecht zouden willen
komen?
“Zorg dat je plezier hebt in wat je doet
en zorg dat je opvalt. Met andere woorden: zorg voor geestdrift! Stel jezelf hoge
doelen, ga voor excellentie. Geluk kun je in
zekere mate natuurlijk afdwingen. Talenkennis en ervaring in het buitenland zijn
ook zeker een pre.”
GEESTDRIFT mei 2014
Als studeren onmogelijk lijkt
Het Portugese studentenleven vroeger en nu
Stel je voor: geen stufi,
werken en sparen, koos Daniel ervoor om
Reclame en Marketing te studeren, omdat
hierin meer geld te verdienen is. “Veel studenten stoppen na een jaar of twee met hun
opleiding om hun studiegeld te sparen.”
Het gebeurt volgens hem steeds vaker dat
jongeren hun studie helemaal opgeven
omdat zij het niet kunnen betalen, “of erger
nog: dat jongeren er niet eens meer aan
beginnen en na hun middelbare schooltijd
meteen op zoek gaan naar werk.”
Ricardo en zijn oma Marilia
­studenten OV-kaart of voor­
delige leningen. Geen betaal­
bare studentenkamers en daarom tijdens de gehele studietijd
noodgedwongen bij familie
foto: Anouk van der Graaf
inwonen. Bovendien door een
enorme studielast geen tijd
om wat extra geld te verdienen
met een bijbaan. Maak kennis
met het studentleven van de
Portugese student in vergelijking met dat van hun ouders
en grootouders.
Door Anouk van der Graaf
en Leoni Nijland
De 24-jarige Ricardo Andrade houdt de
autodeur open voor zijn tachtigjarige oma,
Marilia Andrade. Aan alles is te merken dat
de twee elkaar vaak zien. Ricardo vertaalt
moeiteloos zijn oma’s verhalen en Marilia
doet tegelijkertijd haar best om haar studie
Engels op te halen. Apetrots is ze op haar
kleinzoon die Geneeskunde studeert. Voor
Ricardo en Marilia was en is hun studietijd een wereld van verschil. Zij studeerde
in een tijd waarin Portugal een dictatuur
was, hij in een tijd die doordrongen is van
de economische crisis en waarin studeren
voor veel jongeren en hun families onbetaalbaar is.
“Studeren is voor de elite”
Toen Marilia in 1956 voor het eerst voet
zette in de Universiteit van Lissabon, was
zij een van de weinigen die het geluk had
om te kunnen studeren. “Het was in mijn
tijd in Portugal iets voor de mannelijke
elite”, vertelt ze. Tegenwoordig zijn de
verhoudingen wel anders. Nu lopen er
juist veel meer vrouwen op de universiteit
rond. De studentenaantallen zijn sowieso
omhoog geschoten. Meer dan 35% van de
twintigjarige jongeren studeert aan een van
Portugals universiteiten, een hoog percentage vergeleken met de rest van Europa.
“Veel studenten
­stoppen na een jaar
of twee met hun
­opleiding om te
­werken en studiegeld te sparen”
Eén van de studenten die op deze leeftijd zijn studie begon, is Daniel Orge. Hij is
inmiddels 29 jaar en nog steeds studerende,
een leeftijd die geen bijzonderheid is onder
Portugese studenten. Zijn eerste studie
Psychologie, waar hij in 2004 mee begon,
moest hij noodgedwongen beëindigen
omdat zijn geld op was. Na een aantal jaar
“Als je door je eerste
jaar komt, krijg je
een ongelofelijk
gevoel van overwinning: ik heb het
gered!”
Daniel vertelt dat studeren door de crisis
wederom een voorrecht van de elite lijkt te
zijn geworden. Na de Anjerrevolutie in 1974,
waarbij Portugal van een dictatuur naar
een republiek ging, wilde de regering het
studeren voor iedereen toegankelijk maken.
Het collegegeld was laag en er waren veel
subsidies. Toen de crisis in 2008 toesloeg,
kwamen er flinke bezuinigen op deze voorzieningen en werd studeren weer voor velen
onbetaalbaar.
Onbetaalbare kamers
Wat voor de studenten ook niet meewerkt, is
dat de nationale banken door de crisis minder snel leningen verstrekken. Ricardo: “De
kans dat de gemiddelde jonge afgestudeerde
een lening terug kan betalen is heel klein.
Banken nemen nog wel eens het risico als je,
zoals ik bijvoorbeeld, een studie Geneeskunde doet, maar vergeet het maar als je in de
kunstsector of geesteswetenschappen zit.”
Voor studenten die ver buiten Lissabon
wonen en geen familie in de hoofdstad hebben, is een kamer huren de enige mogelijkheid. Maar wat voor een Nederlandse student
een gemiddelde studentenkamerprijs is, is
voor Portugese jongeren onbetaalbaar. De
mooiste kamers (à la Wittevrouwen, maar
dan ook nog met zeezicht) worden verhuurd
voor 300 euro per maand. Dit bedrag is echter een stuk hoger als je weet dat het gemiddelde Portugese salaris een zesde is van wat
Nederlanders verdienen. Zestig procent van
de bevolking krijgt namelijk het minimumloon van 417 euro per maand.
De meeste jonge Portugezen kunnen
alleen maar dromen van een mooie studentenwoning, maar in de hoofdstad komen
er steeds meer zogenaamde ‘frat houses’ bij.
“Deze studentenhuizen worden voor tweehonderd euro verhuurd en gek genoeg krijg
je hier zelfs eten geserveerd en worden je
wasjes gedraaid. Het is een business aan het
worden”, aldus Ricardo.
“Obscene werkdruk”
Een bijbaantje naast een voltijdstudie zit er
hier niet in. “Parttime werken is zo goed als
onmogelijk, omdat de universiteiten werken
met roosters die vaak van tien tot vier uur
‘s middags zijn”, zegt Ricardo. Studenten in
Nederland geven aan bij lange na niet aan
een veertigurige studieweek te komen, maar
in Portugal is dat wel anders. “De werkdruk
is obsceen”, beaamt Francisca Soromenho,
een 22-jarige student uit Lissabon. Ze studeert aan de faculteit Rechten en is sinds een
jaar voorzitter van de studentenvereniging
AAFDL, die een grote rol speelt binnen haar
studie. “Als je door je eerste jaar komt, krijg
je een ongelofelijk gevoel van overwinning:
ik heb het gered!” Fransica ziet om haar
heen veel vrienden op hun tandvlees lopen.
“Het concurrentiegevoel is groot en daardoor stijgt de stress en de prestatiedrang. Er
worden zelfs boeken verstopt in de bibliotheek, zodat medestudenten ze niet kunnen
lenen. Studenten worden depressief en
gedragen zich agressief tegenover elkaar.”
Francisca treedt in de voetsporen van haar
vader Marcos, die in 1985 zijn studie Rechten
begon op dezelfde universiteit en die eveneens bij AADFL was aangesloten. “Studenten hebben veel meer stress tegenwoordig”,
zegt hij. “In mijn tijd was er ruimte voor
sport, theater en andere activiteiten.”
Dochter Francisca legt uit waarom niemand protesteert tegen de werkdruk. “Het
klinkt misschien bizar, maar we zijn enorm
trots op de reputatie van onze universiteit.
Die staat bekend als een school waar de studenten enorm gemotiveerd zijn. Dit imago
willen we in stand houden, daarom werken
we zo hard.”
“Er worden boeken
verstopt in de
bibliotheek, zodat
andere studenten ze
niet kunnen lenen”
School spirit
De hoge werkdruk zorgt er volgens Francisca
wel voor dat er snel een groepsgevoel en
sociale school spirit heerst. Vrienden maken
duurde in 1956 wat langer voor de destijds
22-jarige Marilia, die in haar eentje vanuit het
noorden van Portugal naar Lissabon kwam.
Ze voelde zich in het begin vaak eenzaam,
vertelt ze, staande voor haar oude universiteit. “Ik was niet geïnteresseerd in de toen
nog weinig populaire studentenverenigingen en maakte uiteindelijk vrienden in het
uitgaansleven en via studeergroepen.” Er zijn
sindsdien behoorlijk wat studie- en studentenverenigingen bijgekomen in Lissabon.
De verenigingen houden zich vooral bezig
met het organiseren van feesten en studieseminars. “Er zijn er maar weinig actief op
politiek gebied, zoals bij mijn vader wel het
geval was in zijn studietijd”, aldus Francisca.
Vader Marcos denkt dat dit komt doordat
de studenten door een te hoge werkdruk te
weinig tijd hiervoor hebben, maar Ricardo
en zijn oma wijten het aan de corrupte
Portugese regering. Die zorgt ervoor dat
politiek allesbehalve populair is onder jongeren. “Tijdens de dictatuur was er ook weinig
ruimte voor politieke uitingen. Toen werd
ervoor gezorgd dat alle faculteiten verspreid
werden over de stad, om te voorkomen dat er
zich groeperingen vormden die zich tegen de
dictatuur zouden keren”, vertelt Marilia.
Toekomstplannen
Net als veel Nederlandse studenten maken
de Portugese zich er in deze tijd vaak zorgen om of zij een baan kunnen vinden. “We
studeren met zeer gemengde gevoelens af,
omdat we waarschijnlijk toch niet kunnen
werken. Afgestudeerde studenten lopen
7
vaak stages om toch ervaring op te doen,
maar helaas zonder enig vooruitzicht om er
te kunnen blijven”, vertelt Daniel. De meeste
studenten vertrekken om die reden naar het
buitenland en zijn bang om weer terug te
komen naar Portugal.
De enigen die volgens Daniel wel meteen
aan de bak kunnen, hebben de juiste connecties. Dat beaamt ook Francisca. Haar
vader Marcos zat ook in de studentenvereniging waar zij nu ‘présidente’ van is. “Connecties zijn belangrijk als je studeert, maar
ook erna. Lobbyen voor studies en werk
is niet iets om trots op te zijn in Portugal,
maar het wordt desondanks volop gedaan.”
Haar studentenvereniging houdt er een
vernieuwend programma op na, waarbij
studenten en afgestudeerden worden
gekoppeld aan bedrijven die hen stages en
banen kunnen bieden. “Dit zijn activiteiten
die gelukkig steeds meer universiteiten op
lijken te pikken.”
De studenten zien de toekomst weinig
rooskleurig tegemoet. “Onze grootouders
studeerden net als wij in een moeilijke tijd.
Zij leerden onze ouders dat ze hard moesten
werken om te kunnen slagen in het leven”,
zegt Francisca. “Door de revolutie was dit
harde werken uiteindelijk niet meer echt
nodig om succes te hebben. Onze ouders
gingen namelijk naar de universiteit toen
Portugal zich aansloot bij de Europese Unie:
ze hadden veel kansen, de inkomens rezen
de pan uit.” Ze legt uit dat het nu soms omgekeerd lijkt. “Wij verwachten ook een hoop
van de wereld om ons heen, maar de huidige
realiteit is enorm teleurstellend. Ik had
nooit gedacht dat ik mijn vaders netwerk
zou gebruiken, maar nu voel ik me daar niet
eens meer rot over. Het is de enige manier.”
Studentenvereniging AAFDL in 1964
foto: AAFDL
6
Lissabon
GEESTDRIFT mei 2014
Utereg m’n stadsie
Als ik boven op de Dom sta, kijk ik even naar benee. Dan zie
ik het oude gragie, het Vreeburg en Wijk C. Ja, dan springt
m’n hartsie open, ik ben trots wat dag ‘ie wat. D’r is geen
mooier plekkie, als Utereg m’n stad, als Utereg m’n stad.
Herman Berkien bezong er al een aantal in het lied dat menig
biercantus siert en dat iedere Utrechter min of meer verplicht
is om mee te kunnen zingen. Geestdrift bespreekt elke editie
een andere Utrechtse wijk, met zijn karakteristieken en
foto: tess kamphorst
bijzondere plekjes. Nu Geestdrift haar stadsie tijdelijk heeft
verruild voor Portugal, bespreken we dit keer een van de
bekendste wijken van Lissabon: Bairro Alto.
Door Tess Kamphorst
Wie zich wil wagen aan de pittoreske maar
toeristische wijk Bairro Alto, doet er verstandig aan thuis alvast flink wat beenspieren te
kweken. Bairro Alto bestaat uit honderden
leuke, kleine, maar vooral ook steile steegjes.
Als je de wandeling te zwaar vindt, kun je je
laten vervoeren in een van de vele trammetjes die door de grotere straten van Bairro
Alto rijden. De gele trams, vaak bedrukt met
reclame en met graffiti bespoten, kleuren
het straatbeeld van Lissabon. De beroemdste
tramroute is lijn 28, die grotendeels door het
pittoreske wijkje heen rijdt. Daarnaast zijn
er ook trams die toeristen van boven naar beneden brengen, puur om van het uitzicht te
genieten. Maar sta er niet van te kijken als je
in tram 28 van je portemonnee wordt beroofd
of je in de toeristentrammetjes toch nét iets
meer geld betaalt dan het eigenlijk waard is.
De steegjes van
Bairro Alto geven
je een instant
buitenlandgevoel
Wie een van de mooiste wijkjes van Lissabon écht wil beleven gaat liever te voet. Pas
dan ontdek je wat Bairro Alto daadwerkelijk
te bieden heeft. De stadsplattegrond kan achterwege gelaten worden. Deze wijk leent zich
er perfect voor om wat rond te dwalen door
de steegjes en telkens weer iets anders moois
tegen te komen. In het ene straatje vind je een
mooie muurschildering of een kunstgalerie,
het andere leidt je naar een barokke kerk zoals de Santa Catarina. De steegjes van Bairro
Alto geven een instant buitenlandgevoel, met
gekleurde huisjes en Franse balkonnetjes.
Boven de straten is het een wirwar van bovenleidingen van de vele trams en waslijnen vol
met onderbroeken en hemden – die overigens
gewoon blijven hangen als het regent.
Veel kunstenaars en
studenten hebben
zich in Bairro Alto
gevestigd
Bairro Alto is een prachtige wijk om
overdag doorheen te lopen. De geur van bier
en andere minder frisse luchtjes die je zo af
en toe tegemoet komen waaien, verraden
echter dat de wijk ook ’s nachts druk bezocht
wordt. Bairro Alto staat bekend om zijn
bruisende nachtleven. Waar overdag veel
ramen en deuren gesloten zijn, lijkt de wijk ’s
avonds bijna alleen nog maar te bestaan
uit restaurants, cafés en fadohuizen. De
straatjes stromen wanneer het donker
wordt voornamelijk vol met toeristen
en groepen jongeren die deelnemen aan
ietwat foute pub crawls. Toch is er nog
genoeg leuks te vinden in het nachtelijke
Bairro Alto, als je maar goed zoekt. Zo
is er goed avondeten bij Patio do Bairro
(Rua da Atalaia 35), een gay-friendly res-
taurantje met lekker en niet al te duur eten,
en zijn er leuke kleine fadohuizen te vinden.
De wijk heeft zich
ontwikkeld tot een
kunstzinnige, hippe
en bohemian plek
Een aantal jaren geleden was Bairro
Alto nog erg vervallen, zo laat een aantal
locals in Lissabon weten. De wijk heeft een
geschiedenis van prostitutie en gokken en
veel huizen zijn ook nu nog in slechte staat.
De laatste jaren is het er echter steeds meer
opgeknapt. Veel kunstenaars en studenten hebben zich in Bairro Alto gevestigd,
onder meer vanwege de lage huur. De wijk
heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een
kunstzinnige, hippe en bohemian plek en
vandaag de dag is Bairro Alto dan ook de
perfecte omgeving om te verdwalen in de
smalle straten met winkeltjes, cafeetjes en
gekleurde huizen met het geluid van oude
rijdende trams op de achtergrond.
Wil je weten waar je moet zijn voor fado
in Bairro Alto zonder toeristen en mét
jonge locals? Blader dan nog even terug
naar pagina 4. Neem voor andere niettoeristische plekjes in de wijk ook eens
een kijkje op www.spottedbylocals.com/
lisbon en zoek op ‘Bairro Alto’.
Kookboeken
vertalen,
appeltjeeitje?
door Natascha Rutgers
Na het – voor studenten Portugees verplichte – verblijf in Coimbra liet ik mijn
poffertjespan achter bij een Braziliaanse
kennis. Maar wat is een poffertjespan
zonder recept? Dus besloot ik een poffertjesrecept voor hem te vertalen. Tijdens het
vertalen liep ik tegen een aantal moeilijkheden aan. Vertaal je het woord ‘poffertje’
wel of niet? Als je het wel vertaalt, hoe doe
je dat dan? In Portugal kan je bijna niet aan
boekweitmeel komen, maar er is toch een
Portugese benaming voor (trigo sarraceno).
Vervang je het boekweitmeel dan door een
ander, overal verkrijgbaar ingrediënt of kies
je voor een letterlijke vertaling? Boter in
Portugal is in het algemeen zouter dan in
Nederland. Verander je dan de hoeveelheid
zout in het beslag?
Het schrijven van
een scriptie over
recepten is niet al te
best voor je lijn
Ik lees al sinds ik drie turven hoog ben de
restaurantrecensies en vraag- en antwoordrubriek van de onlangs overleden culinaire
recensent en taalpurist Johannes van Dam.
Hij hamerde in zijn stukken vaak op vertaalfouten in kookboeken en op menukaarten
en stuurde daarnaast ook vaak brieven naar
uitgevers om vertaalfouten in hun kookboeken aan de kaak te stellen. Door mijn scriptie
kreeg ik de kans om mijn studie, Portugees,
te combineren met mijn liefde voor recep-
ten. Mijn hoofdvraag werd dan ook: ‘Wat
zijn de grootste problemen die optreden bij
het maken van een culinaire vertaling en hoe
kunnen ze worden opgelost?’
Vertaal je het woord
‘poffertje’ wel of
niet?
In Nederland lijkt er nog niet veel onderzoek naar het onderwerp te zijn gedaan,
maar het bleek wel al op een aantal universiteiten in het buitenland onderzocht te
zijn: ik heb onder andere Zweedse, Poolse,
Portugese en Braziliaanse onderzoeken
kunnen vinden. Ik heb veel gehad aan het
onderzoek van de Braziliaanse onderzoekster Elisa Duarte Texeira. Zij heeft door
middel van haar promotieonderzoek (2008)
als corpuslinguïst bergen werk verzet op
het gebied van culinaire vertaling tussen
het Portugees en het Engels. Zo heeft ze
thematische woordenlijsten opgesteld die
culinaire vertalingen van het BraziliaansPortugees naar het Engels en vice versa
zullen vergemakkelijken.
Toen ik begon met schrijven heb ik ook
contact gezocht met Johannes van Dam, die
mij aangaf wat zijn stokpaardjes waren op
het gebied van kookboekvertaling. Hij vertelde dat er in Nederland onder andere veel
fouten worden gemaakt op het gebied van
(inhouds)maten, valse vrienden, veranderlijke en afwijkende producten en verschillen
tussen het Vlaams en het Nederlands.
Tijdens het zoeken naar bronnen voor de
scriptie kwam ik erachter dat er recentelijk
geen kookboeken van het Europees Portu-
foto: Salty Squid
8
gees naar het Nederlands vertaald waren en
heb ik besloten om het Engelse boek Piri piri
starfish, geschreven door Tessa Kiros, als
bron te nemen en daarvan de Nederlandse
en Portugese vertaling te bestuderen. Een
aantal recepten heb ik vervolgens uitgelicht, omdat ik daarin in de Engelse versie al
mogelijke problemen voorzag, en vervolgens heb ik gekeken naar beide vertalingen
om te zien wat de vertalers deden.
Uiteindelijk viel te concluderen dat de
grootste problemen bij het vertalen van een
recept van pragmatische en culturele aard
waren. Voor mezelf concludeerde ik dat het
schrijven van een scriptie over recepten niet
al te best is voor je lijn. Elke avond stond ik
weer in een pan te roeren waarin de vertaling van die dag borrelde.
Ik hoop dat er in de komende jaren meer
mensen aan de slag gaan met dit onderwerp.
Het was een van Van Dams speerpunten om
steeds terugkerende vertaalfouten in recepten de wereld uit te helpen en het kookboek
als volwaardig boek te vertalen – aandacht
hiervoor zou een mooi eerbetoon aan hem
zijn.
Natascha Rutgers
Natascha Rutgers (1990) heeft een
bachelordiploma Portugese Taal en
Cultuur en is momenteel werkzaam
als lunchkok en keukenhulp.
Vanwege het sluiten van het
departement Portugees is ze van
plan volgend jaar de master Tolken
Frans en Portugees te gaan doen in
Antwerpen.
9
10 Interview joris linssen
GEESTDRIFT mei 2014 11
Door Loes Aartsma en Leoni Nijland
De meesten zullen Joris Linssen kennen van zijn programma’s Taxi en Hello
Goodbye, maar hij is ook muzikant. Als klein jongetje had hij drie grote
­dromen: de politiek in, optreden als rockzanger in een groot stadion én
­zonderlingen interviewen bij de radio. Minister-president is hij “gelukkig”
niet geworden, maar die laatste twee dromen zijn zo goed als uitgekomen.
“Ik zit nog midden in mijn droom en ben volop aan het genieten.”
Foto’s: ilona ter mors
joris linssen:
“Bij een goed
interview gaat
het om gelijkwaardigheid”
Muzikant en journalist. Kon je geen
keuze maken?
“Ik heb bewust gekozen voor beide. Agendatechnisch is dat soms rampzalig, maar
het zijn twee heel inspirerende beroepen.
Toen ik nog geschiedenis studeerde aan
de Universiteit Utrecht heb ik wel eens
een gesprek gehad met de studieadviseur,
die tegen mij zei dat het tijd werd om een
keuze te maken. Ik stak te veel tijd in muziek, maar mijn studie was volgens haar
ook belangrijk. Ik heb daarom lang gedacht dat ik een keuze moest maken voor
een van de twee, maar vanaf een bepaald
moment besloot ik dat ik zowel muzikant
als journalist wilde zijn.”
dat was een leuk onderwerp! Daar kreeg
ik videolessen en al vrij snel wist ik dat dit
was wat ik de rest van mijn leven wilde
doen: met mensen praten voor de camera.
Ik heb nadat ik terug was in Nederland een
aantal jaar vrijwillig gewerkt bij de stadsomroep van Utrecht om ervaring op te
doen. Vervolgens kwam ik bij AT5 terecht
en uiteindelijk bij de NCRV.”
Wanneer was dat moment?
“Tijdens mijn studententijd, toen ik voor
mijn afstudeerscriptie van Geschiedenis
met de specialisatie Latijns-Amerika een
tijdje in Mexico woonde en onderzoek
deed. Daar werd ik verliefd op de Mexicaanse muziek. Ik had op dat moment een
rockband in Utrecht, maar nadat ik die
Mexicaanse muziek had gehoord dacht ik:
shit man, dit wil ik eigenlijk. Uiteindelijk
heeft het nog jaren geduurd voordat ik
daadwerkelijk de Nederlandstalige Mexicaanse band Caramba oprichtte en ben ik
eerst in de journalistiek aan de weg gaan
timmeren. Maar het was tijdens die tijd in
Mexico dat ik in mijn dagboek schreef: ik
kies voor allebei.”
Vrijwillig fulltime werken – is dat geen
gekke keuze?
“Het was inderdaad onbetaald, maar ik
heb er erg veel gedaan en geleerd. Na een
jaar zei de gemeente dat ik moest stoppen
met het werk, omdat het anders verkapte
arbeid zou zijn. Maar ik wilde het blijven
doen en ben uiteindelijk voor een commissie gekomen, die oordeelde dat ik bij de
stadsomroep mocht blijven met behoud
van mijn uitkering. Ik begon met mensen op straat interviewen – wat eigenlijk
het laagste klusje was. Op een gegeven
moment kreeg ik de opdracht om mensen
te interviewen over de gemeenteraadsverkiezingen, maar ik kwam uiteindelijk
terug met heel diepe gesprekken. Er werd
gezegd dat ik er talent voor had. Even was
ik bang dat ik de rest van mijn leven straatinterviewer moest blijven, maar ik kwam
er al gauw achter dat ik die interviews met
‘gewone’ mensen het allerleukst vind om
te doen.”
Hoe ben je in de journalistieke wereld
terecht gekomen?
“Destijds was negentig procent van de
afgestudeerden van Geschiedenis werkloos. Ik heb toen samen met een vriend een
persbureau opgericht, waar niemand op
zat te wachten. Gelukkig kwam er in die
tijd bij toeval een quiz op televisie over Latijns-Amerika. Als je die quiz won, mocht
je in het buitenland een film maken. Ik
won en ging twee weken naar Chili om te
filmen over wijn – dat dronk ik graag, dus
“BN’ers zijn teveel
gewend aan
interviews”
Wat is er zo leuk aan die gesprekken?
“Mijn liefde voor interviewen komt voort
uit mijn interesse voor de mens. Bekende
Nederlanders vind ik ook interessant,
maar zij zijn zo gewend aan interviews.
Ze zeggen alleen die dingen die ze willen
zeggen. Ik vind het fijner om een open gesprek te hebben, zonder dat er van te voren
over is nagedacht. Dit deed ik bijvoorbeeld
bij Taxi, maar ook op Schiphol bij Hello
Goodbye. Het mooiste aan interviewen is
vanuit het niets een gesprek voeren. Van
die gesprekken waarin ik niet weet waar
we het over gaan hebben, en mijn gesprekspartner ook niet. Er zitten mensen
tussen die dan dingen vertellen die ze nog
nooit aan iemand anders hebben verteld,
zelfs niet aan hun eigen partner.”
Heb je een bepaalde tactiek om het ver­
trouwen van mensen te winnen?
“Ik heb geen tactiek, maar ik neem wel een
houding aan die laat zien dat ik oprecht
geïnteresseerd ben. Ik ben ook echt hysterisch nieuwsgierig. Mensen vinden het erg
fijn als je luistert naar wat ze te vertellen
hebben en als je daarna ook vragen durft
te stellen. Achteraf zeggen mensen vaak
ook dat ze niet hadden verwacht zoveel
prijs te geven. Vertrouwen win je in de
eerste seconden en het is waar dat je soms
dieper in gesprek gaat met iemand die je
helemaal niet kent. Natuurlijk, er staat ook
een camera achter me en thuis op de bank
kijken een miljoen mensen mee, maar dat
vergeet je op zo’n moment. Ik keek die
mensen op Schiphol ook constant met een
soort verliefdheid aan, iets wat je normaal
gesproken natuurlijk nooit doet.”
Wat zijn de mooiste gesprekken die je
hebt gevoerd?
“Bij Hello Goodbye vond ik de gezinsherenigingen het mooist. De keren dat
mensen na jaren hun kind of partner weer
onder ogen komen. Het is de meest basale
emotie wanneer een ouder zijn kind weer
terugziet, dat hij nooit meer had gedacht
terug te zien. Daarom vond ik het ook
zo fijn toen ik te horen kreeg dat ik Joris
United mocht gaan doen. Mensen interviewen die herenigd worden met mensen
die gevlucht zijn, maar dan gefilmd in
12 Interview joris linssen
vervolg
“Ik keek mensen aan
met een constante
verliefdheid”
DE
P ORTUGESE
klassieker
GEESTDRIFT mei 2014 13
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk
vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen?
Geestdrift vroeg twee Portugese studenten naar hun Klassieker.
Door Lea ter Meulen
Bruno Oliveira (27)
Jorge Barbosa (30)
Literatuurwetenschap
Klassieker: A Canção de Lisboa (film), Cottinelli Telmo, 1933
Podiumkunsten
Klassieker: Os Maias: Episódios da Vida Romântica (roman),
Eça de Queiroz, 1888
Waarom deze film?
“Het is lastig kiezen
hoor, er is zó veel… De
meeste Portugezen zijn
geneigd om hun cultuur
te bagatelliseren. Ik vind
dat niet terecht, want er
is echt heel veel moois.”
hun eigen land met hun verhalen erbij. Op
deze wijze wordt vluchtelingenproblematiek op een positieve manier behandeld en
kun je veel vooroordelen wegnemen. Het is
maatschappelijk belangrijk en emotioneel
heftig om te zien.”
“Geen vragen stellen
bij een interview is
het beste”
Wat maakt jou anders dan andere inter­
viewers?
“Ik denk dat er bij bijna alle interviewers
wel een spoortje ironie te ontdekken valt.
Ze maken mensen een beetje belachelijk,
en dat doe ik nooit. Ik probeer altijd echt
van mijn gesprekspartners te houden en
dat is misschien een verschil. Zelf vind
ik Patrick Lodiers daar ook een mooi
voorbeeld van. Hij geeft mensen het gevoel
dat ze vrienden voor het leven zijn. Net
als ikzelf houdt Patrick van zijn gesprekspartners en hij zou zichzelf nooit beter of
belangrijker voelen dan hen. Bij een goed
interview gaat het om die gelijkwaardigheid.”
zeggen. Als je na elke punt een vraag stelt,
komt het niet in een diepere laag terecht.
Geen vragen stellen is dus eigenlijk het
beste.”
Wat voor een film is A
Canção de Lisboa?
“Het is een comedy.
De film gaat over Vasco,
een geneeskundestudent in Lissabon die
wordt onderhouden
door zijn rijke tantes.
Hij heeft ze wijsgemaakt dat hij al is afgestudeerd en een goedlopende praktijk heeft,
maar in werkelijkheid is hij een levensgenieter. Hij houdt zich vooral
bezig met fado zingen, dansen en mooie vrouwen. Vasco wordt gespeeld door Vasco Santana, een van de beroemdste Portugese acteurs.
De film is op eigenlijk alle vlakken goed. Het was de eerste Portugese
film met geluid, maar misschien wel de beste ooit gemaakt.”
Joris Linssen
Wat heb je nog meer geleerd in al die
interviewjaren?
“Dat het er niet om gaat of de vraag goed
is, maar of het antwoord goed is. De beste
vraag die je iemand kunt stellen is bijna altijd: ‘En?’ In vrijwel elke vraag zit namelijk
al een waardeoordeel of een invulling. Dat
is jammer, want daarmee zet je iemand op
het verkeerde been. Rik Felderhof gaf me
een keer een mooi compliment toen hij zei:
‘Weet je wanneer jij op je best bent? Als je
stil bent en niets zegt’. Als je als interviewer een stilte laat vallen, dan zegt de ander
vaak heel wezenlijke dingen of dingen
waarover hij twijfelde om het te gaan
Joris Linssen (1966) studeerde
Geschiedenis aan de Universiteit
Utrecht. Hij begon in 1995 zijn carrière
bij de NCRV en maakte programma’s als
Taxi en Hello Goodbye. Linssen staat
bekend om de manier waarop hij
gesprekken voert met niet-bekende
mensen. Momenteel is hij presentator
van Joris’ Showroom en Joris United.
Behalve tv-maker en presentator is
Linssen ook artiest en tekstschrijver.
Met zijn band Caramba maakt hij
Mexicaanse muziek met Nederlandse
teksten, gebaseerd op de Mexicaanse
mariachi.
De beste film ooit stamt uit 1933?
“Dat klopt. De jaren dertig en veertig waren de gouden jaren van
de Portugese film; in die tijd zijn heel veel goede films gemaakt. Het
regime van toen steunde en stimuleerde de nationale filmindustrie.
Daarna is het filmklimaat helaas nooit meer zo goed geweest. Tegenwoordig is de situatie natuurlijk al helemaal dramatisch. Budget cuts
zou een eufemisme zijn... Er is überhaupt geen budget meer. Dat is
ontzettend jammer.
Mag ik trouwens ook nog een boek noemen als klassieker? Dan zou ik
namelijk voor Os Maias gaan.”
Waarom is dit boek een
klassieker?
“Ik weet niet of Os
Maias bekend is in het
buitenland, maar iedere
Portugees kent het in elk
geval. Sterker nog, bijna
iedereen heeft het ook
daadwerkelijk gelezen,
omdat het verplichte
literatuur is op school,
in het elfde jaar [klas 5,
red.]. Ik móest het boek
dus lezen, ja. Maar ik
vind het ook echt goed
hoor!”
Waar gaat het over?
“Het boek gaat over een rijke familie in Lissabon, de Maia’s, en
wat er met verschillende gezinsleden gebeurt door de jaren heen.
Maar eigenlijk gaat het ook over de Portugese samenleving zelf.”
Wat gebeurt er dan in het boek?
“Dat weet ik eigenlijk niet meer zo goed. Het is een tijdje geleden
dat ik het boek heb gelezen. Maar wat er precies gebeurt, is eigenlijk
niet zo belangrijk – het verhaal is niet spannend, maar dat hoeft ook
niet. De psychologische echtheid en diepte van de karakters is wat
het boek bijzonder maakt. De Queiroz is echt een observator, die alles heel gedetailleerd beschrijft. Het is ook best een dikke pil.”
Vind je dat mensen in Nederland Os Maias ook zouden moeten
lezen?
Lachend: “Hoe is je Portugees? Ik weet het eigenlijk niet. Zouden
mensen in Nederland wel geïnteresseerd zijn in Portugese cultuur
en literatuur? Was er tot voor kort zelfs een studie Portugees in
Nederland? Dat verbaast me.”
GEESTDRIFT mei 2014 15
14
Schrijf een verhaal met het thema ‘Ver van huis’: dat was
de opdracht die deelnemers van de Geestdrift Schrijfwedillustratie: floor rehbach
strijd kregen voor dit meinummer. Volgens juryleden Ellen
Deckwitz en Sjaak Bral waren alle vier de finalisten echte
schrijvers die de verbeelding aan het werk kunnen zetten
en je meteen meesleuren in hun verhaal. Toch sprong er
volgens hen één verhaal uit. “De winnaar laat de lezer achter
met een mooi inzicht dat met humor, verteldrift en een soepele stijl tot stand wordt gebracht. Hij toont dat een verhaal
over reizen dat zich in Nederland afspeelt avontuurlijk kan
zijn, en zowel een reis in de buiten- als in de binnenwereld
kan betreffen.”
Ik ben hier nieuw
Door Marijn de Rooy
Toen er nog niet lacherig over werd gedaan
als je terugging naar het dorpje van je ouders verhuisden de mijne, net afgestudeerd,
naar de Achterhoek.
Ergens tussen Juliana’s troonsafstand en
John Lennons dood streken ze neer in een
wijk waar het permanent zondag leek. Op
z’n Gereformeerds dan, want over het hele
dorp heerste een strenge stilte. Maar het was
eenvoudig, overzichtelijk, soms zelfs fijn.
Pas toen ik jaren later op een avond alleen in
een Utrechts huis was drong tot me door op
welke verre planeet ik van mijn 8ste tot mijn
18e levensjaar had gewoond.
De bevrijding kwam toen mijn spullen
uitgestald en onuitgepakt in een kamertje
van 3 bij 4 stonden. Alsof ik na jaren mijn
adem in te hebben gehouden bovenkwam
om lucht te happen. Alles was groots en
veelbelovend, maar ook eng, luid en onbekend. Vanaf Utrecht begon de wereld. Ik was
er nieuw. En toch, toen ik me vol overgave
stortte op het studentenleven en als yup
weggestopt in een vinexwoning driftig
online naar de zin van mijn bestaan zocht
of gewoon huilend zat te rukken, werden
de dagen in Winterswijk steeds mooiere,
warme herinneringen, achter in mijn hoofd.
Misschien juist omdat ze zo wazig waren.
Utrecht was de stad van mijn volwassen leven en volwassen fouten. Van alcohol
en overmoed. Een of ander meisje in een of
andere kroeg zei me eens dat mijn ego zo
groot was als de Dom. Zojuist had ik haar
fors in d’r billen geknepen. Dat mens werd
mijn vrouw. Enkele jaren later sloeg ze
terug. Mijn vrouw werd mijn ex. M’n ouders
waren al dood toen, anders waren ze van de
schaamte wel gestorven. Op de foto in mijn
portemonnee lachen ze me nog toe, naast
die van mijn zoontje.
Een week geleden kwam het overlijdensbericht. Iets met drank, dat was wat ik ervan
begreep. Gevonden in een bos. Vandaag ga
ik voor de eerste keer in twee decennia terug
naar Winterswijk voor een oud-klasgenoot
die ik in geen jaren had gesproken. Martijn
bleef achter. De rest van de klas was vroeger
of later uitgevlogen, voor zover ik hun
wegen heb gevolgd. Ook zij wisten niet hoe
snel ze weg moeten komen. En toch ben ik
over die jaren vóór de exodus gaan denken
mijn studentenleven en het oosten stopte
een man me ongevraagd een goede raad toe
die ik niet begreep: nu kan het nog, doe het.
Geen levenslessen in het boemeltje dit
keer. Niemand in de coupé heeft vandaag
veel zin in een goed gesprek. Vanuit mijn
ooghoek kan ik zien hoe een jongen snel een
tag krabbelt op het zitje voor hem. Ogen
als schotels, schichtig. In de klas had ik ‘m
op z’n flikker gegeven, maar dit is niet de
geschiedenisles van meneer De Rooy. Geen
zin in een mes tussen m’n ribben trouwens.
Of de vertraging die nu wordt omgeroepen,
ook al voelt die haast vertrouwd. Nog altijd
ligt Winterswijk verder weg dan de bossen
van Canada of de hotels van het zondige Peking. Daar was ik op zoek naar wat vermaak
Ik ben weer even nieuw hier.
De Jury
Foto: MaW
of natuurschoon, of op de vlucht voor mijn
middelmatigheid.
De begrafenis heb ik nooit gehaald. Vredig ligt hij nu hopelijk op een veld tussen
wat leeftijdsgenoten. Sorry man, ik kon er
niet bij zijn. Onderweg ramde ik op de stopknop, voor een ander soort plechtigheid.
Waar is alles? Waarom heb je me dit nooit
verteld?! Een uitgestrekt braakliggend terrein begroet me. Waar is de school? Hekken,
beton, roestige metalen platen. Dit lijkt in
niets op wat ik mij als herinneringstoerist
had voorgesteld. Wie zou er in mijn ouderlijk huis wonen? Als ze me binnenlaten zou
ik alsnog wel mijn koffie met een koekje
willen. Of een sigaret. Met dit hondenweer
kunnen ze zelfs mij niet weigeren, zou je
denken.
Renovatie heet het. Geen tastbare
verbinding met het verleden is ontzien.
De bouwdrift heeft hier de boom met mijn
naam erin, daar het houten grafje van mijn
hond en zelfs het hartje in het asfalt opgeslokt. Een flat torent boven de vlakte uit.
Daar woonde mijn verkering. Zelfs al zou
ik haar een ongemakkelijk berichtje willen
sturen, ik kan niets zonder haar nummer.
Hallo Laura, wist je dat ze alles hebben
gesloopt? Weet ze vast. Of ze nog weet wie
ik ben is een tweede. Omheind en vervallen,
maar de flat staat er. Nog wel. Gelukkig kan
niemand mijn gesnik horen met deze wind.
De poort gaat nog open ook! Die ijzeren
hekken zijn nutteloos in de strijd met degene voor wie werkelijk alles op dit punt een
lijn is met een vorig leven. Natuurlijk doet
de lift het niet, die werkte toen ook al nauwelijks. Een krankzinnige holt de trappen
op van de laatste citadel van zijn geheugen.
Blindelings, zoals op het filmrolletje in zijn
hoofd. Over alle slingerende huisraad. Naar
de laatste verdieping. Die ene deur daar, die
raadselachtige opening, permanent vergrendeld, is van het slot. Door de dreigende
wolken breekt een zonnestraal.
Het uitzicht laat zich lezen als het hoofd
van een dode. Ik wist het en ik weet het
weer. De enige stolp waaronder alles hetzelfde was gebleven is mijn eigen hersenpan.
‘n Taxi terug naar het westen, afgezet bij
Utrecht Centraal. Hier begint de wereld. De
mijne, de huidige, de echte, hoe miserabel
die ook is. Ik word er overvallen door een
gevoel dat ik heel lang niet heb gehad. Om
mij heen is alles luid en indrukwekkend. Ja,
bijna veelbelovend.
Sjaak Bral (1963),
pseudoniem van Hagenees Marcel van der
Heijden, is schrijver,
columnist, cabaretier
en televisiepresentator.
Hij schreef het komische reisboek Licht in
mijn hoofd en andere
reisverhalen, waarin
hij verslag doet van zijn ontdekkingstochten.
Momenteel tourt hij nog tot en met 28 mei
door Nederland met zijn voorstelling Lik op
stuk.
“Ik ben hier nieuw grijpt je meteen bij de keel.
Een beklemmende reis naar het nabije verleden
die veel herkenbaarheid oproept. De persoonlijke
ontboezemingen geven het verhaal precies de
juiste dramatiek. Bovenal ervaart de lezer deze als
authentiek. Een krachtige anekdote, in krachtige
taal verwoordt. De schrijver toont ware geestdrift
en vertelt ons een echte levensles: in het verleden
gebeurt niets meer.”
Foto: Nadine ancher
Winnaar
Schrijfwedstrijd 2014
zoals de Russen nu over de Sovjet-Unie.
Met de trein dan maar, de auto startte
niet vanochtend. Wat voelt het stom. Nog
amper aan de goede kant van de veertig en
ik maak potdomme al een sentimental journey. Op reis naar het dorp waar ik argeloos
dingen deed waarvan ik niet wist dat ik ze
meer dan twintig jaar later zo vurig over zou
willen doen. Vroeger was zelfs de trein een
belevenis. Op een van mijn reizen tussen
Ellen Deckwitz (1982)
is dichteres en schrijfster, woonachtig in
Utrecht. Ze studeerde
Nederlands in Groningen en voltooide
daarnaast een onderzoeksmaster Literatuuren Cultuurwetenschap.
Voor haar bundel De steen vreest mij ontving ze
de 25ste C. Buddingh’-prijs 2012.
“Van alle vier de finalisten was dit het meest een
écht kort verhaal, in tegenstelling tot een vertelling die meer uitleg eist en een vervolg. Een eigen
stem spreekt eruit, met mooie zinnen als “Nog
altijd ligt Winterswijk verder weg dan de bossen
van Canada of de hotels van het zondige Peking.”
De toon is net niet over de top, waardoor je blijft
doorlezen, ik ben benieuwd naar meer.”
GEESTDRIFT mei 2014 17
16
foto: Paul Piebin ga
“Iedereen wil gezien
worden voor wie
ze zijn”
“Een foto is het best
wanneer mensen gewoon
zichzelf zijn”
Mooie momenten
Straatfotografie en de wereldwijde ‘Humans of’-trend
Straatfotografie is hot. Iedere enigszins opvallende verschijning loopt kans zichzelf op internet terug te zien, met daarbij
zijn of haar levensverhaal vermeld. De kanalen voor deze ontwikkeling? De vele Humans of-Facebookpagina’s, ­geïnspireerd
door de website Humans of New York, waarop – de naam zegt
fot o: Joã o Sá Leã
o
het al – New Yorkers in al hun verschijningsvormen worden
vastgelegd. We spraken de fotografen achter Humans of Lisbon
en Humans of Utrecht over hun drijfveren, werkwijzen en bijzondere ervaringen.
Door Marcella Klinker
“Ik begon Humans of Lisbon om over
mijn angst voor het aanspreken van
mensen heen te komen”, zegt João Sá
Leão. De 43-jarige vader van twee jonge
kinderen is doordeweeks werkzaam in de
farmaceutische industrie en besteedt elk
weekend enkele uren aan het fotograferen
van bewoners en bezoekers van de
Portugese hoofdstad. Eerdere banen in
de mode- en filmindustrie hadden zijn
interesse voor fotografie al opgewekt, maar
pas na het zien van de website Humans of
New York voelde hij zich geïnspireerd om
er zelf serieuzer mee aan de slag te gaan.
Ook in Nederland viel het Humans of-idee
in goede aarde. Onder andere Amsterdam
en Utrecht hebben intussen hun eigen
Facebookpagina’s. In Utrecht wordt die
pagina gerund door Paul Piebinga, die
zijn werkweken in de directie van een
energiebedrijf combineert met weekenden
waarin hij met zijn camera de stad afstruint
op jacht naar portretten. “Het leukst vind ik
de vele reacties en de discussies die de foto’s
oproepen in de online gemeenschap. Mijn
doel is om beweging in Utrechts sociale web
te veroorzaken. De naam heb ik natuurlijk
afgekeken van Brandon, maar verder is het
wel mijn eigen unieke project; een apart
smaakje Humans.”
Deze Brandon is Brandon Stanton, de
man achter Humans of New York (HONY).
Stanton begon zijn website in de zomer van
2010, met als doel een catalogus te maken
van alle soorten mensen in New York en hen
vrij letterlijk in kaart te brengen. Het project
veranderde echter al snel van richting.
Hij begon quotes en korte verhalen van de
gefotografeerde New Yorkers te verzamelen,
met als resultaat een website die meer dan
simpelweg een beeld van een stad biedt:
het geeft ook een beeld van de menselijke
belevingswereld. In navolging van HONY
ontstonden in enkele jaren tijd overal ter
wereld Humans of-Facebookpagina’s, van
Kariachi tot San Francisco en van Teheran
tot Stockholm. De invulling verschilt.
Zo richt Sá Leão in Lissabon zich meer
op het beeld dan op het verhaal erachter,
terwijl Piebinga wel de verhalen achter de
foto’s vertelt. Hij gaat echter niet zover om
mensen vragen te stellen als ‘welk advies zou
je aan een grote groep mensen geven?’ – iets
waar Stanton zijn handelsmerk van heeft
gemaakt.
“Fotografie is aandacht”
“Tegenwoordig is iedereen fotograaf ”,
aldus Sá Leão. Gewapend met een iPhone
is iedereen in staat op elk moment
een foto te maken van wat hen opvalt.
iPhone-fotografie is zelfs een specialisatie
geworden binnen de straatfotografie. Sá
Leão en Piebinga gebruiken echter beiden
spiegelreflexcamera’s: “Ik vind het belangrijk
dat een foto technisch goed en scherp is”,
aldus Piebinga. Maar straatfotografie is
meer dan techniek. “Het is erg persoonlijk”,
vindt Sá Leão. “Dat is het wellicht wel
meer geworden door de Humans of-trend.
Hiervoor kon je je onderwerpen ook vanuit
de verte fotograferen. Voor deze portretten
word je gedwongen mensen aan te spreken
en is de interactie veel directer.”
“Ik begon hiermee om
over mijn angst voor
mensen aanspreken
heen te komen”
Een goede foto maakt het publiek
deelgenoot van een uniek fotografisch
moment; dat kan een voorval tussen mensen
zijn, of een bepaalde beweging of lichtval.
Om het moment op de gevoelige plaat vast te
leggen heeft een fotograaf een geoefend oog
nodig, verkregen door jarenlange training.
Dat gaat voor Piebinga zeker op. Tien jaar
geleden begon hij serieus te fotograferen
en in 2011 reisde hij met de Amerikaanse
fotograaf Steve McCurry (bekend van
‘Afghan Girl’ op de voorkant van National
Geographic magazine) een maand door
India. “Ik fotografeerde op mijn reizen
altijd gewone mensen en merkte dat contact
leggen me erg gemakkelijk af ging. Daar
ging ik met Humans of Utrecht in Nederland
mee door.” Op een uitzondering na gaat
iedereen graag op de foto. “In essentie wil
ieder mens gezien worden voor wie ze echt
zijn, en fotografie is een vorm van aandacht.
Ik vat dat voor mezelf samen als ‘fotografie is
aandacht en aandacht is lekker’. Ik denk dat
die wens in alle culturen hetzelfde is, omdat
het een basiswens van mensen is.”
Sá Leão merkt toch wel dat men in Lissabon
even moest wennen aan het aangesproken
worden. “Mensen zijn hier vaak een beetje
verlegen en onzeker. Ze denken: waar heb
ik die aandacht aan verdiend? De mooiste
foto’s maak je wanneer mensen gewoon
zichzelf zijn. Een van mijn favoriete foto’s
is van een oude vrouw die ik dagelijks zie
als ze bij mijn autoraam om geld voor de
kerk vraagt. Ik was met haar aan het praten
en het licht achter haar was precies goed,
dus ik vroeg of ik een foto kon maken en of
ze kon blijven staan zoals ze stond– en dat
deed ze precies, met sigaret en al.”
Ook Piebinga heeft een favoriete foto.
“Ik maakte een foto van een man en een
vrouw, Sven en Lotte , in de winkel van
Simon Lévelt. Ik vroeg hen daarna of ze een
stelletje waren, waarop eerst zij en daarna
hij ‘ja’ zei. Dat bleek de eerste keer te zijn dat
ze zichzelf zo noemden; een mooi moment
om bij aanwezig te zijn geweest.”
Hoe lang zien ze zichzelf dit nog doen?
Piebinga: “Met fotograferen zal ik nooit
stoppen, met Humans of Utrecht alleen
wanneer het een moetje wordt.” Sá Leão
vertelt dat hij het niet gek zou vinden als
over een tijdje een paar studenten zijn
pagina zouden overnemen: “Ik heb zelf
relatief weinig tijd om de straat op te gaan
door mijn baan en mijn gezin, studenten
hebben meer tijd. Veel Humans of-pagina’s
worden daarom ook gerund door studenten.
Maar ik zou eerst nog wel graag tours in
Lissabon willen organiseren voor andere
straatfotografen en samen met hen het
stadsleven en de mensen vastleggen.”
Piebinga ziet wel wat in een tentoonstelling
en een boek, maar wil voor beide eerst een
goed concept ontwikkelen. “Elke keer als ik
de stad in loop om hierover na te denken, ga
ik fotograferen.”
De Humans of-trend breidt zich nog
steeds gestaag uit naar andere steden en
wint steeds meer enthousiaste fotografen
voor zich. Wellicht komt het in de toekomst
dan toch in de buurt van het oorspronkelijke
doel, alleen dan op wereldschaal: het in kaart
brengen van alle verschillende mensen die
op deze aardbol wonen. Mens zijn was nog
nooit zo interessant.
GEESTDRIFT mei 2014 19
18
Docent als onderzoeker
Straatkunst met een
visitekaartje
houden, laat Geestdrift elke editie een andere docent aan het woord.
Dit keer Marian Schoenmakers (1960), taalkundige en voormalig
­universitair docent bij de opleiding Portugese Taal en Cultuur.
Wat zeggen cijfers eigenlijk?
De opleiding Portugees is per 1 juli 2013 opgeheven in het kader
van de recente reorganisatie bij Geesteswetenschappen. Daarmee
is het na tientallen jaren verdwenen uit Nederland. Portugees
wordt in Nederland gezien als ‘kleine taal’. Toch is Portugees
de zesde wereldtaal, met ruim 230 miljoen sprekers. De acht
landen met Portugees als officiële taal (Brazilië, Portugal, Angola,
Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië, São Tomé e Príncipe
en Oost-Timor) werken bewust samen, zowel op talig vlak (spellingsakkoord) als op het vlak van cultuur, politiek en economie.
Mijn onderwijs en onderzoek bij Portugees was gericht op
taalverwerving, taalgedrag, tweetaligheid, vertalen, cultuur en
interculturele communicatie. Kwantitatieve gegevens leveren
vaak argumenten om het aandeel of belang van iets aan tonen dan
wel te rechtvaardigen. Daarbij zijn gehanteerde criteria en een
goede interpretatie van essentieel belang. Onderstaande tabellen
uit twee van mijn publicaties (1993; 2001) zijn samen in verschillende colleges als voorbeeld gebruikt.
1975
1976
1977
1978
1979
7.800
8.800
9.200
9.400
9.400
1980
1981
1982
1983
1984
9.396
9.374
9.389
8.007
7.847
1985
1986
1987
1988
1989
7.867
7.470
7.542
7.766
8.037
Tabel 1: Portugezen in Nederland van 1975-1989 (CBS)
In Tabel 1 stijgt het aantal Portugezen tot 1989 (gezinshereniging),
daalt in 1983 drastisch en schommelt daarna tussen de 7500 en
8000. De daling in 1982 zou te maken kunnen hebben met de
economische crisis in de jaren tachtig. Navraag bij het CBS leerde
echter dat dit te maken had met een opschoning van de gemeentelijke en landelijke bevolkingsregisters.
Uit:
Portugal
Brazilië
Kaapverdië
Totaal allochtonen
1996
1997
1998
1999
2000
12.955
13.035
13.250
13.650
14.280
6.590
7.110
7.640
8.355
8.910
16.660
17.015
17.480
17.925
18.240
2.498.725
2.554.285
2.620.405
2.699.235
2.775.310
Tabel 2: Portugeestalige minderheden in Nederland
(Smeets, Martens & Veenman, 2001)
In Tabel 2 is het aantal Portugezen in 1996 fors gestegen
en blijft het stijgen. Bovendien worden Brazilianen en Kaapverdiërs nu apart geregistreerd en hun aantallen stijgen eveneens. Mij
waren tot 2001 deze grote aantallen nieuwkomers niet opgevallen.
Navraag bij Portugezen leerde dat ook zij hiervan weinig tot niets
hadden gemerkt. Wat bleek? Het criterium voor indeling is sinds
1996 niet meer ‘nationaliteit’, maar ‘autochtoon’ vs. ‘allochtoon’,
waarbij de laatste categorie onderverdeeld wordt in ‘westers’
en ‘niet-westers’. ‘Allochtoon’ wordt door het CBS gedefinieerd
als “geboren buiten Nederland en/of met tenminste één ouder
geboren in het buitenland”. ‘Westerse allochtonen’ komen daarbij
uit Europese landen, uitgezonderd Turkije, Verenigde Staten,
Canada, Indonesië en Japan. De overige allochtonen zijn ‘nietwesters’, inclusief onderdanen van de Nederlandse Antillen. Leg
dat maar eens uit aan een Portugeestalige! Het woord allochtoon
alleen al is lastig te vertalen. Het Portugese alóctone, hoewel een
bestaand (wetenschappelijk) Portugees woord, heeft in eerste
instantie betrekking op rots- of bodemvorming met materiaal dat
daar oorspronkelijk niet was. Kortom, door alleen naar de cijfers
te kijken en niet de gehanteerde criteria erbij te betrekken, kan
men gekke dingen concluderen en vreemd beleid voeren.
Na analyse van deze tabellen, kwamen er steevast studenten naar
mij toe, verbaasd en soms geschrokken, omdat ze plotseling
ontdekten dat ze door eigen geboorte of die van één van hun Nederlandse ouders, voor instanties in Nederland meetelden als allochtoon of, nog erger, als niet-westerse allochtoon. Kijkend naar
de politiek en naar het discours in de Nederlandse maatschappij
is die schrik terecht. Allochtoon zijn is niet best. In Brazilië is
deze schrik en dit Nederlandse discours onvoorstelbaar. Het
criterium is ‘nationaliteit’ en daar kan elk individu wat aan doen.
Het doet me denken aan Nederlanders in Brazilië en de Braziliaanse hulp die mijn moeder elke avond zag langskomen. Op een
dag vroeg mijn moeder in gebrekkig Portugees waar ze dan heen
ging. Naar haar zus. Alle dagen? Ja. Maar wat deed ze daar dan?
Lachen. Waarom? Om de Nederlanders. Ernaar kijken, ermee
leven, erom lachen en als de kans zich voordoet erbij trekken. Dat
voelt heel anders dan uitgestoten worden. Misschien verklaart
dit mede waarom er zoveel Portugeestaligen in de wereld zijn en
maar zo weinig Nederlandstaligen?
Iconische figuren uit de Portugese Anjerrevolutie heffen hun
vuisten op een oude muur in de wijk Bairro Alto. De boodschap van deze graffiti is voor elke Portugees in één oogopslag
foto: anouk van der graaf je een kijkje te geven in het soort onderzoek waar zij zich mee bezig
fot o: Eige n beh eer Mar
ian Sch oen mak ers Docenten geven college, maar doen daarnaast ook onderzoek. Om
duidelijk: vrijheid. Wat maar weinigen van hen weten, is dat dit
kunstwerk door de bewoner van het huis is besteld en betaald
bij een agentschap: Book a Street Artist.
Door Anouk van der Graaf
De dertigjarige straatkunstenares T
­ amara
Alves begon zoals veel andere jonge afgestudeerden in de kunst met een kleine
expositieruimte, van waaruit zij haar werk
verkocht. “Destijds beeldde ik de straat af
op mijn kunstwerken, nu schilder ik mijn
kunstwerken op de straat”, lacht ze. “Ik wil
straatkunst maken omdat het voor iedereen
beschikbaar is. Kunst hoort niet alleen voor
de elite te zijn.” Ze combineert het werk op
straat tegenwoordig net als veel van haar
collega’s met freelancewerk, zoals illustreren, reclamewerk, maar ook dj-optredens.
“Van alleen straatkunst kan bijna niemand
leven”, zegt ze. “Commerciële klussen
zijn nodig om op straat te kunnen blijven
werken.”
Book a Street Artist
Om aan deze klussen te komen schreef
Tamara zich in 2011 in bij het bijzondere
Lissabonse agentschap Book a Street Artist.
Dit bureau vertegenwoordigt straatartiesten
met verschillende talenten. Naast grafittiartiesten staan onder meer muzikanten,
dansers en zelfs levende standbeelden in
hun bestand. De oprichters, de Colombiaanse Mario Rueda en Duitse Charlotte
Specht, vinden dat straatkunstenaars meer
respect en ruimte verdienen en zij besloten
hier in 2008 iets aan te gaan doen. Charlotte,
afgestudeerd in Social Enterprise, hoorde
het verhaal van de bekende Amerikaanse
violist Joshua Bell. Hij speelde na een groot
en succesvol optreden in New York uit
enthousiasme in een metrostation, maar
werd hier totaal genegeerd door voorbijgangers. Mario: “Weinig mensen weten dat de
straatartiesten vaak aan conservatoria en
kunstscholen zijn afgestudeerd. Optreden
op straat levert niet veel op, maar zij doen
dit uit liefde voor de kunst. Wij proberen
ervoor te zorgen dat ook deze artiesten serieus worden genomen als kunstenaars en dat
zij op straat kunnen blijven optreden”, legt
Mario uit. “We helpen de kunstenaars met
promotie en zorgen dat ze geboekt worden
door klanten voor feesten en festivals en
voor kunstopdrachten op privéterreinen.”
“Commerciële klussen
zijn nodig om op
straat te kunnen
blijven werken”
Het benaderen van de straatartiesten
blijkt niet zo gemakkelijk. De kunstenaars
worden vaak aangesproken door mensen die
geld aan hun talent willen verdienen. “Dit is
het enige agentschap dat kunstenaars zoals
ik een eerlijk deel geeft na een boeking”,
zegt Tamara. “We krijgen twintig procent
van de commissie; er bestaan bureaus die
makkelijk zestig procent van de winst zelf
willen houden.”
Vluchtige kunst
Een echte ‘graffitiguerrilla’ bestaat volgens
collega Tamara niet in haar thuisbasis Lissabon, maar het overspuiten van elkaars
werk hoort nu eenmaal bij urban art. Hoewel
de straatkunstenaars elkaars werk respecteren, blijft een tekening vaak maar enkele
weken intact voordat er nieuwe kunstuitingen op de muren staan.
De kunstenares kijkt omhoog naar haar
tekening, gespoten op een van de door de
gemeente beschikbaar gestelde muren. Het
is onderdeel van de Urban Art Gallery in de
wijk Bairro Alto. Niet alleen privéterreinen
worden namelijk op aanvraag versierd door
Tamara en haar collega’s. Sinds Antonio
Costa in 2007 aantrad als burgemeester van
de hoofdstad, krijgen de straatkunstenaars
steeds meer vrij, legaal spel op openbare
plekken in Lissabon. Tamara’s kunstwerk
van een tijger die uithaalt naar een vrouw
met ontbloot bovenlijf is na een paar weken
al voor de helft overgespoten. Het lijkt nu
alsof beide realistische figuren zweven
boven sterk contrasterende, abstracte
figuren met gezichtjes. “In het begin is het
even slikken als je ontdekt dat je werk is
overgespoten, maar de vluchtigheid van
straatkunst maakt deze kunstvorm juist zo
bijzonder. Het is constant in beweging.”
Een andere klus die Tamara met behulp
van Book a Street Artist binnenhaalde, was
het beschilderen van een van de pilaren
van de bekende Lissabonse brug Ponte 25
de Abril. “Dit was een enorm gaaf project,
ondanks dat we in dit soort opdrachten
enigszins beperkt worden in wat we mogen
schilderen. Vrijheid van onze kunstuiting is
juist tekenend voor de straatkunst, maar dit
is een enorme eer.” Het kunstwerk is dertien
meter boven de grond geschilderd en is
daarom een zeldzaam blijvend werk van de
graffitikunstenares “Dat is stiekem toch ook
wel heel erg leuk”, glundert ze. “En zo blijkt:
onafhankelijke straatkunst gaat prima
samen met commerciële klussen.”
Meer kunst bekijken van street
artist Tamara Alves? Kijk dan op:
tamaraalves.com.
20 GEESTDRIFT mei 2014 21
Drugs in de Portugese hoofdstad
Hoe Lissabon geen nieuw
Amsterdam werd
Vijf gram hash, één gram MDMA, twee gram
cocaïne, één gram heroïne... In Portugal kun je
VOCÊ FALA
PORTUGUÊS?
(SPREEK JE PORTUGEES?)
foto: Tudor Prisacariu
zonder angst voor vervolging kleine hoeveelheden
drugs bij je hebben. De decriminalisatie
Er verdwijnen steeds meer kleine taalopleidingen op universitei-
werd in 2001 ingevoerd als antwoord op de
ten. Zo verdween in Utrecht onlangs de studie Portugees. D
­ ecaan
drugsgerelateerde problemen waar het land mee
Wiljan van den Akker geeft opheldering over de kwestie.
kampte – een radicaal experiment.
Door Rik Vangangelt
Door Lea ter Meulen
Rond de millenniumwisseling was Portugal
het beu – er moest iets gebeuren, daarover
waren politici en burgers het eens. Het aantal
hiv-infecties door vuile naalden was in de
jaren tachtig en negentig explosief gestegen, en Casal Ventoso, een buitenwijk van
Lissabon, was één gigantische drugsmarkt
geworden, waar openlijk werd gespoten en
gesnoven. Strengere handhaving was een
voor de hand liggende keuze, maar in plaats
daarvan zette de Portugese overheid in op een
nieuwe, gedurfde aanpak: decriminalisatie.
Er kwam hevige kritiek op de plannen
uit binnen- en buitenland. Leden van het
International Narcotics Control Board
vlogen naar Lissabon om de regering van
gedachten te doen veranderen. Een rechtse
Portugese politicus sprak waarschuwend
over de “belofte van zon, strand en elke drug
die je je maar kunt wensen.” Portugal zou een
‘nieuw Amsterdam’ worden, een mekka voor
drugstoeristen, en jongeren zouden massaal
verslaafd raken.
Maar die angsten bleken ongegrond. “De
apocalyps is er niet gekomen”, zegt Brendan
Hughes, analist bij het European Monitoring
Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA). “Het is ook belangrijk decriminalisatie
niet te verwarren met legalisatie. Drugsgebruik is nog steeds illegaal in Portugal.”
Overtreders kunnen in sommige gevallen wel
een boete of een taakstraf krijgen. De nadruk
is alleen verschoven van vervolging naar preventie, schadebeperking en zorg. Antes tratar
que punir, luidt het adagium: verslaafden kun
je beter behandelen dan straffen.
“De apocalyps is er
niet gekomen”
En die aanpak werkt. João Goulão, voorzitter van het EMCDDA en architect van het
Portugese drugsbeleid, durft te spreken van
een succes. “Vroeger durfden mensen niet
naar behandelingscentra te gaan, omdat ze
bang waren aangegeven te worden bij de politie. Nu komen ze uit eigen beweging”, zegt
Goulão. “Het gebruik van vrijwel alle drugs
is verminderd onder jongeren. Intraveneus
drugsgebruik is gedaald, en daardoor de
verspreiding van aids. Drugsgerelateerde
misdaad is ook omlaag gegaan.”
Toch is een enkeling nog steeds kritisch.
Manuel Pinto Coelho, arts en fervent tegenstander van het liberale drugsbeleid, vindt
het zorgwekkend dat Portugal het idee van
een drugsvrije wereld simpelweg heeft opgegeven. “Hoe kun je jonge mensen bij drugs
weghouden, als iedereen precies weet hoeveel
pillen je bij je mag hebben? Drugsgebruik
wordt getrivialiseerd.” Een snelle nachtelijke
rondvraag in de Lissabonse club Lux leert dat
er inderdaad enthousiast gebruikt wordt in
het Portugese uitgaansleven: wiet, MDMA,
coke, LSD. “Het is wel illegaal”, vertelt een
van de feestgangers, “maar je wordt toch niet
gefouilleerd. Zolang je niet voor de ogen van
de politie staat te snuiven, is het oké.”
Ook de statistieken geven Pinto Coelho
op het eerste gezicht geen ongelijk: tussen 2001 en 2007 is het totale drugsgebruik
gestegen. Maar schijn kan bedriegen. De
stijging is licht, en problematisch gebruik is
juist gedaald in dezelfde periode. Bovendien
doet Portugal het in vergelijking met andere
landen nog steeds goed: qua drugsgebruik
zit het over de hele linie onder het Europese
gemiddelde.
“Zolang je niet
voor de ogen van
de politie staat te
snuiven, is het oké”
Dat is niet onopgemerkt gebleven. Een
grote Amerikaanse denktank publiceerde een
lovend rapport over het Portugese drugsbeleid, de Drug Policy Commission in GrootBrittannië heeft de regering aanbevolen
drugswetten te herzien naar het Portugese
model, en ook Noorwegen, Denemarken en
een aantal Latijns-Amerikaanse landen zijn
geïnteresseerd in de Portugese aanpak.
Maar het is te vroeg om achterover te gaan
zitten, waarschuwt João Goulão: de aangekondigde bezuinigingen op het preventiebudget kunnen ernstige gevolgen hebben.
“Als we te veel bezuinigen, zullen we ooit in
de verleden tijd over het Portugese drugsbeleid moeten praten.”
De afschaffing van de opleiding Portugese
Taal en Cultuur had in Utrecht nogal wat
voeten in de aarde. Wiljan van den Akker,
decaan van de faculteit Geesteswetenschappen, schetst de context van de sluiting. “Er
was geen opdracht als ‘er moet een taal uit’.
Wel was er een financieel probleem bij de
opleiding Portugees – een groot financieel
probleem – waar iets aan gedaan moest
worden. Het sluiten van de opleiding stond
in een breder kader van bezuinigingsmaatregelen. De sluiting van één opleiding zou niet
alle problemen oplossen.”
Het sluiten van een opleiding heeft
natuurlijk gevolgen voor de studenten. Voor
de tweede- en derdejaars was het relatief
eenvoudig om een oplossing te verzinnen;
voor de opleiding Portugees was een half jaar
studeren in Coimbra al verplicht. Daarnaast
werd er een samenwerking met de Universiteit Leiden opgezet. Op deze manier werd het
aanbod van het Portugese vakgebied binnen
de daar aangeboden opleiding Latijns-Amerikastudies uitgebreid. Voor de studenten die
ten tijde van de aankondiging van de sluiting
in het eerste jaar zaten, waren er andere
regelingen: het werd voordelig gemaakt
om over te stappen naar een andere studie.
Studiepunten die niet meegenomen konden
worden, werden afgekocht en studenten die
direct stopten kregen hun collegegeld terug.
Nog steeds zijn er vragen bij de studenten Portugees. Waarom moest deze studie
verdwijnen? Voor deze studenten zijn
verschillende bijeenkomsten georganiseerd.
Van den Akker vat samen dat de opleiding
niet genoeg aansloot op de maatschappelijke
behoeftes: “Als je zegt dat het echte Portugees zich richt op Portugal, dan beperk je je
en mis je de aansluiting met de belangstelling van studenten. Wereldwijd zie je dat de
talen die zich verbreed hebben tot grotere
geografische gebieden, meer studenten
trekken. Er is veel meer belangstelling voor
Latijns-Amerikastudies dan voor bijvoorbeeld Colombiaanse Taal en Cultuur. Ik denk
dat alle talen op dit moment het probleem
hebben dat ze die nieuwe aansluiting moeten
vinden. Dat probleem wordt groter als het
geografische gebied dat verbonden is aan een
taal minder belangrijk wordt. Dat is met Portugal aan de hand. De maatschappelijke en
economische dynamiek zit op dit moment in
Brazilië, en minder in Portugal.”
“Een studie die maar
een paar studenten
trekt, is niet rendabel om aan te
bieden”
Studenten verenigd
De Universiteit Utrecht staat niet alleen in
het afschaffen van kleine talenstudies. In
Groningen verdwenen al Fins, Hongaars,
Noors en Deens, en in Amsterdam Roemeens.
De wetenschappelijke academie (KNAW) verdedigt het belang van de kleine talen. Daarnaast is in navolging van de afschaffingen, en
in navolging van het uitblijven van landelijke
steun, door verschillende studentenmedezeggenschapsorganen het Platform Talen-
studies opgericht. Zij proberen een advies te
formuleren voor de overheid, en hoe zij op de
afschaffing van unica zou moeten reageren.
Rhea van der Dong (20) bezocht namens
de faculteitsraad Geesteswetenschappen een
bijeenkomst van het Talenplatform. “Er is
geen reden voor kleine talenstudies om heel
groot te willen worden: er zijn maar weinig
afgestudeerden nodig. Toch vind ik het afschaffen van unica zorgwekkend. Nederland
heeft veel handelscontacten met kleine landen, en ook diplomatieke banden. Zo kunnen afgestudeerden van bijvoorbeeld de taal
Roemeens een rol spelen bij het inburgeren
van gastarbeiders uit dat land. Het gaat niet
enkel om de taal, maar om het studeren van
taal én cultuur; dat lijkt me heel belangrijk
in deze globaliserende wereld.”
Van den Akker is het hier niet geheel mee
eens. “Waarom zou je zo’n taal als Roemeens
niet in Roemenië studeren? Een studie die
maar een paar studenten trekt, is natuurlijk
niet rendabel om hier aan te bieden. Maar
mochten er wel veel studenten zijn die
cursussen bij die opleiding volgen, dan zou
het een ander verhaal zijn. Een dergelijke opleiding kun je ook in stand houden om haar
relevantie, anders zou de macht van het getal
gaan regeren. Kijk naar de opleiding Keltisch:
de meeste cursussen zitten gewoon vol.”
Uit de oprichting van het Talenplatform
blijkt dat er vanuit de (studenten)medezeggenschap een roep is om unieke opleidingen
in Nederland te beschermen, maar Van den
Akker verwerpt ook dit: “Natuurlijk moet je
wel langer nadenken om een unicum op te
heffen, omdat je een definitieve beslissing
maakt. Maar je moet dat niet als reden zien
om een opleiding niet op te heffen.”
GEESTDRIFT mei 2014 23
22
Hotspots van Lissabon
De LX-factory bruist van de
creativiteit; elk pandje heeft
zijn eigen stijl
kroegentocht die het hostel
organiseert een aanrader.
Deze kost twintig euro,
inclusief driegangendiner en
onbeperkt drinken. Een beter
onderkomen dan dit is er niet
te vinden.
Lissabon is een perfecte slenterstad, waar op elke hoek van de
Door Janna van Strien en
Rik ­Vangangelt
foto’s: tess kamphorst
Belém: de authentieke voorstad
Erg bekend is de historische wijk Belém.
Een mooi startpunt van een tocht door dit
stadsdeel is een bezoek aan Confei­
taria de Belém. In dit restaurant
serveren ze de beroemde lekkernij
pastéis de Belém. Het minstens zo
populaire gebakje dat in de rest van
Lissabon te verkrijgen is, pastéis de
nata, is hierop gebaseerd. Het recept
van de originele pastéis de Belém is
namelijk geheim. Het verkrijgen van
deze unieke versnapering kost wel
wat tijd; tot buiten staan mensen te
wachten. Gelukkig is er vanuit de rij
zicht op het prachtige oude klooster Mosteiro dos Jerónimos. Het
imposante bouwwerk stamt uit de
zestiende eeuw. Belangrijke personen
als ontdekkingsreiziger Vasco da Gama
en dichter Fernando Pessoa liggen hier
begraven. Op loopafstand van het klooster bevindt zich een ander gebouw uit de
zestiende eeuw waar een stedentripper niet
zomaar aan voorbij kan lopen: Palácio de
Belém. Omdat dit roze paleis vandaag de
dag wordt bewoond door de Portugese president, is slechts een deel van het gebouw
opengesteld voor publiek.
Het Portugese Westergasterrein
In de schaduw van de grote rode brug van
Lissabon (Ponte 25 de Abril), ligt het oude
bedrijventerrein LX Factory . Een uniek
stukje Lissabon dat doet denken aan het
Westergasterrein in Amsterdam door de
industriële stijl en het hoge hipstergehalte.
De voormalige fabrieksgebouwen zijn stuk
voor stuk omgetoverd tot hippe eettentjes,
winkels en ateliers. De Factory bruist van
de creativiteit; elk pand heeft weer zijn
eigen stijl. Het hart van het terrein is de
boekenwinkel Ler Devagar, die zich in een
straat wel iets te zien valt en de inwoners open en gastvrij zijn;
de ideale omstandigheden voor een stedentrip. Een overzicht
van zowel de toeristische als onbekende plekjes die je absoluut
Sé de Lisboa. Om deze oude kerk – die
ook zeker de moeite waard is om even van
binnen te bekijken – ligt een sfeervolle
oude straat, beplant met sinaasappelbomen: Cruzes da Sé. De panden die aan dit
weggetje liggen, bieden een uitzicht op
niet mag missen!
naar de top van de kaap. Hoewel het ritje
de nodige misselijkheid oplevert, is het
prachtige uitzicht op de rotsachtige zee dat
meer dan waard. Ook dichter bij de binnenstad is het goed toeven aan het water. Op het
paleisplein Terreiro do Paço stroomt de
railing tegen het vallen van de avond vol met
zowel locals als toeristen, om van de frisse
zeewind te genieten. Vanaf het plein loopt in
westelijke richting de balustrade nog door.
Hier is er de mogelijkheid om aan het water
te liggen of een terrasje te pakken.
voormalige drukkerij bevindt. Het aantal
boeken lijkt eindeloos, evenals de trappen
die er tussendoor lopen. Daarnaast is er
elke zondag een extra reden om deze plek
te bezoeken: er is dan een markt met zowel
vintage als nieuwe kleding.
Gulbenkianmuseum, cultuurmozaïek
Het museum dat vernoemd is naar
Calouste Gulbenkian biedt de nodige
cultuur. De Armeens-Britse miljonair
vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog
naar Portugal, waar hij een enorme
kunstcollectie naliet die in dit museum nog
steeds te bewonderen is. Niet alleen zijn
er parels uit de Portugese geschiedenis te
zien, maar ook is er een verzameling van
kunstobjecten van over de hele wereld.
Van Bijbels en Korans uit de Middeleeuwen
tot Chinese vazen; dit is dé plek om in de
wereldgeschiedenis te duiken.
De kust
Lissabon heeft een prachtige kustlijn met
voldoende stranden voor de zonliefhebber.
Het Gulbenkian is
dé plek om in de
wereldgeschiedenis
te duiken
Wat veel mensen niet weten, is dat Lissabon
ook een waar surfparadijs is. Carcavelos,
Guincho, Bolina en Monte Estoril zijn
bekende surfspots. Voor de minder ervaren
surfers zijn hier ook genoeg surfscholen te
vinden. Minstens net zo spectaculair als het
surfen is het uitzicht vanaf Cabo da Roca,
het meest westelijke punt van het Europese
vasteland. Er rijdt een bus over kronkelweggetjes door een prachtige berglandschap
“Yes! Hostel?” “Yes!”
Een goede slaapplaats is bij een stedentrip
uiteraard van groot belang. Het Yes! Hostel
is enkele jaren op rij uitgeroepen tot ‘Beste
hostel van de wereld’, en doet deze titel
zeker eer aan. De belangrijkste reden om
hier heen te gaan is misschien wel de prijs.
Je betaalt voor drie overnachtingen inclusief
ontbijt namelijk maar 36 euro. Deze prijs
zegt niets over de kwaliteit van het hostel;
het ontbreekt de gasten nergens aan. Het
hostel heeft bij de ingang een gezellige bar
en zitruimte. Bovendien is het personeel
erg behulpzaam en is het altijd bereid
om vragen te beantwoorden. Zowel de
slaapkamers als de douches en toiletten zijn
erg schoon. Voor de feestganger is ook de
Verstopte cafeetjes
Het leven van veel Lissabonners speelt zich
af op straat. Daarom zijn er in de stad op
de meest rare plekken kleine barretjes te
vinden, waar een bakkie pleur minder dan
één euro kost. Vaak is het wel even goed
zoeken om een leuk café te vinden waar
ook zitplaatsen zijn, maar dan kan er wel
optimaal genoten worden van de mooiste
plekken van Lissabon. Zo bevindt zich een
kleine bar op de achtste verdieping van
het warenhuis Pollux – de afdeling waar
ze enkel nepbloemen verkopen – met een
dakterras en een prachtig uitzicht.
In de stad zijn op de
meest rare plekken
kleine barretjes te
vinden
Veel knusse restaurantjes zijn te vinden
rond de oude kathedraal van Lissabon:
deze bomen én de oude kerk. De eerste
aanrader is Cruzes Credo, met een van de
lekkerste keukens van heel Lissabon. Twee
bebaarde mannen rennen de keuken in en
uit, en serveren samen in het authentieke
en sfeervolle restaurantje. Omdat vooral de
lunchkaart erg goed is, is het mogelijk er
de hele dag te blijven genieten en ’s avonds
door te lopen naar Pois en zijn minder
toeristische broertje Vinhos e Petiscos.
Hoewel het een kwestie van smaak is, heeft
Pois duidelijk aandacht besteed aan de
inrichting. Kleurige kussentjes, bloemen
en schilderijen vormen het decor. Vinhos e
Petiscos heeft minder werk gemaakt van de
aankleding, maar de bediening is uitstekend. Ze serveren het liefst een tafel vol met
verschillende hapjes, waardoor gasten tot in
de kleine uurtjes van het eten kunnen genieten. In al deze restaurants komen zowel de
vleeseter als de vegetariër aan hun trekken,
met vele verrassende en lekkere combinaties. Toch zijn er soms wel wat vreemde keuzes op de menukaart te vinden: de Portugese
specialiteit vis in blik is voor een kuststad
op zijn minst opmerkelijk te noemen.
De Nederlandse Bo Irik (25) kwam
op haar tiende naar Portugal.
Tijdens haar master verruilde ze
Foto: tess kamphorst
­Lissabon even voor het studenten­
leven in Utrecht. Samen met haar
zus Femke richtte ze in februari van
dit jaar seabookings.com op, een
website voor het boeken van maritieme activiteiten in Portugal.
Bo en haar liefde voor de
Portugese zee
Door Tess Kamphorst
De liefde voor de zee zat er bij zussen Bo
en Femke Irik al van jongs af aan in. Toen
hun ouders in 1999 besloten om het roer
om te gooien en te emigreren, kwamen ze
als tien- en achtjarige meisjes te wonen in
Lagos, aan de zuidkust van Portugal. Beiden zaten op een zeilschool, haalden hun
duikbrevet en deden zes jaar aan golfsurfen. Ook werkten de zussen op de boulevard van Lagos, waar ze tickets verkochten
voor maritieme activiteiten. Toen zus
Femke meedeed aan een competitie binnen
de universiteit voor nieuwe innovatieve
ideeën, was het bedenken van een website
voor boekingen van maritieme activiteiten
in Portugal voor hen dan ook een logische
keuze. Beiden zagen op dit gebied veel mogelijkheden, omdat er met boekingen vaak
dingen mis gaan of kleine bedrijfjes geen
online boekingssysteem hebben. Investeerders bij de Nova Idea Competition waren
dan ook meteen enthousiast en sinds 10
februari van dit jaar is seabookings.com
een feit. De website biedt veel verschillende activiteiten aan, van snorkelen en
duiken tot diepzeevissen. Voor Femke is
Seabookings een fulltime baan, Bo werkt er
voornamelijk in de avonduren aan. “Femke
en ik zijn behalve zussen ook beste vrien-
dinnen. Daardoor vroeg ik me in eerste
instantie af of het wel verstandig was om
samen te werken, maar toen ik dat aan haar
voorlegde was Femkes reactie: ‘Als jij niet
meedoet, gaat Seabookings niet door’”. Het
regelen van de activiteiten die bij Seabookings worden aangeboden, gebeurt door
middel van informeel één-op-ééncontact
met maritieme bedrijfjes. Bo: “Het zijn
doorgaans leuke mensen en je kan gewoon
in korte broek naar je werk.”
“Als Femke en ik
sms’jes naar elkaar
sturen, staan er
gegarandeerd drie
talen in”
Naast het werk voor Seabookings is
Bo ook werkzaam bij andere bedrijven op
het gebied van PR, marketing en communicatie. Voordat ze aan het werk ging,
deed ze een bachelor Economie aan de Nova
Universiteit in Lissabon. Haar master, International Business and Economics, besloot
ze in Utrecht te doen. Het studentenleven is
volgens Bo in Lissabon heel anders dan in
Utrecht. Zo is het veel gebruikelijker voor
Portugese studenten om bij hun ouders te
blijven wonen tijdens hun studententijd
en leven studentenverenigingen er volgens
haar minder dan in Nederland. Ondanks
dat Bo Utrecht een heel leuke studentenstad
vindt en de kans op werk in Nederland aanzienlijk groter is, besloot ze na haar master
toch terug te gaan naar Lissabon. “Ik miste
de zon, de warmte en de stad.” Bo voelt
zich Portugees, maar blijft natuurlijk altijd
een beetje Nederlands. De Portugese en
Nederlandse taal wisselt ze dan ook veelvuldig af. Ook het Engels is haar niet vreemd
door haar werk en studie. “Als Femke en
ik sms’jes naar elkaar sturen, staan er drie
talen in één smsje, gegarandeerd.” Het is de
bedoeling dat Seabookings uiteindelijk net
zo internationaal wordt als de zussen zelf.
Bo heeft in elk geval alle vertrouwen in het
kersverse bedrijf: “Ik geloof echt in Seabookings. Over een jaar is het booming.”
Seabookings moet
uiteindelijk net
zo internationaal
worden als de
zussen zelf