Provincie West-Vlaanderen Arrondissement Kortrijk

Provincie West-Vlaanderen
Arrondissement Kortrijk
GEMEENTE LENDELEDE
BEKENDMAKING
====================
De gemeenteraad van de gemeente Lendelede, provincie West-Vlaanderen heeft in zitting van
18 december 2014 - punt 14 volgend reglement goedgekeurd met als onderwerp:
Vaststellen van een belastingreglement op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privéclubs voor de periode 2015-2019.
Het beslissend gedeelte van dit besluit luidt als volgt :
Artikel 1 : Er wordt voor het aanslagjaar 2015 tot en met het aanslagjaar 2019 een jaarlijkse
gemeentebelasting gevestigd op eroshuizen, rendez-voushuizen, bars en privé- clubs.
Artikel 2 : 1. Als eroshuis of bar wordt beschouwd: ”Iedere instelling waar personen direct of
indirect, de handel gelinkt aan of geïnspireerd door erotisch gedrag, van de exploitant
bevorderen, hetzij door gewoonlijk met de klanten te verbruiken, hetzij door het
verbruik op gelijk welke andere manier te stimuleren dan door gewoon de klanten te
bedienen, te zingen of te dansen”.
Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen ofwel hun aard door
uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen ofwel als dusdanig bekend
zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke
bedrijvigheid uitoefenen.
2. Als rendez-voushuis wordt beschouwd: ”Iedere instelling waar personen een kamer
kunnen huren voor korte verblijven, ook wel rendez-vous-hotel of daghotel genoemd.
Dit kan worden vastgesteld doordat die huizen of inrichtingen ofwel hun aard door
uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen ofwel als dusdanig bekend
zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken blijkt dat zij een dergelijke
bedrijvigheid uitoefenen.
3. Als privé- club wordt iedere inrichting beschouwd waarvan de toegang ofwel
voorbehouden is aan bepaalde personen ofwel onderworpen is aan de vervulling van
zekere formaliteiten en waar de gelegenheid wordt geboden alcoholhoudende of niet
alcoholhoudende dranken te gebruiken.
Artikel 3 : De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een eroshuis,
rendez-voushuis, bar of privé- club op het grondgebied van de gemeente uitbaat. Kan
de uitbater bewijzen dat hij de bar of privé- club voor rekening van een derde
(lastgever) voert, wiens identiteit bovendien zonder de minste betwisting moet
vaststaan, dan is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is desgevallend de
uitbater die dit moet bewijzen. Zo niet zal de uitbater niet ontlast worden.
Indien de uitbater van dit eroshuis , rendez-voushuis, bar of privé- club onbekend of
onvermogend is, dan is de belasting respectievelijk verschuldigd door de natuurlijke
persoon of rechtspersoon die het pand, dienende tot eroshuis, rendez-voushuis, bar of
privé- club huurt.
Indien ook de huurder van dit eroshuis, rendez-vous huis, bar of privéclub onbekend of
onvermogend is, dan is de belasting verschuldigd door de eigenaar van het pand,
dienende tot eroshuis, rendez-voushuis, bar of privé- club.
De eigenaars kunnen de nalatigheid of de fout van de uitbater of hun eigen
onwetendheid niet als verschoningsgrond inroepen.
Artikel 4 : Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het
College van Burgemeester en Schepenen en dit vóór de indiensttreding van de
nieuwe aangestelde.
Artikel 5 : De belasting wordt door middel van een forfaitair jaarlijks tarief vastgesteld op 5.000
euro per eroshuis, rendez-voushuis, bar of privé- club.
Artikel 6 : - De belasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, ongeacht
de datum van het in gebruik stellen of stopzetten van de inrichting of de overname van
een bestaande instelling.
- Bij overname in de loop van een bepaald aanslagjaar is de belasting in haar geheel
opnieuw verschuldigd door de nieuwe uitbater en blijft de belasting, gesteld op de
uitbater die de inrichting overdraagt in haar geheel behouden.
- De eigenaar kan evenwel , per jaar en per uitbatingsplaats, slechts éénmaal
hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van de belasting, die ten laste
van de uitbater in het kohier werd opgenomen.
Artikel 7 : De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en
uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8 : De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een aangifteformulier
dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, vóór 1 april van elk jaar moet
worden teruggestuurd.
De natuurlijke of rechtspersoon die een belastingplichtige inrichting opent, overbrengt,
overneemt, overlaat of sluit, is gehouden daarvan tenminste veertien dagen bij
voorbaat aangifte te doen bij het gemeentebestuur.
Indien de belastingplichtige geen aangifteformulier heeft ontvangen van het
gemeentebestuur, moet dit worden aangevraagd of kan het worden afgehaald van de
gemeentelijke website www.lendelede.be en moet de aangifte gebeuren ofwel uiterlijk
3 maanden volgend op de periode van de aanvang van de uitbating (bij opening,
overbrenging of overname) ofwel uiterlijk op 1 juli (voor de jaarlijkse aangifte).
Artikel 9 : De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het
aanslagbiljet.
Artikel 10 : Bij gebrek aan aangifte binnen de in het voorgaand artikel gestelde termijn , of in geval
van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige,
kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier,
overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008
betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincieen gemeentebelastingen.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag,
betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per
aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de
elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze
elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen volgend op de derde
werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk
voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden
opgenomen in het kohier gedurende een periode van drie jaar volgend op
1
januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding
van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling
schade te berokkenen.
Artikel 11 : Op de ambtshalve opname in het kohier van de belasting zal een belastingverhoging
van 20% worden toegepast. Deze verhoging zal afzonderlijk in het kohier en op het
aanslagbiljet worden vermeld.
Artikel 12 : Bij niet betaling geschiedt de invordering der belastingen overeenkomstig de
bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering
en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij
decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.
Artikel 13 : Om de toepassing van de belastingverordening te kunnen controleren of onderzoeken,
zijn de personeelsleden, vermeld in artikel 5 van het invorderingsdecreet, gemachtigd
alle fiscale onderzoeksbevoegdheden uit te voeren die krachtens artikel 11 van het
invorderingsdecreet toepassing vinden op het vlak van provincie- en
gemeentebelastingen. Specifiek inzake de controle en het onderzoek van boeken en
bescheiden die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting, is iedereen die
over dergelijke boeken of bescheiden beschikt, verplicht die zonder verplaatsing voor
te leggen op ieder verzoek van de personeelsleden, vermeld in artikel 5 van het
invorderingsdecreet.
De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet
bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of
bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die
overeenkomstig artikel 5 van het invorderingsdecreet worden aangesteld en voorzien
zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belastingen vast te
stellen en te controleren. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben deze
ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur ’s morgens en negen uur ’s
avonds en mits machtiging van de politierechter tenzij uit vrije wil toegang wordt
verleend.
Artikel 14 : § 1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een
belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij
de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en
op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te
rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het
aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de
contante inning.
Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager worden ingediend binnen de
termijnen en onder de voorwaarden vermeld in het tweede lid indien de bevoegde
overheid in deze mogelijkheid voorziet.
§ 2. De bevoegde overheid of een personeelslid dat door de bevoegde overheid
speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening
van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en,
in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel
beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.
Elk personeelslid dat door de bevoegde overheid wordt aangewezen, behoort inzake
provinciebelastingen tot het personeel van de provincie en inzake
gemeentebelastingen tot het personeel van de gemeente. De financieel beheerder kan
niet worden aangewezen.
§ 3. Om de behandeling van het bezwaarschrift te verzekeren, beschikt de bevoegde
overheid en elk personeelslid, vermeld in § 2, over de onderzoeksbevoegdheden,
vermeld in artikel 6 van het invorderingsdecreet.
§ 4. Als de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger dat in het bezwaarschrift heeft
gevraagd, zal de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger uitgenodigd worden op
een hoorzitting. In voorkomend geval deelt de bevoegde overheid of het personeelslid,
vermeld in § 2, aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn
vertegenwoordiger de datum van de hoorzitting mee waarop het bezwaarschrift
behandeld zal worden, evenals de dagen en uren waarop het dossier geraadpleegd
zal kunnen worden. Die mededeling moet ten minste vijftien kalenderdagen voor de
dag van de hoorzitting plaatshebben.
De aanwezigheid op de hoorzitting moet door de belastingschuldige of zijn
vertegenwoordiger aan de bevoegde overheid of het personeelslid, vermeld in § 2,
schriftelijk of via duurzame drager worden bevestigd ten minste zeven kalenderdagen
vóór de dag van de hoorzitting. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wordt
gehoord door de bevoegde overheid, een lid van de bevoegde overheid of het
personeelslid, vermeld in § 2.
De personen, vermeld in het tweede lid, ondertekenen het proces-verbaal van het
verhoor.
§ 5. De bevoegde overheid doet binnen een termijn van zes maanden te rekenen
vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift, uitspraak op basis van een met
redenen omklede beslissing. Die termijn van zes maanden wordt met drie maanden
verlengd als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd.
De bevoegde overheid kan bij zijn beslissing de betwiste belasting, belastingverhoging
of administratieve geldboete niet vermeerderen.
De beslissing van de bevoegde overheid wordt met een aangetekende brief betekend
aan de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en wordt
tevens ter kennis gebracht van de financieel beheerder. Deze aangetekende brief
vermeldt de instantie waarbij een beroep kan worden ingesteld, evenals de ter zake
geldende termijn en vormen.
De beslissing van de bevoegde overheid is onherroepelijk wanneer het beroep niet
tijdig bij de bevoegde instantie is ingesteld.
§ 6. De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing op elke derde aan wie
een administratieve geldboete wordt opgelegd.
Artikel 15 : Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de
bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit
van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van toepassing voor zover zij niet
specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 16 : Deze belasting treedt in werking op 1 januari 2015.
Artikel 17 : Dit reglement wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in art. 186 en 187 van het
gemeentedecreet.
Artikel 18 : Afschrift van deze huidige beslissing wordt, overeenkomstig artikel 253,§ 1, 3° van het
Gemeentedecreet naar de provinciegouverneur gestuurd.
Deze beslissing wordt bekendgemaakt via publicatie op de gemeentelijke website op
dinsdag 23 december 2014.
De Secretaris,
De Burgemeester,
Vandecasteele C.
Dewaele C.